UIT DE GESCHIEDENIS DER KOUS.
Uit geschiedkundige gegevens is
komen vast te staan, dat de Chineezen
reeds in het jaar 5000 voor Chr. zijden
kousen droegen zoo lezen we in
Mod. en Man. Ook de Klein
Aziatische volken uit den ouden tijd
droegen reeds een soort kousen en
van hier werden ze door de handel
drijvende Phoeniciërs naar Europa
gebracht. Oost Gothen, Franken en
Batavieren, droegen tot aan de heup
reikende beenbekleedingen. Ook
priesters en bisschoppen schijnen
zooiets in wit, purper en violet ge
dragen te hebben. De dames in dien
tijd droegen beenwindsels die later
veranderden in lange broeken die on
der de eveneens lange gewaden ge
dragen werden. De heeren hadden een
soort beenbekleeding die men het
best vergelijken kan met de tricot-
costuums onzer tegenwoordige cir
cusartiesten. Voor de welvoeglijkheid
moest er echter nog een kort broekje
over gedragen wordena Het aantrek
ken van deze kleeding vorderde veel
tijd en het verhaal gaat, dat een wat
haastig gebakerde landsknecht op het
idee kwam de lange pantalon midden
door te snijden enziedaar.de kous.
SCHOONHEIDGEZONDHEID.
De vrouwen uit oude tijden hadden
haar lang beproefde recepten tot het
behoud en het verkrijgen van een
mooie huid. Ze wisten ook dat schoon
heid in nauw verband staat tot ge
zondheid. De mooiste trekken worden
toch immers „ontsierd" door een gore,
onreine huid en het is beter de oor
zaak van puistjes, ruwe huid, gespron
gen lippen enz., op te sporen, dan die
euvelen met kunstmiddelen weg te
werken.
In het voorjaar vooral toont de huid
vaak allerlei fouten, welke in den zo
mer meest verdwijnen om in het na
jaar met hernieuwde aanvallen terug
te keeren. Niets is onaangenamer voor
een vrouw, die zorg besteedt aan haar
uiterlijk, om haar gelaat ontsierd te
zien door foutjes en oneffenheden.
Allereerst nemen we het middel ter
hand, door velen reeds herhaaldelijk
besproken als „het" middel ter bevor
dering van de gezondheid en de
schoonheid, n.l. een rijkelijk gebruik
van vruchten. Het fruit van alle jaar
getijden moeten we eten! Niet alsof
t een luxe was, waaraan we ons geld
wat lichtzinnig uitgeven, maar zóó,
dat we ervan doordrongen zijn, dat we
véél kunnen missen van dat, wat ons
tot dagelijksch voedse' dient, maar al
leen het fruit mogen we niet ontberen.
TOETI.
DE SLAAPKAMER.
LAATSTE PARIJSCHE NIEUWTJES.
de overgang wordt van de oude in de
nieuwe mode.
Geldt dit voor de" japonnen, niet
minder is dit van toepassing op de
mantels. Bij dezen ziet men ook de
nieuwe lijn toegepast en wordt de
taille op de normale plaats sterk aan
geduid.
De meeste mantels zijn van onderen
wijd of klokvormig geknipt.
De hoeden voor den namiddag zul
len in het najaar van fluweel of satijn
gemaakt worden, somtijds gegarneerd
met een van de kortharige bontsoor
ten.
Fluweelen toques of die geheel van
bont of veeren zijn zeer „en vogue" en
hoogst elegant.
Leuk is 't, dat de korte, losse voiles
weer in de mode komen! Ze flatteeren
sommige gezichtjes zoo en geven altijd
iets interessants aan een jeugdig
snoetje!
Gedecideerd kan gezegd worden
dat de japonnen, vooral die voor den
avond, beslist langer zullen zijn. Bij
groote avondpartijen zullen de japon-
rokken niet slechts van achteren, doch'
rondom veel langer gedragen worden.
ELINE.
De een kan de slaapkamer buiten
gewoon weelderig inrichten, de ander
zeer eenvoudig; dit hangt natuurlijk
van de middelen af. Maar hoe het zij,
ze kan tóch smaakvol zijn.
Gaarne wil ik U eenige ideeën aan
de hand doen om uw slaapkamer tot
een comfortabel ingericht vertrek op te
voeren.
Het strenge van een doorgevoerde
stijl, welke in het geheele meubilair en
wat daarbij behoort, terug gevonden
wordt, vraagt veelal een ruime beurs.
Zeer in trek zijn de groote paneelen
met moderne stof bespannen, waar
voor het ledikant geplaatst is. De rand
van dit paneel is effen, de paneelen
zelf gebloemd, afgezet met gouden
kraaltjes. De toilettafel plaatst men
meestal in een hoek, waar het volle
daglicht op valt.
De moderne ledikanten zijn heel
breed en laag. Een zijden overkleed,
geborduurd met bloemen, hangt ruim
af. Een mooi kussen ter extra versie
ring wordt boven op het overkleed ge
legd. Dit kussen is veelal van zijde.,
geborduurd met bloemen of vogels.
In plaats van een strak-gespannen
paneel, kan men zelf een mooi kleed
achter het hoofdeinde van het ledikant
hangen. Dit geeft reeds een aardig ef
fect. De bedden staan vrij en worden
niet tegen den muur geplaatst. Alleen
in het geval, dat de beschikbare ruim
te dit niet toelaat, zet men het ledi
kant in een hoek van het vertrek.
De toilettafel, die tegenwoordig in
geen enkele slaapkamer van een
vrouw ontbreekt, kan van eenvoudige
„afkomst" zijn. Zij kan n.l. van
een eenvoudig keukentafeltje gemaakt
zijn. Alleen het blad van de tafel, be
hoeft maar mooi wit geschilderd te
zijn, want om de pooten hangt een
ruim geplooide doek van vroolijke,
bonte stof. Het „doet" aardig, indien
de meubels wit zijn, de ruche van de
toilettafel van frisch rose te nemen
Een stevige, waschbare zijde is het
meest geschikt. In plaats van zulk een
kostbaar overkleed van zijde, met ge
borduurde figuren, kan men over het
bed een aardige cretonne sprei leggen
in zacht rose tint.
Oh, ge zult zien, dat ge véél berei
ken kunt met 'n beetje goeden wil,
een flinke dosis goeden smaak en
slechts een klein beetje contanten!
TOETÏE.
HERFSTCOMPLET No. 371.
We zien hier een dier aardige mantel-
costuums, welke voor den aanstaan
den herfst de groote mode zullen zijn.
We schreven er reeds vroeger in meer
uitgebreiden zin over, zoodat we
kunnen volstaan met de mededeeling,
dat de stof een Engelsche tweed is in
gele en bruine tinten. De blouse, die
de modellen als waarvan we hier een
voorbeeld geven. Als stof diende een
donker bruin laken van zware kwali
teit, waarbij als garneering een even
eens bruine astrakan gekozen werd.
(De kleur bruin is zeer nieuw voor
deze soort bont). De zakken zijn ge
heel met bont bezet. Een stolpplooi
geeft eenige ruimte aan den rok, ter
wijl men tenslotte opmerke, dat de
blouse, die met een band over den rok
wordt gedragen, van crêpe de chine,
is in precies dezelfde kleur als het la
ken van den rok.
BONTJASJES No. 374.
Hoewel de lange bontjas de groote
mode vormt als dracht voor den win
ter, blijven de korte jasjes toch ook
hardnekkig standhouden. In bepaalde
omstandigheden hebben ze dan ook
niet onbelangrijke voordeelen. Zoo bij
voorbeeld voor dames, die veel op de
fiets zitten, daar de lange mantel ter
plaatse van het zitvlak in een omme
zien stuk zou zijn. En dan is er nog
TAILLEUR No. 375.
Men zou zoo zeggen: een tailleur is
een tailleur; maar wie zoo denkt ver
gist zich. Men vergelijke maar eens de
zeer stenge modellen van Engelsch
maaksel met dit, wat van Fransche
afkomst is. Als stof diende een der
bekende Rodierweefsels, weliswaar
looze dames met dit kleedingstuk ziet
verschijnen. Velen dragen het gewone
zeer correcte costuum .van effen don
kere stof of wel het meer sportieve
van grijze, beige of bruine tweed. Nieu
wer en meer rekening houdend met
de eischen van het seizoen, zijn echter
de kwestie van den prijs; de kleine
jasjes zijn stukken goedkooper!
Wat het modieuze gedeelte betreft,
kan men opmerken, dat de modellen
dit jaar iets langer zijn dan vroeger,
zoodat ze ongeveer het midden hou
den tusschen driekwart en werkelijk
kort. Onze teekening licht u nader
over lengte en vorm in en toont tevens
een aardige fantasie voor den kraag.
REGENJASSEN.
Er zijn heel wat regenjassen tegen
woordig, die1 onze bewondering af
dwingen. Vooral in waterproof ge
maakte zijde ziet men alleraardigste
modellen. Men deinst er niet meer
voor terug ze in de meest sprekende
kleuren te maken. Zoo ziet men veel
groene, marineblauw en bruine man
tels, naast modellen in een helder rood
of purper. Onlangs zagen we op een
winderigen, maar mooien Zondagoch
tend op de Pier in Scheveningen, een
regenmantel van ivoorkleurige crêpe
de chine met een grooten dubbelen
kraag, revers en manchetten in helder
blauw. De mouwen waren kimono
model, waarbij de inzet tot bijna aan
den ceintuur reikt. Er werd 'n hoedje
bij gedragen van wit leer met blauwe
garneering.
In het algemeen staat het erg aardig
bij den regenjas een vroolijk gekleur
de sjaal te dragen; deze mag ook ge
heel effen zijn, wa'; zelfs een speciale
noot van orginaliteit geeft, als de
kleur een mooi contrast vormt met
die van den mantel.
De geheimen van de allerlaatstes
snufjes, die werkelijk nog niet open
baar, doch strikt geheim zijn, wil ik
aan U, geachte lezeressen, toch even
tjes verklappen. Geheimen zijn er im
mers om verklapt te worden?
Er is nog geen bepaalde „lijn" ge
trokken ten opzichte van de mode,
men is meer, wat men zoo in de wan
deling noemt aan 't „probeeren".
't Gaat toch echter om de nieuwe
„lijn" en wel hierom, dat deze zoo
gracieus en elegant mogelijk op den
voorgrond treedt, wat lang niet ge
makkelijk is, daar de rechte lijn, zon
der afgeteekende taille ons zoo bij uit
stek goed beviel, We hebben geen
smalle tailles, en we gaven er niet om
er een te hebben. We droegen onze
elastische soepele corsetten, waarin
ons lichaam niet den minsten drang
ondervond met een roekeloos gemak
of we droegen er heelemaal geen.
Maar de nieuwe lijn, die eischt een
slanke taille en waar dié opeens van
daan te halen?
De extra slanke en tengere onder
ons hebben het alweer het beste. Zij
kunnen gemakkelijk en met een zekere
flair elke mode volgen en vooral déze
mode schijnt voor hen ontworpen te
zijn. Maar de dikkere en breed-ge-
heupte dames hebben mijn volle sym
pathie. Ik voel met ze mee, maar raad
ze aan zich niet al te veel te wagen
aan de geaccentueerde taille-lijn, en
vooral geen ceintuurs te gebruiken, die
om het middel nauwsluitend zijn. Zij
kunnen zich beter bepalen tot een
kleine wijziging, welke langzaam-aan
ONZE HOEDEN EN HET LANGERE
HAAR.
TAILLEUR No. 373.
naar Engelschen trant, donkergrijs en
heel stil van kleur. De merkwaardige
kraag en mouweinden zijn samen
gesteld uit strooken chenille in de
zelfde kleur, waarvan men zich bij
voorbaat het aardige effect kan voor
stellen. Men letter op dat deze mouw
einden niet gesloten zijn. De mantel,
lichtelijk getailleerd, is van onderen
door invoeging van kleine godets, ma
tig klokkend. Ter halverhoogte zijn
ook in den rok puntvormige godets
gezet, die bovendien met een paar
groote plooien gepliseerd zijn. De
blouse is van witte toile de soie met
gepliseerde ruche en entre deux als
garneering.
zooals men zien kan, in den rok wordt
gedragen, van gele micromaille, een
heel fijn tricotweefsel, dit jaar voor
het eerst in de mode. De piqures, die
men op den kraag en de strookjes ziet,
zijn in een bruine kleur gehouden. We
moeten hier nog de aandacht vestigen
op het feit, dat de mantel van onderen
zeer nauw gehouden is, terwijl de rok
daarentegen een flinke ruimte heeft,
zoodat hij onder den mantel uitstolpt;
deze lijn is typeerend voor de tegen
woordige mode en men treft haar
vooral onder de avondkleeding aan.
j De garneering van den mantel bestaat
uit kortharig bruin bont.
De vorm van het nieuwe hoedje is
er geheel op gemaakt, om de grillige,
gekrulde lokken der moderne Eva's
tot haar recht te laten komen.
De meeste dezer hoeden hebben
een opgeslagen rand van voren en zijn
van achteren geheel naar den vorm
van het hoofd geknipt. Enkele model
len hebben klepjes, die over de ooren
vallen en vertoonen in den hals een
sterk gebogen lijn, welke het gekrulde
haar vrij laat.
Het schijnt werkelijk ernst te wor
den met de haarmode om de langere
dracht in te voeren. Sommige huizen
willen ons zelfs vertellen van opge
stoken haarknoedeltjes!
En toch. als dat ernst wordt.
wat zal je er aan doen?
ANGèLE.
EENVOUDIGE JAPON No. 372.
ne of roode pastilles een aardig effect
zal maken. De teekening laat zien hoe
een gedeelte van het overslaande
voorpand van den rok met laatst
genoemde stof gevoerd wordt. Het
kraagje wordt met een gedrapeerde
fantasie uitgebreid, waarvan we een
herhaling zien aan de einden der mou
wen. De naad van den rok-overslag
wordt op de linkerheup door 'n strass
garnituur gemarkeerd.
In dezen tijd van het jaar, nu het
nog te koud is voor de echte winter-
kleeren, kan een aardige tailleur de
heerlijkste diensten bewijzen. Geen
wonder dan ook, dat men op straat,
vooral in de groote steden, zoo t*d-
Een eenvoudig model, dus geschikt
voor veelvuldig gebruik. Men kan
hiervoor als stof een donkerbruine
fluweel nemen, waarbij als garneering
beige zijde, bedrukt met groene, brui-