gemengde berichten
n< J
buitenl. berichten
tweede blad
de leidsche courant.
zaterdag 18 mei 1929
Lil
eg
REC1
I
J',
ONGELUKKEN.
LACHTOFFERS VAN HET VERKEER.
Botsing tusschen wielrijder en auto.
Op de Mooksche baan onder Malden bij
jjmegen is de wielrijder G. uit Mook door
auto van Gebr. Majoor uit Baarn ge-
epen. De chauffeur was verblind door
n neerslaanden damp van de juist pas-
erende stoomtram. De auto stuurde recht
den wielrijder aan, die een eind werd
segesleurd. De ongelukkige werd ernstig
m hoofd, gelaat en handen gewond. Het
wiel werd geheel vernield. De auto kwam
gen een boom 'terecht en werd zwaar
fschadigd.
Botsing tusschen twee auto's.
Donderdagmiddag is op den weg Nijme-
Den Bosch, nabij Rosmalen, op een
•aarlijk kruispunt een vrachtauto uit
en Bosch gebotst tegen een luxe auto
den heer A., uit Nijmegen. Beide wa
rns werden in elkaar gedrukt. De vier in-
ttenden kwamen er wonder boven won-
er zonder ernstige kneuzingen af.
Verdronken.
De 67-jarige echtgenoote van clen heer
te Ouderkerk geraakte, vermoede-
jk tengevolge van struikelen, in een naast
woning gelegen diepe sloot en ver-
ronk jammerlijk.
Te Zutphen is de arbeider P. in den
Isel geraakt en verdronken.
- Aan de suikerfabriek te Breda is
londerdag het 3-jarig kind van schipper
overboord gevallen en verdronken.
Tentwagen te water.
Vrijdagmiddag reed de heer G. J. Evers
jt Baarn met een Utrechtsch wagentje
de brug aan de Utrechtschestraat.
het nemen van den bocht naar de
gerstraat geraakte het lemoen los. Het
•d sloeg met het lemoen achter zicll
hol, doch werd gegrepen, nadat het
hek en een tuin vernield had. De wa-
ka-ntelde de helling af en sloeg over
^kop in de beek. De bestuurder sprong
bijtijds van den bok en een naast
zittend meisje viel er af op de hei-
van den waterkant. De inzittenden?
■rouw met haar dochter, geraakten
pfïater. De heeren C. Holland en J.
imsen sprongen te water en slaagden
met levensgevaar in de beide vrouwen
Iden wagen op het droge te brengen.
DE MOORD TE AMSTELVEEN.
De daders hebben bekend.
Omtrent den moord op mej. G. te Am-
•been, is gisteren licht verschaft. De
rechaussee heeft Donderdagavond een
A eden greep gedaan, toen zij den vroege-
III a knecht van den heer Hoogeveen en
ins vriend aanhield.
Aanvankelijk werden beiden weer los'ge-
1 ten, om gistermiddag 2 uur weer in ver-
or te worden genomen.
De officier van Justitie, mr. de Blécourt,
d de hulp ingeroepen van de Centrale
icherche te Amsterdam. Een inspecteur
twee manschappen begaven zich naar
istelveen, waar zij met den eubsituut-
;je£ ficier van Justitie en den opperwacht-
enk cester beiden mannen een langdurig ver
gui )or hebben afgenomen.
Ten slotte hebben zij bekend.
Omstreeks 11 uur waren zij aan de boer-
rij gekomen. De 66-jarige vrouw had hef-
;en tegenstand geboden. Den strop had-
m zij bij zich'. Na de misdaad hebben zij
pr| ie kasten omver gehaald en namen 60
m ee en het goeden horloge van den heer
oogeveen. Het geld hebben de vroegere
lechfc Petersen (34 jaar) en zijn vriend
jjjOuma (32 jaar, los werkman), gedeeld;
'heelhorloge hebben zij beleend.
Beide daders zijn naar het hoofdbureau
!ej ii politie te Amsterdam overgebracht.
gel
4Q
si
Port:
3-de
Pluc
HET DRAMA TE BREDA.
Nadere bijzonderheden.
Naar wij nader vernemen, schijnt de
moord te Breda, gistermorgen door een
zwager van de vermoorde vrouw ontdekt
te zijn. Als naar gewoonte kwam deze om
half 12 vragen of zij vleesch noodig had,
maar vond de winkeldeur gesloten. Hij
ging toen de deur van het pakhuis binnen
en vond in de huiskamer zijn schoonzuster
in een hoek voorover op den grond, met in
geslagen schedel liggen. Het hoofd was
met een doek bedekt.
De man is naar buiten gehold en heeft
dadelijk de politie gealarmeerd. Spoedig
was Ook dr. Korthout ter plaatse, die
slechts den dood kon constateeren. Het
schijnt, dat de dader een geldkistje meege
nomen heeft, inhoudende 200. Dit wijst
dus op moord met roof.
Bij de vorige inbraak, 2 a 3 weken gele
den, is er 20.gestolen. Men vertelde
toen, dat de vroegere verloofde van de ver
moorde daar debet aan was en ook den
bruidsbouquet had meegenomen. Uit den
aard der zaak is het natuurlijk moeilijk de
ze geruchten te controleeren, te meer waar
wij van de politie nog geen enkele posi
tieve inlichting konden krijgen.
Zoo vermelden wij ook onder alle voor
behoud, dat de vermoedelijke moordenaar
in de Spoorlaan zou zijn aangehouden en
gisteren naar het politiebureau zou zijn
overgebracht.
De verslagen vrouw was 26 a 27 jaar oud
en zoowel v. d. E. al§ zijn vrouw stond in
de buurt goed bekend.
Van politioneele zijde vernemen wij "la
ter, dat men hier zeer waarschijnlijk te
doen heeft met een moord met roof. De
moordenaar moet door de zijpoort zijn
binnengeslopen, door die poort heeft hij
binnendoor den winkel bereikt, daar de
knip op de voordeur geschoven en vervol
gens is hij naar de keuken gegaan, waar
hij de jonge vrouw met een hard voorwerp
heeft neergeslagen. Het voorwerp waar
mede do moord gebeurd is, is niet gevon
den. Na eenige heftige slagen moet de
vrouw doocl zijn geweest. Naar de toe
stand der kleeren en de keuken te oordee-
len, moet de vrouw onverhoeds zijn aange
vallen, zoodat zij zich niet heeft kunnen
verweren tegen haar belager.
Nog wordt gemeld, dat werd ontvreemd
een blank geëmailleerd geldkistje, van
binnen rood geschilderd, inhoudende 3
bandbiljetten van 60een rijkspost-
spaarba-nkboekje ten name van W. v. d.
Enden, een verzilverd doosje van Miss
Blanche-sigaretten (premie voor bons) en
een klein blikken sigarendoos je, beide in
houdend oenig klein geld, alsmede een
zwartleeren knipbeurs met onbekend be
drag.
Nekkramp.
In het Academisch Ziekenhuis te Gro
ningen is gisterennacht, overleden ten ge
volge van nekkramp de heer P. B. uit
Ooptwold.
Met zoutzuur gegooid.
Bij een ruzie tusschen twee bewoners van
de Oudeaanstraat te Rotterdam heeft de
een den ander zoutzuur in het gezicht ge
worpen. De getroffene is in het ooglijders-
gesticht opgenomen. Tegen den dader is
proces-verbaal opgemaakt.
Donker Rotterdam.
Een Noorsch zeeman, die Donderdag te
Rotterdam had afgemonsterd, is aan het
fuiven geraakt. In een café aan de Hoog
straat, waar hij met enkele onbekend ge
bleven vrienden heeft gezeten, was in kor
ten tijd 30 verteerd. In dat café leerde
hij ook eeri vrouw kennen, die hem terug
zou brengen naar zijn in de Waalhaven lig
gend schip. Het paar reisde met een taxi,
maar de Noor was in een dusdanigen toe
stand geraakt, dat hij zijn schip niet meer
kende, weshalve men naar Charlois ging
om in een café nog een en ander te gebrui
ken. Plotseling zei de Noor, dat de juf
frouw hem voor ten minste 100 had be
roofd. De juffrouw liep daarop haastig weg
nam plaats in de buiten nog wachtende
taxi en verdween. Deze vlucht was even
wel niet zóó snel. of de caféhouder, die da
delijk had begrepen, dat hier iets niet in
den haak was, had kans gezien het num
mer van de auto op te nemen. Hij belde
terstond de politie op 'en op de Koningin-
nehulpbrug werd een agent op post ge
steld. Weldra verscheen de taxi Qp de
brug; de agent hield den wagen aan en bij
onderzoek bleek een bankbiljet van 25
tusschen de kussens verstopt te zijn. De
vrouw is opgesloten. Zij ontkent den zee
man te hebben beroofd.
Inbrekersbende op het spoor.
De politie te Brussel heeft, naar aan
de „Tel." wordt gemeld, aldaar aangehou
den den 39-jarigen V., afkomstig uit Deur-
ne, in Noord-Brabant, die deel heeft uit
gemaakt van het troepje inbrekers, dat in
1927 de brandkasten van enkele spoor
wegstations hier te lande (te Oudewater
Haarlem, Helder, Bakel en Harmeien)
heeeft geplunderd. Zijn medeplichtigen ziin
gesnapt en veroordeeld, maar V. wist des
t.ijds de wijk te nemen naar het buiten
land.
Diefstal uit een koffer.
Op 10 Mei werd door een dame uit Bloe-
mendaal een koffer verzonden met bestem
ming Haarlem. De koffer bevatte een groo-
te waarde aan bonten kleeding. Op den
15en van deze maand kwam de koffer te
Haarlem aan. maar er ontbrak een bont
mantel, een zilvervos en een stola van bi-
sam-bont, ter gezamenlijke waarde van
3500. De koffer was niet verzekerd. De
politie te Bloemendaal stelt een onder
zoek in.
Het brahdgevaar op de heide en in de
bosschen.
De directie van het Staatsboschbeheer
verzoekt ons met het oog op de komende
feestdagen te willen wijzen op het brand
gevaar op de heidevelden en in bosschen.
Op droge dagen in het voorjaar en wel in
het bijzonder in dit voorjaar, nu alles na
den drogen winter zoo abnormaal dor is,
bestaat op heidevelden en in bosschen
groot brandgevaar. Een achteloos wegge
worpen einde sigaar of sigaret of wel een
vonk uit een pijp kan in korten tijd een
grooten brand veroorzaken, waardoor de
gemeenschap niet alleen in cconomischen
zin schade lijdt door het verbranden van
bosschen. doch ook in ideëlen zin, doordat
daarbij dikwijls natuurschoon wordt ver
nield. Uit de statistieken blijkt, dat de
oorzaken van het ontstaan van bosch- en
heiedbranden in verreweg de meeste geval
len bij bet uitgaande publiek moeten wor
den gezocht. Heb groote aantal branden
op Zon- en feestdagen bevestigt zulks.
Vooral het rooken is gevaarlijk, om van
vuurtjes stoken niet te spreken. Het pu
bliek heeft vaak de neiging om bij het be
gin van een brand te yluchten; dit is zeer
noodlottig. Juist in het begin kan een brand
soms door enkele personen worden ge-
bluscht. Wacht men te lang, dan is de
brand dusdanig in omvang toegenomen,
dat voor het blusschen veel krachten noo
dig zijn.
Naast het verzoek op heidevelden en in
bosschen voorzichtig te zijn met vuur, her
inneren wij aan de bekende spreuk:
.,Laat niet als dank voor het aangenaam
verpoozen.
Den eigenaar van het bosch de schillen
en de doozen".
Het behoud van het natuurschoon is een
algemeen belang en de directie van het
Staatsboschbeheer doet een beroep op het
publiek het natuurschoon te ontzien door
geen houtgewas of bloeiende struiken te
vernielen, banken, afrasteringen, enz. niet
beschadigen en zich algemeen te houden
aan de zoo juist genoemde spreuk.
Het gure weer.
het
De weerkundige medewerker
Vaderland schrijft:'
Het weer is gedurende de laatste weken
bijna, alle dagen kouder geweest dan nor
maal. Wel is waar kwam er den 5den Mei
eenige verbetering, doordat de tempera
tuur in verband met de verandering van
den algemeenen weerstoestand eenige gra
den hooger werd, maar zij bleef daarna
bijna onafgebroken beneden de normale en
daalde gedurende de laatste dagen zelfs
enkele graden.
Voor het voortdurend te koud blijven
van het weer is de oorzaak moeilijk te vin
den, tenzij men aanneemt, dat de langdu
rige en overvloedige toevoer van koude
lucht uit het hooge Noorden de tempera
tuur over een zeer groote oppervlakte,
Europa tot ver in het Zuiden en den Atlan-
tischen Oceaan tot ver in het Westen, zoo
veel heeft doen dalen, dat een herstel van
de normale temperatuur niet dan na langen
tijd mogelijk is.
In dit verband is het opvallend, dat in
het Westen, over den Oceaan de depressies
schaarsch en betrekkelijk weinig ontwikkeld
zijn. Zoolang dit het geval is, is de aanvoer
van lucht uit het Zuiden niet ruim en daar
juist deze luchtstroom de warme lucht van
Zuidelijket breedten naar Noordelijke moet
aanvoeren, zal een verzwakt transport de
temperatuur in onze omgeving, die tenge
volge van dè voorafgaande langdurige toe
voer van koude lucht veel beneden de nor
male is gedaald, niet spoedig kunnen ver
vangen.
Behalve, dat de aanvoer van warme
lucht dus niet sterk is, komen ook herhaal
delijke onderbrekingen voor. Nadat gedu
rende eenige voorafgaande dagen depres
sies in het Noord-Westen voorbij trokken
en de wind hier hoofdzakelijk Westelijk is
geweest, is de algemeene luchtdrukverdee-
ling sedert eergisteren zoodanig gewijzigd,
dat opnieuw een koude luchtstroom, uit het
hooge Noorden afkomstig, doorgekomen is.
Tot nog toe was deze luchtstroom niet
sterk, maar zijn invloed op de temperatuur
is duidelijk merkbaar, daar de temperatuur
opnieuw gedaald is. Ook is het vochtig
heidsgehalte van de hoogere luchtlagen
greoter geworden, waarvan het gevolg is,
dat het heldere, zonnige weer plaats heeft
gemaakt voor een betrokken lucht, terwijl
door de sterke afkoeling der hooge lagen
het tenrperatuurverval naar boven toe groo-
ter is geworden, waarvan weer lichte buien
het gevolg zijn. Alles bijeen genomen is
di s de weerstoestand ongunstiger gewor
den.
Als een bijzonderheid kan hier nog me
degedeeld worden, dat gisteren de atmos
feer buitengewoon helder en doorschijnend
is geweest, waarvan het gevolg een zeld
zaam krachtig licht was. Het verschijnsel
kwam op een bijzondere wijze tot uiting in
een abnormaal hoog cijfer voor de door een
fotometer geregistreerde lichtsterkte.
ONGELUKKEN.
Vier arbeiders door den bliksem gedood.
Uit Teschen wordt gemeld: Gedurende
een onweder is de- bliksem ingeslagen in
een groep landarbeiders, van wie vier op
slag gedood werden, terwijl de anderen ern
stig werden gewond.
Zware explosie in een fabriek te Halle.
Bij een proefneming in de fabriek van
Wegelin en Hübner te Halle is de ketel van
een stereliseer-apparaat ontploft. Met
groot geweld werd het 1Q00 Kg. zware dek
sel weggeslingerd, dat een groot gat in den
muur sloeg. Zes arbeiders werden gewond.
Er beslaat gevaar voor instorting van het
gebouw.
Groote branden in Polen.
he. in de Oostmark gelegen dorp Iwie
is geheel afgebrand. Tweehonderdvijftig
huizen werden in de asch gelegdvijfhon
derd families zijn dakloos. De schade be
draagt meer dan drie millioen zloty. Oor
zaak van den brand was een weggeworpen
lucifer.
In het stadje Sloczew brak een brand
uit, waardoor acht huizen door het vuur
vernield werden. Er ontstond tijdens het
blusschingswerk een paniek, waardoor de
brandweer ten zeerste in haar taak werd
gehinderd. Talrijke personen liepen brand
wonden op.
DE VONDSTEN IN HET NEMl-MEER.
Twee Romeinsche schepen over 12 M.
blootgelegd.
Geheim der constructie
ontsluierd.
Nadat de pompen, waarmede het meer
van Nemi wordt leeggezogen, op drijvende
pontons waren geïnstalleerd en weer in be
drijf waren genomen, is de waterspiegel
verder twee meter gedaald. Dientengevol
ge liggen de twee Romeinsche schepen over
ongeveer 12 Meter of 1/4 van hun lengte
geheel bloot, Men ziet voorloopig slechts
het bovengedeelte van den scheepsromp.
Het geheel ziet er uit als een wrak, dat
grootendeels in het zand is weggezonken,
met dien verstande, dat in dit geval het
zand gevormd wordt door slijk en planten
die zich op de schepen hebben vastgezet.
Reeds thans hebben de archeologen eenige
interessante onderzoekingen kunnen doen.
Zoo heeft men eindelijk hot tot dusver nog
steeds niet onthulde geheim van do Ro
meinsche wijze van scheepsbouw kunnen
ontsluieren. Zooals overal zijn op een groo
ten kielbalk, ongeveer 30 tot 40 c.M. dik,
gewelfde zijspanten, die 38 c.M. van elkaar
staan bevestigd. De planken der opstaande
boordwanden zijn 20 c.M. hoog en op eigen
aardige wijze met elkaar verbonden. Over
de heele lengte van het schip zijn zij twee
aan twee aan elkaar bevestigd; met houten
spijkers zijn zij aan elkaar geklonken. De
spijkers hebben onder den kop spitse ha
ken, waardoor zij zich vaster kunnen hech
ten. Op de buitenste boord-oppervlakte ligt
een laag teer, waarop blijkbaar jn warmen
toestand een dik weefsel is gelegd, dat nog
tamelijk goed is gebleven.
De technici overleggen thans hoe men
het werk moet voortzetten. Waarschijnlijk
zal men de rompen ondergraven, cn met
hun inhoud van steonen en slijk op den
oever trekken, waar het verdere onderzoek
en de bewerking kan geschieden. In elk
geval zullen de schepen niet naar Rome
worden gebracht, maar in een speciaal te
bouwen museum worden opgeborgen. Voor
loopig moeten de vele vreemdelingen, die
te Genzano komen om de schepen te zien,
teleurgesteld terugkccren, daar de toegang
tot de meer-oevers slechts na vertoon van
een speciale vergunning toegestaan wordt.
Mazelen-epidemie.
Reeds acht k i n d e r en
overleden.
In vele steden en dorpen in do Bovcn-
Palts is volgens berichten uit Begensburg
oen ernstige mazelen-epidemie uitgebroken.
Te Fischbach zijn reeds acht kinderen
aan de ziekte bezweken. Veie anderen vcr-
keeren in hoogst ernstigen toestand.
Tot redding van de „Italia".
Zelfonvoldoendo uitgerust.
Woensdagavond heeft, zoonis gemeld, het
schip „Heimen" Bergen verlaten mot de
reddingsexpeditie voor de „Italia" aan
boord, welke uit S Italianen en 10 Noren
bestaat. De expeditie staat onder leiding
van Albortini.
Het eerste doel is Tromsö. Vandaar uit
wordt koers gezet naar Spitsbergen en de
Poolzee.
Volgens een bericht uit Oslo dreigt de
expeditie te Tromsö liet gevaar, dat de po
litie de expeditie wegens onvoldoende uit
rusting niet zal toestaan to' vertrekken.
Reeds bij het vertrek uit Borgen heeft de
zeevaartinspectie den ieidor der expedi
tie ingenieur Albertini, er op gewezen dat
de expeditie op een afwezigheid van twee
jaar moet rekenen, waarop Albertini ver
klaarde, dat er aan boord van de „Heimen"
geen ruimte is om proviand voor zoo'n lan
gen tijd mee te nemen.
De scheepvaart-inspectie te Bergen heeft
daarop die to Tromsö van een. en ander op
de hoogte gesteld. Dc expeditie is slechts
voor vijf maanden van levensmiddelen
voorzien.
ardij!
nd
dag
VOO
13
og steeds geen nieuws in
het Westen
i.
£(lZoo nu en dan ontstaat er in de wereld-
eratuur een werk, dat door zijn ongeloo-
'ijk succes in ongeloofelijk korten tijd den
druk maakt iets zeer bijzonders te zijn.
.men it bijzondere is dan meestal niet eens van
per j ater artistieken aard. Daarvoor interes-
ert zich per saldo slechts een zeer klein
deelte der menschheid.
Zoo'n werk heeft eerder zijn succes te
':en aan de een of andere gedachte, die
massa op een bepaald tijdstip ongewoon
■dal dresseert.
Wij behoeven in de literatuurgeschiede-
slechts een tiental jaren terug te gaan
zulk een tijdstip aan te wijzen. Dat
stud as is 1916, toen Barbusse's roman „Het
tot d mr" de wereld te midden van de oorlogs-
zemij verraste. Deze roman maakte een
litengewoon grooten opgang. Er werden
toderdduizenden exemplaren verkocht,
ïrijl de schrijver de Fransche literaire
'derscheiding „le prix Goncourt" er mee
eg.
gedonder der kanonnen overstemde
ebter deze elementaire noodkreet om vre-
van een ten uiterst geteisterden mensch,
te midden van de verschrikkingen der
•opgraven het opperste gebod der naas-
"üiefde weer bad leeren verstaan. Maar
orgie van dood en vernieling duurde
°ort, totdat in 1918 de honger tenslotte
der tegenstanders het zwaard uit de
tist sloeg.
E" nu, ruim tien jaren na het beëindi-
van de grootste aller schanddaden,
ooit in de geschiedenis werden ver
schijnt het alsof wij weer een derge-
oogenblik beleven als in 1916 t^en de
'ld in het boek van Barbusse klaar en
duidelijk de gedachte van millioenen men-
schen geformuleerd zag: de moderne oor
log is een doodsbedreiging voor de samen
leving; alleen ontwapening kan die doode-
lijke bedreiging wegnemen. Want wij we
ten niet of het aan een toeval is toe te
schrijven, dat op dit oogenblik nu de zoo-
veelste wij meenen de zesde voorbe
reidende ontwapeningsconferentie is,
het boek van Erich Maria Remarque „lm
Westen nichts Neues" de wereld nog weer
eens herinnert aan wat er in het tijdsbe
stek van 19141918 gebeurde^
Waarde lezer, toen in November 1918 aan
de beestachtigheden van den oorlog een
einde kwam, was de geheele wereld over
tuigd van de absolute ontoelaatbaarheid
van de moderne wijze van oorlogvoeren.
Het kwam iedereen vanzelfsprekend voor,
dat er ontwapend moest worden, snel en
afdoende. Het verlies van tien millioen
menschenlevens eisèhte dit onverbiddelijk.
Dat was in 1918. Nu leven wij in 1929,
ruim tien jaren later dus, en wanneer wij
nu de zegenrijke resultaten eens willen
overzien, die in dit tijdsverloop behaald
zijn het was immers zoo vanzelfsprekend,
dat er ontwapend zou worden dan komen
wij tot de ontstellende ontdekking, d a t e r
totaal niet ontwapend is. Het
weerloos maken der overwonnen staten
kan toch kwalijk als werkelijke ontwapening
beschouwd worden. Wij komen dan tot de
ontdekking, dat na alles wat er gebeurde,
eigenlijk niets veranderd is, dat de offer
dood van millioenen jonge menschenlevens
niet instaat is geweest de menschheid de
misdadigheid van het tot nu gevolgde, bewa
peningssysteem te doen inzien. Maar deze
vreeselijke gedachte wil er bij ons niet in,
vooral niet na het lezen van Remarque's
boek. Hij zegt in de opdracht: Dit boek is
noch een aanklacht, noch een bekentenis.
Het wil alleen trachten iets te vertellen
van een generatie die door den oorlog ten
gronde werd gericht, ook al ontkwam zij
aan zijn granaten.
De menschen, die vier jaar lang in de
oorlogshei leefden, konden onmogelijk de
zen storm van vernieling over zich heen la
ten gaan zonder in het diepst van hun we
zen to veranderen. Wie echter niet veran
derden, zelfs niet na deze verschrikkelijke
vingerwijzing Gods, dat zijn degenen, die
nu in comfortabele hotels in Lausanne, Ge
nève, Locarno of andere welgekozen plaat
sen, te midden van een héérlijke natuur
en voorzien van alle gemakken, die een
verfijnde samenleving kan bieden, meenen
over het wel en wee van de menschheid te
kunnen beslissen. Van hen is er niet een
gesneuveld of verminkt en als dit eens ge
beurde dan was het bij vergissing. Niet een
van hen heeft de ontzettende doodsangst
doorleefd, die zoovelen tot waanzin bracht,
wanneer dagenlang het trommelvuur de
stellingen uiteecbeukte. Zij kennen de lou
tering van het leed niet, welke de oogen
doet opengaan voor de nooden van ande
ren. Daarom zijn zij blind gebleven waar
anderen ziende werden en in hun blindheid
zullen zij de wereld een andermaal over
leveren aan nog grootere verschrikkingen.
Want wij vragen u in gemoede: heeft
'men nu werkelijk tien jaar noodig om tot
eenig bevredigend resultaat te komen, in
dien men zulks ernstig wil?
Maar men wilde daarginds in Lausanne,
Genève of Locarno niet. Laat u daarom
trent niets wijsmaken. Wij behoeven slechts
de laffe communiqués te lezen, die de hee
ren daar in elkaar geknutseld hebben, om
tot de overtuiging te komen, dat de geest
niet deugt. De heeren diplomaten zijn vol
bewondering voor de voorstellen, die over
en weer gedaan worden en die zoo handig
over de kern der zaak heen glijden. Komt
er echter een voorstel dat werkelijke waar-
de heeft en dat de menschheid van de doo-
delijke bedreiging van het militairisme
zou kunnen bevrijden, dan heeft men dui
zend en een bezwaar. De bittere opmer
kingen van den Duitschen en Iuissischen
gedelegeerde op de jongste conferentie la
ten aan duidelijkheid daaromtrent niets te
wenschen over. Het is werkelijk aandoen
lijk te lezen, hoe de heeren diplomaten
een of ander ingrijpend voorstel, dat prac-
tisch resultaat zou kunnen opleveren, on
der het houden van vernuftige redevoerin
gen van het werkprogram weten af te
voeren.
Maar wij vragen ons af, waar zij de moed
vandaan halen om aldus te durven hande
len. Zijn zij soms de véle soldaten kerkhoven
al vergeten, waar ontelbare slachtoffers
het oogenblik der opstanding verbeiden om
rekenschap te vragen aan hen, die schuldig
zijn aan hun ontijdigen dood?
Wij echter zullen nimmer vergeten dien
zomermiddag toen we boven op een der
Maasforten tusschen de oorlogsgraven ge
wandeld hebben.
Hier hadden zij elkaar ontmoet, zij, wier
lichamen nu reeds lang vergaan waren.
Zij kenden elkaar niet; hadden nog nooit
van elkaar gehoord. Zij waren alleen hier
samen gekomen om elkaar te dooden. Hier
rustten ze nu vreedzaam naast elkander,
hierboven op de citadel, waar een misdadig
bevel hen had bijeengebracht voor de laat
ste doodelijke ontmoeting. En onwillekeu
rig vroegen wij ons in gedachten af: hoe
zullen al deze menschen gestorven zijn? Hoe
is die jonge Fransche seminarist gestorven,
die zóó van zijn gewijde studie hierheen
kwam om zijn evenmensch, zijn broeder te
dooden, enkel en alleen omdat een simpele
handteekening op een vodje papier beiden
tot vijanden maakte, en die nu het recht
hadden elkanders leven te nemen. Op dat
oogenblik was het, dat wij voor het eerst
ernstig getwijfeld hebben of eenig mensch
wel ooit de macht en bevoegdheid heeft
zijn evennaaste te dwingen, /üllcc dingen tc
doen, als er geschied zijn in den grooten
wereldoorlog.
En aan dit alles denkende, wordt het
ons bitter te moede, wanneer wij zien, hoe
er in Genève voor dergolijke overwegingen
geen plaats schijnt to zijn, hoe koel en be-
heerscht, hoe zakelijk, ja vooral zakelijk
men daar de problemen van dood cn leven
behandelt. Juist dit is een der redenen,
waarom deze bijeenkomst weer geen re
sultaat kon hebben, omdat men to zeer en
te uitsluitend den nadruk op het zakelijke
legde. En daarom ook is de groote belang
stelling begrijpelijk, die de wereld heeft
voor het boek van Remarque, omdat hier
voor alles de nadruk op het monschelijke
wordt gelegd.
Dit boek, dat geen aanklacht wil zijn, is
het ondanks alles toch. Hoe kan het ook
anders, daar het over de grooto menschcn-
slachting handelt. Vooral is dit boek een
aanklacht tegen die laffe geesten, die den
moreelen moed niet hebben dat eene groote
bevrijdende woord te spreken, waardoor de
menschelijke samenleving verlost zou kun
nen worden van haar grootsten vijand.
Het is te hopen hoewel wij er aan
twijfelen dat dit bock de oogen van deze
menschen opent en zoo niet, dat dan de
volkeren zelve er door tot grootere waak
zaamheid worden aangespoord. Het begint
hoog tijd te worden dat de stroom van ste
reotiepe mededeelingcn, cn bewonderende,
van tevredenheid druipende nota's, welke
sinds jaren het eenige resultaat der ontwa
peningsconferenties schijnt te zijn, eens op
houdt en plaats maakt voor meer tastbare
feiten.
De manier evenwel waarop de jongste
nog steeds voorbereidende ontwapenings
conferentie weer geëindigd is, doet het ver
moeden rijzen, dat cr voorloopig nog wel
geen nieuws in het Westen te melden zal
zijn. Egs.