Het Romantische Huis
ALLERLEI
DE LEIDSCHE COURANT
Naar het Engelsch van
PH1LLIPPA SOUTHCOMBE
Het romantische huis met zijn zeven
en dertig met blanke blinden gesloten
vensters, keek uit over de zee. Om de
oude muren blies een onrustige wind als
een voorbode van naderend onweer en
c^pcil do bladen van de oude magnolia,
waarmee zo begroeid waren, sidderen.
De zee, die korenblauw was geweest
onder een strakkcn zomerhemel, toen
Elspeth den langen tocht naar huis had
aanvaard langs het pad over de rotsen
van do kust van Cornwall, vertoonde nu
vreemde strepen van indigo en vaal geel
bruin en mauve getinte wolkenmassa's
klommen aan een loodgrijzen horizon
omhoog.
Hoog boven haar hoofd klonk de schrille
kreet der fladderende meeuwen en het
hoogc geluid vormde 'een eigenaardig con
trast met het andere dat de stilte ver
brak: het ronken en grommen van een.
boot-motor.
Dit geluid herinnerde Elspeth weer aan
alles wat ze op haar wandeling over de
klippen had pogen te vergeten: de manier
waarop llonald haar weigering had op
genomen om zich door hem over de zee
te laten thuisbrengen zooals hij bij vorige
gelegenheden altijd had gedaan. Dat ze
er dc voorkeur aan gaf om op een smoor-
heeten Juli-avond vijf mijl te loopen, ter
wijl ze op haar gemak en betrekkelijk koel
in den boeg van de „Ariel" kon zitten,
vond hij belachelijk, in één woord be
lachelijk. Ze had het altijd heel genoege-
lijk gevonden aan boord van zijn motor
boot, en als zij verkoos te wandelen, moest
ze maar alleen gaan; hij bedankte er
voor om in deze drukkende hitte vijf
mijl to loopen en nog eens vijf mijl terug..
Ze. had hem niet gezegd, dat dat juist
dc .reden was van haar weigering; dat
ze alleen wilde zijn en geen lust had in
een lêtc-a-tête aan boord van de „Ariël",
en dat ze liever tien mijl zou willen
loopen. dan dien avond alleen te zijn
in do baai met Ronaldmet Ronald,
uil wiens ring een saffieren oog haar
togenscliitterde in blauwen gloed.
Ze had Ronald achtergelaten in de
poort van het landhuis van zijn oom en
was haar moeizamen tocht langs het steile
rolspad begonnen. Halverwege ging ze
zitten; liet hoofd geleund tegen een uit
stekende piek van graniet. Van deze plek
kon ze het blinde aangezicht zien van
het groote huis, dat zoo lang gesloten
was geweest al sedert Sir Anhony was
gestorven en het nagelaten had aan een
neef, die er blijkbaar de voorkeur aan
gaf zijn leven te slijten in de verste uit
hoeken der wereld. Voor Elspeth was
om het huis altijd een sfeer van romantiek
geweest in haar ziel was een ongestild
verlangen naar hetgeen viel buiten de
grens der kille dagelijksheiden waar
voor Ronald, zooals ze tegen zichzelf zei,
absoluut het zintuig miste. Het gegrom
van een motor richtte haar gedachten op
Ronald's koele nuchterheid. Ze zag hem
voor zich, zooals ze hem anderhalf jaar
geleden voor het eerst gezien had, een
kloeke, breedgeschouderde figuur, onbe
rispelijk cn aantrekkelijk in zijn flatteuse
uniform van marine-officier, en zooals ze
hem een goed uur geleden verlaten had:
ook frisch en onberispelijk en koel in een
sportpak van wit flanel.
Moedfrischhcid, vertrouwenwekken
de kracht engezond verstand! Iemand
had eens tegen Elspeth gezegd dat Ronald
de meest consequent en logisch redenee-
rende man was, dien hij ooit had ontmoet.
Ze had er met een glimlach naar geluis
terd; het beschouwend als een compliment
voor Ronald. Maar nu ze er thans, maan
den later, aan dacht, mompelde ze:
Logisch? Ja. Maar je wordt niet
verliefd op logica
Het geluid van haar eigen stem wekte
haar uit haar droomerig gepeins en het
drong tot haar door dat het ongemerkt
al vrij laat was geworden.
Als zc met dc „Ariël" was gegaan, was
ze allang thuis geweest voor het onweer,
dat nu snel kwam opzetten. Toen ze op
stond, zag ze dat het zonlicht omneveld
was door een koperkleurige waas. Het ge
ronk van den motor hoorde ze nog steeds;
de boot scheen dicht bij de kust te zijn, aan
haar oog onttrokken door een loodrecht
uit de zee oprijzende kaap, in de beschut
ting waarvan, juist onder het huis, een
kleine inhain lag.
Toen Elspeth het huis bereikt had, kon
ze het geluid van den motor niet meer
hooren, het scheen overstemd te worden
door het gefluit van den nu krachtig op-
stekenden winden toen opeens kwam
de eerste, knetterende donderslag en te
gelijk een gutsende regenvlaag, die het
noodig maakte naar een schuilplaats uit te
zien. En de eenige schuilplaats op de naak
te klip, was het oude huis.
Ze had gedacht voldoende beschutting
te vinden in de ondiepe portiek met de
twee pilaren, maar ook daar was ze niet
beschermd tegen liet geweld van den op
komenden zondvloed. Ze drukte zich hcele-
maal tegen de deur en een lievige bliksem
straal deed haar in plotselinge 11 schrik in
stinctmatig naar de deurkruk grijpen. En
lot haar verbazing was de deur niet op
slot. maar ging gemakkelijk open in goed-
geoliedc scharnieren.
Elspeth veronderstelde dat de vrouw,
die overdag wel kwam 0111 het huis schoon
te houden, ook door het noodweer hier
werd vastgehouden. Het meisje stapte de
hall in 011 toen zc 0111 zich heen keek, zag
ze dat in den haard een brandstapel van
takkebosschen en blokken was opgebouwd,
gereed om aangestoken te worden. De
vensters aan dc Zuidzijde waren door blin
den afgesloten, maar aan den Westkant
stond een klein raam open.
Ze ging in een van de groote stoelen
bij den haard zitten; als de werkvrouw
niet spoedig verscheen, zou ze een onder
zoekingstocht beginnen voor het daglicht
geheel verdween.
Juist toen ze dat besluit genomen had,
hoorde ze, tusschen twee windvlagen in,
het geluid van iemand die naderde, de
zachte, maar onmiskenbare klank van bloo-
te voeten
Elspeth bekeek den man, die de hall bin
nenkwam met een soort geboeide aandacht;
iedere bijzonderheid van zijn verschijning
nam ze in zich op. Hij was een man van
middelbare grootte, mager en gespierd,
gekleed in een oud blauw zeemansbuis en
een versleten broek; zijn donker haar zat
verward, hij ging barrevoets, maar hij was
goed-geschoren en zindelijk en toen hij be
gon te spreken, hoorde Elspeth een be
schaafde, aangenaam-klinkende stem.
Alsof hun ontmoeting de gewoonste ter
wereld was, begon hij:
U moet een beetje warmte hebben;
uw schoenen zijn doorweekt en het wordt
kil met al dien regen.
Als betooverd keek Elspeth toe, hoe hij
bij den haard neerknielde en den brand in
den houtstapel stak. Het droge hout vatte
snel vlam en toen het goed brandde, ont
moette de man den aandachtigen blik in
de groote, grijsgroene oogen van het meisje.
Even speelde een vluchtig, geamuseerd
lachje om zijn mond.
Ik heb al zooveel vuurtjes gestookt
in mijn leven, zei hij, binnenhuis en in de
open lucht; ik ben eigenlijk een beetje
trotsch op mijn kunst in dit opzicht.
U bent Anthony Condon? vroeg Els
peth langzaam. Het was haar door den
geest geflitst dat hij de eigenaar van het
oude huis moest zijn; toen hij dat zei van
die vuurtjes, bedacht zij dat zij had hooren
vertellen dat de neef en naamgenoot van
den ouden Sir Anthony op zijn zwerftoch
ten een paar jaar aan den Yukon had door
gebracht.
Deze plotselinge terugkeer naar zijn erf
deel, was heelemaal in overeenstemming
met wat ze wist van zijn zwerversna-
tuurDe wilde vrijheid en de romantiek
daarvan! Dat was waarnaar Elspeth de
handen uitstrekte in ongestild verlangen..
Hij kwam overeind en keek haar even
aan voor hij antwoordde:
Ja, ik ben Condoii. En met een glim
lach vervolgde hij: Wat een geluk dat
ik vandaag juist ben komen opdagen. An
ders had u het huis gesloten gevonden in
dit vreeselijke weer
Elspoth, anders nooit bang voor onweer,
betrapte zich erop dat ze er nu bepaald
plezier in had.
Doe uw schoenen uit, commandeerde
Anthony Condon. Ze zijn doorweekt. En
ik zal een kop koffie voor u zetten. Ik
was juist van plan het voor mezelf te gaan
doen. Ik heb nog geen tijd ervoor gehad
ik ben juist op tijd voor dat noodweer bin-
nengeloopen.
Ze deed wat hij zei cn terwijl ze met
één fijn peau-de-suéde. schoentje in dc hand
stond, vroeg ze:
Bent u over zee thuisgekomen?
Hij lachte.
Ik heb het laatste half jaar gedurig
op mijn schuit rondgezwalkt; ik heb een
buitenboord-motor. Toen ik Kaap Lizard
passeerde, kwam opeens het verlangen in
me op om het oude huis eens weer te zien.
Een zachte zucht van voldoening kwam
over de lippen van het meisje. Ze kreeg
een visioen van een ongebonden zwervers
leven, van haar eigen lieven lust rondkrui-
sen over „onbevaren zeeën", van kampvu
ren ontsteken in de wildernis, iederen dag
en iederen nacht nieuw avontuur
Romantiek! Romantiek en Anthony Con
dondingen die Ronald niet kon begrij-
pen en niet wilde
Nadat je was weggegaan besloot ik
toch maar met de „Ariël" naar Trocarrow
te varen. Ik kon bijna voortdurend het pad
over de klip met den kijker in het oog hou
den en ik veronderstelde dat je nog voor
liet onweer thuis kon zijn. Ik zag jc niet
meer en daaruit maakte ik op dat je er
nog niet was. Daarop voer ik terug naar
den inhajn en daar zag ik een jacht voor
anker liggen met iemand aan boord. Het
onweer kwam opzetten cn ik ben aan land
gegaan en nadat ik een poosje op dc klip
had rondgezwalkt, zag ik licht door het
venster hieren kwam hiei-heen
maar niet met de gedachte dat ik dit
zou ontdekken, Elspeth!
Dit?
Je bent met mij verloofden ik vind
je hierwaar je een afspraak hebt met
een anderen man. Dat had je me wel kun
nen zeggen, Elspeth!
Oh, dus je denkt
Wat kan ik anders denken? Zijn stem
klonk hard en verzekerd. Het is een lo
gische conclusie! Je wilde met alle geweld
alleen naar huis %aan, je was vandaag heel
anders dan gewoonlijk denk maar niet
dat ik het niet gemerkt heb. Ik weet niet
waarom je deze plaats voor je afspi-aak
gekozen hebt, net zoo min als ik weet
waarom je mijn ring nog draagt
„Logische conclusie!"
Het was alsof deze woorden een soort
razernij in Elspeth's gemoed ontketenden.
Laat hij maar blijven gelooven in zijn lo
gische conclusies, dacht zij. Romantiek
en Anthony Condon loeiden 'n uitweg ver
schaft aan de twijfelingen waaraan ze dien
middag ten prooi was geweestZe trok
den ring met den saffier van haar vinger
en stak Ronald het juweel toe.
Dit is het huis van meneer C'widon
hier ze knikte in de richting van naar
castheer exi ik ben niet langer verloofd
met jou
Bonald nam den ring aan en zei een
tijdlang niets. Dc twee mannen keken
elkaar zwijgend aan, het meisje zat met
neergeslagen oogen, tot Ronald opeens
met rustige stem het drukkende zwijgen
verbrak.
Ik ben bang dat we hier alle drie
gevangen zijn tot het licht wordt. Elspeth
keek op haar horloge en een gevoql van
weeë beklemming kroop in haar op. Het
zou nog een uur of vijf duren voor de
schemering van den zomerochtend aan
brak, vijf eindelooze uren! Het besef gaf
haar een gevoel van anti-climax; dc ge
dachte aan deze folterende lange nacht
wake was ondragelijk. De romantische
charme van koffie in een antiek kopje, bij
een haardvuur in een oud huis op de klip
pen, begon haar glans te verliezen.
Bij Ronald's woorden keek Anthony
Condon door het ongesloten venster uit in
do inktzwarte duisternis, waardoor telkens
en telkens blauw-lichtend de bliksemflitsen
schoten en knikte bevestigend.
Ja. Ik denk niet dat het rotspad op
het oogenblik makkelijk te vinden zal
zijn
Het scheen opeens tot Ronald door te
dringen dat hij zijn druipende oliejas nog
aan had. Hij trok hem uit en keek rond
naar een plaatsje om hem op te hangen.
Toen hij naar de achterzijde van de hall
liep, waren de oogen van den man bij het
vuur geen oogenblik van hem af. Er was
een raadselachtige uitdrukking in; iets
van angst. Ronald gooide de jas over een
leeren kamerschut en kwam terug bij het
vuur en ging zitten. En zoo begon hun
vreemde wacht.
Het vuur was aan het wegsterven tot
een roodgloeiende bouwval en Anthony
Condon stond op om nieuwen houtvoor-
raad te gaan halen. Met zijn geluidlooze
zeemanstred verliet hij de hall en Els
peth, alleen gebleven met Ronald, vond
de situatie loodzwaar van benauwenis.
Hij sprak niet en zij wilde niet spreken.
Toen tien minuter traag vorbij waren
gekropen, kreeg ze een aanvechting om
het uit te schreeuwen. Ze luisterde naar
het onweer, dat aan het. afnemen was. Ze
liep naar het open venstei-, zag een zwak
schijnsel van maanlicht aan den hemel, die
scheen te breken en hield haar adem in.
Want ze hoorde een ander geluid dan dat
vau wind of donder; het gegrom van een
bootmotor dat uit de richting van den
inham kwam.... eerst, luidteen zwak
ker.
Toen ze zich omkeerde zag ze Ronald
vlak achter zich staan, naar haar kijkend
met sombere, maar rustige oogen.
Ze sohoof hem op zij, nam do kaars en
ging de deur binnen, waardoor Anthony
Condon de hall verlaten had. Die deur
voerde niet, zooals zij gedacht had, naar
het keukendomein, maar naar een ruim
vierkant vertrek ingericht als bibliotheek.
Op een ronde, eiken tafel, vlak bij een
andere kaars die nu dmipend aan het op
branden was, stond een kast open, die een
deel van Sir Anthony's waardevolle col
lectie cameeën meest bevat hebben....
leeg. Tegen een tafelpoot een geopende
portefeuille, waaruit kostbare teekeningen
op den grond verspreid lagen; de deur
van een kabinet was uit haar hengsels
gelicht en tegen een muur gezet; in een
andere een van glas was een keurig
vierkant gesneden en de ledige ruimte er
achter getuigde vau den roof van méér
dan een fijn perceleinen koffiekopje
De koffie die hij gezet had, was voor
treffelijk; hij bracht haar den geurigen
drank in een cierschaal-iilun porceleinen
kopje, waarvan hij vertelde dat hij het uit
een van de antieke kabinetten in de rose
salon had gehaald.
Dc kopjes in de keuken zijn zoo ver
schrikkelijk dik! Ik zie niet in waarom
we dit niet zouden gebruiken, als het er
toch is. Oh, voor mij komt het er niet op
aanik ben gewend aan een tinnen
kroes.
E11 toen draaide hij zich plotseling om.
De deur was opengegaan en weer dicht
en met zijn rug er naar toe, belicht door
het schichtige blauwe licht van een blik
semflits, stond Ronald Grainger.
Er was een lang stilzwijgen, terwijl dc
binnengekomene staarde naar de twee bij
het vuur. Eindelijk zei hij langzaam:
Zoo! Dus daarom mocht ik je niet
thuisbi-engen in cle „Ariël"
Toen hij binnen den lichtkring kwam
van de kaars die Condon had aangesto
ken, zag Elspeth met vage bevreemding,
dat Ronald een oliejas aan had en zeelaar-
En als in antwoord op haar verwondei--
den blik, zei hij:
Op een stoel een hoop watten, haastig
uit elkaar gehaald en doorzocht. Anthony
Condon en romantiek!
Ronald's hand lag op haar arm; Ro
nald's stem, zacht en voorzichtig, zei
Hij is er vandoor meisje, hij is al
een heel eind het Kanaal in,
Jij, fluisterde ze zonder hem aan te
zien, wist jij het?
Het duurde even voor hij antwoordde:
Dit wist ik natuurlijk niet, maar
Bij zijn aarzeling keek ze werktuigelijk
naar hem op. En achter hem zag ze op
eens het groote geschilderde portret aan
den muur. Het stelde een jongen van een
jaar of negen voor het was van een
lieel bekend kunstenaar cn gedateerd
1905 een jongen met een frisch-rozig
gezicht, hel blauwe oogen en lichtblond
krulhaar. Op de lijst, was een inscriptie
aangebracht: „Anthony Condon, zoon
van Kolonel John Condon".
Het beeld van een man in blauw zee
mansbuis, met -donker haar, een donkere
huidkleur en scherpe trekken, doemde
voor haar geestesoog op.
Ik wistdit, zei Ronald eenvoudig,
met een hoofdbeweging in de richting van
het schilderij.
En toen, bij den kreet, van schrik die
over haar lippen kwam, brak zijn zwijgen
den toorn.
Hoe. langheeft hij tegen je dur
ven liegen?
Alleen vanavond
Alleen vanavond? Hoe bedoel je?
Ik heb hem nooit ontmoetvóór
vanavond.
Elspeth....
Ik kwam hier om Ie schuilen voor
het onweer en hij was in huis. Ik dacht
dat hij Anthony Condon was en hij liet mij
in dien waan, net zooals ik jou in den
waan lietdat wedat we afgespro
ken hadden om elkaar hier te ontmoeten.
Ik haatte je opeensom je „logische
conclusies" en ik dacht dat het een ge
schikte manier was omeen eind te
maken aan ons engagement.
Je had me eerder cn op een andere
manier kunnen zeggen dat je dat wilde.
Ze gaf geen antwoord; ze had haar
oogen neergeslagen. Het was tot haar be
wustzijn doorgedrongen dat hij zijn leven
had gewaagd door in het noodweer het
steile rotspad te beklimmen, om haar te
zoeken.
Romantiek en Anthony Condon.... een
avontuurlijk zwerversbestaan in de wijde
wereld, geen „logische conclusies"
Toen sloeg ze haar oogen naar hem op.
Hoe wist je dat hijAnthony Con
don niet. was? Ik meende dat je eens ge
zegd hebt, dat je die niet kende?
Ik kende hem ook niet.
Weer aarzelde hij en het meisje be
greep dat hij haar had willen sparen om
dat hij dacht, dat ze van dien ander hield.
Maar Maurice Clavering heb ik ja
ren geleden wel gekend, ging hij voort. Ze
herinnerde zich vaag dien naam meer ge
hoord te hebben.
Maurice Clavering?
We waren kameraden aan boord van
de „King George".
Gebeurde er iets bijzonders?
Er werden teekeningen van geschut
gestolen en verkocht aan een vreemde
mogendheid. De zaak was zoo klaar als
een klontje. Clavering verdween, officieel
werd aangenomen dat hij verdronken was.
Ik geloof dat hij sindsdien altijd
op deze manier geleefd heeft.
Dat was het heei-lijke, zwerversbestaan,
romantisch en ongebonden, vrij van „lo
gische conclusies''
Hij moet geweten hebben dat je hem
herkend hebt
Ja.
E11 zich hebben afgevraagd, waarom
je het niet zei?
Ik had het gevoel dat ik in de hal
was, antwoordde Ronald eenvoudig.
Ik wist niet wat ik doen moest. Ik
dacht dat je om hem gaf, zie je. Het was.,
het was....
Een logische conclusie! voltooide ze
met zachte stem den zin. Het was of het
woorcl plotseling zijn afschrikwekkende
klank verloren had en tot talisman was
geworden van een nieuw, zuiver geluks
gevoel.
Maar Ronald, staande bij de tafel, zucht
te toen hij het hoorde.
Toen de kaars op tafel uitdoofde, liep
hij de hall door en opende de buitendeur.
Het huis met. zijn zeven en dertig ramen
met blanke blinden er voor, keek uit over
een zilver-heldere zee en een zilver-helde
ren hemel. Het onweer was opgedreven;
om de hooge schoorsteenen van het roman
tische huis cirkelden zwaluwen.
Ronald nam zijn oliejas en legde hem
om Elspeth's schouders.
Ik heb de boot in den inham achter
gelatenik zal je naar huis brengen en
dan zelf doorgaan naar Trecarrow. Ik
moet dezegeschiedenis natuurlijk di
rect aangeven.
En.... onze eigen geschiedenis?
Ze stonden samen op den drempel van
het oude huis en hij wachtte even voor hij
de deur achter zich sloot. Hij keek diep
in de groote grijsgroene oogen, die gretig
hadden gezocht naar romantieken
haar hadden gevonden!
Je hebt den ring in je vestzak ge
stopt, zei Elspeth verlegen.
INVOERING VAN DE PAARDENTRAM.
Een beschouwing uit het jaar 1872!
De invoering der tramways of paarden
spoorwegen, die thans reeds in vele groo
te steden als een gewoon vervoci-middcl
beschouwd worden, stuitte in den aan
vang nog al op tegenkanting.
De eerste proefnemingen, die b.v. in
Frankrijk en in 't bijzonder te Parijs met
de tramways werden genomen, waren dan
ook niet. zoodanig, dat men gunstig voor
het gebruik van dit nieuwe vervoermid
del zou gestemd worden. Zwaar en lomp
materiaal deed een verkeerde opvatting
over de wijze van aanwending ontstaan.
Later kwam hierin echter verandering. Dc
rijtuigen werden ruimer en lichter ge
maakt en men ging meer doelmatig te
werk.
Een Franseh ingenieur, de heer Oudot,
die een verhandeling over het gebruik
van de tramways schreef, noemde dit ver
voermiddel voordeelig boven andere in
snelheid, veiligheid en goedkoopte. De
verhandeling bevatte opmerkelijke bijzon
derheden over deze Amerikaansche uit
vinding, die reeds in verscheidene Euro-
peesche steden toegepast was.
Te Londen, evenals te Parijs, was de
proef mislukt. Bij het zien der gunstige
resultaten in Oostenrijk, België en Neder
land verkregen, werden in Engeland's
hoofdstad nieuwe ondernemingen op touw
gezet en er ontstonden verscheidene tram
weg-maatschappijen in 1870 en '71.
Allerlei bezwaren werderi tegen den
aanleg geopperd. Men zeide o.a., dat daar
door het gebruik der gewone rijtuigen, om
nibussen en Theems-stoombooten aanmer
kelijk zou verminderen. De ondervinding
bewees echter, dat dit niet het geval was,
maar dat integendeel het vervoer daarop
toenam.
De ondervinding bewees verder, dat op
een tramway een paard achtmaal meer
last kon trekken dan op een gewonen
weg met een gestadige snelheid van zes
tien kilometers per uur.
Deze snelle beweging zou voor de vei
ligheid der passagiers en voorbijgangers
eenige vrees kunnen wekken; maar de
tramway is blijkbaar ;t veiligst èn voor
de passagier èn voor de circulatie in het
algemeen. De rijtuigen der paardenspoor
wegen loopen langs een vaste lijn. De voet
gangers en de gewone rijtuigen kunnen
dus op een niet zeer grooten afstand van
die lijn zich bewegen zonder gevaar voor
eenig ongeval door de onhandigheid of
nalatigheid van den voerman of een zij
sprong der paarden.
Het bovenstaande werd geschreven in
1872 en namen we over uit een oude Ka
tholieke Illustratie. Wat '11 oogen zouden
oude menschen, die toen de paardentram
als 'n gevaar beschouwden, nu wel opzet
ten, als ze de groote electrische trams
door de straten der steden konden zien
rijden
HET STOOMPAARD.
In een tijdschrift van vijftig jaar terug
ronden we het volgende over het stoom-
paard.
Hier en daar zoo lazen we komen
de tramway-locomotieven voor het verkeer
op wegen en straten in gebruik. Menig
maal is echter de vrees uitgesproken, dat
het gebruik van deze locomotieven sto-
rend zou werken op dat van andere ver
voermiddelen, daar de paarden van an
dere voertuigen licht kunnen schrikken en
schuw worden. Zekere Mathewson te Gil-
roy in de Vereenigde Staten van Noord-
Amerika, is op het. denkbeeld gekomen om
aan de nieuwe tramway-locomotieven het
uiterlijk aanzien van een paard te geven,
opdat de levende viervoeters haar als
collega's mogen beschouwen. Evenals het
Trojaansche paard krijgslieden in zijn
buik herbergde, zoo bevat het locomotief-
paard van uitvinder een volledig stoom
werktuig, terwijl ook de machinist, tevens
conducteur-voerman, die het „vurige" ros-
moet. besturen, daar een plaats vindt. Aan
den kop draagt het stoompaard een alarm
klok, aan de borst een lantaarn, voor de
pooten een baanveger.
De ondervinding zal over de bruikbaar
heid van het- 'wonderlijke ros moeten be
slissen.
TOESTEL OM REGEN TE MAKEN.
De pogingen om kunstmatig regen te
verwekken zijn niet nieuw.
Zoo meende een Amerikaan in 1S80 een
toestel uitgedacht te hebben, dat hem in
staat stelde de sluizen des hemels naar
welgevallen le kunnen openen.
Het toestel was zeer eenvoudig. Er werd
een ballon opgelaten, die met ontplofbare
stoffen was gevuld. Zoodra deze te mid
den van een wolkenlaag was aangekomen,
zond men langs een metalen draad, waalm
aan de ballon vastgebonden was, een elec
trische vonk naar boven, zoodat cle patro
nen moesten ontploffen. Door den schok,
hierdoor in de hoogere luchtlagen teweeg
gebracht, zouden de waterdampen zich
verdichten tot regenwolken, die het dor
stende aardrijk met haar verfrisschende
regendroppels zouden drenken.
De ondervinding heeft geleerd, dat de
resultaten van deze vinding op niets zijn
uitgeloopen, doch men ziet er uit, zooals
we boven reeds zeiden, dat dit vraagstuk
niet nieuw is en altijd nog opgelost moet
worden.
EEN GODSDIENSTIG GENERAAL.
Lodewijk Philips, koning van Frankrijk,
gaf op zekeren dag een groot diner, waar-
op de voornaamste staatslieden cn leger
hoofden genoodigd waren. Hoewel 't Vrij
dag was, verschenen achtereenvolgens al
lerlei vleeschgerechten op tafel.
Aan de rechterzijde van de koningin zat
geni-aal Brün de Villeret, welke die eere
plaats verdiende om de algemeene achting
die hij als burger en soldaat genoot. Hij
was altijd zeer nauwgezet geweest in het
vervullen zijner godsdienstplichten en
had door zijn voorbeeld getoond, dat 'n
christelijke levenswandel zich zeer goed
met het krijgsleven vereenigen laat.
Het diner begon. Men bood den gene
raal soep. Hij weigerde. Het eerste ge
recht verscheen. Hij weigerde weer. Het
tweede gerecht. Opnieuw een weigering.
Om niet te veel de aandacht te trekken
hield hij de Koningin voortdurend bezig
en liet het haar aan niets ontbreken. Op
eens ontdekte ze, dat hij nog niets gegeten
had en maakte hem daarop opmex-kzaam.
„Maar generaal", zei ze. „u gebruikt
niets"
„Mevrouw", antwoordde de generaal,
„het is vandaag Vrijdag en men heeft
slechts vleesch opgediend; ik wacht tot
men andere spijzen opdraagt".
De koning werd bij deze woorden zeer
verlegen, doch maarschalk Soult, die aan
cle rechterhand des koniugs was gezeten,
poogde haar uit die verlegenheid te red
den, door tegenover den generaal te gek
scheren met de vrome getrouwheid, waar
mee deze de onthoudingswet onderhield ei-
bijvoegende, dat dit voor een soldaat erg
zonderling was.
„Hoe", riep de generaal met luide stem.
„Komt u dat zonderling voor? Ge kent
me en weet, dat ik op Vrijdag nooit vleesch
gegeten heb dan slechts één keer en dat
was op 't cilancl Lobau, waar ik, om niet
te verhongeren, genoodzaakt was mij le
voeden met het vleesch van mijn paard''.
Een indrukwekkende stilte volgde op
deze woorden en de vleeschspijzen wer
den gevolgd door visch.