STADSNIEUWS ET GEHEIM VAN DE ZWALUW ,C05R02&M Z Er&P D DE LEIDSCHE COURANT WOENSDAG 23 OCTOBER 1929 INTREEREDE VAN PROF. DR. H. W. SIEMENS. Waarneming en ervaring in de geneeskunde. Prof. dr. H. W. Siemens uit München, öoemd tot hoogleeraar in de huid- en lachtsziekten aan de Leidsche Umiver- eit, heeft heden Woensdagmiddag het Groot-Auditorium der Leidsche iversiteit zijn intreerede gehouden wei als titel droeg: Waarneming en erva- g in de geneeskunde, fa- de regeering, de curatoren en de ifessoren voor het in hem gestelde ver- uwen en dr. van Kerckhof, prof. Zaayer dr. Timmers voor hun bemoeiingen met dermatologische kliniek zijn dank ge- icht te hebben, zet spreker uiteen, dat arneining en ervaring de basis zijn van er natuurwetenschappelijk onderzoek, waarneming moet met klinische en oratorium-methoden doorgevoerd wor- Daarna moeten ervaringen verzameld rden in welk verband de waargenomen schijnselen tot elkaar staan. Ervarin- berusten toch op het leeren kennen de afhankelijkheid van een verschijn- tot een ander. Slechts deze kennis ins behulpzaam om aetiologische, diag- tische, prognostische en therapeuti- ie gevolgtrekkingen te maken. Welis- ar betreffende afhankelijkheden meest- niet alle, maar slechts een bepaald ?1 der gevallen: deze moeten wij pro- »ren, zij het dan ook in hoofdzaak, in ers uit te drukken. Ons weten berust s op ..gToolheidsvoorstellingen" en iet daarom ten slotte altijd statistisch irden vastgelegd. In ieder geval moeten wij probeeren en indruk", de casuïstiek, uit te komen wel door willekeurig verworven er va gen. Dit kan of door een onderzoek verzamelde gegevens, of met behulp ii het experiment gebeuren. Dit laatste emi daarom als onderzoeksmethode en afzonderlijke plaats in, doch is chts een der beide methoden voor lekeurige verschaffing van materiaal. >t is daarom ook aan dezelfde twee igelijkheden om vergissingen te maken lerworpen, welke voor alle ervaringen it beknopte waarnemingen gedaan ge- irlijk zijn: de fout van het kleine aan- en de font van het eenzijdig uitzoe van het materiaal. De eerste fout laat zich meestal door berekenen van de ..gemiddelde waar- lijclijke fout" door een bekende for- INGEZONDEN MEDEDEELING. ^DEBESTE" mule uitschakelen, aan de andere kun nen wij daardoor tegemoet komen, door bij het samenbrengen van het materiaal zorgvuldig voor onbewuste selectie-pro cessen te waken en controle-onderzoek te doen. Spreker gaat kort in op de metho den van zulke controle-onderzoekingen bij de therapeutische studie (wisselen met de behandeling van ieder 2de geval, verschil lende behandeling van links en rechts of van gelijktijdig zieke eeneiige tweelingen). Het doen van waarnemingen en het verzamelen van ervaringen gaat dus niet vanzelf, doch moet methodisch gedaan en geoefend worden. Dit leert bijv. zeer goed de consritntieleer. Deze zegt, dat er nau we betrekkingen tusschen de huid en de inwendige organen bestaan, wat ook het publiek graag gelooft. Vraagt men ech ter naar bewijzen, dan ziet men, dat af gezien van de bekende voorbeelden, voor zulke betrekkingen de waarneming en ervaring geheel in het teeken van boven genoemde onderzoeksfouten staan. Daar om is het ook niet te verwonderen, dat wij naar het verband tusschen huidziekten en inwendige storingen zoo dikwijls tever geefs zoeken. De constitutïp-pathologie trekt echter uit haar theorieën reeds therapeutische gevolgtrekkingen. Zij eischt algeinecne, in plaats van lokale behandeling, of zooals ze zegt: de behandeling van de ..zieke mensch" en niet van de „ziekte". Daar mee komt ze aan den wen sell van hei publiek voor algemeene behandeling tege moet. maar laadt toch een zware schuld op zich, omdat zij de patiënten het ver trouwen en den lust voor de uitwendige therapie beneemt, die bijna steeds het meest belooft, maar echter slechts dan goed werkt, wanneer zij met dié zorgvul digheid, die alleen het vertrouwen geven kan, wordt aangewend. Ook verder is het juist bij het therapeu tisch onderzoek met de waarnemingen en het verzamelen van ervaringen zeer slecht gesteld. Vele doktoren wisselen hun mid delen veel te vaak om het mogelijk tc maken een zeker oordeel o^er het resul taat te vormen. Dezelfde fout kan in de klinieken gemaakt worden, waar het ma teriaal tenslotte ook beperkter is en daar zoowel mode-stroomingen als recla me voor het gebruik van steeds nieuwe geneesmiddelen werken. Men moet daar om principieel probeeren met enkele be proefde middelen te werken, dus slechts de bruikbare kleuren op zijn therapeutisch palet hebben. Evenzoo bedenkelijk is het tegelijktiidïg vele verschillende middelen te gebruiken, zooals in de dermatologie door het voorschrijven van ellenlenge zalf- recepten gebeurt. Met zulke „Schrot- schussrezepten" kan men weliswaar ook eens geluk hebben, maar het is de slecht ste methode om medische ervaringen tc verzamelen. Bovendien moeten wij ei steeds aan denken, dat bij de behande ling van gevoelige huidziekten ieder nieuw geneesmiddel niet slechts een nieuwe kans, maar ook een nieuw risico beteekent, om dat wij nooit kunnen weten of de pa tiënt niet juist voor dat middel overge voelig is en tengevolge daarvan met ver- ergir.g van zijn huidziekte daarop rea geert. De recepten moeten daarom ook altijd zoo eenvoudig mogelijk zijn, want in het respect voor nauwkeurig medisch waarnemen ligt het werkzaamste tegengif tegen alle blinde zwakzalverij. Voor de ontwikkeling der wetenschap pelijke geneeskunde zal het daarom van de' grootste beteekenis zijn, wanneer de toe komstige medici met steeds hernieuwde ijver er op gewezen worden: 1. iedere afzonderlijke waarneming pijnlijk nauwkeurig en met alle mogelijke laboratorium-methoden te doen en op grond daarvan, 2. met alle middelen een uitbreiding van het. ervaringsmateriaal door verzamelonderzoelc of experiment na te streven en 3. door scherpe critiek en door het doen van controle-onderzoekin gen mogelijke selectie-processen bij het bijeen brengen van het materiaal op te sporen. Slechts op deze wijze kunnen wij zoover komen dat wij ons niet meer door optimisme en door mooie theorieën, maar alleen door de onwrikbare waarheid der methodische waarneming en ervaring la ten leiden, waarmee het wetenschappelijk onderzoek, de toekomstige medici en dc- lijdende menschheid het beste gediend zullen zijn. FEUILLETON. Vrij vertaald uit het Duitsch. door P. G. HOCKS. (Nadruk verboden). Toen laatstgenoemde een dag of acht er uit Sacramento, waar hij Alice be- Jnt had, "s avonds laat te Norcros in zijn lel stapte, vond hij daar in de gclagka- !r een opgewonden menigte. Het kleine taal was zóó vol, dat er niemand haast ter bij kon. Dat woelde, tierde en ireeuwde maar door elkaar en boven al rt geraas klonk Martellos' stem uit als P misthoorn. Hij schreeuwde en raasde sloeg met zijn sterke vuist op dé toon- pk bij het buffet, dat alle glaasjes rin- Men en de sterke drank in de flesschen en weer schommelde, alsof er een overheen streek. «Laat het maar aan mij over. sennores feeren), riep hij juist, toen Bill binnen ..en je mag me voor mijn part aan pes laan, als ik hem niet snap, dien ge- permn dief [«Pat s nog nooit gebeurd, zoolang als p mijnen hier bestaan U»e willen om beurten wacht houden! pizer.d dollars voor den man, die hem bot «Hij moet eerst gegeeseld worden en dan opgehangen 't Is een eeuwige schan de voor Nor cros Zoo klonk hel geschreeuw door elkaar, terwijl men druk met de armen zwaaide en de vuisten balde, alsof men den dief al voor zich had. Ook Fimmy liep woedend heen en weer en behoorde tot de hardste schreeuwers. Nauwelijks had Martellos Billy opge merkt, of hij vloog a-ls een 'wervelwind op hem af. „Jij komt van Sacramento, Adams?" riep hij hem toe. „weten ze er daar ook al van af? De sluizen zijn 'geplunderd! Al het goud is weg! Dat is nog nooit ge beurd. zoolang er mijnen in. Californië zijnNou kunnen we wel ophouden met werken „Wat is er eigenlijk aan de hand vroeg Bill verwonderd, „in Sacramento weet men van niets, ten minste „Ten minste, niet in het beminnelijke ge zelschap, dat jij daar vindt, misler Adams", mengde Fimmy zich in 'I. ge sprek. „Of was je niet in zulk gezel schap? 't Verwondert me wel, dat ik je onderweg niet gezien heb Of ben je een anderen kant gekomen Ieder keek Bill, aan. die plotseling een kleur kreeg. „Zeker, ik ben een anderen weg gekomen. Ik ben verkeerd geloopen en moest toen de sluizen voorbij. Zeg Mat- tellos, ik begrijp niets van die drukte hier. Wat is er toch gebeurd?" „De sluizen zijn geplunderd, totaal leeggeplunderd. Er is geen korreltje goud meer in", antwoordde hij toornig. „Die sluizen zijn als heilig voor ons en de groot ste schurk heeft het nog nooit gewaagd WAT IS ER VAN HET ROMEINSCH— HOLLANDSCH RECHT GEWORDEN? Prof. Kobert Warden Lee D. C. L., hoogleeraar in het BomeinschHollandsch recht aan de universiteit te Oxford en al gemeen secretaris van de Internationale Academie voor vergelijkend recht, heeft gisteravond op uitnoodiging van de Leid sche Vereeniging voor Wetenschappelijke Voordrachten in de Universiteit, alhier een lezing gehouden over het. onderwerp: Wat is er van het. Romeinsch-Hollandsch recht geworden? Spr. wil de kennismaking vernieuwen met het toenmalige recht van ons land, dat 3 eeuwen geleden werd toegepast in zijn kolonies en voor ruim een eeuw op hield levend contact te hebben met de bron van zijn ontslaan. ITet is sindsdien veel veranderd. In Zuid-Afrika en in nieE mindere mate op C'eylon, leeft het recht stelsel, dat in ons land ophield in de eerste decade van de vorige eeuw, nog krachtig voort. Spreker heeft zich tot taak gesteld, na te gaan, in hoeverre er een wezenlijke continuïteit is tusschen het Romeinsch Hollandsch recht en het tegonwoordige recht van Zuid-Afrika en Ceylon. Evenals de Engelschen zulks vroeger deden t. o. van hun bezittingen, voorzoo- ver daar nog geen behoorlijk rechtsysteem was, bracht het Nederlandsche gouverne ment in de 18de en 19de eeuw de wetten van liet eigen land over naar de overzee- sche bezittingen. Spr. gaf daarvan eenige voorbeelden, waarbij hij wees op de verschillen, die er in de onderscheidene provinciën van ons land tijdens de republiek t. a. v. het recht bestonden. Spr. wees er op, dat., al heerschte des tijds in ons land het RomeinschHol landsch recht, toch een groot deel van het recht bestond uit plaatselijke gewoonten enz. Onder deze omstandigheden verloor het geëxporteerde recht zijn scherpe be grenzing. Toen Kaap de Goede Hoop in 1806 aan Engeland overging, werden in beginsel de bestaande wetten gehandhaafd. Dit was in overeenstemming met de constitutioneele practijk van Engeland. Dit sloot echter niet in zich, dat dit de handen van den wetgever voor alle toekomstige tijden ver lamde. Spreker demonstreerde hierna, hoe het procesrecht, zoowel het bur INGEZONDEN MEDEDEELING. EEN fcKfN STUK. ZEEP MET EEN PRAC>fT-PLAAT JE VAN INDIËT VERZAMELT ZE IN HET ALBUM „ONZE OVERZEESCHE GEWESTEN" OP GOEDE ZEEP STAAT: gerlijk als het strafprocesrecht, zich lang zamerhand aanpaste aan het Engelsche systeem. Zoo kreeg het strafrecht, een gemengd systeem, waartoe het Hollandsch en het Engelsch recht elk hun deel hebben bijge dragen. Op het gebied van het handels recht was natuurlijk de Engelsche invloed overheerschend. Binnen den kring van het civiel recht, waren ook deze invloeden merkbaar, doch niet in dezelfde mate. Zoo is, aldus spreker, in het kort de slotsom welke moet worden getrokken voor het onderzoek naar het bestaande recht van Zuid-Afrika. Na er op gewezen te hebben, dat de eerste jaren van de Britsche heerschappij in Zuid-Afrika een overgangsperiode vorm den, zeide spr. dat in 1827 een „Charter of Justice" (in 1834 vervangen door een nieu we Charter) een rechtssysteem invoerde, dat geschoeid was op de leest van het En gelsche systeem. Dev weeskamer werd af geschaft en haar werkzaamheden werden gebracht bij den „Master of the Supreme Court". Hierna stond spreker stil bij drie be langrijke ordonnanties uit 1834, zooals de regelen voor de registratie van uiterste willen en betreffende de nalatenschappen van overleden personen, de regels betref fende het beheer e. d. van bezit en eigen dom van minderjarigen, krankzinnigen en afwezigen en de curateele van dezen. Vervolgens wees spr. op de ordonnantie van 1845 betreffende de uiterste willen, waarin werd toegestaan dat een uiterste wil, door den erflater onderteekend in te genwoordigheid van een of meer bekwame getuigen, zooals in Engeland reeds be stond, maar de andere vormen van uiterste willen, zooals bij notarieele acte enz., on gemoeid liet. Hierin kwam eerst een be langrijke wijziging in de jaren 1873 en 1874 door de afschaffing van de Talcidiaansche en Trebelliaansche porties en van de le gitime. Hierin doet zich duidelijk de En gelsche invloed gelden. Sedert dien tijd is de testamentaire beschikking absoluut vrij en een ouder kan zijn kind onterven zon der hem de spreekwoordelijke shilling na te laten. In het vervolg van zijn lezing, waarbij Prof. Lee blijk gaf uitstekend op de hoog te te zijn van de werken van de groote Nederlandsche juristen van de Groot af tot. Fockema Andreae toe, aan wiens na gedachtenis hij hulde bracht-, zeide spreker dat hij veel heeft gezegd ten voordeele van het Romeinsch-Hollandsch recht. Maar er is ook wel iets dat er tegen pleit. Het is behept met vele archaïsche stof, dat geen enkele andere grond van bestaan heeft dan alleen dit, dat het er is, zooals spr. uiteenzette. De vraag, wat er van heb Romeinsch- Hollandsch recht geworden is, brengt hem er van zelf toe te vragen: Is heb Romeinsch- Hollandsch recht levend of dood? Het recht in Zuid-Afrika is niet het Ro meinsch-Hollandsch recht, maar een nieuw systeem, gebouwd op een oude fun deering. Het is een constructie op inheem- schen grond geboren. Wat zal in Zuid-Afrika do toekomst vaa het Romeinsch-Hollandsch recht zijn, als spreker 't zoo noemen mag! Volgens spr. is er geen streven naar codificatie erva.n en liet is ook gezien den uitgroei van het recht, niet aan te bevelen. Spr. gelooft dat het meer zal worden teruggedrongen, naarmate het moderne, geschreven recht en het „judgeniade law" voortschrijden. Deze waarschijnlijkheid, of zekerheid, dat dit de toekomst van het Romeinsch- Hollandsch recht zal zijn, doet echter niet de minste afbreuk aan de noodzakelijkheid van de bestudeering van dit recht door de studenten. Zij moeten heb bestudeeren in samenhang met het Engelsche recht. Want vergelijken is weten en te weten was ge weest is, is begrijpen wat er is. Hier te Leiden wordt speciaal gelegenheid gebo den, aldus spr., voor de studie van het oude recht-, echter kan het best geschie den in Engeland. Studenten, die met ernst in beide landen de colleges zouden willen volgen, zullen in het bijzonder welkom zijn. Indien, aldus besloot spr., zijn door de aanwezigen met groote aandacht gevolgde rede, er iets in deze richting zou worden beproefd zou dit zijn volle sympathie hebben. UIT RADIO-WERELD. Programma's voor Donderdag 24 October. Huizen, 1875 M. (Uitsl. N.C.R.V.-uitzendingen). 10.3011.00 Ziekendienst. 12.302.00 Concert. Zang, viool en piano. 2.002.35 Uitzending voor scholen. 4.005.00 Z'ekenuurtje. 5.006.30 Concert. Zang, viool en piano. 6.307.00 Lezing over: „Christendom en muziek". 7.008.00 Orgelconcert. 8.00 Feestconcert ter gelegenheid het 25-jarig jubileum van Piet Hespc. Ge mengde Mannen-, Dames- en Kinderkoren. Pianobegeleiding. Daarna: Nieuwsberich ten. Hilversum, 298 M. (Na6uur 1071 M.) 10.0010.15 Morgenwijding. 12.151.45 Concert door het Tuschinski- Orkest. I.45—3.00 Gramofoonmuziek. 3.004.00 Maak het zelf-cursus. 4.005.00 Ziekenuurtje. 5.306.30 Concert door het Omroep orkest. 6.157.15 Landbouwhalfuurtje. Spreker: dr. ir. A. Minderhoud over: Een en ander over het gedrag der bijen bij het bloemen- bezoek. 7.157.45 Fransch voor gevorderden en conversatie. 8.018.15 Gramofoonmuziek. 8.15 Concertgebouw te Amsterdam. Het Concertgebouw-Orkest. Na afloop: Pers berichten. Daarna: Dansmuziek uit café „Moderne" te Amsterdam. 12.00 Sluiting. Davontry, 1554.4 M. 10.35 Morgenwijding. II.05 Lezing. 11.20 Gramofoonmuziek. 12.20 Concert. I.202.20 Concert op cinema-orgel. 2.20 Beelduitzending. 2.45 Berichten. 2.50 Uitzending voor scholen 3.10 Lezing. 3.20 Vesper. 4.05 Lezing. 4.20 Concert. 5.35 Kinderuurtje. 6.35 Nieuwsberichten. 6.50 Marktberichten. 7.05 Orgelconcert. 7.20 Lezingen. 8.05 Concert.. 9.20 Nieuwsberichten. 9.35 Lezing. 9.50 Berichten. 9.55 Orgelconcert. 10.25 Voorlezing. 10.5012.20 Dansmuziek. „Radio Par i s", 1725 M. 12.502.20 Gramofoonmuziek. 4.35 Dansmuziek. 6.55 Gramofoonmuziek. 8.20 Concert en tooneel. Orkest, collo, piano en zang. Langenberg, 473 M. 6.20—7.20 Concert. 9.3510.35 Gramofoonmuziek. 10.4012.10 Gramofoonmuziek. 12.251.50 Concert. Orkest en fluit. 4.505.50 Concert. Guilaar, alt cn piano. 7.208.15 Orkestconcert. 8.20 Nietzsche und die Musik. Orkest, koor en vocale solisten. Daarna tot 11.20 Orkestconcert. Kalundborg 1153 M. II.201.20 Orkestconcert. 2.504.50 Orkestconcert. 7.359.35 Concert. Orkest cn zangeres. 9.5011.20 Dansmuziek. Brussel, 508.5 M. 5.20 Trioconcert. 6.50 Gramofoonmuziek. 8.20 Concert uit het Concertgebouw fe Amsterdam. Z e e s e n, 1635 M 6.1510.05 Lezingen. 11.2012.15 Gramofoonmuziek. 12.151.20 Lezingen. 1.201.50 Gramofoonmuziek. 1.503.50 Lezingen. 3.504.50 Concert uit Berlijn. 4.507.05 Lezingen. 7.20 „Wenn der nouc Weill bliilit", blij spel van Bjornstjcrno Björn son. 9.50 Dansles. Daarna tot 11.50 Dans muziek. er iets uit te halen. Wat drommel. Je kunt ze toch niet iederen avond schoon maken." „En bestaat er licel geen vermoeden, wie de dief kan zijn?" vroeg Bill. „Niet het geringste", merkte Fimmy op. „Van de mannen, die hier zijn. heeft 't niemand gedaan, daarvoor kennen we mekaar te goed. ?t Zullen wel vreemde lui geweest zijn, misschien wel uit Gold Hill!" „Uit Gold llillOnzin riep Martellos korzelig. .,Je kletst „Nou, dan moet dn dief onder ons schui len en jij Martellos zal zeker toch wel niemand van ons verdenken, wel? 't Zijn allemaal bekenden, behalve mister Adams, die is pas hier", zei Fimmy met het doel de aandacht van de aanwezigen naa-r Adams te trekken, die van dezen gemcenen streek niets scheen tc merken. Zooals vroeger reeds gezegd is, werd de inhoud van de sluizen onder de gondi i el- vers verdeeld. Dit. gebeurde iederpn Vrij dag, maar toen men dezen Vrijdag met de schoonmaak van de sluizen begonnen was, kwam men tol de vreeselijke ontdek king. dat al het goud verdwenen was. Vandaar die opgewondenheid onder dc aanwezige mijnwerkers, want de veilig heid van de sluizen 'was voor hen een levensvraag. Als men er niet op zou kun nen vertrouwen, dat het uitgewasschen goud daar veilig kon blijven liggen, zou alle arbeid zoo goed als vergeefsch zijn. Alle mannen waren het dus daarover eens, dat alles in 't werk gesteld moest worden om den dief in handen te krij gen en hem zoodanig te straffen, dat die straf een voorbeeld zou zijn voor ieder, die hem in dien diefstal zou durven na volgen. Onder stormachtigen bijval werd onder voorzitterschap van John Stark, een man, die algemeen geacht en gezien was, een comité gevormd. Dit comité stelde dade lijk een plan op wat betreft het. houden van de wacht aan de sluizen en de perso nen, die daarvoor in aanmerking zouden komen, waartoe ook Fimray behoorde. Deze laffe schurk liep, terwijl dit plaats vond, het lokaal rond om verscheidene mannen een paar woorden in het oor te fluisteren, waarop deze een wantrouwigen blik wierpen op Bill, die hiervan niets merkte. Martellos evenwel had het in de gaten, zei nochtans niets, maar dacht zooveel te meer. De. geheelc bijeenkomst verliep verder zeer rustig, dank zij do verstandige wijze, waarop John Stark de zaken besprak en toen liet 'na afloop daarvan weer wat ru moerig begon te worden, maakte de waard daaraan een einde, door al dc lampen in het lokaal uit te draaien, zoodat de druk temakers wel genoodzaakt waren te ver trekken. Hei waren onrustige dagen voor Nor- cros. die nu volgden. Wantrouwen was op ipders gelaat te lezen. Wie was de dief? M>en onderhield zich met hem, ja men at, men dronk, men speelde misschien iede ren dag met hem en niemand durfde een vermoeden uit te spreken. Het was een een onhoudbare toestand, die nu al langer dan een week duurde. Bill ging zoozeer in zijn werk op, dat hij geen tijd had met anderen over de zaak te spreken. Onvermoeid hakte en groef hij en kwam lot de ontdekking, dal zijn claim een van de beste uit den gehcelcn omtrek was. Hij vond hoe langer hoe meer goud en had het voorüitzichl spoedig eou aardig kapitaaltje te zullen bijeenbren gen. Die goede tijding wilde hij Alice gaan brengen, die hij in geen dagen ge zien had en hij begaf zich dien Zondag avond naar Sacramento. In den nacht van Zondag op Maandag werden do inwoners van Norcors uit hun eerste slaap gewekt door revolverschoten en het geroep van iemand, die op alle huisdeuren bonsde. Half aangekleede man nen kwamen verschrikt uil tenten en hui zen te voorschijn om te vragen, wat er aan de hand was. Daar kwam de man weer het pad langs hollen, gevolgd door anderen. Zc hebben hem, den dief schreeuwden ze. „Ze hebben hem gesnapt. Gaat mee „Wier,? Waar? klonk het verward door een. „Gaat maar mee - we hebben hem Fimmy heeft hem ges nap I hij ligt ho ven bij de sluis hij leeft nog!" De troep werd steeds groot er cn ook Martellos kwam uit zijn tent aanvliegen, gewekt door het alarm. „Hallo, jongensriep hij „één hoera voor den dapperen kerel, die den schob berd gepakt heeft." „Hoera, voor Pat. Fimmy klonk liet nu uit de menigte. Martellos vertrouwde zijn ooren niet. Riepen ze daar voor Fimmy lil het half donker had hij den man niet herkend, die aan 't hoofd van den iroep liep en die de held van den dag was. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1929 | | pagina 5