GEMEENTERAAD VAN LEIDEN
De begrooting der gemeente Leiden
ZATERDAG 25 JANUARI 1930
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 5
De burgemeester herdenkt den heer Spendel De
replieken afgemaakt Aanvankelijk een
gedrukte stemming De debatten
*s nachts tegen één uur
geëindigd
DE VIJFDE DAG.
Buiten was de zon en. was de opge
wektheid van een milden winterdag, haast
een lentedag. Binnen waren als steeds
de gordijnen neer en het licht op, dat
een schemerenden indruk maakt, als men
zóó uit het volle zonlicht komt. Ditmaal
scheen het alsof alles nog donkerder was
en alsof er rouw heerschte over het ge
beurde van Donderdagavond.
De stemming onder de raadsleden was
aanvankelijk ook zeer gedrukt.
Herdenkingrede burgemeester.
DE HEER SPENDEL
IN DEN RAAD HERDACHT.
De vergadering van den gemeenteraad
hedenmiddag heeft de burgemeester ge
opend met de volgende rede:
Door de ontstellende gebeurtenis van
gisteravond, die tot ons allen heeft ge
sproken, zijn de gedachten aan het wer
ken, waarmede wij bezig waren, op zij ge
schoven. Zelf wanende over het wel en wee
van onze gemeente met hoog gezag te be
schikken, werd ons getoond, hoe wij rusten
in hooger hand en hoe ons geschiedt naai
den grooten Wil, die het al bestiert, op
Zijnen tijd, naar Zijnen wil. Het nietige
tegenover het grootsche, het tastbare van
ons materieel bestaan tegenpver het on
vatbare en zoo vaak onbegrepene vaD
Gods koninkrijk. Niet onbegrepen door
dien menschenzoon, die in letterlijken zin
uit ons midden gedragen werd. „Non omnis
moriar" had hij nauwelijks beleden of
daar werd ziel van lichaam gescheiden,
maar gescheiden om voort te leven. Zoo
in het hainas te sterven, zoo in den raad
van uitverkorenen van het volk, zoo héén
te gaan te midden van een warm gevoerd
pleidooi voor het hoogere in ons leven.
zoo te sterven met die erkentenis op de
lippen, dat wij onderworpen zijn aan hoo
gere machten en ons daarnaar richten mo
gen, ontneemt aan den dood het afschrik
wekkende, dat teekent zoo duidelijk dat
en waarom wij in den dood berusten mo
gen.
Toch blijft er groote smart en zielepijn
bij hen, die in den heer Spendel een man,
een vader verloren en dit vervult ons met
innig medelijden. Aan deze gevoelens zal
spreker namens den raad tegenover de na
gelaten betrekkingen uiting geven. Maar
ook in den kring van den raad zal de heer
Spendel gemist worden. Geen onzer over
trof hem in belangstelling voor de ge
meentezaken; weinigen hebben die warm
te van gevoel, hebben die gloeiende over
tuiging als wij die bij den overledene moch
ten opmerken, zoo vaak hij meende in het
krijt te moeten treden voor vele en voor
velerlei belangen. Met. ongerustheid zagen
wij, die zijn kwaal kenden, hoe hij in zijn
vervoering soms te ver ging voor iemand,
voor wien alle opwinding gevaar betce-
kent. Helaas zijn en dat is toch ook
weer bewonderenswaardig juist zijn
heilig vuur, zijn hartstochtelijke overtui
ging de oorzaak geworden, dat hij op eigen
belang en op eigen gezondheid niet lettend
zich liet meeslepen om heftiger te denken
en te spreken dan hij op zijn leeftijd dra
gen kon. Zoo stierf hij voor zijn overtui
ging.
Spr. herinnert aan het werk van den
heer Spendel in drie belangrijke commis
sies, die van de Lichtfabrieken, de Finan
ciën en Fabricage en hij besluit: Onze
raad, ja onze gemeente is hem veel dank
verschuldigd voor veel toegewijden arbeid
Hij blijft bij ons in goede en dankbare
herinnering. Moge hij in vrede rusten.
De raad hoorde de rede- van den burge
meester staande aan.
Voortgezet werden daarna de algemee-
ne beschouwingen over de begrooting voor
1930.
De heer W i 1 m e r staat op en zegt, dat
hij het op hoogen prijs zal stellen, als de
voorzitter de voorstellen, ingediend door
den heer Spendel wiens nagedachtenis
bij allen in eerbiedige herinnering zal
blijven zal beschouwen als ingediend
door spreker.
(Het bovenstaande is geplaatst in een
gedeelte onzer vorige oplage).
Nog eens schoolkwesties.
De heer Groeneveld is de eerste,
die de replieken voortzet na den heer
Spendel. Hij doet het op zeer gedempte
toon. Spr. betuigt zijn deelneming met hef
verlies, dat de Katholieke raadsfractie lijdt
met het heengaan van een harer ijverigste
leden. Spr. hoopt, dat zijn voorstel inzake
een eigen autogarage niettegenstaande de
bestrijding van B. en W. zal worden aan
genomen. Het kan niet zoo moeilijk zijn
daarvoor geschikt personeel te vinden.
De toezegging omtrent de rijwielpaden
in de Koninginnelaan en omtrent de
vluggere toezending der raadsstukken
heeft spr. bevredigd.
Spr. gelooft niet, dat wat de rechterzijde
van de bijzondere scholen zich voorstelt
in de practijk uitkomt. Verscheidene leer
lingen van de bijzondere scholen breken
later met hetgeen zij op school geleerd
hebben. Spr. handhaaft zijn meening, c
de zorg voor het openbare onderwijs bij
het rechtsche college niet in goede han
den is. Dat de „apenliefde" aan de uiter
ste linkerzijde te vinden is, kan spr. niet
toegeven. De heer Meynen meet met twee
maten. Spr. meent, dat de heer Mevnen
de wet onjuist geciteerd heeft in verband
met de plicht der overheid om te zorgen
voor openbare scholen. Bij aanwas der be
volking is de gemeente daartoe verplicht.
Spr. handhaaft dus zijn voorstel. Er is geen
aanleiding om in het Morscbkwartier een
bijzondere school op te richten. Als men
in het Haagwegkwartier een openbare
school sticht, kan bij totstandkoming van
de brug over het Galgewaf er een der open
bare scholen in de Paul Krugerslraat be
stemd worden voor bijz. school. Verder
heeft spr. gevallen gehoord, waarin kin
deren eigenmachtig bestemd werden voor
een bepaald soort onderwijs (eindonderwijs
in plaats van U.L.O.), zonder dat rekening
werd gehouden met den wil der ouders.
Spr. is door het betoog van den wethouder
overtuigd, dat de stichting van een tweede
centrale school op het oogenblik niet ge-
wenscht is. Hij vraagt echter, dat deze
zaak de aandacht van B. en W. zal blijver,
behouden. De' wethouder heeft gezegd,
dat er verleden jaar geen onderwerpen
waren, geschikt om in de commissie van
bijstand voor het onderwijs behandeld te
worden. Doch spr. meent van wel en noemt
slechts de kwestie van de oprichting eener
openlucht-school. Dat hij bij deze gang
van zaken concludeert, dat er geen belang
rijke onderwerpen aanhangig zijn bij ner
departement van onderwijs spreekt dan
ook vanzelf. In dit verband blijft hij het
buitensporig lang vinden, als een praead-
vies over de bewaarscholen 21/2 jaar op
zich laat wachten.
De financieels specialiteit
De heer de Beede kan het niet zoo
verschrikkelijk vinden, dat hij vroeger an
ders over de gemeente-financiën dacht dan
tegenwoordig. Zoo erg als de heer Goslin
ga 't voorstelt is spr.'s omkeer echter niet.
Spr. wil er niet over kibbelen of B. en W.
de zaken juister bekeken hebben; zij heb
ben bij ongeluk gelijk gekregen, hoewel
zij zich gebaseerd haddon op zeer zwakke
gronden en juist daartegen was spr.'s cri-
tiek gericht. De slappe verdediging van
den wethouder geeft spr. aanleiding om te
denken, dat hij eigenlijk aan spr.'s zijde
staat. De vorming der reserves is geen ge
volg van de rechtsche politiek, wel de be
waring dezer reserves. In normale tijden
behooren deze reserves niet meer thuis in
het systeem der gemeentelijke financiering.
De groote werken moeten bestreden wor
den uit den gewonen kapitaaldienst. Ook
voor de z.g. kwade posten in de belasting
heffing hebben wij geen reserve noodig. De
kwade posten zijn geleidelijk verminderd
dank zij den ijver van den gemeente-ont
vanger en dank zij den Leidschen Ophaal
dienst. Zoodat spr. alles bij elkaar bij zijn
conclusie blijft, dat de voorgestelde belas
tingverlaging alleszins gemotiveerd is. Spr.
heeft ook gewezen op de bezwaren van de
bestaande bedrijfsverordeningen, voorna
melijk wat betreft de winst der lichtfabrie
ken. Er zijn weinig particuliere bedrijven,
die zoo sterk kunnen afschrijvenvoor een
overheidsbedrijf zijn zulke groote afschrij
vingen onnoodig. De winst moet ten goede
komen aan de gemeentenaren. B. en W.
hebben gewezen op de 7 millioen benuo-
digd voor de groote werken. Spr. vindt
het daarbij eigenaardig, dat B. en W.
nooit zoo'n program hebben kunnen over
leggen, terwijl dat thans wel mogelijk
blijkt, nu zij bang zijn, dat er aan hun
potje geraakt wordt. Spr. is er niet bang
voor, dat de credietwaardigheid van Lei
den zal verminderen, door het opmaken
der reserve. Wij kunnen best een leening
sluiten. Spr. kan niet inzien, dat de comm.
v. financiën op de stoel van B. en W. wil
gaan zitten. De ccmm. heeft haar eigen
verantwoordelijkheid en zal haar taak ver
vullen, zooals zij meent, dat zij dat doen
moet. Sprekende over het voorstel-v. Eek
over opoenten-verhooging op de vermogens
belasting, zegt spr. dat er hier zeer wei
nig kapitaal is, dat geen werkkapitaal is.
Leiden is niet te vergelijken met Den
Haag. Wij hebben hier vele inkomens van
1000 a 2.000 en deze valt het belasting-
betalen zeer moeilijk. Voor hen beteekent
een verlaging van 0.9 tot 0.7 heel wat.
Zooveel verder dan B. en W. gaat spr.'s
voorstel heuseh niet.
Art. 188 der gemeentewet.
De heer W i 1 m e r zal zich op verzoek
van den voorzitter beperken. Hij heeft
gewezen op art. 188 der gemeentewet.
Spr. bedoelde daarmee allereerst om den
burgemeester te vragen, of diens opvat
ting van dat artikel anders is dan die
van zijn voorgangers. Eenige heeren heb
ben evenwel gesproken over het stuk naa'-
aanleiding waarvan spr. deze vraag heeft
gesteld, n.l. „Allerzielen", en hebben ge
sproken over verdraagzaamheid. Daaron
der verstaat men, dat men een anders be
ginsel respecteert.
Dat beteekent dus, dat men geen too-
neelstukken opvoert, welke door onware
voorste'lingen beleedigend zijn voor de
beginselen van een ander. Over vele din
gen spreekt men hier langs elkander heen.
zooa's over kapitalisme, medezeggenschap
e.d. x\ls de heer v. Eek het kapitalisme de
finieert als „winst economie", dan is sur
evenzeer tegenstander van het kapitalisme
als de heer v. Eek. Deze laatste heeft spr
elasticiteit verweten. Als de heer v.
Eek daarmede verstaat, dat spr. een open
oog b'ijlct te hebben voor de werkelijkheid
bij al'e handhaving van zijn beginserpn.
dan aanvaardt spr. die kwalificatie gaarne.
Spr. gaat gaarne mee met den heer v.
Eek, als hij zegt, dat wij elkander nief
moeten verketteren, doch e'kaar zoovee1
mogelijk moeten steunen in het belang der
gemeente.
Werkloosheidszorg.
De heer v. Stralen meent te moger.
constateeren, dat de S. D. A. P. meer en
meer een stuwende kracht uitoefent op
den raad. Spr. uit zijn tevredenheid over
het werkprogram van B. en W. vooral ip
verband met de werkverruiming. Dat de
wei'kloosheid ongeveer is verdwenen, ont
kent sor. Er is alle aan'eiding om er de
aandacht aan te blijven wijden. Men mag
niet tevreden zrn met 50 werkloozen tc
werk te sfe'len bij de L. Haut, daar kun
non best meer werkloozen te werk ge
steld worden. M-^n behoeft niet altijd vak
arbeiders te hebben. Dat het bestuur der
L. H. nog niet besloten heeft om een sub
sidie te vragen, is geen bezwaar om een
bijdrage rit de gemeentekas te schenken.
Tn ve band met de „onthullingen" van den
heer Bosman, waaruit blijkt, dat deze zaak
wel in orde kcmf. trekt sor. zijn voors'el
in. Spr. b'ijft er bij, dat de loonen bij de
werkverschaffing te laag zijn.
Wethouder Goslinga: Dat m^est wel
Anders kregen we geen rrkssubsidie.
De heer v. Stralen: Dan maar geen
rijkssubsidie. De gemeente had de werk
verschaffing alleen ter hand kunnen ne-
Wethoyder Goslinga: Maar dan wa
ren de ongeschoo'den er buiten gebleven.
Men neemt teen contractloon toch geen
ongeschoolde krachten.
Do heer v. Stralen: Contractloon
heeft niet, maar iets minder.
Met zijn opmerking, dat bij de aanbe
steding van schilderwerk in den win'er dc
meeste geze'len er- bui'.en zijn geb'eve",
heeft spr. niets wi'len zee-gen tegen de
kleine aannemers. Doch de maatregl is
toch in de eers'e plaats genomen voor de
we~k!ooze schildersgezellen.
Spr. heeft verder geen toeslag gevraagd
op alle werkloosheidsuïtkeeringen, doch
slechts voor die groepen, wier kasritkee
ring lager is dan de steun van de ge
meente. Verhooging. dezer lage kas-uit
keeringen is den organisaties verboden. Zit
doen overigens wat zij kunnen. Het bet reit
hier voornamelijk de tuïnbouwarbeiders en
de bouwvakarbeiders. Van de wachttijdre-
ge'ing neeft de wethouder een misleidende
voorstelling van zaken gegeven. De S. D
A. P. b'ijft daar in principe tegen, doch
legt zich er bij neer en dringt onder dio
omstandigheden aan op eenige verbeterin
gen.
Spr. komt dan terug op zijn voorstel om
Miatsch. Hulpbetoon en de Stedelijke
Werkinrichting in dienst te stellen van do
werkverschaffing voor onvolwaardige ar
beidskrachten. Is het omdat zijn voorstel
No. 13 is van de reeks, dat dit zoo'n on
gunstig onthaal vindt.
De voorz.: Het heeft heelemaal geen
ongunstig onthaal gevonden. B. en W. zijn
reeds bezig met het gevraagde onderzoek
De heer v. Stralen heeft dat dan
niet begrepen.
Wethouder Goslinga: Praeadvies is
zelfs toegezegd.
De heer v. Stralen bepleit dan nog
eens een gemeentelijk Tehuis voor Ouden
van Dagen. De rechterzijde blijft daarte
genover volkomen onverschillig. De over
heid behoort echter evenzeer te zorgen
voor ouden van dagen die zich niet aan
getrokken gevoelen tot de particuliere en
kerkelijke liefdadigheid.
Wethouder Goslinga: Misschien is
er behoefte aan, doch daarvan is nooit
geb'eken. Deen jullie het zelf.
De heer v. Stralen: Thans zal het
voorstel wel verworpen worden, maar wij
komen terug en het Tehuis zal er komen.
(Applaus op de publieke tribune, dat
ormiddellijk door den voorz, onderdrukt
wordt).
Van huren en huizen.
De heer Kijoistra komt op tegen de
bewering van den wethouder, dat er geen
te hooge huren zijn.
Wethouder Splinter: Geen onrede
lijk hooge huren.
De heer Kooistra bepleit een ge
meentelijke woningbeurs. Dan kan men
pas zien, of er onredelijk hooge huren ge-
eischt worden.
Wethouder Splinter: Wat zou dat nu
geven? Wij kunnen de huiseigenaren toch
niet dwingen.
Do heer Kooistra komt dan nog eens
terug op de opmerking van den wethouder,
dat er arbeiders zijn, die huizen kunnen
koopen van ƒ4000. Men moet echter we
ten, hoe dat er naar toe gaat, met eerste
en tweede hypotheek en veel leenen. Dio
menschen komen op zware lasten en dai
koopen is lang geen bewijs van welstand.
Er zijn daarbij vele wantoestanden.
De heer W i 1 m e r: Wantoestenden
betreuren wij met u. Maar wat kan
het gemeen'ebestuur daaraan doen.
De heer Kooistra: Ik meet ver
keerde indrukken wegnemen.
„Waterplasserij".
De heer K o o 1 e bespreekt dc badhuis
plannen in Zuiderzieht. De wethouder wil,
dat de commissie zichzelf bedruipen zal.
Spr. acht dat onmogelijk. Leiden staat
niet nummer 1 op het gebied van badge-
legenheden en spr. vraagt ruime subsidie.
Een bloeiende bloem van
naastenliefde.
De heer Parmentier bestrijdt het
eigen beheersysteem van den heer Schril
ler en vindt diens voorstel dwaas. In de
ccmm. van fabricage neemt de heer Schril
ler een geheel ander houding aan. Het
eigenbeheer-systeem is lang niet volmaakt,
denk maar aan de „gas lucht", aan do
Sk'larek-affaire in Berlijn, enz.
De voorz. wijst er nog eens op, -dat
wij aan de vierde begrootingsdag zijn.
De heer Pa rmentier vindt het voor
stel inzake een gemeentelijk Tehuis voor
Oudeliedcn een mooi-schijnend voorstel.
Met belastingheffing kan men echter geen
naasten'iefde uitoefenen. Spr. noodigt
mevr. Braggaar uit om met hem een be-
zoek te brengen aan het Rusthuis op de
Hooigracht, dat hij noemt een „bloeiende
bloem van Christelijke naastenliefde".
De heer v. Es: Pas op, mevr. Braggaar.
Hij laat u er zitten. (Gelach).
De heer Parmentier: De heer v.
Eek mag mee! Laten de heeren van de
D. A. P. het voorbeeld van de Chrislelij
kon eens vo'gen en zich eens inspannen in
plaats van hier te praten, dan zou er bin
nen drie maanden een Tehuis gesticht kun
nen worden, dat klinkt als een klpk.
De heer v. Eek: Wij hebben wel wat
anders te deen.
De heer Parmentier verklaart, dat
de heiliging van den Zondag voor de A.-R
een zeer dure plicht is. Kan de heer v.
Eek niet zoover gaan, met zijn naasten
liefde, dat hij dat beginsel eerbiedigen wil
en zijn voorstel inttrekken?
Georganiseerd Overleg.
De heer Eikerbout meent-, dat de
wethouder indertijd zelf gezegd heeft, dat
de commissie ad hoe overbodig is. Wat ge
beurt er als men geen o ver eens'.emming
kan krijgen in het G. O. Het was beter
geweest, als de personen die in het G. O.
zitting hebben, ook benoemd waren in de
ccmm. ad hoc. In het vervolg moeten der
gelijke zaken uitsluitend in het G. O. be
handeld worden.
Drcigerrent voor de
commissie ad hoe.
De heer Wilbrink zet eenige zijner
opmerkingen, welke critiek hebben uit>-
gelokt, in het juiste daglicht, on bespreekt
iets uitvoeriger de werkverschaffing aan
de Leidsche Hout. Dat de loonen laag
zijn kon niet ancler.
Als wij doen wat de heer Van Stralen
wil, komen wij er nooit uit. Spr. is gsen
bewonderaar van de commissie ad hoe; hij
zal thans tegen afschaffing stemmen, dat,
als de comm. haar taak niet anders opvat,
is hij geneigd een volgende maal vóór te
stemmen.
De heer Huurman had langer willen
spreken, doch beperkt zich er toe de aan
neming van zijn belasting-voorstol warm
aan te bevelen.
Een nieuw Kellog pact.
Wethouder Goslinga verklaart daar
op, dat hij zich Donderdagavond misschien
wat teveel door zijn temperament heeft
laten meesleepen en dat hij den heer
Schüller daarvoor zijn excuses aanbiedt.
Daar het hem onmogelijk lijkt om met den
heer Schüller te debatteeren zonder dat
hij zich opwindt, zal hij zich voortaan van
elke discussie met den heer Schüller ont
houden, over wel onderwerp dan ook.
De heer Schüller verklaart even
eens, dat hij zich van elke discussie met
wethouder Goslinga zal onthouden.
STEMMING OVER DE
VOORSTELLEN.
De motie van den heer v. Eek, inzake
het- houden van optochten met muziek en
banieren op Zondagnamiddag, wordt ver
worpen met 19 tegen 11 stemmen.
Voor stemden de S. D. A. P. en de hee
ren Romijn, Zitman, Bosman en Reime-
ringer.
Het- voorstel van den heer v. Eek, in
zake centralen dienst voor de levensmid
delenvoorziening, wordt verworpen met
22 tegen 8 stemmen. (Alleen S. D. A. P.).
Het voorstel van den heer v. Eek, tot
verlaging der gasprijzen wordt verworpen
met 22 tegen 8 stemmen.
Voor stemde alleen de S. D. A. P.
Het voorstel van den heer v. Eek, om
het aantal opcenten, dat van de vermo
gensbelasting wordt opgeheven, te bren
gen van 15 op 50, wordt verworpen met
22 tegen 8 stemmen.
Voor stemde alleen de S. D. A. P.
Het voorstel van den heer v. Eek, in
zake de invoering van de medezeggen
schap voor het gemeentepersoneel, wordt
verworpen met 22 tegen 8 stemmen (S. D.
A. P.).
Het voorstel van Mevr. Braggaa r
de Does en den heer v. Stralen tob
oprichting van een gemeentelijk Tehuis
voor Ouden van Dagen, wordt verworpen
met 22 tegen 8 stemmen. (S. D. A. P.).
Het voorstel vaü den heer Schüller
om de onderhoudswerken in den regel in
eigen beheer uit te voeren, wordt verwor
pen met 22 tegen 8 stemmen. (S.D.A.P.)
Het voorstel van den heer Kooistra
om een verbindingsweg te maken vanaf
de Koningstraat tot do Groenoordstraat,
wordt ingetrokken.
Het voorstel van den heer v. Stralen
tot het verleenen van een toeslag op de
uitkeeringen der werkloozcnkassen van
wege de gemeentelijke steunverleening,
zulks ten bedrage van het verschil tusschen
kasuitkeering en steunuitkeering, wordt
verworpen met 21 tegen 9 stemmen (S. D.
A. P. en de heer v. Tol).
Het voorstel van den heer v. Stralen
om naar de mogelijkheid van een zoodani
ge reorganisatie der stedelijke werkinrich
ting een onderzoek in te stellen wordt in
prae-advies genomen.
Het voorstel van de heeren Huurman
Spendel (W i 1 m er) en de Beede
om de vermenigvuldigingsfactor van 0.9 op
0.7 te brengen, wordt aangenomen
met 25 tegen '5 stemmen (dc vier wethou
ders en de heer Wilbrink, C.H.), nadat een
voorstel van B. en W. om de kwestie in
prae-advies te nemen met 219 stemmen
was afgewezen. (Voor prae-advios hadden
gestemd de vier wethouders en de heer
Wilbrink, Manders, Wilmer, Bosman on
Romijn).
Voorstel van wijlen den heer Spendel
om B. en W. uit te noodigen te komen
met voorstellen tot reorganisatie of wel
opheffing van de Stedelijke Werkinrich
ting wordt in prae-advies genomen.
Het voorstel van den heer Groene
veld, om in het Haagweg-kwartier een
openbare lagere school te stichten wordt
verworpen met 21 tegen 9 stemmen (S. D.
A. P. en de heer Zitman).
Het voorstel van den heer Groene
veld, om de agenda met de bijbehooren-
de stukken ten minste één week voor de
Raadsvergadering aan de leden toe te zen
den, wordt ingetrokken.
Het voorstel van den heer Groene
veld, inzake een Centrale Auto-garage
met reparatie-inrichting voor de Gemeen
telijke bedrijven en diensten, wordt ver
worpen met 22 tegen 8 stemmen. (S.D.A.P.)
Het voorstel van den heer Bosman,
inzake het aanleggen van een of meer
sportvelden langs den Rijnsburgerweg,
wordt in prae-advies genomen.
Het voorstel van den heer v. S tralen,
om ter bevordering van de tewerkstelling
van meerdere werklooze arbeiders en
daardoor snellere totstandkoming van hot
boschplan van de Leidsche Hout een bij
drage uit de gemeentekas beschikbaar te
steden is door den voorsteller ingetrok
ken.
Het voorstel van wijlen den heer Spen
del (Wilmer), om de Commissie voor
het Bewaarschoolonderwijs, zoodanig uit
te breiden, dat daarin voldoende plan's is,
voor de vertegenwoordigers van het bij
zonder onderwijs, wordt in prae-advies
genomen.
Het voorstel van den heer V e r w c ij,
om voor de regeling der positie van heb
gemeentepersoneel voortaan geen com
missie ad hoe te benoemen, wordt in prae-
advies genomen.
AVONDZITTING.
DE UITGAVEN BESPROKEN.
Aan de orde is thans de artikolsgowijzc
behandeling van de begrooting, en wol al
lereerst van de uitgaven.
De meeste volgnummers gaan zonder be
spreking onder de hamer door.
Allemaal een eigen telefoon.
Bij vlgnr. 184 (Abonnement telefoon)
komt aan de orde een voorstel van dc hee
ren Groeneveld, de R e e d e, Man-
dersen Eiker b o u t, om
a. aan de leden van den Gemeenteraad
een telefoonaansluiting te verstrekken,
b. voor rekening der Gemeente tc nemen*
ben hoogste 18.— aan gesprekken, per
aansluiting per jaar, (berekend naar on
geveer 2 gesprekken per dag),
c. volgnummer 184 te verhoogen met
2000.—.
De heer Groeneveld licht het voor
stel toe. De gemeente heeft 111 telefoon
toestellen, waarvoor ruim 13.000 is uitge
trokken. Het komt spr. meer voor, dat het
minstens even noodig is, dat dc raadsleden
een telefoonaansluiting ehbben, wat het
budget met slechts 2 a 3000 gld. zal ver
hoogen.
Wethouder Goslinga: Je zult or last
van hebben, hoor!
De heer Groeneveld: In grootere
plaatsen hebben de raadsleden het ook.
De heer Manders sluit zich bij den
heer Groeneveld aan. Wanneer men in
commissies zit, kan men de werkzaamhe
den per telefoon heel wat bespoedigen.
Wethouder Goslinga: Het college
laat d,e zaak aan de prudentie van den Raad.
over. Noodig is een aansluiting z.i. niet.
De heer Parmentier: 23 van de 33
raadsleden hebben reeds oen telefoon.
Waarom moet alles wat het raadslidmaat
schap den leden kost vergoed worden? Cij
iedere wisseling krijgt men nieuwe aan
sluitingen.
De heer Eikerbout wijst op de nieu
we tarievenregeling. Ieder gesprek kost
21/2 cent en dat loopt op. Hij acht een
gemeentelijke aansluiting zeer gcwenscht.
De heer Wilmer zal zijn stem niet aan
het voorstel geven. Hij vindt het een onge-
wenscht precedent, om alles te gaan ver
goeden, wat de raadsleden ten koste lqg-
gen. Vandaag is het do telefoon, morgen
de tram, enz.
De heer Wilbrink is gematigd onver
schillig tegenover dit voorstel. Hij golooft,
dat een telefoon wel gewenscht is.