UIT HET VATICAAN KALENDER DER WEEK h derde blad de leidsche courant zaterdag 12 october 1929 dooi- PROF. ANDREAS RASETSCHNIG (Rome), VILLA CABINTHIA'. LAURA NA Fiurne, 9 Oct. 1929. Op den Xsten October werd het juridi sche jaar van de Kerkelijke rechtbank der ïeilige Rota met groote plechtigheid ge mend. De Auditoren, beambten en advoca ten waren in de Capella Paolina, in het Taticaan, bijeengekomen, waar de Sacrista, SIgr. Zampini, de H. Mis celebreerde. Na lat het Veni Creator gezongen was, kwa- hen de tien Auditoren naar het altaar, om Jen plechtigen eed af te leggen. Toen de kerkelijke plechtigheden be- iindigd waren, had in de troonzaal de "eestelijke ontvangst plaats door den IT. V'ader. Als jubileum-ge schenk werd aan len Paus een groot mi&siekoffer overhan digd, waarin alle benoodigdheden voor een Missie-bisschop te vinden zijn. De Deken van het College van advoca ten, Mgr. Massimi, deed voorlezing van een kort adres van hulde en gelukwensch voor den H. Vader, waarna hij een over zicht gaf van de werkzaamheden, die door de Kerkelijke Rechtbank in het afgeloo- pen jaar waren verricht. De Rota is het. Kerkelijke Gerechtshof in Rome, dat dé kj verschillende processen behandelt omtrent de geldigheid of nietigheid van een huwe- ijk. In het afgeloopen jaar werden niet 1minder dan 67 processen beëindigd. Het In nieuwe jaar, dat thans begonnen is, bo- llooft nog veel drukker te worden, daar, ingevolge de bepalingen van het Concor daat met Italië, alle processen betreffende de ongeldigheids-verklaringen van huwelij ken aan het Pauselijke Gerechtshof zijn voorbehouden. uis In de eerste week van October was het bezoek van pelgrims aan de Eeuwige Stad ■wel niet zoo druk als in de maand Septeai- toen alle verwachtingen verre over troffen werden. Toch knielden nog duizen den vrome bedevaartgangers voor de voe ten van Z. H. om den Zegen des Vaders ever hunne hoofden af te smeeken. De Aartsbisschop van Perugia was zelf met een arbeidersbrein naar Rome geko men om 600 arbeiders uit zijn Bisschopstad aan den H. Vader voor te stellen. Deze arbeiders der Mapolica-fabriek aldaar bo den den H. Vader eenige eigenhandig ver vaardigde geschenken aan, o.a. verschillen de kostbare schilderijen en vazen. Tege lijkertijd was ook een directeur der fabriek van boven uit Milaan in Rome aangekomen, 'fc Is wel typeerend voor dit jubeljaar, dat er zoo'n groot aantal bedevaarten van ar- r beiders uit Italië optrekt naar de stad van Hf het Vaticaan. Zoo iets zou in den tijd die aan het fascistisch bewind voorafging ab soluut ondenkbaar geweest zijn, omdat bij na alle arbeiders „modem" georganiseerd waren. En de roode leiders zouden niet hebben kunnen dulden dat hun arbeiders achter de kruisbanier optrokken naar de Eeuwige Stad. Wel trachten de socialisten y nog steeds over de wereld te bazuinen, dat godsdienst privaatzaak is, maar de resul taten van de heidensche propaganda too- nen overduidelijk, dat nog geen enkele ar beider in de roode gelederen godsdiensti- ger geworden is. De afvallige katholieken gaan allen ten gronde in den maalstroom van het socialisme. Juist in deze eerste week van Octo ber zijn er arbeiders uit alle werelddeelen in Rome samengestroomd: 't moet een indrukwekkend gezicht geweest zijn om de mijnwerkers in hun werkpak naar het Va ticaan te zien marcheeren. Ook de nationale bedevaart uit Polen, vergezeld van den Pauselijken Nuntius en een vijftal bisschoppen, vertoft thans in do Eeuwige Stad. Bij deze bedevaart bevinden zich twee oude dienstboden van Z. H. den Paus. Immers toen Z. H. als Apostolisch Nuntius te Warschau wopnde, hebben deze oude gedienstigen het huishouden van Achilles Ratti verzorgd. De H. Vader heeft hen. beiden in de gelegenehid gesteld om deze groote reis naar Rome te ondernemen. Toen deze 600 Poolsche pelgrims door den H. Vader in audiëntie werden ontvan gen hield Z. II. een geestdriftige redevoe ring waarin de Paus herinnerde aan de droeve dagen die Hij zelf in Polen had beleefd. Het kenmerk van het Poolsche volk is een hechte eeuwen-oude trouw en aanhankelijkheid aan de Katholieke Kerk. De H. Vader waarschuwde allen op hun hoede te .zijn voor de pogingen der vrij metselarij, die Polen tracht binnen te drin gen, hetgeen noodlottig zou zijn voor het geloof en dén godsdienst die de eer en glo rie van het Poolsche volk zijn. Het klooster San Godenzo is bij gele genheid van het 900-jarig bestaan op staats kosten geheel gerestaureerd. In de absis der kerk is een schitterend mozaïk aan gebracht; het kunstwerk geeft een voor stelling van de Kroning van Maria in den hemel; aan beide zijden van het kruis, het teelten der verlossing, is het wapen des Pausen en van het fascistische Italië aan gebracht, als zinnebeelden der verzoening. Bij de plechtige overdracht van dit ge schenk van Mussolini aan deze Abdij heeft zoowel de Bisschop, die de kerkwijding verrichte, als de minister zelf, over deze symbolen gesproken. De brief van Kardinaal Gasparri, waar in de Gouverneur van Malta beschuldigd werd, dat hij over de bevolking van hst eiland een waar schrikbewind uitoefende en dat hij de Kerk en den Godsdienst open lijk beleedigde en tegenwerkte, heeft bij de Keizerlijke Regeering van Groot Brit- tannië een diepen indruk gemaakt. Lord Strickland ging onmiddellijk naar Rome, om daar de meening te verkondigen, dat het Vaticaan hem veroordeeld had, inge volge zeer onjuiste voorlichting, en dat deze veroordeeling dan ook reeds door den H. Stoel zou zijn ingetrokken. De Britsche gezant bij den H. Stoel sprak dit aanstonds tegen en de Regeering van En geland, die dn zeer vriendschappelijke be trekking staat tot den H. Stoel, gaf den Gouverneur een wenk, om meer gematigd op te treden en zij kon haar goedkeuring niet hechten aan het uitwijzingsdecreet van den Italiaanschen Pater Garta,, die als Commissaris der Minoriten door Rome naar Malta gezonden was. Doch de Gouverneur zoekt dezen Pauselijken Commissaris thans op een andere manier te treffenhij wil hem thans gerechtelijk vervolgen, omdat deze met Italia^ansche stoomschepen brie ven verzonden heeft buiten de post van Malta om. Ofschoon de Paus geen toe stemming gegeven heeft voor deze pro cedure zal deze zaak toch binnenkort voor de rechtbank behandeld worden. Weer een die zal ondervinden dat men door van den Paus te eten sterft! KABINET EN MINISTERIE. In ons land dekken deze twee begrip pen elkaar: onze negen ministers vormen het Ministerie oftewel het Kabinet. Dat's Irek hetzelfde. In Engeland is dit echter niet het ge val: daar zijn geenszins alle leden van het Ministerie ook lid van het Kabinet. En dan is er nog een verschil. In ons land is het Kabinet of Ministe rie een wettelijk erkende instelling, welke vergadert volgens een bij Koninklijk Be sluit goedgekeurd „Reglement van Orde voor den Ministerraad". Een Engelsche Kabinet echter bestaat eigenlijk niet: geen enkele wet of verorde ning vermeldt het, zoodat in den loop der parlementaire geschiedenis zoowel het Hoo- ger- als het Lagerhuis in officieelo stuk ken zorgvuldig vermeden, het woord „Ca binet" te bezigen. Men kende zooiets niet. Pas in 1900 werd deze term door het La gerhuis gebruikt en wel in een amendement op het adres van antwoord, maar dat 's nog geen wettelijke erkenning. Bij die gelegen heid zal de natuur boven de leer zijn ge gaan. Maar al bestaat het Engelsche Kabinet, hoewel ieder erover spreekt, eigenlijk met, het heeft toch al een geschiedenis van eeuwen. En nog wel een zeer merkwaardige geschiedenis. Op meerdere bladzijden der Engelsche geschiedenis staat te lezen, dat menige koning het lang niet altijd even pleizierig vond, aan den leiband van die „Privy Coun cil" te moeten regeeren, wat hen ertoe leidde en ook al doordien die Staats raad langzamerhand zoo groot en daardoor onhandig werd zich in eerste instantie te wenden tot de meest vertrouwde en tot de bekwaamste leden van dat college. Deze uitverkorenen vergaderden dan in een afzonderlijk „cabinet" van het koninklijk paleis, waarmede ver klaard is, hoe het woord kabinet voor een college van regeeringspersonen in de we reld is gekomen. In tegenstelling met de groote „Privy Council" heette die kleine re commissie „Cabinet Council" en dit werd in den loop der tijden gewoonweg „cabinet"'. Al kon wettelijk geen enkele regeerings- daad worden gesteld zonder dat de vol tallige Council door den koning daarover was geraadpleegd, toch vond het parlemeTt het vooraf vergadering van Z. M. met wat vertrouwelingen niet in den haak Speciaal in het midden der 17e eeuw uitte het La gerhuis er openlijk zijn misnoegen over, dat er zaken behandeld werden „by men unknown and not publicly trusted", d.w.z. door onbekende en niet publiekelijk ver trouwde menschen. Duidelijker kon het parlement moeilijk zeggen, dat het die „Cabinet Council" niet erkende en hinder lijk vond. Deze strijd tusschen koning en volks vertegenwoordiging hoeft in Engeland vaak een fel karakter aangenomen en menig maal tot botsingen geleid, maar in 't eind won het toch het parlement. Dit geschied de bij de revolutie, welke in 1688 onze stadhouder Willem III op den Engelschen 'troon bracht, 't Was nadien uit met regee- ringscollegeS, louter bestaande dank zij den persoonlijken wil des konings. De „Privy Council" verdween in de practijk ten minste, niet juridisch om plaats te ma ken voor een kabinet, gevormd in overeen stemming met de partijverhouding in het Lagerhuis. De wet spreekt er niet van, maar 't is er toch wat typisch-Engelsch is. Er zijn meer van die eigenaardigheden in 't land der nog zorgvuldig gepruikte rechters. Veel in het staatsbestuur berust er op traditie, waaraan niemand durft te tor nen uit vrees, dat anders alles op losoe schroeven raakt. Uit het bovenstaande dient te blijken anders heb ik het niet duidelijk verteld dat in den loop der geschiedenis de pori- tie van het „Cabinet" van niet erkend on derdeel der „Privy Council" tot toonaangevend college geworden is. Moest men voorheen eerst lid van de „Privy Council" wezen om te kunnen behooren tot een der commissies, waarin dat college ter behartiging der on- derdeelen van 's lands bestuur was ver deeld, thans heeft precies het omgekeer de plaats: de leiders der departementen, welke in de plaats getreden zijn der vroe gere commissies, vormen het kabinet. Bo vendien zijn er nog functionarissen, die met het bestuur van „public affairs" belast zijn en met de kabinetsleden het ministerie vormen, theoretisch nog altijd de oude „Privy Council". In Engeland omvat alzoo een ministerie meer personen dan een kabinet, welk ver schil intusschen steeds kleiner wordt, dooi- dien de practijk of en toe noopt, het hoofd van een of anderen lak van publieken dienst ook bij het kabinet te betrekken. Zoo bestond in 1S58 het kabinet van het ministerie-Derby uit 13 personen, terwijl het kabinet van het coalitie-ministerie- Asquith (1915) uit 22 personen bestond. De formateur van het kabinet beslist, hoeveel kabinets-leden de practijk eischt. Ministerie-leden, die niet tot het ka binet behooren, doch wel met dit lichaam staan of vallen, zijn meestal onderstaatssecretarissen, oftewel „parliamentery under-secvetaries", wier taak een tweeledige is. Zij nemen een belangrijke plaats in bij de administratie van den Staat en hebben tevens een par lementaire functie. In Engeland kan een minister wat ook weer anders is dan hier te lande niet in het parlement ver schijnen, tenzij hij er lid van is. Nu worden die „under-secretaries" uit de pavlements- leden gekozen, ten einde voor een of an der kabinets-lid het woord te kunnen gaan voeren in het Huis -Hooger- of Lager huis waarvan hij geen deel uitmaakt. Dit vonnt ook de positie dier onderstaats secretarissen tot een zeer belangrijke, wes halve ambitieuze parlementsleden het graag worden al is het salaris lager dan van een kabinets-lid ook al wijl het hun den weg naar het kabinet verge makkelijkt. Bij dit al blijven de eigenlijke kabinets leden de verantwoordelijke personen en is het wel eens voorgekomen, dat het Lager huis verontwaardigd zijn zitting verdaag de, wijl tijdens een belangrijk debat geen enkele kabinets-minister tegenwoordig was. Wel zat een onderstaatssecretaris op de regeeringsbank, maar dit was den par lementsleden niet voldoende: de verant woordelijke man moest er wezen. Deze was er dan ook toen de zitting werd her vat en maakte zijn excuus over het jegens het Huis gepleegde verzuim. Wat in ons land „Ministerraad" heet, is in Engeland de kabinetsraad, waartoe dus alleen de eigenlijke regec- ringsleden toegang hebben. Wordt dit in ons land streng doorgevoerd, zoodat on langs met klem werd tegengesproken, als zoude mr. Kan als secretaris-generaal in aigemeenen dienst de zittingen van den ministerraad bijwonen, in Engeland is het zeer goed mogelijk, dat een outsider wordt uitgenoodigd, zijn licht in den kabinets raad te laten schijnen. Zulks hangt slechts af van de qualiteit van dit licht. Het ver handelde in den kabinetsraad blijft intus schen streng geheim, wat ook met het ver handelde in onzen ministerraad het ge val is. Gelijk boven gezegd, geschieden alle re- geeringsdaden onder den dekmantel van den alouden, wettelijk erkenden, doch lang zamerhand door heb kabinet verdrongen Privy Council, waartoe alle regeeringsleden geacht wor den te behooren. Bij sommige gelegenheden echter komt dit eerbiedwaardige college weer uit zijn historische rust naar voren. Dan namelijk wanneer het noodig wordt geacht aan beslissingen van de legeering rechtskracht te verleenen. Kabinet noch ministerie kunnen dan dienst doen, als immers wettelijk niet bestaande, maar de aangelegenheid wordt dan in een Privy- Council-zitting aan den koning voorgelegd, om daarna als een „Order of the King in Council" te worden gepubliceerd, waarme de de zaak in orde is. Zoo gaat 't b.v. bij de uitvoering van verdragen, vooi zoover deze niet aan de wetgevende macht be hoeven te worden voorgelegd. Men ziet: de Engelscliman, al hecht hij aan traditie, weet oud en nieuw toch won derwel te paren. AJO. UIT DE GESCHIEDENIS VAN DE PARAPLU IE. De parapluie en ook de parasol zijn waarschijnlijk ontstaan in China, Egypte en Assyrië, waar zij slechts gebruik moch ten worden door de koningen en de prin sen. In het midden der zestiende eeuw werd de parapluie in Europa ingevoerd; Italiaansche en Spaansche scheepvaarders brachten de eerste exemplaren mede. De eerste parapluies wekten natuurlijk in hooge mate de verwondering en spot, als zich iemand ermede op straat vertoonde. In Parijs deed de eerste parapluie in 1662 haar intrede en werd aanvankelijk alleen door dames gebruikt. De Fransche para pluie had een stok van 120 cM. lengte, wel ke meestal vervaardigd was van elzen-, eiken of palissanderhout. Het instrument had tien baleinen, elk van 80 cM. lengte; voor het overtrek gébruikte men leer, met was bestreken linnen, geoliede zijde of gevernist papier. Het heelc gevaarte woog drie a vier pond en kostte 45 a 60 frlancs. In Engeland werd de parapluie ingevoerd door Jonas Hamway. Hamway was eenige jaren in China geweest en had daar ge zien, dat de Chineezen zich door een scherm tegen de zonnestralen beschutten. Hij nam zulk een zonnescherm mee naar Engeland om de menschen daar met de voordeelen van zoo'n scherm bekend te maken. Daar men in het Engelsche klimaat geen behoefte had aan een zonnenseherm, kwam Hamway op het idee om er een re genscherm van te maken. Veel succes had Hamway met zijn uitvinding echter niet. Hij vroeg nl, veertig tot vijftig shilling voor een parapluie, en dat was voor de Engelschen veel te duur; zij lieten zich liever nat regenen. Lang na den dood van Hamway heeft men voordeel uit zijn uit vinding weten te trekken. Voor het over trekken van de parapluie werden in den eersten tijd solide stoffen uit Napels ge bruikt, (het z.g. gros de Naples en gros de Tour). Taffetes kwam in 1789 in de mode en werd aanvankelijk in helle tinten gebruikt, zooals rose geel en appelgroen. In het begin der 19de eeuw had men meer voorkeur voor de donkere kleuren, zooals kastanjebruin, myrthengroen of bruin- violet. In dezen tijd werden veel verbete ringen aan de parapluie aangebracht. Vroeger werden alle onderdeelen van de dat hij een heilige was. Als antwoord op parapluie in kleine werkplaatsen vervaar digd om vervolgens door de kooplieden met stof te worden overtrokken. Na 1815 wer<l de geheele parapluie in één fabriek ver vaardigd. Te Parijs werd de eerste para- pluiefabriek opgericht door Gruyer, welke veel succes had. Een mechaniker uit Lyon, Pierre Duohamp, verving in 1846 de zware baleinen door holle stalen buisjes. Dit was een aanmerkelijke verbetering, daar de parapluie nu heel wat lichter ward. Sa muel Fox te Deethean bij Sheffield vond het stalen montuur uit. Op het einde der 19de eeuw had de parapluie een graad van ontwikkeling bereikt, waaraan nog slechts eenige kleine veranderingen plaats von den. Volgens een Chineesch bijgeloof doet de parapluie in tijden van groote droogte dienst als regenwekker. Ergens aan een landweg in China zit een oude man onder een groote parapluie, die het land tegen droogte beschermd. Dat doet hij al sinds eeuwen. Toen er eens een groote droogte over het land gekomen was en de men schen bijna van dorst stierven, bewees de oude door middel van zijn wonderparapluie de gebeden der menigte liet hij de lang verwachte regen op de aarde nederdalen aldus een Chineesohe legende. In Oho (West-Afrika) is de parapluie het teeken van de koninklijke waardigheid. Deze koninklijke parapluie schittert in de prach tigste kleuren en gaat van den eenen op den anderen heerscher over. In Oho heb ben alleen de vrouwen van de koning (de vorige koning bezat er 400) het recht om gekleurde parapluies te dragen. De koning van Ava en Pegu in Indië noemde zich „Heer van de vier en twintig parapluies". Deze vorst bezat werkelijk een parapluie van 24 verdiepingen in een zoodanigen vorm, dat het leek alsof de eene geopende parapluie boven den andere waö geplaatst. Iedere verdieping stelde een van zijn vier- en-twintig provincies voor. Zelfs nog in 1855 betitelde de koning van Burma zich tegenover den Gouverneur Generaal van Britsch Indië als „de koning die regeert over de groote parapluie dragende hoof den der Opperste Landen." Dé parapluie is heden ten dage een algemeen gebruiks voorwerp geworden, en men kan gerust zeggen dat er slechts zeer weinig men schen zullen zijn, die er geen bezitten. Ook in ons land zijn verschillende groote pa rapluie fabrieken en ook in dit opzicht heeft het Hollandsche fabrikaat niet voor het buitenland onder te doen. N.B. Als niet anders wordt aangegeven dagelijks Gloria, geen Credo. De gewone Prefatie. ZONDAG, 13 Oct. 21e Zondag na Pink steren. Mis: In voluntats. 2e gebed v. d. H. Eduardus, Belijder; 3e A Cunctis (om de voorbede der Heiligen). Credo. Prefa tie v. d. Allerh. Drieëenheid. Kleur: Groen. De H. Kork stelt ons voor oogen den geduldigen lijder Job, wiens geschiedenis ons leert hoe God dikwijls juist de bra ven, die hun plicht doen, bezoekt met kruisjes en wederwaardigheden, van hen vooral offers vraagt. (Offertorium). In tijden van beproeving moeten wij juist als Job sterk zijn in den Heer, ons toe rusten met het schild des geloofs en met het zwaard van het H. Evangelie van den Gekruisten Christus, om sterk te staan tegenover Satans bekoringen (Epistel). Het moet in ons als vleesch en bloed zijn, dat wij in tegenspoed en lijden, hetzij naar lichaam, hetzij naar de ziel, toch gelukkig zijn als wij maar Gods H. Wet onderhou den. (Introitus). In het bewustzijn onzer schuld, maar met onderwerping aan Zijn Wil mogen wij gerust bidden tot den God van goedheid en barmhartigheid om me delijden (Evangelie), en bevrijding van ons kruis (Gebed), om een welwillende aan vaarding van ons Verzoeningsoffer (Stilge- bed), om hulp tegen wie ons vervolgen (Communio), om bevrijding uit het land onzer verdrukking (Alleluja-vers) en door de kracht van de „Spijze der onsterfelijk heid", eeuwig te mogen wonen in het ons beloofde land, den hemel (Postcommunio). MAANDAG, 14 Oct. Mis v. d. H. Gallis- lus, Paus en Martelaar: Sacerdotes. Kleur: Rood. Aartsdiaken Callistus volgden den H. Zephyrinus op als Paus van Rome. Onder zijne regeering genoot de Kerk een tijd perk van rust en vrede. Vóór zijne verhef fing tot Paus, was Callistus bestuurder van een katacombe, welke reeds dagteekent uit do eerste eeuw. Callistus gaf haar een aam- merkelijke uitbreiding door nabijgelegen begraafplaatsen onderling met elkander te verbinden. Onafscheidelijk is de naam van Callistus verbonden met deze meest be kende en meest beroemde van alle Ro- meinsche katacomben. Paus Callistus schijnt in een oproer ge dood te zijn en volgens de akten van zijn dood is hij vanuit een venster in een put geworpen. (14 Oct. 222 of 223). DINSDAG, 15 Oct. Mis v. d. H. Teresia, Maagd: Dilexisti. Kleur: Wit De (groote) H. Teresia te Avila, in Spanje geboren, trad op 20-jarigen leeftijd in de Orde der Carmelitessen. Zij muntte uit. door een heerlijke boetvaardigheid en stortte de Orde nieuw leven in doordat zij met mannelijke kracht de leden wist te brengen tot getrouwe onderhouding van den H. Regel en vele nieuwe kloosters stichtte. Teresia stierf in 1582. WOENSDAG, 16 Oct. Mis v. d. vorigen Zondag: In voluntate. Geen Gloria, 2e gebed A Cunctis; 3e voor alle overledenen (Fidelium, uit het eerste der Requiems- formulieren); 4e naar keuze van den pries ter. Kleur: Groen. DONDERDAG, 17 Oct. Mis v. d. H. Hed- wig, koningin, weduwe: Cognovi. 2e gebed A Cunctis; 3e naar keuze v. d. priester. Kleur: Wit. D© H. Hedwig, tante van de H. Elisa beth, koningin van Hongarije, is een voor beeld voor de ouders in het opvoeden der kinderen. Na den dood van haren echtge noot werd zij Cistercienser-non (vrouwelij ke tak der Trappisten) en vond haar beha gen in voortdurend tegenwoordig te zijn bij het bidden der H.H. Getijden en het opdragen der H. klis. VRIJDAG, 18 Oct. Feestdag v. d. H. Lucas, Evangelist. Mis: Mihi autem. Cre do. Prefatie v. d. Apostelen. Kleur: Rood. De H. Lucas, afkomstig van Antiochië, was een geneesheer. Tot het Christendom bekeerd, werd hij een volgeling v. d. H. Paulus op diens verschillende missiereizen. Na den dood v. d. H. Paulus predikte Lu cas in verschillende landen aan do Middel- landsche Zee en stierf waarschijnlijk als martelaar. Hij schreef het derde Evange lie (Evangelie volgens den H. Lucas) en de Handelingen der Apostelen, waarin hij verhaalt de voornaamste gebeurtenissen uit de vroegste Kerkgeschiedenis. ZATERDAG, 19 Oct. Mis v. d. H. Petrus van Alcantara, Belijder, Justus. 2e gebed voor den Paus. Kleur: Wit. Op 16-jarigen leeftijd, trad de H. Petrus te Alcantara in Spanje geboren, 'in de Qr- de van de Franciscanen en hij is een be wonderenswaardig voorbeeld geweest van verheven beschouwing en een allerboet- vaardigst léven. Als geestelijk leidsman stond hij de H. Teresia terzijde in haar hervormingswerk. Hij is de groote hervor mer geweest der Orde van St. Franciscus in Spanje. In 1562 stierf hij. IN DE KERKEN DER E.E. P.P. FRAN- CISUANEN: Alles als in bovenstaande kalender, be halve ZATERDAG. Eigen Mis v. d. H. Petrus van Alcantara: Mihi autem. Amsterdam. ALB. M. KOK, Pr. Volgens een Ohineesch bijgeloof doet de parapluie dienst als regenverwekker in tijden van groote droogten. De eerste parapluie-dragers schenen niet bepaald, de volle sympathie van het publiek te genieten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1929 | | pagina 9