VOOR ONZE KINDEREN CORRESPONDENTIE. Corric Streng, Boskoop. Ik maak je mijn compliment CorrctjeDat is pas werk! Als ik punten moest geven, kree? jij minstens acht. En wanneer maak jo ook eens een verhaaltje Weet jc v-a(. pro beer eens enhikt het, dan stuur het mij en danNou maar, dat zal je eens zien Dag Corric Thomas v. d. J a g t, Boskoop. Zoo, hadden jullie de krant nietJa. dan gaat het ook bezwaarlijk 0111 de raadsels to maken En toqh nog gemaaktKa, ra, hoe kan dat? Ik hoop, dat jij den volgenden keer een prijsje machtig wordt. Dag Tho mas Maak eens een opstel Johan de Graaf. Leiden. Hoe gaaf het Johan Schiet je al aardig op. Tot Vrijdag ben ik in de stad! Kom eens aan, dan kunnen we samen, eens praten ca over leggen. Met hand cn groet A li t.0011 Buis, L e i d c n. Wees welkom AhtoonEn met belangstelling zie ik je beloofde verhaaltje tegemoet. Niet tp lang wachten. Tijd heb jc in over vloed cn ik zorg dan wel, dat er een plaats je voor jou overschiet. Dag Toontje Tonny Duindam, Leiden. Ja Toniiy, ik hoopte ook voor jou, dat je eens een prijsje zoudt krijger, maar als het niet wil, wat doe jc cr aan. Men kan het geluk niet dwingen. Zusje was indertijd wel ge lukkig cn jij misschien den volgenden koer ook. Dus volhouden! Maak wederkceriig veel groeten aan Pa, Moe, zus cn alle broers en ontvang j'i dc stevige vijf. Dag TonnyMaak eens een verhaaltje T hepdora, L c i d c n. Ik wacht altijd nog op die beschrijving van. de Hei lige Landstichting. Dc plaats is al gereser veerd Hoor ik eens watDag Theodora Bij voorbaat dank! Met hand en groot! T i' u u s j e v. B> e r gen Hi c m 0 g 0 u- w o 11, Leiden. Wat was dat een on deugende Wim, FoeiVader, had schoon gelijk dat ie hem af en toe een pak slaag gaf. Doch laat ik niet verder vertellen an ders is '1 hcelc verhaaltje bekend hè Truus- jc Zie dc volgende week eens En ben jc ook al bezig aan iets nieuws'? Maak dc groeten aan alle huisgenooten Zul jc Jan v. d. Geest, Oud-A de. Wat heb jij dat keurig cn netjes geschreven Als alle kinderen zoo schrijven in Oud-Adc, dan maak ik Mijnheer mijn compliment. E11 het opstel? Zie de volgende week! Het is heusch een plaatje waard cn ia hoe me voor „meer" aanbevolen. Dag Jan H c 11 y on Tonny Staats, Lc i- d c n. Zoo, vonden jullie het grapje zoo leuk. Dat was ook aoo echt iets, om tien koer vlug op te zeggen. En dat jullie sa men geprobeerd, hebt, 0111 een opstel to maken, vind ik flink. Ik zal het laten hoo- ren, dan kan ook Pa en Moo zien, dat ik het opstel mooi vind. Maak ook de beste groeten, aan Vader cn Moedor cn jullie tweeën de stevige vijf. Dag kindertjes! En nu komt hel verhaal van Hetty cn Tonny. Het is wel kort, maar daarom niet minder mooi. Lentemorgen. De zon keek vriendelijk boven, de aarde uit. Zo zond hier en daar wat stralen uit. Daar zag ze al een paar raen&ohen loopon. Wat zouden die zoo vroeg al moeten'? Ze gingen een groot gebouw binnen. Dc zon keek toe. Zeker een kerk of fabriek, dacht de zon. Toen keek de zon eens naar de bloemen en de hoornen. De eerste spron gen open cn de hoornen werden groen. Dat gaat goed zooKom, ik zal ze eens lek ker beschijnen, zei de zon, zoo hard, dat de vogels wakker schrikten tusschen do lakken der boom.cn. Maar wat werd het druk op de straten? Zoo druk, dat het ge vaarlijk werd. En zoo was de morgen weer Hetty en Tonny. Hans G r ii n. Leiden. Wat een ondeugende jongens waren dat, hè Hans En dat het vrouwtje ze een emmer water over d'r hoofd gooide was indordaad ver- deincl ook. En. dat zo het 11a dien tijd niet meer deden, kan ik mc best begrijpen. Maak eens een langer opstel. Je hebt nu tijd en vader wil wel eens een handje hel pen, wed ikDag HansPrettige vacantia Dc groeten aan je Vader cn Moeder- Albert G o d d ij n. Leid cn. Jc zult zeker al wel eens gedacht «hebben, „zou mijn opstelletjes in de papiermand terecht zijn gekomen.' Geen quaestie van, Albert! Zie dc volgende week maar-eens! Jouw opstel wordt geplaatst cn dan.... hoop ik zelfs een. nieuw verhaaltje van jc te krij gen. Dag Albert! Maak veel groe'jes aan Vader cn Moeder! Bcp, Leiden. Op een fatsoenlijke vraag, past een fatsoenlijk antwoord; op een arrogante vraag, een dito antwoord of geen. Ik zal mij bepalen tot „geen" OOM WIM. Nu zullen wc hel voor vandaag hierbij laten. En daar nu dc vacanties zijn be gonnen, wensch ik alle reefjes cn nichtjes en vooral mij vaste medewerkers- en -werksters veel pleizier. En dan verwacht ik voel mooie opstellen cn verhalenvoor al beschrijvingen van uitstapjes o.a. .,Hoe ik dc vacant ie daar doorbracht"; Naar Zee. Een dag uit, enz. enz.Met hand cn groet voor allen. Uw liefhebbende OOM WIM. „BERNADETTE". XX Slot, 'door Leo van Zandwijk. „Haar sterfbed". Toen de Bisschop in gezelschap van de Overste naar benoden ging. vroeg deze of er beletsel was dat Bcrnadetto voor haar sterven dc sluier ontving. „Er is volstrekt geen beletsel, hernam de kerkvoogd. Ja, ja. wij zullen dien laatsten gunst aan Maria's bevoorrecht kind schenken". En dadelijk keerde hij" naar dc zieke terug. „Zuster Maric, zei de' bisschop aan het 001* van tLo stervende,-Onze Lieve Vrouw is nog niet tevreden, zij wcnscht dat gij in den hemel komt met het kleed der klooster lingen. Geef mij een tceken dat gij mijn woorden verstaat". Bcruadctte sloeg cone blik van dank baarheid ten hemel. Dc bisschop had spoe dig dc voorgeschreven gebeden en noodigdc haar uit met het hart in te stemmen. De zieke kon niet spreken, doch gaf door een lichte buiging te verstaan, dat zij begrepen had. Na deze plechtigheid werd zij als ge voelloos wat dc. doodstrijd scheen. Terwijl de zusters om het ziekbed van hun welbe minde gezellin stonden 0111 afscheid te ne men, sliep deze langzaam in. Na een paar uur rusl. ontwaakte zuster Maria-Bcrnard vriendelijk lachend cn begon te spreken. En na twee drie dagen was Bornadette weer volop aan de beterhand. Onnoodig alle lijdensverhalen van Berna- dette te beschrijven: zij waren alle bitter. Hare ouders overleden, hare moedor over leed zonder dat Bernadette een vooraf gaand bericht gekregen had, terwijl haar vader drie jaar later overleed juist toen Bernadette te midden harcr krankheid den verjaardag vierde van de laatste verschij ning der vijftien dagen. Die tijding dom pelde de arme zieke wederom in de uiter ste droefheid. En voegen wij daarbij de eindelooze on dervragingen in dc spreekkamer; voor Ber nadette was dit cene ware foltering: cn het was ook alleen uit gehoorzaamheid dat zij zich eraan onderwierp. Bij allo offers was het zielelijdcn wel liet grootste, soms werd zij door doodelijkc angsten overvallen, zij beschuldigde zich van ingebeelde fouten en als zij over de verschijningen sprak, meende zij dat zij onwaardig was geweest zulk een groote ge nade te ontvangen. Slechts kort voor haar dood werd zij van die wreed© marteling bevrijd en zoo keerde hare ziel tot de volle rust terug. En dc dood kwam na veel lijden en Paschen bracht de vreugde van de Ver rijzenis. Dinsdag na Paschen was de dag van geestelijke doodstrijd. Dc duivel fol terde haar gelijk hij Jezus en zijne heili gen folterde. I11 den nacht van Maandag hoorde men haar meermalen roepen: Ga weg Satan. Dinsdagmorgen werd zij versterkt door de H. Communie en weldra begon de strijd opnieuw, 's Avonds was Zuster Nathalie tweede assistente der Congrega-tie in wie Zuster Maria-Bernard (Bernadette) een groot, vertrouwen stelde, bij haar. Zuster, ik ben bangik bon bang, riep do arme stervende. Dc, kloosterzuster trachtte haar te beda ren. O Hernam zij, ik heb zoovele genaden ontvangen! Ik vrees cr te weinig van ge noten te heblben! 's Woensdags, 6 April zat Zuster Maria- Bernard in haren zetel, biddend den dood afwachtend. Zij vroeg een biechtvader en wilde door het Sacrament der biecht haar geweten zuiveren. Zij wilde nog een pauselijke brief lezen wijl Pius IX voor haar stervensuur een bij- zonderen zegen bij voorbaat had verleend. Een oogenblik later zei zij: „Mijn God, ik bemin U uit geheel mijn hart, uit geheel mijn ziel, uit aJl mijn krachten". Men las de gebeden der stervenden en niet zwakke stem herhaalde zij de akten die men haar voorzei. Men gaf haar een kruisbeeld die zij met vuur aan haar hart drukte. Het was twee uur en de zieke dacht dat do dood nog verre was, zij liet de priester heengaan die haar biecht was ko men hooren, en ook de Zusters die de lita nie van hot heilig Sacrament gingen, zij bleef met eenige gezellinnen achter in ge bed. Om kwart voor drie, voelde Zuster Nathalie, die hare biecht, had gesproken, zich als naar de ziekenkamer getrokken. Zij spoedde zich naar de stervende. Bin nentredende zag zij haar de armen toege stoken: „Help mij, help mij", zeide zij, „bid voor mij". Dc gebeden der zusters brachten haar een weinig verlichting. Zij vroeg vergiffenis voor den last die zij aan zuster Nathalie veroorzaakt had. Het was wel dc bruid van Jezus zoet en nederig van hart. Zij verlangde tc drinken', het einde na derde. Bernadette was gerust. Dc sterven de vercenigdc zich met de gebeden van hare gezellinnen, zei het ook met zwakke stem. Eindelijk herhaalde zij tweemaal ljet tweede gedeelte van liet „Wees gegroet" dat zij zoo dikwijls cn zoo blij aan de Grot had. gebeden. Een derde maal zeide zij: Heilige Maria, Moeder Gods. Zij kon niet verder. Hare gezellinnen, haar ziende sterven snelden toe en baden: ..Jezus Maria, Joseph, staat ons bij in onze doodstrijd". Bernadette boog het hoofd en gaf haar ziel aan God. Het was drie uur. het uur van Jezus' kruistocht. Het was Woensdag van Paschen. Een cn twintig jaar vroeger liad. Bornadette aan de grot in vorrukking voor de H. Maagd de waskaars vasthou- dendd zonder dat de vlam haar deerde. Het lijk van Bernadette werd op een praalbed neergelegd. Drie dagen bleven haar ledematen lenig. Een groote menigte bezocht haar stoffelijk overschot om hare gebeente maar even aan te raken. Mgr. Lelong, bisschop van Nevers, was •bij haar lijkdienst tegenwoordig. Een oog getuige meldt dat liet meer op oen pro cessie dan op een lijkstoet leek. Merkwaar dig is het dat door het volk in plaats van „De profundis" het blijde „Magnificat" ge zongen werd als om te bewijzen dat het voor een kind van Maria wel zeker was dat zij in den hemel was. Dit is nu het be knopte verhaal van het leven tot den dood van Bernadette. Vrij bewerkt naar het Gulden Boek van Kanunnik Voncken te Luik. EINDE. UIT HET LEVEN DER DIEREN. Mijn duiven door Joh. de Graaf. II. Huisvesting. In het kort willen we bespreken, hoe oude dieren een doelmatig, genoegclijk hok te bezorgen. Je kunt oen prachtige tuin- .volièrc laten bouwen en jc kunt- een een voudig muurhok zelf vervaardigen. Voor een groote tuinvolière behoort een apart plan gemaakt lo worden. Wendt je tot een vertrouwd 'liefhebber, als jc niet weet hoe het hok tc maken. Op deze dingen behoor je te letten: Een flinke deur moot tot het hok toe gang geven. Er moet een goede uitvliegge- legenheid zijn met een flinke groote op klapbare klep. Het hok dient lochl- en vochtvrij te zijn, liefst op het Zuiden liggen. Goede ventilatie, in het hok mag nooit een benauwde atmospheer hangen. De dieren dienen elk een zitplankjo te hebben (driehoekjes), die onder en naast elkaar op fatsoenlijken afstand dienen te worden aangebracht. Ieder paar duiven behoort een broedhok met broed bak Ic hebben. Grootte van het broedhok (kleinste afmetingen) diep 25 C.M., breed 40 c.M. en hoog 35 c.M. Dc broedhokken moeten een voorfront hebben van latten of gaas, voorzien van opklap bare uitvliegopening. Het front moet af neembaar zijn ter gemakkelijke reiniging. Do broedbakken kunnen van hout of steen zijn. Deze laatste zijn het best en in den handel verkrijgbaar. Langs den wand behooren een of meer planken tc worden aangebracht (speel planken). Zc dienen niet tot zitplaats, doch de dieren wandelen er overdag graag over rond. Waarom mogen de duiven nu niet op stokken zitten, zul je vragen. Dat komt, omdat anders de dieren bij elkaar komen te zitten. Dat draait echter altijd op vech ten uit. Maak je nu afzonderlijke stokjes aan de wanden van het hok, dan mogen deze nooit beven elkaar gemaakt, worden, daar dc die ren anders elkander bevuilen. Bij dc drie hoekjes zorgen dc schuinstaande plankjes er voor, dat de er onder zittende vogel niet bevuild kan worden. Van het interieur van een d.uivenvolière behoort alles goed gewit te worden. Het is een mooi gezicht en het vrijwaart tegen de luis. Daarom is het goed 20pct.creoline door de kalk to doen tegen het ongedierte. Men gebruikt daartoe ook wel petroleum. Tweemaal per jaar dient het hok gewit te worden. Op den bodem moet een laag zand van pl.m. 1 d.M. liggen, dat geregeld opgeharkt kan worden. Heb jc een mooie tuinvolière op den grond staan, dan kan je, wil je liet- mooi aanleggen er een ce menten vloer in laten maken. Je kunt het je dus zoo mooi maken, als je maar wilt. Bij gebrek aan een tuin kan ook een gedeelte van den zolder tot hok worden ingericht, op bovengenoemde wijze. Licht en frissche lucht moeten er echter vrijen toegang hebben. Verder kan je natuurlijk ook een mooi hanghok vervaardigen. Afmetingen voor één paartje 40 c.M. diep, breed 80 c.M. en hoog 50 c.M. Dat is een prachtig ruim hek. Het is echter ook op vrije uitvlucht bere kend. Het voorfront moet afneembaar zijn met opklapbare uitvliegopening. In zoo'n hok kan men het beste een paartje meeuwtjes, kroppers of een paar andere sierduiven houden. Postduiven is minder verkieselijk, die hebben liever een volière tot woning. (Wordt vervolgd). Pietje de Klepper door Wim Simons X.*) Piet zoekt een betrekking. Wordt .krantenjongen. Piet zou 'n betrekicing gaan zoeken. Eerst vond hij niets wat hem aanstond, daarna ging 't beter. Op zekeren avond las Piet in dc krant: GEVRAAGD aan "t station een Kran tenjongen. Oud 16 jaar. Loon 6.50 per week. „Vader", riep hij, „lees U dit eens". Vader las dc advertentie. „Maar jon gen", zei hij, «jis journalist, of zooiets der gelijks geen beter baantje voor je?" „Nqo Vacïer, laat ik 't maar 'ns probeeren". „Nu vooruit dan maar." Piet'ging voor den eersten keer naar 't station. Hij kreeg oen stapel kranten, en met 'n „Indianenstem" begon hij tc roe pen: „Koopt en leest de Maasbode, Leid- sche Courant, Nieuwe Dordtschc Courant, Centrum Hij verkocht, voel, want oen ieder had 'schik in hem. Zoo holde hij op en neer langs dc treinen voor Botterdam, Amster dam, Hilversum, Keulen, Utrecht, Antwer pen, Parijs en andere steden, 's Nachts in z'n droomen liep hij nog steeds op en neer op 't perron. Piet kreeg vast loon en nog nooit had hij 'n standje opgeloopen; wat was hij blij als hij Zaterdags zijn weekloon op tafel kon loggen en vader en moeder waren ook trots oh dat hun jongen zoo veel verdiende. Piet had met z'n vrienden ge sproken om 'n hardloopwedstrijd te orga- niseeren. Zijn kameraden stemden met hem in en Zaterdag zou men vergaderen in den tuin van de Klepper, 't Was Zater dag geworden en de leden vergaderden in den achtertuin van Meneer de Klepper. Er was 'n groote tafel, met een groen kleed neergezet en 'n eerepoort, waarin boven te lezen stond: Vergaderzaal, prijkte bo ven alles uit. Na dc vergadering werd op een biljet, door vader gedrukt, neergezet: A.s. Zaterdag zal een groote wedloop door do buitenwijken gehouden worden, waaraan 18 hardloopcrs deelnemen. Dozo zijn 1618 jaar oud. De wedstrijd, zal ge houden worden op den straatweg te begin nen bij de eerste hobbel. Er zal 800 Meter worden geloopen, terwijl er ook klimmen is in 'n paal, waarin boven de volgende cadeaux hangen: Voetbal. Taart, Fluit, Kegelspel, Boeken en 'n Ganzenspel. Aan den wedstrijd, zullen deelnemen: 1. Pietje dc Klepper, 2. Piet Kaatsman, 3. Gerrit dc Brik, 4. Frits dc Molen, 5. Gerard de Laars 0. Herman Vuursman, 7. Leo de Smit, 8. Jan v. d. Kastanje, 9. Adrit den Boom, 10. George de Berk, 11. Cor de Hamer, 12. An toon Timmermans, 13. Harry van Keu len, 14. Piet Snugger, 15. Jacob Jacobs. 16. Louis Spring in 't Water, 17. Charles Har monica cn 18. Jopic Drops. De loop wedstrijd was reeds aan den gang'en Charles Harmonica kwam 't eerst voorbij den eindstreep. Pietje de Klepper haalde onder luid gelach de taart naar be neden, Pietje Kaatsman den bal. Ze had den een zeer vcrmakelijken middag en ve len van dc jongens keerden 's avonds met een cadeau naar huis. Plotseling 'n week na de loop- en en klimpartij werd Pfets vader erg ziek en na 'n week was deze ge storven. Groote droefheid'n Maand later sterft ook Moeder door eén beroerte. Nu staat Piet alleen op de wereld, nie mand die ziek wat van hem aantrekt'. Cch hij wenschte zichzelf ook dood en men ziet iederen morgen een bedroefden jonge ling naar het station gaan met '11 rouw band omAnne Pietje de Klepper! (Wordt vervolgd). Door omstandigheden wordt het. ver haal van Wim Simons nu pas vervolgd. Ieder hoofdstuk apart, is als een geheel te beschouwen: er behoeft van het voorgaan de dus niets herhaald te worden. Oom Wim. De avonturen van John en Bernard. II. Naar Zee. Zoo kwam dan eindeijk de lang ver beide dag, waarop ik zou vertrekken. Alles was reed in orde. Doch hoe had ik mij deze heel anders voorgesteld. Nu be sefte ik pas wat ik ging verlaten: ouder lijk huis, vader, moeder, broertjes en zus jes, misschien.... voor immer. Maar enfin, al die gedachten op 'n „stokkie" en ik ging de treeplank op, gevolgd door m'n ouders, die schreiend achter mc aanliepen. 'k Zei hun gedag. Moeder gaf mc nog een goede vermaning. „Jongen", zoo sprak zc, „zal je goed oppassen op de boot, doen hoor, en za'l jc 's morgens en 's avonds bidden en bij jo eten? Schaam je maar niet hoor; je trekt je er niets van aan. Daag?" en weg waren m'n ouders. Maar wat ik nog niet verteld heb, is, dat een jongen, die ook bij ons in het dorp woonde, ook met hetzelfde schip meeging. Zoodra hij hoorde, dat ik ook mee ging, kwam hij dienzelfden avond nog naar me too en we waren vrienden van toen af. En nu stond ik op hem te wachten. Eindelijk kwam hij aan, geheel alleen. Zoodra hij mo zag wuifde hij van verre ik vroeg waarom hij zoo geheel alleen aankwam. „O", zoo sprak hij, „ik ben toch bij stiefouders, en die achtten het niet noodig dat ze met mij meegingen." Wij gingen samen onze hut opzoeken. Twee bedden boven elkaar, een voor Bernard want zoo heette m'n vriend en een voor mij. Den eersten dag hadden we druk werk. We hielden ons bezig met poetsen, schrobben, dweilen, zeemen, enz., 's Avonds gingen we naar kooi, na eerst ons „avondstukkie" göbruikb te hebben. „Bernard", zei ik, „ga mee bidden". „Bidden", sprak hii verwonderd, „dat kon ik niet eens". „Ben je dan niet Koomsch." „Dat wel, maar sinds ik bij die ouders ben, doe *k er niet meer aan." „Dat moet ;e toch niet doen, Bernard. Bidt liever. Als wc nu laat maar voor stellen eens storm kregen en we leden schipbreuk. Wat dan?" „Ja. wat dan" vulde hij in en even keek hij teleurgesteld voor zich. „Ben je al aangenomen?" „Ja." „E11 kan je dan heelemaal niets bid den „Ja wel, het Onze Vadermaar meer niet." „Bidt dat dan, dan zal ik je wel verder leeren bidden." En ja, hij bad. Toen hij klaar was maakte hij een gebrekkig „kruis". Uit zich zeiven vroeg hij of ik nog meer wou vertellen, cn dat deed ik ook. Ik vertelde hem van den Goeden Jezus, die die voor ons aan het kruis stierf, en dan wees ik hem op het kruisbeeld, wat in onze hut hing. Hij was een en al oor en wilde hoe langer hoe meer weten. En zoo ging het eenige avonden achter een. Hij kon reeds goed, bijna alle gebe den, die ik zelf kon. (Wordt vervolgd). Soldaatje spelen. Het was op een dagje in de vaoantie. We waren 's morgens heel vroeg op ge staan, want w© zouden naar opa gaan. Eerst, naar dc kerk, toen naar huis om to ontbijten, teen vlug aangekleed en naar do tram. Moeder ging natuurlijk mee, want we waren nog veel te klein om die reis alleen te doen. Eerst met de tram, dan met de autobus was een beetje ge vaarlijk voor ons alleen. Het was prachtig weer. Wo waren op geruimd en blij. Na ruim een uur reizen kwamen we bij opa aan. O, wat was het er gezellig! Wij ontmoetten daar al onzi neefjes en nachtjes. Dat beloofde een pret tigen dag tc worden. Eerst aan de smulpartij, want opa en opoe tracteerden ons op allerlei heerlijks, Daarna gingen wo in den tuin. Al spoedig waren we 'besloten soldaatje te gaan spe. len. Dc een een trompet, de ander een trommel met twee stokken, allemaal een leuke muts op en daar ging het voort: Wij zijn soldaatjes In het klein, Kom, bom bom. Frans de fluit En Jan de trom, Kom, bom, bom. Zoo kunnen wij marcheeren, En deftig defileeren, Rom, bom, bom. Wij vermaakten ons naar hartelust, tot het jammer genoeg weer tijd -was om naar binnen te gaan, waar ons al weer een heerlijk gedekte tafel wachtte. We lieten het ons allen goed smaken, want van dat soldaatje spelen hadden we flink trek ge. kregen. Na hartelijk afscheid genomen te heb- ben van allen, reisden we weer welgemoed naar Leiden terug. Moeder was erg blij, dat we zoo'n heerlijk gezellig dagje had' den gehad. Arie Holtkamp. Op een boerderij. Op een boerderij woonden een jongen en drie meisjes. Dat jongetje heette Wim, De drie meisjes heetten Jo, Ali en Trees. Wim was een ondeugende jongen. Hij trok altijd belletje bij verschillende men- schen. Moeder en Vader hadden ook veel last van hem. Vader gaf Wim wel eens 'n pak slaag, maar het hielp niet veel. Toen vroeg hij aan z'n moeder een hengel om te gaan vissohen. Wim zeurde zoo lang, dat moeder hoofdpijn kreeg en moeder zei maar ja. Wim ging visschen bij een sloot. Jo, Ali en Trees zagen hoe moeder be droefd was. Ze vroegen a-an moeder wat moeder scheelde en ze zei, dat Wim zoo la-g te zeuren om te gaan visschen, en toen kon ik 't niet meer volkoutfón en toen zei ik maar ja. En daarom hc'b ik zoo'n hoofdpijn gekregen. Toen ging Ali naar Wim zoeken en Ali zag hem cn toen zag Wim Ali aankomen en wou wegloopen, en pats, daar lag Wim in 't water. Maar Ali liep gauw naar haar Vader en toen zei Ali het cn toen hadden dc mannen hem er al uitgehaald. Toen kwam hij thuis en toen zei Moeder: dat is een goede straf mannetje. Voortaan zul je van het visschen wel genezen zijn. Truusje Bergen Henegouwen. Luister! Kond om den woon van Christus Bij het hoogaltaar, Zweven duizend engelen In verrukking daar. Geheime macht trekt immer Mijn ziel naar Jezus woon, Mijn oog richt vol verlangen Zich naar dien gouden troon. Geen stem hoor 'k luidop roepeu, Maar juist dien zachten drang, Doen mij naar Jezus spoeden En roepenik verlang. Wat is het dan mijn Jezus, Dat zoet geluk, die vrêe. Waarom ik graag wil lijden En smarten dragen veel. Nooitvond ik die liefde, Die mijn ziel verstond, Tot eindelijk mijn ziel eens, U tot vriend toen vond. Gij hecht mijn ziel zoo innig Zooals geen ander ooit, Gij zijt mijn vriend, mijn.alles, O toe, verlaat mij nooit? 'k Zou alles willen geven Al voor dien vriendschapsband. Ik voel mc zoo gelukkig, Met Jezus hand aan hand. Te strijden is mijn leuze, Tegen helsche macht-, God wil mij bewaren En geeft uw kind. steeds kracht- De wereld, vol verleiding Kent geen liefde meer, Zij brengt do ziel ten gronde Verworpen, wordt uw leer. De liefdeband geweven Van deugden, bloemen zoet, O Jezus, leert ons liefde Die 't hart ontvlammen doet. Rietje. Bloem en vlinder. De zonne schiet haar stralen In Lentes-rozengaard, Waarheen ook de oogen dwalen, 't Zijn bloemen, die m' ontwaart. Bij allen, die haar geuren In rijke Lente-dos, Bloeit met bescheiden kleuren 't Viooltje in het mos. Een vlinder zie ik dwalen Om den schoonen bloemenperk, Hij koestert in dc stralen De gouden nevclvlerk. Hij fladdert heen langs allen, Die geuren in het kruid, Maar geen kan hem bevallen, 't Viooltje kiest hij uit. Nu streelt met. donzen vleugelen, Hij he-t bloempje zacht en teer, Dat slechts hem kon beteug'len, En zoo keert hij telkens ^ycer. Smon de Dichter-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1929 | | pagina 12