STADSNIEUWS
ET GEHEIM VAN DE
ZWALUW
,C05R02&M
Z Er&P
D
DE LEIDSCHE COURANT
WOENSDAG 23 OCTOBER 1929
INTREEREDE VAN
PROF. DR. H. W. SIEMENS.
Waarneming en ervaring in de
geneeskunde.
Prof. dr. H. W. Siemens uit München,
öoemd tot hoogleeraar in de huid- en
lachtsziekten aan de Leidsche Umiver-
eit, heeft heden Woensdagmiddag
het Groot-Auditorium der Leidsche
iversiteit zijn intreerede gehouden wei
als titel droeg: Waarneming en erva-
g in de geneeskunde,
fa- de regeering, de curatoren en de
ifessoren voor het in hem gestelde ver-
uwen en dr. van Kerckhof, prof. Zaayer
dr. Timmers voor hun bemoeiingen met
dermatologische kliniek zijn dank ge-
icht te hebben, zet spreker uiteen, dat
arneining en ervaring de basis zijn van
er natuurwetenschappelijk onderzoek,
waarneming moet met klinische en
oratorium-methoden doorgevoerd wor-
Daarna moeten ervaringen verzameld
rden in welk verband de waargenomen
schijnselen tot elkaar staan. Ervarin-
berusten toch op het leeren kennen
de afhankelijkheid van een verschijn-
tot een ander. Slechts deze kennis
ins behulpzaam om aetiologische, diag-
tische, prognostische en therapeuti-
ie gevolgtrekkingen te maken. Welis-
ar betreffende afhankelijkheden meest-
niet alle, maar slechts een bepaald
?1 der gevallen: deze moeten wij pro-
»ren, zij het dan ook in hoofdzaak, in
ers uit te drukken. Ons weten berust
s op ..gToolheidsvoorstellingen" en
iet daarom ten slotte altijd statistisch
irden vastgelegd.
In ieder geval moeten wij probeeren
en indruk", de casuïstiek, uit te komen
wel door willekeurig verworven er va
gen. Dit kan of door een onderzoek
verzamelde gegevens, of met behulp
ii het experiment gebeuren. Dit laatste
emi daarom als onderzoeksmethode
en afzonderlijke plaats in, doch is
chts een der beide methoden voor
lekeurige verschaffing van materiaal.
>t is daarom ook aan dezelfde twee
igelijkheden om vergissingen te maken
lerworpen, welke voor alle ervaringen
it beknopte waarnemingen gedaan ge-
irlijk zijn: de fout van het kleine aan-
en de font van het eenzijdig uitzoe
van het materiaal.
De eerste fout laat zich meestal door
berekenen van de ..gemiddelde waar-
lijclijke fout" door een bekende for-
INGEZONDEN MEDEDEELING.
^DEBESTE"
mule uitschakelen, aan de andere kun
nen wij daardoor tegemoet komen, door
bij het samenbrengen van het materiaal
zorgvuldig voor onbewuste selectie-pro
cessen te waken en controle-onderzoek te
doen. Spreker gaat kort in op de metho
den van zulke controle-onderzoekingen bij
de therapeutische studie (wisselen met de
behandeling van ieder 2de geval, verschil
lende behandeling van links en rechts of
van gelijktijdig zieke eeneiige tweelingen).
Het doen van waarnemingen en het
verzamelen van ervaringen gaat dus niet
vanzelf, doch moet methodisch gedaan en
geoefend worden. Dit leert bijv. zeer goed
de consritntieleer. Deze zegt, dat er nau
we betrekkingen tusschen de huid en de
inwendige organen bestaan, wat ook het
publiek graag gelooft. Vraagt men ech
ter naar bewijzen, dan ziet men, dat af
gezien van de bekende voorbeelden, voor
zulke betrekkingen de waarneming en
ervaring geheel in het teeken van boven
genoemde onderzoeksfouten staan. Daar
om is het ook niet te verwonderen, dat wij
naar het verband tusschen huidziekten en
inwendige storingen zoo dikwijls tever
geefs zoeken.
De constitutïp-pathologie trekt echter
uit haar theorieën reeds therapeutische
gevolgtrekkingen. Zij eischt algeinecne, in
plaats van lokale behandeling, of zooals
ze zegt: de behandeling van de ..zieke
mensch" en niet van de „ziekte". Daar
mee komt ze aan den wen sell van hei
publiek voor algemeene behandeling tege
moet. maar laadt toch een zware schuld
op zich, omdat zij de patiënten het ver
trouwen en den lust voor de uitwendige
therapie beneemt, die bijna steeds het
meest belooft, maar echter slechts dan
goed werkt, wanneer zij met dié zorgvul
digheid, die alleen het vertrouwen geven
kan, wordt aangewend.
Ook verder is het juist bij het therapeu
tisch onderzoek met de waarnemingen en
het verzamelen van ervaringen zeer slecht
gesteld. Vele doktoren wisselen hun mid
delen veel te vaak om het mogelijk tc
maken een zeker oordeel o^er het resul
taat te vormen. Dezelfde fout kan in de
klinieken gemaakt worden, waar het ma
teriaal tenslotte ook beperkter is en
daar zoowel mode-stroomingen als recla
me voor het gebruik van steeds nieuwe
geneesmiddelen werken. Men moet daar
om principieel probeeren met enkele be
proefde middelen te werken, dus slechts
de bruikbare kleuren op zijn therapeutisch
palet hebben. Evenzoo bedenkelijk is het
tegelijktiidïg vele verschillende middelen
te gebruiken, zooals in de dermatologie
door het voorschrijven van ellenlenge zalf-
recepten gebeurt. Met zulke „Schrot-
schussrezepten" kan men weliswaar ook
eens geluk hebben, maar het is de slecht
ste methode om medische ervaringen tc
verzamelen. Bovendien moeten wij ei
steeds aan denken, dat bij de behande
ling van gevoelige huidziekten ieder nieuw
geneesmiddel niet slechts een nieuwe kans,
maar ook een nieuw risico beteekent, om
dat wij nooit kunnen weten of de pa
tiënt niet juist voor dat middel overge
voelig is en tengevolge daarvan met ver-
ergir.g van zijn huidziekte daarop rea
geert. De recepten moeten daarom ook
altijd zoo eenvoudig mogelijk zijn, want in
het respect voor nauwkeurig medisch
waarnemen ligt het werkzaamste tegengif
tegen alle blinde zwakzalverij.
Voor de ontwikkeling der wetenschap
pelijke geneeskunde zal het daarom van de'
grootste beteekenis zijn, wanneer de toe
komstige medici met steeds hernieuwde
ijver er op gewezen worden:
1. iedere afzonderlijke waarneming
pijnlijk nauwkeurig en met alle mogelijke
laboratorium-methoden te doen en op
grond daarvan, 2. met alle middelen een
uitbreiding van het. ervaringsmateriaal
door verzamelonderzoelc of experiment na
te streven en 3. door scherpe critiek en
door het doen van controle-onderzoekin
gen mogelijke selectie-processen bij het
bijeen brengen van het materiaal op te
sporen. Slechts op deze wijze kunnen wij
zoover komen dat wij ons niet meer door
optimisme en door mooie theorieën, maar
alleen door de onwrikbare waarheid der
methodische waarneming en ervaring la
ten leiden, waarmee het wetenschappelijk
onderzoek, de toekomstige medici en dc-
lijdende menschheid het beste gediend
zullen zijn.
FEUILLETON.
Vrij vertaald uit het Duitsch.
door
P. G. HOCKS.
(Nadruk verboden).
Toen laatstgenoemde een dag of acht
er uit Sacramento, waar hij Alice be-
Jnt had, "s avonds laat te Norcros in zijn
lel stapte, vond hij daar in de gclagka-
!r een opgewonden menigte. Het kleine
taal was zóó vol, dat er niemand haast
ter bij kon. Dat woelde, tierde en
ireeuwde maar door elkaar en boven al
rt geraas klonk Martellos' stem uit als
P misthoorn. Hij schreeuwde en raasde
sloeg met zijn sterke vuist op dé toon-
pk bij het buffet, dat alle glaasjes rin-
Men en de sterke drank in de flesschen
en weer schommelde, alsof er een
overheen streek.
«Laat het maar aan mij over. sennores
feeren), riep hij juist, toen Bill binnen
..en je mag me voor mijn part aan
pes laan, als ik hem niet snap, dien ge-
permn dief
[«Pat s nog nooit gebeurd, zoolang als
p mijnen hier bestaan
U»e willen om beurten wacht houden!
pizer.d dollars voor den man, die hem
bot
«Hij moet eerst gegeeseld worden en
dan opgehangen 't Is een eeuwige schan
de voor Nor cros
Zoo klonk hel geschreeuw door elkaar,
terwijl men druk met de armen zwaaide en
de vuisten balde, alsof men den dief al
voor zich had. Ook Fimmy liep woedend
heen en weer en behoorde tot de hardste
schreeuwers.
Nauwelijks had Martellos Billy opge
merkt, of hij vloog a-ls een 'wervelwind
op hem af.
„Jij komt van Sacramento, Adams?"
riep hij hem toe. „weten ze er daar ook al
van af? De sluizen zijn 'geplunderd! Al
het goud is weg! Dat is nog nooit ge
beurd. zoolang er mijnen in. Californië
zijnNou kunnen we wel ophouden met
werken
„Wat is er eigenlijk aan de hand
vroeg Bill verwonderd, „in Sacramento
weet men van niets, ten minste
„Ten minste, niet in het beminnelijke ge
zelschap, dat jij daar vindt, misler
Adams", mengde Fimmy zich in 'I. ge
sprek. „Of was je niet in zulk gezel
schap? 't Verwondert me wel, dat ik je
onderweg niet gezien heb Of ben je een
anderen kant gekomen
Ieder keek Bill, aan. die plotseling een
kleur kreeg. „Zeker, ik ben een anderen
weg gekomen. Ik ben verkeerd geloopen
en moest toen de sluizen voorbij. Zeg Mat-
tellos, ik begrijp niets van die drukte hier.
Wat is er toch gebeurd?"
„De sluizen zijn geplunderd, totaal
leeggeplunderd. Er is geen korreltje goud
meer in", antwoordde hij toornig. „Die
sluizen zijn als heilig voor ons en de groot
ste schurk heeft het nog nooit gewaagd
WAT IS ER VAN HET ROMEINSCH—
HOLLANDSCH RECHT GEWORDEN?
Prof. Kobert Warden Lee D. C. L.,
hoogleeraar in het BomeinschHollandsch
recht aan de universiteit te Oxford en al
gemeen secretaris van de Internationale
Academie voor vergelijkend recht, heeft
gisteravond op uitnoodiging van de Leid
sche Vereeniging voor Wetenschappelijke
Voordrachten in de Universiteit, alhier
een lezing gehouden over het. onderwerp:
Wat is er van het. Romeinsch-Hollandsch
recht geworden?
Spr. wil de kennismaking vernieuwen
met het toenmalige recht van ons land,
dat 3 eeuwen geleden werd toegepast in
zijn kolonies en voor ruim een eeuw op
hield levend contact te hebben met de
bron van zijn ontslaan. ITet is sindsdien
veel veranderd. In Zuid-Afrika en in nieE
mindere mate op C'eylon, leeft het recht
stelsel, dat in ons land ophield in de eerste
decade van de vorige eeuw, nog krachtig
voort.
Spreker heeft zich tot taak gesteld, na
te gaan, in hoeverre er een wezenlijke
continuïteit is tusschen het Romeinsch
Hollandsch recht en het tegonwoordige
recht van Zuid-Afrika en Ceylon.
Evenals de Engelschen zulks vroeger
deden t. o. van hun bezittingen, voorzoo-
ver daar nog geen behoorlijk rechtsysteem
was, bracht het Nederlandsche gouverne
ment in de 18de en 19de eeuw de wetten
van liet eigen land over naar de overzee-
sche bezittingen.
Spr. gaf daarvan eenige voorbeelden,
waarbij hij wees op de verschillen, die er
in de onderscheidene provinciën van ons
land tijdens de republiek t. a. v. het recht
bestonden.
Spr. wees er op, dat., al heerschte des
tijds in ons land het RomeinschHol
landsch recht, toch een groot deel van het
recht bestond uit plaatselijke gewoonten
enz. Onder deze omstandigheden verloor
het geëxporteerde recht zijn scherpe be
grenzing.
Toen Kaap de Goede Hoop in 1806 aan
Engeland overging, werden in beginsel de
bestaande wetten gehandhaafd. Dit was in
overeenstemming met de constitutioneele
practijk van Engeland. Dit sloot echter
niet in zich, dat dit de handen van den
wetgever voor alle toekomstige tijden ver
lamde.
Spreker demonstreerde hierna, hoe
het procesrecht, zoowel het bur
INGEZONDEN MEDEDEELING.
EEN fcKfN STUK. ZEEP MET
EEN PRAC>fT-PLAAT JE
VAN INDIËT VERZAMELT
ZE IN HET ALBUM
„ONZE OVERZEESCHE
GEWESTEN"
OP GOEDE ZEEP STAAT:
gerlijk als het strafprocesrecht, zich lang
zamerhand aanpaste aan het Engelsche
systeem.
Zoo kreeg het strafrecht, een gemengd
systeem, waartoe het Hollandsch en het
Engelsch recht elk hun deel hebben bijge
dragen. Op het gebied van het handels
recht was natuurlijk de Engelsche invloed
overheerschend. Binnen den kring van het
civiel recht, waren ook deze invloeden
merkbaar, doch niet in dezelfde mate.
Zoo is, aldus spreker, in het kort de
slotsom welke moet worden getrokken
voor het onderzoek naar het bestaande
recht van Zuid-Afrika.
Na er op gewezen te hebben, dat de
eerste jaren van de Britsche heerschappij
in Zuid-Afrika een overgangsperiode vorm
den, zeide spr. dat in 1827 een „Charter of
Justice" (in 1834 vervangen door een nieu
we Charter) een rechtssysteem invoerde,
dat geschoeid was op de leest van het En
gelsche systeem. Dev weeskamer werd af
geschaft en haar werkzaamheden werden
gebracht bij den „Master of the Supreme
Court".
Hierna stond spreker stil bij drie be
langrijke ordonnanties uit 1834, zooals de
regelen voor de registratie van uiterste
willen en betreffende de nalatenschappen
van overleden personen, de regels betref
fende het beheer e. d. van bezit en eigen
dom van minderjarigen, krankzinnigen en
afwezigen en de curateele van dezen.
Vervolgens wees spr. op de ordonnantie
van 1845 betreffende de uiterste willen,
waarin werd toegestaan dat een uiterste
wil, door den erflater onderteekend in te
genwoordigheid van een of meer bekwame
getuigen, zooals in Engeland reeds be
stond, maar de andere vormen van uiterste
willen, zooals bij notarieele acte enz., on
gemoeid liet. Hierin kwam eerst een be
langrijke wijziging in de jaren 1873 en 1874
door de afschaffing van de Talcidiaansche
en Trebelliaansche porties en van de le
gitime. Hierin doet zich duidelijk de En
gelsche invloed gelden. Sedert dien tijd is
de testamentaire beschikking absoluut vrij
en een ouder kan zijn kind onterven zon
der hem de spreekwoordelijke shilling na
te laten.
In het vervolg van zijn lezing, waarbij
Prof. Lee blijk gaf uitstekend op de hoog
te te zijn van de werken van de groote
Nederlandsche juristen van de Groot af
tot. Fockema Andreae toe, aan wiens na
gedachtenis hij hulde bracht-, zeide spreker
dat hij veel heeft gezegd ten voordeele
van het Romeinsch-Hollandsch recht.
Maar er is ook wel iets dat er tegen pleit.
Het is behept met vele archaïsche stof, dat
geen enkele andere grond van bestaan
heeft dan alleen dit, dat het er is, zooals
spr. uiteenzette.
De vraag, wat er van heb Romeinsch-
Hollandsch recht geworden is, brengt hem
er van zelf toe te vragen: Is heb Romeinsch-
Hollandsch recht levend of dood?
Het recht in Zuid-Afrika is niet het Ro
meinsch-Hollandsch recht, maar een
nieuw systeem, gebouwd op een oude fun
deering. Het is een constructie op inheem-
schen grond geboren.
Wat zal in Zuid-Afrika do toekomst vaa
het Romeinsch-Hollandsch recht zijn, als
spreker 't zoo noemen mag! Volgens spr.
is er geen streven naar codificatie erva.n
en liet is ook gezien den uitgroei van het
recht, niet aan te bevelen. Spr. gelooft
dat het meer zal worden teruggedrongen,
naarmate het moderne, geschreven recht
en het „judgeniade law" voortschrijden.
Deze waarschijnlijkheid, of zekerheid,
dat dit de toekomst van het Romeinsch-
Hollandsch recht zal zijn, doet echter niet
de minste afbreuk aan de noodzakelijkheid
van de bestudeering van dit recht door de
studenten. Zij moeten heb bestudeeren in
samenhang met het Engelsche recht. Want
vergelijken is weten en te weten was ge
weest is, is begrijpen wat er is. Hier te
Leiden wordt speciaal gelegenheid gebo
den, aldus spr., voor de studie van het
oude recht-, echter kan het best geschie
den in Engeland. Studenten, die met ernst
in beide landen de colleges zouden willen
volgen, zullen in het bijzonder welkom zijn.
Indien, aldus besloot spr., zijn door de
aanwezigen met groote aandacht gevolgde
rede, er iets in deze richting zou worden
beproefd zou dit zijn volle sympathie
hebben.
UIT RADIO-WERELD.
Programma's voor Donderdag 24 October.
Huizen, 1875 M.
(Uitsl. N.C.R.V.-uitzendingen).
10.3011.00 Ziekendienst.
12.302.00 Concert. Zang, viool en piano.
2.002.35 Uitzending voor scholen.
4.005.00 Z'ekenuurtje.
5.006.30 Concert. Zang, viool en piano.
6.307.00 Lezing over: „Christendom en
muziek".
7.008.00 Orgelconcert.
8.00 Feestconcert ter gelegenheid
het 25-jarig jubileum van Piet Hespc. Ge
mengde Mannen-, Dames- en Kinderkoren.
Pianobegeleiding. Daarna: Nieuwsberich
ten.
Hilversum, 298 M. (Na6uur 1071 M.)
10.0010.15 Morgenwijding.
12.151.45 Concert door het Tuschinski-
Orkest.
I.45—3.00 Gramofoonmuziek.
3.004.00 Maak het zelf-cursus.
4.005.00 Ziekenuurtje.
5.306.30 Concert door het Omroep
orkest.
6.157.15 Landbouwhalfuurtje. Spreker:
dr. ir. A. Minderhoud over: Een en ander
over het gedrag der bijen bij het bloemen-
bezoek.
7.157.45 Fransch voor gevorderden en
conversatie.
8.018.15 Gramofoonmuziek.
8.15 Concertgebouw te Amsterdam. Het
Concertgebouw-Orkest. Na afloop: Pers
berichten. Daarna: Dansmuziek uit café
„Moderne" te Amsterdam.
12.00 Sluiting.
Davontry, 1554.4 M.
10.35 Morgenwijding.
II.05 Lezing.
11.20 Gramofoonmuziek.
12.20 Concert.
I.202.20 Concert op cinema-orgel.
2.20 Beelduitzending.
2.45 Berichten.
2.50 Uitzending voor scholen
3.10 Lezing.
3.20 Vesper.
4.05 Lezing.
4.20 Concert.
5.35 Kinderuurtje.
6.35 Nieuwsberichten.
6.50 Marktberichten.
7.05 Orgelconcert.
7.20 Lezingen.
8.05 Concert..
9.20 Nieuwsberichten.
9.35 Lezing.
9.50 Berichten.
9.55 Orgelconcert.
10.25 Voorlezing.
10.5012.20 Dansmuziek.
„Radio Par i s", 1725 M.
12.502.20 Gramofoonmuziek.
4.35 Dansmuziek.
6.55 Gramofoonmuziek.
8.20 Concert en tooneel. Orkest, collo,
piano en zang.
Langenberg, 473 M.
6.20—7.20 Concert.
9.3510.35 Gramofoonmuziek.
10.4012.10 Gramofoonmuziek.
12.251.50 Concert. Orkest en fluit.
4.505.50 Concert. Guilaar, alt cn piano.
7.208.15 Orkestconcert.
8.20 Nietzsche und die Musik. Orkest,
koor en vocale solisten. Daarna tot 11.20
Orkestconcert.
Kalundborg 1153 M.
II.201.20 Orkestconcert.
2.504.50 Orkestconcert.
7.359.35 Concert. Orkest cn zangeres.
9.5011.20 Dansmuziek.
Brussel, 508.5 M.
5.20 Trioconcert.
6.50 Gramofoonmuziek.
8.20 Concert uit het Concertgebouw fe
Amsterdam.
Z e e s e n, 1635 M
6.1510.05 Lezingen.
11.2012.15 Gramofoonmuziek.
12.151.20 Lezingen.
1.201.50 Gramofoonmuziek.
1.503.50 Lezingen.
3.504.50 Concert uit Berlijn.
4.507.05 Lezingen.
7.20 „Wenn der nouc Weill bliilit", blij
spel van Bjornstjcrno Björn son.
9.50 Dansles. Daarna tot 11.50 Dans
muziek.
er iets uit te halen. Wat drommel. Je
kunt ze toch niet iederen avond schoon
maken."
„En bestaat er licel geen vermoeden,
wie de dief kan zijn?" vroeg Bill.
„Niet het geringste", merkte Fimmy op.
„Van de mannen, die hier zijn. heeft 't
niemand gedaan, daarvoor kennen we
mekaar te goed. ?t Zullen wel vreemde lui
geweest zijn, misschien wel uit Gold Hill!"
„Uit Gold llillOnzin riep Martellos
korzelig. .,Je kletst
„Nou, dan moet dn dief onder ons schui
len en jij Martellos zal zeker toch wel
niemand van ons verdenken, wel? 't Zijn
allemaal bekenden, behalve mister Adams,
die is pas hier", zei Fimmy met het doel
de aandacht van de aanwezigen naa-r
Adams te trekken, die van dezen gemcenen
streek niets scheen tc merken.
Zooals vroeger reeds gezegd is, werd de
inhoud van de sluizen onder de gondi i el-
vers verdeeld. Dit. gebeurde iederpn Vrij
dag, maar toen men dezen Vrijdag met
de schoonmaak van de sluizen begonnen
was, kwam men tol de vreeselijke ontdek
king. dat al het goud verdwenen was.
Vandaar die opgewondenheid onder dc
aanwezige mijnwerkers, want de veilig
heid van de sluizen 'was voor hen een
levensvraag. Als men er niet op zou kun
nen vertrouwen, dat het uitgewasschen
goud daar veilig kon blijven liggen, zou
alle arbeid zoo goed als vergeefsch zijn.
Alle mannen waren het dus daarover
eens, dat alles in 't werk gesteld moest
worden om den dief in handen te krij
gen en hem zoodanig te straffen, dat die
straf een voorbeeld zou zijn voor ieder,
die hem in dien diefstal zou durven na
volgen.
Onder stormachtigen bijval werd onder
voorzitterschap van John Stark, een man,
die algemeen geacht en gezien was, een
comité gevormd. Dit comité stelde dade
lijk een plan op wat betreft het. houden
van de wacht aan de sluizen en de perso
nen, die daarvoor in aanmerking zouden
komen, waartoe ook Fimray behoorde.
Deze laffe schurk liep, terwijl dit plaats
vond, het lokaal rond om verscheidene
mannen een paar woorden in het oor te
fluisteren, waarop deze een wantrouwigen
blik wierpen op Bill, die hiervan niets
merkte. Martellos evenwel had het in de
gaten, zei nochtans niets, maar dacht
zooveel te meer.
De. geheelc bijeenkomst verliep verder
zeer rustig, dank zij do verstandige wijze,
waarop John Stark de zaken besprak en
toen liet 'na afloop daarvan weer wat ru
moerig begon te worden, maakte de waard
daaraan een einde, door al dc lampen in
het lokaal uit te draaien, zoodat de druk
temakers wel genoodzaakt waren te ver
trekken.
Hei waren onrustige dagen voor Nor-
cros. die nu volgden. Wantrouwen was op
ipders gelaat te lezen. Wie was de dief?
M>en onderhield zich met hem, ja men at,
men dronk, men speelde misschien iede
ren dag met hem en niemand durfde een
vermoeden uit te spreken. Het was een
een onhoudbare toestand, die nu al langer
dan een week duurde.
Bill ging zoozeer in zijn werk op, dat hij
geen tijd had met anderen over de zaak
te spreken. Onvermoeid hakte en groef
hij en kwam lot de ontdekking, dal zijn
claim een van de beste uit den gehcelcn
omtrek was. Hij vond hoe langer hoe meer
goud en had het voorüitzichl spoedig eou
aardig kapitaaltje te zullen bijeenbren
gen. Die goede tijding wilde hij Alice
gaan brengen, die hij in geen dagen ge
zien had en hij begaf zich dien Zondag
avond naar Sacramento.
In den nacht van Zondag op Maandag
werden do inwoners van Norcors uit hun
eerste slaap gewekt door revolverschoten
en het geroep van iemand, die op alle
huisdeuren bonsde. Half aangekleede man
nen kwamen verschrikt uil tenten en hui
zen te voorschijn om te vragen, wat er
aan de hand was. Daar kwam de man
weer het pad langs hollen, gevolgd door
anderen. Zc hebben hem, den dief
schreeuwden ze. „Ze hebben hem gesnapt.
Gaat mee
„Wier,? Waar? klonk het verward door
een.
„Gaat maar mee - we hebben hem
Fimmy heeft hem ges nap I hij ligt ho
ven bij de sluis hij leeft nog!"
De troep werd steeds groot er cn ook
Martellos kwam uit zijn tent aanvliegen,
gewekt door het alarm.
„Hallo, jongensriep hij „één hoera
voor den dapperen kerel, die den schob
berd gepakt heeft."
„Hoera, voor Pat. Fimmy klonk liet
nu uit de menigte.
Martellos vertrouwde zijn ooren niet.
Riepen ze daar voor Fimmy lil het half
donker had hij den man niet herkend, die
aan 't hoofd van den iroep liep en die de
held van den dag was.
(Wordt vervolgd).