GEMEENTERAAD VAN LEIDEN De begrooting der gemeente Leiden ZATERDAG 25 JANUARI 1930 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 5 De burgemeester herdenkt den heer Spendel De replieken afgemaakt Aanvankelijk een gedrukte stemming De debatten *s nachts tegen één uur geëindigd DE VIJFDE DAG. Buiten was de zon en. was de opge wektheid van een milden winterdag, haast een lentedag. Binnen waren als steeds de gordijnen neer en het licht op, dat een schemerenden indruk maakt, als men zóó uit het volle zonlicht komt. Ditmaal scheen het alsof alles nog donkerder was en alsof er rouw heerschte over het ge beurde van Donderdagavond. De stemming onder de raadsleden was aanvankelijk ook zeer gedrukt. Herdenkingrede burgemeester. DE HEER SPENDEL IN DEN RAAD HERDACHT. De vergadering van den gemeenteraad hedenmiddag heeft de burgemeester ge opend met de volgende rede: Door de ontstellende gebeurtenis van gisteravond, die tot ons allen heeft ge sproken, zijn de gedachten aan het wer ken, waarmede wij bezig waren, op zij ge schoven. Zelf wanende over het wel en wee van onze gemeente met hoog gezag te be schikken, werd ons getoond, hoe wij rusten in hooger hand en hoe ons geschiedt naai den grooten Wil, die het al bestiert, op Zijnen tijd, naar Zijnen wil. Het nietige tegenover het grootsche, het tastbare van ons materieel bestaan tegenpver het on vatbare en zoo vaak onbegrepene vaD Gods koninkrijk. Niet onbegrepen door dien menschenzoon, die in letterlijken zin uit ons midden gedragen werd. „Non omnis moriar" had hij nauwelijks beleden of daar werd ziel van lichaam gescheiden, maar gescheiden om voort te leven. Zoo in het hainas te sterven, zoo in den raad van uitverkorenen van het volk, zoo héén te gaan te midden van een warm gevoerd pleidooi voor het hoogere in ons leven. zoo te sterven met die erkentenis op de lippen, dat wij onderworpen zijn aan hoo gere machten en ons daarnaar richten mo gen, ontneemt aan den dood het afschrik wekkende, dat teekent zoo duidelijk dat en waarom wij in den dood berusten mo gen. Toch blijft er groote smart en zielepijn bij hen, die in den heer Spendel een man, een vader verloren en dit vervult ons met innig medelijden. Aan deze gevoelens zal spreker namens den raad tegenover de na gelaten betrekkingen uiting geven. Maar ook in den kring van den raad zal de heer Spendel gemist worden. Geen onzer over trof hem in belangstelling voor de ge meentezaken; weinigen hebben die warm te van gevoel, hebben die gloeiende over tuiging als wij die bij den overledene moch ten opmerken, zoo vaak hij meende in het krijt te moeten treden voor vele en voor velerlei belangen. Met. ongerustheid zagen wij, die zijn kwaal kenden, hoe hij in zijn vervoering soms te ver ging voor iemand, voor wien alle opwinding gevaar betce- kent. Helaas zijn en dat is toch ook weer bewonderenswaardig juist zijn heilig vuur, zijn hartstochtelijke overtui ging de oorzaak geworden, dat hij op eigen belang en op eigen gezondheid niet lettend zich liet meeslepen om heftiger te denken en te spreken dan hij op zijn leeftijd dra gen kon. Zoo stierf hij voor zijn overtui ging. Spr. herinnert aan het werk van den heer Spendel in drie belangrijke commis sies, die van de Lichtfabrieken, de Finan ciën en Fabricage en hij besluit: Onze raad, ja onze gemeente is hem veel dank verschuldigd voor veel toegewijden arbeid Hij blijft bij ons in goede en dankbare herinnering. Moge hij in vrede rusten. De raad hoorde de rede- van den burge meester staande aan. Voortgezet werden daarna de algemee- ne beschouwingen over de begrooting voor 1930. De heer W i 1 m e r staat op en zegt, dat hij het op hoogen prijs zal stellen, als de voorzitter de voorstellen, ingediend door den heer Spendel wiens nagedachtenis bij allen in eerbiedige herinnering zal blijven zal beschouwen als ingediend door spreker. (Het bovenstaande is geplaatst in een gedeelte onzer vorige oplage). Nog eens schoolkwesties. De heer Groeneveld is de eerste, die de replieken voortzet na den heer Spendel. Hij doet het op zeer gedempte toon. Spr. betuigt zijn deelneming met hef verlies, dat de Katholieke raadsfractie lijdt met het heengaan van een harer ijverigste leden. Spr. hoopt, dat zijn voorstel inzake een eigen autogarage niettegenstaande de bestrijding van B. en W. zal worden aan genomen. Het kan niet zoo moeilijk zijn daarvoor geschikt personeel te vinden. De toezegging omtrent de rijwielpaden in de Koninginnelaan en omtrent de vluggere toezending der raadsstukken heeft spr. bevredigd. Spr. gelooft niet, dat wat de rechterzijde van de bijzondere scholen zich voorstelt in de practijk uitkomt. Verscheidene leer lingen van de bijzondere scholen breken later met hetgeen zij op school geleerd hebben. Spr. handhaaft zijn meening, c de zorg voor het openbare onderwijs bij het rechtsche college niet in goede han den is. Dat de „apenliefde" aan de uiter ste linkerzijde te vinden is, kan spr. niet toegeven. De heer Meynen meet met twee maten. Spr. meent, dat de heer Mevnen de wet onjuist geciteerd heeft in verband met de plicht der overheid om te zorgen voor openbare scholen. Bij aanwas der be volking is de gemeente daartoe verplicht. Spr. handhaaft dus zijn voorstel. Er is geen aanleiding om in het Morscbkwartier een bijzondere school op te richten. Als men in het Haagwegkwartier een openbare school sticht, kan bij totstandkoming van de brug over het Galgewaf er een der open bare scholen in de Paul Krugerslraat be stemd worden voor bijz. school. Verder heeft spr. gevallen gehoord, waarin kin deren eigenmachtig bestemd werden voor een bepaald soort onderwijs (eindonderwijs in plaats van U.L.O.), zonder dat rekening werd gehouden met den wil der ouders. Spr. is door het betoog van den wethouder overtuigd, dat de stichting van een tweede centrale school op het oogenblik niet ge- wenscht is. Hij vraagt echter, dat deze zaak de aandacht van B. en W. zal blijver, behouden. De' wethouder heeft gezegd, dat er verleden jaar geen onderwerpen waren, geschikt om in de commissie van bijstand voor het onderwijs behandeld te worden. Doch spr. meent van wel en noemt slechts de kwestie van de oprichting eener openlucht-school. Dat hij bij deze gang van zaken concludeert, dat er geen belang rijke onderwerpen aanhangig zijn bij ner departement van onderwijs spreekt dan ook vanzelf. In dit verband blijft hij het buitensporig lang vinden, als een praead- vies over de bewaarscholen 21/2 jaar op zich laat wachten. De financieels specialiteit De heer de Beede kan het niet zoo verschrikkelijk vinden, dat hij vroeger an ders over de gemeente-financiën dacht dan tegenwoordig. Zoo erg als de heer Goslin ga 't voorstelt is spr.'s omkeer echter niet. Spr. wil er niet over kibbelen of B. en W. de zaken juister bekeken hebben; zij heb ben bij ongeluk gelijk gekregen, hoewel zij zich gebaseerd haddon op zeer zwakke gronden en juist daartegen was spr.'s cri- tiek gericht. De slappe verdediging van den wethouder geeft spr. aanleiding om te denken, dat hij eigenlijk aan spr.'s zijde staat. De vorming der reserves is geen ge volg van de rechtsche politiek, wel de be waring dezer reserves. In normale tijden behooren deze reserves niet meer thuis in het systeem der gemeentelijke financiering. De groote werken moeten bestreden wor den uit den gewonen kapitaaldienst. Ook voor de z.g. kwade posten in de belasting heffing hebben wij geen reserve noodig. De kwade posten zijn geleidelijk verminderd dank zij den ijver van den gemeente-ont vanger en dank zij den Leidschen Ophaal dienst. Zoodat spr. alles bij elkaar bij zijn conclusie blijft, dat de voorgestelde belas tingverlaging alleszins gemotiveerd is. Spr. heeft ook gewezen op de bezwaren van de bestaande bedrijfsverordeningen, voorna melijk wat betreft de winst der lichtfabrie ken. Er zijn weinig particuliere bedrijven, die zoo sterk kunnen afschrijvenvoor een overheidsbedrijf zijn zulke groote afschrij vingen onnoodig. De winst moet ten goede komen aan de gemeentenaren. B. en W. hebben gewezen op de 7 millioen benuo- digd voor de groote werken. Spr. vindt het daarbij eigenaardig, dat B. en W. nooit zoo'n program hebben kunnen over leggen, terwijl dat thans wel mogelijk blijkt, nu zij bang zijn, dat er aan hun potje geraakt wordt. Spr. is er niet bang voor, dat de credietwaardigheid van Lei den zal verminderen, door het opmaken der reserve. Wij kunnen best een leening sluiten. Spr. kan niet inzien, dat de comm. v. financiën op de stoel van B. en W. wil gaan zitten. De ccmm. heeft haar eigen verantwoordelijkheid en zal haar taak ver vullen, zooals zij meent, dat zij dat doen moet. Sprekende over het voorstel-v. Eek over opoenten-verhooging op de vermogens belasting, zegt spr. dat er hier zeer wei nig kapitaal is, dat geen werkkapitaal is. Leiden is niet te vergelijken met Den Haag. Wij hebben hier vele inkomens van 1000 a 2.000 en deze valt het belasting- betalen zeer moeilijk. Voor hen beteekent een verlaging van 0.9 tot 0.7 heel wat. Zooveel verder dan B. en W. gaat spr.'s voorstel heuseh niet. Art. 188 der gemeentewet. De heer W i 1 m e r zal zich op verzoek van den voorzitter beperken. Hij heeft gewezen op art. 188 der gemeentewet. Spr. bedoelde daarmee allereerst om den burgemeester te vragen, of diens opvat ting van dat artikel anders is dan die van zijn voorgangers. Eenige heeren heb ben evenwel gesproken over het stuk naa'- aanleiding waarvan spr. deze vraag heeft gesteld, n.l. „Allerzielen", en hebben ge sproken over verdraagzaamheid. Daaron der verstaat men, dat men een anders be ginsel respecteert. Dat beteekent dus, dat men geen too- neelstukken opvoert, welke door onware voorste'lingen beleedigend zijn voor de beginselen van een ander. Over vele din gen spreekt men hier langs elkander heen. zooa's over kapitalisme, medezeggenschap e.d. x\ls de heer v. Eek het kapitalisme de finieert als „winst economie", dan is sur evenzeer tegenstander van het kapitalisme als de heer v. Eek. Deze laatste heeft spr elasticiteit verweten. Als de heer v. Eek daarmede verstaat, dat spr. een open oog b'ijlct te hebben voor de werkelijkheid bij al'e handhaving van zijn beginserpn. dan aanvaardt spr. die kwalificatie gaarne. Spr. gaat gaarne mee met den heer v. Eek, als hij zegt, dat wij elkander nief moeten verketteren, doch e'kaar zoovee1 mogelijk moeten steunen in het belang der gemeente. Werkloosheidszorg. De heer v. Stralen meent te moger. constateeren, dat de S. D. A. P. meer en meer een stuwende kracht uitoefent op den raad. Spr. uit zijn tevredenheid over het werkprogram van B. en W. vooral ip verband met de werkverruiming. Dat de wei'kloosheid ongeveer is verdwenen, ont kent sor. Er is alle aan'eiding om er de aandacht aan te blijven wijden. Men mag niet tevreden zrn met 50 werkloozen tc werk te sfe'len bij de L. Haut, daar kun non best meer werkloozen te werk ge steld worden. M-^n behoeft niet altijd vak arbeiders te hebben. Dat het bestuur der L. H. nog niet besloten heeft om een sub sidie te vragen, is geen bezwaar om een bijdrage rit de gemeentekas te schenken. Tn ve band met de „onthullingen" van den heer Bosman, waaruit blijkt, dat deze zaak wel in orde kcmf. trekt sor. zijn voors'el in. Spr. b'ijft er bij, dat de loonen bij de werkverschaffing te laag zijn. Wethouder Goslinga: Dat m^est wel Anders kregen we geen rrkssubsidie. De heer v. Stralen: Dan maar geen rijkssubsidie. De gemeente had de werk verschaffing alleen ter hand kunnen ne- Wethoyder Goslinga: Maar dan wa ren de ongeschoo'den er buiten gebleven. Men neemt teen contractloon toch geen ongeschoolde krachten. Do heer v. Stralen: Contractloon heeft niet, maar iets minder. Met zijn opmerking, dat bij de aanbe steding van schilderwerk in den win'er dc meeste geze'len er- bui'.en zijn geb'eve", heeft spr. niets wi'len zee-gen tegen de kleine aannemers. Doch de maatregl is toch in de eers'e plaats genomen voor de we~k!ooze schildersgezellen. Spr. heeft verder geen toeslag gevraagd op alle werkloosheidsuïtkeeringen, doch slechts voor die groepen, wier kasritkee ring lager is dan de steun van de ge meente. Verhooging. dezer lage kas-uit keeringen is den organisaties verboden. Zit doen overigens wat zij kunnen. Het bet reit hier voornamelijk de tuïnbouwarbeiders en de bouwvakarbeiders. Van de wachttijdre- ge'ing neeft de wethouder een misleidende voorstelling van zaken gegeven. De S. D A. P. b'ijft daar in principe tegen, doch legt zich er bij neer en dringt onder dio omstandigheden aan op eenige verbeterin gen. Spr. komt dan terug op zijn voorstel om Miatsch. Hulpbetoon en de Stedelijke Werkinrichting in dienst te stellen van do werkverschaffing voor onvolwaardige ar beidskrachten. Is het omdat zijn voorstel No. 13 is van de reeks, dat dit zoo'n on gunstig onthaal vindt. De voorz.: Het heeft heelemaal geen ongunstig onthaal gevonden. B. en W. zijn reeds bezig met het gevraagde onderzoek De heer v. Stralen heeft dat dan niet begrepen. Wethouder Goslinga: Praeadvies is zelfs toegezegd. De heer v. Stralen bepleit dan nog eens een gemeentelijk Tehuis voor Ouden van Dagen. De rechterzijde blijft daarte genover volkomen onverschillig. De over heid behoort echter evenzeer te zorgen voor ouden van dagen die zich niet aan getrokken gevoelen tot de particuliere en kerkelijke liefdadigheid. Wethouder Goslinga: Misschien is er behoefte aan, doch daarvan is nooit geb'eken. Deen jullie het zelf. De heer v. Stralen: Thans zal het voorstel wel verworpen worden, maar wij komen terug en het Tehuis zal er komen. (Applaus op de publieke tribune, dat ormiddellijk door den voorz, onderdrukt wordt). Van huren en huizen. De heer Kijoistra komt op tegen de bewering van den wethouder, dat er geen te hooge huren zijn. Wethouder Splinter: Geen onrede lijk hooge huren. De heer Kooistra bepleit een ge meentelijke woningbeurs. Dan kan men pas zien, of er onredelijk hooge huren ge- eischt worden. Wethouder Splinter: Wat zou dat nu geven? Wij kunnen de huiseigenaren toch niet dwingen. Do heer Kooistra komt dan nog eens terug op de opmerking van den wethouder, dat er arbeiders zijn, die huizen kunnen koopen van ƒ4000. Men moet echter we ten, hoe dat er naar toe gaat, met eerste en tweede hypotheek en veel leenen. Dio menschen komen op zware lasten en dai koopen is lang geen bewijs van welstand. Er zijn daarbij vele wantoestanden. De heer W i 1 m e r: Wantoestenden betreuren wij met u. Maar wat kan het gemeen'ebestuur daaraan doen. De heer Kooistra: Ik meet ver keerde indrukken wegnemen. „Waterplasserij". De heer K o o 1 e bespreekt dc badhuis plannen in Zuiderzieht. De wethouder wil, dat de commissie zichzelf bedruipen zal. Spr. acht dat onmogelijk. Leiden staat niet nummer 1 op het gebied van badge- legenheden en spr. vraagt ruime subsidie. Een bloeiende bloem van naastenliefde. De heer Parmentier bestrijdt het eigen beheersysteem van den heer Schril ler en vindt diens voorstel dwaas. In de ccmm. van fabricage neemt de heer Schril ler een geheel ander houding aan. Het eigenbeheer-systeem is lang niet volmaakt, denk maar aan de „gas lucht", aan do Sk'larek-affaire in Berlijn, enz. De voorz. wijst er nog eens op, -dat wij aan de vierde begrootingsdag zijn. De heer Pa rmentier vindt het voor stel inzake een gemeentelijk Tehuis voor Oudeliedcn een mooi-schijnend voorstel. Met belastingheffing kan men echter geen naasten'iefde uitoefenen. Spr. noodigt mevr. Braggaar uit om met hem een be- zoek te brengen aan het Rusthuis op de Hooigracht, dat hij noemt een „bloeiende bloem van Christelijke naastenliefde". De heer v. Es: Pas op, mevr. Braggaar. Hij laat u er zitten. (Gelach). De heer Parmentier: De heer v. Eek mag mee! Laten de heeren van de D. A. P. het voorbeeld van de Chrislelij kon eens vo'gen en zich eens inspannen in plaats van hier te praten, dan zou er bin nen drie maanden een Tehuis gesticht kun nen worden, dat klinkt als een klpk. De heer v. Eek: Wij hebben wel wat anders te deen. De heer Parmentier verklaart, dat de heiliging van den Zondag voor de A.-R een zeer dure plicht is. Kan de heer v. Eek niet zoover gaan, met zijn naasten liefde, dat hij dat beginsel eerbiedigen wil en zijn voorstel inttrekken? Georganiseerd Overleg. De heer Eikerbout meent-, dat de wethouder indertijd zelf gezegd heeft, dat de commissie ad hoe overbodig is. Wat ge beurt er als men geen o ver eens'.emming kan krijgen in het G. O. Het was beter geweest, als de personen die in het G. O. zitting hebben, ook benoemd waren in de ccmm. ad hoc. In het vervolg moeten der gelijke zaken uitsluitend in het G. O. be handeld worden. Drcigerrent voor de commissie ad hoe. De heer Wilbrink zet eenige zijner opmerkingen, welke critiek hebben uit>- gelokt, in het juiste daglicht, on bespreekt iets uitvoeriger de werkverschaffing aan de Leidsche Hout. Dat de loonen laag zijn kon niet ancler. Als wij doen wat de heer Van Stralen wil, komen wij er nooit uit. Spr. is gsen bewonderaar van de commissie ad hoe; hij zal thans tegen afschaffing stemmen, dat, als de comm. haar taak niet anders opvat, is hij geneigd een volgende maal vóór te stemmen. De heer Huurman had langer willen spreken, doch beperkt zich er toe de aan neming van zijn belasting-voorstol warm aan te bevelen. Een nieuw Kellog pact. Wethouder Goslinga verklaart daar op, dat hij zich Donderdagavond misschien wat teveel door zijn temperament heeft laten meesleepen en dat hij den heer Schüller daarvoor zijn excuses aanbiedt. Daar het hem onmogelijk lijkt om met den heer Schüller te debatteeren zonder dat hij zich opwindt, zal hij zich voortaan van elke discussie met den heer Schüller ont houden, over wel onderwerp dan ook. De heer Schüller verklaart even eens, dat hij zich van elke discussie met wethouder Goslinga zal onthouden. STEMMING OVER DE VOORSTELLEN. De motie van den heer v. Eek, inzake het- houden van optochten met muziek en banieren op Zondagnamiddag, wordt ver worpen met 19 tegen 11 stemmen. Voor stemden de S. D. A. P. en de hee ren Romijn, Zitman, Bosman en Reime- ringer. Het- voorstel van den heer v. Eek, in zake centralen dienst voor de levensmid delenvoorziening, wordt verworpen met 22 tegen 8 stemmen. (Alleen S. D. A. P.). Het voorstel van den heer v. Eek, tot verlaging der gasprijzen wordt verworpen met 22 tegen 8 stemmen. Voor stemde alleen de S. D. A. P. Het voorstel van den heer v. Eek, om het aantal opcenten, dat van de vermo gensbelasting wordt opgeheven, te bren gen van 15 op 50, wordt verworpen met 22 tegen 8 stemmen. Voor stemde alleen de S. D. A. P. Het voorstel van den heer v. Eek, in zake de invoering van de medezeggen schap voor het gemeentepersoneel, wordt verworpen met 22 tegen 8 stemmen (S. D. A. P.). Het voorstel van Mevr. Braggaa r de Does en den heer v. Stralen tob oprichting van een gemeentelijk Tehuis voor Ouden van Dagen, wordt verworpen met 22 tegen 8 stemmen. (S. D. A. P.). Het voorstel vaü den heer Schüller om de onderhoudswerken in den regel in eigen beheer uit te voeren, wordt verwor pen met 22 tegen 8 stemmen. (S.D.A.P.) Het voorstel van den heer Kooistra om een verbindingsweg te maken vanaf de Koningstraat tot do Groenoordstraat, wordt ingetrokken. Het voorstel van den heer v. Stralen tot het verleenen van een toeslag op de uitkeeringen der werkloozcnkassen van wege de gemeentelijke steunverleening, zulks ten bedrage van het verschil tusschen kasuitkeering en steunuitkeering, wordt verworpen met 21 tegen 9 stemmen (S. D. A. P. en de heer v. Tol). Het voorstel van den heer v. Stralen om naar de mogelijkheid van een zoodani ge reorganisatie der stedelijke werkinrich ting een onderzoek in te stellen wordt in prae-advies genomen. Het voorstel van de heeren Huurman Spendel (W i 1 m er) en de Beede om de vermenigvuldigingsfactor van 0.9 op 0.7 te brengen, wordt aangenomen met 25 tegen '5 stemmen (dc vier wethou ders en de heer Wilbrink, C.H.), nadat een voorstel van B. en W. om de kwestie in prae-advies te nemen met 219 stemmen was afgewezen. (Voor prae-advios hadden gestemd de vier wethouders en de heer Wilbrink, Manders, Wilmer, Bosman on Romijn). Voorstel van wijlen den heer Spendel om B. en W. uit te noodigen te komen met voorstellen tot reorganisatie of wel opheffing van de Stedelijke Werkinrich ting wordt in prae-advies genomen. Het voorstel van den heer Groene veld, om in het Haagweg-kwartier een openbare lagere school te stichten wordt verworpen met 21 tegen 9 stemmen (S. D. A. P. en de heer Zitman). Het voorstel van den heer Groene veld, om de agenda met de bijbehooren- de stukken ten minste één week voor de Raadsvergadering aan de leden toe te zen den, wordt ingetrokken. Het voorstel van den heer Groene veld, inzake een Centrale Auto-garage met reparatie-inrichting voor de Gemeen telijke bedrijven en diensten, wordt ver worpen met 22 tegen 8 stemmen. (S.D.A.P.) Het voorstel van den heer Bosman, inzake het aanleggen van een of meer sportvelden langs den Rijnsburgerweg, wordt in prae-advies genomen. Het voorstel van den heer v. S tralen, om ter bevordering van de tewerkstelling van meerdere werklooze arbeiders en daardoor snellere totstandkoming van hot boschplan van de Leidsche Hout een bij drage uit de gemeentekas beschikbaar te steden is door den voorsteller ingetrok ken. Het voorstel van wijlen den heer Spen del (Wilmer), om de Commissie voor het Bewaarschoolonderwijs, zoodanig uit te breiden, dat daarin voldoende plan's is, voor de vertegenwoordigers van het bij zonder onderwijs, wordt in prae-advies genomen. Het voorstel van den heer V e r w c ij, om voor de regeling der positie van heb gemeentepersoneel voortaan geen com missie ad hoe te benoemen, wordt in prae- advies genomen. AVONDZITTING. DE UITGAVEN BESPROKEN. Aan de orde is thans de artikolsgowijzc behandeling van de begrooting, en wol al lereerst van de uitgaven. De meeste volgnummers gaan zonder be spreking onder de hamer door. Allemaal een eigen telefoon. Bij vlgnr. 184 (Abonnement telefoon) komt aan de orde een voorstel van dc hee ren Groeneveld, de R e e d e, Man- dersen Eiker b o u t, om a. aan de leden van den Gemeenteraad een telefoonaansluiting te verstrekken, b. voor rekening der Gemeente tc nemen* ben hoogste 18.— aan gesprekken, per aansluiting per jaar, (berekend naar on geveer 2 gesprekken per dag), c. volgnummer 184 te verhoogen met 2000.—. De heer Groeneveld licht het voor stel toe. De gemeente heeft 111 telefoon toestellen, waarvoor ruim 13.000 is uitge trokken. Het komt spr. meer voor, dat het minstens even noodig is, dat dc raadsleden een telefoonaansluiting ehbben, wat het budget met slechts 2 a 3000 gld. zal ver hoogen. Wethouder Goslinga: Je zult or last van hebben, hoor! De heer Groeneveld: In grootere plaatsen hebben de raadsleden het ook. De heer Manders sluit zich bij den heer Groeneveld aan. Wanneer men in commissies zit, kan men de werkzaamhe den per telefoon heel wat bespoedigen. Wethouder Goslinga: Het college laat d,e zaak aan de prudentie van den Raad. over. Noodig is een aansluiting z.i. niet. De heer Parmentier: 23 van de 33 raadsleden hebben reeds oen telefoon. Waarom moet alles wat het raadslidmaat schap den leden kost vergoed worden? Cij iedere wisseling krijgt men nieuwe aan sluitingen. De heer Eikerbout wijst op de nieu we tarievenregeling. Ieder gesprek kost 21/2 cent en dat loopt op. Hij acht een gemeentelijke aansluiting zeer gcwenscht. De heer Wilmer zal zijn stem niet aan het voorstel geven. Hij vindt het een onge- wenscht precedent, om alles te gaan ver goeden, wat de raadsleden ten koste lqg- gen. Vandaag is het do telefoon, morgen de tram, enz. De heer Wilbrink is gematigd onver schillig tegenover dit voorstel. Hij golooft, dat een telefoon wel gewenscht is.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 5