Nieuw werk van twee
Kath. Jongeren
Het Gezellen-Leven
UIT DE OMGEVING
UIT DE RIJNSTREEK
KALENDER DER WEEK
ZATERDAG 21 DECEMBER 1929
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD PAG. 9
Bij een bespreking van scheppingen der
moderne Nederlandsche literatuur komt
steeds een verlangen bij mij op naar de
80er beweging. Niet dat ik zou wenschen
een kunstexpressie als in die dagen, hoe
louterend deze ook op de dorre geest der
19e eeuw mag hebben ingewerkt. Neen,
mijn verlangen gaat uit naar de schep
pingsdrang der kunstenaars uit die jaren
en naar de belangstelling voor hun werk.
Wanneer wij het geringe medeleven be
schouwen dat momenteel in ï^ederland
bestaat voor de ongetwijfeld moeizame ar
beid onzer jonge literatoren en daarna'ast
bezien de geweldige oplagen der vertalin
gen van Engelache en Amerikaansche trein
lectuur, dan krijgen wij een troosteloos
beeld van onzen tijdgeest ten opzichte der
literatuur.
En toch, de scheppingen der modernen,
waaronder de Katholieke een zeer belang
rijke plaats innemen, zijn waardevol, om
dat zij, geschreven tijdens een kentering
der tijden, ons doen ervaren de lichtende
schoonheid die komen moet, als een over
winning op de nu geldende levensverwor-
ding wordt bevochten.
De geest van eenvoud en soberheid die
langen tijd, maar in verhoogde mate na den
oorlog, in de meest verscheidene kunst
uitingen tot het te bereiken probleem is
geworden, heeft ook in de literatuur aan
leiding gegeven tot een breuk met het
psychologisch rafelsysteem waarin de 80er
beweging was verloopen.
Niet met 'ontledingen^ doch met simpele
zinnen en woorden den men6ch en natuur
peilen en doorvoelen, dat is het wat de
modernen ons o.a. hebben gebracht. Hier
door is de woordkunst op een hooger plan
gebracht en geleid in banen, die volkomen
h^rmonieeren met de onder de huidige
menschheid levende geest. Volmaaktheid
is nog lang niet bereikt, zoomin ala de
strijd der geesten reeds een zeker ver
schiet opent.
De plaats die door Katholieke kunste
naars in deze verwikkeling moet worden
ingenomen is een zeer moeilijke. Zij 'weten
dat hun werk, gesproten uit een intense
liefde voor het volle leven, uiteindelijk
moet ademen de geest van het eeuwig
heidsbeginsel belichaamd in de Katholie
ke Kerk.
Wanneer ik dan ook overga tot een be
spreking der laatste boeken van twee jon
geren uit het Katholieke kamp, dan is het
omdat ik hierin de vermelde feiten vaak
op wonderlijke wijze verwezenlijkt zie.
Het reeds geru men tijd verschenen werk
van Albert Kuyle „De Bries", is één van
deze openbaringen. Deze schrijver levert
hier een 6-tal korte verhalen en huldigt
hiermede een in de moderne literatuur
reeds gevolgde wijze van publiciteit. Meer
malen verschenen bundels korte verhalen,
die het voordeel hebben onze, door de mo
derne jachting aan het genot van grootere
werken ontwende omgeving, in beperkte
vorm toch nog van schoonheid te laten ge
nieten. Dat de toekomst echter, ook voor
de jongeren, het lange verhaal moet bren
gen, acht ik echter van groote beteekenis.
Eenige schetsen nit „De Bries" zijn in
derdaad als een zuiverende wind in onze
van perversiteit bezwangerde samenleving.
Het eerste „Aquarium" is een liefdesidylle
uitrde visschenwereld ergens in een Indi
sche zee. Het simpele feit dat het uit de
handen van den slapenden zeeman gegle
den boek „Tales ofin zee valt en
doordat bet „stond schrijkngs met de
handhoeken in de modder", gaat dienen
als echtelijke woning van twee geliefden
is ontroerend van schoonheid.
Kuyle toovert voor onzen geest onge
zien leven uit een onbekende wereld en
maakt het tot een eenvoudige waarheid.
Het beste verhaal in dezen bundel is
„Meisjesdag" waarin Kuyle ons de boven
natuur laat zren door kinderoogen. Hier
geeft de schrijver bladzijden waar het ge
wone leven vervloeit in een heilige sfeer
van kinderlijke godsvrucht. Maria, de
Moeder Gods, nadert tot het kleine men-
schenkind zooals ieder onzer zou naderen,
en toch weet de schrijver dit te doen zon
der eenige afbreuk aan haar Goddelijk
Moederschap. Inderdaad, een bewijs van
groot kunnen.
Met uitzondering van „Huwelijk", ©en
mooi geschreven verhaal van een jongen
boer der uitgestrekte prairiën, die zijn
bruid gaat halen, hebben de overige ver
tellingen niet die groote fijnheid kunnen
bereiken die mij bij de anderen zoo trof.
„De honden huilen" was voor mij een te
banale vergelijking tu&schen mensch en
dier en in „Krassin 78" verloopt het onge
twijfeld schitterend uitgewerkte zieleleed
van den Rus over dc moord begaan aan
zijn jonge vrouw in een te romantisch ein
de in de sneeuw. Ip dit verhaal heeft Kuy
le de noodige sfeer van het verlangen naar
vereeniging met zijn geliefde niet volledig
harmonisch kunnen oplossen.
„Poëzie" laat zien dat Kuyle ook aar
dige kleine verhalen kan schrijven, waar
over wij even genoegalijk glimlachen
doch die verder niets achterlaten.
Kuyle heeft desondanks met dit boek
getoond, zooals hij trouwens ook reeds in
zijn vorig werk had bewezen, ons iets te
kunnen geven dat een verrijking beteekent
voor de moderne Nederlandsche litera
tuur.
Hoewel beide menschen van „De Ge
meenschap" is het toch een groote stap
van Albert Kuyle naar Albert Helman.
Kuyle is in zijn werk Hollandsch, Helman
is onbestemd. In zijn werk ondergaan wij
een bekoring van verre landen, is het de
geheimnisvolle sfeer der tropen, die ons
gaat bezielen. Wij kunnen dan ook duide
lijk den invloed bemerken die heb land
zijner jeugd, West-Indië, nog uitoefent.
Dit is in sterke mate het geval in de
voor kort verschenen verhalenreeks van
Albert Helman, uitgegeven onder den ti
tel „Hart zonder Land". Ik acht Helman
een sterker kunstenaar dan Kuyle, omdat
de eerste in zijn eenvoudig, haast primi
tief vertellen het proza tot poëzie kan doen
overgaan. Van de modernen heb ik tot dus
verre de mooiste bladzijden in dit boek
gelezen. De verscheidenheid van onder
werpen die Helman in dit werk behandelt,
geeft een denkbeeld van zijn geweldige
visie op verschillende levensmomenten,
een visie die vaak verbijsterend is door de
schoonheid, waarmede zij is geuit maar
soms ook een schijnende teleurstelling bij
ons opwekt door de banaalheid van ge
dachten-
De inleiding „de Queeste naar het hart"
behoort direct reeds tot één van de sterkst
geschreven schetsen, die sfeer schept voor
een bovennatuurlijke gedachtengang en
heerlijk uitloopt in een bewonderenswaar
dige zelfopoffering van een jong meisje.
Och, als ik denk aan het moment dat
Helman mij omklemd hield in de greep
van 'zijn kunstenaarschap en mij dwong
mijn nuchter denkend verstand te gebrui
ken om nog te onderscheiden. Het was bij
het verhaal „Naar het behuud der wereld",
waarin het ontzaggelijk verlangen naar het
moederschap van een jong meisje wordt
bevredigd door een louter „bedrog" van
een student. En Groucha, voelende dat een
verre droom, reejls gezien als kind bij het
spel met de pop, zou 'worden verwezen
lijkt, gaf toe in haar onbewustheid, niet
om hem maar haar kind dat zou komen.
En als de Moeder jammert, de student
luchthartig verantwoording afwijst, dan
bestaat voor Groucha niets meer dan het
leven dat in haar groe t. Zij sterft bij de
geboorte van haar kind.
Prachtig is het meisje in haar ontzettend
verlangen, aanvaardbaar desnoods haar
voorbijzien van het kwaad. Doch hier had
Helman rekening moeten houden met hen
die het boek zouden lezen en niet onder
scheiden. Dit gedeelte, hoe ontroerend
mooi overigens, dwingt tot het maken
van een voorbehoud.
Toen ik later las „Het wonderbaar Na-
bijzijn", machtig schoon door de gedach
tengang van een -zeeman, die zijn geliefde
vrouw weet met een kind dat komen moet
en schrijft van hun wonderbaar nabijzijn,
ondanks de groote afstand, teen merkte ik
dat Helman een dergelijk gegeven ook kan
schrijven in een zuivere atmosfeer voor
iedereen.
Mysterieus in gedachtengang zijn „Co-
lumbaan" en „Ik ben Lindor". Het eerste
was een verhaal gesponnen om de kinder
lijke argelooshe'd, het ongeloofelijk ver
trouwen. Het tweede, zuiver tropisch door
de opgeroepen verbeeldingen bij de mono
tone stem van een inboorling.
Er zijn eenige schetsen waarin Helman
aan het slot tot een kleine bespiegeling
overgaat, zooais in „Henders" en „Twee
Moeders". Uit literair oogpunt bezien kun
nen wij dan gerust zeggen, dat na een knap
begin, het geheel uitloopt op een journalis
tieke (desnoods knap-journalistieke) mede-
deeling.
„Ixoye" is in opzet niet tot de sterkste
verhalen in deze bundel te rekenen. Ik las
in verband met strenge ascese wel beter
werk. Maar subtiel en wonder-schoon wordt
Helman weer in de verhalen „Het Nieuwe
Leven", „Nachtwake" en „Slotcadans" die
de schrijver weer plaatsen boven allen
welke momenteel in Nederland scheppend
werk verrichten. Na hier op de beste en
meest eigenaardige verhalen te hebben ge
wezen, moet ik toch bekennen dat in deze
bundel ook schetsen staan (gelukkig maar
twee) die Helman zeer zeker bij nadere
beschouwing er liever n et in had gezien.
Is „Tristan und Isolde" als overspelscène
zonder oplossing in harmonie met de Ka
tholieke levensbeschouwing, al moeilijk te
aanvaarden, de schets „Othello-bar" had
beter thuis behoord in de 100.1-Nachtru
briek van „De Telegraaf", als verhaal met
onverwacht slot. Dit ware beter geweest
dan het verschijnen in een bundel d'e re
presentatief moet zijn voor onze moderne
Nederlandsche literatuur.
Echter is het mijn plicht, ondanks ge
maakte voorbehouden te zeggen, dat in dit
boek een lid der Katholieke Jóngeren aan
het woord is die bewijst als scheppend
kunstenaar een plaats in te nemen in ons
cultureel leven en zoodoende recht heeft
op onze belangstelling. Juist omdat hij ons
de rijkheid van het leven in droefenis of
vreugde zoo diep laat'voelen met "zijn mo
dern, eenvoudig proza, behoort hij onder
de meestbelovenden voor de toekomst.
Aan het einde van deze beschouwing wil
ik, evenals in den aanvang, een verlangen
uitspreken. Er moesten in de moderne lite
ratuur kenteekenen zijn, die wijzen op een
mogelijk te verwachten schepping, voort
komend uit het intens-schrijnende leed der
wereld. Ik denk hierbij aan datgene wat
dagelijks is te constateeren als sexueele
verwording, echtscheiding, in het algemeen
afstomping der moreele waarden. Dat is
een leed dat individueel in de eerst§ plaats
om uitkomst vraagt, want wij zien de
schreeuwende leegheid der zielen door on
bewuste afdwaling.
Een boek hierover zou vaak moeten af
dalen tot „doodgewoon" leven, maar toch,
wanneer één onzer modernen in een ont
zaggelijke liefdedrang voor het mensch-
dom, dat gebukt gaat onder de valsche
grootheid der moderne beschaving, in dat
korte, krachtige proza kan aanvoelbaar
maken de leegheid van dat leven en heen-
wijzen, zonder zedepreeken, doch waar,
intens \yaar, naar het geluk dat wacht aan
iedereen, dan zou misschien iets voor de
massa" zijn geschapen.
Maar och, het is zoo moeilijk een der
gelijke taak te volbrengen in volslagen
harmonie met een modern scheppend kun
stenaarsvermogen. Laten wij heden vreug
de he'oben over de mogelijkheded van men
schen als Kuyle en in het bijzonder als
Helman.
Misschien brengen latere jaren hen tot
die groote liefdedaad.
P. A. VAN DER VALK.
DE GESCHIEDENIS DER LEIDSCHE
ST. JOSEPH-GEZELLEN-VEREEN.
Inleiding.
Het kan niet ontkend.worden dat het
samenstellen eener geschiedenis, omvat
tende meer dan veertig jaren vereénigings-
leven, een veel moeite en zorg dragende
taak is.
Tot groote voldoening stemt het echter
dat deze taak het schoone doel heeft een
geschiedenis te belichten zoo rijk aan ze
gen en verdienstelijke arbeid, dat het in
derdaad erkend mag worden als de vruch
ten van het heerlijk mooie Kolpingswerk.
Onze Leidsche St. Joseph Gezellen Ver
eeniging mag een terugblik slaan in het
verleden, zij mag een blik slaan in het he
den, beiden zullen stemmen tot groote vol
doening.
Het Katholieke Vereenigingsleven heeft
zich steeds mogen verheugen in aller be
langstelling; in den loop der jaren zich
uitbreidend en opbouwend tot een machti
gen hefboom welke de vorming van brave,
verdienstelijke burgers voor Kerk en Staat
tot krachtig doel had.
Onze St. Joseph Gezellen Vereeniging
onder de schutse van onzen roem/ijken
Patroon St. Joseph heeft den weg gevon
den naar vele harten én ons vurig streven
moge gericht zijn op een nog immer aan
wassende groei en bloei van het vereeni
gingsleven.
Dat leden, begunstigers en vrienden
steeds uiting mogen blijven geven van hun
ne bijzondere belangstelling en nimmer
verflauwende medewerking zal den schrij
ver dezer geschiedenis in ruime mate tot
genoogdoening en dankbaarheid stemmen.
(Wordt voortgezet).
DE SOCIALE CURSUS.
De Sociale Cursus, deze week gehouden,
is een groot succes geweest. Aan de op
roep van het bestuur der Studieclub, van
wien deze avonden uitgingen, hebben Zon
dag, Dinsdag en Donderdag telkens een
ongeveer 120 jonge mannen gevolg gegeven.
En er is veel geleerd. Want echt les werd
er gegeven, laat het dan zijn, dat de in zich
dorre stof aangenaam gemaakt werd door
vele pakkende voorbeeldjes.
De 2de voorzitter, S, Menken opende
telkens met een passend woord. Dan begon
Professor J. Niekel zijn inleiding.
Den eersten avond -werd behandeld het
maatschappelijk karakter van den mensch
Uiteengezet werd wat we onder een maat
schappij hebben te verstaan. Een maat
schappij is een verzameling van menschen,
die zich voor een gemeenschappelijk doel
bij elkander voegen.
Voegen de menschen zich nu bij elkan
der uit vrije wil of uit natuurdrang? Hier
over zijn de meeningen verdeeld. De inlei
der geeft dan de leer van Rousseau en de
meening van Thomas van Aquino en Aris-
toteles. Het verstand zegt ons, dat de
menschen op elkander zijn aangewezen.
Als twee natuurnoodzakelijke maatschap
pijen worden genoemd het gezin en de
staat. Voor allerlei behoeften heeft do
mensch dan nog de vrije maatschappijen.
Van de gelegenheid voor gedachten wis
seling wordt door eenige leden gebruik ge
maakt.
Dinsdagavond behandelde Prof. Niekel
„Dwalingen op maatschappelijk gebied."
Na een korte repetitie van het uiteen
gezette op den eersten cursusavond liet
de inleider zien dat in een maatschappij
noodzakelijk is een gezag. Waar komt nu
dit gezag vandaan?
Inleider gaf een en ander uit de leer
van Rousseau. De eenige maatschappij die
mocht blijven voortbestaan, was de staat.
En de burgers zouden het gezag in de
staat vrij op een door hen gekozene over
dragen. Deze vorm van maatschappij noe
men wij de individualistische.
Een tweede groep van dwaalleeren werd
behandeld. Om de afstamming van den
mensch van dieren, die in greepen leven is
de mensch een maatschappelijk wezen, in
hun oogen is er slechts één Maatschappij
en dat is de Staat. De Staat moet voor
alls zorgen, de Staat moet zorgen voor
voedsel, voor de opvoeding der kinderen,
voor goede woningen, kortom de Staat
moet het heele leven doordringen. Zijn le
den zullen evenwel alles moeten afstaan
aan de Staat. Het geld dat zij bezitten,
net huis dat zij bewonen, de vrucht van
hun arbeid moet kómen aan de Staat, die
op haar beurt moet zorgen dat alles gelij
kelijk onder haar leden wordt verdeeld.
Daartoe moeten de kapitalisten en zij die
bezittingen hebben uit de Maatschappij
verdwijnen. Allen moeten gelijk worden,
het moet worden een klasselooze Maat
schappij. Ziehier twee richtingen die beide
afwijken van de door God gewilde natuur
lijke orde. Wat de juiste positie is van de
Katholieke Maatschappij zal ik u Donder
dagavond uiteenzetten, zoo eindigde Prof.
NickeL
Donderdag, de laatste avond van den
Socialen Cursus, gaf Prof. Niekel de Chris
telijke opvatting van de taak vau de maat
schappij de Staat. Laten er tendenzen zijn,
aldus spreker, om een groot deel van de
taak van de maatschappij het gezin op een
ander te schuiven „het gezin is zoozeer een
natuurnoodzakelijke maatschappij, dat van
die zijde niet zoo'n groot gevaar voor af
dwaling dreigt. Anders is het met de
maatschappij de staat. Nemen wij onze so
ciale wetgeving. Veel te veel wordt nog
door de staat gedaan, wat eigenlijk gedaan
moest worden door de vereenigde standen
of groepen. Het particulier initiatief moet
veel meer worden overgelaten. Maar daar
toe is dan noodig, dat de verschillende
standen zijn georganiseerd.
En een warm pleidooi hield de professor
nu voor de vakbeweging, waarin elkeen
thuis hoort, die niet alleen zijn taak als
individu, maar ook als maatschappelijk
wezen wil vervullen.
Een aangename gedachtenwisseling
volgde nu. Verschillende zeer goede vragen
die van begrip getuigden, werden gesteld
en naar genoegen beantwoord.
De 2de voorzitter der Studieclub en de
Praeses dankte. En na het zingen van een
„Aan U, o Koning der Eeuwen" onder be
geleiding der Symphonie, werd de zoo wel
geslaagde 2de Sociale Cursus met gebrui
kelijk gebed gesloten.
MEDEDEELINGEN.
Alle plaatsen voor de retraite met Kerst
mis a.s. zijn bezet. Niet minder dan zes
en veertig onzer leden vertrekken Maan
dag a.s. naar Noordwijkerhout.
De deelnemers verzamelen zich Maan
dagmiddag te 5 uur in het Gezellenhuis.
Voor verdere mededeelingen zie men het
aankondigingenbord in de Groote Zaal.
DAMCLUB „DE TWEE SLEUTELS".
De uitslagen der jl. Maandag gespeelde
wedstrijden zijn als volgt:
J. AlkemadeA. Smal 02
NijhnisW. Develing 20
Fr. UphoffCh. Uphoff 20
A. Smal—Ch. Uphoff 20
F. UphoffDe Winter 02
DevelingCh. Uphoff 02
BilderbeekCh. Uphoff 20
H. UphoffBilderbeek 20
Ch. UphoffP. Brouwer 02
De WinterSlewe 02
W. DevelingA. Smal 02
F. OphoffW. Develing 20
A. Smalde Winter 20
A. SleweSneeboer 20
H. UphoffW. Develing 20
Ch. 'Uphoff—Nyhuis 02
SleweNyhuis 20
a.s. Maandag worden de laatste veertien
wedstrijden gespeeld, allen dus tegenwoor
dig.
WOUBRUGGE.
De geschiedenis van de brug, Dezer
dagen zal het 60 jaren zijn geleden, dat ons
dorp een brug verkreeg. De opening ge
schiedde met veel ceremonieel. Op voor
stel van Comelis van Dam, werd in de
vergadering van 16 Juli 1868, een commis
sie benoemd om de Woudwatering te over
bruggen. Den 18en October d.a.v. werd be
sloten een draaibrug, doch voor de sier
lijkheid van het dorp, werd dit gewijzigd
in een dubbelen wipbrug.
Aan Z. M. den Koning werd verzocht
5 cent van de scheepvaart te mogen eischen
boven de 20 ton. Den 20e Juli 1869, deelde
de Minister mede, dat de Koning afwij
zend had beschikt, dat de brug de scheep
vaart meer be'emmerde, dan bevorderde.
De pont werd steeds door het mannelijk
personeel van het. Weeshuis bediend, on
der toezicht van den veerman Arie Kel
derman. Ook het doodgraven gesclredde
door dat personeel.
B. en W. noodigden de regenten van het
Weeshuis uit in hun vergadering, ter be
spreking van de bediening van de brug
met den veerman Kelderman, doch de re
genten zeiden, dat zij geen geschikt per
soneel meer hadden om dat werk te doen;
ook voor doodgraver.
De veerman heeft nog korten tijd de
brug bediend, doch met ingang van 1 Jan.
1870 werd als vaste brugwachter benoemd
Corn. Hoogeveen, na hem L. Reijneveld
1881, Dirk van der Laan 1884 en thans den
chef-brugwachter, de heer H. Schijf in 1909.
Hondenkeuring. Bij de herkeuring
van trekhonden, karren en tuigen waren
verschenen 6 karren en 6 honden. Afge-
kaurd werden één hond, één kar on eén
tuig. De keuring werd bijgewoond door
den 'inspecteur van de dierenbescherming.
VOORSCHOTEN.
Geboren: Jacob Frederik, z. van F.
van Griethuizen en T. Ch. van Sprengen.
Geboren: Hermanus Josef Maria, z.
van L. J. van Aken en A. Knura. Sophia
Maria Leentje, d. van A. van der Marei en
M. Doeleman. Marian, d. van M. Smits
en J. H. de Bruin.
Ondertrouwd: A. C. van Horsscn
30 j. en W. H. Schulte 29 j.
Overleden: L. J. Wiekhart 46 j.
ALPHEN AAN DEN RIJN.
Gevestigd: J. Mooij en gezin van
Oudewater B. J. Nagengast van Sap
penneer Maria J. van Eijk van Laren
(N.-H.) Wilhelmina J. V. van der Peet
van Boskoop Agatha Rijsdam van Arn
hem P. Kempen van Zoeterwoude
Kinderen Hemelop van Leiderdorp H.
Laermann en gezin van Dusseldorf (Dl.)
E. A. Halm van Nieuwveen A. W.
Kleijn van Amsterdam Kinderen Scher-
penzeel van België.
V ertrokken: Adriana van Gent,
echtg. van H. van Oorschot, naar Ridder
kerk Gijberta M. J. van der Spek naar
Gouda Maria J. van Eijk naar Bussum
Cornelia K. van der Vis, wed. L. Jon-
geneel, naar Nreuwveen Teunisje Kam-
pert naar Weesp I. J. Kuijf naar Lisse
Jannetje van Wely naar Amsterdam
J. M. Kleijnjan naar Bodegraven Aafje
Buitelaar naar Stompwijk J. H. Kroon
naar Rijnsburg Hasina Uithol naar
Rijnsburg Geertrui M. Krumpclman en
Klaartje M. Krumpelman naar Noordwij-
kerhout R. de Jong naar Amsterdam.
N.B. Vanaf Woensdag dagelijks Gloria
(behalve Vrijdag) en Credo. Do Prefatie van
Kerstmis.
Vanaf Donderdag het 2e gebed v. h.
Kerstoctaaf (uit de dagmis).
ZONDAG 22 Dec. Vierde Zondag v. d.
Advent Mis: Rorate. Geen Gloria. 2e ge
bed v. d. H. Hunger, Bisschop en Belijder;
3e ter eere va,n Maria. Credo. Prefatie v.
d. Allerh. Drieëenheid. Kleur: Paars.
„Dauwt Hemelen van boven en dat de
wolken den Gerechte (Christus) afzenden.
(Infcroitus). Kom, Heer en wacht niet lan
ger; ontbind den zondelast van Uw volk".
(Communio).
MAANDAG 23 Dec. Mis v. d. vorïgen
Zondag: Rorate. Geen Gloria, 2e gebed
ber ecre van Maria; 3e voor alle Overlede
nen (Fidelium); zie eorste Formulier der
Missen voor de Overledenen); 4o voor Kerk
of Paus. Na het Graduale wordt het Alle
luja met vers niet gebeden. Geen Credo.
De gewone Prefatie. Kleur: Paars.
DINSDAG 24 Dec. Vigiliedag voor het
Kerstfeest Geboden Vasten en Oniihou-
dingsdag. Mis: Hodie. Geen Gloria. Geen
Credo. De gewone Prefatie. Kleur: Paars.
WOENSDAG 25 Dec. Kerstmis. Hoog
feest van Christus' Geboorte. Geboden te
vieren als Zondag. De Nachtmis: Dominus.
Do Dageraadsmis: Lux fulgobit. 2e gebed
v. d. H. Anastasia. De Dagmis: Puer. Laat
ste Evangelie als op Driekoningen. Kleur:
Wit.
N.B. Men lette gedurende het Kerst-
octaaf op de verandering in heb gebed
Comm uni cantes".
Op diit Hoogfeest laat de H. Kerk hare
priesters drie H.H. Missen opdragen ter
viering van Christus' geboorte in de stal
van Bethlehem (Nachtmis); in de harten
der menschen (Dageraadsmis); en van de
geboorte van alle eeuwigheid van den Zoon
uit don Vader (Dagmis).
Heden is de Zaligmaker geboren, die
Christus de Heer is, in de stad van David
(Evangelie v. d. Nachtmis). Laten wij op
deze aarde ons verheugen met de heme
lingen (Offertorium). Maar ook: zien wij
met de oogen des geloofs in dat machte-
looze, hulpbehoevende Kind den Almaeh-
tigen en Allerheiligsten God. Aanbidden
wij Het met de Engelen: „Eere zij God in
den Hooge". Aanbidden wij dat Kind in ons
hart en vragen wij met het nieuwe Licht
van het Menschgewordon Woord de ge
nade, te mogen worden verlicht en dat het
nieuwe Licht moge uitstralen in onze wer
ken. (Gebed uit de Dageraadsmis). Want
dan alleen is ons Kerstfeest vruchtbaar als
het een verandering en bekeering van leven
teweegbrengt Immers: „De genade van
God, onzen Zaligmaker, is ons verschenen
om ons te leeren, dat wij aan de goddeloos
heid en de begeerlijkheid dér wereld moe
ten verzaken en zedig, rechtvaardig en god
vruchtig moeton leven in deze wereld".
(Epistel v. d. Nachtmis).
DONDERDAG 26 Dec. Tweeden Kerst
dag. Feestdag v. d. H. Stephanus, eerste
martelaar. Dag van devotie. Mis: Sederunt.
Kleur: Rood.
Gisteren beleed de H. Kerk voortdurend
de Godheid van Christus in de kribbe.
Vandaag viert zij het feest van den eersten
Martelaar, die do Godheid van Christus
met zijn bloed en leven zoo schitterend be
tuigd heeft Om zijn prediking van den
Christus is de H. Stephanus ge-steenigd.
VRIJDAG 27 Dec. Feestdag v. d. H,
Joannes, Apostel en Evangelist. Mis: In
medio. Kleur: Wit
In de vreugde van het Kerstfeest viert
de H. Kerk ook het feest v. d. H. Joannes,
den meest beminden leerling des" Hecren.
Na zijne uitverkiezing zien wij Joannes
steeds in de innigste gemeenschap met
Christus. Hij stond ook onder het kruis,
hij, die gerust had aan 's Keeren borst bij
het laatste Avondmaal.
Joannes stond aan het hoofd der Kerk in
Kl.-Azië en werd onder keizer Diocletiaan
(81—96) gevangen genomen en in een ketel
met kokende olie geworpen, waar hij ech
ter ongedeerd uittrad. Als balling op heb
eiland Patmos schreef hij zijn „Boek der
Openbaring" het laatste der boeken v. d.
H. Schrift. Van zijn hand hebben wij ook
een Evangelie (n.l. dat volgens den TT,
Joannes) en drie brieven. In zeer hoogen
ouderdom is de H. Joannes overleden te
Ephese (KL-Azië).
ZATERDAG 28 Dec. Feestdag v, d. H.H.
Onnoozcle kinderen. Mis: Ex ore. Na het
Graduale wordt het Alleluja met vers niet
gebeden, maar de Ttractus. Kleur: Paarse
„Heden vieren wij den feestdag der kin
deren, die, volgens het Evangelieverhaal,
door den allerwreedsten koning Herodes
vermoord zijn. Ziet, de aardsche vijand zou
door eerbetuigingen die gelukkige kleinen
nooit zóóveel voordeel hebben kunnen
brengen, als hij nu gedaan heeft door zijn
haat". St. Augustinua.
IN DE KERKEN DER
E.E. P.P. FRANCISCANEN.
Alles als in bovenstaande kalender, be
halve:
MAANDAG. Mis v. d. Z. Nicolaas Factor,
Belijder: Os Justi. Gloria. 2e gebed v. d.
vorigen Zondag. Geen Credo, De gewone
Prefatie. Kleur: Wit
Amsterdam. ALB. M. KOK. Pu,