WOENSDAG 29 JANUARI 1930
No. 6395
VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
Problemen van de nieuwe ziektewet
BUITENLAND
21ste Jaargang
e Scicbolie 0au/tcs/nle
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling
Voor Leiden 19 cent per week f2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week f2.60 per kwartaal
franco per postf 2.95 per kwartaal
tiet Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent.
Dit blad verschijnt eiken dag, uitgezonderd Zon- en Feestdagen II
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone advertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend
Kleine advertentiën, van ten hoogste 30 woorden, waarin
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en veukoop f 0.50.
Moeten de eigen kinderen worden verzekerd?
Een brokkelige regeling Een
eigenaardige premie-kwestie
Zoo langzamerhand begint er teekening
te komen in de verschijning van de nieuwe
Ziektewet.
tiet ding is eigenlijk al oud, stamt reeds
van 1913, toen het werd aangenomen, maar
nooit uitgevoerd. De wet werd herzien en
nog eens aangenomen in 1929 en haar vol
ledige invoering werd bepaald op 1 Maart
1930. Gedurende al dien tijd las men ervan
in de kranten; berichten, overzichten en
beschouwingen; maar wie er niet direct
mee te maken had, geloofde het wel. Al
weer een nieuwe wet; je valt om van de
wetten tegenwoordig. Ten. slotte moet je
toch betalen, en als dat het geval is, och,
dan weten ze je wel te vinden, niet waar.
De nieuwe Ziektewet bleef een nevelig
en vaag ding in veler oogen. Totdat een
paar weken geleden een Kon. Besluit de
premie vaststelde, welke de verzekerden
bij de Raden van Arbeid zullen moeten be
talen.
Je kunt een rechtgeaarden Hollander, die
een slaperige bui heeft en in een „la-maar-
waaien"-stemming verkeert, niet gauwer
klaarwakker maken dan door hem te zeg
gen, hoeveel hij moet betalen. Dan gaat-ie
direct aan 't rekenen.
Het wordt inderdaad tijd om eens te
gaan rekenen, niet alleen hoe hoog de pre
mie zal zijn zoowel voor werkgever als vonr
werknemer, maar ook voor wie men die
premie zal moeten betalen.
Voor verreweg de meesten is het geen
vraagstuk of zij onder de wet vallen.
De patroon, die arbeiders in zijn onder
neming werkzaam heeft, weet reeds lang
dat hij zich bij een „erkende bedrijfsver-
eeniging" moet aansluiten of dat hij anders
„ingedeeld" wordt bij den Raad van Ar
beid. Hij zal vermoedelijk ook reeds weten
of hij in een hoogere risico-klasse is inge
deeld en hoe groot het percentage is, dat
hij van de premie zal moeten bijdragen.
En de arbeiders, die in dienst zijn van
een ouderneming, hebben natuurlijk ook
reeds vernomen, dat zij onder de wet val
len en dat zij 1.15 pet. van hun wettelijk
dagloon zullen hebben bij te passen, indien
zij tenminste verzekerd zijn bij den Raad
van Arbeid.
Maar de vraag doet zich o.a. voor, of ds
kinderen die bij hun ouders inwonen en in
de zaak van hun vader arbeid verrichten,
ook verzekerd moeten zijn.
„Staat dat dan niet in de wet?" vraagt
misschien de een of andere naïeveling.
Neen, dat is juist het gekke van wetten,
dat dingen, waarover altijd kwestie is,
ddarin niet worden opgelost.
„Maar je hoeft voor je kinderen toch
niet te plakken ook", antwoordt een ander,
die iets verder gevorderd is op de kronkel
paden der wetsuitlegging.
Dat is inderdaad een argument. Een
moeilijkheid met een wet kan dikwijls wor
den opgelost door vergelijking met een an
dere soortgelijke wet.
Na wil het geval, dat wij hier vier van
zulke soortgelijke wetten hebben en wel de
Invaliditeitswet (verzekerende te
gen de gevolgen van ouderdom en invalidi
teit), de ongevallenwet 1921 (verzeke
rende tegen de gevolgen van bedrijfsonge
vallen, uitgezonderd landbouw, boschbouw,
tuinbouw en veeteelt), de Landbouw-
ongevallenwet (verzekerende tegen
de ongevallen in de bedrijven, welke in de
ongevallenwet zijn uitgezonderd) en ten
slotte de Ziektewet (verzekerende ue-
gen de gevolgen van ziekten, welke geen be
drijfsongevallen zijn).
Wij hebben dus vier verzekeringswetten
en met begrijpelijke nieuwsgierigheid kijken
wij naar de andere wetten, hoe die deze
zaak hebben geregeld. Er is echter maar
één wet, welke deze kwestie nu eens afdoen
de heeft uitgemaakt en dat is de Landhouv-
ongevallenwet, waarin met zooveel woorden
staat: „Inwonende eigen, aangehuwde of
stiefkinderen van den werkgever worden
niet als arbeiders beschouwd".
Maar in de andere drie wetten staat
daarvan niets. De Ongevallenwet 1921
spreekt alleen over werklieden en als dus
een kind werkt in de onderneming van zijn
vader, wordt hij als zijnde niet uitgezon
derd onder de werklieden gerekend en
ook de practijk houdt zich daaraan.
Dat zijn dus twee soortgelijke wetten,
waarvan de een „ja" en de ander „neen"
zegt.
Blijft nog over de derde wet, de Invali
diteitswet. Deze zondert de eigen kinde
ren al evenmin uit en men zal zich nog
wel herinneren, dat men vroeger, toen deze
wet pas in werking was, ook voor eigen
kinderen moest plakken.
In 1920 echter heeft de Centrale Raad
van Beroep beslist, dat al3 regel de eigen
kinderen niet onder de Invaliditeitswet
vallen en sindsdien heeft men ook voor hen
geen rentezegels meer behoeven te plak
ken.
Dat zou dus twee tegen een zijn, als het
laatste geval geen twijfelnummer was.
Eerst ja en toen weer neen.
Toch is juist de Invaliditeitswet voor de
uitlegging der Ziektewet van meer belang
dan de beide andere wetten. Want hier
heeft de Centrale Raad èen uitspraak ge
daan op grond van zijn opvatting van „ar
beidsovereenkomst". Hij vond, dat inwo
nende kinderen, die in het door de ouders
uitgeoefende bedrijf arbeid verrichten,
daar niet werkzaam waren ingevolge ar
beidsovereenkomst. En nu is het fijne van
de zaak dit, dat men bij de uitlegging van
de Ziektewet ook z'n aandacht zal moeten
schenken aan deze fameuze arbeidsover
eenkomst. Zoodat het antwoord op de
vraag: „Vallen de eigen kinderen onder de
Ziektewet", niet anders kan luiden dan:
Blijft de Centrale Raad zich zei ven gelijk
en heeft hij nog dezelfde meaning als in
1920, dan vallen zij niet onder de Ziekte
wet. Is de Centrale Raad inmiddels van
gedachten veranderd en dat komt ook wel
eens voor, dan vallen zi; er wel onder. Af
wachten is dus do boodschap.
Tenslotte nog een enkel woord over die
premie.
Zooals men weet, moet de werkgever in
het algemeen de premie betalen en :noet
hij ervoor zorgen, dat zijn arbeiders ver
zekerd zijn. De helft van de premie kan hij
echter van het loon der arbeiders inhou
den.
Nu kan de patroon zijn arbeiders verze
keren bij een z.g. bedrijfsvereniging (een
particuliere erkende verzekering) of bij den
Raad van Arbeid te land, dan bedraagt
Raad van Arbeid. Komt bij den
de premie in de meeste gevallen 2.3 pet.
van het wettelijk dagloon, waarvan de ar
beider de helft (dus 1.15 pet.) moet bijdra
gen. Er zijn echter gevallen, waarin meer
premie verschuldigd is, n.l. in bedrijven
met groot ziekte-risico; doch ook in die
bedrijven blijft het aandeel van den arbei
der 1.15 pet. Tevens heeft men willen be
palen, dat, wanneer een patroon aange
sloten is, bij een particuliere verzekering,
de premie voor den arbeider wel lager mag
zijn dan bij de Raden van Arbeid, maar
nimmer hooger. De bedoeling was, den ar
beider de zekerheid te geven, dat hij nim
mer de dupe zou worden van ëeu aanslui
ting bij een particuliere onderneming en
dat hij dus in het gegeven geval (n.l. zoo
lang het Kon. Besluit, dat de premie thans
regelt, van kracht blijft) nooit meer zal be
hoeven te betalen dan 1.15 pet.
Dat was inderdaad de bedoeling, maar
het gekke van de historie is, dat de wet
dit wel bedoelt te zeggen, maar dat
het er verkeerd staat.
De tekst van art. 116 immers luidt: „Van
de premie, vastgesteld door de erkende be
drijfsvereeniging, is de helft door den ver
zekerde (den arbeider dus) verschuldigd,
behoudens echter, dat het aandeel van den
verzekerde ten hoogste bedraagt de helft
van de premie, welke voor hem ver
schuldigd zou zijn, indien hij bij de
ziekenkas van den Raad v. Arbeid ware
verzekerd".
Dat zou in orde geweest zijn, als de wet
aan den minister niet het recht had toege
kend om voor sommige bedrijven een hoo
gere premie vast te stellen.
Wanneer bijv. bij den R. v. A. de pro
mie 3.4 pet. bedraagt (zooals voor glasbla
zers e.d.), dan is de premie voor den
verzekerde verschuld igd 3.4 pet.
en het aandeel van don verzekerde be
draagt dan hoogstens de helft, derhalve
1.7 pet. Ware hij bij den R. v. A. en niet
bij de "bedrijfsvereeniging verzekerd, zijn
aandeel zou nooit meer dan 1.15 pet. ge
weest zijn.
Ofschoon de tekst van de wet anders
luidt, zullen de particuliere verzekeringen
heusch wel zoo verstandig zijn om daarvan
geen gebruik te maken.
ZOETERWOUDE (H.-R.).
RECTOR B. A. J. VAN BAAREN. t
Het zal voor velen, in 't bijzonder voor
de Zusters en kinderen van hét Gesticht
„De Goede Herder" een droeve tijding zijn
te vernemen, dat gisteravond tegen half
twaalf de zeereerw. beer Rector B. A. J.
van Baaren is overleden. Hoewel de Rec
tor steeds lijdende was aan een hartkwaal,
is de dood nog schielijk gekomen. Vrijdag
voelde de Rector zich niet goed. Zaterdag
werd de dokter erbijgeroepen, Maandag
middag was de ziekte zoo verergerd, dat
zijueerw. van de LaaKte H.H. Sacramenten
moest worden voorzien en gisteravond
tegen half twaalf kwam het eindek Zacht
en kalm, bij volle kennis, is de Rector naar
een beter leven heengegaan.
De Rector was een zeer geziene per
soonlijkheid.
Er zullen weinig menschen zijn, die zoo
algemeen bemind waren, als hij bij ieder,
die hem kende. Geboren te Schoon
hoven den 20en Juli 1881 genoot de over
ledene zijn opleiding op de beide Bisschöp-
pelijke Seminaria. Den 15en Augustus 1907
werd zijneerw. priester gewijd en was ach
tereenvolgens kapelaan te Wassenaar, te
Haarlem (St. Jan de Dooper) en te Am
sterdam („De Liefde"). In deze parochies
was hij een harde werker, die nog steeds
bij zijn oud-parochianen in dankbare her
innering is.
Den lOen Augustus 1919 werd zijneerw.
benoemd tot rector van het Gesticht „De
Goede Herder" te Zoeterwoude, Hooge
Rijndijk, waar hij dus ruim tien jaar werk
zaam is geweest. Het gesticht verliest in
hem een zorgvofien vader, die met echte
liefde dit huis bestuurde. Hem was niets
te veel, wanneer het anderen betrof. On
danks zijn zwakke gezondheid stond hij
steeds voor ieder klaar om te helpen en
raad te geven.
Behalve Rector van de „de Goede Her
der" was de ontslapene sedert kort bis
schoppelijk inspecteur van het onderwijs
in het Dekenaat Zoeterwoude.
Algemeen in don lande is Rector van
Baaren bekend als een groot vereerder
van O. L. Vrouw van Lourdes en van de
H. Theresia van Lisieux. Tot de versprei
ding van de jonge devotie tot de groote
heilige van Lisieux heeft Rector van Baa
ren veel bijdragen, o.a. door zijn boekjes
„Over Kleine Theresia" en „Novissima
Verba" en het gebedenboekje „Rozenre
gen".
Vele werken werden door hem in het
Nederlandsch vertaald o.a. „Roeping" en
„Eenzaamheid" van mgr. Benson, „De
Jonge Priester" van Kardinaal Vaughan,
„Mgr. de Ségur" van M. de Moussac, ver
schillende werkjes van dr. Ottokar Pro-
haska, bisschop van Stuhlweissenburg enz.
Zijn boeken kenmerkten zich door een
prettigen, vlotten verhaaltrant.
De Metten zullen worden gezongen Vrij
dagavond te 7 uur, de Lauden Zaterdag
morgen te kwart voor tien, de Plechtige
H. Mis van Requiem te 10 uur, waarna de
begrafenis. Op verzcek van den overlede
ne zal geen lijkrede worden gehouden.
INTERNAT. CONFERENTIE
DE VL00TC0NFERENTIE.
Donderdag a.s zal de Londensche vloot-
confeientie een plenumzitting houden,
waartce ook een deel der pers zal worden
toegelaten. Men leidt hieruit af, dat eenige
resultaat bij de voorloopige besprekingen
is bereikt.
Over de besprekingen, welko gisteren in
de kamer van Mac Donald in het Lager
huis tusschen de Japansche en Engelscho
delegatie plaats hadden, is een officieel
communiqué verschenen, waarin verklaard
wordt, dat op zekere punten overeenstem
ming is bereikt.
In aansluiting op deze besprekingen
hadden gistermiddag en gisteravond ook
besprekingen tusschen de Fransche en En
gelscho delegaties plaats, waarbij, naar
gemeld wordt, in zulke mate vorderingen
zijn gemaakt, dat besprekingen met de
overige delegaties over dezelfde qpderwer-
pen doelmatig schijnen.
Dit heeft waarschijnlijk betrekking op
het door Frankrijk voorgestelde compro
mis, om een beperking naar klasen toe te
passen, waarbij vrijheid bestaat om de
tonnenmaat van de eene klasse naar de
andere over te brengen.
Engeland maakte daarbij het voorbe
houd, dat deze vrijheid slechts zal bestaan
voor bet overbrengen van de tonnenmaat
naar lagere klassen, terwijl Amerika en
Japan waarschijnlijk een overbrengen naar
een hoogere klasse wenschen. Heden zul
len thans onderhandelingen tusschen
Frankrijk met Amerika en Japan plaats
hebben, om te trachten tot een vergelijk
te geraken.
Dit nummer bestaat uit twee bladen
BELG1E
DE DOCUMENTEN-AFFAIRE.
Interpellatie van Ward Hermans.
De „Maasbode"-correspondent te Brus
sel meldt:
Frontafgevaardigde Ward Hermans
heeft gisteren in de ^Kamer geïnterpelleerd
over de handelwijze van sommige Belgi
sche overheden, die de pub'icatie hebben
uitgelokt van het verondersteld Fransch-
Belgisch militair verdrag en daarmede in
verband staande documenten.
Hermans zei, dat zijn interpellatie ge
richt was aan den Belgischen staat, vijand
en verdrukker van Vlaanderen.
„Ik", aldus spreker, „heb geen enkel do
cument vervalscht en als er tusschen de
aan het „Utrechtsch Dagblad" door bemid-
de'ing van naar Holland uitgeweken
Vlaamsche activisten overhandigde docu
menten valsche stukken waren, dan waren
zij het werk van den prins der verval-
schers, Frank Heine, ambtenaar van het
Be'eisch ministerie van Defensie.
Men heeft mij verrader genoemd, doch
men verraadt niet, als men zijn volk en
den vrede heeft gediend met het openbaar
maken van Fransch-Belgische militaire
overeenkomsten.
Frank Heine stond in goede relatie met
de Franskiljonsche pers, waarin hij in De
cember j.l. nog een campagne tegen mij
mocht vceren. Geen enkel document kan
tegen mij worden aangevoerd, om den op
zet van mlin daad in een ander dan idealis
tisch daglicht te stellen. De voornaamste
schuldigen van ades, wat cebeurd is, zi;n
de Belgische militaire vei'igheidsdiensten.
de Fransch schrijvende Belgische pers en
er.ke'e Vlaamsche bladen."
Spreker zeide nog, dat op het moment,
dat hij zich met de documentenkwestie be
zig hieM, hij absoluut van hun echtheid
overtuigd was. Hij eindigde met de Kamer
te verzoeken een commissie van onderzoek
te benoemen, die de documenten-affaire
zou onderzoeken en rapport zou uitbren
gen.
Minister-president Jaspar, die namens
de regeering antwoordde, had voor de bui
tenwereld een goeden indruk kunnen ma
ken met dit onderzoek te aanvaarden,
doch hij heeft zich daar wel voor gewacht
en oo de interpellatie geantwoord met op
pervlakkig en op hooghartigen toon naast
de kweslie to praten.
Hij begon met te zeggen, dat hij niet
lang bij deze interoellatie, die vol bedrei
gingen is, wi'de stilstaan.
In Maart 1929, vervolgde hij, ns hier be
wezen, dat de Utrechtsche documenten
valsch waren. (Ongeveer een jaar later is
de verva'scher, de Belgische ambtenaar
Frank Heine nog steeds niet door het ge
recht gestraft geworden. Corr). Er werd een
onderzoek ingesteld en er werden sancties
getroffen. Waarom meest nu die grap weer
op het tapijt worden gebracht.
Jasnar verweet Ward Hermans allerlei
onvaderlandslievende uitlatingen en wei
gerde elk onderzoek.
VOORNAAMSTE NIEUWS
BUITENLAND.
Interpellatie van Ward Hermans in de
Belgische Kamer over de documenten-ver-
valsching.
De Spaansche dictator Primo de Rivera
afgetreden.
Ernstig mijnongeluk op Formosa; onge
veer 200 arbeiders van de buitenwereld
afgesloten. (Buibenl. Berichten, 2e blad).
BINNENLAND.
Tenen den verdachte in de moordzaak
te Waddinxveen is vijftien jaar geëischt.
(Rechtzaken, 2de blad).
Een inbreker in de katholieke kerk te
Hengelo gevat (Laatste Berichten).
Overleden is de zeereerw. heer Rector
B. van Baaren te Zoeterwoude. (1ste blad).
SPANJE.
Primo de Rivera afgetreden.
Do laatste noodsprong van de enquête
onder de generaals heeft Primo de Rivera
niet kunnen redden. Zoowel uit dc kringen
der universiteiten als uit do provincie gin
gen meer en meer sternen op tegen zijn be
wind en het doel van de jongste enquête
was, de oude getrouwe kameraden van den
staatsgreep van 1923 weer om zich heen *e
verzamelen. De generaals gaven echter
zulke antwoorden, dat Primo wol merkte,
dat ook deze vlieger niet opging.
DE AFGETREDEN DICTATOR
PRIMO DE RIVERA.
Na een bespreking van den toestand
met het kabinet begaf Primo zich verge
zeld van den minis:er van binnenlandsche
zaken en financiën des avonds te half ne
gen naar den koning, die hen onmiddellijk
ontving. Na den koning de po'itieko situa
tie te hebben uiteengezet, legde hij hem
een besluit ter onderteekening voor, waar
in hij de onmiddellijke afzetting van den
generaal-overste van Andalusië, den infant
don Carlos, een zwager van den koning,
verlangde, alsmede van den comandant
van Cadiz. Toen de koning echter weiger
de dit besluit te onderteekenen, legde
Primo hem zijn ontslagaanvrage voor. Laat
in den avond gaf de afgetreden dictator
de pers een officicele verklaring, waarin
hij mededeelde, dat hij in den loop van
Woensdag zijn laatste nota zal publicee-
ren, waarin de oorzaken van de regee-
rmesciisis uiteengezet zu^en worden.
De minister van oorlog, generaal Be-
renguer is be'ast met de vorming van een
nieuw kabinet.