Zonder dood geen
Opstanding
Het Gezellen-Leven
KERKNIEUWS
WEEK-END
LIED VAN DEZEN TIJD
ZATERDAG 19 APRIL 1930
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 6
door D. GOEBLER.
Hans Rietz schreef: „Eo hoe gaat het mei
Fried!, tante Maria? Denkt ze nog wel een»
aan de dagen dat ik bij oorn Frit* leerjongen
was? Och ik denk, dat ^e mij al lang vergeten
ia! Wat kan haar ook zoon doodgewone slo
tenmaker schelen! Zij heeft mij immers nooit
ernstig genomen, zij is veel te fijn en te teer
voor mij! Ik had met Paschen weer willen ko
men, maar het is veel beter, dat fk maar hier
blijf. Schrijf me eens of Friedel al een verloof
de beeft, het is zeker een voorname mijnheer,
eea andere zou ze immers nooit willen. Schrijf
rre wanneer het bruiloft ia of neen schrijf
bet me liever niet...."
Tante Maria legde den brief in haar schoot
t-n keek peinzend voor zich uit. Bruiloft! Ja,
het meisje droomde daar wel van, maar of hij
t' we' aan dacht, de vriend, die nu al weken
haar beele ggdachten en gevoelens vervulde
Vcornaam ja, dat was hij.... de zoon van
den Rechter.... de toekomstige advocaat!
Voornaam dat bevalt de meisjes meestal
maar trouwen! Met een eenvoudige hand
werkersdochter?.... Als men nu nog maar
geld had, dun misschien.... maar zoo....
Zij lachte eens hardop cn nam den brief nog
eens van de naaitafel. Ja, hij had gelijk
een eenvoudige slotenmaker.... 'n werkplaats
buiten in het afgelegen voorstadje.... het was
ook niets voor Friedl!.... trouwens in 't al
gemeen voor geen enkel meisje tegenwoordig!
Op zoo iets zagen zij inet 'n zeker medelijden
neer.... als man wilden zij.... een chique
mijnheer, die.... haar tenslotte toch maar
alleen....
„Moor Koert Heinz".zij boorde het
Friedl zeggen - - Koert Heinz natuurlijk
had hij een dubbelen naam doet zoo iets
/eker niet, moeder. U zult het zelf ondervin
den, boe edel hij denkt.... U moet het maar
eens afwachten, moederI"
Nu zij wachtte, wachtte al zoo lang.... Kon
zij ook wel anders? Heeft men tegenwoordig
nog wel iete over de kinderen te zeggen....
Kan men hen nog wel nagaan, als zij buitens
huis werken? Kan men controleeren, of zij
werkelijk zooveel overuren maken, ala zij be
weren?
Onwillekeurig vouwde zij hare handen sa
men.... een zucht steeg op uit het diepste
van haar ziel, en groeide tot een gebed; „O
God, bescherm mijn kind, bescherm mijn kind!"
Dc klok sloeg.
De vrouw schrikte op en telde de slagen.
Reeds zóó laat? En Friedl nog niet thuis?
Weer.... overwerken? Och neen, zij had
haar immers gezegd, dat zij vaaodaag oog en
kele boodschappen wilde doen, allerhande in-
koopen tegen Paschen. Maar de winkels waren
nu toch al lang gesloten! Waar bleef het kind?
Zij liep naar bet venster; de straat was don
ker en leeg. Maar.... hoorde zij daar de
gangdeur niet? Waarom zoo zachtjes? Waar
om kwam het kind dan niet binnen?
Waarom sloop zij zoo zachtjes naar de
slaapkamer? Wat ging zij daar doen?
De vrouw vloog naar haar toe. Ja, daar
stond zij, aan het raam naast de kleine huis
apotheek. „Friedl!" Met een angstigen kreet
vloog de moeder naar huur toe en rukte linnr
het doosje vergif uit de hand: „Friedl, Friedl!"
Schreiend viel het meisje in een hoek van
de canapé. En de moeder zat naast haar en
hield krampachtig bare hand omvat: „Friedl,
had je me dat toch aan willen doen? Acb....
kind, kindl...."
„Er schiet me niets anders over, moeder,
het is zoo het bestel"
„Nooit, Friedl, nooit wal er ook ge-
baurd zou zijn, dat is nooit bet bestel En....
wat is er dan gebeurd?"
Zij drukte het blonde hoofd vast legen haar
aan: „Wat is er dan gebeurd? Spreek toch,
Friedl, zeg me alles, kindl"
Ik kan het niet, neen. ik kan het nietl"
Liefkoozend streek dc moeder over het
gloeiend voorhoofd. Zachtjes zsi ze toen:
,,De oude geschiedenis, nietwaar? Ik heb
het immers wel aan zien komen. Hij neemt
een andere: Hij kan immer* ook niet anders,
hij moet er een hebben die geld heeft, of min
stens een, die tot denzelfden stand behoort!"
„Ach, als bet dat nog maar waal"
„Friedl P De vrouw liet een kreet van
schrik ontsnappen.
Met een ruk kwam het blonde hqpfd om
hoog.
„Neen moeder, neon. dat niet. Ik heb me
niots te verwijten.
„Goddank!" De vrouw vouwde krampachtig
haar handen samen.
Het meisje keek strak voor zich uit...hare
stem klonk eentonig: „Hij neemt een andere,
een die geld heelt, ja, dat doet hij, u had daar
wel gelijk in.... maar met mij brekenl Neen,
moeder.... moeder..,, weet u, wat hij me
voorgesteld heeft? Ik zou bij hem blijven, on
danks die andere, zijn vrouw.... ik als zijn
zijn...." Zij kon verder niets meer uit
brengen, hare stem ging over in een bitter,
hulpeloos schreien.
De moeder streelde haar over het haar.
„Schrei maar kindjel Schrei maar eens goed
uit, dat is het beste, maar dan moet het ook
gedaan zijn. Je zult het wel door komen, al
had jc nog zooveel van hem gehoudenI"
„Heb ik dat dan?" Het meisje keek recht
voor zich uit. „Ach, moeder, dat is misschien
nog wel het ergste.... dat heb ik heelemaal
niet.... ik was alleen ijdell Ik was er trobch
Xcoi klinkt het niet, wat jij daar op dc
hoorn blaat i.
Best mogelijk, maar ik overstem tenmin
ste mijn collega's, die het nog slechter
<j
op, trotsch, omdat hij veel voornamer was dan
de verloofden van al de andere meisjes....
dat was immers net ieb voor mijl En hij was
ook altijd even correct, ik had hem ook wel
voor altend goed kunnen lijden maar liefheb
ben van ganscher harte boven ieder an
der? Neen, moeder! En al had ik nu werkelijk
van hem gehouden, dan zou dat nu toch afge-
loopen zijn, nadat hij mij zoo'n schandelijk
voorstel deed. „Acb moeder" zij scheen zich
zelf plotseling te verafschuwen „moeder,
ik voel me zelf zóó bezoedeld, zóó door bet
slijk gesleurd, moeder.... waarom heb je me
niet laten sterven, dan was alles immers afge-
loopenf"
„Voor zulke dingen sterft men niet Friedl,
dat zijn bekommernissen die men overwint".
„Ik kan niet moeder".
„Je moet het kunnen, wij kunnen allee, als
we maar willen en zulke dingen zeker".
Zwijgend schudde het meisje het hoofd.
„Binnen een jaar ben je het heelemaal ver
gelen, Friedl!"
„Neen, moeder.... neen.... neen! Ach
moeder, 't is mijn verdiend looni Waarom was
ik ook zoo dom en verwaandmaar er
overheen komen, d&t kan !k nietl"
„Wel ja Friedl, dat kun je beat, je zult
nog wel eens over andere dingen heen moe
ten!"
„Ach moeder, u kunt goed praten! U bent
met vader altijd zoo gelukkig geweestl U hebt
den man gekregen, dien u lief hadti"
Zoo heb ik dat, Friedl?" Er speelde een
eigenaardig lachje om den mond der vrouw.
„Moeder?...." De beide meisjeshanden leg
den zich schuw vragend in die der moeder.
Even was het stil, toen sprak een zachte
stem: „Nog nooit heb ik er met iemand over
gesproken dan met je vader. Ik heb betzelfde
ondervonden als jij Friedlneen.... tocb
niet heelemaal, want wij hadden elkander
werkelijk lief, ik was echter maar een eenvou
dig winkelmeisje en hij de zoon ven den chef.
Hij Milde met mij naar Amerika.... alles was
reeds afgesproken.... hij wilde met heel zijn
familie breken.... toen plobeling zijn vader
stierf.... de zaak stond op punt te failleeren.
Tocb wilde bij met mij weg. maar daar was
nog een oude moeder, die geen werken of zor
gen gekend bad, er waren nog jongere broer
tjes en zusjes, voor wie gezorgd moest worden
cn toen.... toen heb ik hem zelf laten gaan..
Ik wilde mijn geluk niet koopen voor zoo'n
prijs!'
Even zweeg de vrouw, toen vervolgde zij
weer:
„Tenslotte heeft hij toch de rijke nicht ge
nomen. die reedt lang voor hem bestemd was;
bij zal ook wel gelukkig met haar geworden
zijn, want zij was een lief en goed menscbl"
„En u, moeder u?"
„Ik?" De vrouw lachte zacht.... „Ik heb
geen veronal, geen vergif genomen en ik ben
niet in het water gesprogen. ik ging naar
Berlijn en heb gewerkt.... toen leerde ik je
vader kennen en.... nu, de rest weet jel"
„Ik heb altijd gedacht, dat u zeer gelukkig
met hem was!"
„Dat was ik ook!" Dat klonk als een jubel
kreet uit het hart der vrouw. „Innig gelukkig
en of ik het met den anderen geworden was.,
wie weet hetl Hij moet later veel- gesukkeld
hebben. Ach, Friedel, de raensch moet eerst
door smart gelouterd worde a otn te weten wat
waar geluk is"
„Ja, moeder!"
Het werd stil in de kamer.
Toen na eenige oogenblikken zei de moe
der:
„Friedl.... Hans heeft geschreven...."
„Hans Rietz? O, onze goede, oude Hans!"
Een donkere gloed trok plotseling over het
gezicht van het meisje.
„Hij heet nu de smederij van zijn vader over
genomen cn gaat goed vooruit; hij wilde eigen
lijk met Paschen komen".
„Ach, moeder met Paschen? neen,
met Paschen nog nietl"
„Dusnog nietl"
Het meisje boog het hoofd; had zij gehoord,
hoe de moeder den nadruk op het woord „nog"
legde? Zij zei: „ik heb hem slecht behandeld,
ik weel het, cn toch heeft hij het altijd goed
en eerlijk gemeend. Neen moeder, ik kan hem
niet terugzien!"
„Hij komt ook heelemaal niet, Friedel, hij
vraagt, of ik hem wil schrijven wanneer jij
trouwt, maar dan laat hij er direct op volgen:
„Neen schrijf het maar liever nietl" Och, Frie
del. 7k geloof dat hij heel veel van je houdt,
maar hij ziet wel in, dat hij niet chic en niet
goed genoeg voor jou is...."
„Moeder.... niet goed genoeg voor mij?"
Het blonde kopje vloog omhoog: „Onze
Hans niet goed genoeg voor mij? Onze ouwe,
goeie, trouwe Hans? vraag liever of ik goed
genoeg voor hem ben! En al is de andere ook
tienmaal zoo deftig.... Hans is beter, o ja,
veel, veel beter".
„Heb je dat nu ook ingezien, Friedl? Wie
weet, of jc bet begrepen bad, wanneer je
met die.andere niet zoo bedrogen uitgeko-
Er kwam geen antwoord....
„Friedl", zei de moeder na een lange pau
ze, „Friedl, het is nu bijna Paschen, maar
eerst komt nog dc Goede Vrijdag. Altijd komt
eerst de Goede Vrijdag, waarop alle leed ten
hemel schreit.... zonder dood geen opstan
ding.... zonder Goede Vrijdag, geen Paasch-
raorgen, Friedl, zal ik Hans schrijven, dat hij
komen mag?"
Een heel zachte meisjesstem antwoordde:
„Schrijf het hem maar moeder I"
Weet jij hoe oud eon kip ist
Ja, dat kan ik me: ken aan do lauden.
Maar een kip heeft toch geeu tanden!
Neen, maar ik wel.
OE CHRISTUS IS VERREZEN.
En zij gingen naar het graf, dat met
een steen was afgesloten. En zij zeiden tot
elkander: „Wie zal ona den steen afwen
telen?" Maar, dichtbij gekomen, bemerk
ten zij, dat de steen was afgewenteld en,
de spelonk binnentredend, zagen zij een
jongeling in een rein, wit gewaad. Deze
vroeg hun, wien zij zochten, en zij ant
woordden: Jezus van Nazareth.' En hij
sprak tot hen: Deee is hier niet meer, want
Hij is verrezen....
Zoo werd dan vervuld Jezus' woord:
„Men zal den tempel afbreken, maar in
drie dagon zal ik hem weder opbouwen."
Paschen, het feest van Christus' verrijze
nis, staat in heerlijk-echoonen glans voor
ons en door het jubelend Allluja worden
wij tot vreugde gewekt, maai tot een
vreugde, die vooral moet zijn vreugde van
binnc. Want Paschen is 't feest van ware
zielc-blijheid.
Het ontzetende lijdensdrama, vanaf de
Olijvenhof tot Golgotha's kruin, het. mach
tige liefde-lijden van onzen Zaligmaker,
vindt een bekroning in Zijn wondervolle
verrijzenis op den Paaschmorgon. En wij
zien met de oogen van ons geloof in volle
tevredenheid naar den verrezen Koning-
Christus. Want Paschen is 't feest van ware
zie le-vrede.
De Christus is verrezen. Wat ook dc
tand des tijds kan wegknagen, wat ook
door de jaren vervagen kan, de schoone
feesten, die onze Moeder, de H. Kerk, zoo
zielverheffend viert, vervagen nooit. Ei^
zulk een feest is Paschen, met z'n ziele-
blijheid en ziele-vrede.
Moge Christas ook verrezen zijn in onze
jonge zielen, om blijvend er te heerschen
als De Verrijzenis en Het Leven. Want
alwie in Hem gelooft zal den dood niet
sterven, in eeuwigheid.
SEVER U8.
VAN DE ONDERAFDEELING
GYMNASTIEKCLUB.
Uit de oude doos.
M ei 18 91V oorjaar 1916.
Het schijnt wel, dat na de beruchte his
torie van Delft toch ook de gymnastiek
club langzamerhand is bezweken. Want
komt in de programma's van de feestuit-
voeringen der vereeniging, die in het ar
chief bewaard zijn, van 1896 tot 1902 ge
regeld de vermelding voor: optreden van
gymnastiekclub, na 1902 wordt er van ge
zwegen. En ook de notulen-boeken van den
Raad van Bestuur zwijgen over deze onder-
afdeeling. Alleen in 1904'wordt bij de be
spreking van de bouw der tribune in de
zaal ook gesproken over de verplaatsing
der ringen voor de gymnastiek. Pas in 1910
komt er weer leven.
R. v. B. 10 Aug. 1910. Op verzoek der
Gezellen wordt besproken de heroprichting
van de onderafdeeling voor gymnastiek. Na
uitvoerige discussie wordt hiertoe beslo
ten.
R. v. B. 7 Sept. 1910. De Raad van be
stuur zendt een verzoek aan het school
bestuur (Rapenburg) tot het huren van het
gymnastieklokaal van dit bestuur. Het ver
zoek wordt ernstig omschreven, maar ge
weigerd.
R. v. B. 1910. De Praeses stelt voor den
voormaligen leider der gymnastiekclub den
heer van Brussel wederom als zoodanig te
engageeren en dezen te deze te honoree-
ren met ÏAO per 2 uur les. Wethouder v.
Hamel is een verzoek gedaan om een lo
kaliteit. Deze adviseert zich te> wenden tot
den gemeenteraad.
R. v. B. 21 Oct. 1910. De Praeses deelt
mede, dat door de gemeente het lokaal
aan de Garenmarkt ter beschikking van
de vereeniging is gesteld. De huur voor
drie maanden, zijnde 6.30 moet vooruit
worden betaald.
R. v. B. 8 Febr. 1911. Een der heeren in-
terpelleert over het hoogst onaangenaam
en hinderlijk optreden van do gymnasten,
die des Zondags in de eigen zaal komen
oefenen. Er wordt besloten den leider van
Brussel van een en ander te verwittigen.
De feestprogramma's der vereeniging
vermelden ne wederom geregeld het op
treden dezer onderafdeeling. En in de ar
chieven wordt nog een foto bewaard van
de „marmergroep", waarmede leider en
club zoo'n groot succes behaalden.
Maar in 1916, midden in de droeve oor
logsjaren, waarin de vereeniging zoo heel
veel verloor, ging ook deze onderafdeeling
wederom te niet.
DE NAVORSOHER.
DE VERKIEZING VAN SENIOR EN
COMMISSARISSEN.
De maandvergadering van April was er
een van bijzondere beteekenis. Na de
voorlezing der notulen werden eenige me-
dedeelingen gedaan o.a. over dc heroprich-
iing'yvmnaMickclub, en hield de Praeses
de gebruikelijke inleiding, die met aan
dacht werd gevolgd*
Den scheidenden senior P. Brouwer werd
namens alle leden door een der oudste
commisariesen dank gebracht voor zijn
ijverig werken en als blijk van waard* e-
ring een vulpen en een Kolpingsboeldje
aangeboden. De Vice-Pracses dankte bij
zonder voor den steun in het eerste moei
lijke jaar van zijn praesidinm.
De daarop volgende stemming bracht
met zoo goed als olgemrene stemmen
commissaris Jurriaan Vreeburg als den
nieuwen Senior uit do bus. Tot commissa
rissen werden gekozen voor de parochie
O. L. Vr. Hemelvaart H. Dingjan en G.
Laken en voor de parochie O. L. V. Dnb.
Ontv. Alb. Vreeburg, A. de Haaa, J. Lan
ge t«M en F. Uphof.
HEILIGDOMSVAART TE MAASTRICHT
Oertijd en oer plaats.
Uit een tijd, waarin historie, legende en
traditie elkaar kruisen, dateert het Chris
tendom der Zuidelijke Nederlanden. Toen
dc Noordelijke Nederlanden nog in het
heidendom verzonken waren, predikte de
H. Maternus, de eerste bisschop van Ton
geren, reeds in de Jekervallei, de Kempen
en het Zuid-Limburgscke heuvelland. Vol
gen.. de legende was hij de jongeling van
Nairn, waarvan dc Evangelist Lucas ge
tuigt (7: 1117). Reeds op het einde van
de eerste of in het begin van de tweede
eeuw begon de kerstening van Maastricht
en ommelanden.
Do H. Maternus had 9 opvolgers. De
tiende en laatste bisschop van Tongoren
dc H. Öervatius, Armeniër van geboorte,
priester en bewaker van het H. Graf te
Jeruzalem, was volgens de legende aan
Jesus Christus verwant. In het Joodsche
land leefden twee heiligo gezusters: Anna
en Esmeria. Anna schonk het leven aan
de H. Maagd Maria, Esmeria aan twee
kinderen, aan een docntei Elisabeth, de
moeder van den H. Johannes den Dooper,
en aan een zoon Eliud. Eliud's zoon, Emiu,
verliet Palestina en ging zich vestigen in
de stad Phestia in Armenië; hij huwde
Memelis, dio het leven schonk aan den
H. Servatius.
In alle eeuwen is deze legende, die aan
toont hoe hóóg de heilige persoonlijkheid
van den eersten bisschop van Maastricht
steeds geacht werd, verder verteld en als
inspiratie-bron door schrijvers en dichters
gebruikt. Henric van Veldeken, een der
eerste Nederlandsche dichters (einde 12de
eeuw), verwerkt dit in zijne Servatius-
legende (Boek I, 252) a. v.:
„Ende (Servatius) was van Onzer Vrou
we gheslechte
„Gheboren, uut der lyniën rechte
„Was hij néve Ons Lieven Heren,
„Als ons die boecke loeren".
Missionaris „par excellence", trok de H.
Servatius op bevel des Heeren door Euro
pa: hij bezat de gave der talen. Aanko
mende te Tongeren bezette hij den open
gevallen bisschopszetel. Begaafd theoloog
als hij was, hield hij op de kerkvergade-.
ringen van Sardica en Rimini verhandelin
gen tegen de Arianen. Bij zijn terugkeer
te Tongeren trof hij deze stad in decaden
tie aan. Hij verplaatste toen zijn bisschops
zetel naar Maastricht en stierf aldaar cp
13 Mei 384. Hij was de tiende bisschop
van Tongeren en de eerste bisschop van
Maastricht. Hij had te Maastricht 20 bis
schoppelijke opvolgers, allen behoorend
tot Neerlands heiligen. De 21ste bisschop
van Maastricht, de H. Hubertus, verplaat
ste zijn zetel naar Luik en overleed te
Tervueren in 727. Hij was een vriend van
den H. Willebrodus, die in 695 zijn zetel te
Utrecht vestigde (695739). Toen was dus
reeds gedurende 600 jaren en tijdens 24
geslachten het Christendom in de land
streek van Maastricht verkondigd en be
leden I
Heiligdomsvaarten voorheen.
Reeds in 828 stelden de kanunniken
van de St. Servaaskerk te Maastricht de
schrijnen, kleinoodcn en koetbaarheden, be
vattend fragmenten van het H. Kruishout
en van bisschoppelijke gebeenten, ter ver
eering ten toon. Ook Henric van Veldeken
maakt van dit gebruik melding. Officieel
beschrijven de archieven van 1440 een
„Heiligdom?vaart", waarin het stadsbe
stuur o.a. het vreemdelingenverkeer re
gelt. Ondanks invasies van wilde volks
stammen, ondanks hervorming en revolu
tie, treft men de hervatting van dit ge
bruik in 1829 aan. De regelmatige „zeven
jarige" Heiligdomsvaart begint in 1874 en
thans in 1930 zal van 12 tot en met. 27 Juli
de negende Heiligdomsvaart uit den mo
dernen tijd plaats vinden. Het behoeft
geen betoog, dat vele Katholieke Neder
landers de merkwaardige kerkschatten van
Maastricht en de geschiedkundige monu
menten dezer outJ-Romeinsche stad, voor
heen genoemd ^de heiligste plek van
Frankenland", nu reeds in hunne gedach
ten zullen houden om er dezen zomer hun
vereering en bewondering te komen be-
toonen. Zij zullen welkom fzijn in het oude
Tricht!
VRAAG EN AANBOD
Nee, ze hebben het niet zoo op U ge
munt, als U wel denkt.
U denkt wel, dat het om uw centen te
doen is, ah er in uw brievenbus een cir
culaire ligt van de firma Hanemeijer, ver
meldend, dat zij het goedkoopste en beste
kippenvoer leveren of van de firma Abso-
lom k Co„ in in een korte spanne tijds
een haardos op uw kale schedel toovert,
waarvoor zelfs een rasecht kunstenaar,
met alle hebbelijkheden van zijn kunste
naarschap behept, zich schamen zou.
Maar toch is dit niet altijd het geval.
O, ik weet wel, dat het in uw brieven
bus circulaires regent betreffende het
goedkoopste vleesch, de beste boter, de
stevigste zolen, de warmste kolen, de zui
verste kruidenierswaren, de pakkendste
boekon en dat U al die geheimzinnig ge
dane mededeelingen linea recta ter prul-
Iemand verwijst.
Het wordt een rage, het wordt nu zelfs
een wedstrijd.
Want de geheimzinnige en verborgen
afzenders dier geschriften, wetend dat hun
epistels ongelezen blijven, zinnen op mid
delen om die gevaarlijke klip te kunnen
omzeilen.
En zoo bezorgde mij de postbode reeds
een geweldig drukwerk, waarop gedrukt
stond: dit is te groot voor uw prullemand!
Een spelletje voor kinderen wordt het.
Hé!II Het kan niet in je prullemand!
Lekker 111
Maar met dat al moet U die zaak toch
niet te tragisch opvatten, want al wordt
U dagelijks per circulaire de meening van
anderen opgedrongen omtrent de waarde
van velerlei huishoudelijke producten, U
ontvangt toch ook circulaires, waarin men
naar uw meening vraagt.
Dc heb dat soort circulaires en vragen
lijsten gedurende enkele maanden verza
meld.
Ze liggen nu voor mij.
Het begon met de vraag of ik een
piano had.
Van welke kleur? Welk merk? Speelt
U piano? Hoeveel kinderen hebt U? Spe
len zij piano? Krijgen zij pianoles? Heeft
U de piano gehuurd of gekocht? Welke
muziek speelt U het liefste? Koopt U uw
muziek a contant, op rekening of op afbe
taling? enz. enz.
Dit is nu eigenlijk nog niet het soort,
vragen, dat ik bedoel, want dit is eigenlijk
brutale nieuwsgierigheid. Wat hebben ze
met mijn piano, mijn kinderen en ons aller
muzikale opvattingen te maken.
Als ik graag: „Van je bokkie, boklrie,
bokkie, bokkie, bè" speel, wat gaat hun
dat aan? Niks, heelemaal nixl
Ik heb op deze vragen dan ook niet ge
antwoord. Bovendien, ik heb geen piano
en geen kinderen, alleen maar een harmo
nica.
Nee, dan die andere onderwerpen, waar
omtrent mijn hooggewaardeerde meening
werd gevraagd.
Die bevielen mij I
Men vroeg mij voorts per circulaire, wat
ik van do drooglegging dacht. (Die vraag
heeft mijn vrouw beantwoord). Verder
over de oorzaken van de achteruitgang
van het huiselijk leven, over de dood
straf, ouderdoms-pensioen, de winkelslui
ting, het dienstbodenvraagsfcuk en de Ohi-
neeeche burgeroorlog.
Kijk, dan voelt een man, dat hij mee
telt, dat bij medearbeidt aan den op
bouw der beschaving.
Die vragen liggen voor me.
Ik zal er nog eens ernstig over denken.
Daarna gaan ze de prullemand in.
DANIëL
KONINKLIJKE KOOKLES
Prinses Juliana heeft sedert eenigen tijd kookles in het huis ten Bosch.
Reeds verschillende lekkere „pot/et" moet zij zelfstandig hebben klaar
gemaakt. Op een der laatste lessen heeft Prinses zelfs cake gebakken.
't Is Lier een democratisch land.
Dat is reeds lang bekend,
Al is ook lang niet elko stand
Met alles maar content.
Er is veel herrie en kabaal.
Maar toch veel vreugde ook.
Met de Prinses zijn w'allemaal
Niet van maar in de kook.
Zij staat nu in het huis ten Bosch
Te porren in 't fornuis,
En kookt er vol pleizier op los
Met hout en kolengruis.
Zij leert dat vak niet uit een boek,
Maar zoo uit de practijk,
En bakt een dikke panuekoek
Voor 't Nederlandsche -Rijk.
Zij maakt een flinke stamppot klaar,
Dat kan zij al perfect,
Geen zwezerik of cavi&ar I
De tafel wordt gedekt,
De eerste gang wordt geserveerd,
't Is onvervalschte snert,
Met kluif zij heeft ze geprobeerd
En hier en daar een erwt.
Ook bakt dit lieve Koningskind
Heel fijne, zachte cake,
Die heel het hof echt zalig vindt,
Al ziet zij ook wat bleek.
En ieder lid van 't personeel
Van hovling tot lakei,
Eet ied'ren middag trouw zijn deel
Van deze lekkernij.
Als straks de grijze leerares
Het huis ten Bosch verlaat.
Dan weet U dus, dat de Prinsee
Nu op het kookpunt staat.
Kookles en Universiteit,
Een glorieus begin,
Dus wordt ons land iets goeds bereid:
Een pracht van Koningin.
TROUBADOUR.