VOOR ONZE KINDEREN
CORRESPONDENTIE.
Corric Streng, Boskoop. Ik
maak je mijn compliment CorrctjeDat is
pas werk! Als ik punten moest geven, kree?
jij minstens acht. En wanneer maak jo ook
eens een verhaaltje Weet jc v-a(. pro
beer eens enhikt het, dan stuur het
mij en danNou maar, dat zal je eens
zien Dag Corric
Thomas v. d. J a g t, Boskoop.
Zoo, hadden jullie de krant nietJa. dan
gaat het ook bezwaarlijk 0111 de raadsels to
maken En toqh nog gemaaktKa, ra, hoe
kan dat? Ik hoop, dat jij den volgenden
keer een prijsje machtig wordt. Dag Tho
mas Maak eens een opstel
Johan de Graaf. Leiden. Hoe
gaaf het Johan Schiet je al aardig op. Tot
Vrijdag ben ik in de stad! Kom eens aan,
dan kunnen we samen, eens praten ca over
leggen. Met hand cn groet
A li t.0011 Buis, L e i d c n. Wees
welkom AhtoonEn met belangstelling
zie ik je beloofde verhaaltje tegemoet.
Niet tp lang wachten. Tijd heb jc in over
vloed cn ik zorg dan wel, dat er een plaats
je voor jou overschiet. Dag Toontje
Tonny Duindam, Leiden. Ja
Toniiy, ik hoopte ook voor jou, dat je eens
een prijsje zoudt krijger, maar als het niet
wil, wat doe jc cr aan. Men kan het geluk
niet dwingen. Zusje was indertijd wel ge
lukkig cn jij misschien den volgenden koer
ook. Dus volhouden! Maak wederkceriig
veel groeten aan Pa, Moe, zus cn alle
broers en ontvang j'i dc stevige vijf. Dag
TonnyMaak eens een verhaaltje
T hepdora, L c i d c n. Ik wacht
altijd nog op die beschrijving van. de Hei
lige Landstichting. Dc plaats is al gereser
veerd Hoor ik eens watDag Theodora
Bij voorbaat dank! Met hand en groot!
T i' u u s j e v. B> e r gen Hi c m 0 g 0 u-
w o 11, Leiden. Wat was dat een on
deugende Wim, FoeiVader, had schoon
gelijk dat ie hem af en toe een pak slaag
gaf. Doch laat ik niet verder vertellen an
ders is '1 hcelc verhaaltje bekend hè Truus-
jc Zie dc volgende week eens En ben jc
ook al bezig aan iets nieuws'? Maak dc
groeten aan alle huisgenooten Zul jc
Jan v. d. Geest, Oud-A de. Wat
heb jij dat keurig cn netjes geschreven
Als alle kinderen zoo schrijven in Oud-Adc,
dan maak ik Mijnheer mijn compliment. E11
het opstel? Zie de volgende week! Het is
heusch een plaatje waard cn ia hoe me
voor „meer" aanbevolen. Dag Jan
H c 11 y on Tonny Staats, Lc i-
d c n. Zoo, vonden jullie het grapje zoo
leuk. Dat was ook aoo echt iets, om tien
koer vlug op te zeggen. En dat jullie sa
men geprobeerd, hebt, 0111 een opstel to
maken, vind ik flink. Ik zal het laten hoo-
ren, dan kan ook Pa en Moo zien, dat ik
het opstel mooi vind. Maak ook de beste
groeten, aan Vader cn Moedor cn jullie
tweeën de stevige vijf. Dag kindertjes!
En nu komt hel verhaal van Hetty cn
Tonny. Het is wel kort, maar daarom niet
minder mooi.
Lentemorgen.
De zon keek vriendelijk boven, de aarde
uit. Zo zond hier en daar wat stralen uit.
Daar zag ze al een paar raen&ohen loopon.
Wat zouden die zoo vroeg al moeten'? Ze
gingen een groot gebouw binnen. Dc zon
keek toe. Zeker een kerk of fabriek, dacht
de zon. Toen keek de zon eens naar de
bloemen en de hoornen. De eerste spron
gen open cn de hoornen werden groen. Dat
gaat goed zooKom, ik zal ze eens lek
ker beschijnen, zei de zon, zoo hard, dat
de vogels wakker schrikten tusschen do
lakken der boom.cn. Maar wat werd het
druk op de straten? Zoo druk, dat het ge
vaarlijk werd. En zoo was de morgen weer
Hetty en Tonny.
Hans G r ii n. Leiden. Wat een
ondeugende jongens waren dat, hè Hans
En dat het vrouwtje ze een emmer water
over d'r hoofd gooide was indordaad ver-
deincl ook. En. dat zo het 11a dien tijd niet
meer deden, kan ik mc best begrijpen.
Maak eens een langer opstel. Je hebt nu
tijd en vader wil wel eens een handje hel
pen, wed ikDag HansPrettige vacantia
Dc groeten aan je Vader cn Moeder-
Albert G o d d ij n. Leid cn. Jc
zult zeker al wel eens gedacht «hebben, „zou
mijn opstelletjes in de papiermand terecht
zijn gekomen.' Geen quaestie van, Albert!
Zie dc volgende week maar-eens! Jouw
opstel wordt geplaatst cn dan.... hoop ik
zelfs een. nieuw verhaaltje van jc te krij
gen. Dag Albert! Maak veel groe'jes aan
Vader cn Moeder!
Bcp, Leiden. Op een fatsoenlijke
vraag, past een fatsoenlijk antwoord; op
een arrogante vraag, een dito antwoord of
geen. Ik zal mij bepalen tot „geen"
OOM WIM.
Nu zullen wc hel voor vandaag hierbij
laten. En daar nu dc vacanties zijn be
gonnen, wensch ik alle reefjes cn nichtjes
en vooral mij vaste medewerkers- en
-werksters veel pleizier. En dan verwacht
ik voel mooie opstellen cn verhalenvoor
al beschrijvingen van uitstapjes o.a. .,Hoe
ik dc vacant ie daar doorbracht"; Naar
Zee. Een dag uit, enz. enz.Met hand cn
groet voor allen.
Uw liefhebbende
OOM WIM.
„BERNADETTE".
XX Slot,
'door Leo van Zandwijk.
„Haar sterfbed".
Toen de Bisschop in gezelschap van de
Overste naar benoden ging. vroeg deze of
er beletsel was dat Bcrnadetto voor haar
sterven dc sluier ontving. „Er is volstrekt
geen beletsel, hernam de kerkvoogd. Ja, ja.
wij zullen dien laatsten gunst aan Maria's
bevoorrecht kind schenken". En dadelijk
keerde hij" naar dc zieke terug.
„Zuster Maric, zei de' bisschop aan het
001* van tLo stervende,-Onze Lieve Vrouw
is nog niet tevreden, zij wcnscht dat gij in
den hemel komt met het kleed der klooster
lingen. Geef mij een tceken dat gij mijn
woorden verstaat".
Bcruadctte sloeg cone blik van dank
baarheid ten hemel. Dc bisschop had spoe
dig dc voorgeschreven gebeden en noodigdc
haar uit met het hart in te stemmen. De
zieke kon niet spreken, doch gaf door een
lichte buiging te verstaan, dat zij begrepen
had. Na deze plechtigheid werd zij als ge
voelloos wat dc. doodstrijd scheen. Terwijl
de zusters om het ziekbed van hun welbe
minde gezellin stonden 0111 afscheid te ne
men, sliep deze langzaam in. Na een paar
uur rusl. ontwaakte zuster Maria-Bcrnard
vriendelijk lachend cn begon te spreken.
En na twee drie dagen was Bornadette
weer volop aan de beterhand.
Onnoodig alle lijdensverhalen van Berna-
dette te beschrijven: zij waren alle bitter.
Hare ouders overleden, hare moedor over
leed zonder dat Bernadette een vooraf
gaand bericht gekregen had, terwijl haar
vader drie jaar later overleed juist toen
Bernadette te midden harcr krankheid den
verjaardag vierde van de laatste verschij
ning der vijftien dagen. Die tijding dom
pelde de arme zieke wederom in de uiter
ste droefheid.
En voegen wij daarbij de eindelooze on
dervragingen in dc spreekkamer; voor Ber
nadette was dit cene ware foltering: cn
het was ook alleen uit gehoorzaamheid dat
zij zich eraan onderwierp.
Bij allo offers was het zielelijdcn wel liet
grootste, soms werd zij door doodelijkc
angsten overvallen, zij beschuldigde zich
van ingebeelde fouten en als zij over de
verschijningen sprak, meende zij dat zij
onwaardig was geweest zulk een groote ge
nade te ontvangen. Slechts kort voor haar
dood werd zij van die wreed© marteling
bevrijd en zoo keerde hare ziel tot de volle
rust terug.
En dc dood kwam na veel lijden en
Paschen bracht de vreugde van de Ver
rijzenis. Dinsdag na Paschen was de dag
van geestelijke doodstrijd. Dc duivel fol
terde haar gelijk hij Jezus en zijne heili
gen folterde. I11 den nacht van Maandag
hoorde men haar meermalen roepen:
Ga weg Satan.
Dinsdagmorgen werd zij versterkt door
de H. Communie en weldra begon de strijd
opnieuw, 's Avonds was Zuster Nathalie
tweede assistente der Congrega-tie in wie
Zuster Maria-Bernard (Bernadette) een
groot, vertrouwen stelde, bij haar.
Zuster, ik ben bangik bon bang,
riep do arme stervende.
Dc, kloosterzuster trachtte haar te beda
ren.
O Hernam zij, ik heb zoovele genaden
ontvangen! Ik vrees cr te weinig van ge
noten te heblben!
's Woensdags, 6 April zat Zuster Maria-
Bernard in haren zetel, biddend den dood
afwachtend. Zij vroeg een biechtvader en
wilde door het Sacrament der biecht haar
geweten zuiveren.
Zij wilde nog een pauselijke brief lezen
wijl Pius IX voor haar stervensuur een bij-
zonderen zegen bij voorbaat had verleend.
Een oogenblik later zei zij:
„Mijn God, ik bemin U uit geheel mijn
hart, uit geheel mijn ziel, uit aJl mijn
krachten".
Men las de gebeden der stervenden en
niet zwakke stem herhaalde zij de akten
die men haar voorzei. Men gaf haar een
kruisbeeld die zij met vuur aan haar hart
drukte. Het was twee uur en de zieke
dacht dat do dood nog verre was, zij liet de
priester heengaan die haar biecht was ko
men hooren, en ook de Zusters die de lita
nie van hot heilig Sacrament gingen, zij
bleef met eenige gezellinnen achter in ge
bed. Om kwart voor drie, voelde Zuster
Nathalie, die hare biecht, had gesproken,
zich als naar de ziekenkamer getrokken.
Zij spoedde zich naar de stervende. Bin
nentredende zag zij haar de armen toege
stoken: „Help mij, help mij", zeide zij,
„bid voor mij". Dc gebeden der zusters
brachten haar een weinig verlichting. Zij
vroeg vergiffenis voor den last die zij aan
zuster Nathalie veroorzaakt had. Het was
wel dc bruid van Jezus zoet en nederig van
hart.
Zij verlangde tc drinken', het einde na
derde. Bernadette was gerust. Dc sterven
de vercenigdc zich met de gebeden van
hare gezellinnen, zei het ook met zwakke
stem. Eindelijk herhaalde zij tweemaal ljet
tweede gedeelte van liet „Wees gegroet"
dat zij zoo dikwijls cn zoo blij aan de Grot
had. gebeden. Een derde maal zeide zij:
Heilige Maria, Moeder Gods.
Zij kon niet verder. Hare gezellinnen,
haar ziende sterven snelden toe en baden:
..Jezus Maria, Joseph, staat ons bij in onze
doodstrijd".
Bernadette boog het hoofd en gaf haar
ziel aan God. Het was drie uur. het uur
van Jezus' kruistocht. Het was Woensdag
van Paschen. Een cn twintig jaar vroeger
liad. Bornadette aan de grot in vorrukking
voor de H. Maagd de waskaars vasthou-
dendd zonder dat de vlam haar deerde.
Het lijk van Bernadette werd op een
praalbed neergelegd. Drie dagen bleven
haar ledematen lenig. Een groote menigte
bezocht haar stoffelijk overschot om hare
gebeente maar even aan te raken.
Mgr. Lelong, bisschop van Nevers, was
•bij haar lijkdienst tegenwoordig. Een oog
getuige meldt dat liet meer op oen pro
cessie dan op een lijkstoet leek. Merkwaar
dig is het dat door het volk in plaats van
„De profundis" het blijde „Magnificat" ge
zongen werd als om te bewijzen dat het
voor een kind van Maria wel zeker was
dat zij in den hemel was. Dit is nu het be
knopte verhaal van het leven tot den dood
van Bernadette.
Vrij bewerkt naar het Gulden Boek
van Kanunnik Voncken te Luik.
EINDE.
UIT HET LEVEN DER DIEREN.
Mijn duiven
door Joh. de Graaf.
II.
Huisvesting.
In het kort willen we bespreken, hoe
oude dieren een doelmatig, genoegclijk hok
te bezorgen. Je kunt oen prachtige tuin-
.volièrc laten bouwen en jc kunt- een een
voudig muurhok zelf vervaardigen.
Voor een groote tuinvolière behoort een
apart plan gemaakt lo worden. Wendt je
tot een vertrouwd 'liefhebber, als jc niet
weet hoe het hok tc maken.
Op deze dingen behoor je te letten:
Een flinke deur moot tot het hok toe
gang geven. Er moet een goede uitvliegge-
legenheid zijn met een flinke groote op
klapbare klep. Het hok dient lochl- en
vochtvrij te zijn, liefst op het Zuiden liggen.
Goede ventilatie, in het hok mag nooit een
benauwde atmospheer hangen.
De dieren dienen elk een zitplankjo te
hebben (driehoekjes), die onder en naast
elkaar op fatsoenlijken afstand dienen te
worden aangebracht.
Ieder paar duiven behoort een broedhok
met broed bak Ic hebben. Grootte van het
broedhok (kleinste afmetingen) diep 25
C.M., breed 40 c.M. en hoog 35 c.M. Dc
broedhokken moeten een voorfront hebben
van latten of gaas, voorzien van opklap
bare uitvliegopening. Het front moet af
neembaar zijn ter gemakkelijke reiniging.
Do broedbakken kunnen van hout of steen
zijn. Deze laatste zijn het best en in den
handel verkrijgbaar.
Langs den wand behooren een of meer
planken tc worden aangebracht (speel
planken). Zc dienen niet tot zitplaats,
doch de dieren wandelen er overdag graag
over rond.
Waarom mogen de duiven nu niet op
stokken zitten, zul je vragen. Dat komt,
omdat anders de dieren bij elkaar komen
te zitten. Dat draait echter altijd op vech
ten uit.
Maak je nu afzonderlijke stokjes aan de
wanden van het hok, dan mogen deze nooit
beven elkaar gemaakt, worden, daar dc die
ren anders elkander bevuilen. Bij dc drie
hoekjes zorgen dc schuinstaande plankjes
er voor, dat de er onder zittende vogel niet
bevuild kan worden.
Van het interieur van een d.uivenvolière
behoort alles goed gewit te worden. Het is
een mooi gezicht en het vrijwaart tegen de
luis. Daarom is het goed 20pct.creoline
door de kalk to doen tegen het ongedierte.
Men gebruikt daartoe ook wel petroleum.
Tweemaal per jaar dient het hok gewit
te worden. Op den bodem moet een laag
zand van pl.m. 1 d.M. liggen, dat geregeld
opgeharkt kan worden. Heb jc een mooie
tuinvolière op den grond staan, dan kan
je, wil je liet- mooi aanleggen er een ce
menten vloer in laten maken. Je kunt het
je dus zoo mooi maken, als je maar wilt.
Bij gebrek aan een tuin kan ook een
gedeelte van den zolder tot hok worden
ingericht, op bovengenoemde wijze. Licht
en frissche lucht moeten er echter vrijen
toegang hebben.
Verder kan je natuurlijk ook een mooi
hanghok vervaardigen. Afmetingen voor
één paartje 40 c.M. diep, breed 80 c.M. en
hoog 50 c.M. Dat is een prachtig ruim hek.
Het is echter ook op vrije uitvlucht bere
kend. Het voorfront moet afneembaar zijn
met opklapbare uitvliegopening.
In zoo'n hok kan men het beste een
paartje meeuwtjes, kroppers of een paar
andere sierduiven houden. Postduiven is
minder verkieselijk, die hebben liever een
volière tot woning.
(Wordt vervolgd).
Pietje de Klepper
door Wim Simons
X.*)
Piet zoekt een betrekking. Wordt
.krantenjongen. Piet zou 'n betrekicing
gaan zoeken. Eerst vond hij niets wat hem
aanstond, daarna ging 't beter. Op zekeren
avond las Piet in dc krant:
GEVRAAGD
aan "t station een Kran
tenjongen. Oud 16 jaar.
Loon 6.50 per week.
„Vader", riep hij, „lees U dit eens".
Vader las dc advertentie. „Maar jon
gen", zei hij, «jis journalist, of zooiets der
gelijks geen beter baantje voor je?" „Nqo
Vacïer, laat ik 't maar 'ns probeeren".
„Nu vooruit dan maar."
Piet'ging voor den eersten keer naar
't station. Hij kreeg oen stapel kranten,
en met 'n „Indianenstem" begon hij tc roe
pen: „Koopt en leest de Maasbode, Leid-
sche Courant, Nieuwe Dordtschc Courant,
Centrum
Hij verkocht, voel, want oen ieder had
'schik in hem. Zoo holde hij op en neer
langs dc treinen voor Botterdam, Amster
dam, Hilversum, Keulen, Utrecht, Antwer
pen, Parijs en andere steden, 's Nachts in
z'n droomen liep hij nog steeds op en neer
op 't perron. Piet kreeg vast loon en nog
nooit had hij 'n standje opgeloopen; wat
was hij blij als hij Zaterdags zijn weekloon
op tafel kon loggen en vader en moeder
waren ook trots oh dat hun jongen zoo veel
verdiende. Piet had met z'n vrienden ge
sproken om 'n hardloopwedstrijd te orga-
niseeren. Zijn kameraden stemden met
hem in en Zaterdag zou men vergaderen
in den tuin van de Klepper, 't Was Zater
dag geworden en de leden vergaderden
in den achtertuin van Meneer de Klepper.
Er was 'n groote tafel, met een groen kleed
neergezet en 'n eerepoort, waarin boven
te lezen stond: Vergaderzaal, prijkte bo
ven alles uit. Na dc vergadering werd op
een biljet, door vader gedrukt, neergezet:
A.s. Zaterdag zal een groote wedloop
door do buitenwijken gehouden worden,
waaraan 18 hardloopcrs deelnemen. Dozo
zijn 1618 jaar oud. De wedstrijd, zal ge
houden worden op den straatweg te begin
nen bij de eerste hobbel. Er zal 800 Meter
worden geloopen, terwijl er ook klimmen
is in 'n paal, waarin boven de volgende
cadeaux hangen: Voetbal. Taart, Fluit,
Kegelspel, Boeken en 'n Ganzenspel. Aan
den wedstrijd, zullen deelnemen: 1. Pietje
dc Klepper, 2. Piet Kaatsman, 3. Gerrit dc
Brik, 4. Frits dc Molen, 5. Gerard de Laars
0. Herman Vuursman, 7. Leo de Smit, 8.
Jan v. d. Kastanje, 9. Adrit den Boom,
10. George de Berk, 11. Cor de Hamer, 12.
An toon Timmermans, 13. Harry van Keu
len, 14. Piet Snugger, 15. Jacob Jacobs. 16.
Louis Spring in 't Water, 17. Charles Har
monica cn 18. Jopic Drops.
De loop wedstrijd was reeds aan den
gang'en Charles Harmonica kwam 't eerst
voorbij den eindstreep. Pietje de Klepper
haalde onder luid gelach de taart naar be
neden, Pietje Kaatsman den bal. Ze had
den een zeer vcrmakelijken middag en ve
len van dc jongens keerden 's avonds met
een cadeau naar huis. Plotseling 'n week
na de loop- en en klimpartij werd Pfets
vader erg ziek en na 'n week was deze ge
storven. Groote droefheid'n Maand
later sterft ook Moeder door eén beroerte.
Nu staat Piet alleen op de wereld, nie
mand die ziek wat van hem aantrekt'. Cch
hij wenschte zichzelf ook dood en men
ziet iederen morgen een bedroefden jonge
ling naar het station gaan met '11 rouw
band omAnne Pietje de Klepper!
(Wordt vervolgd).
Door omstandigheden wordt het. ver
haal van Wim Simons nu pas vervolgd.
Ieder hoofdstuk apart, is als een geheel te
beschouwen: er behoeft van het voorgaan
de dus niets herhaald te worden.
Oom Wim.
De avonturen van John en Bernard.
II.
Naar Zee.
Zoo kwam dan eindeijk de lang ver
beide dag, waarop ik zou vertrekken.
Alles was reed in orde. Doch hoe had ik
mij deze heel anders voorgesteld. Nu be
sefte ik pas wat ik ging verlaten: ouder
lijk huis, vader, moeder, broertjes en zus
jes, misschien.... voor immer. Maar enfin,
al die gedachten op 'n „stokkie" en ik
ging de treeplank op, gevolgd door m'n
ouders, die schreiend achter mc aanliepen.
'k Zei hun gedag. Moeder gaf mc nog
een goede vermaning. „Jongen", zoo sprak
zc, „zal je goed oppassen op de boot, doen
hoor, en za'l jc 's morgens en 's avonds
bidden en bij jo eten? Schaam je maar
niet hoor; je trekt je er niets van aan.
Daag?" en weg waren m'n ouders.
Maar wat ik nog niet verteld heb, is,
dat een jongen, die ook bij ons in het dorp
woonde, ook met hetzelfde schip meeging.
Zoodra hij hoorde, dat ik ook mee ging,
kwam hij dienzelfden avond nog naar me
too en we waren vrienden van toen af.
En nu stond ik op hem te wachten.
Eindelijk kwam hij aan, geheel alleen.
Zoodra hij mo zag wuifde hij van verre
ik vroeg waarom hij zoo geheel alleen
aankwam.
„O", zoo sprak hij, „ik ben toch bij
stiefouders, en die achtten het niet noodig
dat ze met mij meegingen."
Wij gingen samen onze hut opzoeken.
Twee bedden boven elkaar, een voor
Bernard want zoo heette m'n vriend
en een voor mij. Den eersten dag hadden
we druk werk. We hielden ons bezig met
poetsen, schrobben, dweilen, zeemen, enz.,
's Avonds gingen we naar kooi, na eerst
ons „avondstukkie" göbruikb te hebben.
„Bernard", zei ik, „ga mee bidden".
„Bidden", sprak hii verwonderd, „dat
kon ik niet eens".
„Ben je dan niet Koomsch."
„Dat wel, maar sinds ik bij die ouders
ben, doe *k er niet meer aan."
„Dat moet ;e toch niet doen, Bernard.
Bidt liever. Als wc nu laat maar voor
stellen eens storm kregen en we leden
schipbreuk. Wat dan?"
„Ja. wat dan" vulde hij in en even keek
hij teleurgesteld voor zich.
„Ben je al aangenomen?"
„Ja."
„E11 kan je dan heelemaal niets bid
den
„Ja wel, het Onze Vadermaar meer
niet."
„Bidt dat dan, dan zal ik je wel verder
leeren bidden."
En ja, hij bad. Toen hij klaar was
maakte hij een gebrekkig „kruis".
Uit zich zeiven vroeg hij of ik nog meer
wou vertellen, cn dat deed ik ook. Ik
vertelde hem van den Goeden Jezus, die
die voor ons aan het kruis stierf, en dan
wees ik hem op het kruisbeeld, wat in
onze hut hing. Hij was een en al oor en
wilde hoe langer hoe meer weten.
En zoo ging het eenige avonden achter
een. Hij kon reeds goed, bijna alle gebe
den, die ik zelf kon.
(Wordt vervolgd).
Soldaatje spelen.
Het was op een dagje in de vaoantie.
We waren 's morgens heel vroeg op ge
staan, want w© zouden naar opa gaan.
Eerst, naar dc kerk, toen naar huis om
to ontbijten, teen vlug aangekleed en
naar do tram. Moeder ging natuurlijk mee,
want we waren nog veel te klein om die
reis alleen te doen. Eerst met de tram,
dan met de autobus was een beetje ge
vaarlijk voor ons alleen.
Het was prachtig weer. Wo waren op
geruimd en blij. Na ruim een uur reizen
kwamen we bij opa aan. O, wat was het
er gezellig! Wij ontmoetten daar al onzi
neefjes en nachtjes. Dat beloofde een pret
tigen dag tc worden.
Eerst aan de smulpartij, want opa en
opoe tracteerden ons op allerlei heerlijks,
Daarna gingen wo in den tuin. Al spoedig
waren we 'besloten soldaatje te gaan spe.
len. Dc een een trompet, de ander een
trommel met twee stokken, allemaal een
leuke muts op en daar ging het voort:
Wij zijn soldaatjes
In het klein,
Kom, bom bom.
Frans de fluit
En Jan de trom,
Kom, bom, bom.
Zoo kunnen wij marcheeren,
En deftig defileeren,
Rom, bom, bom.
Wij vermaakten ons naar hartelust, tot
het jammer genoeg weer tijd -was om naar
binnen te gaan, waar ons al weer een
heerlijk gedekte tafel wachtte. We lieten
het ons allen goed smaken, want van dat
soldaatje spelen hadden we flink trek ge.
kregen.
Na hartelijk afscheid genomen te heb-
ben van allen, reisden we weer welgemoed
naar Leiden terug. Moeder was erg blij,
dat we zoo'n heerlijk gezellig dagje had'
den gehad.
Arie Holtkamp.
Op een boerderij.
Op een boerderij woonden een jongen
en drie meisjes. Dat jongetje heette Wim,
De drie meisjes heetten Jo, Ali en Trees.
Wim was een ondeugende jongen. Hij
trok altijd belletje bij verschillende men-
schen. Moeder en Vader hadden ook veel
last van hem. Vader gaf Wim wel eens 'n
pak slaag, maar het hielp niet veel. Toen
vroeg hij aan z'n moeder een hengel om
te gaan vissohen. Wim zeurde zoo lang,
dat moeder hoofdpijn kreeg en moeder zei
maar ja. Wim ging visschen bij een sloot.
Jo, Ali en Trees zagen hoe moeder be
droefd was. Ze vroegen a-an moeder wat
moeder scheelde en ze zei, dat Wim zoo
la-g te zeuren om te gaan visschen, en
toen kon ik 't niet meer volkoutfón en toen
zei ik maar ja. En daarom hc'b ik zoo'n
hoofdpijn gekregen. Toen ging Ali naar
Wim zoeken en Ali zag hem cn toen zag
Wim Ali aankomen en wou wegloopen, en
pats, daar lag Wim in 't water. Maar Ali
liep gauw naar haar Vader en toen zei
Ali het cn toen hadden dc mannen
hem er al uitgehaald. Toen kwam hij
thuis en toen zei Moeder: dat is een
goede straf mannetje. Voortaan zul je
van het visschen wel genezen zijn.
Truusje Bergen Henegouwen.
Luister!
Kond om den woon van Christus
Bij het hoogaltaar,
Zweven duizend engelen
In verrukking daar.
Geheime macht trekt immer
Mijn ziel naar Jezus woon,
Mijn oog richt vol verlangen
Zich naar dien gouden troon.
Geen stem hoor 'k luidop roepeu,
Maar juist dien zachten drang,
Doen mij naar Jezus spoeden
En roepenik verlang.
Wat is het dan mijn Jezus,
Dat zoet geluk, die vrêe.
Waarom ik graag wil lijden
En smarten dragen veel.
Nooitvond ik die liefde,
Die mijn ziel verstond,
Tot eindelijk mijn ziel eens,
U tot vriend toen vond.
Gij hecht mijn ziel zoo innig
Zooals geen ander ooit,
Gij zijt mijn vriend, mijn.alles,
O toe, verlaat mij nooit?
'k Zou alles willen geven
Al voor dien vriendschapsband.
Ik voel mc zoo gelukkig,
Met Jezus hand aan hand.
Te strijden is mijn leuze,
Tegen helsche macht-,
God wil mij bewaren
En geeft uw kind. steeds kracht-
De wereld, vol verleiding
Kent geen liefde meer,
Zij brengt do ziel ten gronde
Verworpen, wordt uw leer.
De liefdeband geweven
Van deugden, bloemen zoet,
O Jezus, leert ons liefde
Die 't hart ontvlammen doet.
Rietje.
Bloem en vlinder.
De zonne schiet haar stralen
In Lentes-rozengaard,
Waarheen ook de oogen dwalen,
't Zijn bloemen, die m' ontwaart.
Bij allen, die haar geuren
In rijke Lente-dos,
Bloeit met bescheiden kleuren
't Viooltje in het mos.
Een vlinder zie ik dwalen
Om den schoonen bloemenperk,
Hij koestert in dc stralen
De gouden nevclvlerk.
Hij fladdert heen langs allen,
Die geuren in het kruid,
Maar geen kan hem bevallen,
't Viooltje kiest hij uit.
Nu streelt met. donzen vleugelen,
Hij he-t bloempje zacht en teer,
Dat slechts hem kon beteug'len,
En zoo keert hij telkens ^ycer.
Smon de Dichter-