gemengde berichten n< J buitenl. berichten tweede blad de leidsche courant. zaterdag 18 mei 1929 Lil eg REC1 I J', ONGELUKKEN. LACHTOFFERS VAN HET VERKEER. Botsing tusschen wielrijder en auto. Op de Mooksche baan onder Malden bij jjmegen is de wielrijder G. uit Mook door auto van Gebr. Majoor uit Baarn ge- epen. De chauffeur was verblind door n neerslaanden damp van de juist pas- erende stoomtram. De auto stuurde recht den wielrijder aan, die een eind werd segesleurd. De ongelukkige werd ernstig m hoofd, gelaat en handen gewond. Het wiel werd geheel vernield. De auto kwam gen een boom 'terecht en werd zwaar fschadigd. Botsing tusschen twee auto's. Donderdagmiddag is op den weg Nijme- Den Bosch, nabij Rosmalen, op een •aarlijk kruispunt een vrachtauto uit en Bosch gebotst tegen een luxe auto den heer A., uit Nijmegen. Beide wa rns werden in elkaar gedrukt. De vier in- ttenden kwamen er wonder boven won- er zonder ernstige kneuzingen af. Verdronken. De 67-jarige echtgenoote van clen heer te Ouderkerk geraakte, vermoede- jk tengevolge van struikelen, in een naast woning gelegen diepe sloot en ver- ronk jammerlijk. Te Zutphen is de arbeider P. in den Isel geraakt en verdronken. - Aan de suikerfabriek te Breda is londerdag het 3-jarig kind van schipper overboord gevallen en verdronken. Tentwagen te water. Vrijdagmiddag reed de heer G. J. Evers jt Baarn met een Utrechtsch wagentje de brug aan de Utrechtschestraat. het nemen van den bocht naar de gerstraat geraakte het lemoen los. Het •d sloeg met het lemoen achter zicll hol, doch werd gegrepen, nadat het hek en een tuin vernield had. De wa- ka-ntelde de helling af en sloeg over ^kop in de beek. De bestuurder sprong bijtijds van den bok en een naast zittend meisje viel er af op de hei- van den waterkant. De inzittenden? ■rouw met haar dochter, geraakten pfïater. De heeren C. Holland en J. imsen sprongen te water en slaagden met levensgevaar in de beide vrouwen Iden wagen op het droge te brengen. DE MOORD TE AMSTELVEEN. De daders hebben bekend. Omtrent den moord op mej. G. te Am- •been, is gisteren licht verschaft. De rechaussee heeft Donderdagavond een A eden greep gedaan, toen zij den vroege- III a knecht van den heer Hoogeveen en ins vriend aanhield. Aanvankelijk werden beiden weer los'ge- 1 ten, om gistermiddag 2 uur weer in ver- or te worden genomen. De officier van Justitie, mr. de Blécourt, d de hulp ingeroepen van de Centrale icherche te Amsterdam. Een inspecteur twee manschappen begaven zich naar istelveen, waar zij met den eubsituut- ;je£ ficier van Justitie en den opperwacht- enk cester beiden mannen een langdurig ver gui )or hebben afgenomen. Ten slotte hebben zij bekend. Omstreeks 11 uur waren zij aan de boer- rij gekomen. De 66-jarige vrouw had hef- ;en tegenstand geboden. Den strop had- m zij bij zich'. Na de misdaad hebben zij pr| ie kasten omver gehaald en namen 60 m ee en het goeden horloge van den heer oogeveen. Het geld hebben de vroegere lechfc Petersen (34 jaar) en zijn vriend jjjOuma (32 jaar, los werkman), gedeeld; 'heelhorloge hebben zij beleend. Beide daders zijn naar het hoofdbureau !ej ii politie te Amsterdam overgebracht. gel 4Q si Port: 3-de Pluc HET DRAMA TE BREDA. Nadere bijzonderheden. Naar wij nader vernemen, schijnt de moord te Breda, gistermorgen door een zwager van de vermoorde vrouw ontdekt te zijn. Als naar gewoonte kwam deze om half 12 vragen of zij vleesch noodig had, maar vond de winkeldeur gesloten. Hij ging toen de deur van het pakhuis binnen en vond in de huiskamer zijn schoonzuster in een hoek voorover op den grond, met in geslagen schedel liggen. Het hoofd was met een doek bedekt. De man is naar buiten gehold en heeft dadelijk de politie gealarmeerd. Spoedig was Ook dr. Korthout ter plaatse, die slechts den dood kon constateeren. Het schijnt, dat de dader een geldkistje meege nomen heeft, inhoudende 200. Dit wijst dus op moord met roof. Bij de vorige inbraak, 2 a 3 weken gele den, is er 20.gestolen. Men vertelde toen, dat de vroegere verloofde van de ver moorde daar debet aan was en ook den bruidsbouquet had meegenomen. Uit den aard der zaak is het natuurlijk moeilijk de ze geruchten te controleeren, te meer waar wij van de politie nog geen enkele posi tieve inlichting konden krijgen. Zoo vermelden wij ook onder alle voor behoud, dat de vermoedelijke moordenaar in de Spoorlaan zou zijn aangehouden en gisteren naar het politiebureau zou zijn overgebracht. De verslagen vrouw was 26 a 27 jaar oud en zoowel v. d. E. al§ zijn vrouw stond in de buurt goed bekend. Van politioneele zijde vernemen wij "la ter, dat men hier zeer waarschijnlijk te doen heeft met een moord met roof. De moordenaar moet door de zijpoort zijn binnengeslopen, door die poort heeft hij binnendoor den winkel bereikt, daar de knip op de voordeur geschoven en vervol gens is hij naar de keuken gegaan, waar hij de jonge vrouw met een hard voorwerp heeft neergeslagen. Het voorwerp waar mede do moord gebeurd is, is niet gevon den. Na eenige heftige slagen moet de vrouw doocl zijn geweest. Naar de toe stand der kleeren en de keuken te oordee- len, moet de vrouw onverhoeds zijn aange vallen, zoodat zij zich niet heeft kunnen verweren tegen haar belager. Nog wordt gemeld, dat werd ontvreemd een blank geëmailleerd geldkistje, van binnen rood geschilderd, inhoudende 3 bandbiljetten van 60een rijkspost- spaarba-nkboekje ten name van W. v. d. Enden, een verzilverd doosje van Miss Blanche-sigaretten (premie voor bons) en een klein blikken sigarendoos je, beide in houdend oenig klein geld, alsmede een zwartleeren knipbeurs met onbekend be drag. Nekkramp. In het Academisch Ziekenhuis te Gro ningen is gisterennacht, overleden ten ge volge van nekkramp de heer P. B. uit Ooptwold. Met zoutzuur gegooid. Bij een ruzie tusschen twee bewoners van de Oudeaanstraat te Rotterdam heeft de een den ander zoutzuur in het gezicht ge worpen. De getroffene is in het ooglijders- gesticht opgenomen. Tegen den dader is proces-verbaal opgemaakt. Donker Rotterdam. Een Noorsch zeeman, die Donderdag te Rotterdam had afgemonsterd, is aan het fuiven geraakt. In een café aan de Hoog straat, waar hij met enkele onbekend ge bleven vrienden heeft gezeten, was in kor ten tijd 30 verteerd. In dat café leerde hij ook eeri vrouw kennen, die hem terug zou brengen naar zijn in de Waalhaven lig gend schip. Het paar reisde met een taxi, maar de Noor was in een dusdanigen toe stand geraakt, dat hij zijn schip niet meer kende, weshalve men naar Charlois ging om in een café nog een en ander te gebrui ken. Plotseling zei de Noor, dat de juf frouw hem voor ten minste 100 had be roofd. De juffrouw liep daarop haastig weg nam plaats in de buiten nog wachtende taxi en verdween. Deze vlucht was even wel niet zóó snel. of de caféhouder, die da delijk had begrepen, dat hier iets niet in den haak was, had kans gezien het num mer van de auto op te nemen. Hij belde terstond de politie op 'en op de Koningin- nehulpbrug werd een agent op post ge steld. Weldra verscheen de taxi Qp de brug; de agent hield den wagen aan en bij onderzoek bleek een bankbiljet van 25 tusschen de kussens verstopt te zijn. De vrouw is opgesloten. Zij ontkent den zee man te hebben beroofd. Inbrekersbende op het spoor. De politie te Brussel heeft, naar aan de „Tel." wordt gemeld, aldaar aangehou den den 39-jarigen V., afkomstig uit Deur- ne, in Noord-Brabant, die deel heeft uit gemaakt van het troepje inbrekers, dat in 1927 de brandkasten van enkele spoor wegstations hier te lande (te Oudewater Haarlem, Helder, Bakel en Harmeien) heeeft geplunderd. Zijn medeplichtigen ziin gesnapt en veroordeeld, maar V. wist des t.ijds de wijk te nemen naar het buiten land. Diefstal uit een koffer. Op 10 Mei werd door een dame uit Bloe- mendaal een koffer verzonden met bestem ming Haarlem. De koffer bevatte een groo- te waarde aan bonten kleeding. Op den 15en van deze maand kwam de koffer te Haarlem aan. maar er ontbrak een bont mantel, een zilvervos en een stola van bi- sam-bont, ter gezamenlijke waarde van 3500. De koffer was niet verzekerd. De politie te Bloemendaal stelt een onder zoek in. Het brahdgevaar op de heide en in de bosschen. De directie van het Staatsboschbeheer verzoekt ons met het oog op de komende feestdagen te willen wijzen op het brand gevaar op de heidevelden en in bosschen. Op droge dagen in het voorjaar en wel in het bijzonder in dit voorjaar, nu alles na den drogen winter zoo abnormaal dor is, bestaat op heidevelden en in bosschen groot brandgevaar. Een achteloos wegge worpen einde sigaar of sigaret of wel een vonk uit een pijp kan in korten tijd een grooten brand veroorzaken, waardoor de gemeenschap niet alleen in cconomischen zin schade lijdt door het verbranden van bosschen. doch ook in ideëlen zin, doordat daarbij dikwijls natuurschoon wordt ver nield. Uit de statistieken blijkt, dat de oorzaken van het ontstaan van bosch- en heiedbranden in verreweg de meeste geval len bij bet uitgaande publiek moeten wor den gezocht. Heb groote aantal branden op Zon- en feestdagen bevestigt zulks. Vooral het rooken is gevaarlijk, om van vuurtjes stoken niet te spreken. Het pu bliek heeft vaak de neiging om bij het be gin van een brand te yluchten; dit is zeer noodlottig. Juist in het begin kan een brand soms door enkele personen worden ge- bluscht. Wacht men te lang, dan is de brand dusdanig in omvang toegenomen, dat voor het blusschen veel krachten noo dig zijn. Naast het verzoek op heidevelden en in bosschen voorzichtig te zijn met vuur, her inneren wij aan de bekende spreuk: .,Laat niet als dank voor het aangenaam verpoozen. Den eigenaar van het bosch de schillen en de doozen". Het behoud van het natuurschoon is een algemeen belang en de directie van het Staatsboschbeheer doet een beroep op het publiek het natuurschoon te ontzien door geen houtgewas of bloeiende struiken te vernielen, banken, afrasteringen, enz. niet beschadigen en zich algemeen te houden aan de zoo juist genoemde spreuk. Het gure weer. het De weerkundige medewerker Vaderland schrijft:' Het weer is gedurende de laatste weken bijna, alle dagen kouder geweest dan nor maal. Wel is waar kwam er den 5den Mei eenige verbetering, doordat de tempera tuur in verband met de verandering van den algemeenen weerstoestand eenige gra den hooger werd, maar zij bleef daarna bijna onafgebroken beneden de normale en daalde gedurende de laatste dagen zelfs enkele graden. Voor het voortdurend te koud blijven van het weer is de oorzaak moeilijk te vin den, tenzij men aanneemt, dat de langdu rige en overvloedige toevoer van koude lucht uit het hooge Noorden de tempera tuur over een zeer groote oppervlakte, Europa tot ver in het Zuiden en den Atlan- tischen Oceaan tot ver in het Westen, zoo veel heeft doen dalen, dat een herstel van de normale temperatuur niet dan na langen tijd mogelijk is. In dit verband is het opvallend, dat in het Westen, over den Oceaan de depressies schaarsch en betrekkelijk weinig ontwikkeld zijn. Zoolang dit het geval is, is de aanvoer van lucht uit het Zuiden niet ruim en daar juist deze luchtstroom de warme lucht van Zuidelijket breedten naar Noordelijke moet aanvoeren, zal een verzwakt transport de temperatuur in onze omgeving, die tenge volge van dè voorafgaande langdurige toe voer van koude lucht veel beneden de nor male is gedaald, niet spoedig kunnen ver vangen. Behalve, dat de aanvoer van warme lucht dus niet sterk is, komen ook herhaal delijke onderbrekingen voor. Nadat gedu rende eenige voorafgaande dagen depres sies in het Noord-Westen voorbij trokken en de wind hier hoofdzakelijk Westelijk is geweest, is de algemeene luchtdrukverdee- ling sedert eergisteren zoodanig gewijzigd, dat opnieuw een koude luchtstroom, uit het hooge Noorden afkomstig, doorgekomen is. Tot nog toe was deze luchtstroom niet sterk, maar zijn invloed op de temperatuur is duidelijk merkbaar, daar de temperatuur opnieuw gedaald is. Ook is het vochtig heidsgehalte van de hoogere luchtlagen greoter geworden, waarvan het gevolg is, dat het heldere, zonnige weer plaats heeft gemaakt voor een betrokken lucht, terwijl door de sterke afkoeling der hooge lagen het tenrperatuurverval naar boven toe groo- ter is geworden, waarvan weer lichte buien het gevolg zijn. Alles bijeen genomen is di s de weerstoestand ongunstiger gewor den. Als een bijzonderheid kan hier nog me degedeeld worden, dat gisteren de atmos feer buitengewoon helder en doorschijnend is geweest, waarvan het gevolg een zeld zaam krachtig licht was. Het verschijnsel kwam op een bijzondere wijze tot uiting in een abnormaal hoog cijfer voor de door een fotometer geregistreerde lichtsterkte. ONGELUKKEN. Vier arbeiders door den bliksem gedood. Uit Teschen wordt gemeld: Gedurende een onweder is de- bliksem ingeslagen in een groep landarbeiders, van wie vier op slag gedood werden, terwijl de anderen ern stig werden gewond. Zware explosie in een fabriek te Halle. Bij een proefneming in de fabriek van Wegelin en Hübner te Halle is de ketel van een stereliseer-apparaat ontploft. Met groot geweld werd het 1Q00 Kg. zware dek sel weggeslingerd, dat een groot gat in den muur sloeg. Zes arbeiders werden gewond. Er beslaat gevaar voor instorting van het gebouw. Groote branden in Polen. he. in de Oostmark gelegen dorp Iwie is geheel afgebrand. Tweehonderdvijftig huizen werden in de asch gelegdvijfhon derd families zijn dakloos. De schade be draagt meer dan drie millioen zloty. Oor zaak van den brand was een weggeworpen lucifer. In het stadje Sloczew brak een brand uit, waardoor acht huizen door het vuur vernield werden. Er ontstond tijdens het blusschingswerk een paniek, waardoor de brandweer ten zeerste in haar taak werd gehinderd. Talrijke personen liepen brand wonden op. DE VONDSTEN IN HET NEMl-MEER. Twee Romeinsche schepen over 12 M. blootgelegd. Geheim der constructie ontsluierd. Nadat de pompen, waarmede het meer van Nemi wordt leeggezogen, op drijvende pontons waren geïnstalleerd en weer in be drijf waren genomen, is de waterspiegel verder twee meter gedaald. Dientengevol ge liggen de twee Romeinsche schepen over ongeveer 12 Meter of 1/4 van hun lengte geheel bloot, Men ziet voorloopig slechts het bovengedeelte van den scheepsromp. Het geheel ziet er uit als een wrak, dat grootendeels in het zand is weggezonken, met dien verstande, dat in dit geval het zand gevormd wordt door slijk en planten die zich op de schepen hebben vastgezet. Reeds thans hebben de archeologen eenige interessante onderzoekingen kunnen doen. Zoo heeft men eindelijk hot tot dusver nog steeds niet onthulde geheim van do Ro meinsche wijze van scheepsbouw kunnen ontsluieren. Zooals overal zijn op een groo ten kielbalk, ongeveer 30 tot 40 c.M. dik, gewelfde zijspanten, die 38 c.M. van elkaar staan bevestigd. De planken der opstaande boordwanden zijn 20 c.M. hoog en op eigen aardige wijze met elkaar verbonden. Over de heele lengte van het schip zijn zij twee aan twee aan elkaar bevestigd; met houten spijkers zijn zij aan elkaar geklonken. De spijkers hebben onder den kop spitse ha ken, waardoor zij zich vaster kunnen hech ten. Op de buitenste boord-oppervlakte ligt een laag teer, waarop blijkbaar jn warmen toestand een dik weefsel is gelegd, dat nog tamelijk goed is gebleven. De technici overleggen thans hoe men het werk moet voortzetten. Waarschijnlijk zal men de rompen ondergraven, cn met hun inhoud van steonen en slijk op den oever trekken, waar het verdere onderzoek en de bewerking kan geschieden. In elk geval zullen de schepen niet naar Rome worden gebracht, maar in een speciaal te bouwen museum worden opgeborgen. Voor loopig moeten de vele vreemdelingen, die te Genzano komen om de schepen te zien, teleurgesteld terugkccren, daar de toegang tot de meer-oevers slechts na vertoon van een speciale vergunning toegestaan wordt. Mazelen-epidemie. Reeds acht k i n d e r en overleden. In vele steden en dorpen in do Bovcn- Palts is volgens berichten uit Begensburg oen ernstige mazelen-epidemie uitgebroken. Te Fischbach zijn reeds acht kinderen aan de ziekte bezweken. Veie anderen vcr- keeren in hoogst ernstigen toestand. Tot redding van de „Italia". Zelfonvoldoendo uitgerust. Woensdagavond heeft, zoonis gemeld, het schip „Heimen" Bergen verlaten mot de reddingsexpeditie voor de „Italia" aan boord, welke uit S Italianen en 10 Noren bestaat. De expeditie staat onder leiding van Albortini. Het eerste doel is Tromsö. Vandaar uit wordt koers gezet naar Spitsbergen en de Poolzee. Volgens een bericht uit Oslo dreigt de expeditie te Tromsö liet gevaar, dat de po litie de expeditie wegens onvoldoende uit rusting niet zal toestaan to' vertrekken. Reeds bij het vertrek uit Borgen heeft de zeevaartinspectie den ieidor der expedi tie ingenieur Albertini, er op gewezen dat de expeditie op een afwezigheid van twee jaar moet rekenen, waarop Albertini ver klaarde, dat er aan boord van de „Heimen" geen ruimte is om proviand voor zoo'n lan gen tijd mee te nemen. De scheepvaart-inspectie te Bergen heeft daarop die to Tromsö van een. en ander op de hoogte gesteld. Dc expeditie is slechts voor vijf maanden van levensmiddelen voorzien. ardij! nd dag VOO 13 og steeds geen nieuws in het Westen i. £(lZoo nu en dan ontstaat er in de wereld- eratuur een werk, dat door zijn ongeloo- 'ijk succes in ongeloofelijk korten tijd den druk maakt iets zeer bijzonders te zijn. .men it bijzondere is dan meestal niet eens van per j ater artistieken aard. Daarvoor interes- ert zich per saldo slechts een zeer klein deelte der menschheid. Zoo'n werk heeft eerder zijn succes te ':en aan de een of andere gedachte, die massa op een bepaald tijdstip ongewoon ■dal dresseert. Wij behoeven in de literatuurgeschiede- slechts een tiental jaren terug te gaan zulk een tijdstip aan te wijzen. Dat stud as is 1916, toen Barbusse's roman „Het tot d mr" de wereld te midden van de oorlogs- zemij verraste. Deze roman maakte een litengewoon grooten opgang. Er werden toderdduizenden exemplaren verkocht, ïrijl de schrijver de Fransche literaire 'derscheiding „le prix Goncourt" er mee eg. gedonder der kanonnen overstemde ebter deze elementaire noodkreet om vre- van een ten uiterst geteisterden mensch, te midden van de verschrikkingen der •opgraven het opperste gebod der naas- "üiefde weer bad leeren verstaan. Maar orgie van dood en vernieling duurde °ort, totdat in 1918 de honger tenslotte der tegenstanders het zwaard uit de tist sloeg. E" nu, ruim tien jaren na het beëindi- van de grootste aller schanddaden, ooit in de geschiedenis werden ver schijnt het alsof wij weer een derge- oogenblik beleven als in 1916 t^en de 'ld in het boek van Barbusse klaar en duidelijk de gedachte van millioenen men- schen geformuleerd zag: de moderne oor log is een doodsbedreiging voor de samen leving; alleen ontwapening kan die doode- lijke bedreiging wegnemen. Want wij we ten niet of het aan een toeval is toe te schrijven, dat op dit oogenblik nu de zoo- veelste wij meenen de zesde voorbe reidende ontwapeningsconferentie is, het boek van Erich Maria Remarque „lm Westen nichts Neues" de wereld nog weer eens herinnert aan wat er in het tijdsbe stek van 19141918 gebeurde^ Waarde lezer, toen in November 1918 aan de beestachtigheden van den oorlog een einde kwam, was de geheele wereld over tuigd van de absolute ontoelaatbaarheid van de moderne wijze van oorlogvoeren. Het kwam iedereen vanzelfsprekend voor, dat er ontwapend moest worden, snel en afdoende. Het verlies van tien millioen menschenlevens eisèhte dit onverbiddelijk. Dat was in 1918. Nu leven wij in 1929, ruim tien jaren later dus, en wanneer wij nu de zegenrijke resultaten eens willen overzien, die in dit tijdsverloop behaald zijn het was immers zoo vanzelfsprekend, dat er ontwapend zou worden dan komen wij tot de ontstellende ontdekking, d a t e r totaal niet ontwapend is. Het weerloos maken der overwonnen staten kan toch kwalijk als werkelijke ontwapening beschouwd worden. Wij komen dan tot de ontdekking, dat na alles wat er gebeurde, eigenlijk niets veranderd is, dat de offer dood van millioenen jonge menschenlevens niet instaat is geweest de menschheid de misdadigheid van het tot nu gevolgde, bewa peningssysteem te doen inzien. Maar deze vreeselijke gedachte wil er bij ons niet in, vooral niet na het lezen van Remarque's boek. Hij zegt in de opdracht: Dit boek is noch een aanklacht, noch een bekentenis. Het wil alleen trachten iets te vertellen van een generatie die door den oorlog ten gronde werd gericht, ook al ontkwam zij aan zijn granaten. De menschen, die vier jaar lang in de oorlogshei leefden, konden onmogelijk de zen storm van vernieling over zich heen la ten gaan zonder in het diepst van hun we zen to veranderen. Wie echter niet veran derden, zelfs niet na deze verschrikkelijke vingerwijzing Gods, dat zijn degenen, die nu in comfortabele hotels in Lausanne, Ge nève, Locarno of andere welgekozen plaat sen, te midden van een héérlijke natuur en voorzien van alle gemakken, die een verfijnde samenleving kan bieden, meenen over het wel en wee van de menschheid te kunnen beslissen. Van hen is er niet een gesneuveld of verminkt en als dit eens ge beurde dan was het bij vergissing. Niet een van hen heeft de ontzettende doodsangst doorleefd, die zoovelen tot waanzin bracht, wanneer dagenlang het trommelvuur de stellingen uiteecbeukte. Zij kennen de lou tering van het leed niet, welke de oogen doet opengaan voor de nooden van ande ren. Daarom zijn zij blind gebleven waar anderen ziende werden en in hun blindheid zullen zij de wereld een andermaal over leveren aan nog grootere verschrikkingen. Want wij vragen u in gemoede: heeft 'men nu werkelijk tien jaar noodig om tot eenig bevredigend resultaat te komen, in dien men zulks ernstig wil? Maar men wilde daarginds in Lausanne, Genève of Locarno niet. Laat u daarom trent niets wijsmaken. Wij behoeven slechts de laffe communiqués te lezen, die de hee ren daar in elkaar geknutseld hebben, om tot de overtuiging te komen, dat de geest niet deugt. De heeren diplomaten zijn vol bewondering voor de voorstellen, die over en weer gedaan worden en die zoo handig over de kern der zaak heen glijden. Komt er echter een voorstel dat werkelijke waar- de heeft en dat de menschheid van de doo- delijke bedreiging van het militairisme zou kunnen bevrijden, dan heeft men dui zend en een bezwaar. De bittere opmer kingen van den Duitschen en Iuissischen gedelegeerde op de jongste conferentie la ten aan duidelijkheid daaromtrent niets te wenschen over. Het is werkelijk aandoen lijk te lezen, hoe de heeren diplomaten een of ander ingrijpend voorstel, dat prac- tisch resultaat zou kunnen opleveren, on der het houden van vernuftige redevoerin gen van het werkprogram weten af te voeren. Maar wij vragen ons af, waar zij de moed vandaan halen om aldus te durven hande len. Zijn zij soms de véle soldaten kerkhoven al vergeten, waar ontelbare slachtoffers het oogenblik der opstanding verbeiden om rekenschap te vragen aan hen, die schuldig zijn aan hun ontijdigen dood? Wij echter zullen nimmer vergeten dien zomermiddag toen we boven op een der Maasforten tusschen de oorlogsgraven ge wandeld hebben. Hier hadden zij elkaar ontmoet, zij, wier lichamen nu reeds lang vergaan waren. Zij kenden elkaar niet; hadden nog nooit van elkaar gehoord. Zij waren alleen hier samen gekomen om elkaar te dooden. Hier rustten ze nu vreedzaam naast elkander, hierboven op de citadel, waar een misdadig bevel hen had bijeengebracht voor de laat ste doodelijke ontmoeting. En onwillekeu rig vroegen wij ons in gedachten af: hoe zullen al deze menschen gestorven zijn? Hoe is die jonge Fransche seminarist gestorven, die zóó van zijn gewijde studie hierheen kwam om zijn evenmensch, zijn broeder te dooden, enkel en alleen omdat een simpele handteekening op een vodje papier beiden tot vijanden maakte, en die nu het recht hadden elkanders leven te nemen. Op dat oogenblik was het, dat wij voor het eerst ernstig getwijfeld hebben of eenig mensch wel ooit de macht en bevoegdheid heeft zijn evennaaste te dwingen, /üllcc dingen tc doen, als er geschied zijn in den grooten wereldoorlog. En aan dit alles denkende, wordt het ons bitter te moede, wanneer wij zien, hoe er in Genève voor dergolijke overwegingen geen plaats schijnt to zijn, hoe koel en be- heerscht, hoe zakelijk, ja vooral zakelijk men daar de problemen van dood cn leven behandelt. Juist dit is een der redenen, waarom deze bijeenkomst weer geen re sultaat kon hebben, omdat men to zeer en te uitsluitend den nadruk op het zakelijke legde. En daarom ook is de groote belang stelling begrijpelijk, die de wereld heeft voor het boek van Remarque, omdat hier voor alles de nadruk op het monschelijke wordt gelegd. Dit boek, dat geen aanklacht wil zijn, is het ondanks alles toch. Hoe kan het ook anders, daar het over de grooto menschcn- slachting handelt. Vooral is dit boek een aanklacht tegen die laffe geesten, die den moreelen moed niet hebben dat eene groote bevrijdende woord te spreken, waardoor de menschelijke samenleving verlost zou kun nen worden van haar grootsten vijand. Het is te hopen hoewel wij er aan twijfelen dat dit bock de oogen van deze menschen opent en zoo niet, dat dan de volkeren zelve er door tot grootere waak zaamheid worden aangespoord. Het begint hoog tijd te worden dat de stroom van ste reotiepe mededeelingcn, cn bewonderende, van tevredenheid druipende nota's, welke sinds jaren het eenige resultaat der ontwa peningsconferenties schijnt te zijn, eens op houdt en plaats maakt voor meer tastbare feiten. De manier evenwel waarop de jongste nog steeds voorbereidende ontwapenings conferentie weer geëindigd is, doet het ver moeden rijzen, dat cr voorloopig nog wel geen nieuws in het Westen te melden zal zijn. Egs.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1929 | | pagina 5