Eerste Jaargetijde van den brand van het Leidsche Stadhuis NED. OOST-INDIE UIT DE PERS DINSDAG 11 FEBRUARI 1930 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 5 In den komenden nacht on^ half vijf ia het een jaar geleden, dat in het Stadhuis te Loiden in een der vertrekken een brand is ontdekt, die in korten tijd zóó verwoestend om zich heen heeft gegrepen, dat het ge- heele gebouw een gedeelte van den ge vel uitgezonderd een prooi van het vuur ia geworden. Alle Leidenaars en ook velen in den om trek herinneren zich nog dien ijzig-kouden nacht met die fel striemende vorst. Vooral zij, d'o op eenigerlei wijze aan het blus- sching8werk hebben deelgenomen de flinke brandweerlieden van Leiden en el ders, de actieve politiedienaren en ande ren. En vooral ook de bewoners van de omliggende perceelen, die hun huizen moesten ontvluchten, daar alleszins gewet tigd was de vrees, dat ook deze door do titanische kracht van de vuurzee zouden worden vernield. Een jaar geleden.... En wo weten het, dat er nog niets vast staat betreffende den bouw van een nieuw Leidsch Stadhuis. Zal het Stadhuis wèèr op de Breestraat komen? Zal het een even groote of een grootere oppervlakte beslaan? Zal het worden een „modern" gebouw; of zal de oude gevel worden gereconstrueerd? Over deze vragen heeft het Gemeente bestuur nog niet een beslissend antwoord gegeven. Alleen is gezet een eerste stap naar de oplossing van de „Stadhuis-kwestie". Aan den architect ir. Dudok te Hilver sum is opgedragen: lo. omtrent de twee eerste vragen den Raad te adviseeren; 2o. een voorloopig plan te ontwerpen voor een nieuw stadhuis met een nieuwen, en een ander met den ouden gevel. Op deze adviezen en plannen wordt nu gewacht. Den 13den Februari 1929 's middags te 4 uur heeft de Gemeenteraad een spoed- eischendo bijeenkomst gehouden in de Se naatskamer der Universiteit. De burgemeester mr. A. v. d. Sande Bak- huyzen schetste in deze historische zitting in een uit bet hart gesproken rede het ver lies, dat de stad den afgeloopcn nacht had getroffenHet schoone historische bouw werk met zijn vele kunstschatten. En hij vervolgde: Niet alleen is zooveel moois verloren gegaan, maar hoeveel goeds is ook reddeloos verloren. Alles wat op schrift en papier te vinden was is weg. Wat al schat ten van gegevens zijn daarmede verloren gegaan. Dat alles :s misschien wel weer te vervangen, doch voor ons geslacht is dozo brand een geweldige slag. Aldus de bur gemeester. En een der Raads'eden, die een kort woord sprak, eindigde met den wensch, „dat B. en W. en de ambtenaren der ge meente, die nu een moeilijken tijd tegemoet gaan, de kracht mogen bezitten, om hun arbeid zóó to verrichten, dat Leiden de gevo'gen van dezen brand spoedig te bo ven mag zijn, voor zoover mogelijk is". Er is in het afgeloopen jaar op de ge meente-administratie, in den ruimsten zin, hard gewerkt; met toegewijden ijver is een arbeidsprestatie ontwikkeld, waarvoor heel de burgerij groote waardeering móet ge voelen.... En wij willen daarvoor hier openlijk dank en hulde brengen! „Voor zoover mogelijk is"; is inderdaad onze gemeente nu reeds voor 'n zeer groot deel de gevolgen van den stadhuisbrand, voorzoover die lagen op hot terrein der gemeente-administratie, te boven gekomen 1 Met groote belangstelling zien velen nu uit naar de komende plannen voor een nieuw Stadhuis. Wij geven hier een drietal photo's: Het Leidsch Stadhuis vóór den brand. Het blusschingswerk op den morgen van den brand. Zooals het oude Stadhuis vandaag er uitziet, gezien vanaf de Breestraat DRAAD VAN ANTENNE TE MALABAR GESPRONGEN. Het verkeer radiografisch bediend. Aneba seint uit Bandoeng: Vrijdag j.l. is een draad gesprongen van de groote an tenne van het Malabar station, t.w. een van de draden voor het verkeer op do lange golf (15.GU0 M.) waardoor het geheelo bedrijf werd stopgezet. Het verkeer word voortgezet door de kortegolf stations. Zoo nam o.a. het station Tjililin den scheop- dirrit over, alsrrode rc" 'reinen vrn do persberichten van „Ancta". Voor hot ow n'ge werd alles zoodanig geregeld, dat het gcheele verkeer zonder den kabel als hulp middel radiografisch kon worden bediend. Zaterdagmorgen vroeg werd het oprui- mingswerk begonnen. De afgeknapte draad zal voorloopig buiben werking worden ge steld, om hem later, wanneer het oogen- blik daarvoor geschikt zal zijn, los te mon- ter-f». -n te rret het w» k Z-terdng middag twaalf uur zoover gereed te zijn, dat de lange-golfdienst op zes van de ze ven draden kon worden voortgezet. DE ROODE EISCHT ALLES VOOR ROOD OP. Onder dit opschrift schrijft De Volks krant: Op do Haagsdhe Volksbond rede van Mgr. Acngenont goat ran socialistische zij de het eerst de heer Do Roode in. Waardeerend, sympathiek als men wil, tegenover den persoon en het woord van den Haarlemsehen Bisschop, maar afwij zend en geringschattend tegenover de ka tholieke Kerk. Mgr. Aengenent had waardoering be tuigd voor hetgeen do socialistisoho arbei dersbeweging op stoffelijk gebied tot stand brongt, en wederkeerig van do sociaaJ de- mocraten waardeering gevraagd voor het geen de Kerk voor de arbeiders doet. Wat antwoordt hierop do heer Dc Roodo In hoofdzaak dit. Hij wil desnoods bewonderen wat de Kerk in den loop der eeuwen aan schatten van den geest heeft voortgebracht, maar kan geen waardeering betuigen voor hot- geen de Kerk op stoffelijk gebied, pres teert. Hij verlangt verder ook waardeering voor hetgeen de socialisten op zedelijk gebied hebben verricht en bereikt: do wedorge- boorto dor arbeidersklasse. Over elk van deze twee passagere oen kort woord. Verdienste op stoffelijk gebied voor de arbeiders ontzegt de heer Do Roode do Kerk, omdat zij do arbeidersbeweging in doelen splitst, welke gescheidenheid voor de arbeidersklasse een blijvende oorzaak van zwakte is, vooral in dezen tijd van ef ficiency en rationalisatie. De heer De Roode is hier in hooge mate onbillijk. Overleg cn federatieve samenwerking van de verschi lende groepen der arbei dersbeweging heeft, waar het kon en zoo ver het kon, nimmer ontbroken, maar van samensmelting tot één green kan geen sprake ziin, omdat dc socialistische bewe ging do afschaffing van den bijzonderen eigendem eischt, en den klassenstrijd pr-> clameert, waarmee de katholieke Kerk geen vrede kan hebben. Maar dit wettigt geen hooghartig ont houden van waardeering aan de Kerk voor hetgeen zij op stoffelijk gebied ten behoo ve van de arbeiders deed en doet. Nog onredelijker, zoo mogelijk, is do heer De Roode ten aanzien van de waar deschatting op zedelijk gebied. Hior eisoht hij letterlijk alios voor het socialisme op. Dit zou do wedergeboorte van de arbci dersklasso verwekt hebben, en: „do schep per van nieuwe moreeCe waarden in do sa menleving heet niet meer katholieke Kerk, hij heet socialisme 1" Na zulk een uitspraak kan do Kerk wel gaan: voor den heer De Roodo heeft zij af gedaan. Men vergeto niet wat het uitgangspunt was: niet een poging van den bisschop van Haarlem tot toenadering, maar do kweslio van waardecring, over on weer, der beide arbeidersbeweringen voor het geen zij, ieder door eigen beginselen ge leid, voor het stoffelijk welzijn der arbci ders nastreven. Op de loyale en eerlijke tegemoetkoming van Mgr. Aengenent antwoordde do hoer De Roode met, na een hoofsche buiging voor den kerkvoogd, te beweren, dat do ka tholieke Kerk op stoffelijk gebied niets verricht on dat op zedelijk gebied het so- cialismo de baanbreker is. Als hetgeen do heer De Roode te berde brengt weergeeft wat in de hoofden zijner geestvorwanten omgaat, is het van bijkom stige beteokenis of, zooals hij zich afvraagt Mgr. Aengcnemt zwaluw of duif is: de eeno zwaluw die den zomer niet mankt, of do duif, die do vredesboodschap brengt. Wat de heer De Roodo van do Katholie ken vraagt is een volledige capitulatie, een erkenning ran de' meerderheid van het so cialisme op stoffelijk en ook, vooral, op ze delijk gebied, zoo volkomen, dat do katho lieke Kerk haar mat:en wol kan oprollen. Daar passen wij nu en later voor. DE KLEEDING EN VOEDING VAN DE VROUW EN HAAR GEZONDHEIDS TOESTAND. Ecnigen tijd geVIen heeft dr. van dor Hoogh in het „Vad." er op gewezen, dat de klocding van de vrouw in onzen tijd in veel gcvalüen schadelijk geacht moot worden voor haar gezondheidstoestand. Mag ik, aldus nu een inzender in hot „Vad.", een illustratie van de juistheid van zijn meening geven? In het jongvtc num mer van de Revue internationale des Sciences Administrative* komt een statis tiek voor omtrent den gezondheidstoestand en het verzuim van een deel van hot Zwit- 8ersche Rijkspersoneel, tezamen omvattend rond 21.000 personen. Onder dit personeel in zijn geheel verplicht aangifte te doen van zijn afwezigheid bij ziekte, komen 2500 vrouwen voor, waarvan evenals ten onzent het verzuim grootcr is dan voor dc min nen. Het opmerkelijko is nu, dat de toene ming van het aantal ziektegevallen van dc vrouwen dc laatste jaren de aandicht heeft getrokken van den chef van den Mcdischen Dienst. We vinden daaromtrent vermeld: „Sedert 1925, bijvoorbeeld is het aannal aandoeningen (troubles) van do »pij«ver- teringsorganen toegenomen met 00 pet. en het aanbal rheumatische aandoeningen met meer dan 50 pet. Daarna wordt verklaard, dat verandering van werkzaamheden e.d. geen invloed ge had kan hebben en vervolgens: Hij ge looft eerder, dat zij (de toeneming) veroor. za-akt is door het feit, dat het personeel, in het algemeen, er minder dan vroeger aan denkt zich redelijk te voeden en te kier den. K2RDENKING Vandaag voor een jaar, Heeft de brandspuit geplast, Toen brandde 't Stadhuis En was Leiden in last» Het hart van de stad Is in brand toen geraakt, Toen is er die mooie Ruïne gemaakt. Daar zijn we zoo trotsch op Zoo mooi is zij toch, D e mooie ruïne Zij staat er nu nog. Nog steeds is het lot Van het lijk niet beslist, Nog steeds boven aarde Nog steeds niet gekist. Do deksel siechts is er, Dio staat overend, Pardoes voor het lijk, En wij zijn 't nu gewend. Het lijk en die schutting, Die laten we staan, Dat is pro memorie Geen mensch komt er aan. Is 't plan voor een heel nieuw Stadhu's eind'lijk klaar, Dan liggen de schutting En 't lijk in eikaar. Dan zijn ze gesloopt Door den slooper: de tijd, En zijn we die rommel Toch eindelijk kwijt. TROUBADOUR.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 5