ZATERDAG 21 JUNI 1930
DE LELDSCHE COURANT
DERDE BLAD PAG. 10
BINNENLAND
PROV. STATEN VAN ZUID-HOLAND.
DE REEUWIJKSCHE EN SLUIP-
WIJKSOHE PLASSEN.
Gister is de behandeling van het voor
stel van Ged. Staten om zich van verdere
inmenging in de droogmaking der Recu-
wijksche en Sluipwijkscke plassen te ont
houden, voortgezet.
De heer v. E c k (S.D.). is in deze aan
gelegenheid moeilijk tot een beslissing
gekomen. Het is een zaak van groot alge
meen-belang welk gebruik van den bodem
gemaakt wordt; de toenemende bevolking
maakt den bodem steeds meer tot een
kostbaar goed, waarop wij zuinig moeten
zijn. Wij hebben te zorgen, dat wij onzen
plicht kunnen verullen in het belang dei-
voorziening der gemeenschap. Nederland
is door ligging, klimaat en bodemgesteld
heid voorbeschikt om den tuin van Europa
te worden. In de tweede plaats moet de
aandacht gevestigd zijn op de toenemende
behoefte aan werkgelegenheid voor de
groeiende bevolking. In de derde plaats
echter is het noodzakelijk oorden van ver
pozing en ontspanning en natuurmonu
menten te behouden. Men kan deze be
langen niet eenvoudig tegen de kosten af
wegen, omdat het ongelijksoortige zaken
zijn.
Spreker gevoelt voor de voorziening in
behoeften, zoowel als voor de werkgele
genheid, maar aan den anderen kant
weegt zwaar, dat het heel moeilijk en
kostbaar is een eenmaal vernietigd natuur
schoon tc herstellen. In die omstandighe
den is spr. voorstander van het plan van
dr. Beekenkamp.
Dc heer de Kok (R.K.) bepleit droog
legging omdat cultuurgronden noodzake
lijk zijn, en betreurt de houding der Re
geering. De nood der boeren en tuinders
is zeer hoog.
Spr. stelt een motie voor om deze zaak
aan te houden en Ged. Staten te verzoe
ken alsnog droogmaking te overwegen.
De heer Kersten (S. G. P.) acht het
financieel risico aan droogmaking verbon
den, zoo groot, dat de Staten er zich niet
aan mogen wagen.
Spreker voelt er niets voor de zaak nog
weer aan te houden.
De heer Werker (V.D.). vindt de
plassen zeer schoon, maar dit is nog geen
afdoende argument voor behoud. Van be
lang is ook de vraag of men bij droogma
king waar voor zijn geld krijgt. Dit nu is
allerminst zeker. Men staat hier voor
groote risico's en nu het Rijk niets doen
wil en alle kwade risico's voor do Provin
cie laat, acht spr. zich niet verantwoord
voor droogmaking te stemmen. Evenmin
voelt spr. voor aanhouding. Nieuw over
leg met het Rijk zal niets op kunnen le
veren, belangrijk genoeg om het risico aan
merkelijk te verminderen en de zaak is
nu langzamerhand voldoende bekeken.
Het tijdstip is gekomen dat er aan deze
zaak een eind moet komen.
De heer Jansen M a n e s c h ij n (A.-
R.) acht vergelijk tusschen de inpoldering
van de Biesbosch en van deze plassen niet
mogelijk. De Biesbosch is ingepolderd
door de gemeente Dordrecht, met steun
van Rijk cn Provincie, waarbij het risico
kwam voor Dordrecht, dat alle aanleiding
had om dat risico op zich te nemen om
dat de gemeente in dien tijd jaarlijks 12
ton aan werkloosheidsuitkeering moest
uitgeven.
Hier gaat het echter niet om een sub
sidie van een gemeente, maar om een
werk, door de Provincie te ondernemen,
op risico dus van de Provincie, die in ge
heel andere omstandigheden verkeert, dan
Dordrecht toentertijd.
De drooglegging van de Biesbosch is
als werkverschaffing geslaagd, d. w. z.,
dat heb voordeel van de uitvoering als
zoodanig zoo groot is geweest, dat de ge
meente het risico zelfs nog op zich zou
kunnen nemen, als de verkoop der inge
polderde gronden een half millioen verlies
op zou leveren. Voor de Provincie gelden
deze overwegingen niet. Spr. deelt dan
ook volkomen het standpunt van Ged.
Staten.
De heer Braat (P.B.) is voor droogma
king, omdat er behoefte is aan land en
omdat we van kokmeeuwen, snoekbaarzen
en schollevaars niet kunnen leven. Inpol
dering zal echter het best door particulie
ren kunnen geschieden. De crisis behoeft
geen beletsel te zijn, omdat die tijdelijk is.
De heer C. War naar (A.-R.) ziet in
droogmaking van de plassen geen voordeel.
Vergelijking met den Biesbosch is niet mo
gelijk, omdat men daar wist vruchtbaren
grond te zullen winnen en omdat bema-
lingskosten er geen bezwaar waren, aan
gezien het water met het getij afloopt. Om
trent de gronden der plassen heeft men
dezelfde zekerheid niet en men zal voor
de droogmakerij groote bemalingskosten
moeten maken, die een zwaren last op de
gronden leggen.
Voor aanhouding voelt spr. niets; de
Staten zijn volledig ingelicht. Spr. zal
stemmen voor het voorstel van Ged. Sta
ten.
Mej. Groeneweg (S.-D.) acht het fi-
nancieele risico zóó groot, dat het niet
aanvaardbaar is. Zij wijst erop, dat deze
zaak niet alleen Gouda of Reeuwijk raakt,
maar de geheele provincie, die bijna 2 mil
lioen inwoners heeft, die voor het over-
groote deel zijn samen getrokken in de ste
den, n.l. 1.245.000 in deS voornaamste ste
den, belangrijke industriestreken langs de
rivieren niet eens meegerekend. Rekent
emn dezen ook mee, dan blijft voor d© land
bevolking een buitengewoon klein percen
tage der bevolking over. Nu zegt men wel,
dat de stedelingen met hun eischen komen,
maar de spreekt ook vanzelf; zij maken
meer dan twee derde der bevolking uit.
Mot hun belangen moet dan ook evengoed
rekening gehouden worden als met die van
het platteland. De meerderheid der stede
lijke bevolking vormt de arbeidersklasse,
waarin steeds sterker de behoefte opkomt
aan onderbreking van de loonarbeid, en
het bewustzijn van het recht op vacantia
en verpoozing. Meer dan vroeger zullen
recreatieoorden buiten de steden noodig
zijn en de arbeidersbeweging waarin de ar
beiders gemeenschapszin loeren, zal het
hun mogelijk maken hun vacantie in deze
vacantieoorden door te brengen. Men be
hoeft van de plassen geen recreatie-oord
te maken. Spr. zou ervan schrikken als
men er hotels, dancings en bioscopen neer
ging zetten. De plassen zijn nu reeds re
creatie-oord en zij moeten daarvoor in hun
geheelen omvang bewaard blijven. Spr.
verheugt er zich dan ook over, dat de ge
meente Reeuwijk een deel der plassen ge
kocht heeft.
De heer Schouten (A.-R.) is tegen de
motie-de Kok. De zaak, die reeds eenige
jaren op do agenda staat, is nu in een sta
dium waarin de Staten een beslissing kun
nen nemen. Er is een concreet voorstel van
Ged. Staten. Wie ertegen is kan zijn be
zwaren ontwikkelen, wie een andere op
lossing weet kan een voorstel indienen.
Bovendien vraagt de motie een princi-
uieelo uitspraak ten gunste der droog
legging, terwijl Ged. Staten reeds eenige
jaren bezig zijn te trachten de droogleg
ging mogelijk te maken. Een dergelijke
motie kan alleen hij steunen, die meent, dat
drooglegging, wat die ook kost-, moet ge
schieden.
Deze zaak moet worden afgedaan, het
lijkt spr. vooral voor de heeren v. Staal
en Hoffman hoogst noodzakelijk. (Gelach).
Blijft de zaak nu weer op de agenda, dan
kan dat voor deze heeren omineuze gevol
gen hebben.
Overigens kan alleen uit aanneming van
het voorste lvan Ged. Staten der Regee
ring blijken, dat de Staten niet bereid zijn
zonder Rijkssteun tot drooglegging over
te gaan.
De heer De Kanter (Lib.), acht het
standpunt van Ged. Staten, dat de droog
legging onmogelijk is zonder krachtigen
steun van liet Rijk, juist en zal voor het
voorstel stemmen.
De lieer Ter Laan (S.-D.) verklaart,
•dat de zeer groote meerderheid zijner frac
tie van oordeel is, dat de plassen als re
creatie-oord behouden moeten blijven. Hij
legt er den nadruk op, dat dan echter de
overheid de taak zal hebben de plassen
als recreatie-oord bruikbaar te maken.
Daarom zou hij niet graag willen, dat het
prae-a-dvies van Ged. Staten zoo moet wor
den opgevat dat dit zal zijn uitgesloten.
Persoonlijk behoort spr. tot de minder
heid in zijn fractie, die voor gedeeltelijke
drooglegging is. Is dit technisch niet moge
lijk, dan dienen de plassen geheel behouden
te blijven.
Nadat de heer Loerakker (R.-K.)de
motie-de Kok nader heeft verdedigd, is het
woord aan den heer VonFisenne (Ged.
Staten), die op den voorgrond stelt, dat
het niet aangaat de Provincie het geheele
risico te laten dragen. Dat hebben zelfs de
heeren van Staal en Hoffman niet verde
digd. De laatste heeft op het voorbeeld
van den Zuidplaspolder gewezen, maar deze
is geheel door het Rijk drooggemaakt; de
provincie Zuicl-Holland bestond toen nog
niet eens, die is pas na de afscheiding van
België in het leven geroepen. Eenigszins
anders staat het met den Prins Alexander-
polder, doch er zijn andere factoren, die
•de vegrelijking ook met dien polder niet
mogelijk maken. De lasten, die op de Pro
vincie rusten voor allerlei bemoeiingen, be
stonden in 1863 voor een groot deel niet
en waren voor een ander deel veel gerin
ger.
Tegenover den heer v. Staal verklaart
hij, dat Ged. Staten niet „thans" eindelijk
de bodemproductie op den voorgrond stel
len; Gd. Staten hebben ten deze altijd op
hetzelfde standpunt gestaan.
Ged. Staten hebben zich voortdurend
tot in details met de zaak bezig gehouden
en de heer v. Staal had niet het reoht te
spreken van een „quasi-activieit".
Spr. gaat uitvoerig de onderhandelingen
met de Regeering na, waarbij hij opmerkt,
dat onderhandelingen met Defensie geen
zin hebben zoolang de kwestie van het ri
sico niet geregeld is.
Hij gelooft, op gezag van den heer v.
Staal nog niet, dat de gemeente Goude
voor haar uitbreiding de drooggelegde plas
sen niet kan missen en sluit zich voorts aan
bij hen, die een vergelijking met den Bies
bosch afwezen.
Hij is het geheel met den heer Schouten
eens, dat onder de gegeven omstandighe
den slechts één mogelijkheid bestaat: een
uitspraak doen, dat de Provincie dat risico
niet op zich kan nemen. Hij bestrijdt de
economische mogelijkheid van gedeeltelijke
droogmaking.
De mogelijkheid kan overwogen worden
of de Provincie later de helpende hand
kan bieden in de exploitatie van de plas
sen, maar zekerheid dienaangaande kan
spr. niet bieden.
Spr. ontraadt aanneming van de motie-
De Kok.
Besloten wordt van repliek af te zien.
De heer De Kok trekt zijn motie in.
Het voorstel van Ged. Staten wordt aan
genomen met 634 stemmen.
Tegen de heeren v. Eek, Braat, Berg-
meyer en v. Staal.
Na afdoening der verdere agenda-punten
is' aan de orde
de interpellatie-Braat
over het plaatsen van hekken op den West-
dijk en den Meeldijk onder Hekelingen.
Spr. betoogt, dat deze hekken zeer las
tig zijn voor de menschen, die van de we
gen gebruik moeten maken. Klachten bij
den burgemeester hebben niets opgeleverd.
Spr. vraagt of Ged. Staten bereid zijn
de door hen voor het platsen der hekken
verleende vergunning in te trekken, voor
wat betreft vijf van de zes hekken.
De heer Schaper (Ged. St.) betoogt,
dat volgens ingekomen inlichtingen geen
behoefte aan wegneming dor hekken be
staat. De vergunning is voor één jaar ver
leend. Er staan nog slechts twee hekken.
Ged. Staten zijn niet bereid de vergun
ning in te trekken.
Op een der vragen van den heer Braat,
waarop op zijn laatsten brief aan Ged. Sta
ten niet geantwoord was, antwoordt spr.,
dat de heer Braat daarin zich zeer onbe
hoorlijk had uitgedrukt.
Geroep: Schande.
De heer Schaper: Op zoo'n brief ant
woorden Ged. Staten niet.
De heer Braat repliceert.
Geroep: Eerst excuus maken.
De heer Braat: Ik zal dat regelen zoo
als ik dat wil.
Vele leden: Eerst excuus vragen.
De heer TcrLaan: Ik vraag het woord
over de orde.
De heer Braat: Ik heb geen excuus
te vragen.
Een aantal leedn verlaat demonstratief
de vergadering.
Do heer Schouten: Spreek eerst uw
leedwezen uit over dien brief.
De heer Braat wil doorgaan.
De heer Schouten (met verheffing
vap stem): Spreek eerst uw leedwezen uit
over dien brief.
Do Voorzitter geeft den heer Braat
in overweging zich daarover uit te spre
ken.
De heer Braat: Het spijt mij, dat die
woorden aan mijn pen ontsnapt zijn.
De interpellatie wordt gesloten.
De heer De Bruin (S. D.) krijgt bet
woord voor het houden van een
interpellatie over den tol te
Vlaardingen.
Spr. zou thans zijn interpellatie liever
niet houden, maar de kwestie is van meer
dan locaal belang. Het zou van belang zijn
te vernemen of de Provincie, naar de mee
ning van Ged. Staten, haar hulp zal verlee-
nen bij het ophefefn van den tol, ook als
het Rijk zich terugtrekt.. Spr. zal tevreden
zijn met de verklaring, dat Ged. Staten dit
ernstig onder het oog zullen zien.
De heer v. Boeyen (Ged. St.) ant
woordt, dat Ged. Staten met groote beslist
heid het vraagstuk der tollen hebben aan
gepakt. Niettemin hebben zij geen overeen
stemming kunnen bereiken. Zij zijn echter
nog altijd bereid het vraagstuk tot een
goede oplossing te helpen brengen.
De heer V on Fisenne (Ged. St.) ant
woordt, dat als overleg niet tot resultaat
leidt, een nieuwe situatie is ontstaan, die
dan weer onderzocht zal moeten worden.
De interpellatie wordt gesloten.
De vergadering wordt te 5.30 gesloten.
De Banken op Paasch-Zaterdag.
V erzoek om sluiting op te
heffen.
De Kamer van Koophandel en Fabrie
ken voor Utrecht heeft adressen verzonden
aan banken, welke filiaal-instellingen te
Utrecht hebben, zoomede aan de Neder-
lanclsche Bank, inzake de sluiting der ban
ken op Zaterdag vóór Paschen.
Aan dit adres wordt het volgende ont
leend
Het is gedurende de laatste jaren ge
bruik te Utrecht, dat de banken op den
Zaterdag vóór Paschen hare kantoren ge
sloten houden.
Tegen dien maatregel heeft onze Ka
mer reeds herhaaldelijk bezwaren inge
bracht.
Deze bezwaren zijn begrijpelijk, wanneer
men bedenkt, dat als gevolg van den ge
troffen maatregel het geldverkeer geduren
de vier achtereenvolgende dagen wordt
stilgezet, waardoor moeilijkheden herhaal
delijk zijn ontstaan.
Handel en Nijverheid zijn aldus toch ge
noodzaakt om soms groote bedragen aan
geld onder zich te houden of gedurende
vier dagen in hun dikwijls zonder toezicht
staande kantoren te laten liggen, hetgeen
onnoodig risico en renteverlies beteekent.
Het is onzer Kamer bekend, dat een
hoofdmotief voor de sluiting is gelegen in
het feit, dat het agentschap der Ned. Bank
te Utrecht des Zaterdags vóór Paschen
slechts één uur geopend is en dan nog uit
sluitend voor het wisselen van geld, zoo
dat giro-overwijzingen, stortingen en opna
men niet kunnen plaats vinden.
Aangezien voor het openhouden van de
kantoren der banken te Utrecht op ge
noemden dag allereerst noodzakelijk is,
dat het agentschap der Ned. Bank aldaar
geopend is voor alle handelingen, tot zijn
bedrijf behoorende, althans tot het storten
en opnemen van gelden gedurende dezelf
de uren, waarop de plaatselijke banken ge
opend zouden zijn, lieeft onze Kamer dan
ook de medewerking van de Directie der
Ned. Bank ingeroepen, om te geraken tot
het treffen van die maatregelen, welk© aan
den uitdrukkelijken wensch van handel en
nijverheid te dezen kunnen voldoen.
Aangezien de markten en ook het be
drijfsleven als regel op genoemden dag
doorgaan en de banken naar het oordeel
van de Kamer zich moet richten naar de
belangen van het publiek i.e. van handel
en nijverheid, verzoekt de Kamer die maat
regelen te nemen, welke het mogelijk ma
ken om aan de belangen van handel en nij
verheid zoo volledig mogelijk tegemoet te
komen.
Mond- en Klauwzeer.
Vragen van het Kamerlid
Boon.
Het Tweede Kamerlid Boon heeft den
minister van binnenlandsohe zaken de vol
gende vragen gesteld:
1. Kan de minister inlichtingen verstrek
ken omtrent de Averting van het middel
Mataflo bij vee lijdende aan of be<smet met
het virus van mond- en klauwzeer, dat vol
gens de jongste berichten in Spanje onder
wetenschappelijk toezicht is toegepast?
2. Zoo neen, is de minister dan bereid
met het oog op de groote belangen der Ne-
derlandsehe veehouders onmiddellijk daar
omtrent inlichtingen te doen imvinnen cn
enkele onbevooroordeelde deskundigen
naar Spanje te zenden, ten einde zich ter
plaatse omtrent de werking van genoemd
middel op do hoogte to stellen?
3. Mochten de inlichtingen uit Spanje
hoopgevend zijn ten opzichte van genezing
of onvatbaarmaking van door mond- en
klauwzeer aangetast vee, wil de minister
alsdan bevorderen, dat ten spoedigste in
Nederland proeven worden genomen, waar
het vraagstuk weer urgenter is geworden,
doordien in de onmiddellijke omgeving van
's-Gravenhage een ernstige mond- en
klauwzeer-epidemie heerschende is?
4. Is de minister niet van meening, dat
niets onbeproefd moet worden gelaten om
deze zoo gevreesde ziekte, die den veehou
ders- honderdduizenden guldens schade be
rokkent, zoo deugdelijk mogelijk te bestrij
den?
Prof. Dr. B. L. v. d. Waerden.
Prof. dr. B. L. van der Waerden, thans
hoogleeraar te Groningen, is aangezocht
voor een professoraat in de wiskunde aan
de Universiteit te Leipzig.
LEGER EN VLOOT
DE LOTING VOOR DE LICHTING 1932.
Hendrik Johannes Nijkerk is no. 1.
In het „Vad." lezen we nader over den
uitslag van de gisteren gehouden loting
van de militie:
Nr. 4111 op het register der dienstplich
tigen, die in 1912 geboren zijn en dus tot
de lichting 1932 behooren, van Amsterdam
kwam hedenmiddag uit de lotingtrommel.
Dit nummer bleek te dragen Hendrik Jo
hannes Nijkerk, zoodat deze naam voor het
geheele land ah eerste naam geldt, van
Avaar af in de stedelijke alfabetische regis
ters begonnen moet worden de dienstplich
tigen aan te Avijzen. Met zekerheid k&n al
leen gezegd Avorden, dat degenen, die na
men dragen met beginletters volgende op
N. „er in geloot" zijn, maar hoever men
door kan gaan is niet te zeggen. Vele. let
ters zullen noodig zijn, immers op N vol
gen letters in het alfabet, die maar Avei-
nig namen bergen: Q X IJ Z.
Volgend jaar Januari Avorden deze lote-
lingen pas ingeschreven, ongeveer drie
maanden later begint voor hen de keuring.
Ook dat maakt dat nog niet gezegd kan
worden welke letters vrij zijn. De letters
vlak voor N mogen wel op vrijstelling re
kenen, maar ook hier is niet te zeggen, hoe
ver men terug mag gaan.
De ceremonie was gelijk aan vorig jaar.
In de Rolzaal stond op een platform een
grooten houten trommel met mooie kope
ren banden, met rail aan de uiteinden,
welke rond kan loopen op rolletjes in het
onderstel. Een der bodemAvanden heeft een
handvat, waarin de ton gedraaid kan wor
den. De bodem wanden zijn van glas. Men
kan de keurig opgerolde en geringde loten
dus door elkander zien tuimelen Avanneer
de secretaris draait.
Tegen twee uur stroomde de Rolzaal vol
belangstellenden, een beetje schichtig
door deze eerste kennismaking met den
veelbesproken militairen dienst.
Ook waren er velen, die naar hun uiter
lijk te oordeelen niet op het. register van
1912 maar van veel vroegere registers
voorkomen. Zij volgden de ceremonie blijk
baar, omdat hun hart nog altijd verpand
is aan alles wat met dienst in verband
staat.
Klokslag tAvee uur, volgens verscheidene
gecontroleerde horloges, opende de voor
zitter, mr. R. W. J. C. de Menthon Bake,
de zitting en gaf een korte verklaring. In
deze trommel zitten evenveel nummers als
in het Amsterdamsche register 1912 zijn in
geschreven, t.w. 6666. Het nummer dat ge
trokken wordt wijst aan den naam, die voor
het geheele land geldt als eerste in de al
fabetische registers der steden.
Beroep tegen de hier plaats hebbende
handelingen niet tegen het gevolgde
systeem kan binnen 10 dagen worden
ingediend bij den Minitser van Oorlog.
Daarna las de voorzitter het proces-ver
baal voor der voorbereidingen, diev 16 en
17 Juni hebben plaats gehad. Alles is nauw
gezet gecontroleerd. De trommel is van
twee zegels voorzien, een van de Staatslo
terij, het andere liet familieAvapen van
den voorzitter, die den trommel daarna
heeft weggesloten in een aangrenzend ver
trek van de Rolzaal, Avaarna hij sleutels
en zegelstempels heeft meegenomen.
Na deze mededeelingen draaide de se
cretaris de trommel verscheidene malen.
De voorzitter verbrak de zegels en trok
een lot, dat aan allen getoond werd; ook
konden allen het register inzien.
Buiten bespraken de belangstellenden
hun kansen.
BUITENL. BERICHTEN
ONGELUKKEN.
Grondverzakking te Essen.
Een kind in den kuil verdAvenen
Voor een huis in de Helmholtz-strasse te
Essen is plotseling de grond weggezakt en
een geweldige kuil van 1215 meter diep
te en 15 meter middellijn ontstaan. Een
op straat spelend kind geraakte in den
kuil en kon niet gered worden, daar de
grond nog steeds afbrokkelde. Ook een
wagen van een aannemer is in den kuil
verdwenen. Ter plaatse moet zich een
mijningang hebben bevonden, waar\:an al
40 jaar geen gebruik meer Averd ge
maakt.
Twee slachtoffers der Alpen.
Op de Dresdener Hütte, in de Stubaita
le r Alpen, wordt tegenwoordig oen cur
sus voor berggidsen gegeven Gisteren be
steeg een groep den 3500 M. hoogen Zuc-
kerhütl. Als eerste beklom luitenant Klam
mer den berg. Langs zijn touw klom ver
volgens luitenant Sehadmann omhoog.
Even voor den top gleed Klammer met
één voet uithij kon zich niet meer hou
den, viel in de diepte en sleepte luitenant
Sehadmann in zijn A-al mede omlaag. Bei
den waren op slag dood.
Recordwaanzin.
Uit Bromberg wordt gemeld, dat een
orkest aldaar onder leiding van den ka
pelmeester Beger Avil pogen het eenige ja
ren geleden door een Beiersch orkest ge-
maaktè duurrecord in spelen te verbete
ren.
Gisteravond te tien uur had het orkest
te Bromberg reeds 48 uur zonder onder
breking doorgespeeld.
Beger wil trachten, zoolang zijn krach
ten het toelaten, verder te blijven spe
len.
Oproer op een sportterrein.
De politie te Buenos Aires schorste op
het sportterrein een blijspel, wat leven
dige protesten der toeschouwers uitlokte,
die zich aan uitspattingen te buiten gin
gen, zoodat de bereden politie zich ge
noopt zag, het sportterrein te ontruimen.
De menigte beantwoordde het optreden
der politie met de algeheele verwoesting
van de tribunes, waarvan zij de resten in
brand staken Ten slotte ontwikkelde zich
een geregeld vuur gedeeld tusschen publiek
en politie, waarbij verscheidene personen
gewond Averden. In totaal werdfn .jo
geAvonden geteld. Twintig personen wer
den gearresteerd.
De juweelendief Sandowski weer ontsnapt.
Do beruchte internationale misdadiger
Hubert SandouAvski is gisteren opnieuw uit
de gevangenis te Teger ontsnapt. Sedert
eenige dagen was hij in het hospitaal,
waar hij zijn cel met een andere gevangene
deelde. Een bezoeker moet hem daar van
een ijzerzaag hebben voorzien. Gisteravond
bij de eerste ronde was alles nog in orde.
Tegen middernacht vond men den andere
gevangenen geboeid en gekneveld in de
cel liggen, terwijl Sandowski ontsnapt was.
De tralies had hij doorgezaagd en langs
het aan elkaar geknoopte beddegoed was
hij over den muur geklommen.
Dit is «reeds de tweede keer, dat hij uit
deze geA^angenis is ontsnapt.
Sandowski moet eens verklaard hebben,
dat iemand, die er in is geslaagd om uit
de groote Amerikaansche gevangenis Sing-
Sing te ontvluchten, het kinderspel vindt
om uit een Duitsche gevangenis te ko
men.
Sandowski is Amerikaan en een be
rucht juweelendief. In de luxueuse bad
plaatsen in Florida heeft hij in villa's zeer
kostbare juweelen buitgemaakt. In
Duitschland is hij eerst uit het tuchthuis
te Kottlens ontsnapt; dat A\ras in Februari
1927. Toen hij weer werd gearresteerd
bracht men hem in de gevangenis te Tegel,
waaruit hij begin Feruari 1930 ontvluchtte.
Op 5 Maart werd hij bij een overval op
een juwelier in de Friedrichstrasse in hech
tenis genomen en weer naar de gevange
nis te Tegel gebracht.
De oorzaak van hel feit, dat hij telkens
tracht te ontsnappen is de angst voor zijn
uitlevering naar Amerika. Hij is geen
Duitsch staatsburger en moet derhalve
op verzoek aan Amerika uitgeleverd wor
den, waar hij nog heel wat op zijn kerf
stok heeft
Radiostudio van zestig verdiepingen.
Mr. John. D. Rockefeller jr. heeft besko
ten op een groot bouwterrein een reusach
tig radiostation te laten bouwen, ingericht
voor televisie.
Op het terrein, dat zich uitsterkt van
FortylEyght street tot Fifty-first street,
zullen twee groote gebouwen worden op
gericht, een Avolkenkrabber van zestig ver
diepingen en een kleiner ovaal gebouw. Zij
zullen bevatten een concertzaal met plaats
ruimte voor 7000 menschen, een cinema
voor geluidsfilmen met 5000 zitplaatsen en
op zijn minst twee schouwburgen.
De straten, die nu over het terrein loo
pen, zullen worden opgebroken en het ver
keer zal in dezelfde richtingen door onder-
grondsche tunnels worden geleid. Tevens
zal onder de grond een groot terrein wor
den aangelegd voor het parkeeren van
automobielen.
In de gebouwen zullen talrijke studio's
worden ingericht, die direct voor televisie
kunnen worden gebruikt, wanneer deze
vrij algemeen kan worden toegepast.
'De stukken, die in de theaters worden
opgevoerd, zullen worden uitgezonden.
Het publiek zal het zijne bijdragen, om
de artisten, die aan de inrichting verbon-
den worden, te salarieeren.
Mr. John D. Rockefeller brengt dit
werk tot stand in samenwerking met de
„Radio Corporation of Amerika".
De „redder der moraal" in actie.
De door de New-Yorksche politie met
koortsachtige ijver gezochte „redder der
Moraal", aan wiens activiteit, gelijk reeds
gemeld, twee personen ten offer vielen, is
nog steeds niet aangehouden. Niettegen
staande de reusachtige razzia, Avaaraan in
den nacht van Woensdag op Donderdag
ongeveer 2500 politiemannen deelnamen
heeft de klaarblijkelijk Avaanzinnige we
derom een man door revolverschoten ge
wond.
Om middernacht drong plotseling een
onbekende in een auto, dwong den be
stuurder, die met zijn vrouw in den wagen
zat, te starten en in snel tempo verder te
rijden. Vervolgens sloeg hij hem met den
kolf van een revolver neer en schoot hem
een kogel in de borst.
De politie speurt thans naar een in de
afgeloopen maaand uit een krankzinnigen
geslicht ontvluchten gek, die zich tot taak
heeft gesteld de vrouwen tegen de „op
dringerigheid" der mannen te bescher
men.