Het opvoeden der
misdeelde jeugd
Uit de stad van het
Vaticaan
ZATERDAG 5 APRIL 1930
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 5
Twintig jaren ben ik thans werkzaam
bij het opvoedingswezen in een Rijks-
gesticht wat misschien lang genoeg is
om er een woordje over te mogen mee
praten.
Ik zeg: misschien, want ik zie veelal het
hoogste woord voeren door lieden, die dik-
ke boeken over opvoedkunde gelezen heb
ben en uit die dikke boeken nog dikkere
weten te puren, maar de practijk van het
gestichtsleven niet kennen, tenzij uit wat
schaarsche bezoeken.
Zoo'n bezoeker heb ik eens rondgeleid.
De man placht mooie artikelen over de
misdeelde jeugd te schrijven en liep rond
met 'n air, alsof er voor hem geen gehei
men bij het werk der opvoeding meer be
stonden. Hij hoefde maar een poosje met
'n jongen te praten, dan wist hij wel wat
er inzat. Ik liet hem stil zijn gang gaan.
Opgetogen vertelde hij mij, dat een dier
jongelieden 't was een schildersgezel
toch o zoo'n aardige snaak was, besiist
rijp voor de maatschappij. Helaas moest
ik hem toen vertellen, dat hij beetgenomen
was door een listigen leugenaar, wat ik
met een recent voorval kon bewijzen. Eer
lijk gezegd: ik koesterde toen wel wat
leedvermaak ten koste van dien gochemen
paedagoog.
Deze inleiding zou intusschen het ver
moeden kunnen doen ontstaan, dat die
schildersjongen als type 'moet worden
beschouwd der gestichtsbevolking. Verre
van dien
De overgroote meerderheid der ge
stichtsjongens, die mij zijn voorbijgegaan
meer dan duizend - heb ik leeren ken
nen als jongelui, die
door een mispas
in politie-handen waren gevallen, maar
wellicht nooit last zouden gegeven heb
ben, indien op het moment in hun jonge
leven de leiding anders, beter ware ge
weest. Hierbij dient in aanmerking geno
men, dat ook de beste leiding wel eens
falen kan en dat ouders in den regel nog
wel wat anders te doen hebben, dan zich
juist met het moeilijkste hunner kinderen
bezig te houden. „Allen over één kam
scheren" is bovendien veler eenige paeda-
gogische wijsheid, waarvan echter de toe
passing met de beste bedoelingen toch
tot verkeerde resultaten kan voeren.
Die overgroote meerderheid statis
tisch is mij gebleken, dat ongeveer 75 pet.
der bevolking van het opgeheven 'Leidsche
R. O. G. t later in de samenleving heel
goed maakte wordt in discrediet ge
bracht door de minderheid, waarvan men
telkens in de rubriek „Rechtzaken" leest.
Als een voormalig gestichtsjongen weer
eens voor den rechter komt, dan staat er
altijd bij: oud-verpleegde van het gesticht
teHet verslag schijnt niet comoleet
te wezen, als dat niet vermeld wordt
hoewel het geenszins ter zake doet en
de krantenlezer gnuift dan: „Zie je wel,
die knullen't Is niks met ze gedaan".
Het doet me altijd leed, wanneer ik die
overbodige mededeeling wordt b.v. ook
nagegaan, wat voor school zoo'n beklaag
de bezocht?in een rechtsverslag aan
trof, want daarmede wordt weer een smet
te meer geworpen op de velen, die de over
heid nooit last meer bezorgen.
„Gestichtsjongens" zijn toch al niet te
benijden. Zij worden ter beschikking der
regeering gesteld „zonder toepassing van
straf", gelijk het heet, welke juridische
term echter ganschelijk feri onrechte zou
doen vermoeden, dat zij hun verwijdering
uit hun woonplaats met al dan niet zij
kunnen immers ook „uitbesteed" worden
opneming in een gesticht niet als straf
zouden gevoelen.
,,'t Is voor hun welzijn". Tot uw dienst,
ede'e menschenvriend, maar een soms ja
renlange gestichtsopvoeding over het
verblijf bij pleegouders spreek ik hier niet
is toch alles behalve een lolletje, al ge
ven de betere elementen later gaarne toe,
dat het hun van nut is geweest.
Denk b.v. maar eens aan het gedwongen 1
omgaan met allerlei andere jongèns, waar
mede zij geenszins altijd kunnen, maar toch I
wel moeten opschieten. „Een goede leer
school en maatschappelijken omgang", zal
men misschien zeggen, maar dan toch een
leerschool, welke soms stil verdragen leed
berokkent.
Nu moet ik hier weerspreken de opinie,
alsof een verblijf in een gesticht
eer slechter, dan beter\
maakt. O, er is gevaar, evenals b.v. in de
kazerne, maar evenmin als alle miliciens
bedorven naar huis terugkeeren geluk
kig niet! evenmin doken alle gestichts
jongens een hellend vlak af.
Ik heb er gekend en ken er nog, op wie
hun omgeving van kameraden in doorsnee
niet den minsten verkeerden nivloed uit
oefent, zoodat zij toegankelijk zijn en blij
ven voor de goede lessen hunner leiders,
de geestelijke verzorgers hierbij niet in de
laatste plaats te noemen. Dat zijn de ster
ke naturen.
Ik kende en ken ook zwakkeren, die
dreigen te worden meegesleept door de
verkeerde elementen, maar dit dient de
leiding te bemerken en bemerkt ze ook
zoodat ingegrepen kan worden. Dit
laatste zou niet het geval geweest zijn,
indien die zwakkeren in de maatschappij
waren gebleven, waar zij immers reeds af
zakten, zoodat te hunnen opzichte van
bate kan worden gesproken.
Ten slotte zijn daar degenen, op wien
alle goede woorden afstuiten, die slechts
door vrees te regeeren vallen, gaarne in
de contramine zijn en slimheid genoeg be
zitten, om precies buiten straf te blijven.
Zoo heb ik er evenzeer gekend en gaf ik
hun te verst'aan, hen heel goed te door
zien, dan vonden zij dat nog pleizierig
öok
Of dezulken niet afgezonderd kunnen
gehouden worden?
Neen, dat gaat niet.
Vooreerst zorgen zij wel er voor, niets
te misdoen, 't Zijn als regel niet deze ver
keerd aangelegden, op wier toekomst alles
behalve vertrouwd kan worden, die straf
beloopen, zoodat zij korter of langer tijd
uit de gemeenschap verwijderd kunnen
worden. Daar zorgen die slimmelingen wel
voor! Niet zij, maar de zwakkere naturen
loopen tegen de lamp wat dikwerf het
straffen tot zulk een pijnlijke taak maakt.
Het kwaad moet nu eenmaal worden te
gengegaan, ook in 't belang dier zwakkere
naturen zelf, die anders tot erger zouden
vervallen.
Bovendien: wie zal met zekerheid zeg
gendie jongen is verdorven. De practijk
biedt ten deze, speciaal na de reclassee-
ring, soms de meest onverwachte verras
singen. Een knaap, op wien men vertrou
wen durfde, komt ten val; een andere,
omtrent wien men weinig verwachting
koesterde, slaagt goed in de samenleving.
Dat zijn van die grensgevallen, welke een
juiste scheiding tusschen goeden en min
der goeden van kwaden wil ik niet spre
ken; welke mensch mag dit aan een even-
mensch tot een onmogelijke zaak ma
ken. Allen moeten bijeen blijven „tot den
oogst"
Maar ge hebt toch van die kenmerken,
waaraan het woord
„Lombroso-typen"
zijn ontstaan dankt, zal men wellicht op
merken.
O ja, die onfeilbare kenmerken! Als
buitenstaander vond ik deze indertijd aar
dig bedacht en toen ik in „de stukken"
van een mijner eerste gestichtsk'anten
dezen knaap als een echt „Lombroso-
type" vond aangeduid, dacht ik dadelijk:
„Dien zal ik in de gaten houden". Hij was
goed kenbaar, want nog zelden had of heb
ik zoo'n leelijken jongen gezien. Maar
overigens: ondanks al zijn kenmerken
hij was er overvloedig van voorzien
bleek hij een beste kerel, die nooit last
gaf, altijd ijverig werkte, een onverstoor
baar goed humeur bezat en na herplaat
sing in de maatschappij een nijver burger
bleek en bleef.
S.indsdien kijk ik maar liever niet naar
't uiterlijk, doch raadpleeg mijn dagelijk-
sche ondervindingen waarvan de resulta
ten mij 't hierboven staande ingaven, 't Zou
wel gemakkeiijle wezen, als men maar een
boekje met praatjes bij plaatjes had te
raadplegen om te weten, wat voor vleesch
men in de kuip heeft, maar ik heb er geen
vertrouwen in.
Waarin zoo'n opvoeding in een gesticht
nu eigenlijk bestaat?
Och, in algemeene trekken is 't werk
zoo eenvoudig mogelijk. Er zijn vaste re
gels voor arbeid en ontspanning, voor op
staan en naar bed gaan, voor kerkgang en
schoolbezoek regels, welke stipt moe
ten nageleefd. Geschiedt zulks, dan zijn
orde en regelmaat, vakontwikkeling en
schoolkennis, begrip van godsdienst, besef
omtrent goed gedrag vanzelf het gevolg.
De een profiteert er meer van dan den
ander; de een maakt grooter vorderingen
dan de ander, waarbij 't de taak is der
opvoedende krachten om door woord en
voorbeeld de tekorten zoo goed mogelijk
te zuiveren.
De moeilijkbeden beginnen pas, als 't
"om de individueele behandeling gaat, waar
bij men in een gesticht met jongens van
velerlei leeftijd en velerlei geaardheid
soms onvermoede
voetangels en klemmen
ontmoet. Vooral wanneer het op straffen
aankomt is dit het geval. Do stipst mo
gelijke rechtvaardigheid is daarbij aller
eerste vereischte, maar hoe zal men steeds
„gelijke kappen" kunnen geven waar men
met alles behalve „gelijke monniken" te
doen heeft. Wat men in den een ooglui
kend zou kunnen toestaan, moet hem toch
verboden worden, wijl anders zijn mak
ker, die voor zulk oen bejegening niet
in aanmerking komt, zijn voorbeeld zal
willen volgen en zich verongelijkt zou ge
voelen als hij niet mocht. Een gelijk straf
baar feit, door verschillende knapen ge
pleegd, is volstrekt niet voor ieder in ge
lijke mate strafwaardig, maar dan moet o
zoo voorzichtig worden opgepast met het
maken van door de kameraden onbegre
pen onderscheid, wil men niet gevaar loo
pen, karakters in een of andere richting
te bederven. Om een rechtvaardige straf
wordt niet gemokt door wien hem onder-
ging, maar wel kan zelfs een niet in aller
oog rechtmatige belooninig kwaad bloed
zetten.
Heb ik bij dit alles steeds het juiste
midden weten te houden?
Ik hoop het, want ongaarne zou ik on
verdiend leed berokkenen, zelfs aan den
lamsten jongen. En 't zijn heusch niet al
lemaal heilige boontjes.
Tot eigen aanmoediging denk ik gaarne
aan mijn vriend Bram waar zou hij zit
ten, nu natuurlijk sinds lang man en wel
licht vader van meerdere kinderen die
eenmaal in arren moede mijn hart op-
eischte wijl hij gestraft was, maar met
wien ik later toch de beste maatjes werd.
En toen hij na zijn meerderjarigheid in
't ziekenhuis lag, bleek hij blij-verrast, dat
ik hem onverwacht kwam opzoeken.
Zoo heb ik wel eens meer aardige ont
moetingen met oud-pupillen, waarbij 't ge
noegen aan weerskanten is.
Jongelui, het ga jullie allemaal wel
AJO.
De voorbereiding tot de viering van het
15e eeuwfeest van het Concilie van Ephese.
Door Mgr. ENRICO PUCCI.
Rome, 31 Maart 1930.
Dezer dagen hield het Comité dat belast
is met de voorbereiding der plechtige her
denking van het 15e eeuwfeest van het
Concilie van Ephese, te Rome een verga
dering onder voorzitterschap van den Kar-
üinaal-Vicaris. Verschillende vooraanstaan
de geestelijken en leeken waren hierbij te
genwoordig'o.a. Aartsbisschop Palica, vice-
administrator van Rome, de Prefect der
Pauselijke ceremoniën Mgr Respighi en de
President der Katholieke Actie in Rome,
Commandatore Carrara.
Het Concilie van Ephese (dat na de
kerkvergadering van Nycea en Constanti-
nopel het derde algemeen Concilie was)
werd gehouden in het jaar 431 onder het
Pontificaat van Paus Celestinus (422—432)
die er vertegenwoordigd was door den H.
Cyrillus, Patriarch van Alexandrië en door
drie Pauselijke Legaten uit Rome.
Op dit Concilie werd de leer van Nes-
torius, patriarch van Constantinopel, ver
oordeeld. Deze loochende de wezenlijke
Godheid van Jesus Christus in de eenheid
van Zijn Goddelijke Persoon en het wezen
lijk Goddelijk Moederschap van de H.
Maagd, terwijl hij beweerde, dat er in
Jesus Christus slechts één menschelijke
natuur was en dus de H. Maagd niet ge
noemd mocht worden „theotokos" of Moe
der Gods.
Deze kwestie was reeds opgelost en
in tegenovergestelden zin als de leer van
Nestorius n.l. op een Romeinsch Con
cilie dat in 430 gehouden werd onder voor
zitterschap van den Paus, bij wien Nesto
rius zelf zijn beklag gemaakt had over den
Patriarch Cyrillus, die een brief gericht
had aan de Egyptische monniken, waarin
hij de beweringen van Nestorius veroor
deelde, omdat zij volgens uem in strijd wa
ren met het geloof der overlevering.
Omdat Nestorius nu op Git Concilie in
het ongelijk gesteld werd, nam hij zijn toe
vlucht tot keizer Theodosius den Jongere,
die een algemeen Concilie voor het vol
gend jaar bijeenriep in do stad Ephese.
Dit Concilie, waarop de leer van Nesto
rius werd veroordeeld en hij zelf van den
patriarchalen zetel van Constantinopel ver
vallen verklaard werd, bleef zeer beroemd
in de annalen der H. Kerk, vanwege de
buitengewoon groote vreugde, waarmeae
het christenvolk de uitspraak ontving om
trent de wezenlijke godheid van Jezus
Christus, zijn goddelijke en menschelijke
natuur, en het goddelijk moederschap van
Maria.
Te Rome en dit is vooral de reden
dat de feesten in deze stad gehouden wor
den werd de nagedachtenis vereeuwigd
in een der heerlijkste monumenten van ge
loof en kunst, die de Eeuwige Stad bezit:
de basiliek van Maria Maggiore (de Meer
dere).
Deze prachtige tempel, waarvan de
grondslag gelegd werd door Paus Libe-
rius (352366) was ten tijde van het Con
cilie van Ephese nog steeds onvoltooid.
De opvolger van Paus Celestinus die
kort na het gehouden ci..e overleed
Paus Sixtus III (432440) besloot nu dit
bouwwerk te voltooien en wel zoo schitte
rend mogelijk, want- het meest een monu
ment worden ter herinnering aan het Con
cilie en de plechtige proclamatie van het
Katholieke ge'oof in het goddelijk Moeder
schap van de H. Maagd Maria.
En waarlijk, toen de Basiliek voltooid
was, bleek dit bouwwerk zoo'n kunstju
weel, dat zij den titel kreeg, die haar voor
altijd is bijgebleven en die volkomen ge
rechtvaardigd is, den titel n.l. van Santa
Maria Maggiore, d. w. z. de grootste en
schoonste tempel opgericht ter eero van de
Moeder Gods.
Het voornaamste monument, dat do her
innering aan het Concilie van Ephese
droeg, was de triomfboog, dio volgens de
Romaansche basiliekstijl den overgang
vormde van het schip der kerk naar het
priesterkoor. De Paus liet dezen boog met
schitterende mozaïken versieren, die in
haar voorstellingen een waar heldendicht
vormen op het Goddelijk Moederschap
van Maria. In Latijnsche verzen schreef de
H. Vader een opschrift, waarin hij de be-
teekenis van dit heerlijke gedjcht vertolkte
en hij voegde er de eenvoudige opdracht
aan toe: „Sixtus Episcopus iPlebi Dei", „de
Bisschop Sixtus aan het volk Gods" een
opschrift dat in zijn kernachtige beknopt
heid zoo welsprekend mogelijk de liefde
rijke zorg van den Opnersten He-der voor
zijn goloovigen duidelijk weergeeft.
Rond dit monument, zoo schitterend om
de schoonheid van zijn kunst.... zoo in
teressant om zijn herinneringen aan het
geloof en de piëteit van het voorgeslacht
zal dus in den loop van het volgend jaar
een reeks feesten plaats hebben, ter her
innering aan het 15e eeuwfeest van het
Concilie van Enhese. Een zeer interessante
bijzonderheid is, dat omstreeks dien tijd
de restauraties voltooid zullen zijn, die
Pi BB XT begonnen is in deze Basiliek Voor
al in de omgeving van den triomfboog.
Bij gelegenheid van deze restauraties
heeft men zeer gewichtige archeologische
ontdekkingen gedaan waarvan men tot nu
toe 'e volle waarde nog niet kan begrij
pen, maar die, in ieder geval, van zeer
gret gewicht zijn.
KALENDER DER WEEK
N.B. Als niet anders wordt aangegeven
geen Gloria en geen Credo. Prefatie v. h.
H. Kruis. Kleur: Paars. Behalve Vrijdag,
degelijks 2e gebed voor Kerk of Paus.
In de H.H. Missen v. d. dag wordt de
Psalm-Judica aan den voet van het altaar
niet gebeden. Ook niet het Gloria Patri bij
den Introitus en echter de Lavabo (psalm
gebod bij de handwassching).
ZONDAG 6 April. Passiezondag. Mis:
Jtldica. 2e gebod voor Kerk of Paus. Credo.
Vandaag begint de eigenlijke Lijdenstijd.
Ten toeken van rouw zijn de kruisbeelden
en de beelden van den Zaligmaker overal
in de kerk en de beelden van Heiligen op
het altaar met een paarse doek bedekt.
Christus ter dood veroordeeld vraagt
aan God Zijn zaak te bepleiten en de waar
heid Zijner onschuld te doen uitstralen
(Introitus). Hoewel onschuldig moet Hjj
toch lijden 't Is de wil van den Vader, dat
Hij als Middelaar v. h. Nieuw-Verbond, als
Hoogepriester, Zijn eigen goddelijk Bloed
aanbiedt tot zuivering en verlossing der
menschheid. (Epistel).
Mensch, gelijk wij, huivert Christus voor
heb lijden. God moge Hem daarom verlos
sen uit de handen Zijner vijanden. Maar
toch: de H. Wil des Vaders geschiedde.
Heer leer mij Uwen H. Wil volbrengen.
(Graduale; Tractus). In het H. Evangelie
doet Christus Zich duidelijk kennen als de
Zoon van God, waardoor nog meer uitkomt
de waarde van Zijn H. Lijden. Hoe billijk
is het toch, dat wij God voor de levenbren
gende weldaad der verlossing, voor het ge-
dachtenisteeken van Christus' Lijden, het
Allerheiligst Sacrament, loven uit geheel
ons hart en Zijne heilige geboden onder
houden. (Offertorium; Communio).
MAANDAG 7 April. Mis v. d. Maandag
na Passiezondag: Miserere.
DINSDAG 8 April. Mis v. d. Dinsdag:
Exspecta.
WOENSDAG 9 April. Mis v. d. Woens
dag: Liberator.
DONDERDAG 10 April. Mis v. d. Don
derdag: Omnia.
VRIJDAG. Feestdag van Maria, Moeder
van Srr.arten. Mis: Stabant. Gloria. 2e ge
bed v. d. H. Leo de Groote, Paus; 3e v. d.
Vrijdag. Credo. Prefatie v. d. Allerh. Maagd
(invullen: En U om de doorboring). Laat
ste Evangelie v. d. Vrijdag. Kleur: Wit.
De H. Mis v. d. Vrijdag: Miserere. 2e
gobed en laatste Evangelie v. d. zeven
smarten; 3e gebed v. d. H. Leo.
ZATERDAG 12 April. Mis v. d. Zater
dag: Miserere. 2e gebed (voor de Kerk; 3e)
voor den Paus.
IN DE KERKEN DER
E.E. P.P. FRANCISCANEN.
Alles als in bovenstaande kalender, be
halve:
ZONDAG. 2e gebed v. d. Z. Maria, öroe-
centia Hoss, Maagd.
MAANDAG. Mis v. d. Z. Gulielmus van
Scicli, Kluizenaar: Os Justi. Gloria. 2e ge
bed en laatste Evangelie v. d. dag. Kleur:
Wit.
DINSDAG. Mis v. d. Z. Julianus v. d.
H. Augustinus, Belijder: Justus. Gloria. 2e
gebod en laatste Evangelie v. d. dau.
Kleur: Wit.
WOENSDAG. Mis v. d. Z. Thomas van
Tolentijn, Martelaar: Laetabitur. Gloria.
2e gebed en laatste Evangelie v. d. dag.
Kleur: Rood.
DONDERDAG. Mis v. d. Z. Marcus Fan-
tuzzi, Belijder: Os Justi. Gloria. 2e gebed
laatste Evangelie v. d. dag. Kleur: Wit.
ZATERDAG. Mis v. d. Z. Angelus van
Chivasso, Belijder: Os Justi. Gloria. 2e ge
bed en laatste Evangelie v. d. dag. Kleur:
Amsterdam. ALB. M. KOK, pr.
AAN DE NOORDZIJDE VAN HET SCHEVENINGSCHE STRAND worden interessante werk- 1
zaamheden verricht voor het nieuwe havenhoofd. Dinsdag werd weder een van de acht DE TEEKENING VAN HET P00LSCHDUITSCH HANDELSVERDRAG heeft te Warschau
groote zinkstukken in zee gebracht en met steenen verzwaard om het te doen zinken. Zulk plaats gehad. Het oogenblik der ondertekening in tegenwoordigheid van de diplomaten dei»
een zinkstuk heeft een oppervlakte van 1200 M2. beide landen