'AME5 RUBRIEK DE NIEUWSTE MODE Er blijft altijl veel over dc mode te vertellen. Dèn zijn het de kleine on derdeden der kleeding, dan zijn het de hoofdzaken, die ons hart in beroe ring brengen! Geïnteresseerd zijn wij vrouwen voor Mevrouw Mode, altijd! We kunnen soms wel eenigen tijd doen alsof 't ons niet bar interesseert wat H.M. ons voorschrijft; we toonen ons zelfs eenigen tijd wel eens afkee- rig van héér smaak, maar dat is dan ook slechts tijdelijk, oh, zoo tijdelijk Want heel spoedig bezwijken wij voor haar macht, omdat we niet anders kunnen. We willen er toch immers niet ouderwetsch uitzien, en dat doen we al heel spoedig wanneer wc niet het „nieuwste" dragen. Ja, de mode is veel-eischend en zij behandelt ons streng en onmeedoogend. We móéten haar volgen, anders maakt ze ons be- spotteliik. Ik geloöf niet, dat een onzer in haar hart dweept met de langen, ongelijken rok, waarbij dc ceintuur op normale taille-hoogte gedragen wordt, waar door een aspect verkregen wordt, dat ons alleszins ouderwetsch en onmo- disch aandoet, doch dat hoogst „en vogue" heet en „haute chic"! We zul len er wel weer aan wennen en heb ben daar misschien niet eens veel tijd voor noodig. Bovendien zien we deze dracht meer speciaal voor avondklee- ding cn de robe du soir mag nu een maal wat exentrique ziin. Maar erger wordt het, wanneer de Mode ons weer een blouse wil laten aantrekken die op taille-hoogt2 in den rok gedragen wordt, en waarvan de laatste bijna onze hielen raakt! Och ja, 't zal wel kunnen, niet waar? De lijn van het overgangsmantel- costuum is zeer eenvoudig, het jaquet even over de heupen reikend en de taille iets meer aangeduid. De rokken der taillors zijn mecctal voorzien van diepe plooien rondom of alleen aan de zijbancn. De voorjaarsmantels zijn klokkend, hebben somtijds een pele rine en zijn min of meer getailleerd. Ceintuurs worden er weing gedragen, nóch op de mantels, nóch op dc man- tel-costuums. Ook de mantel-japon zal in 't komen de voorjaar weer verschijnen. Daarop wordt bijna altijd de ceintuur gezien, welke op taille-hoogte gedragen wordt. Dc rokken van deze japonnen zijn niet extra lang, bijna uitsluitend geplooid en zelden klokkend. Zijden kraagjes met bijpassende manchetjes, lichte revers in afstekende kleur met de japon, korte, rond geknipte vestjes, een nieuw soort, waaier-vormige jabot zijn „de" aangewezen garneeringen voor de mantel-japon. Wie een mooie vos bezit, drage deze ter completeering op haar mantel-japon en zij zal er zeer °p. chu iic en modern uitzien. TINE. SPORTJAPON No. 446. Ook in dc kleeding zien we lang zaam eenige verandering komen die op de nadering van het voorjaar duidt Wintermantels zijn natuurlijk reeds geheel van de baan; de modezaken bebhen de laatste modellen in de op- miming gedaan cn waarschijnlijk groo- tend««U verkocht Maar voor het dra gen «ooriaarsmantela ia het den tijd nog niet, dus vult men deze kort stondige hiaat aan met een aantal ge heel nieuwe japonnen, die als over- gangskleeding bedoeld zijn. Onder deze ziet men veel sportjurken van dunne wollen stol, effen of met een even zichtbaar ncpje. Door de eigen aardige manier van weven zou men meenen met een zware tweed of ander grof weefsel te doen te hebben, maar in werkelijkheid is de stof zeer dun en soepel. Ook bijgaand model is van een dergelijke stof, in chocolade-beige kleur, met rood en lichtbeige als gar neering. Deze garneering fantasie figuren, een vierkant en een strook in den rok is geïncrusteerd. NIEUWE BEGRIPPEN OMTRENT ONZE WONING. Het is al weer heel wat jaren ge leden sinds onze groote architect Ber- lage in Holland den stoot gaf tot een meer eenvoudige en minder protserige bouwwijze, dan die, welke ons de negentiende eeuw had gebracht. Het resultaat is geweest, dat van de heele wereld, wij op het gebied der architec tuur op het oogenblik aan de spits staan, men in het buitenland een voor beeld aan ons neemt, en men ook daar e:ndelijk tot de erkenning komt, dal dc moderne bouworde een betere is, dan we ooit gekend hebben, omdat ze zich aanpast aan hoogc eischen van gezondheid en betere levensvoorwaar den. Zelfs is een internationale stijl zich bezig te ontwikkelen, die er uit sluitend op gericht is den mensch te dienen, zijn leven gezonder en ge makkelijker te maken. Men bouwt onder andere zoo weinig mogelijk bui- Vnmuur, zoodat de ramen zoo groot gemaakt kunnen worden, dat men een maximum aan licht, lucht en zon in z'n huis krijgt. Betimmeringen met een eindeloos aantal groefjes, kantjes en vlakjes, worden geweerd, omdat die niet alleen maar een leege mooidoe nerij zijn, maar tevens verzamelaars zijn van stof, onze groote vijand. Het is wel aardig de leuze van zoo'n modern architect te hooren, waarom we hier enkele uitspraken laten volgen die we vonden in een juist verschenen boekje. Met dikke letters zien we staan: „Wc willen bevrijd zijn:" en dan volgt: „Van het huis met z'n eeuwigheids waarde. Van het huis met de hooge huur. Van het huis met de dikke muren cn hun gevolgen. Van het huis als monument. Van het huis, dat ons door z'n eischen van onderhoud tot slaven maakt. Van het huis, dat de arbeidskracht der vrouw verslindt." „Wij moeten er voor in de plaats hebben:" „Het goedkoope huis. Het geopende huis. Het huis, dat ons het leven verlicht." „Mooi is," zegt de schrijver verder: „een huis, dat ons toestaat in ge meenschap te leven met den hemel en de boomkruinen. een huis, dat geen idee van een ge vangenis in ons oproept. een huis, dat in plaats van schaduw licht heeft" Wie kan hier iets op tegen hebben? Niemand waarschijnlijk; en toch prefe- AAN DE RIVIERA. Nos. 447-448. Er wordt allerlei gefluisterd over een stevige verlenging van den rok voor het aanstaande voor aar, maar als men ziet wat er aan de Rivièra ge dragen wordt, zou men gelooven, dat er van een langeren rok niet veel zal komen. De Rivièra toch, heet in de mode het voorportaal van het Noor den, waarmee bedoeld wordt, dat de klecding welke daar in Januari en Februari gedragen wordt, later in het voorjaar cn den zomer in Parijs en Londen, Brussel, Berlijn en dc groote sleden van ons land mode zal worden Van de hierbij gegeven schetsen van een paar Rivièra-costuums, zijn de rokken weinig langer dan die der laat ste wintermode, doch wel valt aan het eerste model de hooge taille op, wat eveneens een kenmerk der nieuwe mode heet te zul'en zijn. Verder moe ten we van deze japon de stof vermel den, die bestaat uit 'n vederlichte, heel lichtgrijze wollen crcpe en een zelfde stof, bedrukt met rose raotcfjes. Het tweede model is een complet met ze venachtste lange mantel van bordeaux roode crêpe marocain. Mantel en rok zijn afgezet met beige stronken, ter wijl als kraag een strookje beige bont fungeert. reeren nog zoovelen een ouderwetsch huis, maar stellig omdat ze aan het nieuwe nog niet gewend zijn. We hopen op dit onderwerp een volgenden keer nog eens terug te komen en zullen dan enkele bijzonderheden behandelen, die een huisvrouw belang moeten inboe zemen. We zeiden reeds bij de beschrijving van model 446, dat er voor het ko mende seizoen allerlei stoffen in den handel komen, die op het eerste ge zicht een zwaar aanzien hebben, maar op de hand verbazend licht en soepel rijn. Van een dergelijke stof, in aman- Jelgroene tint, is ook dit complet, dat bestaat uit een eendeelige japon met een mantel. De japon is bijna geheel uit strooken samengesteld, waarvan e drie onderste met een groote ruim- e geknipt zijn en los over elkaar val len. Dc mouwen zijn lang en nauw sluitend, met een zelfde strikje van onderen als die, welke de linkerzijde der japon garneeren. De mantel is nauw tot over de heu pen, doch van daar af verwijd door middel van een aangezette strook, die naar achteren smaller wordt. Voor de 'arneering van kraag en manchetten Veigc. wi.i ivuuweii we. We zijn er van doordrongen, dat niets onze ziel zoo schaden kan, dan onze onver zoenlijkheid. Als we onzen broeder haten of ons herinneren dat we in onvrede leven met hem, kunnen we ons offer niet opdragen, voor we eerst zijn heengegaan om ons met hem te verzoenen.... Die woorden kennen we al, hebben we ze ook op een an dere wijze en in een ander verband gehoord. Vergeven ja, dat kunnen we vol komen aanvaarden maar.... verge ten? Die eisch irriteert ons. Hoe kun nen wij ons hart en ons verstand dwin gen dingen te vergeten, welke ons zoo diep troffen, dat we er telkens op nieuw weer aan herinnerd worden, zonder dat wij-zelf daar oorzaak van zijn, cn geheel buiten onzen wil? Ver geven ja, maar vergeten dèt kan tk niet. Wie dat zegt, begrijpt de juiste be- teekenis van het woord „vergeten in verhouding tot „vergeven" niet. En toch zijn deze woorden zoo prachlig in verband met elkaar gekozen. Het een is zonder het ander niets, een holle phrase! Vergeven is doorgaans de edelmoe dige daad van een ontroerend oogen blik. Soms voorafgegaan door een langen tijd van strijd en twijfel, maar zie, plotseling overstroomt een milde golf van medelijden en goedheid ons hart, en spontaan zeggen we het woord van vergeving. Maar vergeten. Vergeten is geen opwelling van een hevig-ontroerend moment, nóch de extase van een hoog en verheven gevoelsaandoening. Ver geten is de nuchtere, dagelijks terug- keerende verhouding tusschen ons en onze medemenschen, die ons iets mis daan hebben, zonder dat we wrok ge voelen of ons moedwillig het ons ge dane onrecht herinneren. Wie zich steeds een onrecht bliift herinneren, de wonde toen aangebracht, koestert, zal nooit vergeten. En vergeten is even noodig als ver geven. Het zwaarste is "ergeten, want waar vergeven ophoudt, daar pas be gint het vergeter niet in den botten zin van uit het geheugen verliezen, maar in den ruimen zin van royaal en openhartig blijven "ergeven, ook onder de minst gunstige omstandigheden: als het hart eenzaam is en verbitterd, als er meeningsverschil bestaat, als er verwijten komen van den kant, waar van wij het het minst verwachten. Zul len we dan niet in een oplaaiende drift ons laten meeslepen om oude „ver geten" zaken weer op te rakelen en opnieuw verwijten doen aan hem, dien wij beweerden „vergeven" te hebben? O, 't roenschenhart is zoo onbesten dig en trouweloos, zoo weinig stand vastig en zoo zelden sterk in goede voornemens. Goede voornemens ko men en gaan en sommige ervan kun nen ons werkelijk een korten tiid doen gloeien van heiligen ijver! Maar 't menschenhart is zoo onstandvastig. Toch is het door voortdurende oefe ning in rechte banen te leiden, en wie zich daarop toelegt, zal eens de vol doening smaken op zich-zelf te kunnen vertrouwen. Leer „vergeven en vergeten" en al het overige goede zult ge gemakke lijker kunen bereiken. AN. OVERGANGSJAPON No. 450. Voor dezen tijd van het jaar is een havanna-bruine japon van een wollen crêpe zeer op haar plaats. Tot voor beeld diene dit model, zeer eenvoudig gehouden, maar opgevrolijkt met een wit crêpe de chine kraagje, dat voor den hals met een strik eindigt en aar dig aansluit bij 't witte strookje, waar mee de borst met behulp van stof- overtrokken knoopjes gesloten wordt. Langs de zoomen van het kraagje zien we van soutache kleine lusjes aan gebracht. Dat wat oogenschijnlijk een los jasje lijkt, is m werkelijkheid <»én geheel met de japon, zoodat we te doen hebben met twee los overval lende voorpanden die in den zijnaad eindigen. De naad der mouwen is van onderen ongeveer 10 centimeter open gelaten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 8