STADSNIEUWS
Het Gezellen-Leven
ONDERWIJS
Financiën en Economie
VRAGENBUS
Middenstand en
Grootwinkelbedrijf
In ontwikkeling en organisatie ligt
de toekomst van het kleinbedrijf.
De weg, dien de Middenstand heeft te
bewandelen, loopt niet bepaald over rozen.
Het zal geen enkel middenstander moei
te kosten om u, zoo voor de vuist weg,
tien en meer moeilijkheden te noemen,
■waarmee hij heeft te maken, tien en meer
omstandigheden, welke zijn bestaan ver
zwaren.
Het kan intusschen geen kwaad er de
aandacht op te vestigen, dat al de vele
zaken, waarmee de middenstand heeft te
maken, niet zoo maar op één lijn kunnen
worden gesteld en or in belangrijkheid fcns-
schen deze moeilijkheden en hemelsbreed
verschil bestaat.
Meestal betreft het moeilijkheden van
voorbijgaanden aard, ofwel moeilijkheden,
hoe scherp ook gevoeld op een bepaald
moment, die toch niet tot op het been van
het middenstandslichaam invreten.
Het is goed zich te realiseeren, dat het
vraagstuk van het grootwinkelbedrijf niet
bij deze rubriek moet worden ingedeeld.
De ontwikkeling van het grootbedrijf Of
het terrein der distributie is een econo
misch verschijnsel, dat als het ware den
middenstand in zijn wezen raakt.
De opkomst van het grootwinkelbedrijf
is een verschijnsel van de belangrijke
evolutie, die zich in het distributieproces
aan het voltrekken is.
Zij brengt bij slot van rekening geen
andere kwestie ter tafel dan deze: of er
jn de toekomst in het distributieproces
behoorlijk plaats zal zijn voor het klein
bedrijf, en zoo ja, welke plaats?
De evolutie, welke zich voltrekt in de
distributie is, naar onze meening, niet
tegen te houden.
Men kan dat om verschillende redenen
betreuren, maar het zou dwaasheid zijn te
verwachten, dat deze evolutie op een ge
geven moment zou afbreken, of dat het
grootwinkelbdrijf na verloop van tijd zijn
natuurlijken dood zou sterven.
Wat de middenstand doen moet is, zor
gen, dat hij de leidende rol in deze evo
lutie aan anderen overlaat, maar dat hij
zelf mede de touwtjes in handen heeft.
Geen passief toeschouwer, maar 2Lctief
medewerker in de juiste richting!
In de evolutie op het terrein der pro
ductie heeft de middenstand een volmaakt
passieve rol vervuld.
Bij gebrek aan organisatie heeft de
middenstand, het kleinbedrijf, op dat ter
rein ook niets kunnen doen.
Met het gevolg, dat op het terrein der
productie in den eigenlijken zin het klein
bedrijf thans als regel slechts een onder
geschikte rol vervult.
De kleermaker 'heeft plaats moeten ma
ken voor den confectiefabrikant, de
schoenmaker voor den schoenfabrikant,
Dat niettemin op het terrein der nij
verheid in ruimeren zin het kleinbedrijf
toch nog een rol speelt, is te danken deels
aan den aard van het betrokken bedrijf,
deels aan de omstandigheid, dat in den
loop der jaren nieuwe bedrijven zijn ont
staan.
Maar, wanneer we alleen de hoofdlijnen
in het oog nemen, dan kan niet worden
otkend, dat in de productie het grootbe
drijf domineert.
Hoewel de teekenen er op wijzen, dat
ook de distributie een soortgelijke ont
wikkeling zal te zien geven, mogen we
tocht de hoop koesteren, dat hier de evo
lutie een ander beeld zal geven, omdat
intusschen de organisatiegedachte in den
middenstand is gerijpt en thans de mid
denstand in de organisatie over een ap
paraat beschikt, dat in de ontwikkeling
van het verdeeligsproces een belangrijke
rol kan spelen en mogelijk daarop een
overwegenden invoed zal uitoefenen.
De toekomst zal leeren of de midden
stand met beleid het wapen der organi
satie zal hanteeren, dan wel of .hij, rustig
toziende, in de distributie een „da capo"
laat spelen van het lied der grootindustrie.
De handeldrijvende middenstand heeft
andere toekomstmogelijkheden, dank zij
het bestaan van organisaties, dan de in-
dustrieele middenstand heeft gehad.
Doelmatig bedrijfsbeheer, rationalisatie,
massa-distributde, dat is de richting, waar
in het distributie-apparaat zich ontwikkelt.
In deze ontwikkeling speelt op dit
oogenblik heb grootbedrijf een belangrijke
rol, voor welke rol het grootbedrijf zeer
geschikt blijkt te zijn.
Er heeft een verschuiving plaats van het
kleinbedrijf naar 'het grootbedrijf.
Uifc de weinige cijfers welke ons op
dit gebied bekend zijn, blijkt dat het
grootbedrijf procentsgewijze een groeiend
deel der distributie naar zich toe -heeft
gehaald.
Absoluut genomen heeft het 'grootwin
kelbedrijf op dit moment een betrekkelijk
klein deel der distributie opgeslokt. Dit
is echter van minder belang. Va-n meer
beteekends is het feit, dat dit deel pjro-
centsgewijs grooter is geworden en bijge
volg het aandeel van den middenstand
in de distributie in den loop der jaren
kleiner is geworden.
Ook mag ni'- uit het. oog worden ver
loren, dat deze percentages voor verschil
lende artikelen en voor verschillende plaat
sen sterk uiteen kunnen loopen, omdat in
de ©ene plaats en voor het eene artikel
het grootbedrijf van veel meer beteeke-
I ms is dan in de andere plaats en voor
het andere artikel.
Hu is het onaangenaam voor den mid
denstand om dat te moeten constateeren,
en het kost weinig moeite om verschillen
de nadeelen van het grootbedrijf op te
sommen, wanneer men het vergelijkt met
het kleinbedrijf. Maar daarmee komt de
middenstand niet verder, omdat desal-
I niettemin het grootbedrijf zich toch ver
der ontwikkelt.
i Erkend moet worden, dat het groot
bedrijf geschikt is en in staat is om een
doelmatige distributie tot stand te bren
gen. Door zijn deskundige leiding en door
n omvang kan het grootbedrijf naar
doelmatig bedrijfsbeheer voeren, zich
uitend in groote omzetten en groote win
sten.
Verdoelmatiging der distributie, waar
van de vruchten uiteindelijk aan de consu
menten ten goede moeten komen, is op
zichzelf een algemeen goed, dat ook door
den middenstand moet worden nage
streefd.
Hij zal dit alleen reeds doen uit wel
begrepen eigenbelang.
De middenstand heeft tot taak de dis
tributie zoo goed en zoo goedkoop mgoe-
lijk te doen geschieden.
Die middenstanders, die hun taak an
ders zouden opvatten, zouden niet alleen
tekort doen aan het algemeen belang,
maar zij zouden ook ongetwijfeld verdron
gen worden door hen, die hun taak wel
goed opvatten.
Het goede element, dat in het groot
winkelbedrijf mag worden erkend, bevor
dering van doelmatige distributie, moet
ook het kleinbedrijf in eigen kring meer
gaan cultiveeren.
Daarbij kan het kleinbedrijf eenerzijds
leeren van het grootbedrijf, anderzijds zijn
voordeel doen met de bijzondere positie,
waarin het kleinbedrijf ben opzichte van
het grootbedrijf verkeert.
Het grootbedrijf kan door zijn groote
inkoopen belangrijke besparingen maken.
De ervaring heeft geleerd, dat het klein
bedrijf bij goede samenwerking eveneens
ten aanzien van den inkoop beduidende
voordeelen kan behalen.
Ten aandien van het stimuleeren van
den verkoop, het vergrooten en versnel
len van den omzet, kan de middenstand
eveneens door goede samenwerking veel
doen, zoo door samen te werken op het
gebied van de reclame in haar verschil
lende vormen.
Vooral mag niet worden vergeten, dat
de leiders van het kleinbedrijf goed ge
schoold moeten zijn, opdat zij goed kun
nen beoordeelen wat de tijd van hen
vraagt en de juiste middelen weten te kie
zen om hun zaak vooruit te brengen.
Welnu: wanneer de handedrijvende mid
denstanders zakelijk goed onderlegd zijn
en een doeltreffende samenwerking tot
stand weten te brengen ten aanzien van
den inkoop als anderszins dan vinden zij
in de overzichtelijkheid van hun onderne
mingen in al de onderdeelen en in de
mogelijkheid daaraan persoonlijk hu bij
zondere zorg te besteden, een flinken
voorsprong op het grootbedrijf, dat voor
zoon belangrijk deel is aangewezen op
vreemde en dure krachten.
Samenvattende mogen we zeggen:
dat op het terrein der distributie een
krachtig streven naar rationalisatie merk
baar is;
dat in het huidig stadium het grootbe
drijf daarbij de leiding neemt en het klein
bedrijf dreigt te verdringen;
dat het kleinbedrijf met kracht in eigen
kring de rationalisatie moet bevorderen;
dat. het hiertoe in staat gesteld moet
worden door eigen ontwikkeling en door
economische samenwerking;
dab alsdan op goeden grond verwacht
mag worden, dat. het kleinbedrijf de con
currentie met het grootbedrijf succesvol
liet hoofd zal kunnen bieden.
Dir. Natin. Hanze-Bureau.
Mr. J. v. HELLENBERG HUBAR,
MANDAATSGEBIEDEN.
Woensdagmiddag heeft de heer D. F. W.
van Bees, onder-voorzitter van de manda
ten-commissie van den Volkenbond op uit-
noodiging van het Legatum Visserianum
a'an de Universiteit alhier zijn tweede
voordracht over de mandaatgebieden ge
houden.
Vraagt men zich a-f hoe bij de in mijn
eerste voordracht geschetste meeningsver-
schillen omtrent de juridische structuur
van het mandatenstelsel, dit nochtans
daadwerkelijk in toepassing kon wordeh
gebracht, dan ligt de verklaring daarvan
in het feit, dat in de praktijk de werking
van het statuut niet afhankelijk is geble
ken van verschillende .rechtsquaesties en
dat aldus spr. aan de formeele gebre
ken in het geschreven stelsel op gelukkige
wijze kan worden tegemoet gekomen, dank
zij de vruchtbare samenwerking tusschen
de mandataire staten en de hun beleid
controleerende Volkenbondsorganen. Die
samenwerking heeft het mogelijk gemaakt
het stelsel aan te vullen en te verduidelij
ken, zoodat het stelsel kon uitgroeien tot
een bruikbaar, goed sluitend geheel. Voor
de praktijk was het van geen belang te we
ten of de vijf .groote mogendheden ten
rechte de mandataire staten hadden aan
gewezen en de vraag, in hoeverre de bur
gerrechtelijke rechtsgevolgen van het con
tract van lastgeving van toepassing zijn
op het internationaal mandaat en alle mo
gelijke andere vragen, waarover art. 22 ten
eonenmale zwijgt, vermochten al evenmin
de practische werking van het stelsel te
bemoeilijken. Spr. toonde een en ander uit
voerig aan en stond vervolgens stil bij ver
schillende door den Volkenbondsraad met
volle instemming van de mandatarissen
getroffen voorz;eningen, die geen van alle
vereenigbaar zijn met de gedachte, dat de
mandaatlanden nationaal bezit zijn van de
die landen besturende naties.
Spr. gaf een overzicht van de mandaat-
landen en van het belang, dat de verschil
lende naties hebben bij het mandatenstel
sel, om daarna de drie klassen, waarin de
mandaatlanden plegen te worden verdeeld,
te behandelen.
Dat de mandatarissen aldus vervolg
de spr. van de hun verleende bestuurs
bevoegdheid gebruik zouden hebben ge
maakt, is onjuist. Integendeel, de doorloo
pend door hen betrachte zeer groote vrij
gevigheid van geldelijken aard verdient
waardeering. Uitvoerig stond spr. vervol
gens stil bij de vraag in boeverre de voog
dijschap over de huidige mandaatgebieden
langzamerhand zal kunnen ophouden, daar
bij naar voren brengend, dat de mandata
rissen stilzwijgend de verplichting aan
vaarden om de onder hun leiding gestelde
volken gaandeweg in staatkundigen zin te
INGEZONDEN MEDEDELING.
Babies ta^e huid
Wrijft de gesmette en ontdoken deelen voor
zichtig in met Purol, en hoJnt het huidje steeds
droog, door bij bet verwissfle»' van den luier,
telkens te bepoederen mefJPhrol strooi poeder.
Purol doos 30 en 60 ct Tube Purolpoeder bus 60 ct
ontwikkelen. Ten slotterBeschouwde spr.
de overige, niet tot de inboorlingenpolitiek
in engeren zin te rekerfcn verplichtingen
der mandatarissen; welke verplichtingen
zich o-p religieus, militair en economisch
gebied bewegen.
De heer D. F. W. van Rees heeft zijn
over drie dagen verdeelde lezing over het
Mandatenstelsel Donderdagmiddag be
ëindigd.
Uitvoerig besprak spr. daarbij de ver
plichting van de Mandataire Mogendheden
om van het door haar gevoerd beleid reke
ning en verantwoording af te leggen aan
den Volkenbond.
Practisch gesproken is de bij het laatste
lid van artikel 22 van het Volkenbondsver
drag ingestelde permanente commissie
bekend als de Mandatencommissie het
eenig controleerende orgaan. Hoewel deze
commissie in constitutioneelen zin geen
andere dan een louter adviseerende be
voegdheid heeft, is de door haar vervulde
rol van veel meer belang dan uit haar
bloot adviseerend karakter zou volgen.
De uit elf leden bestaande Mandaten-
commissie staat in geenerlei ondergeschik
te verhouding tot de regeeringen der sta
ten, die leden afgevaardigden, terwijl het
aantal leden, onderdanen van Mandataire
Staten in de minderheid moet blijven. Die
minderheid wordt, in de tegenwoordige sa
menstelling van het college gevormd door
vier leden: een Engelschman, een Fransch-
man, een Belg en een Japanner; terwijl de
commissie 6 andere gewone leden telt: een
Duitscher, een Italiaan, een Spanjaard, een
Portugees, een Noorsohe dame, het eenig
vrouwelijk lid, en een Nederlander, zoo
mede een buitengewoon lid: een Zwitser.
Een vertegenwoordiger van het Interna
tionaal Arbeidsbureau woont regelmatig
alle zittingen der Commissie, echter niet
als lid, bij.
De werkzaamheden der Commissie zijn
vierledig: le. de door het Volkenbondsver-
di*ag zelf haar opgedragen examinatie van
de jaarverslagen der Mandatarissen; 2e.
het onderzoek van alle tot den Volkenbond
gerichte verzoek- of bezwaarschriften, be
trekking hebbende op de toepassing van
het mandatenstelsel; 3e. heeft de Commis
sie van haar gevoelen te doen blijken no
pens bijzondere door den Raad bij haar
voorgebrachte kwesties en ten slotte heeft
zij, ingevolge hare constitutie, op eigen
initiatief, voorstellen te ontwerpen en aan
de beslissing van den Raad te onderwer
pen, strekkend^ omi het, mandatenstelsel
practisch te volmaken of langs interpreta
tieven weg de goede werking daarvan te
verzekeren.
Hoe sceptisch sommigen geneigd zouden
kunnen zijn de zaak te beschouwen, voor
hen, die de gelegenheid hadden de werking
van de geheele machinerie van nabij gade
te slaan, kan het geen twijfel lijden dat in
de controle, zooals deze wordt uitgeoefend,
en in de openbaarheid, de reëele waarbor
gen schuilen voor de goede werking van
het mandaten-instituut, al ontbreken dwin
gende sancties, die den Volkenbond de
macht geven tot bevel en verbod.
Aan deze samenwerking van controle en
openbaarheid ontleent het stelsel echter
niet alleen zijn practische waarde, als in
stelling van een bijzonderen vorm van ko
loniaal bestuur, maar evenzeer zijn dieper
liggende beteekenis, als hulpmiddel tot
handhaving van den wereldvrede, hetgeen
spr. nader uitvoerig aantoonde.
Wat in 1919 gedacht is als voorziening
ten bate var. zeker deel van overzeesch,
door gekleurde rassen bewoond gebied,
neemt een ruimer karakter aan dat in de
toekomst geleidelijk zich meer en meer zal
acoentueeren. dank zij de dynamische
kracht van die voorziening, welke haar een
plaats verzekert in het complex van waar
borgen en regelingen, waarin zich het in
ternationale streven naar behoud van den
vrede concentreert.
Uitvoerig wees spr. vervolgens op dit
streven van internationale samenwerking
en op de reeds daarmede behaalde resul
taten o.a. de verdragen, ter zake van den
handel in opium en andere verdoovende
middelen en van dien in vuurwapenen en
ammunitie en op het in September 1926
gesloten en door alle contracteerende ko
loniale Mogendheden geratificeerde ver
drag tot afschaffing van den handel in
slaven en van alle vormen van slavernij,
zoomede tot beperking van den gedwongen
Inlandschen arbeid, welk verdrag, naar
spr. aantoonde in historisch rechtstreeksch,
verband tot het Mandatenstelsel staat.
Spr. besloot: Voor Leiden kan de studie
van het vraagstuk bevredigende, maar ook
onvoorziene resultaten brengen; voor den
Nederlandschen indoloog niet minder dan
voor den jurist.
Want, al valt het niet te betwijfelen, dat
wij in ons Nederlandsch-Indië over het al
gemeen eiken anderen kolonialen bestuur
der vèr vooruit zijn, toch zal men bij ver
gelijking met het gevoerd beleid iri ver
schillende mandaatlanden. waar tal van
problemen een oplossing behoefden, die
ook bij ons voorziening eischten, denk
beelden in practijk zien gebracht, waaruit
ook voor ons nog wel wat te leeren valt,
en omgekeerd denkbeelden niet zien ver
wezenlijkt, die bij ons, wellicht ontijdig,
als heilzaam voor de toekomst zijn om
helsd.
Voor het examen Machineschrijven, af
genomen door de Ver. van Dir. van Pont-
Scholen, slaagden: de dames E. de Graaf,
M. de Groen, C. C. van Leeuwen, A. Ma
ter, M. H. Meijer, C. W. C. Oudshoorn
en de heeren Corn. Pont, J. H. Valient-
goed, alhier (leerlingen der Pont-School,
S teen schuur 14).
DR. SCHAEPMAN EN ONZE
GEZELLENVEREENIGING.
n.
„Was Schaepman", zoo stelden we toen
de vraag, „reeds van zijn priesterwerk ont-
heven?"
,,Ik meen van wel, want hij was toen de
krachtige baanbreker iu de Tweede Ka
mer, waar hij zich niet alleen als rede
naar liet hooren, maar waar Hij als kun
dig Staatsman veel werk te verrichten
had."
„Had Dr. Schaepman toen al groote be
kendheid als dichter en waren zijn krach
tige werken tot verdediging des Pausen
al bekend?"
Blijkbaar vroeg ik hier wat veel, want
er volgde niet terstond een antwoord op.
„Ja, ziet u, van dichten heb ik niet veel
verstand, doch ik weet nog wel, dat zoo
nu en dan zijn rede oversloeg tot zoo iets
als declameeren. Dus ik denk, dat het wel
dubbel werk is geweest; èn zijn talent als
dichter én zijn talent als redenaar gaf Hij
toen beiden."
«Zijn er nog veel leden in onze verceni-
ging, die er van weten mee te praten."
„O, zeker wel een tiental".
Toen volgde een opsomming van hen, die
vanaf de oprichting lid zijn geweest en.
gebleven. Of de Kolpingsgeest hun ook
beviel!!
„Weet u mij soms te vertellen, of in het
archief van onze vereeniging omtrent dien
dag en meer nog om die redevoering van
Schaepman, iets to vinden is?"
„Dat durf ik niet precies zeggen. Yan
den dag zelf zal er wel wat opgeteekend
staan, maar ik meen dat alle pogingen, om
Schaepman's rede te vinden, nutteloos zijn
geweest."
„Zoudt u ons over het allereerste begin
van onze Gez. Yer. nog eens iets willen
vertellen, als wij u tenminste niet te veel
vragen?"
„Met. alle genoegen hoor, maar nu niet,
want mij „maats" wachten op mij om te
gaan pandoeren."
Na dien ouden echten Josephgezel te
hebben bedankt voor zijn inlichtingen om
trent het schoon verleden van de St. Jos.
Gez. Ver., daalden we de „historische" trap
af. Ofdie ook 40 jaar oud is, zullen we
maar in het midden laten.
In de vestibule hebben wij nog een enkel
oogenblik gestaan, voor die wit-marmeren
steen met gouden letters.
En we hebben getracht contact te vin
den tusschen de Kolpingsgedachte en
Schaepman. Hazelzet heeft eens in het
Kolpingsblad geschreven over Mr. Van der
Biesen, den stichter der eerste Gezellcn-
vereeniging in Nederland en over diens
vriendschap met Dr. Schaepman. Als
Schaepman in Amsterdam kwam, logeer
de hij gewoonlijk bij van der Biesen. En
daar heeft Schaepman zeker leeren kennen
en waardecren ons Kolpingsprogram. En
juist het feit, dat Kolping den priester in
de Gezellenvereeniging bekleedde met
vaderlijke macht, gegrondvest op de liefde,
zal o.i. voor Schaepman een groote aan
trekkingskracht zijn geweest.
Want het was dr. Herman Schaepman,
die in proza en poëzie de rechten verde
digde van den H. Vader Pius 15. En zoo
sterk was de liefde naar het Vaderhuis, dat
Hij, die zich voor ons letterlijk dood ge
werkt heeft, sterven wilde in Rome.
En, toen wij het Gezellenhuis verlieten,
dachten wij aan Dien grooten strijder, Die
eens een feestrede hield in onze mooie
vereeniging en nu aan de andere zijde der
Alpen rust dicht bij het Vaderhuis onder
den blauwen Italiaanschen hemel.
S. M.
Zijne Doorluchtige Hoogwaardigheid de
Bisschop van Haarlem heeft tot curator
der R-K. Leergangen en ic-r R.-K. Han-
delshoogeschool benoemd, der. heer ir. M.
C. R. Bongaerts, lid van de Tweede Ka
mer te 's-Gravenhage.
Leeningen.
De Rotterdamsche Commissiebank te
Rotterdam bericht, dat ten haren kantore
de inschrijving is opengesteld op de 8 pCt.
Eerste Hypothecaire 10-jarige Cbligatie-
leening, groot f 175.000, ten laste van hot
Zusterklooster „Notre Dame", van de orde
der Reguliere Kanunnikessen van den H.
Augustinus van de congregatie van Onze
Lieve Vrouw Zalaegerszeg (Hongarije), tot
den koers van 98*/a pCt.
De leening wordt aangegaan voor de be
taling van liet restant der bouwsom van
het Klooster met school voor R. K. meis
jes en internaat te Zalaegerszeg.
Er bestaat te Zalaegerszeg een groote
behoefte aan een dergelijke inrichting, te
meer daar ook de omliggende gemeenten
op de nieuwe school zijn aangewezen, aan
gezien in wijden omtrek geen scholen
met pensionaat aanwezig zijn en juist ook
om die reden op stichting van dit nieuwe
instituut bij de Orde is aangedrongen.
STAATSLOTERIJ.
Fouten 5e klasse 16e lijst.
2547 70 m. z. 2547 niet.
12622 70 m. z. 12662 ƒ70.
903 m. z. 903 ƒ70.
V raag: (Betreffende het bereiden van
een konijnenvel.
Antwoord: le methode: Zoodra het
koniin crAatrnnmfc mov. Aa
LOTERIJ KEMPERMANFONDS.
Veel aanvragen komen binnen om de
trekkingslijst van deze loterij. Voor be
langstellenden wordt nog eens medege
deeld, dat met goedkeuring van B. en W.
de trekking is uitgesteld tot 1 Dec. a.s.
EIGEN GEZELLENHUIS VAN
VOORSCHOTEN.
Naar ons werd bericht, zal Zondag a.s.
heb nieuwe Gezellenhuis te Voorschoten
worden ingewijd. Zoo zien dan de stoere
werkers voor eigen huis hun sympathieke
pogen schitterend bekroond. In eigen tijd
hebben zij hun eigen huis gebouwd. Nog
dierbaarder zal het hun daarom zijn. Onze
beste wenschen voor welslagen in toekomst
en diepe beleving van ons schoon program
ook vanaf deze plaats.
DE RETRAITE VAN SENIOREN EN
COMMISSARISSEN.
Dinsdag werd te Bergen gesloten de
retraite voor Senioren en Commissarissen
Een overweldigend succes is het geweest.
Vijf en zeventg onzer voormannen keer
den geestelijk gezuiverd en versterkt in
hunne vereenigingen terug. En allen ook
met dit voornemen: ieder in eigen ver
eeniging propagandist van het retraite-
werk te zijn.
Tevens werden een tweetal vergade
ringen belegd onder voorzitterschap van
den Centraal-Praeses. Met hem hadden
aan do bestuurstafel plaats genomen de
senioren van de vier oudste vertegenwoor
digde vereenigingen: Amsterdam, Den
Haag, Bergen op Zoom en Leiden. Een
verslag van deze vergaderingen zal allen
commissarissen worden toegezonden.
De Senior van Leiden hield den tweeden
avond een lezing met lichtbeelden over
onzen Stichter Adolf Kolping.
MEDEDEELINGEN.
Door het Centraal Verband is een pro
paganda ingezet voor het Kolpingsblad. De
leuze is: „ieder lid abonné op ons eigen
blad."
In onze Leidsche vereeniging is het
abonnement op het Kolpingsblad allang
verplichtend.
Voor on*, worde dan de leuze: ieder lid
lezer van het Kolpingsblad.
Dinsdag a.s. Maandvergadering voor de
Afd. Gezellen. De belangstelling zij als de
laatste maanden: altijd groeiende! Op
deze bijeenkomst zal Pater J. Dricsscn
een lezing houden met lichtbeelden.
Deze week heeft zich de 386te deelne
mer opgegeven voor onze eigen Kerstre
traite van 23 tot 26 December te houden
te Noord wijkerhout. Nog slechts 7 plaat
sen zijn in de komende weken te verge
ven.
Op de vergadering der afd. Gehuwden
Dinsdag 1.1. gehouden, is vastgesteld, dat
aan de verplichting van zich melden om
in aanmerking te komen voor de uibkee-
ring van het Ziekenfonds voortaan ook
kan worden voldaan door het zenden van
een briefkaart. Wanneer liet slerapol aan
geeft, dat dit schrijven op een bepaalden
dag voor 12 uur is gepost, wordt reeds
dien dag uitbetaald.
Op de vergadering van Woensdag 1.1.
heeft de Baad van Bestuur besloten do
drie biljarts van nieuwe lakens te voor
zien.
do lengte open,, kop en staart gooit men
weg. De vlecschhu id vliezen verwijdert men
met de duim van de eene hand, terwijl
men de huid met de andere vasthoudt.
Nu lost men een pond zout en een half
pond aluin op in een emmer, door er twee
liter weder (kokend) op te gieten en te
roeten, tot alles is opgelost, waarna men
er zooveel koud water bijvoegt, tot het
goud lauw is.
In die oplossing legt men de huid en laat
die er tweemaal vier en twintig uur in
staan, zorgende, dat de huid steeds goed
onder de vloeistof blijft. Daarna neemt
men do huid or uit en spoelt haar goed
uit in schoon water. Wanneer er nog
vleesch en vetdcelen aan zitten, dan ver
wijdert men die. Daarna maakt men
weer een nieuwe oplossing en doet de huid
daar weder in doch nu gedurende 24 uur.
Daarna uitspoelen en uit zichzelf laten
drogen, dus niet kunstmatig. Het beste is
in den wind en niet in dc zon. Zoodra men
een droog plekje ziet rekt men dat goed
uit dan zal men zien, dat de huid reeds
blank begint te worden. Dan slaat men
haar een paar maal daags als een stofdoek
uit, totdat de huid geheel droog is. Nog
achtergebleven vlies jes. verwijdord men.
met een mesje, (men zorge steeds dc vlies
jes te verwijderen van dc buitenzijde naar
de rug, ooit vanaf de rug. want dan trekt
men gaten), daar anders de huid hard
wordt. De huid wordt nu glad uitge
legd. Men neemt een stukje fijn schuur
papier. wikkelt dit om oen stukje hout en
bestrijkt er de huid mede totdat dezer er
egaal uitziet.
2e methode: Ontdoe de huid van dft
vleeschhuid en zet haar gedurende 24
uur in keukenzout, wrijf haar dan terdege
in met 1/3 zout en 2/3 aluin. Zoo laat men
/e een dag of vier op een plankje gespij
kerd op een droge, winderige plaats han
gen, waarna men ze afneemt en flink soe
pel wrijft. Wanneer de huid nu nog voch
tig wordt wrijft men ze nog eens in met
aluinpoeder en dan kar men ze nog met krijt
poeder of een stukje witkalk bestrijken en
de huid is klaar. Voor deze bereiding heeft
men ongeveer 1 1/2 ons aluinpoeder en 1
ons zout noodig.
Voor een leek is dc le methode verreweg
do beste, omdat men daar altijd succes
mee heeftde tweede vereischt wel eenigo
routine.