UIT HET VATICAAN
KALENDER DER WEEK
h derde blad
de leidsche courant
zaterdag 12 october 1929
dooi- PROF. ANDREAS RASETSCHNIG (Rome),
VILLA CABINTHIA'.
LAURA NA Fiurne, 9 Oct. 1929.
Op den Xsten October werd het juridi
sche jaar van de Kerkelijke rechtbank der
ïeilige Rota met groote plechtigheid ge
mend. De Auditoren, beambten en advoca
ten waren in de Capella Paolina, in het
Taticaan, bijeengekomen, waar de Sacrista,
SIgr. Zampini, de H. Mis celebreerde. Na
lat het Veni Creator gezongen was, kwa-
hen de tien Auditoren naar het altaar, om
Jen plechtigen eed af te leggen.
Toen de kerkelijke plechtigheden be-
iindigd waren, had in de troonzaal de
"eestelijke ontvangst plaats door den IT.
V'ader. Als jubileum-ge schenk werd aan
len Paus een groot mi&siekoffer overhan
digd, waarin alle benoodigdheden voor een
Missie-bisschop te vinden zijn.
De Deken van het College van advoca
ten, Mgr. Massimi, deed voorlezing van
een kort adres van hulde en gelukwensch
voor den H. Vader, waarna hij een over
zicht gaf van de werkzaamheden, die door
de Kerkelijke Rechtbank in het afgeloo-
pen jaar waren verricht. De Rota is het.
Kerkelijke Gerechtshof in Rome, dat dé
kj verschillende processen behandelt omtrent
de geldigheid of nietigheid van een huwe-
ijk. In het afgeloopen jaar werden niet
1minder dan 67 processen beëindigd. Het
In nieuwe jaar, dat thans begonnen is, bo-
llooft nog veel drukker te worden, daar,
ingevolge de bepalingen van het Concor
daat met Italië, alle processen betreffende
de ongeldigheids-verklaringen van huwelij
ken aan het Pauselijke Gerechtshof zijn
voorbehouden.
uis
In de eerste week van October was het
bezoek van pelgrims aan de Eeuwige Stad
■wel niet zoo druk als in de maand Septeai-
toen alle verwachtingen verre over
troffen werden. Toch knielden nog duizen
den vrome bedevaartgangers voor de voe
ten van Z. H. om den Zegen des Vaders
ever hunne hoofden af te smeeken.
De Aartsbisschop van Perugia was zelf
met een arbeidersbrein naar Rome geko
men om 600 arbeiders uit zijn Bisschopstad
aan den H. Vader voor te stellen. Deze
arbeiders der Mapolica-fabriek aldaar bo
den den H. Vader eenige eigenhandig ver
vaardigde geschenken aan, o.a. verschillen
de kostbare schilderijen en vazen. Tege
lijkertijd was ook een directeur der fabriek
van boven uit Milaan in Rome aangekomen,
'fc Is wel typeerend voor dit jubeljaar, dat
er zoo'n groot aantal bedevaarten van ar-
r beiders uit Italië optrekt naar de stad van
Hf het Vaticaan. Zoo iets zou in den tijd die
aan het fascistisch bewind voorafging ab
soluut ondenkbaar geweest zijn, omdat bij
na alle arbeiders „modem" georganiseerd
waren. En de roode leiders zouden niet
hebben kunnen dulden dat hun arbeiders
achter de kruisbanier optrokken naar de
Eeuwige Stad. Wel trachten de socialisten
y nog steeds over de wereld te bazuinen, dat
godsdienst privaatzaak is, maar de resul
taten van de heidensche propaganda too-
nen overduidelijk, dat nog geen enkele ar
beider in de roode gelederen godsdiensti-
ger geworden is. De afvallige katholieken
gaan allen ten gronde in den maalstroom
van het socialisme.
Juist in deze eerste week van Octo
ber zijn er arbeiders uit alle werelddeelen
in Rome samengestroomd: 't moet een
indrukwekkend gezicht geweest zijn om de
mijnwerkers in hun werkpak naar het Va
ticaan te zien marcheeren.
Ook de nationale bedevaart uit Polen,
vergezeld van den Pauselijken Nuntius en
een vijftal bisschoppen, vertoft thans in do
Eeuwige Stad. Bij deze bedevaart bevinden
zich twee oude dienstboden van Z. H. den
Paus. Immers toen Z. H. als Apostolisch
Nuntius te Warschau wopnde, hebben deze
oude gedienstigen het huishouden van
Achilles Ratti verzorgd. De H. Vader heeft
hen. beiden in de gelegenehid gesteld om
deze groote reis naar Rome te ondernemen.
Toen deze 600 Poolsche pelgrims door
den H. Vader in audiëntie werden ontvan
gen hield Z. II. een geestdriftige redevoe
ring waarin de Paus herinnerde aan de
droeve dagen die Hij zelf in Polen had
beleefd. Het kenmerk van het Poolsche
volk is een hechte eeuwen-oude trouw en
aanhankelijkheid aan de Katholieke Kerk.
De H. Vader waarschuwde allen op hun
hoede te .zijn voor de pogingen der vrij
metselarij, die Polen tracht binnen te drin
gen, hetgeen noodlottig zou zijn voor het
geloof en dén godsdienst die de eer en glo
rie van het Poolsche volk zijn.
Het klooster San Godenzo is bij gele
genheid van het 900-jarig bestaan op staats
kosten geheel gerestaureerd. In de absis
der kerk is een schitterend mozaïk aan
gebracht; het kunstwerk geeft een voor
stelling van de Kroning van Maria in den
hemel; aan beide zijden van het kruis, het
teelten der verlossing, is het wapen des
Pausen en van het fascistische Italië aan
gebracht, als zinnebeelden der verzoening.
Bij de plechtige overdracht van dit ge
schenk van Mussolini aan deze Abdij heeft
zoowel de Bisschop, die de kerkwijding
verrichte, als de minister zelf, over deze
symbolen gesproken.
De brief van Kardinaal Gasparri, waar
in de Gouverneur van Malta beschuldigd
werd, dat hij over de bevolking van hst
eiland een waar schrikbewind uitoefende
en dat hij de Kerk en den Godsdienst open
lijk beleedigde en tegenwerkte, heeft bij
de Keizerlijke Regeering van Groot Brit-
tannië een diepen indruk gemaakt. Lord
Strickland ging onmiddellijk naar Rome,
om daar de meening te verkondigen, dat
het Vaticaan hem veroordeeld had, inge
volge zeer onjuiste voorlichting, en dat
deze veroordeeling dan ook reeds door
den H. Stoel zou zijn ingetrokken. De
Britsche gezant bij den H. Stoel sprak dit
aanstonds tegen en de Regeering van En
geland, die dn zeer vriendschappelijke be
trekking staat tot den H. Stoel, gaf den
Gouverneur een wenk, om meer gematigd
op te treden en zij kon haar goedkeuring
niet hechten aan het uitwijzingsdecreet
van den Italiaanschen Pater Garta,, die als
Commissaris der Minoriten door Rome naar
Malta gezonden was. Doch de Gouverneur
zoekt dezen Pauselijken Commissaris
thans op een andere manier te treffenhij
wil hem thans gerechtelijk vervolgen, omdat
deze met Italia^ansche stoomschepen brie
ven verzonden heeft buiten de post van
Malta om. Ofschoon de Paus geen toe
stemming gegeven heeft voor deze pro
cedure zal deze zaak toch binnenkort voor
de rechtbank behandeld worden. Weer een
die zal ondervinden dat men door van den
Paus te eten sterft!
KABINET EN MINISTERIE.
In ons land dekken deze twee begrip
pen elkaar: onze negen ministers vormen
het Ministerie oftewel het Kabinet. Dat's
Irek hetzelfde.
In Engeland is dit echter niet het ge
val: daar zijn geenszins alle leden van het
Ministerie ook lid van het Kabinet.
En dan is er nog een verschil.
In ons land is het Kabinet of Ministe
rie een wettelijk erkende instelling, welke
vergadert volgens een bij Koninklijk Be
sluit goedgekeurd „Reglement van Orde
voor den Ministerraad".
Een Engelsche Kabinet echter bestaat
eigenlijk niet: geen enkele wet of verorde
ning vermeldt het, zoodat in den loop der
parlementaire geschiedenis zoowel het Hoo-
ger- als het Lagerhuis in officieelo stuk
ken zorgvuldig vermeden, het woord „Ca
binet" te bezigen. Men kende zooiets niet.
Pas in 1900 werd deze term door het La
gerhuis gebruikt en wel in een amendement
op het adres van antwoord, maar dat 's nog
geen wettelijke erkenning. Bij die gelegen
heid zal de natuur boven de leer zijn ge
gaan.
Maar al bestaat het Engelsche Kabinet,
hoewel ieder erover spreekt, eigenlijk met,
het heeft toch al een geschiedenis van
eeuwen. En nog wel een zeer
merkwaardige geschiedenis.
Op meerdere bladzijden der Engelsche
geschiedenis staat te lezen, dat menige
koning het lang niet altijd even pleizierig
vond, aan den leiband van die „Privy Coun
cil" te moeten regeeren, wat hen ertoe
leidde en ook al doordien die Staats
raad langzamerhand zoo groot en daardoor
onhandig werd zich in eerste instantie
te wenden tot de meest vertrouwde en
tot de bekwaamste leden van dat college.
Deze uitverkorenen vergaderden dan in
een afzonderlijk
„cabinet"
van het koninklijk paleis, waarmede ver
klaard is, hoe het woord kabinet voor een
college van regeeringspersonen in de we
reld is gekomen. In tegenstelling met de
groote „Privy Council" heette die kleine
re commissie „Cabinet Council" en dit werd
in den loop der tijden gewoonweg „cabinet"'.
Al kon wettelijk geen enkele regeerings-
daad worden gesteld zonder dat de vol
tallige Council door den koning daarover
was geraadpleegd, toch vond het parlemeTt
het vooraf vergadering van Z. M. met wat
vertrouwelingen niet in den haak Speciaal
in het midden der 17e eeuw uitte het La
gerhuis er openlijk zijn misnoegen over,
dat er zaken behandeld werden „by men
unknown and not publicly trusted", d.w.z.
door onbekende en niet publiekelijk ver
trouwde menschen. Duidelijker kon het
parlement moeilijk zeggen, dat het die
„Cabinet Council" niet erkende en hinder
lijk vond.
Deze strijd tusschen koning en volks
vertegenwoordiging hoeft in Engeland vaak
een fel karakter aangenomen en menig
maal tot botsingen geleid, maar in 't eind
won het toch het parlement. Dit geschied
de bij de revolutie, welke in 1688 onze
stadhouder Willem III op den Engelschen
'troon bracht, 't Was nadien uit met regee-
ringscollegeS, louter bestaande dank zij den
persoonlijken wil des konings. De „Privy
Council" verdween in de practijk ten
minste, niet juridisch om plaats te ma
ken voor een kabinet, gevormd in overeen
stemming met de partijverhouding in het
Lagerhuis. De wet spreekt er niet van,
maar 't is er toch wat typisch-Engelsch
is. Er zijn meer van die eigenaardigheden
in 't land der nog zorgvuldig gepruikte
rechters. Veel in het staatsbestuur berust er
op traditie, waaraan niemand durft te tor
nen uit vrees, dat anders alles op losoe
schroeven raakt.
Uit het bovenstaande dient te blijken
anders heb ik het niet duidelijk verteld
dat in den loop der geschiedenis de pori-
tie van het „Cabinet" van niet erkend on
derdeel der „Privy Council" tot
toonaangevend college
geworden is. Moest men voorheen eerst
lid van de „Privy Council" wezen om te
kunnen behooren tot een der commissies,
waarin dat college ter behartiging der on-
derdeelen van 's lands bestuur was ver
deeld, thans heeft precies het omgekeer
de plaats: de leiders der departementen,
welke in de plaats getreden zijn der vroe
gere commissies, vormen het kabinet. Bo
vendien zijn er nog functionarissen, die met
het bestuur van „public affairs" belast zijn
en met de kabinetsleden het ministerie
vormen, theoretisch nog altijd de oude
„Privy Council".
In Engeland omvat alzoo een ministerie
meer personen dan een kabinet, welk ver
schil intusschen steeds kleiner wordt, dooi-
dien de practijk of en toe noopt, het hoofd
van een of anderen lak van publieken
dienst ook bij het kabinet te betrekken.
Zoo bestond in 1S58 het kabinet van het
ministerie-Derby uit 13 personen, terwijl
het kabinet van het coalitie-ministerie-
Asquith (1915) uit 22 personen bestond. De
formateur van het kabinet beslist, hoeveel
kabinets-leden de practijk eischt.
Ministerie-leden, die niet tot het ka
binet behooren, doch wel met dit lichaam
staan of vallen, zijn meestal
onderstaatssecretarissen,
oftewel „parliamentery under-secvetaries",
wier taak een tweeledige is. Zij nemen een
belangrijke plaats in bij de administratie
van den Staat en hebben tevens een par
lementaire functie. In Engeland kan een
minister wat ook weer anders is dan
hier te lande niet in het parlement ver
schijnen, tenzij hij er lid van is. Nu worden
die „under-secretaries" uit de pavlements-
leden gekozen, ten einde voor een of an
der kabinets-lid het woord te kunnen gaan
voeren in het Huis -Hooger- of Lager
huis waarvan hij geen deel uitmaakt.
Dit vonnt ook de positie dier onderstaats
secretarissen tot een zeer belangrijke, wes
halve ambitieuze parlementsleden het
graag worden al is het salaris lager
dan van een kabinets-lid ook al wijl
het hun den weg naar het kabinet verge
makkelijkt.
Bij dit al blijven de eigenlijke kabinets
leden de verantwoordelijke personen en is
het wel eens voorgekomen, dat het Lager
huis verontwaardigd zijn zitting verdaag
de, wijl tijdens een belangrijk debat geen
enkele kabinets-minister tegenwoordig
was. Wel zat een onderstaatssecretaris op
de regeeringsbank, maar dit was den par
lementsleden niet voldoende: de verant
woordelijke man moest er wezen. Deze
was er dan ook toen de zitting werd her
vat en maakte zijn excuus over het jegens
het Huis gepleegde verzuim.
Wat in ons land „Ministerraad" heet,
is in Engeland de
kabinetsraad,
waartoe dus alleen de eigenlijke regec-
ringsleden toegang hebben. Wordt dit in
ons land streng doorgevoerd, zoodat on
langs met klem werd tegengesproken, als
zoude mr. Kan als secretaris-generaal in
aigemeenen dienst de zittingen van den
ministerraad bijwonen, in Engeland is het
zeer goed mogelijk, dat een outsider wordt
uitgenoodigd, zijn licht in den kabinets
raad te laten schijnen. Zulks hangt slechts
af van de qualiteit van dit licht. Het ver
handelde in den kabinetsraad blijft intus
schen streng geheim, wat ook met het ver
handelde in onzen ministerraad het ge
val is.
Gelijk boven gezegd, geschieden alle re-
geeringsdaden onder den dekmantel van
den alouden, wettelijk erkenden, doch lang
zamerhand door heb kabinet verdrongen
Privy Council,
waartoe alle regeeringsleden geacht wor
den te behooren. Bij sommige gelegenheden
echter komt dit eerbiedwaardige college
weer uit zijn historische rust naar voren.
Dan namelijk wanneer het noodig wordt
geacht aan beslissingen van de legeering
rechtskracht te verleenen. Kabinet noch
ministerie kunnen dan dienst doen, als
immers wettelijk niet bestaande, maar de
aangelegenheid wordt dan in een Privy-
Council-zitting aan den koning voorgelegd,
om daarna als een „Order of the King in
Council" te worden gepubliceerd, waarme
de de zaak in orde is. Zoo gaat 't b.v. bij
de uitvoering van verdragen, vooi zoover
deze niet aan de wetgevende macht be
hoeven te worden voorgelegd.
Men ziet: de Engelscliman, al hecht hij
aan traditie, weet oud en nieuw toch won
derwel te paren. AJO.
UIT DE GESCHIEDENIS VAN DE
PARAPLU IE.
De parapluie en ook de parasol zijn
waarschijnlijk ontstaan in China, Egypte
en Assyrië, waar zij slechts gebruik moch
ten worden door de koningen en de prin
sen. In het midden der zestiende eeuw
werd de parapluie in Europa ingevoerd;
Italiaansche en Spaansche scheepvaarders
brachten de eerste exemplaren mede. De
eerste parapluies wekten natuurlijk in hooge
mate de verwondering en spot, als zich
iemand ermede op straat vertoonde. In
Parijs deed de eerste parapluie in 1662
haar intrede en werd aanvankelijk alleen
door dames gebruikt. De Fransche para
pluie had een stok van 120 cM. lengte, wel
ke meestal vervaardigd was van elzen-,
eiken of palissanderhout. Het instrument
had tien baleinen, elk van 80 cM. lengte;
voor het overtrek gébruikte men leer, met
was bestreken linnen, geoliede zijde of
gevernist papier. Het heelc gevaarte woog
drie a vier pond en kostte 45 a 60 frlancs.
In Engeland werd de parapluie ingevoerd
door Jonas Hamway. Hamway was eenige
jaren in China geweest en had daar ge
zien, dat de Chineezen zich door een
scherm tegen de zonnestralen beschutten.
Hij nam zulk een zonnescherm mee naar
Engeland om de menschen daar met de
voordeelen van zoo'n scherm bekend te
maken. Daar men in het Engelsche klimaat
geen behoefte had aan een zonnenseherm,
kwam Hamway op het idee om er een re
genscherm van te maken. Veel succes had
Hamway met zijn uitvinding echter niet.
Hij vroeg nl, veertig tot vijftig shilling
voor een parapluie, en dat was voor de
Engelschen veel te duur; zij lieten zich
liever nat regenen. Lang na den dood van
Hamway heeft men voordeel uit zijn uit
vinding weten te trekken. Voor het over
trekken van de parapluie werden in den
eersten tijd solide stoffen uit Napels ge
bruikt, (het z.g. gros de Naples en gros
de Tour). Taffetes kwam in 1789 in de
mode en werd aanvankelijk in helle tinten
gebruikt, zooals rose geel en appelgroen.
In het begin der 19de eeuw had men meer
voorkeur voor de donkere kleuren, zooals
kastanjebruin, myrthengroen of bruin-
violet. In dezen tijd werden veel verbete
ringen aan de parapluie aangebracht.
Vroeger werden alle onderdeelen van de
dat hij een heilige was. Als antwoord op
parapluie in kleine werkplaatsen vervaar
digd om vervolgens door de kooplieden met
stof te worden overtrokken. Na 1815 wer<l
de geheele parapluie in één fabriek ver
vaardigd. Te Parijs werd de eerste para-
pluiefabriek opgericht door Gruyer, welke
veel succes had. Een mechaniker uit Lyon,
Pierre Duohamp, verving in 1846 de zware
baleinen door holle stalen buisjes. Dit
was een aanmerkelijke verbetering, daar
de parapluie nu heel wat lichter ward. Sa
muel Fox te Deethean bij Sheffield vond
het stalen montuur uit. Op het einde der
19de eeuw had de parapluie een graad van
ontwikkeling bereikt, waaraan nog slechts
eenige kleine veranderingen plaats von
den.
Volgens een Chineesch bijgeloof doet de
parapluie in tijden van groote droogte
dienst als regenwekker. Ergens aan een
landweg in China zit een oude man onder
een groote parapluie, die het land tegen
droogte beschermd. Dat doet hij al sinds
eeuwen. Toen er eens een groote droogte
over het land gekomen was en de men
schen bijna van dorst stierven, bewees de
oude door middel van zijn wonderparapluie
de gebeden der menigte liet hij de lang
verwachte regen op de aarde nederdalen
aldus een Chineesohe legende. In Oho
(West-Afrika) is de parapluie het teeken
van de koninklijke waardigheid. Deze
koninklijke parapluie schittert in de prach
tigste kleuren en gaat van den eenen op
den anderen heerscher over. In Oho heb
ben alleen de vrouwen van de koning (de
vorige koning bezat er 400) het recht om
gekleurde parapluies te dragen. De koning
van Ava en Pegu in Indië noemde zich
„Heer van de vier en twintig parapluies".
Deze vorst bezat werkelijk een parapluie
van 24 verdiepingen in een zoodanigen
vorm, dat het leek alsof de eene geopende
parapluie boven den andere waö geplaatst.
Iedere verdieping stelde een van zijn vier-
en-twintig provincies voor. Zelfs nog in
1855 betitelde de koning van Burma zich
tegenover den Gouverneur Generaal van
Britsch Indië als „de koning die regeert
over de groote parapluie dragende hoof
den der Opperste Landen." Dé parapluie
is heden ten dage een algemeen gebruiks
voorwerp geworden, en men kan gerust
zeggen dat er slechts zeer weinig men
schen zullen zijn, die er geen bezitten. Ook
in ons land zijn verschillende groote pa
rapluie fabrieken en ook in dit opzicht
heeft het Hollandsche fabrikaat niet voor
het buitenland onder te doen.
N.B. Als niet anders wordt aangegeven
dagelijks Gloria, geen Credo. De gewone
Prefatie.
ZONDAG, 13 Oct. 21e Zondag na Pink
steren. Mis: In voluntats. 2e gebed v. d.
H. Eduardus, Belijder; 3e A Cunctis (om
de voorbede der Heiligen). Credo. Prefa
tie v. d. Allerh. Drieëenheid. Kleur: Groen.
De H. Kork stelt ons voor oogen den
geduldigen lijder Job, wiens geschiedenis
ons leert hoe God dikwijls juist de bra
ven, die hun plicht doen, bezoekt met
kruisjes en wederwaardigheden, van
hen vooral offers vraagt. (Offertorium).
In tijden van beproeving moeten wij juist
als Job sterk zijn in den Heer, ons toe
rusten met het schild des geloofs en met
het zwaard van het H. Evangelie van
den Gekruisten Christus, om sterk te staan
tegenover Satans bekoringen (Epistel). Het
moet in ons als vleesch en bloed zijn, dat
wij in tegenspoed en lijden, hetzij naar
lichaam, hetzij naar de ziel, toch gelukkig
zijn als wij maar Gods H. Wet onderhou
den. (Introitus). In het bewustzijn onzer
schuld, maar met onderwerping aan Zijn
Wil mogen wij gerust bidden tot den God
van goedheid en barmhartigheid om me
delijden (Evangelie), en bevrijding van ons
kruis (Gebed), om een welwillende aan
vaarding van ons Verzoeningsoffer (Stilge-
bed), om hulp tegen wie ons vervolgen
(Communio), om bevrijding uit het land
onzer verdrukking (Alleluja-vers) en door
de kracht van de „Spijze der onsterfelijk
heid", eeuwig te mogen wonen in het ons
beloofde land, den hemel (Postcommunio).
MAANDAG, 14 Oct. Mis v. d. H. Gallis-
lus, Paus en Martelaar: Sacerdotes.
Kleur: Rood.
Aartsdiaken Callistus volgden den H.
Zephyrinus op als Paus van Rome. Onder
zijne regeering genoot de Kerk een tijd
perk van rust en vrede. Vóór zijne verhef
fing tot Paus, was Callistus bestuurder van
een katacombe, welke reeds dagteekent uit
do eerste eeuw. Callistus gaf haar een aam-
merkelijke uitbreiding door nabijgelegen
begraafplaatsen onderling met elkander te
verbinden. Onafscheidelijk is de naam van
Callistus verbonden met deze meest be
kende en meest beroemde van alle Ro-
meinsche katacomben.
Paus Callistus schijnt in een oproer ge
dood te zijn en volgens de akten van zijn
dood is hij vanuit een venster in een put
geworpen. (14 Oct. 222 of 223).
DINSDAG, 15 Oct. Mis v. d. H. Teresia,
Maagd: Dilexisti. Kleur: Wit
De (groote) H. Teresia te Avila, in
Spanje geboren, trad op 20-jarigen leeftijd
in de Orde der Carmelitessen. Zij muntte
uit. door een heerlijke boetvaardigheid en
stortte de Orde nieuw leven in doordat zij
met mannelijke kracht de leden wist te
brengen tot getrouwe onderhouding van
den H. Regel en vele nieuwe kloosters
stichtte. Teresia stierf in 1582.
WOENSDAG, 16 Oct. Mis v. d. vorigen
Zondag: In voluntate. Geen Gloria, 2e
gebed A Cunctis; 3e voor alle overledenen
(Fidelium, uit het eerste der Requiems-
formulieren); 4e naar keuze van den pries
ter. Kleur: Groen.
DONDERDAG, 17 Oct. Mis v. d. H. Hed-
wig, koningin, weduwe: Cognovi. 2e gebed
A Cunctis; 3e naar keuze v. d. priester.
Kleur: Wit.
D© H. Hedwig, tante van de H. Elisa
beth, koningin van Hongarije, is een voor
beeld voor de ouders in het opvoeden der
kinderen. Na den dood van haren echtge
noot werd zij Cistercienser-non (vrouwelij
ke tak der Trappisten) en vond haar beha
gen in voortdurend tegenwoordig te zijn
bij het bidden der H.H. Getijden en het
opdragen der H. klis.
VRIJDAG, 18 Oct. Feestdag v. d. H.
Lucas, Evangelist. Mis: Mihi autem. Cre
do. Prefatie v. d. Apostelen. Kleur:
Rood.
De H. Lucas, afkomstig van Antiochië,
was een geneesheer. Tot het Christendom
bekeerd, werd hij een volgeling v. d. H.
Paulus op diens verschillende missiereizen.
Na den dood v. d. H. Paulus predikte Lu
cas in verschillende landen aan do Middel-
landsche Zee en stierf waarschijnlijk als
martelaar. Hij schreef het derde Evange
lie (Evangelie volgens den H. Lucas) en
de Handelingen der Apostelen, waarin hij
verhaalt de voornaamste gebeurtenissen
uit de vroegste Kerkgeschiedenis.
ZATERDAG, 19 Oct. Mis v. d. H. Petrus
van Alcantara, Belijder, Justus. 2e gebed
voor den Paus. Kleur: Wit.
Op 16-jarigen leeftijd, trad de H. Petrus
te Alcantara in Spanje geboren, 'in de Qr-
de van de Franciscanen en hij is een be
wonderenswaardig voorbeeld geweest van
verheven beschouwing en een allerboet-
vaardigst léven. Als geestelijk leidsman
stond hij de H. Teresia terzijde in haar
hervormingswerk. Hij is de groote hervor
mer geweest der Orde van St. Franciscus
in Spanje. In 1562 stierf hij.
IN DE KERKEN DER E.E. P.P. FRAN-
CISUANEN:
Alles als in bovenstaande kalender, be
halve
ZATERDAG. Eigen Mis v. d. H. Petrus
van Alcantara: Mihi autem.
Amsterdam. ALB. M. KOK, Pr.
Volgens een Ohineesch bijgeloof doet de
parapluie dienst als regenverwekker
in tijden van groote droogten.
De eerste parapluie-dragers schenen niet
bepaald, de volle sympathie van het
publiek te genieten.