STADSNIEUWS Het Gezellen-Leven ONDERWIJS Financiën en Economie VRAGENBUS Middenstand en Grootwinkelbedrijf In ontwikkeling en organisatie ligt de toekomst van het kleinbedrijf. De weg, dien de Middenstand heeft te bewandelen, loopt niet bepaald over rozen. Het zal geen enkel middenstander moei te kosten om u, zoo voor de vuist weg, tien en meer moeilijkheden te noemen, ■waarmee hij heeft te maken, tien en meer omstandigheden, welke zijn bestaan ver zwaren. Het kan intusschen geen kwaad er de aandacht op te vestigen, dat al de vele zaken, waarmee de middenstand heeft te maken, niet zoo maar op één lijn kunnen worden gesteld en or in belangrijkheid fcns- schen deze moeilijkheden en hemelsbreed verschil bestaat. Meestal betreft het moeilijkheden van voorbijgaanden aard, ofwel moeilijkheden, hoe scherp ook gevoeld op een bepaald moment, die toch niet tot op het been van het middenstandslichaam invreten. Het is goed zich te realiseeren, dat het vraagstuk van het grootwinkelbedrijf niet bij deze rubriek moet worden ingedeeld. De ontwikkeling van het grootbedrijf Of het terrein der distributie is een econo misch verschijnsel, dat als het ware den middenstand in zijn wezen raakt. De opkomst van het grootwinkelbedrijf is een verschijnsel van de belangrijke evolutie, die zich in het distributieproces aan het voltrekken is. Zij brengt bij slot van rekening geen andere kwestie ter tafel dan deze: of er jn de toekomst in het distributieproces behoorlijk plaats zal zijn voor het klein bedrijf, en zoo ja, welke plaats? De evolutie, welke zich voltrekt in de distributie is, naar onze meening, niet tegen te houden. Men kan dat om verschillende redenen betreuren, maar het zou dwaasheid zijn te verwachten, dat deze evolutie op een ge geven moment zou afbreken, of dat het grootwinkelbdrijf na verloop van tijd zijn natuurlijken dood zou sterven. Wat de middenstand doen moet is, zor gen, dat hij de leidende rol in deze evo lutie aan anderen overlaat, maar dat hij zelf mede de touwtjes in handen heeft. Geen passief toeschouwer, maar 2Lctief medewerker in de juiste richting! In de evolutie op het terrein der pro ductie heeft de middenstand een volmaakt passieve rol vervuld. Bij gebrek aan organisatie heeft de middenstand, het kleinbedrijf, op dat ter rein ook niets kunnen doen. Met het gevolg, dat op het terrein der productie in den eigenlijken zin het klein bedrijf thans als regel slechts een onder geschikte rol vervult. De kleermaker 'heeft plaats moeten ma ken voor den confectiefabrikant, de schoenmaker voor den schoenfabrikant, Dat niettemin op het terrein der nij verheid in ruimeren zin het kleinbedrijf toch nog een rol speelt, is te danken deels aan den aard van het betrokken bedrijf, deels aan de omstandigheid, dat in den loop der jaren nieuwe bedrijven zijn ont staan. Maar, wanneer we alleen de hoofdlijnen in het oog nemen, dan kan niet worden otkend, dat in de productie het grootbe drijf domineert. Hoewel de teekenen er op wijzen, dat ook de distributie een soortgelijke ont wikkeling zal te zien geven, mogen we tocht de hoop koesteren, dat hier de evo lutie een ander beeld zal geven, omdat intusschen de organisatiegedachte in den middenstand is gerijpt en thans de mid denstand in de organisatie over een ap paraat beschikt, dat in de ontwikkeling van het verdeeligsproces een belangrijke rol kan spelen en mogelijk daarop een overwegenden invoed zal uitoefenen. De toekomst zal leeren of de midden stand met beleid het wapen der organi satie zal hanteeren, dan wel of .hij, rustig toziende, in de distributie een „da capo" laat spelen van het lied der grootindustrie. De handeldrijvende middenstand heeft andere toekomstmogelijkheden, dank zij het bestaan van organisaties, dan de in- dustrieele middenstand heeft gehad. Doelmatig bedrijfsbeheer, rationalisatie, massa-distributde, dat is de richting, waar in het distributie-apparaat zich ontwikkelt. In deze ontwikkeling speelt op dit oogenblik heb grootbedrijf een belangrijke rol, voor welke rol het grootbedrijf zeer geschikt blijkt te zijn. Er heeft een verschuiving plaats van het kleinbedrijf naar 'het grootbedrijf. Uifc de weinige cijfers welke ons op dit gebied bekend zijn, blijkt dat het grootbedrijf procentsgewijze een groeiend deel der distributie naar zich toe -heeft gehaald. Absoluut genomen heeft het 'grootwin kelbedrijf op dit moment een betrekkelijk klein deel der distributie opgeslokt. Dit is echter van minder belang. Va-n meer beteekends is het feit, dat dit deel pjro- centsgewijs grooter is geworden en bijge volg het aandeel van den middenstand in de distributie in den loop der jaren kleiner is geworden. Ook mag ni'- uit het. oog worden ver loren, dat deze percentages voor verschil lende artikelen en voor verschillende plaat sen sterk uiteen kunnen loopen, omdat in de ©ene plaats en voor het eene artikel het grootbedrijf van veel meer beteeke- I ms is dan in de andere plaats en voor het andere artikel. Hu is het onaangenaam voor den mid denstand om dat te moeten constateeren, en het kost weinig moeite om verschillen de nadeelen van het grootbedrijf op te sommen, wanneer men het vergelijkt met het kleinbedrijf. Maar daarmee komt de middenstand niet verder, omdat desal- I niettemin het grootbedrijf zich toch ver der ontwikkelt. i Erkend moet worden, dat het groot bedrijf geschikt is en in staat is om een doelmatige distributie tot stand te bren gen. Door zijn deskundige leiding en door n omvang kan het grootbedrijf naar doelmatig bedrijfsbeheer voeren, zich uitend in groote omzetten en groote win sten. Verdoelmatiging der distributie, waar van de vruchten uiteindelijk aan de consu menten ten goede moeten komen, is op zichzelf een algemeen goed, dat ook door den middenstand moet worden nage streefd. Hij zal dit alleen reeds doen uit wel begrepen eigenbelang. De middenstand heeft tot taak de dis tributie zoo goed en zoo goedkoop mgoe- lijk te doen geschieden. Die middenstanders, die hun taak an ders zouden opvatten, zouden niet alleen tekort doen aan het algemeen belang, maar zij zouden ook ongetwijfeld verdron gen worden door hen, die hun taak wel goed opvatten. Het goede element, dat in het groot winkelbedrijf mag worden erkend, bevor dering van doelmatige distributie, moet ook het kleinbedrijf in eigen kring meer gaan cultiveeren. Daarbij kan het kleinbedrijf eenerzijds leeren van het grootbedrijf, anderzijds zijn voordeel doen met de bijzondere positie, waarin het kleinbedrijf ben opzichte van het grootbedrijf verkeert. Het grootbedrijf kan door zijn groote inkoopen belangrijke besparingen maken. De ervaring heeft geleerd, dat het klein bedrijf bij goede samenwerking eveneens ten aanzien van den inkoop beduidende voordeelen kan behalen. Ten aandien van het stimuleeren van den verkoop, het vergrooten en versnel len van den omzet, kan de middenstand eveneens door goede samenwerking veel doen, zoo door samen te werken op het gebied van de reclame in haar verschil lende vormen. Vooral mag niet worden vergeten, dat de leiders van het kleinbedrijf goed ge schoold moeten zijn, opdat zij goed kun nen beoordeelen wat de tijd van hen vraagt en de juiste middelen weten te kie zen om hun zaak vooruit te brengen. Welnu: wanneer de handedrijvende mid denstanders zakelijk goed onderlegd zijn en een doeltreffende samenwerking tot stand weten te brengen ten aanzien van den inkoop als anderszins dan vinden zij in de overzichtelijkheid van hun onderne mingen in al de onderdeelen en in de mogelijkheid daaraan persoonlijk hu bij zondere zorg te besteden, een flinken voorsprong op het grootbedrijf, dat voor zoon belangrijk deel is aangewezen op vreemde en dure krachten. Samenvattende mogen we zeggen: dat op het terrein der distributie een krachtig streven naar rationalisatie merk baar is; dat in het huidig stadium het grootbe drijf daarbij de leiding neemt en het klein bedrijf dreigt te verdringen; dat het kleinbedrijf met kracht in eigen kring de rationalisatie moet bevorderen; dat. het hiertoe in staat gesteld moet worden door eigen ontwikkeling en door economische samenwerking; dab alsdan op goeden grond verwacht mag worden, dat. het kleinbedrijf de con currentie met het grootbedrijf succesvol liet hoofd zal kunnen bieden. Dir. Natin. Hanze-Bureau. Mr. J. v. HELLENBERG HUBAR, MANDAATSGEBIEDEN. Woensdagmiddag heeft de heer D. F. W. van Bees, onder-voorzitter van de manda ten-commissie van den Volkenbond op uit- noodiging van het Legatum Visserianum a'an de Universiteit alhier zijn tweede voordracht over de mandaatgebieden ge houden. Vraagt men zich a-f hoe bij de in mijn eerste voordracht geschetste meeningsver- schillen omtrent de juridische structuur van het mandatenstelsel, dit nochtans daadwerkelijk in toepassing kon wordeh gebracht, dan ligt de verklaring daarvan in het feit, dat in de praktijk de werking van het statuut niet afhankelijk is geble ken van verschillende .rechtsquaesties en dat aldus spr. aan de formeele gebre ken in het geschreven stelsel op gelukkige wijze kan worden tegemoet gekomen, dank zij de vruchtbare samenwerking tusschen de mandataire staten en de hun beleid controleerende Volkenbondsorganen. Die samenwerking heeft het mogelijk gemaakt het stelsel aan te vullen en te verduidelij ken, zoodat het stelsel kon uitgroeien tot een bruikbaar, goed sluitend geheel. Voor de praktijk was het van geen belang te we ten of de vijf .groote mogendheden ten rechte de mandataire staten hadden aan gewezen en de vraag, in hoeverre de bur gerrechtelijke rechtsgevolgen van het con tract van lastgeving van toepassing zijn op het internationaal mandaat en alle mo gelijke andere vragen, waarover art. 22 ten eonenmale zwijgt, vermochten al evenmin de practische werking van het stelsel te bemoeilijken. Spr. toonde een en ander uit voerig aan en stond vervolgens stil bij ver schillende door den Volkenbondsraad met volle instemming van de mandatarissen getroffen voorz;eningen, die geen van alle vereenigbaar zijn met de gedachte, dat de mandaatlanden nationaal bezit zijn van de die landen besturende naties. Spr. gaf een overzicht van de mandaat- landen en van het belang, dat de verschil lende naties hebben bij het mandatenstel sel, om daarna de drie klassen, waarin de mandaatlanden plegen te worden verdeeld, te behandelen. Dat de mandatarissen aldus vervolg de spr. van de hun verleende bestuurs bevoegdheid gebruik zouden hebben ge maakt, is onjuist. Integendeel, de doorloo pend door hen betrachte zeer groote vrij gevigheid van geldelijken aard verdient waardeering. Uitvoerig stond spr. vervol gens stil bij de vraag in boeverre de voog dijschap over de huidige mandaatgebieden langzamerhand zal kunnen ophouden, daar bij naar voren brengend, dat de mandata rissen stilzwijgend de verplichting aan vaarden om de onder hun leiding gestelde volken gaandeweg in staatkundigen zin te INGEZONDEN MEDEDELING. Babies ta^e huid Wrijft de gesmette en ontdoken deelen voor zichtig in met Purol, en hoJnt het huidje steeds droog, door bij bet verwissfle»' van den luier, telkens te bepoederen mefJPhrol strooi poeder. Purol doos 30 en 60 ct Tube Purolpoeder bus 60 ct ontwikkelen. Ten slotterBeschouwde spr. de overige, niet tot de inboorlingenpolitiek in engeren zin te rekerfcn verplichtingen der mandatarissen; welke verplichtingen zich o-p religieus, militair en economisch gebied bewegen. De heer D. F. W. van Rees heeft zijn over drie dagen verdeelde lezing over het Mandatenstelsel Donderdagmiddag be ëindigd. Uitvoerig besprak spr. daarbij de ver plichting van de Mandataire Mogendheden om van het door haar gevoerd beleid reke ning en verantwoording af te leggen aan den Volkenbond. Practisch gesproken is de bij het laatste lid van artikel 22 van het Volkenbondsver drag ingestelde permanente commissie bekend als de Mandatencommissie het eenig controleerende orgaan. Hoewel deze commissie in constitutioneelen zin geen andere dan een louter adviseerende be voegdheid heeft, is de door haar vervulde rol van veel meer belang dan uit haar bloot adviseerend karakter zou volgen. De uit elf leden bestaande Mandaten- commissie staat in geenerlei ondergeschik te verhouding tot de regeeringen der sta ten, die leden afgevaardigden, terwijl het aantal leden, onderdanen van Mandataire Staten in de minderheid moet blijven. Die minderheid wordt, in de tegenwoordige sa menstelling van het college gevormd door vier leden: een Engelschman, een Fransch- man, een Belg en een Japanner; terwijl de commissie 6 andere gewone leden telt: een Duitscher, een Italiaan, een Spanjaard, een Portugees, een Noorsohe dame, het eenig vrouwelijk lid, en een Nederlander, zoo mede een buitengewoon lid: een Zwitser. Een vertegenwoordiger van het Interna tionaal Arbeidsbureau woont regelmatig alle zittingen der Commissie, echter niet als lid, bij. De werkzaamheden der Commissie zijn vierledig: le. de door het Volkenbondsver- di*ag zelf haar opgedragen examinatie van de jaarverslagen der Mandatarissen; 2e. het onderzoek van alle tot den Volkenbond gerichte verzoek- of bezwaarschriften, be trekking hebbende op de toepassing van het mandatenstelsel; 3e. heeft de Commis sie van haar gevoelen te doen blijken no pens bijzondere door den Raad bij haar voorgebrachte kwesties en ten slotte heeft zij, ingevolge hare constitutie, op eigen initiatief, voorstellen te ontwerpen en aan de beslissing van den Raad te onderwer pen, strekkend^ omi het, mandatenstelsel practisch te volmaken of langs interpreta tieven weg de goede werking daarvan te verzekeren. Hoe sceptisch sommigen geneigd zouden kunnen zijn de zaak te beschouwen, voor hen, die de gelegenheid hadden de werking van de geheele machinerie van nabij gade te slaan, kan het geen twijfel lijden dat in de controle, zooals deze wordt uitgeoefend, en in de openbaarheid, de reëele waarbor gen schuilen voor de goede werking van het mandaten-instituut, al ontbreken dwin gende sancties, die den Volkenbond de macht geven tot bevel en verbod. Aan deze samenwerking van controle en openbaarheid ontleent het stelsel echter niet alleen zijn practische waarde, als in stelling van een bijzonderen vorm van ko loniaal bestuur, maar evenzeer zijn dieper liggende beteekenis, als hulpmiddel tot handhaving van den wereldvrede, hetgeen spr. nader uitvoerig aantoonde. Wat in 1919 gedacht is als voorziening ten bate var. zeker deel van overzeesch, door gekleurde rassen bewoond gebied, neemt een ruimer karakter aan dat in de toekomst geleidelijk zich meer en meer zal acoentueeren. dank zij de dynamische kracht van die voorziening, welke haar een plaats verzekert in het complex van waar borgen en regelingen, waarin zich het in ternationale streven naar behoud van den vrede concentreert. Uitvoerig wees spr. vervolgens op dit streven van internationale samenwerking en op de reeds daarmede behaalde resul taten o.a. de verdragen, ter zake van den handel in opium en andere verdoovende middelen en van dien in vuurwapenen en ammunitie en op het in September 1926 gesloten en door alle contracteerende ko loniale Mogendheden geratificeerde ver drag tot afschaffing van den handel in slaven en van alle vormen van slavernij, zoomede tot beperking van den gedwongen Inlandschen arbeid, welk verdrag, naar spr. aantoonde in historisch rechtstreeksch, verband tot het Mandatenstelsel staat. Spr. besloot: Voor Leiden kan de studie van het vraagstuk bevredigende, maar ook onvoorziene resultaten brengen; voor den Nederlandschen indoloog niet minder dan voor den jurist. Want, al valt het niet te betwijfelen, dat wij in ons Nederlandsch-Indië over het al gemeen eiken anderen kolonialen bestuur der vèr vooruit zijn, toch zal men bij ver gelijking met het gevoerd beleid iri ver schillende mandaatlanden. waar tal van problemen een oplossing behoefden, die ook bij ons voorziening eischten, denk beelden in practijk zien gebracht, waaruit ook voor ons nog wel wat te leeren valt, en omgekeerd denkbeelden niet zien ver wezenlijkt, die bij ons, wellicht ontijdig, als heilzaam voor de toekomst zijn om helsd. Voor het examen Machineschrijven, af genomen door de Ver. van Dir. van Pont- Scholen, slaagden: de dames E. de Graaf, M. de Groen, C. C. van Leeuwen, A. Ma ter, M. H. Meijer, C. W. C. Oudshoorn en de heeren Corn. Pont, J. H. Valient- goed, alhier (leerlingen der Pont-School, S teen schuur 14). DR. SCHAEPMAN EN ONZE GEZELLENVEREENIGING. n. „Was Schaepman", zoo stelden we toen de vraag, „reeds van zijn priesterwerk ont- heven?" ,,Ik meen van wel, want hij was toen de krachtige baanbreker iu de Tweede Ka mer, waar hij zich niet alleen als rede naar liet hooren, maar waar Hij als kun dig Staatsman veel werk te verrichten had." „Had Dr. Schaepman toen al groote be kendheid als dichter en waren zijn krach tige werken tot verdediging des Pausen al bekend?" Blijkbaar vroeg ik hier wat veel, want er volgde niet terstond een antwoord op. „Ja, ziet u, van dichten heb ik niet veel verstand, doch ik weet nog wel, dat zoo nu en dan zijn rede oversloeg tot zoo iets als declameeren. Dus ik denk, dat het wel dubbel werk is geweest; èn zijn talent als dichter én zijn talent als redenaar gaf Hij toen beiden." «Zijn er nog veel leden in onze verceni- ging, die er van weten mee te praten." „O, zeker wel een tiental". Toen volgde een opsomming van hen, die vanaf de oprichting lid zijn geweest en. gebleven. Of de Kolpingsgeest hun ook beviel!! „Weet u mij soms te vertellen, of in het archief van onze vereeniging omtrent dien dag en meer nog om die redevoering van Schaepman, iets to vinden is?" „Dat durf ik niet precies zeggen. Yan den dag zelf zal er wel wat opgeteekend staan, maar ik meen dat alle pogingen, om Schaepman's rede te vinden, nutteloos zijn geweest." „Zoudt u ons over het allereerste begin van onze Gez. Yer. nog eens iets willen vertellen, als wij u tenminste niet te veel vragen?" „Met. alle genoegen hoor, maar nu niet, want mij „maats" wachten op mij om te gaan pandoeren." Na dien ouden echten Josephgezel te hebben bedankt voor zijn inlichtingen om trent het schoon verleden van de St. Jos. Gez. Ver., daalden we de „historische" trap af. Ofdie ook 40 jaar oud is, zullen we maar in het midden laten. In de vestibule hebben wij nog een enkel oogenblik gestaan, voor die wit-marmeren steen met gouden letters. En we hebben getracht contact te vin den tusschen de Kolpingsgedachte en Schaepman. Hazelzet heeft eens in het Kolpingsblad geschreven over Mr. Van der Biesen, den stichter der eerste Gezellcn- vereeniging in Nederland en over diens vriendschap met Dr. Schaepman. Als Schaepman in Amsterdam kwam, logeer de hij gewoonlijk bij van der Biesen. En daar heeft Schaepman zeker leeren kennen en waardecren ons Kolpingsprogram. En juist het feit, dat Kolping den priester in de Gezellenvereeniging bekleedde met vaderlijke macht, gegrondvest op de liefde, zal o.i. voor Schaepman een groote aan trekkingskracht zijn geweest. Want het was dr. Herman Schaepman, die in proza en poëzie de rechten verde digde van den H. Vader Pius 15. En zoo sterk was de liefde naar het Vaderhuis, dat Hij, die zich voor ons letterlijk dood ge werkt heeft, sterven wilde in Rome. En, toen wij het Gezellenhuis verlieten, dachten wij aan Dien grooten strijder, Die eens een feestrede hield in onze mooie vereeniging en nu aan de andere zijde der Alpen rust dicht bij het Vaderhuis onder den blauwen Italiaanschen hemel. S. M. Zijne Doorluchtige Hoogwaardigheid de Bisschop van Haarlem heeft tot curator der R-K. Leergangen en ic-r R.-K. Han- delshoogeschool benoemd, der. heer ir. M. C. R. Bongaerts, lid van de Tweede Ka mer te 's-Gravenhage. Leeningen. De Rotterdamsche Commissiebank te Rotterdam bericht, dat ten haren kantore de inschrijving is opengesteld op de 8 pCt. Eerste Hypothecaire 10-jarige Cbligatie- leening, groot f 175.000, ten laste van hot Zusterklooster „Notre Dame", van de orde der Reguliere Kanunnikessen van den H. Augustinus van de congregatie van Onze Lieve Vrouw Zalaegerszeg (Hongarije), tot den koers van 98*/a pCt. De leening wordt aangegaan voor de be taling van liet restant der bouwsom van het Klooster met school voor R. K. meis jes en internaat te Zalaegerszeg. Er bestaat te Zalaegerszeg een groote behoefte aan een dergelijke inrichting, te meer daar ook de omliggende gemeenten op de nieuwe school zijn aangewezen, aan gezien in wijden omtrek geen scholen met pensionaat aanwezig zijn en juist ook om die reden op stichting van dit nieuwe instituut bij de Orde is aangedrongen. STAATSLOTERIJ. Fouten 5e klasse 16e lijst. 2547 70 m. z. 2547 niet. 12622 70 m. z. 12662 ƒ70. 903 m. z. 903 ƒ70. V raag: (Betreffende het bereiden van een konijnenvel. Antwoord: le methode: Zoodra het koniin crAatrnnmfc mov. Aa LOTERIJ KEMPERMANFONDS. Veel aanvragen komen binnen om de trekkingslijst van deze loterij. Voor be langstellenden wordt nog eens medege deeld, dat met goedkeuring van B. en W. de trekking is uitgesteld tot 1 Dec. a.s. EIGEN GEZELLENHUIS VAN VOORSCHOTEN. Naar ons werd bericht, zal Zondag a.s. heb nieuwe Gezellenhuis te Voorschoten worden ingewijd. Zoo zien dan de stoere werkers voor eigen huis hun sympathieke pogen schitterend bekroond. In eigen tijd hebben zij hun eigen huis gebouwd. Nog dierbaarder zal het hun daarom zijn. Onze beste wenschen voor welslagen in toekomst en diepe beleving van ons schoon program ook vanaf deze plaats. DE RETRAITE VAN SENIOREN EN COMMISSARISSEN. Dinsdag werd te Bergen gesloten de retraite voor Senioren en Commissarissen Een overweldigend succes is het geweest. Vijf en zeventg onzer voormannen keer den geestelijk gezuiverd en versterkt in hunne vereenigingen terug. En allen ook met dit voornemen: ieder in eigen ver eeniging propagandist van het retraite- werk te zijn. Tevens werden een tweetal vergade ringen belegd onder voorzitterschap van den Centraal-Praeses. Met hem hadden aan do bestuurstafel plaats genomen de senioren van de vier oudste vertegenwoor digde vereenigingen: Amsterdam, Den Haag, Bergen op Zoom en Leiden. Een verslag van deze vergaderingen zal allen commissarissen worden toegezonden. De Senior van Leiden hield den tweeden avond een lezing met lichtbeelden over onzen Stichter Adolf Kolping. MEDEDEELINGEN. Door het Centraal Verband is een pro paganda ingezet voor het Kolpingsblad. De leuze is: „ieder lid abonné op ons eigen blad." In onze Leidsche vereeniging is het abonnement op het Kolpingsblad allang verplichtend. Voor on*, worde dan de leuze: ieder lid lezer van het Kolpingsblad. Dinsdag a.s. Maandvergadering voor de Afd. Gezellen. De belangstelling zij als de laatste maanden: altijd groeiende! Op deze bijeenkomst zal Pater J. Dricsscn een lezing houden met lichtbeelden. Deze week heeft zich de 386te deelne mer opgegeven voor onze eigen Kerstre traite van 23 tot 26 December te houden te Noord wijkerhout. Nog slechts 7 plaat sen zijn in de komende weken te verge ven. Op de vergadering der afd. Gehuwden Dinsdag 1.1. gehouden, is vastgesteld, dat aan de verplichting van zich melden om in aanmerking te komen voor de uibkee- ring van het Ziekenfonds voortaan ook kan worden voldaan door het zenden van een briefkaart. Wanneer liet slerapol aan geeft, dat dit schrijven op een bepaalden dag voor 12 uur is gepost, wordt reeds dien dag uitbetaald. Op de vergadering van Woensdag 1.1. heeft de Baad van Bestuur besloten do drie biljarts van nieuwe lakens te voor zien. do lengte open,, kop en staart gooit men weg. De vlecschhu id vliezen verwijdert men met de duim van de eene hand, terwijl men de huid met de andere vasthoudt. Nu lost men een pond zout en een half pond aluin op in een emmer, door er twee liter weder (kokend) op te gieten en te roeten, tot alles is opgelost, waarna men er zooveel koud water bijvoegt, tot het goud lauw is. In die oplossing legt men de huid en laat die er tweemaal vier en twintig uur in staan, zorgende, dat de huid steeds goed onder de vloeistof blijft. Daarna neemt men do huid or uit en spoelt haar goed uit in schoon water. Wanneer er nog vleesch en vetdcelen aan zitten, dan ver wijdert men die. Daarna maakt men weer een nieuwe oplossing en doet de huid daar weder in doch nu gedurende 24 uur. Daarna uitspoelen en uit zichzelf laten drogen, dus niet kunstmatig. Het beste is in den wind en niet in dc zon. Zoodra men een droog plekje ziet rekt men dat goed uit dan zal men zien, dat de huid reeds blank begint te worden. Dan slaat men haar een paar maal daags als een stofdoek uit, totdat de huid geheel droog is. Nog achtergebleven vlies jes. verwijdord men. met een mesje, (men zorge steeds dc vlies jes te verwijderen van dc buitenzijde naar de rug, ooit vanaf de rug. want dan trekt men gaten), daar anders de huid hard wordt. De huid wordt nu glad uitge legd. Men neemt een stukje fijn schuur papier. wikkelt dit om oen stukje hout en bestrijkt er de huid mede totdat dezer er egaal uitziet. 2e methode: Ontdoe de huid van dft vleeschhuid en zet haar gedurende 24 uur in keukenzout, wrijf haar dan terdege in met 1/3 zout en 2/3 aluin. Zoo laat men /e een dag of vier op een plankje gespij kerd op een droge, winderige plaats han gen, waarna men ze afneemt en flink soe pel wrijft. Wanneer de huid nu nog voch tig wordt wrijft men ze nog eens in met aluinpoeder en dan kar men ze nog met krijt poeder of een stukje witkalk bestrijken en de huid is klaar. Voor deze bereiding heeft men ongeveer 1 1/2 ons aluinpoeder en 1 ons zout noodig. Voor een leek is dc le methode verreweg do beste, omdat men daar altijd succes mee heeftde tweede vereischt wel eenigo routine.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1929 | | pagina 15