Leekenapostolaat
KERKNIEUWS
ALLERLEI
In het. Kath. Soc. Weekblad geeft de
heer A. B. Michielsen een beschouwing
over het Leekenapostolaat-Congres, dat
vorig jaar te Mannheim gehouden werd.
Wij ontleenen aan die beschouwing
eenige interessante mededeelingen, welke
Pastoor Bickei van St. Martinus te Fei-
burg in Br. gaf over het leekenapostolaat
in zijn parochie.
Reeds lang had pastoor Bickei de voor
aanstaande leden en bestuursleden van den
congregatie, St. Vincentius, St. Elisabeths-
en andere verecnigingen ingeprent, door
voor hen besprekingen te houden, hen
naar retraites te zenden enz., dat zij oen
apostolaat moesten beoefenen en dat zij
zich vooral moesten interesseoren voor do
zielzorg, inzonderheid voor hen die van
verre blijven staan.
Reeds spoedig werd echter gevoeld, dat
dit niet voldoende was, want wat men
tegenwoordig noodig heeft, dat zijn niet
enkele helpers, die het een of ander huis,
de een of ander familie, waarmee zij toe
vallig in relatie staan, uitzoeken, maar
wij hebben een organisatie noodig van zelf
gekozen helpers, die elk huis, elk^-gczin,
elk alleenstaand persoon in de geheele
parochie regelmatig in den loop van het
jaar en bovendien nog bij bijzondere ge
legenheden bezoeken en daardoor het ver
band tusschen pastoor en parochiaan,
tusschen ziel en zielzorger in stand hou
den.
In de meeste grootstadsparochieën komen
veel adresveranderingen voor, zx>odat het
aantal nieuwe vestigingen bolangrijk is,
Het onmisbare bevoïkingsbureau doet
hiervan mededeeling aan de pastorie en
nu krijgen alle nieuwe parochianen van
den pastoor een schrijven, waarbij zij wel
kom worden geheeten in de parochie en
een parochiekalender als wegwijzer ont
vangen, die hen over alles wat het paro
chiale leven betreft, inlicht. Dat sohrijven,
is er inderdaad op berekend een sfeer van
gemoedelijke verhouding te schoppen en.
wordt als de pastoor hen zelf niet be
zoeken kan, door een helper overhandigd.
De nieuwe parochianen worden tevens
opgegeven aan de Katholieke pers en aan
de parochieele vereenigingen.
Zij zijn nu met hun kerk, parochie en
pastoor bekend en hebben ondervonden,
dat men zich voor hen interesseert.
De resultaten hiervan, zelfs bij perso
nen die geheel van de Kerk vervreemd
waren, schijnen in veel gevallen voortref
felijk te zijn.
In do Karthoteek van de parochie zijn
afzonderlijk gegroepeerd, de gemengde
huwelijken, welke om Hun^groote gevaren
en hun groot aantal en ook met het oog
op het Katholieke doopsel der kinderen,
bijzondere zorg vereisehen. De Katholieke
partij moet ondervinden dat wij nog al
tijd aan haar Katholiek bewustzijn geloof
hechten.
Jaarlijks worden de ouders in gemengde
huwelijken, zelfs zij, die niet kerkelijk ge
huwd zijn en hun kinderen niet Kat/holiek
lieten doopen, wanneer deze den leerplich
tigen leeftijd bereiken, er aan herinnerd
dat zij een fout hebben begaan, doch dat
zij veel kunnen goedmaken, door hun kin
deren nu onderricht in den Katholieken
godsdienst te laten geven.
Zooals bekend is, is men als lid der
Kerk in Duitschland aan een kerkelijke
belasting onderworpen. Dit heeft ten ge
volge dat tal van slappe Katholieken
uit de Kerk treden. Dit wordt sterk be
vorderd door de socialistische propaganda,
door allerlei sekten en door gemengde hu
welijken. Deze personen moeten ook be-
zooht worden en mogen na uittreding vol
strekt niet worden losgelaten. We ko
men hierop nog wel terug.
Die Kerkelijke uittreding, in de eerste
plaats bevorderd door de belasting, is na
tuurlijk zeer droevig; maar zij heeft al
thans één voordeel, n.L dat men de heel
of half doode elementen in de parochie
leert kennen, terwijl zij hier te lande
jarenlang verborgen kunnen blijven. Men
kent hier den waren toestand niet in al
zijn nauwkeurigheid.
Een bijzondere zorg vereisehen de kin
deren in het algemeen, vooral zij die tot
de eerste H. Communie moeten worden
voorbereid. Ook kunnen de kinderen, die
buiten schooltijd niet goed door de ouders
kunnen worden beziggehouden, wegens
gemis aan ruimte, verwarming, licht of
toezicht, door veelvuldige bezoeken wor
den gewonnen voor de kinderbewaar
plaatsen.
Al deze bezoeken kunnen in de groot
stadsparochieën vanzelf niet door de gees
telijkheid worden afgelegd, ook niet door
enkele losse helpers, die met dezen of
genen in verbinding staan, maar daarvoor
is noodig een organisatie van de zielzorg,
bestaande uit uitgezochte helpers, onder
verdeeld over kleine wijken. Die helpers
verrichten het geheele jaar door allerlei
hulpdiensten voor de parochiale geeste
lijkheid. Zij moeten een open oog hebben
voor den geestelijken, lichamelijken en
materieelen nood der massa.
Naast deze helpers bepleitte Pastoor
Bickei nog eene kleinere schare van hel
pers, die meer voor speciale en moeilijke
opdrachtep zijn bestemd. Dat lijkt ons wel
practiseh.
De eerste soort helpers verrichten voor
een belangrijk gedeelte boodschappen
voor de parochie in de gezinnen, de twee
de soort verricht inderdaad een taak
vaYi directe zielzorg.
Nu hangt alles af van de goede keuze
dezer beide soorten helpers.
Voor de eerste soort deed elk der pa
rochiale vereenigingen een lijstje candi-
daten aan den Pastoor toekomen en deze
deed daaruit een keuze.
De ondervinding leerde dat, ondanks de
voorzichtigheid, in den loop van enkele
jaren belangrijke wijzigingen moesten
worden aangebracht.
Voor dc tweede soort helpers, die ge
roepen zijn bij huwelijkskwesties, uittre
dingen enz., namens den priester op te
treden, zijn zwaardere eischen, ook van
verstand, te stellen. 'Immers, zij moeten
vaak zelfstandig handelend optreden .of
de taak van den priester "voorbereiden.
Het meest succes had Pastoor Bickcl
met een aantal leden van Vincentius- en
St. Elisabethsvereeniging. Deze vereeni
gingen toch staan van oudsher tegenover
't werk der zielszorg niet onbekend. Toen
er nog van geen leekenapostolaat of Ka
tholieke Actie werd gesproken, hielden die
vereenigingen zich toch reeds tot op
zekere hoogte met die taak bezig. Daar
waren dus meer geschoolde krachten aan
wezig. Armenzorg en zielzorg reikten
elkaar de hand en beiden hebben er profijt
uit getrokken.
Een enkelen keer deed zich ook in den
biechtstoel do gelegenheid voor een ge
schikte kracht te werven voor het werk
der zielszorg.
Do beste helpers zou men moeten zoe
ken in de kringen van hen, die door ont
wikkeling en positie hooger staan, maar
de spreker op de Mannheimer vergadering
klaagde, dat daar dikwijls zooveel ontbrak
aan de gezindheid tegenover de gemeen
schap, de zielzorg en de parochie.
Van jongsaf worden zij van dat alles
maar al te vaak verwijderd gehouden en
dan valt het later niet gemakkelijk meer
daarin op te gaan.
Daarom, vooral is het zoo noodig te zor
gen voor de opleiding van helpers.
Pastoor Bickei hield op de avonden van
de eerste Vrijdagen voor de meisjes- en
vrouwencongregaties, St. Elisabethsver-
eenigingen, enz., beschouwingen, welke er
op gericht waren, liefde en belangstelling
voor de zielzorg bij deze leeken te kwee
ken. De spreker deelde ook eenige onder
werpen mee, welke hij daartoe uitkoos.
De mannen van het leekenapostolaat
ontvingen op soortgelijke wijze hunne in
de vergaderingen van de H. Familie, of
mannen-congregatie. Jaar in jaar uit
heeft er dus, zoowel voor de mannen als
de vrouwen een bepaalde religieus-asceti
sche vorming plaats.
Wat nu de practische voorlichting be
treft, dicne het volgende. De helpers(sters)
die hoofdzakelijk boodschappen doen, krij
gen een identiteitskaart. Op een bepaal
den dag en uur melden zij zich na aankon
diging in het parochiaal gebouw en geven
dan bij den ingang hun kaart af. Dan
liggen alle te verspreiden drukwerken
gereed in een afgeteld aantal, met een
boekjej vermeldende de gezinnen, waar
een en ander in eiken buurt moet bezorgd
worden. Vervolgens wordt er aan de aan
wezigen een uiteenzetting gegeven van de
te verrichten opdracht, waarbij met de
uiterste zorg acht gegeven wordt op alles,
wat met tijd, aard en omstandigheden
verband houdt. Successen en mislukkin
gen van den laatsten tijd, ook ondervon
den moeilijkheden worden besproken.
Deze bijeenkomsten zijn zoowel vóór de
leiders als voor cle helpers zeer leerzaam.
'Men leert alras de besten kennen, die men
dan voor wat hoogers kan gebruiken.
Allen gaan met een woord van opwekking
en aanmoediging aan -het werk.
Maar moeilijker is dc vorming van die
helpers, die voor het voornamere gedeelte
der zielzorg bestemd zijn.
De gevallen van materieelen nood dra
gen zij over aan de St. Vincentius- of St.
Elïsabethvereeniging, maar de kwesties
van huwelijk, doop, verandering van gods
dienst. enz., die van het bevolkingsbureau,
door kennisgeving of op andere'wijze be
kend worden, hebben zij zelf te behande
len. De Pastoor geeft aan eiken helper
(ster) de gevallen, waarvoor hij (zij) hem
het meest geschikt lijkt. Maandelijks
houdt de Pastoor zitting tot het in ont
vangst nemen der rapporten, tenzij dit
meer spoed vereischt. De secretaresse
houdt aanteekening van alles wat 'op een
'bepaald geval betrekking heeft. Verder
worden alle gevallen ampel besproken.
Wanneer dat is afgeloopen, dan houdt
de voorzittende priester of een leek een
theoretische verhandeling op eenig gebied
de zielzorg rakende, waarvoor al dan niet
een aanknoopingspunt wordt gezocht in
de gevallen, welke gehandeld worden. Ook
worden hoofdstukken voorgelezen uit
boeken, welke met de zïelzorgvraagstuk-
ken rechtstreeks of middellijk in verband
staan.
De bijeenkomsten, welke slechts een be
perkt aantal discrete en offervaardige
personen omvatten, worden met geKed
geopend en gesloten.
In de grootere parochieën is er ten
minste een parochiale leekezuster noodig,
Dit werk wordt vergoed. Zij houdt het
parochiale bevolkingsregister op kaarten
bij, maakt alles voor de leden gereed, be
reidt alles voor en legt namens den Pa-s
toor ook bezoeken af. Zij benut het be
volkingsregister ten bate van de Katho
lieke pers, de vereenigingen en voor aller
lei speciale doeleinden. Zij heeft in zeke
ren zin de zakelijke en administratieve
leidiiig van het leekenapostolaat, zij
noodigt de leden uit, controleert hen,
houdt huD wijfeboekjes1 bij, enz. Zij be
handelt zelf een aantal aangelegenheden
en is de leidende kracht van het werk.
Een nieuw opgerichte Missie in
Engelsch-Indië.
Aan de Norbertij me n te
Heeswijk opgedragen.
Men seint uit Rome aan de „Msbd.":
De Congregatie van de Propaganda Fide
heeft de nieuw opgerichte missie van Jub-
bulpore opgedragen aan de Norbertijnen
dei abdij te Heeswijk. De nieuwe missie is
een deel van het diocees Nagpur in En
gelsch-Indië en zal weldra tot nieuw bisdom
verheven worden.
Audiëntie.
Z. D. H. de Bisschop van Haarlem zal
Maandag en Zaterdag van de volgende1
week geen audiëntie verleenen.
TE»
97
He zag een paar dagen geleden, zooals ik
ze al vaak gezien had vanuit de tram, op
de Voorbuig wal in Amsterdam ergens on
een zaak: Losbladige zakboeken in (ja, ik
geloof wel van een paar dozijn) maten.
Wat kan een mensch soms eigenaardige
ideëen krijgen. Toen ik dat woord las, dacht
ik ineens aan die boerin in de bus* Ja, hoe
komt een mensch erbij 1 Ik dacht ineens
aan die kolossale boerin, die mij binnen
een half uur heel haar hcbben-en-liouden
vertelde en dat van minstens rog een half
dozijn familieleden en buren, zonder te
spreken van die vrouw van dien 'boer waar
aan haar man (ziet u. ik zeg, zeg ik) nog
pas twee potlairuncren verkocht had.
Ja, toen ik aan die loslippige boerin
dacht, kwam mij plotseling bij het zien
van die reclame het beeld van een losbla
dig zakboek van reuze formaat voor den
geest. Wat een ratel en wat was ze blij' nu
toch eens kennis te maken met „Pater
Liefhebber"! Al zooveul van 'lezen, van die
pittige stukkies. La.s ze iedere Zaterdag
haar man en peettante voor, die, ziet u, in
een renteniershuisje naast de boerderij
woont en bijna de hecle dag bij ons .in huis
lcomt".
Toch mag ik zoo iets wel. Ik had er echt
schik in en merkte terloops op dat ik nog
nooit een bewijs ontvangen had van hun
belangstelling in mijn „pittige stukkies".
Ja, ze hadden wel geen kinderen (ze had er
twee dood) maar er kwam zooveel kijken.
Maar als peet maar eens dood was, want.
ziet u, we zijn maar met twee om tc erven
en wij krijgen de boerderij....
Ja, als peet maar eens dood is. (arme
stakkerAls dat zaakje maar eens goed
afkomt. Als die Russen maar eens behaal
den. Als de groente maar eens prijzig
wordt. Als dc nieuwe aardappelen maar
duur worden. En anderen: als de levensbe
hoeften maar niet zoo duur waren. De
groenten zijn 'bijv. niet te betalen enz. enz.
En Pater Liefhebber roept en schreeuwt
maar door al die tegenstrijdigheden heen
en tracht den menschen aan het verstand
te brengen dat een offer gebracht om ze
gen. om te verkrijgen, wat men wenscht
'(niét de dood van peet, hoor) vaak veel
verdienstelijker is dan eerst af te wachten
of uit overvloed te geven.
Missiehuis, Hoorn FATHER LEFEBER
Postrek. 120937. Directeur
ZONDER UW HULP RED IK HET NIET
SURINAME IN 1928.
De economische toestand.
Aan het verslag over 1928 uitgebracht
door de Vei;, voor Handel en Nijverheid
in Surinamq, vastgesteld einde April 1929
en tot dien datum bijgewerkt, ontleenen
wij 'het volgende:
Ook het afgeloopen jaar bracht voor
Suriname een rijke afwisseling van licht
en schaduw.
Een der ernstigste verschijnselen in 1928
was wel de voortdurende crisis in het ba-
latabedrijf. Zij leidde tot een belangrijke
inkrimping van het bedrijf en maakt het
voortbestaan daarvan geheel onzeker.
De suikercultuur leed in de tweede helft
van het jaar door ongunstig seizoen, maar
gaat vooral gedrukt onder lage marktprij
zen. De naaste toekomst geeft ook hier
weinig hoop op verbetering.
De ontwikkeling van den kleinen land
bouw bleef gehandicapt door het ontbre
ken van loonende exportartikelen. De
maatregelen om hierin verbetering te
brengen, hadden tot dusverre geen tast
baar resultaat.
De goudproductie bleef zich in dalende
lijn bewegen. De Compagnie des Mines
d'or de la Guyane hollandaise, die jaren
lang een derde der totale productie ople
verde, heeft onlangs besloten om over te
gaan tot liquidatie. Het placér is reeds
sedert maanden gesloten.
De rozenhoul exploitatie, waarvan
eenige jaren geleden zulke gunstige ver
wachtingen werden gekoesterd, is niet her
vat sedert de firma Chiris het vorig jaar
besloot het bedrijf te staken. De kansen
voor een hervatting in de toekomst, zijn
zeer problematiek.
De sinaasappelcultuur is het afgeloopen
jaaT achteruit- inplaats van vooruit ge
gaan. De productie nam af en de stand der
boomen, vooral op zandgronden, is ongun
stig. Voor een deel schijnt dit nog een na
wee van de abnormale droogte van 1925-
1926. Men vestigt nu zijn hoop op den
nieuwen aanplant, maar zelfs optimisten
inzake deze cultuur, verwachten niet dat
zich in de eerste jaren een loonende export
daaruit zal ontwikkelen.
De handel'beleefde een slap jaar. Ge
lukkig konden ernstige déconfitures wor
den voorkomen.
Tegenover dit alles kan echter ook op
gunstige omstandigheden worden gewezen.
De uitvoer, ter waarde van 11.6 millioen
gulden, was ongeveer gelijk aan het gun
stig jaar 1927. Wat verloren ging door de
inkrimping van het balatabedrijf, werd ver
goed door den uitvoer van het overschot
van den koffieoogst van 1927 en door ver
hoogde bauxietproducfie.
De koffiecultuur bleef zich krachtig uit
breiden. De productie was ongeveer gelijk
aan die van 1927 (dertig duizend balen).
De markt vertoonde belangrijke schomme
ling-in maar was over het geheel gunstig.
De bauxietuitvoer nam toe met 32 dui
zend ton. De vooruitzichten voor deze in
dustrie zijn gunstig. Binnenkort wordt de
opening verwacht van een derde bauxiet
onderneming nabij K. M. 121 aan de spoor
baan.
De houtexport nam eveneens belangrijk
toe en de oprichting van eenige nieuwe
ondernemingen op dit gebied getuigt van
toenemende interesse.
Ten slotte zij vermeld, dat dc nasporin
gen naar petroleum in het district Nicke-
rie werden voortgezet.
De toevloeiing van nieuw kapitaal voor
de cultures, welke men verwachtte van het
initiatief van den Onder nemers raad, heeft
tot nu toe niet aan de verwachtingen be
antwoord.
De financieels toestand.
De binnenlandsche. financieels toestand
van Suriname bleef in het afgeloopen jaar
vrijwel stationair.
Hadden eenerzijds de voortschrijdende
ontwikkeling der koffiecultuur, de meerde
re belangstelling voor het houtbedrijf en
de levendigheid in het bauxiefcbedrijf een
gunstigen invloed op hot economisch le
ven, anderzijds werd dit ongunstig be-
invloed door den lagen suikerprijs die de
plantages er toe bracht hunne uitgaven
zooveel mogelijk in to krimpen, de voort
durende crisis in het balatabedrijf en de
steeds verder achteruitgaande goudin
dustrie.
De gunstige en ongunstige factoren de
den elkander echter vrijwel teniet, zoodat
per saldo de toestand dezelfde bleef.
Het stationair blijven van den toestand
vond zijn uitdrukking in de middelenstaat.
De opbrengst der middelen bleef ten slotte
slechts 4S.000 beneden dc raming, terwijl
de werkelijke ontvangsten in 1928 slechts
108.000 lager waren dan die in 1927.
Houdt uien rekening met de buitengewone
ontvangsten, die in 1927 nogal hoog waren,
dan komt men tot de conclusie, dat dc op
brengst der middelen in 1928 ongeveer ge
lijk was aan die in 1927;
Ook ten aanzien van hei buitenland
bleef dc finantieelo toestand stationair.
De officieele uitvoerstatistiek wijst een
totale waarde aan van 11.600.000 tegen
11.800.000 in 1927. Men doet echter goed
aan dc cijfers dezer officieele statistiek
niet. te veel waarde te hechten ter beoor-
deeling van de fina-ncieele verhouding tot
het buitenland, aangezien de officieel aan
genomen waarde der uitgevoerde produc
ten soms belangrijk hooger is dan de werke
lijke marktwaarde. Voor suiker en koffie
zou men bij een correctie der cijfers van
officieele en werkelijke waarde voor 1928
reeds op een mindere waarde van ongeveer
1.5 millioen komen.
De invoer bleef met 9.081.000 tegen
9.088.000 over 1927 op geiijke hoogte.
Houden wij rekening met de op de invoer
waarde komende 20 pet. voor vracht, em
ballage en assurantie, dan was voor het
financieren van den import een bedrag van
ongeveer 11.000.000 aan het buitenland
te betalen, waartegenover aan waarde
wegens uitvoer van het buitenland te ont
vangen was ongeveer 9.500.000^
Onze betalingsbalans was dus wederom
ongunstig en in werkelijkheid' nog ongun
stiger dan uit bovenstaande cijfers blijkt*
in verband met het feit dat de deelneming
van Surinaamsoh kapitaal a'an de ontwik
keling van het land zoo uiterst gering is
en dus de meerwaarde bo-ven kostprijs der 1
uitgevoerde producten het land niet ten
goede komt.
Do moeilijkheden voor de Surinaanischo
Bank aan het saldeeren der betalingsba
lans verbonden, noopten haar de wissel
koersen het geheele jaar door hoog te
houden.
De positie der Bank was in 192S min
der krachtig dan in 1927. Het dekkings
percentage der bankbiljetten en dadelijk
opeischbare vorderingen bewoog zich tus
schen 51.55 pet. en 33.42 pet., bij een voor
geschreven percentage van 20 pet.
Per 31 December 1928 was het dekkings
percentage 33.42 pet. tegen 42.84 pet. per
31 December 1927.
De gezondheidstoestand.
De gezondheidstoestand was in 1928 be
ter dan in de beide voorafgaande jaren en
benaderde zelfs den gunstigen gezond
heidstoestand van het droge jaar 1925.
Het aantal overledenen per 1000 inwo
ners bedroeg 16, gunstig afstekend tegen
het sterfte-cijfer van Britsch-Guyana, dat
gemiddeld 25 bedraagt.
Het. geboorte-overschot, het meest be
langrijke geven, bedroeg in 1928 16, name
lijk 21 in de districten en 8 in de stad Pa
ramaribo. Bedacht moet worden, dat vele
districtsbewoners in het Militair Hospitaal
van Paramaribo overlijden,
Groot bleef het aantal levenloos gebo
renen en d'e sterfte in het eerste levensjaar,
namelijk 156. groot vooral in vergelijking
met Nederland (gemiddeld 80 tot 90) maa-r
gunstig afstekend tegen Britsch-Guyana,
alwaar dit verlies aan menschenlevens ge
middeld 230 op 1000 geborenen bedraagt.
De bevolking.
Het zielental was eind 1927 126.041 en
eind'1928 148.960.
Naar Curagao vertrokken dit jaar 429
personen, te weten 343 mannen, 58 vrouwen
en 2S kinderen. In 1927 bedroeg de emigra
tie naar Curasao 325 personen, tegen 184
in 1926 en 154 in 1925.
De weersgesteldheid.
In de eerste helft van 'het jaar was de
weersgesteldheid gunstig.
Coronnie en Nickerie hadden een droog
jaar. De regenval bedroeg in Coronie ruim
duizend millimeter minder dan het jaar te
voren en in Nickerie ruim 700 m.M. minder.
Rooken de menschen geen pijpen meer?
Een stad, die 150.000 ton wortelen
van heidekruid in p ij pen
verandert!
Nu de pijp langzamerhand geheel door
de sigaret verdrongen wordt, bevindt de
Fransehe stad St. Claude (Jura) zich in
een critieken toestand. Tot nu toe werden
in Engeland de meeste pijpen geroolft,
maar ook daar verdwijnt deze gewoonte
meer en meer; het aantal pijprookers
wordt er voortdurend minder.
In 1907 rookten in Frankrijk ongeveer
20 pet. der rookers sigaretten; in 1924
was dit aantal gestegen tot ongeveer
59 pot.
Do pijpenfabrikanten van St. Claude
hebben nu samen met hun Engelsche za
kenvrienden een reusachtige propaganda-
actio georganiseerd. Zij geven portretten
uit van allerlei beroemde personen, als:
Kipling; Chesterton, Dempsey, Lloyd
George, Baldwin en Foch, die bijna altijd
een pijp rookten: als zoodanig staan zij
ook afgebeeld. St. Claude is het middel
punt van de beroemde, alsom bekende, g®.
zochte Bruyère-industrie
Deze naam beteekent eigenlijk niets
anders dan heidekruid of erika, wiens
wortel zich gewoonlijk geweldig ontwik
kelt. Wortelstronken met een gewicht van
100 pond zijn heelemaal geen zeldzaam,
heidmen heeft er zelfs gevonden, die
tienmaal zoo zwaar wogen. Zij bestaan
uit een buitengewoon harde massa, die
gemakkelijk gepolijst kan worden en die
door een dicht weefsel van fijne worteli
omgeven is.
Volgens opgaven .van L. Reverchon
werden in de Fransehe Jurastad in 1927
ongeveer 45millioen pijpen gefabriceerd
tot een gezamenb'jke waarde van 90 mil-
lioen francs.
Er zijn ongeveer 100 fabrieken; zij ver
schaffen werk aan 5 tot 6000 arbeiders. In
het jaar 1914 werden er over de geheele
wereld 65 millioen pijpen gefabriceerd,
waar van alleen in St. Claud 28 millioen;
de Vereenigde Staten leverden 17 mil
lioen pijpen en de rest werd in Duibsch-
land, Oostenrijk e Italië gemaakt.
De fabrikatie van pijpen levert zeer
vele moeilijkheden op. Een groote wortel
is natuurlijk nooit geheel en al zonder
fouten, maar zij vertoont vele scheuren
en barsten, zoodat het vaak gebeurt* dat
men uit. een worstelstok van 50 K.G,
slechts één pijp kan maken, zonder een
enkel foutje. Zoo'n pijn kost dan al gauw
van 50 tot 75 fres., terwijl de slechte al
voor 3 fres. te krijgen zijn.
Ruim 25 jaar geleden, toen ongeveer
2500 arbeiders 30 millioen pijpen per jaar
fabriceerden, waren zelfs tamelijk goede
exemplaren te krijgen voor 60 centimes.
Wanneer men de Fransehe valuta in aan
merking neemt, is het verschil nog niet
zoo heel groot.
In 1928 gebruikte men in de stad St
Claude 150.000 ton wortelen, die uit Zuid-
Frankrijk, Corsica en eenige Italiaansclhe
provinciën ingevoerd werden. Deze wor
tels zijn soms meer dan 100 jaar oud, er
zijn er zelfs van 2 en 300 jaar.
Voor zij verwerkt worden, verwijderd
men eerst alle vuil. Vervolgens maakt men
ze schoon en snijdt er onregelmatig ge
vormde blokken uit, die volgens hunne
kwaliteit gesorteerd, gekookt en gedroogd
worden. Door bijzondere chemische pro-
cédé's, die jarenlang duren, wordt d»
grondstof „gerijpt". Op deze manier
krijgt men uit 300 Kilo van de beste wor
tels het materiaal voor ongeveer 144 pij.
pen, waaronder slechts 5 zonder eep enkel» r'
fout. Droogt men het. hout eenige jarf®"
dan krijgt het een eigenaardige „bloem^
evenals bij wijn spreekt men ook van ee
„oogst".
Uit de blokken worden nu door kunstij
draaiwerk pijpen gedraaid en uitgeboord,
daarna maakt men aan het onderste gebo
gen deel een mondstuk uit hoorn,
of barnsteen, been of eboniet. Tenslotte
worden nog alle fijne scheurtjes met een
bijzonder soort lijm dichtgemaakt, de pij
pen worden mooi gepolijst en zijn gereed
om de wereld ingestuurd te worden.
doe
jw,
le
de
DE P0EZIE DER KLEURENTAAU.
Dat de kleuren een voornamen rol in ons
leven spelen is bekend. Tal van menschen
hebben een voorkeur voor een bepaalde
kleur, terwijl deze ook in de mode naasl
het model op den voorgrond treedt. Doel
ook in het geestelijk leven van den mensch
meer speciaal in zijn zegswijze hebben d< e,
kleuren hare beteekenis, in de omgangstaal
Het grootste aantal uitdrukkingen en zegs
wijzen heeft het blauw. Men spreekt vai
iets blauw laten, om te kennen te geven,
dat men de zaak liever laat rusteh en ei
dus niet meer over spreekt. Onder
blauwen Maandag verstaat men een kortfl
periode; b.v. hij is daar een blauwen Maan
dag in dienst geweest. Met een blauwe boon
wordt een kogel bedoeld, vermoedelijk naar
de blauwe kleur van hot lood. Een blauw
kous is de benaming voor die dames, die
zich meer aan studie dan aan hot huishon
den wijden. Een blauwe scheen wordt toe
gekend aan degene, die zijn huwelijksaan
zoek van de hand gewezen ziet. Onder
kee
gev
blauw bloed wordt adelijk bloed verstaan Zei
De Blauwe knoop is het insigne dergenen,
die zich van alcohol onthouden. Hij is niel
van den blauwen knoop beteekent zooveel
als hij lust ze wel. Ook voor het zwart be
staan eenige uitdrukkingen, welke in onze
omgangstaal gebezigd worden, o.a. iemand
zwart maken, kwaad van hem spreken:
een zwart schaap, een onwaardig lid van de
familie of het gezelschap; deze uitdrukking
is aan den Bijbel Gen. 32 ontleend, waar wij G<
lezen, dat Jacob de zwarte schapen uit zijn
kudde verwijderde. Zwart van honger zien,1
zegt men van iemand met een broodmagei
uiterlijk. Met een zwarte kool aangeteekendj
wil zeggen als onnut persoon te boek staan
Wit op zwart hebbenzekerheid door mid
del van geschrift hebben. Rood op de graal
zijn, beteekent niet zuiver op de graat, of
wel niet eerlijk en betrouwbaar zijn. Daar
entegen met een rood krijtje aangeteekend
staan, wijst op waardecring. Onder de roo-
de haan wordt brand verstaan. Geen rooie
cent bezitten, wil zeggen doodarm zijn. Mel i
wit wordt aangeduid: Witte Donderdag
d.i. de Donderdag voor Paschen. Een wil
voetje bij iemand hebben, beteekend uit G<
stekend in den pas bij hem staan. Een wit
te raaf is een zeldzaam voorkomend geval
Wij kennen een groene zijde, d.w.z. de lin
kerzijde of de verliefde kant. Groen en gee!
voor de oogen wil zeggen buitengewoon ver
baasd of onthutst zijn. Onder de koren
groen eten verstaat men van de hand in
tand leven. Een groen is een onervarene,
ook oningewijde (bij studenten). Verder
spreken wij van bont en blauw slaan; d.i
iemand slaan, zoodat hij gele en blauwe
plekken krijgt. Iets te bont maken, wijst
op een baldadig nf onbekookt optreden.
Ook in het Kerkelijk leven hebben de kleu
ren een beteekenis. In de Katholieke Kerl
zijn een vijftal kleuren in gebruik voor d»
kerkelijke gewaden. Het wit is de kleur der
vreugde en wordt op Feest- en Heiligen
dagen gedragen; het rood wordt gebruikt
op de Feesten der Martelaren of met Pink
steren en de feesten, waarbij de H. Geest
bijzonder herdacht wordt: het groen is de
kleur der hope of afwachting; het paars
die der boete en eindelijk het zwart dei
Bri
Adi
le:
Gp\
Br.
Eer