El
HITTEGOLF EN IJSFABRICAGE
De moderne pers
KALENDER DER WEEK
derde blad.
de leidsche courant.
zaterdag 27 juli 1929
:u
Het is warm.
Het is warm. Mijn vrouw denkt a-an
•rgbeklimmen ca eeuwige sneeuw. Mijn
jdste zoon wil naar het strand, mijn doch
ir gaat roeien, mijn neef trekt don polder
en een kleine peuter verklaart, in zijn
ischuld, dat hij alles uit zou willen trek-
i. Mijn arme hond, die de kunst van
peeten nog niet van de menschen heeft
sleerd, blaast de lucht hijgend uit, om
ck te verkoelen en zal, wanneer ik mij
ttgedraaid heb, zich verkwikken in een
:oosslootje. De menschen drinken over-
atig veel ijskoud bier, de ijsco's maken
>ede zaken, op straat liggen bananen-
killen, waarover ik uitglij en een kap-
Brswinkel binnenrol, waar de jongste he
iende mij verzekert, dat er 'n hittegolf is,
jiwijl ik mijzelf verfrisoh door een huive-
jng, bij de gedachte, dat ik vanavond naar
ad moet.
Wat is een hittegolf?
Een hittegolf is een mooi woord. Wij
.oeten het zeker blijven gebruiken, al is
beteekenis die er aan gehecht wordt,
iet geheel juist. Zoo'n golf van heete lucht
ie ergens vandaan komt, en zoo maar
eer verdwijnt als stoom uit een locomo-
ef, die even mag uitpuffen. Hittegolf wil
ook niet veel anders zeggen dan: het
erg warm, heel erg warm, en deze
annte zal niet lang duren.
Waar kemt de warmte vandaan?
Het klinkt vreemd, en toch is het niet
irdxeven, als wij zeggen: wij zitten al-
op een brandende kachel, onder een
Ikasraam in de brandende zon. En op
:e kachel met een broeikasraam boven
hoofd wentelen wij door het ijskoude
lal. Tusschen vuur onder ons en ijzige
e boven ons, gedekt door een broei-
iraam draaien wij door de wereldruimte.
Die kachel is het binnenste van de aar-
e, dat. heet is. Dat broeikasraam is de
ipkring om ons heen, die de zonnestra-
n doorlaat naar beneden, maar niet meer
aar boven laat ontsnappen, en die ijzige
oude is de ruimte tusschen de aarde en
andere hemellichamen.
De aarde is warm van binnen. Als ik
mijn tuin een gat graaf en al dieper en
ieper naar beneden dring, stijgt de ther-
iometer, dien ik heb meegenomen: Als ik
mijnschacht daal, wijst het kwik
[ken vijf en dertig meter één graad Cel-
r aan, ik behoef dus maar een
riehonderclvijftig meter te dalen om het
en graden warmer te hebben dan mijn
tedemenschen.
Deze warmte der aarde dringt uit het
innenste naar de aardkorst en verwarmt
aardkorst, en zoo kan ik zeggen, dat
tij op een fornuis, een oven of een kachel
iifen. Ik kan zelfs zeggen hoeveel deze
iclielplaat verwarmd wordt. Als ik van
kachelplaat een plekje wit maak zoo
'oot als mijn duimnagel, of nauwkeuriger
izegd als een vierkante centimeter, dan
ïtvangb die witte duimnagel juist zooveel
armte per jaar om honderd kilogram wa-
:r van nul graden één graad Celsius bo
en nul te doen stijgen.
Op een kachelplaat, die ook van
boven wordt verwarmd.
Van onderen verwarmt ons moeder-aar-
e. Van boven wordt onze kachelplaat
oor de zon verwarmd.
De aarde gaf zooveel warmte per jaar
een vierkanten centimeter, dat hon-
erd kilogram water van nul graden één
[raad Celsius boven nul steeg. Hoeveel
rarmte geeft nu de zon?
Eigenlijk een heel moeilijke vraag, want
e zon geeft niet altijd evenveel warmte,
in toch heeft de mensch kans gezien om
et te zeggen.
De zon geeft af per vierkanten centime-
k er per minuut zooveel warmte, dat bijna
'ei itee Kilogram water van nul graden tot
.ad stijgt. Hetgeen wij ook anders
uitdrukken. De zon geeft 525600 X
1.93 calorie per vierkanten centimeter, ter-
rijl de aarde slechts geeft 100 calorieën
ia! (calorie is warmte noodig, om één Kilo-
li'! gram water van nul graden tot één graad
verwarmen).
De warmte van boven bereikt ons
niet geheel.
De verwarming, dié van boven komt, be-
foikt ons niet allemaal. Die 525600 X 1-93
calorieën per vierkanten centimeter, die de
zou beschikbaar stelt voor de aarde, komt
niet onverminderd op de aarde. Er blijft
^nog al wat aan den „strijkstok hangen."
iu En nog al vrij wat!
I(j{ Van de warmte die de zon afgeeft, komt
lp. hoogstens ongeveer 70 pet. of een klein
percentage op de aardoppervlakte aan.
Wij hadden uitgerekend, dat de zon af-
05 gat' ongeveer twee calorieën per minuut.
Van deze calorieën komt hoogstens aan
10 pet. of ongeveer 1.5 calorie per minuut
a' Per witte duimnagel (of per vierkanten
centimeter). Wij kunnen dus maken de vol-
"a gende som:
Het aardoppervlak krijgt van beneden
100 calorieën boven 70 pet. van 525600 X
8 1-93 is totaal
En deze som is een mooie som, die onge
lukkigerwijze in het geheel niet juist is.
Dat springt in het oog, als daarnaast een
ander sommetje gezet wordt:
ik verdien honderd gulden
ik kriig (van mijn vrouw) honderd gld.
ik heb dus in mijn zak tweehonderd gld.
Ja<als ik niets uitgaf, en.maar een
generale biecht past niet in de courant.
Een troost is het, dat de aarde even
slecht is als ik. Zij geeft ook uit en geen
klein beetje. Zooveel, dat zij schulden
zou hebben en haar warratekapitaal bene-
ea nul, de temperatuur op aarde ijskoud
Zou z'ini als deze verkwister niet onder
curateele stond.
Deze curator is het broeikasraam.
Het broeikasraam.
Het aardoppervlak ontvangt van bene
den en van boven warmte. Deze straalt de
aarde weer uit. Niet als lichtstralen, maar
als donkere stralen. En deze onzichtbare
donkere stralen worden tegengehouden
door het broeikasraam of de dampkring.
Het broeikasraam of de dampkring houdt
de warmte onder zich. De dampkring belet
de warmte die hij eerst doorgelaten heeft,
weer te ontsnappen. Juist als het glazen
dak van een warenhuis of serro, als men
in het Westland zegt. Wel naar binnen,
maar niet naar buiten.
Waarom het soms warmer en
soms kouder is.
Deze vraag is erg ingewikkeld. Wij be
ginnen dan ook met te zoggen, doordat in
den grond, in het water en in den damp
kring de temperatuur stijgt en daalt.
Deze stijging en daling zijn van geheel
verschillenden aard. Sommige zijn regel
matig, andere zeer onregelmatig. En juist
deze onregelmatige vrij sterke tempera
tuurstijging noemen wij hittegolf.
De temperatuur van het aard
oppervlak.
Het aardoppervlak ontvangt zijn meeste
warmte van de zon. Zetten wij een
schermpje voor de zon, dan wordt het kou
der en dit gebeurt regelmatig 's nachts.
De zon is aan den anderen kant van den'
aardbol en kan ons niet bereiken. Dus des
nachts is het kouder dan overdag. Maar
overdag is het ook niet altijd even warm.
De zon stijgt aan den hemel, welks
hoogste punt zij 's middags om twaalf uur
bereikt. Of anders gezegd: 's morgens
schijnt de zon scheef en 's middags recht
naar beneden. Schijnt zij scheef, dan is
haar stralenbundel smal en schijnt zij
recht, dan is haar stralenbundel breed. De
laatste geeft natuurlijk de meeste warmte.
Deze wisselingen in temperatuur door
nachtelijke afwezigheid van de zon en door
schee ven of rechten stand overdag noemen
wij „den dagelijkschen gang" der verwar
ming.
Er is ook een jaarlijksche gang der be
straling. Want de aarde danst om de zon
heen. Zij is soms verder van de zon ver
wijderd en dan weer er dichter bij. Nu eens
staat de aarde zoo, dat een bepaalde
plaats lang beschenen wordt, dan weer zoo
dat zij maar zeer kort zonnestralen ont
vangt op die plaats.
Iedereen weet dit en zeker heeft men
wel eens gemerkt hoe gevaarlijk de afwe
zigheid van wolken en nevels kan zijn.
Overdag straalt de zon dan lekkertjes,
maar 's nachts vliegt de warmte van de
aarde weg daar de wolken of nevels de
warmte niet tegenhouden. Dan zijn er
nachtvorsten. En''de tuinder houdt niet
van een helderen hemel en droge lucht in
het voorjaar.
Afweer van de warmte.
Uit het voorgaande blijkt heel duidelijk
hoe wij ons kunnen verdedigen^ Tegen, de
warmte.
Wolken weren do warmte, dus spannen
wij een zonnescherm boven ons hoofd of
gaan onder de hoornen zitten. Vochtige ne
vels weren de warmte, dus strijken wij
aan strand of rivieroevers neer. Met gras
begroeiden veengrond is koel, welnu, daar
om ging mijn neef den polder in. Lucht-
strooming kan dc temperatuur doen dalen,
dus zetten wij de ramen tegen elkaar open
Maar mijn jongste zoontje, die zijn ldeeren
wou uittrekken was dom. Want tusschen
de kleeren bevindt zich een isoleerendc
luchtlaag, en in losse kleeren is het koel.
Nu maken wij een kast, een stevige kast
met dikke wanden en dikke deuren. In die
kast leggen wij een staaf ijs (gewoonlijk
een kwart staaf) en sluiten de deur. Het
ijs maakt de lucht koud en de koude lucht
maakt de melk, de boter, het vleesch, dc
limonale, het bier koud en houdt ze
goed. Want de bacteriën, de verwekkers
van het bederf in vleesch, vruchten en
visoh, melk en bier, komen bij lage tempe
ratuur niet of zeer langzaam tot ontwikke
ling en vermenigvuldiging. En als wij
vleesch of visoh moeten verzenden, doen
wij in de manden brokken ijs om rollade
en schol koud te houden. En als wij een
ontsteking hebben in ons lichaam nemen
wij een rubberzak met ijs en leggen die
hu! 0^5 het koortsig warme lichaams
deel.
De kast wordt een kamer.
Zoo groot is de behoefte aan kunstma
tige koude, dat de mensch aan ijs niet ge
noeg heeft en tot het bouwen van kool en
vrieshuizen is gekomen.
Vrieshuizen en koelhuizen.
De koude pekel, die gebruikt word om
ijs te maken, wordt in de vrieshuizen door
buizen langs de zoldering geleid. De lucht,
die langs dc buizen drijft, wordt koud als
de ijskoude pekel en om alle lucht langs
deze ijskoude pekelbuizen te jagen, wen
telt een schroef snel rond.
Wij kunnen ook trachten om ons heen
wat frischheid te brengen of ons binnen
ste te verkoelen. En sinds eeuwen heeft
men er zich op toegelegd de beste midde
len daartoe te vinden.
De natuur hielp een handje. Als de win
ter in het land kwam, stolde hot water tot
natuurijs, en in streken, waar de winters
vrij streng zijn, kon men het naiuurijs ver
zamelen en trachten het te bewaren tot de
zomer met zijn hittegolven kwam. Dat ge
lukte werkelijk. De dikke brokken ijs, die
men onder den grond borg, smolten niet,
daar de luoht stilstond en de aarde de
warmte slecht geleidde. Of liever zij smol
ten niet geheel. De zorgvuldigste ijs verza
melaar bracht 's zomers veel minder ijs
naar buiten dan hij 's winters had opge
borgen.
Bijna zonder hulpmiddelen was het dus
mogelijk ijs goed te houden. Maar het ijs
dat men goed hield, was nog geen goed
ijs. Natuurijs is gestold natuurwater en na-
tuurwater is niet altijd even frisch en niet
altijd ziektekiemvrij. Dus moest van zui
ver water kunstmatig ijs gemaakt worden
op een wijze, die altijd toegepast kon wor
den.
Dc oudste, hiertoe gebruikte methode
was maar een stumperig middel: het na
tuurijs zelf werd gebruikt om kunstijs te
maken. In een emmer deed men ijs met
pekel, plaatste daarna een bak water in
deze emmer en na eenigen tijd was het
zuivere water ijs geworden. Maar., men
moest van te voren natuurijs hebben, en
natuurijs is niet altijd, en in sommige stro
ken nooit te krijgen.
Al in de 12de eeuw begonnen daarom
do Chineezen water door salpetermeng
sels af te koelen en steeds bleef men naar
nieuwe wijzen zoeken, totdat de 19e eeuw
de zoekers op 't goede spoor bracht. En
thans is men werkelijk een heel eind.
Hoe men tegenwoordig ijs maakt.
Hoe men tegenwoordig ijs fabriceert?
Wel heel eenvoudig. Men neemt een cylin
der met een zuiger. Iu de cylinder doet
men een gas (zwavelzuur, ammoniak of
koolzuur) en drukt den zuiger aan. Het
gas wordt samengeperst. Nog sterker
wordt dc zuiger aangedrukt en het gas
wordt nog meer samengeperst, 't staat
onder hoogen druk. Nu leidt men het gas
door buizen, die afgekoeld worden en het
gas is tot een vloeistof geworden, het kool
zuurgas tot „koolzuurwatcr". Deze vloei
stof, dit koolzuurwaier, behoeven we
slechts te laten verdampen, totdat vloei
stof weer vluchtig "gas wordt om een zeer
lage temperatuur te krijgen, laat ons zeg
gen vijftien tot twintig graden Celsius on
der het vriespunt.
Met dat meer dan ijskoude gas brengen
wij een sterke pekeloplossing acht tot
tien graden onder het vriespunt en ziet,
nu is het gewichtige oogenblikaangebro
ken. Nu plaatsen wij in die heel koude pe
keloplossing een langen rechthoekigen em
mer, een reuzenkoekblik met water en na
weinig oogenblikkcn hebben wij een mooie
ijsstaaf.
Limonade met ijs! Ijskoud bier!
Nu hebben wij het heerlijko ijs om ons
te verkoelen, om enzo levensmiddelen te
gen bederf te vrijwaren en onze zieken te
genezen.
Bij de inrichting van koelhuizen gaat
men van dezelfde grondgedachte uit, maar
wijzigt men de uitvoering.
Koel- en vrieshuizen zijn er in de laatste
jaren veel gebouwd. Vooral voor vleesch,
maar ook voor wild en gevogelte. En toen
de poelier en de slager welvoeren bij het
gebruik van vries- en koelhuizen, kwamen,
de tuinders achteraan. Zij brachten hun
vruchten, die nog niet geheel rijp waren
en bewaarden ze in de abattoirs, maanden
en maanden lang, totdat het fruit vail de
markt verdwenen was en him abattoir-
vruchten tegen zeer hoogo prijzen verkocht
konden worden. Ook de druiven hingen
daar dicht bij de vette varkens, maar zij
oischten extra zorg. De koelhuislucht
droogt de vruchten een beetje uit en daar
om steekt de oolijke tuinder een klein
aardappeltjo óver de sneevlakto van den
stengel.
Toen de gelddorst zich aan ijs meende te
kunnen lessehen, ging hij verder. Hij
maakte niet alleen koud, wat koud moest
zijn, maar hij hield koud, wat warm be
hoorde te zijn. In de koelhuizen voor
vleesch gebouwd, bracht men nu hetgeen
in. do broeikas hoorde; allerlei bollen en
planten. Men had begrepen dat men aan
de gebroeide plant en aan de plant van
den kouden grond nog een derde kon
toevoegen: de koelhuisbol of plant. Was
de gebroeide plant uitverkocht, was de
koude plant van de rua,rkt verdwenen, dan
kwam de koelhuisbol de kostbare dubbel
tjes van de menschen vragen.
En nog grooteï werd de optocht van
hen, die het abattoir bezochten. Slager,
poelier, tuinder en bloemist werden ge
volgd door de deftige dame, die haar du
ren bontjas in den zomer tegen de motten
vilde beschermen.
Zelfs kwam een vernuftig man op dc ge
dachte om naast de centrale verwarming
een centrale verkoeling te maken en in dc
zomerdagen hoorde hij in gedachten al
roepen: Manlief zet de verkoeling eens
aan.
Waarom vergaten wij onze over
grootmoeder.
En toch was er geen rede om trotsch te
zijn. Daar naderde eennieuwe uitvinder
met de glans van het succes op zijn gelaat.
Hij had op een avond aan zijn overgroot
moeder gedacht. Hoe zij in haar jeugd over
don rand van haar waaier zoo beha-agzicV
kon kijken naar haar danseur en dan met
eeuige vlugge slagen zich zelf koelte toe
wuifde. Die waaier.Die waaier moet
een sneldraaiend scheprad worden. Dat
scheprad moest electrisch voortbewegen!
Nu was hij cr! Een „electric fan" stond op
tafel, een ventilator stond in de ijskast en
maakte den mensch onafhankelijk van den
ijsleverancier. Nog een stap en de koude
in de kast door dc waaier opgewekt, ver
brak het contact als de temperatuur laag
genoeg werd. De mensch sloot in de kast
melk en boter, vleesch en visch en ging
gerust op reis. De machine gebruikt niet
meer olectriciteit dan noodig is.
GREEBE.
(Nadruk verboden).
Volgens het maandelijksch bulletin „Pro
Apostolis" zou de totale productie van pa
pier voor de geheele wereld 17.500.000 ton
bedragen. Alleen de Duitsche bladen had
den hiervan reeds 516,000 ton noodig. Dit
papier zou een lengte hebben van 16.380.000
K.M. bij een breedte van 65 c.M. Een auto
met een snelheid van 100 K.M. per uur zou
18 jaar noodig hebben om dezen afstand
af te leggen.
De pers neemt een zeer gewichtige plaats
in, in onzen modernen tijdin het jaar
1927 bedroeg het benoodigdc drukwerk in
de V. S. 69 K.G. per persoon, in Duitsch-
land 26, in Frankijk 21, in België 20, in Ita
lië 8, in Spanje 6, in Rusland 3 en in Ja
pan 10 K.G.
Japan heeft 300 dagbladen waarvan en
kele met een oplage van l millioen exem
plaren; Japan staat echter in dit opzicht
niet alleen. In Indië is het aantal Moham-
medaausche bladeii reeds tol 212 gestegen,
ofschoon cr slechts 70 millioen Mohamme
danen zijn tegenover 250 millioen Indiërs.
En Afrika? Wanneer men een atlas van
40 jaar geleden openslaat, vindt men daar
uitgestrekte witte vlakken; op het oogen
blik is het heelc vaste land ondc/zocht en
onder verschillende Europeeschc machten
verdeeld; de zwarten hebben leeren lezen
en bezitten hun eigen pers.
De pers heeft zich zoo snel in do Missie
landen verspreid dat men er allerlei litte
raire producten kan krijgen.
In Indië leest men nog manuscripten
van palmbladen en daarnaast kan men voor
een of twee roepiën vertalingen koopen van
de werken van Anatole France, Alexander
Dumas, Emile Zola en Leo Nikoiajowitseh
Tolstoi, enz.
De pers brengt alles onder de heido-
n<en, wat er in het Westen op revolutionair
gebied verschijnt aan de Universiteiten
van Madras, Tokio, op allo strategische
middelpunten van het Oosten, verspreiden
V eslersche boeken, onder wetenschappe
lijk voorwendsel het rationalisme, materia
lisme en allerlei godsdienstige ideëen.
Met den grooten Burgeroorlog in China,
werden de pagoden leeggeplunderd en de
arme afgoden vernield. Dc godsdienstige
revolutie streed van toen af niet 'egen de
godheden, van verguld hout, maar iegen
het bestaan van den godsdienst zelf. En
wanneer men eens nagaat waartoe dit
Chinoesch Atheïsme tenslotte konu, dan
vraagt men zich af, of dc voornaamste
bron van het kwaad niet te vinden is bij
dc twee groot e uitgeversfirma's: „de Han
delsdrukkerij" en „de Chineesche Boek
handel". Deze vraag moet bevestigend
beantwoord worden, daar beide in Shang
hai hun hoofdzetel hebben. Zij bezorgden
do scholen in China volledige reeksen
schoolboeken, zij zorgden voor het onder
wijzend personeel en de leerlingen, zij ver
spreidden overal 't ideó dat dc menschen
van apen afstammen, zij verspreidden de
leer van het socialisme en communisme
zij preekten het atheïsme onder de kwec-
kelingen en studenten van de middelbaro
scholen. En dat alles geschiedt onder voir-
wendsel van „wetenschap" der „gods
dienst vrijheid".
In tijden, zooals nu, waarin alle natiën
er zich op beroemen, het percentage der
analphabetcn te verminderen, rust op ons
vooral dc zware 'verplichting om de be
keerlingen en heidenen van katholieke lit
teratuur te voorzien. Maar dan moeten wij
ook onze verplichting trouw nakomen en
zorgen voor geld en bekwame krachten.
Te midden van dezen grooten chaos
moeten de Missionarissen een plaats ver
overen voor de Katholieke pers, die de be
keerlingen allerlei inlichtingen moet ver
schaffen, de opwerpingen tegen den katho
lieken godsdienst weerleggen en de leer
der waarheid onder de heidenen verkon
digen. De Missionarissen zijn op dit punt
ten volle van hun waardigheid bewust, zij
zien wel in, dat eeu bescheiden hand
pers of een afgedankte zetmachine die door
een of andere weldoener uit het Westen
geschonken wordt, niet langer voldoende
zijn. Wiilen wij onze actie verdubbelen,
dan is het op de eerste plaats noodig, dat
wij over moderne middelen beschikken
kunnen, al zijn die nog zoo kostbaar on
ook dat wij goede krachten zien te krijgen,
die. tot bekwame journalisten kunnen op
geleid worden.
Dc Lazaristen te Peking, de Missie to
Hongkong, cle Jesuieten te Zikawei bezit
ten drukkerijen, waarop de Kath. Kerk
trotsch mag gaan. Afrika behoeft voor dc
andere Missies niet onder te doen. Onder
de 40 drukkerijen moet vooral die van de
Paters van Maria-hill genoemd worden;
door deze congregatie werden reeds 255
werken in 14 verschillende talen uitgege
ven eindelijk die der Witte Pators, die
reeds 300 werken in 30 verschillende talen
••uitgaven.
Wij mogen ons echter niet met een dorre
opsomming tevreden stellen, wij moeten
mede heipon en bidden, dat het werk der
katholieke pers moge bloeien, zoowel in het
vaderland als ginds in dc verre Missie.
Schiller.
Schiller leerde in zijn jeugd harpspelen,
later tot groot verdriet van z'n buurman.
Deze zeide dan ook tot hem:
„Ei, ei, meneer Schiller, je speelt als
David, maar niet zoo mooi."
Dadelijk liet Schiller erop volgen:
„Ei, ei, buurman, je spreekt als Salomo,
maar niet zoo verstandig".
De eerste diamant.
De eerste diamant in Zuid-Afrika werd
als het ware bij toeval ontdekt door 'ti
zekere O'Reilly. Deze was op visite bij
'n Hollandschen boer Schalk van Niekerk
in 't district Hopetown bij de Vaalrivier,
toen hij zag, hoe een der kinderen met een
bijzonderen steen speelde. O'Reilly vroeg
en kreeg den steen, liet hem onderzoeken
door Dr. Athcrstove en deze verklaarde
tot grootc vreugde van O'Reilly, dat het
een diamant was met een waarde van
f6000.
O'Reilly verkocht hem aan den gou
verneur van Kaapstad. In later tijd vond
men zelfs tientallen van diamanten in de
leemen wanden van de kafferhutten.
N.B. Als niet. anders wordt aangegeven
dagelijks Gloria, geen. Credo. De gewone
Prefatie.
ZONDAG 28 Juli. Tiende Zondag na
Pinksteren. Mis: Cum clamarem. 2e gebed
v. d. II. II. Nazarius en Gezellen, Marte
laren 3e A Cunctis (om de voorbede der
Heiligen). Credo. Prefatie v. d. AlleTh.
Drieëcnheid. Kleur: Groen.
Wat wij zijn en hebben danken wij niet,
zooals -die akelig trotsche Farizeër meent,
(Evangelie) aan ons zeiven, maar aan den
éénen Geest, die Zijne gaven uitdeelt zoo
als Hij wil (Epistel). Daarom aan God alle
eer en glorie (Alleluja-vers). Ons passen
de nederige gevoelens van den tollenaar.
In het bewustzijn van onze schuld, doch
het hart vertrouw vol tot God verheven,
moeten wij ons H. Offer brengen (Offerto
rium). Want dan alleen verworven wij ons
Gods barmhartigheid, maken wij ons deel
genoot en. van do hemelsche goederen (ge
bed), geven wij glorie aan Gods II. Naam
(Stilgebed) en maken wij ons offer tot een
offer van gerechtigheid, dat God vam ons
zal aannemen, (Communio). Als de tolle
naar gaan wij dan gerechtvaardigd naar
huis en God zal do afgebeden hulp (Gra
duale en Postcommunio), welke wij iederen
dag noodig hebben, ons niet onthouden.
MAANDAG 29 Juli. Mis v. d. H. Martha,
Maagd: Dilexisti. 2e gebed v. d. H. H. Fe
lix en Gezellen, Martelaren; 3e A Cunctis.
Kleur: Wit.
Martha toonde hare grootc liefde jegens
den Zaligmaker door hare zorg en voor
komendheid jegens Hem, wanneer Hij een
bezoek bracht bij de Hem dierbare familie:
Lazarus en zijne twee zusters Martha en
Maria.
Haar vertrouwen op Jezus komt heerlijk
uit na den dood van haren broer Lazarus.
Vier dagen na diens dood kwam Jezus naar
Bethanië. Zoodra Martha Jezus' komst ver
neemt gaat zij Hem tegemoet. En zo zegt:
„Heer, waart Gij hier geweest mijn broer
zou niet gestorven zijn. Maar ook nu weet
ik. dat al wat Gij van God vraagt, zal Hij
u geven". Haar vertrouwen wordt dan ook
heerlijk beloond. Lazarus wordt- door Chris
tus ten leven opgewekt.
In het II. Evangelie wordt verder geen
melding meer gemaakt van Lazarus, Mar
tha en Maria. Volgens een oude overleve
ring zijn zij uit het. Joodsche land verdre
ven en hebben zij zich ingescheept naar
Frankrijk (Marseille), waar zij een kerk
hebben gebouwd, van welke Lazarus de
eerste bisschop zou zijn geweest.
DINSDAG 30 Juli. Mis v. d. H. H. Abdon
en Sennen, Martelaren: Introt. 2e gebed A
Cunctis; 3e naar keuze v. d. priester.
Kleur: Roe»:l.
WOENSDAG 31 Juli. Mis v. d. H. Igna
tius, Belijder: In Nomine. Kleur: Wit.
Van Spaansehen adel diende Ignatius
eerst aan het hof van koning Ferdinand
van Arragoir, later als bevelhebber in het
leger van Karei V. Als zoodanig bij do be
legering van do vesting Pampeluna ernstig
gewond, hield hij zich onledig in do periode
van zijn herstel niet het lezen ook van....
Heiligenlevens. Dit maakte op hem zulk
een indruk, dat hij oen verachter werd van
alle. wereldsche ijdelhcid en een streng
geestelijk leven begon tc leiden. In een
grot bij Manresa hield hij zijne Geestelijke
Oefeningen, later door h'em opgeschreven
en de grondslag geworden van de door hem
gestichte Sociëteit der Jezuieten. Na een
leven „tot meerdere eer en glorie van God"
stierf Ignatius in 1556.
DONDERDAG 1 Augustus. Feest van
Sint Petrus' Banden. Mis: Nunc scio. 2e
gebed v. d. II. Paulus; 3e v. d. II. H. zeven
Machabeeschc broeders, Martelaren. Credo.
Prefatie v. d. Apostelen. Kleur: Rood.
Vandaag wordt het feest gevierd der
wijding eener kerk te Rome, toegewijd
aan den H. Petrus, waar de boeien, waar
mee St. Petrus tc Rome en te Jerusalem
geboeid geweest is, bewaard worden.
VRIJDAG 2 Augustus. Mis v. cl. H. Al-
phonsus Maria de Liguori, Bisschop, Belij
der en Kerkleeraar: Spiritus. 2c gebed v.
d. H. Stephanus, Paus en Martelaar. Cre
do. Kleur: Wit.
Te Napels geboren werd de II. Alphon-
uus na volbrachte studiën uit gehoorzaam
heid aan zijn vader, advocaat. Om de ge
varen. waaraan hij zijne ziel zag blootge
steld, onttrok hij zich aan dat. beroep,
werd priester en stichtte de zoo bekende
Congregatie v. <1. Allerheiligston Verlosser
(Redemptoristen en Redemptoristinnen).
Alphonsus stierf in hoogen ouderdom als
Bisschop van St. Agatha der Gothen. Om
zijne buitengewone verdiensten voor de
christelijke zedonlcer verhief Paus Pius IX,
z.g. hem tot Kerkleeraar.
N.B. Wegens den eersten Vrijdag is ge
oorloofd een Voticfmis v. h. II. Hart van
Jezus. Mis: Cogitationes. Credo. Prefatie
v. h. II. Hart. Kleur: Wit.
ZATERDAG 3 Augustus. Vinding van
den H. Stephanus. Mis: Sederunt. 2c ge
bed A Cunctis; 3e naar willekeur en naar
keuze v. d. priester; 4e (3e) voor den Paus.
Kleur: RorvJ.
Na langen tijd verborgen te zijn geweest,
werden op goddelijke aanwijzing door een
zekefen priester do heilige lichamen ge
vonden van den H. Stephanus, eerste Mar
telaar en van Gamaliel, Nicodemus en
A'bibon. (15e eeuw).
IN DE KERKEN DER
E.E. P.P. FRANCISCANEN:
Alles als in bovenstaande kalender, be
halve:
DINSDAG. Mis v. d. Z. Z. Simon van
Lypnica, Petrus van Moliano en Archange-
lus van Calataphimo, Belijders: Confiteaa-
tur. 2e gebed v. d. H. H. Abdon en Sennen.
3e A Cunctis. Kleur: Wit.
VRIJDAG. Gedenkdag van de wijding
der Patriarchale Basiliek van de H. Maria
ter Engelen van Pcrtiuncula. Mis: Beatus.
2c gebed v. d. H. Alphonsus; 3e (alleen in
stille II.II. Missen) v. d. H. Stephanus. Pre
fatie v. d. Allerh. Maagd (invullen: En U
om de feestviering).
Amsterdam. ALB. M. KOK. pr.
Zie ommez>:''