Zonder dood geen Opstanding Het Gezellen-Leven KERKNIEUWS WEEK-END LIED VAN DEZEN TIJD ZATERDAG 19 APRIL 1930 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 6 door D. GOEBLER. Hans Rietz schreef: „Eo hoe gaat het mei Fried!, tante Maria? Denkt ze nog wel een» aan de dagen dat ik bij oorn Frit* leerjongen was? Och ik denk, dat ^e mij al lang vergeten ia! Wat kan haar ook zoon doodgewone slo tenmaker schelen! Zij heeft mij immers nooit ernstig genomen, zij is veel te fijn en te teer voor mij! Ik had met Paschen weer willen ko men, maar het is veel beter, dat fk maar hier blijf. Schrijf me eens of Friedel al een verloof de beeft, het is zeker een voorname mijnheer, eea andere zou ze immers nooit willen. Schrijf rre wanneer het bruiloft ia of neen schrijf bet me liever niet...." Tante Maria legde den brief in haar schoot t-n keek peinzend voor zich uit. Bruiloft! Ja, het meisje droomde daar wel van, maar of hij t' we' aan dacht, de vriend, die nu al weken haar beele ggdachten en gevoelens vervulde Vcornaam ja, dat was hij.... de zoon van den Rechter.... de toekomstige advocaat! Voornaam dat bevalt de meisjes meestal maar trouwen! Met een eenvoudige hand werkersdochter?.... Als men nu nog maar geld had, dun misschien.... maar zoo.... Zij lachte eens hardop cn nam den brief nog eens van de naaitafel. Ja, hij had gelijk een eenvoudige slotenmaker.... 'n werkplaats buiten in het afgelegen voorstadje.... het was ook niets voor Friedl!.... trouwens in 't al gemeen voor geen enkel meisje tegenwoordig! Op zoo iets zagen zij inet 'n zeker medelijden neer.... als man wilden zij.... een chique mijnheer, die.... haar tenslotte toch maar alleen.... „Moor Koert Heinz".zij boorde het Friedl zeggen - - Koert Heinz natuurlijk had hij een dubbelen naam doet zoo iets /eker niet, moeder. U zult het zelf ondervin den, boe edel hij denkt.... U moet het maar eens afwachten, moederI" Nu zij wachtte, wachtte al zoo lang.... Kon zij ook wel anders? Heeft men tegenwoordig nog wel iete over de kinderen te zeggen.... Kan men hen nog wel nagaan, als zij buitens huis werken? Kan men controleeren, of zij werkelijk zooveel overuren maken, ala zij be weren? Onwillekeurig vouwde zij hare handen sa men.... een zucht steeg op uit het diepste van haar ziel, en groeide tot een gebed; „O God, bescherm mijn kind, bescherm mijn kind!" Dc klok sloeg. De vrouw schrikte op en telde de slagen. Reeds zóó laat? En Friedl nog niet thuis? Weer.... overwerken? Och neen, zij had haar immers gezegd, dat zij vaaodaag oog en kele boodschappen wilde doen, allerhande in- koopen tegen Paschen. Maar de winkels waren nu toch al lang gesloten! Waar bleef het kind? Zij liep naar bet venster; de straat was don ker en leeg. Maar.... hoorde zij daar de gangdeur niet? Waarom zoo zachtjes? Waar om kwam het kind dan niet binnen? Waarom sloop zij zoo zachtjes naar de slaapkamer? Wat ging zij daar doen? De vrouw vloog naar haar toe. Ja, daar stond zij, aan het raam naast de kleine huis apotheek. „Friedl!" Met een angstigen kreet vloog de moeder naar huur toe en rukte linnr het doosje vergif uit de hand: „Friedl, Friedl!" Schreiend viel het meisje in een hoek van de canapé. En de moeder zat naast haar en hield krampachtig bare hand omvat: „Friedl, had je me dat toch aan willen doen? Acb.... kind, kindl...." „Er schiet me niets anders over, moeder, het is zoo het bestel" „Nooit, Friedl, nooit wal er ook ge- baurd zou zijn, dat is nooit bet bestel En.... wat is er dan gebeurd?" Zij drukte het blonde hoofd vast legen haar aan: „Wat is er dan gebeurd? Spreek toch, Friedl, zeg me alles, kindl" Ik kan het niet, neen. ik kan het nietl" Liefkoozend streek dc moeder over het gloeiend voorhoofd. Zachtjes zsi ze toen: ,,De oude geschiedenis, nietwaar? Ik heb het immers wel aan zien komen. Hij neemt een andere: Hij kan immer* ook niet anders, hij moet er een hebben die geld heeft, of min stens een, die tot denzelfden stand behoort!" „Ach, als bet dat nog maar waal" „Friedl P De vrouw liet een kreet van schrik ontsnappen. Met een ruk kwam het blonde hqpfd om hoog. „Neen moeder, neon. dat niet. Ik heb me niots te verwijten. „Goddank!" De vrouw vouwde krampachtig haar handen samen. Het meisje keek strak voor zich uit...hare stem klonk eentonig: „Hij neemt een andere, een die geld heelt, ja, dat doet hij, u had daar wel gelijk in.... maar met mij brekenl Neen, moeder.... moeder..,, weet u, wat hij me voorgesteld heeft? Ik zou bij hem blijven, on danks die andere, zijn vrouw.... ik als zijn zijn...." Zij kon verder niets meer uit brengen, hare stem ging over in een bitter, hulpeloos schreien. De moeder streelde haar over het haar. „Schrei maar kindjel Schrei maar eens goed uit, dat is het beste, maar dan moet het ook gedaan zijn. Je zult het wel door komen, al had jc nog zooveel van hem gehoudenI" „Heb ik dat dan?" Het meisje keek recht voor zich uit. „Ach, moeder, dat is misschien nog wel het ergste.... dat heb ik heelemaal niet.... ik was alleen ijdell Ik was er trobch Xcoi klinkt het niet, wat jij daar op dc hoorn blaat i. Best mogelijk, maar ik overstem tenmin ste mijn collega's, die het nog slechter <j op, trotsch, omdat hij veel voornamer was dan de verloofden van al de andere meisjes.... dat was immers net ieb voor mijl En hij was ook altijd even correct, ik had hem ook wel voor altend goed kunnen lijden maar liefheb ben van ganscher harte boven ieder an der? Neen, moeder! En al had ik nu werkelijk van hem gehouden, dan zou dat nu toch afge- loopen zijn, nadat hij mij zoo'n schandelijk voorstel deed. „Acb moeder" zij scheen zich zelf plotseling te verafschuwen „moeder, ik voel me zelf zóó bezoedeld, zóó door bet slijk gesleurd, moeder.... waarom heb je me niet laten sterven, dan was alles immers afge- loopenf" „Voor zulke dingen sterft men niet Friedl, dat zijn bekommernissen die men overwint". „Ik kan niet moeder". „Je moet het kunnen, wij kunnen allee, als we maar willen en zulke dingen zeker". Zwijgend schudde het meisje het hoofd. „Binnen een jaar ben je het heelemaal ver gelen, Friedl!" „Neen, moeder.... neen.... neen! Ach moeder, 't is mijn verdiend looni Waarom was ik ook zoo dom en verwaandmaar er overheen komen, d&t kan !k nietl" „Wel ja Friedl, dat kun je beat, je zult nog wel eens over andere dingen heen moe ten!" „Ach moeder, u kunt goed praten! U bent met vader altijd zoo gelukkig geweestl U hebt den man gekregen, dien u lief hadti" Zoo heb ik dat, Friedl?" Er speelde een eigenaardig lachje om den mond der vrouw. „Moeder?...." De beide meisjeshanden leg den zich schuw vragend in die der moeder. Even was het stil, toen sprak een zachte stem: „Nog nooit heb ik er met iemand over gesproken dan met je vader. Ik heb betzelfde ondervonden als jij Friedlneen.... tocb niet heelemaal, want wij hadden elkander werkelijk lief, ik was echter maar een eenvou dig winkelmeisje en hij de zoon ven den chef. Hij Milde met mij naar Amerika.... alles was reeds afgesproken.... hij wilde met heel zijn familie breken.... toen plobeling zijn vader stierf.... de zaak stond op punt te failleeren. Tocb wilde bij met mij weg. maar daar was nog een oude moeder, die geen werken of zor gen gekend bad, er waren nog jongere broer tjes en zusjes, voor wie gezorgd moest worden cn toen.... toen heb ik hem zelf laten gaan.. Ik wilde mijn geluk niet koopen voor zoo'n prijs!' Even zweeg de vrouw, toen vervolgde zij weer: „Tenslotte heeft hij toch de rijke nicht ge nomen. die reedt lang voor hem bestemd was; bij zal ook wel gelukkig met haar geworden zijn, want zij was een lief en goed menscbl" „En u, moeder u?" „Ik?" De vrouw lachte zacht.... „Ik heb geen veronal, geen vergif genomen en ik ben niet in het water gesprogen. ik ging naar Berlijn en heb gewerkt.... toen leerde ik je vader kennen en.... nu, de rest weet jel" „Ik heb altijd gedacht, dat u zeer gelukkig met hem was!" „Dat was ik ook!" Dat klonk als een jubel kreet uit het hart der vrouw. „Innig gelukkig en of ik het met den anderen geworden was., wie weet hetl Hij moet later veel- gesukkeld hebben. Ach, Friedel, de raensch moet eerst door smart gelouterd worde a otn te weten wat waar geluk is" „Ja, moeder!" Het werd stil in de kamer. Toen na eenige oogenblikken zei de moe der: „Friedl.... Hans heeft geschreven...." „Hans Rietz? O, onze goede, oude Hans!" Een donkere gloed trok plotseling over het gezicht van het meisje. „Hij heet nu de smederij van zijn vader over genomen cn gaat goed vooruit; hij wilde eigen lijk met Paschen komen". „Ach, moeder met Paschen? neen, met Paschen nog nietl" „Dusnog nietl" Het meisje boog het hoofd; had zij gehoord, hoe de moeder den nadruk op het woord „nog" legde? Zij zei: „ik heb hem slecht behandeld, ik weel het, cn toch heeft hij het altijd goed en eerlijk gemeend. Neen moeder, ik kan hem niet terugzien!" „Hij komt ook heelemaal niet, Friedel, hij vraagt, of ik hem wil schrijven wanneer jij trouwt, maar dan laat hij er direct op volgen: „Neen schrijf het maar liever nietl" Och, Frie del. 7k geloof dat hij heel veel van je houdt, maar hij ziet wel in, dat hij niet chic en niet goed genoeg voor jou is...." „Moeder.... niet goed genoeg voor mij?" Het blonde kopje vloog omhoog: „Onze Hans niet goed genoeg voor mij? Onze ouwe, goeie, trouwe Hans? vraag liever of ik goed genoeg voor hem ben! En al is de andere ook tienmaal zoo deftig.... Hans is beter, o ja, veel, veel beter". „Heb je dat nu ook ingezien, Friedl? Wie weet, of jc bet begrepen bad, wanneer je met die.andere niet zoo bedrogen uitgeko- Er kwam geen antwoord.... „Friedl", zei de moeder na een lange pau ze, „Friedl, het is nu bijna Paschen, maar eerst komt nog dc Goede Vrijdag. Altijd komt eerst de Goede Vrijdag, waarop alle leed ten hemel schreit.... zonder dood geen opstan ding.... zonder Goede Vrijdag, geen Paasch- raorgen, Friedl, zal ik Hans schrijven, dat hij komen mag?" Een heel zachte meisjesstem antwoordde: „Schrijf het hem maar moeder I" Weet jij hoe oud eon kip ist Ja, dat kan ik me: ken aan do lauden. Maar een kip heeft toch geeu tanden! Neen, maar ik wel. OE CHRISTUS IS VERREZEN. En zij gingen naar het graf, dat met een steen was afgesloten. En zij zeiden tot elkander: „Wie zal ona den steen afwen telen?" Maar, dichtbij gekomen, bemerk ten zij, dat de steen was afgewenteld en, de spelonk binnentredend, zagen zij een jongeling in een rein, wit gewaad. Deze vroeg hun, wien zij zochten, en zij ant woordden: Jezus van Nazareth.' En hij sprak tot hen: Deee is hier niet meer, want Hij is verrezen.... Zoo werd dan vervuld Jezus' woord: „Men zal den tempel afbreken, maar in drie dagon zal ik hem weder opbouwen." Paschen, het feest van Christus' verrijze nis, staat in heerlijk-echoonen glans voor ons en door het jubelend Allluja worden wij tot vreugde gewekt, maai tot een vreugde, die vooral moet zijn vreugde van binnc. Want Paschen is 't feest van ware zielc-blijheid. Het ontzetende lijdensdrama, vanaf de Olijvenhof tot Golgotha's kruin, het. mach tige liefde-lijden van onzen Zaligmaker, vindt een bekroning in Zijn wondervolle verrijzenis op den Paaschmorgon. En wij zien met de oogen van ons geloof in volle tevredenheid naar den verrezen Koning- Christus. Want Paschen is 't feest van ware zie le-vrede. De Christus is verrezen. Wat ook dc tand des tijds kan wegknagen, wat ook door de jaren vervagen kan, de schoone feesten, die onze Moeder, de H. Kerk, zoo zielverheffend viert, vervagen nooit. Ei^ zulk een feest is Paschen, met z'n ziele- blijheid en ziele-vrede. Moge Christas ook verrezen zijn in onze jonge zielen, om blijvend er te heerschen als De Verrijzenis en Het Leven. Want alwie in Hem gelooft zal den dood niet sterven, in eeuwigheid. SEVER U8. VAN DE ONDERAFDEELING GYMNASTIEKCLUB. Uit de oude doos. M ei 18 91V oorjaar 1916. Het schijnt wel, dat na de beruchte his torie van Delft toch ook de gymnastiek club langzamerhand is bezweken. Want komt in de programma's van de feestuit- voeringen der vereeniging, die in het ar chief bewaard zijn, van 1896 tot 1902 ge regeld de vermelding voor: optreden van gymnastiekclub, na 1902 wordt er van ge zwegen. En ook de notulen-boeken van den Raad van Bestuur zwijgen over deze onder- afdeeling. Alleen in 1904'wordt bij de be spreking van de bouw der tribune in de zaal ook gesproken over de verplaatsing der ringen voor de gymnastiek. Pas in 1910 komt er weer leven. R. v. B. 10 Aug. 1910. Op verzoek der Gezellen wordt besproken de heroprichting van de onderafdeeling voor gymnastiek. Na uitvoerige discussie wordt hiertoe beslo ten. R. v. B. 7 Sept. 1910. De Raad van be stuur zendt een verzoek aan het school bestuur (Rapenburg) tot het huren van het gymnastieklokaal van dit bestuur. Het ver zoek wordt ernstig omschreven, maar ge weigerd. R. v. B. 1910. De Praeses stelt voor den voormaligen leider der gymnastiekclub den heer van Brussel wederom als zoodanig te engageeren en dezen te deze te honoree- ren met ÏAO per 2 uur les. Wethouder v. Hamel is een verzoek gedaan om een lo kaliteit. Deze adviseert zich te> wenden tot den gemeenteraad. R. v. B. 21 Oct. 1910. De Praeses deelt mede, dat door de gemeente het lokaal aan de Garenmarkt ter beschikking van de vereeniging is gesteld. De huur voor drie maanden, zijnde 6.30 moet vooruit worden betaald. R. v. B. 8 Febr. 1911. Een der heeren in- terpelleert over het hoogst onaangenaam en hinderlijk optreden van do gymnasten, die des Zondags in de eigen zaal komen oefenen. Er wordt besloten den leider van Brussel van een en ander te verwittigen. De feestprogramma's der vereeniging vermelden ne wederom geregeld het op treden dezer onderafdeeling. En in de ar chieven wordt nog een foto bewaard van de „marmergroep", waarmede leider en club zoo'n groot succes behaalden. Maar in 1916, midden in de droeve oor logsjaren, waarin de vereeniging zoo heel veel verloor, ging ook deze onderafdeeling wederom te niet. DE NAVORSOHER. DE VERKIEZING VAN SENIOR EN COMMISSARISSEN. De maandvergadering van April was er een van bijzondere beteekenis. Na de voorlezing der notulen werden eenige me- dedeelingen gedaan o.a. over dc heroprich- iing'yvmnaMickclub, en hield de Praeses de gebruikelijke inleiding, die met aan dacht werd gevolgd* Den scheidenden senior P. Brouwer werd namens alle leden door een der oudste commisariesen dank gebracht voor zijn ijverig werken en als blijk van waard* e- ring een vulpen en een Kolpingsboeldje aangeboden. De Vice-Pracses dankte bij zonder voor den steun in het eerste moei lijke jaar van zijn praesidinm. De daarop volgende stemming bracht met zoo goed als olgemrene stemmen commissaris Jurriaan Vreeburg als den nieuwen Senior uit do bus. Tot commissa rissen werden gekozen voor de parochie O. L. Vr. Hemelvaart H. Dingjan en G. Laken en voor de parochie O. L. V. Dnb. Ontv. Alb. Vreeburg, A. de Haaa, J. Lan ge t«M en F. Uphof. HEILIGDOMSVAART TE MAASTRICHT Oertijd en oer plaats. Uit een tijd, waarin historie, legende en traditie elkaar kruisen, dateert het Chris tendom der Zuidelijke Nederlanden. Toen dc Noordelijke Nederlanden nog in het heidendom verzonken waren, predikte de H. Maternus, de eerste bisschop van Ton geren, reeds in de Jekervallei, de Kempen en het Zuid-Limburgscke heuvelland. Vol gen.. de legende was hij de jongeling van Nairn, waarvan dc Evangelist Lucas ge tuigt (7: 1117). Reeds op het einde van de eerste of in het begin van de tweede eeuw begon de kerstening van Maastricht en ommelanden. Do H. Maternus had 9 opvolgers. De tiende en laatste bisschop van Tongoren dc H. Öervatius, Armeniër van geboorte, priester en bewaker van het H. Graf te Jeruzalem, was volgens de legende aan Jesus Christus verwant. In het Joodsche land leefden twee heiligo gezusters: Anna en Esmeria. Anna schonk het leven aan de H. Maagd Maria, Esmeria aan twee kinderen, aan een docntei Elisabeth, de moeder van den H. Johannes den Dooper, en aan een zoon Eliud. Eliud's zoon, Emiu, verliet Palestina en ging zich vestigen in de stad Phestia in Armenië; hij huwde Memelis, dio het leven schonk aan den H. Servatius. In alle eeuwen is deze legende, die aan toont hoe hóóg de heilige persoonlijkheid van den eersten bisschop van Maastricht steeds geacht werd, verder verteld en als inspiratie-bron door schrijvers en dichters gebruikt. Henric van Veldeken, een der eerste Nederlandsche dichters (einde 12de eeuw), verwerkt dit in zijne Servatius- legende (Boek I, 252) a. v.: „Ende (Servatius) was van Onzer Vrou we gheslechte „Gheboren, uut der lyniën rechte „Was hij néve Ons Lieven Heren, „Als ons die boecke loeren". Missionaris „par excellence", trok de H. Servatius op bevel des Heeren door Euro pa: hij bezat de gave der talen. Aanko mende te Tongeren bezette hij den open gevallen bisschopszetel. Begaafd theoloog als hij was, hield hij op de kerkvergade-. ringen van Sardica en Rimini verhandelin gen tegen de Arianen. Bij zijn terugkeer te Tongeren trof hij deze stad in decaden tie aan. Hij verplaatste toen zijn bisschops zetel naar Maastricht en stierf aldaar cp 13 Mei 384. Hij was de tiende bisschop van Tongeren en de eerste bisschop van Maastricht. Hij had te Maastricht 20 bis schoppelijke opvolgers, allen behoorend tot Neerlands heiligen. De 21ste bisschop van Maastricht, de H. Hubertus, verplaat ste zijn zetel naar Luik en overleed te Tervueren in 727. Hij was een vriend van den H. Willebrodus, die in 695 zijn zetel te Utrecht vestigde (695739). Toen was dus reeds gedurende 600 jaren en tijdens 24 geslachten het Christendom in de land streek van Maastricht verkondigd en be leden I Heiligdomsvaarten voorheen. Reeds in 828 stelden de kanunniken van de St. Servaaskerk te Maastricht de schrijnen, kleinoodcn en koetbaarheden, be vattend fragmenten van het H. Kruishout en van bisschoppelijke gebeenten, ter ver eering ten toon. Ook Henric van Veldeken maakt van dit gebruik melding. Officieel beschrijven de archieven van 1440 een „Heiligdom?vaart", waarin het stadsbe stuur o.a. het vreemdelingenverkeer re gelt. Ondanks invasies van wilde volks stammen, ondanks hervorming en revolu tie, treft men de hervatting van dit ge bruik in 1829 aan. De regelmatige „zeven jarige" Heiligdomsvaart begint in 1874 en thans in 1930 zal van 12 tot en met. 27 Juli de negende Heiligdomsvaart uit den mo dernen tijd plaats vinden. Het behoeft geen betoog, dat vele Katholieke Neder landers de merkwaardige kerkschatten van Maastricht en de geschiedkundige monu menten dezer outJ-Romeinsche stad, voor heen genoemd ^de heiligste plek van Frankenland", nu reeds in hunne gedach ten zullen houden om er dezen zomer hun vereering en bewondering te komen be- toonen. Zij zullen welkom fzijn in het oude Tricht! VRAAG EN AANBOD Nee, ze hebben het niet zoo op U ge munt, als U wel denkt. U denkt wel, dat het om uw centen te doen is, ah er in uw brievenbus een cir culaire ligt van de firma Hanemeijer, ver meldend, dat zij het goedkoopste en beste kippenvoer leveren of van de firma Abso- lom k Co„ in in een korte spanne tijds een haardos op uw kale schedel toovert, waarvoor zelfs een rasecht kunstenaar, met alle hebbelijkheden van zijn kunste naarschap behept, zich schamen zou. Maar toch is dit niet altijd het geval. O, ik weet wel, dat het in uw brieven bus circulaires regent betreffende het goedkoopste vleesch, de beste boter, de stevigste zolen, de warmste kolen, de zui verste kruidenierswaren, de pakkendste boekon en dat U al die geheimzinnig ge dane mededeelingen linea recta ter prul- Iemand verwijst. Het wordt een rage, het wordt nu zelfs een wedstrijd. Want de geheimzinnige en verborgen afzenders dier geschriften, wetend dat hun epistels ongelezen blijven, zinnen op mid delen om die gevaarlijke klip te kunnen omzeilen. En zoo bezorgde mij de postbode reeds een geweldig drukwerk, waarop gedrukt stond: dit is te groot voor uw prullemand! Een spelletje voor kinderen wordt het. Hé!II Het kan niet in je prullemand! Lekker 111 Maar met dat al moet U die zaak toch niet te tragisch opvatten, want al wordt U dagelijks per circulaire de meening van anderen opgedrongen omtrent de waarde van velerlei huishoudelijke producten, U ontvangt toch ook circulaires, waarin men naar uw meening vraagt. Dc heb dat soort circulaires en vragen lijsten gedurende enkele maanden verza meld. Ze liggen nu voor mij. Het begon met de vraag of ik een piano had. Van welke kleur? Welk merk? Speelt U piano? Hoeveel kinderen hebt U? Spe len zij piano? Krijgen zij pianoles? Heeft U de piano gehuurd of gekocht? Welke muziek speelt U het liefste? Koopt U uw muziek a contant, op rekening of op afbe taling? enz. enz. Dit is nu eigenlijk nog niet het soort, vragen, dat ik bedoel, want dit is eigenlijk brutale nieuwsgierigheid. Wat hebben ze met mijn piano, mijn kinderen en ons aller muzikale opvattingen te maken. Als ik graag: „Van je bokkie, boklrie, bokkie, bokkie, bè" speel, wat gaat hun dat aan? Niks, heelemaal nixl Ik heb op deze vragen dan ook niet ge antwoord. Bovendien, ik heb geen piano en geen kinderen, alleen maar een harmo nica. Nee, dan die andere onderwerpen, waar omtrent mijn hooggewaardeerde meening werd gevraagd. Die bevielen mij I Men vroeg mij voorts per circulaire, wat ik van do drooglegging dacht. (Die vraag heeft mijn vrouw beantwoord). Verder over de oorzaken van de achteruitgang van het huiselijk leven, over de dood straf, ouderdoms-pensioen, de winkelslui ting, het dienstbodenvraagsfcuk en de Ohi- neeeche burgeroorlog. Kijk, dan voelt een man, dat hij mee telt, dat bij medearbeidt aan den op bouw der beschaving. Die vragen liggen voor me. Ik zal er nog eens ernstig over denken. Daarna gaan ze de prullemand in. DANIëL KONINKLIJKE KOOKLES Prinses Juliana heeft sedert eenigen tijd kookles in het huis ten Bosch. Reeds verschillende lekkere „pot/et" moet zij zelfstandig hebben klaar gemaakt. Op een der laatste lessen heeft Prinses zelfs cake gebakken. 't Is Lier een democratisch land. Dat is reeds lang bekend, Al is ook lang niet elko stand Met alles maar content. Er is veel herrie en kabaal. Maar toch veel vreugde ook. Met de Prinses zijn w'allemaal Niet van maar in de kook. Zij staat nu in het huis ten Bosch Te porren in 't fornuis, En kookt er vol pleizier op los Met hout en kolengruis. Zij leert dat vak niet uit een boek, Maar zoo uit de practijk, En bakt een dikke panuekoek Voor 't Nederlandsche -Rijk. Zij maakt een flinke stamppot klaar, Dat kan zij al perfect, Geen zwezerik of cavi&ar I De tafel wordt gedekt, De eerste gang wordt geserveerd, 't Is onvervalschte snert, Met kluif zij heeft ze geprobeerd En hier en daar een erwt. Ook bakt dit lieve Koningskind Heel fijne, zachte cake, Die heel het hof echt zalig vindt, Al ziet zij ook wat bleek. En ieder lid van 't personeel Van hovling tot lakei, Eet ied'ren middag trouw zijn deel Van deze lekkernij. Als straks de grijze leerares Het huis ten Bosch verlaat. Dan weet U dus, dat de Prinsee Nu op het kookpunt staat. Kookles en Universiteit, Een glorieus begin, Dus wordt ons land iets goeds bereid: Een pracht van Koningin. TROUBADOUR.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 6