RECHTZAKEN
KERKNIEUWS
[TWEEDE BLAD
DE LEIDSCHE COURANT.
MAANDAG 16 SEPTEMBER 1929
DE MOORD TE
GIESSEN NIEUWKERK.
Derde dag.
(V ervolg).
Pres.: En toen heeft dr. Vos van Hel-
lepdoorn naar den officier gevraagd, u
niet weer lastig te vallen over het te late
indienen van het proces-verbaal.
Get.: Ja, ik had al eens een standje
gehad, maar later zeiden zij, dat dit ten
onrechte was geweest.
Pres.: Misschien zeg ik dat ook nog
wel eens van u, maar ik denk het niet!
Getuige Meintjes beroept zich op zijn
zwak gestel.
Pres.: Beweert u dus, dat inspecteur
Snijders gelogen heeft.
Get.: Ja, ik heb er ook getuigen voor,
dat hij een leugenaar is.
Pres.: Zulke getuigen kunnen wij tegen
u misschientook wel vinden!
Vervolgens komt de wijze, waarop Mein-
ij-es' proces-verbaal tot stand is geko
men, ter sprake.
Pres.: Waarom ,hebt u gezegd, dat de
verdachten in de richting Giessen-Nieuw-
kerk gingen. Waarom niet in de richting
Gorkum?
Get.: Dat moest ik zoo zetten.
Pres.: Is niet in April 1925 rechercheur
De Jong bij u gekomen en u toen opeens
alles wist?
Get. mompelt wat voor zich heen.
Uit het verdere verhoor blijkt, dat ge
tuige zekeren Bus in het vertrouwen had
genomen en deze heeft het weer aan De
Jong verteld.
Pres.: En op deze wijze is dat mooie
proces-verbaal in de wereld gekomen. Ik
noem dat een tendentieus proces-verbaal!
Als president mr. Jolles dan recher
cheur De Jong naar voren roept en hem
vraagt op welke wijze hij met Meintjes
in relatie is gekomen antwoordt De Jong
dat hij zich dat niet meer herinneren
kan!
Raadsheer mr. Wierda: Bus had zeker
weer opdracht van De Jong, ofschoon Bus
heelemaal geen politieman was
Pres.: De heele zaak ramrhp.1t,, dat is
nu wel duidelijk gebleken!
Pres.: Wat is er eigenlijk met dien
berennacht?
Get: Er was iemand uit Sliedrecht
bij me gekomen om te zeggen, dat er be
ren door de stad trokken. Ik zou er voor
zorgen, dat er niets door de beesten ver
nield werd.
Pres.: En wat weet je van Klunder
en Teunissen in verband met dien beren
nacht?
Get.: Ik heb Klunder in dien nacht uit
de richting Giessendam zien komen.
Pres.: Die zoogenaamde berennacht
was de nacht van 31 Juli op 1 Aug. 1923,
nietwaar mr. Den Hollander?
Mr. den Hollander: 't Staat'niet in 't
proces-verbaal, maar het is wel zoo. Heeft
u niet beweerd, Meintjes, dat u Klein dien
nacht ontmoet heeft?
Get.: Wel neen.
Mr. den Hollander: Ik zal u straks de
stukken overleggen, meneer de president,
waaruit blijkt, dat Meintjes dit wel ver
klaard heeft.
Als de verdachten in de gelegenheid
gesteld worden zich met Meintjes te „on
derhouden", merkt Teunissen op: „Ik heb
in de gevangenis te Leeuwarden je ver
klaringen gelezen, Meintjes, en ik heb
gerild van je leugens.
En Klunder: Door jou heb ik.vier jaar
onschuldig in de gevangenis gezeten; voor
zoo'n lummel, zoo'n ellendeling ben ik
in een steenen doodkist opgesloten ge
weest.
Mr. Roobol: Meintjes, antwoord hier-
eens op: Hebt u niet eens opzettelijk
voor geld of onder belofte van geld een
misdrijf, waar je van af wist, niet aan
gegeven? Om je geheugen of te frisschen
zal ik alleen maar den naam Kuiper
noemen.
Get. Meintjes: Daar weet ik niets van.
Mr. Roobol: Ik zal het Hof daar nog
wel over inlichten.
Hierna wordt gehoord de gepension-
neerde inspecteur van politie A. Snijders
te Sliedrecht.
Meintjes is, zegt hij, aan het politie
bureau gekomen met de mededeeling, dat
juffrouw GrooterJboer dep hamer her
kend had. Büchner was daarbij aan
wezig. Meiirtjes en Büchner zijn toen op
zoek gegaan naar juffrouw Bouwman, die
ook van den hamer zou afweten. Dat is
des avonds gebeurd.
Pres.: Dat was dus eind Augustus.
Heerft Meintjes over Klunder en Teunis
sen gesproken?
Get.: Meintjes heeft op 30 Augustus
gezegd, staande voor het politiebureau,
toen er gezegd werd: 't is jammer dat nie
mand hem (Klunder en Teunissen) ge
zien heeft: 't is Jammer, maar we heb
ben ze nou eenmaal niet gezien.
Op 1 Mei 1925, gaat get. voort, kwam
Meintjes bij me en zei dat hij een be
langrijke getuige had. Die getuige was
Klein, die Klunder en Teunissen gezien
zou hebben. Toen zei Meintjes opeens:
En ik 'heb ze ook gezien! Later voegde
hij er aan toe: 't Was in den nacht van
de beren
Get. zoekt dit uit en maakte er Mein
tjes toen op attent dat de nacht van de
beren op 31 Juli is geweest. Toen zei
Meintjes: Maar in den nacht van den
moord heb ik ze ook gezien! (Beweging
in de zaal).
Pres.: Tot hoe laat had Meintjes dien
nacht dienst.
Get.: Tot elf uur.
Prés.: Zei u toen niet: maar Meintjes,
waarom kom je pas achttien maanden
later met zoo'n belangrijke verklaring-
aan?
Get.: Wel zeker, ik heb gezegd, dat hij
met die verklaring dadelijk naar den
officier moest gaan. Dat heeft hij een
paar dagen later gedaan.
Pres.: Ja, hij kwam achttien maanden
later met een ambtseedig proces-ver
baal.
Get.: Ik heb hem gezegd, dat het een
schande was.
Pres.: Maar heeft Meintjes u niet in
1923 al verteld, dat hij Klunder en Teu
nissen in den moordnacht op een dijk
gezien had?
Get.: Wel neen, meneer. Als dat zoo
geweest was had ik er natuurlijk onmid
dellijk rapport van opgemaakt. Dacht u
dat ik zooiets onder mij zou houden?
Pres.: Er waren nog meer agenten en
menschen, die zich privé voor de zaak in
teresseerden, nietwaar?
Get.: Ja, dat heeft juist een groote
rol in deze zaak gespeeld. Allerlei men
schen wilden zich verdienstelijk maken.
Iedereen liep maar naar den officier, ik
heb nog gezegd: dat is geen werk! Mr.
Kronenberg heeft gezegd, dat het bij de
politie in Sliedrecht een slappe boel was,
maar xle officier mr. Van Tricht maakte
mij kort daarna een compliment over
ons werk.
Pres.: Getuige Meintjes, kom eens hier!
Durf je in het gezicht van den inspec
teur volhouden dat je hem in 1923 a-1 ver
teld hebt, dat je Klufider en Teunissen in
den moordnacht gezien hebt?
Get.: Ja, ik heb het hem op den dijk
verteld.
Pres.-: Ik wil je wel zeggen, Meintjes,
dat het mij heel, heel onwaarschijnlijk
voorkomt.
Bij het hierop volgend verhoor van den
agent Büchner uit Gorcum wordt Mein
tjes weer voor het hekje geroepen, waar
na de president hem toevoegt: Zou het
nu eindelijk niet eens tijd worden, om
je herinnering op te frisschen?
Mr. Den Hollander verzocht vervol
gens het Hof een instructie, op vermoe
den van meineed tegen Meintjes, te ge
lasten.
De volgende getuige, Clement de Bruine,
armbezoeker te Sliedrecht, is tot 1918
opperwachtmeester der marechaussee ge
weest.
Meintjes heeft hem kort na den moord
verteld, dat hij twee menschen op den
dijk had zien rijden.
Pres.: Begreep je direct welke mannen?
Get.: Ja.
Press.: Waren Klunder en Teunissen
dan al gearresteerd?
Get.: Dat weet ik niet, Meintjes ver
telde wel, dat de hamer van Kroon was.
Get. breidt zijn verklaring dan uit
met de mededeeling, dat Meintjes heli
kort na den moord gezegd heeft: Ik heb
Klunder en Teunissen in den nacht van
den moord op den dijk gezien en dat ook
aan den inspecteur verteld maar die wilde
er niet aan!
Pres.: Houdt u dat onder eede vol?
Get.: Ja.
De heer Stuy vertelt dan, dat getuige
De Bruine eens in het bijzijn van mr.
Van Meerten gezegd heeft, dat Meint.es
een groote praatjesmaker was.
De zitting wordt hierna geschorst.
Ook na de pauze blijft de belangstel
ling in de zaal en op de publieke tri
bune op dezen Zaterdagmiddag buiten
gewoon groot. Op dc Prinsengracht voor
het Paleis van Justitie staat reeds van
den ochtend af een dichte menschenme-
nigte in de hoop, dat zij den rechercheur
De Jong te zien zou krijgen, wat echter
niet geschiedt.
Klunder en Teunissen in vrijheid.
Na heropening van de zitting doet
president mr. Jolles, terwijl er in de zaal
een geladen spanning hangt, mededeeling,
dat na hetgeen bij het in den ochtend
gehouden getuigenverhoor aan den dag
is getreden, het. Hof op zijn gisteren ge
geven beslissing terugkomt en reeds thans
de onmiddellijke invrijheidstelling van
Klunder en Teunissen beveelt (krachtig
applaus en gejuich in de zaal. Klunder en
Teunissen worden gelukgewenscht). De
beide veldwacfiters, die achter Klunder
en Teunissen geposteerd zijn, verlaten on
middellijk hun plaatsen.
Terwijl de stilte in de zaal slechts
langzaam terugkeert, wordt het getuigen
verhoor voortgezet. Op de publieke tri
bune klinkt Hier en daar gesnik; iemand,
die daar in elkaar zakt, wordt wegge
dragen.
Getuige, weduwe Boumeester, werkster
te Papendrecht, bij wie Klunder in 1923
in de kost was, vertelt dat Klunder in
den moordnacht ongeveer half drie in
den nacht is thuisgekomen. Er was nog
iemand bij hem. Den volgenden morgen
vond get. een briefje op de keukentafel,
meldende dat Klunders broek gewasschen
moest worden. Get. heeft op Klunder's
kleeding geen bloedvlekken of andere
verschijnselen gezien. Den anderen morgen
is Klunder uit get.'s huis vertrokken zon
der geld achter te laten. Hij is niet meer
teruggekeerd.
Terwijl get. met haar man in Frankrijk
woonde, is de rechercheur De Jong bij
hen gekomen. Aan 'hem heeft get. gezegd,
dat er bij de broek van Klunder een
'briefje had gelegen om die te wasschen.
Pres.: 't Is wel heel vreemd, moet ik
zeggen. Vroeger 'heeft u nooit over die
broek een verklaring afgelegd. U hebt
daar volgens uw stukken eerst 26 Novem
ber 1924 over gesproken!
Klunder: Die vrouw vergist zich in den
tijd van mijn thuiskomst. Dat is over
éénen geweest. Getuige heeft zich vergist
toen ze op de klok keek.
Pres.: En wat zegt u van de broek?
Do juffrouw heeft gezegd, dat er geen
bloed aanzat en dat hij niet vooraf ge
wasschen was, dus die broek speelt
eigenlijk geen rol?
Klunder: Ach wel'neèn, de heele ge
schiedenis van die broek is onzin (gelach).
Pres. (tot get.): ïjr is een verklaring,
volgens welke u gezegd zou hebben, dat
u en uw man voor Klunder naar Frankrijk
bent gegaan, is dat juist?
Get.: Wel neen, meneer, daar is niets
van aan. Mijn .man had werk ip Frankrijk
gekregen.
Pres.: En daarom wijde hij u mee heb
ben?
Get.: Ja.
Pres.: Hij had nóg gelijk (gelach).
Mejuffrouw Bot-Van Wijngaarden heeft
den volgenden morgen de broek gezien;
die was wel vuil, maar niet kletsnat.
Vrouw Kroon heeft na 't stille verhoor
in Dordrecht tegen get. gezegd: We heb
ben moeten liegen om zelf vrij te komen,
maar die menschen zijn onschuldig, de ha
mer is niet van ons en ook nooit ge
weest.
Op een vraag van mr. Den Hollander
antwoordt get., dat h.i. de houding van
Mijnster uit broodnijd voortsproot.
Mejuffrouw Mijnster—Van de Winkel
uit Sliedrecht heeft o^ok de broek gezien.
Hij was vuil maar niet doornat.
Vrouw Kroon heeft tegen get. gezegd:
als Leen Boumeester Kaar mond had
gehouden had, ik kunnen zeggen wat ik
wilde.
Teunissen: Hoe kunnen al die men
schen toch do vuile broek gezien heb
ben?
Pres.: De een moest de broek wasschen
•en de twee anderen waren buurvrouw.
Teunissen: Zij zal wel van hetzelfde
hout gesneden zijn als haar man!
Geen vervolging wegens meineed.
Pres.: Mr. Roobol, er zijn twee verzoe
ken van u, n.l. tot vervolging op ver
moeden van meineed van rechercheur De
Jong en van den gewezen agent Meintjes.
De verdedigers verklaren op vervolging
geen prijs meer te stellen. „We willen
genade voor recht laten gelden", zegt mr.
Den Hollander.
De advocaat-generaal merkt op, dat hij
zijn rechten wenscht voor te behouden.
Hierna werd de zitting geschorst tot
hedenmorgen.
Toen ontstond" er weer eer. nieuw ge
drang om Klundc en Teunissen.
Er werden twee bloemstukken in de
zaal aangedragen, een v or mevrouw Roo
bol en een voor de verleefde van mr. Den
Hollander, mei^ Staalman.
Klunder en Tennissen werden, omstuwd
door tal van belang stellenden, r-aar de
zich beneden in het Palcis van Justitie
bevindende kamer van de veldwachters
geleid, want ze moesten nog .even voor
het vervullen van enkele formaliteiten,
naar het Huis van Bewaring op de Wete
ringschans. Links en rechts drukten zij
lachende de 'hun van alle kanten toe
gestoken handen. In de kamer van de
veldwachters lagen vele bloemen; ze wa
ren een hulde van hen, die hun vrijheid
na lange jaren van afzondering herwon
nen hebben, aan hun verdedigers.
Een dichte menigte had zich inmiddels
op de Prinsengracht voor het Paleis van
INGEZONDEN MtDEDEELING.
DEN HAAG ROTTERDAM
Alléén Hofweg 6 Hoogstraat, hoek Sp.ui
Justitie verzameld. Voorloopig kreeg zij
van Teunissen en Klunder niets te zien,
aangezien dezen huh laatsten rib met den
celwagen maakten. Het wachten was ech
ter op de verdedigers, die spoedig naar
buiten kwamen en met een luid hoera
geroep werden ontvangen. Yan de Prin
sengracht trok de massa naar do Wete
ringschans, waar zich te ruim vier uur
enkele duizenden menschen voor het Huis
van Bewaring verdrongen. Er was veel
politie op de been om de orde te hand
haven. To halfvijf kwam het groote oogen-
blik: de poorten van den hoofdingang
openden zich om een tweetal aut-o's uit te
laten. In den eersten wagen hadden de
verdedigers met hun dames plaats geno
men, in den tweeden zaten Klunder en
Teunissen, de aanneiüer Stuy en de heer
Geudeker. Terwijl uit de ramen boven de
poort, een paar meisjes bloemen in de
auto's wierpen en de fotografen hun toe
stellen richtten, zwenkten de wagens,
door een dichte menigte omstuwd, in de
richting van het Leidscne Plein. Aan het
gejuich van de menschenmassa, waaronder
zich ook het echtpaar Kroon bevond,
kwam schier geen einde. Klunder en Teu
nissen wuifden vroolijk naar alle kanten.
Eerst ter hoogte van het Ameriean-hotcl
kregen de chauffeurs der auto's gelegen
heid om er een gangetje in te zetten cn
waren zij snel over de brug uit het ge
zicht verdwenen. Niemand wist waarheen,
doch het bleek, dat de rit zijn einde vond
bij het hotel Bosch van Bredius te Bus-
sum, waar het gezelschap eenige uren in
genoeglijk samenzijn heeft doorgebracht.
Uit Bussum meldt uien .aan het „Vad.":
Wij ihebben met Klunder ccnigcn tijd
een gesprek gevoerd. Hij zeide, dat hij
nog niet kon 'begrijpen, dat 'hij vrij was
en dat hij nu weer boomen zag, terwijl
hij anders levenslang geen vrije lucht
meer zou hebben ingeademd. Ik heb des
tijds zelf levenslang tot Ivveeihaal ge
vraagd, want als ik 15 of 20 jaar had ge
kregen, dan was ik' daarna moordenaar
geworden. Want dan had ik dien kerel,
die mij er in heeft gedraaid om promotic
te maken, naar de keel gevlogen. Daarom
had ik liever levenslang. Dan zou ik met
een onbezwaarde ziel kunnen sterven. Wat
een ellende in do gevangenis, wat heb ik
mij zitlxjn te verbijten over do justitie,
waarvoor ik altijd eerbied had. Maar dezo
week, toen ik president Jolles bezig zag.
toen heb ik weer hoop en vertrouwen in
het recht gekregen. Wat een prachtkerel!
Die ontziet niets tot hij de waarheid
heeft gevonden. Ik ben hem dankbaar en
onze advocaten en den journalist van Het
Volk, Geudeker, die zooveel voor ons heeft
gedaan en de rechters van deze week en
de Amsterdammers. Wat een hulde, wat
een bloemen! De ruit van den auto werd
ingedrukt. Ik zat met dc glasscherven
op mijn hand. Maar met één heb ik af
te rekenen. Dab is de Telegraaf. Door
het wroeten en het geschrijf van die lui
is de zaak wel nieer dan drie maanden
sleepende gehouden!
Mr. Roobol, dien wij ook nög even
spraken, was in de wolken. Een onver
getelijk moment was het toen de proc.-
generaal bekend maakte, dat hij geen be
zwaar had tegen onmiddellijke invrijheid
stelling. Nu moet ik Maandag nog plei
ten, maar ik zal den president vragen
nf hij nu niets eens wil pleiten, dan ga
ik presideeren.
Het gezelschap, waarbij zich inmiddels
ook de familie Kroon had gevoegd en dc
journalist Geudeker, begaf z'ch naar
Baarn, waar een huldiging tea huize van
Stuy zop plaats vinden, terwijl 'de heide
vrijgesprokenen nog voor dc VA.R.A.
eer. woord van dank spraken
Later in den avond zijn de i'nvrijheid-
geMclden Ie Arasterdvn gehuldigd in
American. Dc belangstelling op hot Leid-
sche Plein was enorm en het gezelschap
moest zelf op het balcon verschijnen.
HET BEZOEK VAN KARDINAAL
VAN ROSSUM.
Zaterdagmorgen bezocht Z.Eni. .Kardi
naal van Rossum de kloostergebouwen op
de berg Nebo.
Des middags begaf Z.Em. zich naar de H.
La ndstichting.
Ten i uur vertrok de Kardinaal naar het
koloster der Redemptoristinnen te p,om
meer en later op den avond naar het Kruis-
heeren-klooster tc SI. Agatha bij Cuyk,
waar de nacht werd doorgebracht.
Gisteren is Z.Em. naar Roermond ver
trokken.
Bijbelverspreiding.
Bij gelegenheid van haar zilveren feest,
heeft dc apologetische vere-niging „Pe
trus Canisius" enkele, goede giften ontvan
gen voor haar fonds voor Bijbel versprei
ding.
Behalve de reeds vermelde 300 go-
kregen door bemiddeling van pastoor dr.
mag. Th. H. van Oppenraay on: ving de
vereeniging nog 200 voor hetzelfde dool
alsmede de som van 1000 van een edel-
moedigen weldoener, die onbekend wenscht
te blijven.
De invrijheidstelling van Klunder en Theunissen. Een groote menigte juichte hen toe bij het verlaten van het Huis van Bewaring.
1. Theunissen; 2. Klunder; 3. Geudeker.