Leekenapostolaat KERKNIEUWS ALLERLEI In het. Kath. Soc. Weekblad geeft de heer A. B. Michielsen een beschouwing over het Leekenapostolaat-Congres, dat vorig jaar te Mannheim gehouden werd. Wij ontleenen aan die beschouwing eenige interessante mededeelingen, welke Pastoor Bickei van St. Martinus te Fei- burg in Br. gaf over het leekenapostolaat in zijn parochie. Reeds lang had pastoor Bickei de voor aanstaande leden en bestuursleden van den congregatie, St. Vincentius, St. Elisabeths- en andere verecnigingen ingeprent, door voor hen besprekingen te houden, hen naar retraites te zenden enz., dat zij oen apostolaat moesten beoefenen en dat zij zich vooral moesten interesseoren voor do zielzorg, inzonderheid voor hen die van verre blijven staan. Reeds spoedig werd echter gevoeld, dat dit niet voldoende was, want wat men tegenwoordig noodig heeft, dat zijn niet enkele helpers, die het een of ander huis, de een of ander familie, waarmee zij toe vallig in relatie staan, uitzoeken, maar wij hebben een organisatie noodig van zelf gekozen helpers, die elk huis, elk^-gczin, elk alleenstaand persoon in de geheele parochie regelmatig in den loop van het jaar en bovendien nog bij bijzondere ge legenheden bezoeken en daardoor het ver band tusschen pastoor en parochiaan, tusschen ziel en zielzorger in stand hou den. In de meeste grootstadsparochieën komen veel adresveranderingen voor, zx>odat het aantal nieuwe vestigingen bolangrijk is, Het onmisbare bevoïkingsbureau doet hiervan mededeeling aan de pastorie en nu krijgen alle nieuwe parochianen van den pastoor een schrijven, waarbij zij wel kom worden geheeten in de parochie en een parochiekalender als wegwijzer ont vangen, die hen over alles wat het paro chiale leven betreft, inlicht. Dat sohrijven, is er inderdaad op berekend een sfeer van gemoedelijke verhouding te schoppen en. wordt als de pastoor hen zelf niet be zoeken kan, door een helper overhandigd. De nieuwe parochianen worden tevens opgegeven aan de Katholieke pers en aan de parochieele vereenigingen. Zij zijn nu met hun kerk, parochie en pastoor bekend en hebben ondervonden, dat men zich voor hen interesseert. De resultaten hiervan, zelfs bij perso nen die geheel van de Kerk vervreemd waren, schijnen in veel gevallen voortref felijk te zijn. In do Karthoteek van de parochie zijn afzonderlijk gegroepeerd, de gemengde huwelijken, welke om Hun^groote gevaren en hun groot aantal en ook met het oog op het Katholieke doopsel der kinderen, bijzondere zorg vereisehen. De Katholieke partij moet ondervinden dat wij nog al tijd aan haar Katholiek bewustzijn geloof hechten. Jaarlijks worden de ouders in gemengde huwelijken, zelfs zij, die niet kerkelijk ge huwd zijn en hun kinderen niet Kat/holiek lieten doopen, wanneer deze den leerplich tigen leeftijd bereiken, er aan herinnerd dat zij een fout hebben begaan, doch dat zij veel kunnen goedmaken, door hun kin deren nu onderricht in den Katholieken godsdienst te laten geven. Zooals bekend is, is men als lid der Kerk in Duitschland aan een kerkelijke belasting onderworpen. Dit heeft ten ge volge dat tal van slappe Katholieken uit de Kerk treden. Dit wordt sterk be vorderd door de socialistische propaganda, door allerlei sekten en door gemengde hu welijken. Deze personen moeten ook be- zooht worden en mogen na uittreding vol strekt niet worden losgelaten. We ko men hierop nog wel terug. Die Kerkelijke uittreding, in de eerste plaats bevorderd door de belasting, is na tuurlijk zeer droevig; maar zij heeft al thans één voordeel, n.L dat men de heel of half doode elementen in de parochie leert kennen, terwijl zij hier te lande jarenlang verborgen kunnen blijven. Men kent hier den waren toestand niet in al zijn nauwkeurigheid. Een bijzondere zorg vereisehen de kin deren in het algemeen, vooral zij die tot de eerste H. Communie moeten worden voorbereid. Ook kunnen de kinderen, die buiten schooltijd niet goed door de ouders kunnen worden beziggehouden, wegens gemis aan ruimte, verwarming, licht of toezicht, door veelvuldige bezoeken wor den gewonnen voor de kinderbewaar plaatsen. Al deze bezoeken kunnen in de groot stadsparochieën vanzelf niet door de gees telijkheid worden afgelegd, ook niet door enkele losse helpers, die met dezen of genen in verbinding staan, maar daarvoor is noodig een organisatie van de zielzorg, bestaande uit uitgezochte helpers, onder verdeeld over kleine wijken. Die helpers verrichten het geheele jaar door allerlei hulpdiensten voor de parochiale geeste lijkheid. Zij moeten een open oog hebben voor den geestelijken, lichamelijken en materieelen nood der massa. Naast deze helpers bepleitte Pastoor Bickei nog eene kleinere schare van hel pers, die meer voor speciale en moeilijke opdrachtep zijn bestemd. Dat lijkt ons wel practiseh. De eerste soort helpers verrichten voor een belangrijk gedeelte boodschappen voor de parochie in de gezinnen, de twee de soort verricht inderdaad een taak vaYi directe zielzorg. Nu hangt alles af van de goede keuze dezer beide soorten helpers. Voor de eerste soort deed elk der pa rochiale vereenigingen een lijstje candi- daten aan den Pastoor toekomen en deze deed daaruit een keuze. De ondervinding leerde dat, ondanks de voorzichtigheid, in den loop van enkele jaren belangrijke wijzigingen moesten worden aangebracht. Voor dc tweede soort helpers, die ge roepen zijn bij huwelijkskwesties, uittre dingen enz., namens den priester op te treden, zijn zwaardere eischen, ook van verstand, te stellen. 'Immers, zij moeten vaak zelfstandig handelend optreden .of de taak van den priester "voorbereiden. Het meest succes had Pastoor Bickcl met een aantal leden van Vincentius- en St. Elisabethsvereeniging. Deze vereeni gingen toch staan van oudsher tegenover 't werk der zielszorg niet onbekend. Toen er nog van geen leekenapostolaat of Ka tholieke Actie werd gesproken, hielden die vereenigingen zich toch reeds tot op zekere hoogte met die taak bezig. Daar waren dus meer geschoolde krachten aan wezig. Armenzorg en zielzorg reikten elkaar de hand en beiden hebben er profijt uit getrokken. Een enkelen keer deed zich ook in den biechtstoel do gelegenheid voor een ge schikte kracht te werven voor het werk der zielszorg. Do beste helpers zou men moeten zoe ken in de kringen van hen, die door ont wikkeling en positie hooger staan, maar de spreker op de Mannheimer vergadering klaagde, dat daar dikwijls zooveel ontbrak aan de gezindheid tegenover de gemeen schap, de zielzorg en de parochie. Van jongsaf worden zij van dat alles maar al te vaak verwijderd gehouden en dan valt het later niet gemakkelijk meer daarin op te gaan. Daarom, vooral is het zoo noodig te zor gen voor de opleiding van helpers. Pastoor Bickei hield op de avonden van de eerste Vrijdagen voor de meisjes- en vrouwencongregaties, St. Elisabethsver- eenigingen, enz., beschouwingen, welke er op gericht waren, liefde en belangstelling voor de zielzorg bij deze leeken te kwee ken. De spreker deelde ook eenige onder werpen mee, welke hij daartoe uitkoos. De mannen van het leekenapostolaat ontvingen op soortgelijke wijze hunne in de vergaderingen van de H. Familie, of mannen-congregatie. Jaar in jaar uit heeft er dus, zoowel voor de mannen als de vrouwen een bepaalde religieus-asceti sche vorming plaats. Wat nu de practische voorlichting be treft, dicne het volgende. De helpers(sters) die hoofdzakelijk boodschappen doen, krij gen een identiteitskaart. Op een bepaal den dag en uur melden zij zich na aankon diging in het parochiaal gebouw en geven dan bij den ingang hun kaart af. Dan liggen alle te verspreiden drukwerken gereed in een afgeteld aantal, met een boekjej vermeldende de gezinnen, waar een en ander in eiken buurt moet bezorgd worden. Vervolgens wordt er aan de aan wezigen een uiteenzetting gegeven van de te verrichten opdracht, waarbij met de uiterste zorg acht gegeven wordt op alles, wat met tijd, aard en omstandigheden verband houdt. Successen en mislukkin gen van den laatsten tijd, ook ondervon den moeilijkheden worden besproken. Deze bijeenkomsten zijn zoowel vóór de leiders als voor cle helpers zeer leerzaam. 'Men leert alras de besten kennen, die men dan voor wat hoogers kan gebruiken. Allen gaan met een woord van opwekking en aanmoediging aan -het werk. Maar moeilijker is dc vorming van die helpers, die voor het voornamere gedeelte der zielzorg bestemd zijn. De gevallen van materieelen nood dra gen zij over aan de St. Vincentius- of St. Elïsabethvereeniging, maar de kwesties van huwelijk, doop, verandering van gods dienst. enz., die van het bevolkingsbureau, door kennisgeving of op andere'wijze be kend worden, hebben zij zelf te behande len. De Pastoor geeft aan eiken helper (ster) de gevallen, waarvoor hij (zij) hem het meest geschikt lijkt. Maandelijks houdt de Pastoor zitting tot het in ont vangst nemen der rapporten, tenzij dit meer spoed vereischt. De secretaresse houdt aanteekening van alles wat 'op een 'bepaald geval betrekking heeft. Verder worden alle gevallen ampel besproken. Wanneer dat is afgeloopen, dan houdt de voorzittende priester of een leek een theoretische verhandeling op eenig gebied de zielzorg rakende, waarvoor al dan niet een aanknoopingspunt wordt gezocht in de gevallen, welke gehandeld worden. Ook worden hoofdstukken voorgelezen uit boeken, welke met de zïelzorgvraagstuk- ken rechtstreeks of middellijk in verband staan. De bijeenkomsten, welke slechts een be perkt aantal discrete en offervaardige personen omvatten, worden met geKed geopend en gesloten. In de grootere parochieën is er ten minste een parochiale leekezuster noodig, Dit werk wordt vergoed. Zij houdt het parochiale bevolkingsregister op kaarten bij, maakt alles voor de leden gereed, be reidt alles voor en legt namens den Pa-s toor ook bezoeken af. Zij benut het be volkingsregister ten bate van de Katho lieke pers, de vereenigingen en voor aller lei speciale doeleinden. Zij heeft in zeke ren zin de zakelijke en administratieve leidiiig van het leekenapostolaat, zij noodigt de leden uit, controleert hen, houdt huD wijfeboekjes1 bij, enz. Zij be handelt zelf een aantal aangelegenheden en is de leidende kracht van het werk. Een nieuw opgerichte Missie in Engelsch-Indië. Aan de Norbertij me n te Heeswijk opgedragen. Men seint uit Rome aan de „Msbd.": De Congregatie van de Propaganda Fide heeft de nieuw opgerichte missie van Jub- bulpore opgedragen aan de Norbertijnen dei abdij te Heeswijk. De nieuwe missie is een deel van het diocees Nagpur in En gelsch-Indië en zal weldra tot nieuw bisdom verheven worden. Audiëntie. Z. D. H. de Bisschop van Haarlem zal Maandag en Zaterdag van de volgende1 week geen audiëntie verleenen. TE» 97 He zag een paar dagen geleden, zooals ik ze al vaak gezien had vanuit de tram, op de Voorbuig wal in Amsterdam ergens on een zaak: Losbladige zakboeken in (ja, ik geloof wel van een paar dozijn) maten. Wat kan een mensch soms eigenaardige ideëen krijgen. Toen ik dat woord las, dacht ik ineens aan die boerin in de bus* Ja, hoe komt een mensch erbij 1 Ik dacht ineens aan die kolossale boerin, die mij binnen een half uur heel haar hcbben-en-liouden vertelde en dat van minstens rog een half dozijn familieleden en buren, zonder te spreken van die vrouw van dien 'boer waar aan haar man (ziet u. ik zeg, zeg ik) nog pas twee potlairuncren verkocht had. Ja, toen ik aan die loslippige boerin dacht, kwam mij plotseling bij het zien van die reclame het beeld van een losbla dig zakboek van reuze formaat voor den geest. Wat een ratel en wat was ze blij' nu toch eens kennis te maken met „Pater Liefhebber"! Al zooveul van 'lezen, van die pittige stukkies. La.s ze iedere Zaterdag haar man en peettante voor, die, ziet u, in een renteniershuisje naast de boerderij woont en bijna de hecle dag bij ons .in huis lcomt". Toch mag ik zoo iets wel. Ik had er echt schik in en merkte terloops op dat ik nog nooit een bewijs ontvangen had van hun belangstelling in mijn „pittige stukkies". Ja, ze hadden wel geen kinderen (ze had er twee dood) maar er kwam zooveel kijken. Maar als peet maar eens dood was, want. ziet u, we zijn maar met twee om tc erven en wij krijgen de boerderij.... Ja, als peet maar eens dood is. (arme stakkerAls dat zaakje maar eens goed afkomt. Als die Russen maar eens behaal den. Als de groente maar eens prijzig wordt. Als dc nieuwe aardappelen maar duur worden. En anderen: als de levensbe hoeften maar niet zoo duur waren. De groenten zijn 'bijv. niet te betalen enz. enz. En Pater Liefhebber roept en schreeuwt maar door al die tegenstrijdigheden heen en tracht den menschen aan het verstand te brengen dat een offer gebracht om ze gen. om te verkrijgen, wat men wenscht '(niét de dood van peet, hoor) vaak veel verdienstelijker is dan eerst af te wachten of uit overvloed te geven. Missiehuis, Hoorn FATHER LEFEBER Postrek. 120937. Directeur ZONDER UW HULP RED IK HET NIET SURINAME IN 1928. De economische toestand. Aan het verslag over 1928 uitgebracht door de Vei;, voor Handel en Nijverheid in Surinamq, vastgesteld einde April 1929 en tot dien datum bijgewerkt, ontleenen wij 'het volgende: Ook het afgeloopen jaar bracht voor Suriname een rijke afwisseling van licht en schaduw. Een der ernstigste verschijnselen in 1928 was wel de voortdurende crisis in het ba- latabedrijf. Zij leidde tot een belangrijke inkrimping van het bedrijf en maakt het voortbestaan daarvan geheel onzeker. De suikercultuur leed in de tweede helft van het jaar door ongunstig seizoen, maar gaat vooral gedrukt onder lage marktprij zen. De naaste toekomst geeft ook hier weinig hoop op verbetering. De ontwikkeling van den kleinen land bouw bleef gehandicapt door het ontbre ken van loonende exportartikelen. De maatregelen om hierin verbetering te brengen, hadden tot dusverre geen tast baar resultaat. De goudproductie bleef zich in dalende lijn bewegen. De Compagnie des Mines d'or de la Guyane hollandaise, die jaren lang een derde der totale productie ople verde, heeft onlangs besloten om over te gaan tot liquidatie. Het placér is reeds sedert maanden gesloten. De rozenhoul exploitatie, waarvan eenige jaren geleden zulke gunstige ver wachtingen werden gekoesterd, is niet her vat sedert de firma Chiris het vorig jaar besloot het bedrijf te staken. De kansen voor een hervatting in de toekomst, zijn zeer problematiek. De sinaasappelcultuur is het afgeloopen jaaT achteruit- inplaats van vooruit ge gaan. De productie nam af en de stand der boomen, vooral op zandgronden, is ongun stig. Voor een deel schijnt dit nog een na wee van de abnormale droogte van 1925- 1926. Men vestigt nu zijn hoop op den nieuwen aanplant, maar zelfs optimisten inzake deze cultuur, verwachten niet dat zich in de eerste jaren een loonende export daaruit zal ontwikkelen. De handel'beleefde een slap jaar. Ge lukkig konden ernstige déconfitures wor den voorkomen. Tegenover dit alles kan echter ook op gunstige omstandigheden worden gewezen. De uitvoer, ter waarde van 11.6 millioen gulden, was ongeveer gelijk aan het gun stig jaar 1927. Wat verloren ging door de inkrimping van het balatabedrijf, werd ver goed door den uitvoer van het overschot van den koffieoogst van 1927 en door ver hoogde bauxietproducfie. De koffiecultuur bleef zich krachtig uit breiden. De productie was ongeveer gelijk aan die van 1927 (dertig duizend balen). De markt vertoonde belangrijke schomme ling-in maar was over het geheel gunstig. De bauxietuitvoer nam toe met 32 dui zend ton. De vooruitzichten voor deze in dustrie zijn gunstig. Binnenkort wordt de opening verwacht van een derde bauxiet onderneming nabij K. M. 121 aan de spoor baan. De houtexport nam eveneens belangrijk toe en de oprichting van eenige nieuwe ondernemingen op dit gebied getuigt van toenemende interesse. Ten slotte zij vermeld, dat dc nasporin gen naar petroleum in het district Nicke- rie werden voortgezet. De toevloeiing van nieuw kapitaal voor de cultures, welke men verwachtte van het initiatief van den Onder nemers raad, heeft tot nu toe niet aan de verwachtingen be antwoord. De financieels toestand. De binnenlandsche. financieels toestand van Suriname bleef in het afgeloopen jaar vrijwel stationair. Hadden eenerzijds de voortschrijdende ontwikkeling der koffiecultuur, de meerde re belangstelling voor het houtbedrijf en de levendigheid in het bauxiefcbedrijf een gunstigen invloed op hot economisch le ven, anderzijds werd dit ongunstig be- invloed door den lagen suikerprijs die de plantages er toe bracht hunne uitgaven zooveel mogelijk in to krimpen, de voort durende crisis in het balatabedrijf en de steeds verder achteruitgaande goudin dustrie. De gunstige en ongunstige factoren de den elkander echter vrijwel teniet, zoodat per saldo de toestand dezelfde bleef. Het stationair blijven van den toestand vond zijn uitdrukking in de middelenstaat. De opbrengst der middelen bleef ten slotte slechts 4S.000 beneden dc raming, terwijl de werkelijke ontvangsten in 1928 slechts 108.000 lager waren dan die in 1927. Houdt uien rekening met de buitengewone ontvangsten, die in 1927 nogal hoog waren, dan komt men tot de conclusie, dat dc op brengst der middelen in 1928 ongeveer ge lijk was aan die in 1927; Ook ten aanzien van hei buitenland bleef dc finantieelo toestand stationair. De officieele uitvoerstatistiek wijst een totale waarde aan van 11.600.000 tegen 11.800.000 in 1927. Men doet echter goed aan dc cijfers dezer officieele statistiek niet. te veel waarde te hechten ter beoor- deeling van de fina-ncieele verhouding tot het buitenland, aangezien de officieel aan genomen waarde der uitgevoerde produc ten soms belangrijk hooger is dan de werke lijke marktwaarde. Voor suiker en koffie zou men bij een correctie der cijfers van officieele en werkelijke waarde voor 1928 reeds op een mindere waarde van ongeveer 1.5 millioen komen. De invoer bleef met 9.081.000 tegen 9.088.000 over 1927 op geiijke hoogte. Houden wij rekening met de op de invoer waarde komende 20 pet. voor vracht, em ballage en assurantie, dan was voor het financieren van den import een bedrag van ongeveer 11.000.000 aan het buitenland te betalen, waartegenover aan waarde wegens uitvoer van het buitenland te ont vangen was ongeveer 9.500.000^ Onze betalingsbalans was dus wederom ongunstig en in werkelijkheid' nog ongun stiger dan uit bovenstaande cijfers blijkt* in verband met het feit dat de deelneming van Surinaamsoh kapitaal a'an de ontwik keling van het land zoo uiterst gering is en dus de meerwaarde bo-ven kostprijs der 1 uitgevoerde producten het land niet ten goede komt. Do moeilijkheden voor de Surinaanischo Bank aan het saldeeren der betalingsba lans verbonden, noopten haar de wissel koersen het geheele jaar door hoog te houden. De positie der Bank was in 192S min der krachtig dan in 1927. Het dekkings percentage der bankbiljetten en dadelijk opeischbare vorderingen bewoog zich tus schen 51.55 pet. en 33.42 pet., bij een voor geschreven percentage van 20 pet. Per 31 December 1928 was het dekkings percentage 33.42 pet. tegen 42.84 pet. per 31 December 1927. De gezondheidstoestand. De gezondheidstoestand was in 1928 be ter dan in de beide voorafgaande jaren en benaderde zelfs den gunstigen gezond heidstoestand van het droge jaar 1925. Het aantal overledenen per 1000 inwo ners bedroeg 16, gunstig afstekend tegen het sterfte-cijfer van Britsch-Guyana, dat gemiddeld 25 bedraagt. Het. geboorte-overschot, het meest be langrijke geven, bedroeg in 1928 16, name lijk 21 in de districten en 8 in de stad Pa ramaribo. Bedacht moet worden, dat vele districtsbewoners in het Militair Hospitaal van Paramaribo overlijden, Groot bleef het aantal levenloos gebo renen en d'e sterfte in het eerste levensjaar, namelijk 156. groot vooral in vergelijking met Nederland (gemiddeld 80 tot 90) maa-r gunstig afstekend tegen Britsch-Guyana, alwaar dit verlies aan menschenlevens ge middeld 230 op 1000 geborenen bedraagt. De bevolking. Het zielental was eind 1927 126.041 en eind'1928 148.960. Naar Curagao vertrokken dit jaar 429 personen, te weten 343 mannen, 58 vrouwen en 2S kinderen. In 1927 bedroeg de emigra tie naar Curasao 325 personen, tegen 184 in 1926 en 154 in 1925. De weersgesteldheid. In de eerste helft van 'het jaar was de weersgesteldheid gunstig. Coronnie en Nickerie hadden een droog jaar. De regenval bedroeg in Coronie ruim duizend millimeter minder dan het jaar te voren en in Nickerie ruim 700 m.M. minder. Rooken de menschen geen pijpen meer? Een stad, die 150.000 ton wortelen van heidekruid in p ij pen verandert! Nu de pijp langzamerhand geheel door de sigaret verdrongen wordt, bevindt de Fransehe stad St. Claude (Jura) zich in een critieken toestand. Tot nu toe werden in Engeland de meeste pijpen geroolft, maar ook daar verdwijnt deze gewoonte meer en meer; het aantal pijprookers wordt er voortdurend minder. In 1907 rookten in Frankrijk ongeveer 20 pet. der rookers sigaretten; in 1924 was dit aantal gestegen tot ongeveer 59 pot. Do pijpenfabrikanten van St. Claude hebben nu samen met hun Engelsche za kenvrienden een reusachtige propaganda- actio georganiseerd. Zij geven portretten uit van allerlei beroemde personen, als: Kipling; Chesterton, Dempsey, Lloyd George, Baldwin en Foch, die bijna altijd een pijp rookten: als zoodanig staan zij ook afgebeeld. St. Claude is het middel punt van de beroemde, alsom bekende, g®. zochte Bruyère-industrie Deze naam beteekent eigenlijk niets anders dan heidekruid of erika, wiens wortel zich gewoonlijk geweldig ontwik kelt. Wortelstronken met een gewicht van 100 pond zijn heelemaal geen zeldzaam, heidmen heeft er zelfs gevonden, die tienmaal zoo zwaar wogen. Zij bestaan uit een buitengewoon harde massa, die gemakkelijk gepolijst kan worden en die door een dicht weefsel van fijne worteli omgeven is. Volgens opgaven .van L. Reverchon werden in de Fransehe Jurastad in 1927 ongeveer 45millioen pijpen gefabriceerd tot een gezamenb'jke waarde van 90 mil- lioen francs. Er zijn ongeveer 100 fabrieken; zij ver schaffen werk aan 5 tot 6000 arbeiders. In het jaar 1914 werden er over de geheele wereld 65 millioen pijpen gefabriceerd, waar van alleen in St. Claud 28 millioen; de Vereenigde Staten leverden 17 mil lioen pijpen en de rest werd in Duibsch- land, Oostenrijk e Italië gemaakt. De fabrikatie van pijpen levert zeer vele moeilijkheden op. Een groote wortel is natuurlijk nooit geheel en al zonder fouten, maar zij vertoont vele scheuren en barsten, zoodat het vaak gebeurt* dat men uit. een worstelstok van 50 K.G, slechts één pijp kan maken, zonder een enkel foutje. Zoo'n pijn kost dan al gauw van 50 tot 75 fres., terwijl de slechte al voor 3 fres. te krijgen zijn. Ruim 25 jaar geleden, toen ongeveer 2500 arbeiders 30 millioen pijpen per jaar fabriceerden, waren zelfs tamelijk goede exemplaren te krijgen voor 60 centimes. Wanneer men de Fransehe valuta in aan merking neemt, is het verschil nog niet zoo heel groot. In 1928 gebruikte men in de stad St Claude 150.000 ton wortelen, die uit Zuid- Frankrijk, Corsica en eenige Italiaansclhe provinciën ingevoerd werden. Deze wor tels zijn soms meer dan 100 jaar oud, er zijn er zelfs van 2 en 300 jaar. Voor zij verwerkt worden, verwijderd men eerst alle vuil. Vervolgens maakt men ze schoon en snijdt er onregelmatig ge vormde blokken uit, die volgens hunne kwaliteit gesorteerd, gekookt en gedroogd worden. Door bijzondere chemische pro- cédé's, die jarenlang duren, wordt d» grondstof „gerijpt". Op deze manier krijgt men uit 300 Kilo van de beste wor tels het materiaal voor ongeveer 144 pij. pen, waaronder slechts 5 zonder eep enkel» r' fout. Droogt men het. hout eenige jarf®" dan krijgt het een eigenaardige „bloem^ evenals bij wijn spreekt men ook van ee „oogst". Uit de blokken worden nu door kunstij draaiwerk pijpen gedraaid en uitgeboord, daarna maakt men aan het onderste gebo gen deel een mondstuk uit hoorn, of barnsteen, been of eboniet. Tenslotte worden nog alle fijne scheurtjes met een bijzonder soort lijm dichtgemaakt, de pij pen worden mooi gepolijst en zijn gereed om de wereld ingestuurd te worden. doe jw, le de DE P0EZIE DER KLEURENTAAU. Dat de kleuren een voornamen rol in ons leven spelen is bekend. Tal van menschen hebben een voorkeur voor een bepaalde kleur, terwijl deze ook in de mode naasl het model op den voorgrond treedt. Doel ook in het geestelijk leven van den mensch meer speciaal in zijn zegswijze hebben d< e, kleuren hare beteekenis, in de omgangstaal Het grootste aantal uitdrukkingen en zegs wijzen heeft het blauw. Men spreekt vai iets blauw laten, om te kennen te geven, dat men de zaak liever laat rusteh en ei dus niet meer over spreekt. Onder blauwen Maandag verstaat men een kortfl periode; b.v. hij is daar een blauwen Maan dag in dienst geweest. Met een blauwe boon wordt een kogel bedoeld, vermoedelijk naar de blauwe kleur van hot lood. Een blauw kous is de benaming voor die dames, die zich meer aan studie dan aan hot huishon den wijden. Een blauwe scheen wordt toe gekend aan degene, die zijn huwelijksaan zoek van de hand gewezen ziet. Onder kee gev blauw bloed wordt adelijk bloed verstaan Zei De Blauwe knoop is het insigne dergenen, die zich van alcohol onthouden. Hij is niel van den blauwen knoop beteekent zooveel als hij lust ze wel. Ook voor het zwart be staan eenige uitdrukkingen, welke in onze omgangstaal gebezigd worden, o.a. iemand zwart maken, kwaad van hem spreken: een zwart schaap, een onwaardig lid van de familie of het gezelschap; deze uitdrukking is aan den Bijbel Gen. 32 ontleend, waar wij G< lezen, dat Jacob de zwarte schapen uit zijn kudde verwijderde. Zwart van honger zien,1 zegt men van iemand met een broodmagei uiterlijk. Met een zwarte kool aangeteekendj wil zeggen als onnut persoon te boek staan Wit op zwart hebbenzekerheid door mid del van geschrift hebben. Rood op de graal zijn, beteekent niet zuiver op de graat, of wel niet eerlijk en betrouwbaar zijn. Daar entegen met een rood krijtje aangeteekend staan, wijst op waardecring. Onder de roo- de haan wordt brand verstaan. Geen rooie cent bezitten, wil zeggen doodarm zijn. Mel i wit wordt aangeduid: Witte Donderdag d.i. de Donderdag voor Paschen. Een wil voetje bij iemand hebben, beteekend uit G< stekend in den pas bij hem staan. Een wit te raaf is een zeldzaam voorkomend geval Wij kennen een groene zijde, d.w.z. de lin kerzijde of de verliefde kant. Groen en gee! voor de oogen wil zeggen buitengewoon ver baasd of onthutst zijn. Onder de koren groen eten verstaat men van de hand in tand leven. Een groen is een onervarene, ook oningewijde (bij studenten). Verder spreken wij van bont en blauw slaan; d.i iemand slaan, zoodat hij gele en blauwe plekken krijgt. Iets te bont maken, wijst op een baldadig nf onbekookt optreden. Ook in het Kerkelijk leven hebben de kleu ren een beteekenis. In de Katholieke Kerl zijn een vijftal kleuren in gebruik voor d» kerkelijke gewaden. Het wit is de kleur der vreugde en wordt op Feest- en Heiligen dagen gedragen; het rood wordt gebruikt op de Feesten der Martelaren of met Pink steren en de feesten, waarbij de H. Geest bijzonder herdacht wordt: het groen is de kleur der hope of afwachting; het paars die der boete en eindelijk het zwart dei Bri Adi le: Gp\ Br. Eer

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1929 | | pagina 6