UIT HET VATICAAN
LIED VAN DEZEN TIJD
J, b0Sf
door PROF. ANDREAS RASETSCHNIG (Rome).
Rome, 14 Mei 1929.
Het naamfeest van Zijne Heiligheid, den
roemrijk regeerenden Paus Pius XI, stond
dit jaar geheel in aen glans der nieuwe
atmosfeer van jubelende vreugde, waar
mee de harten van alle kinderen der Ka
tholieke Kerk thans vervuld zijn; hun hart
slaat sneller, nu er een nieuwe toestand
geschapen is, die door de Goddelijke Voor
zienigheid werd voorbereid en <loor het
eendrachtig samenwerken van wilskrachti
ge mannen tot stand kwam. Want heel
de groote katholieke familie is thans ver
heugd, omdat zij weet, dat de H. Vader
nu, als vrij en onafhankelijk souverein,
een positie inneemt, die een zoozeer ge-
wenschte is, om de rechten van zijn ver
heven ambt te kunnen uitoefenen. Toen
Pius XI- den troon besteeg, duurde de
felle strijd der Vrijmetselaars tegen den
katholieken geest in Italië nog onvermin
derd voort, maar de Goddelijke Voorzie
nigheid had voor dezen stuurman van St.
Petrus scheepje het geluk en de glorie
weggelegd, om de vruchten van zooveel
smartvol lijden zijner voorgangers tot rijp
heid te zien komen. Er viel bij zoovelen
een terugkeer naar Jesus Christus waar
te nemen en als om strijd verlangden de
volkeren een bondsgenootschap te sluiten
met den H. Stoel, totdat eindelijk ook
Italië zelf, door deze nieuwe diploma
tieke overeenkomst, zich aan de zijde
des Pausen schaarde.
Terwijl thans, na een Pontificaat van
zeven jaar, in het vijftigste jaar van 's
Pausen Priesterschap, de Kerk uit dc
donkerte der catacomben weer in het
volle daglicht treedt, begint de vrede van
Christus in Christus' rijk werkelijkheid
te worden.
Het vredesverdrag van Lateranen, dat
aan dit jaar in de geschiedenis der Kerk
een onvergetelijk historische beteekenis
geeft, is hiervan het beste bewijs.
Daarom dan ook waren de kinderen
des Vaders zoozeer verheugd op 's Pau
sen naamfeest en dankbaar jegens de
Voorzienigheid, terwijl zij hopen, dat de
Kerk Gods nog meer nieuwe en grootere
triumfen zal behalen.
En uit de harten zijner geliefden is op
den feestdag van Nereus en Achilles een
vurig gebed ten hemel gestegen, opdat
God den H. Vader moge behoeden nog
lange jaren.
Ka de gewone particuliere audiënties
ontving de H. Vader de Prelaten en le
den der Pauselijke hofhouding, die bij
monde van den Maestro di Camera, Zijne
Heiligheid hartelijk gelukwenschten bij
gelegenheid van zijn naamfeest, Nereus
en Achilles.
D.e H. Vader dankte in zeer welwil
lende woorden voor de gelukwenschen en
schonk aan allen den Apostolischen zegen.
In den voormiddag kwamen de curie
kardinalen hun opwachting maken. Kar
dinaal von Faulhaber vau München en
kardinaal Nasalli-Rocca van Bologna
hadden zich hierbij aangesloten.
Kardinaal Vanutelli, de deken van het
H. College, boocl den H. Vader de geluk
wenschen der kardinalen aan, waarna Z.
H. zich geruimen tijd vertrouwelijk met
het gezelschap onderhield.
Tegen het middaguur ontving de H.
Vader het corps der Edelwacht in de Pau
selijke Troonzaal. De commandant Prins
Aldobrandini feliciteerde de H. Vader en
bood den Paus zeventig kelken. dertig
ciboriën en vier remonstransen aan als
geschenk bij gelegenheid van 's Pausen
gouden Priesterfeest voor de arme ker
ken in de Romeinsche campagna. In een
korte doch hartelijke toespraak dankte
de H. Vader voor de gelukwenschen en
geschenken.
In de consistoriezaal vond de voorle
zing plaats van het decreet over het vei
lig aannemen der wonderen voor de Za
ligverklaring van zuster Theresia Mar-
garetha Redi en Claudio de la Colom-
bière.
De generaal der Jesuiten. P. Ledo-
chowski, hield een toespraak waarin hij
er de aandacht op vestigde dat de ver
eering van het H. Hart heden ten dage
niet meer het voorrecht is van eendge uit
verkoren zielen, maar het onbetwistbaar
eigendom van heel de Katholieke Kerk.
In zijn antwoord wees de H. Vader er
op. dat de H. Kerk juist in deze dagen
weer de blijde herdenking van 's Heeren
Hemelvaart vierde, waardoor zij alle men-
schen een machtig Sursum Corda toe
roept. Heft uwe harten omhoog, naar
deze nieuwe zaligen in den hemel, die
ons door hun voorbeeld uitnoodigen, om
den Verlosser die ten hemel stijgt te vol
gen. Hier staan ons twee vleugels ten
dienste om op te stijgen tot d.ie verhe
ven hoogtede een stralend in reinen
glans en de ander gloeiend van heilig
vuur; de zuiverheid en de liefde. Wij
moeten God bidden, zoo eindigde de H
Vader zijn verheven toespraak, dat Hij
ons de genade moge geven om hun voor
beeld tc kunnen volgen.
Onder de groote bedevaarten, die in
het jubeljaar naar Rome komen, dient
vooral vermeld te worden een groep van
3000 arbeiders uit de ijzergieterijen van
Terni, die onder leiding van den Direc
teur en ingenieurs der fabriek door den
Bisschop der stad Mgr. Bocoleri aan den
H. Vader werden voorgesteld.
Deze audiëntie had plaats in de zaal
der zegeningen en toen de H. Vader
daar verscheen, gezeten op den Pauselij
ken draagstoel, ging er een gejuich op uit
de enthousiaste menigte.
In zijn toespraak vermeldde de Bis
schop dat deze arbeiders zich niet zoo
zeer naar Rome getrokken gevoelden,
omdat daar de Paus-Koning woont, maar
hun verlangens waren er op gericht, om
den Paus te zien, die de voetsporen vaa
Leo' XIII drukt, door de rechten der ar
beiders te verdedigen, zooals zij staan
omschreven in de Encycliek Rerum No
varum. Reeds meer dan acht jaar was
de Bisschop er getuige van, dat de kunst
matig aangekweekte haat en veroorzaakte
geweldenarijen, die de fabriek tot een
hel maakten, voor altijd uit hun midden
verbannen waren
De arbeiders wilden deze gelegenheid
niet laten voorbijgaan zonder hun groote
vreugde en dankbaarheid te uiten over
de verzoening tusschen Italië en den H.
Stoel.
De H. Vader was diep ontroerd, toen
Hij zijne kinderen van den arbeid" toe
sprak. Onder al de leden van het groot
katholieke huisgezin zijn deze kinderen
den H. Vader bijzonder dierbaar als ver
tegenwoordigers niet alleen van den li-
chamelijken maar ook van den geestelij
ken arbeid.
Deze bedevaart uit een der grootste
plaatsen van het industriegebied, dat
enkele jaren geleden nog geheel socialis
tisch was, heeft hierdoor weer bewezen,
dat de Italiaansche arbeiders zich heb
ben weten te bevrijden van den invloed
der valsche democratie. Men moet een
dergelijke heerlijke manifestatie zelf ge
zien hebben, om onbevooroordeeld te er
kennen, dat dit geen kunstmatig opge
schroefde demonstratie is, maar een be
weging, die uit de ziel des volks ge
groeid is.
Van de andere groepen pelgrims die
door den H. Vader in audiëntie werden
ontvangen, vermelden wij nog 200 Katho
lieken uit Stiermarken, 300 Belgen uit
Mechelen, 2000 oud-leerliugen van het in
stituut Massimo, 500 Zwitsers en 100 Hol
landers.
De Vaticaansche sterrenwacht heeft
dezer dagen het tiende en laatste deel
uitgegeven van den grooten sterren-cata
logus. "waaraan men reeds sedert 40 ja
ren werkt. Deze kolossale arbeid was ver
deeld over IS sterrenwachten en wel 10
in Europa, 2 in Afrika. 3 in Amerika en
3 in Australië. De Vaticaansche sterren
wacht had opdracht gekregen om 481.215
foto's te maken van het firmament, en
dan allerlei wetenschappelijke metingen
te verrichten. De Vaticaansche sterren
wacht heeft thans het eerst, van allen
haar opdracht volbracht. Om eenig idee
te krijgen van den omvang van dit werk,
zij vermeld, dat de resultaten van dezen
arbeid zullen worden beschreven in een
rij boeken die in de bibliotheken een
ruimte van 15 meter lengte zullen inne
men. Men denkt dat het geheele werk
niet voor 1950 zal voltooid zijn.
Op het groote Marktplein te Desio,
de geboortestad van den H. Vader, zal
een groot monument ter eere van den
Paus worden opgericht.
Op een voetstuk van geel marmer zal
de levenegroote bronzenfiguur van den
H. Vader geplaatst worden, gezeten op
de Sedia Gestatoria, terwijl vier beelden,
die de kardinale deugden voorstellen,
den Paus zullen omringen.
Keizer Frans Joseph
en keizerin Elisabeth
Een tragisch vorstenhuwelijk
De vorige week was het juist 75 jaar
geleden dat te Wcenen het huwelijk werd
voltrokken tusschen Keizer Frans Joseph,
oudste zoon van aartshertog Trans Karei
cn Prinses Sophie van Beieren, en Keize
rin Elisabeth Amalia Eugenie, oudste doch
ter van hertog Maximiliaan Josef van
Beieren. Dit huwelijk, dat 44 jaar zou
duren, mag in alle opzichten tragisch wor
den genoemd, want de geschiedenis daar
van geeft het bewijs, dat het noodlot dit
vorstenpaar bij voortduring heeft ver
volgd. Op 2 December 1848 was de Keizer
/ijn overleden Oom Ferdinand I opgevolgd
om te regeeren over een uitgestrekt gebied
met een zeer gemengde en in aard ver
schillende bevolking, dat in 1867 onderden
naam OostenrijkHongarije tot een Kei
zerrijk werd vereenigd. Omtrent 's Kei
zers verloving in Augustus 1853 vinden wij
het volgende vermeld. Het was zijn ge-
iwoonte om zijn verjaardag in den familie
kring te Isehl door te brengen. Ter gele
genheid van zijn drie-en-twintigsten ver
jaardag gaf zijn moeder een danspartij,
waarbij de beide dochters harer zuster
Helena en Elisabeth tegenwoordig waren.
De eerste was door de moeder des kei
zers tot zijn toekomstige levensgezellin ge-
wensoht, doch deze liet zich blijkbaar aan
de opvallende vriendelijkheid van de prin
ses niet veel gelegen liggen. De zestienja
rige Elisabeth daarentegen bleek meer in
zijn geest te vallen, want bijna den gan
sehen avond danste hij met haar en toen
hij gedurende de pauze zich met haar on
derhield en een album toonde, waarin de
afbeeldingen der verschillende nationale
kleederdrachten in OostenrijkHongarije
voorkwamen, gaf hij haar te kennen, dat zij
slechts een woord behoefde te spreken om
over hen te kunnen regeeren.
Als antwoord daarop stak de prinses
hem de hand toe. Eenige oogenblikken
daarna overhandigde hij haar de verlo
vingsruiker, een bouquet edelweisz, door
hem zelf geplukt. Den volgenden morgen
begaf hij zich reeds vroeg in den keizerlij
ken koets naar het Hotel, waar zijn tante
logeerde en verzocht haar toestemming tot
de verloving, waarna men zich naar hfct
kleine kerkje van Ischl begaf, alwaar on
der de tonen van Haydn's volkslied de ver
loving werd ingezegend. De keuze van den
Keizer werd met algemeene ingenomen
heid begroet, want de prinses droeg om
haar schoonheid en bevalligheid niet ten
onrechte den naam van „De Roos van
Beieren". Hoe gelukkig de vooruitzichten
ook mogen geschenen hebben, de geschiede
nis zou het anders loeren. Het wreede le
ven zou onophoudelijk zijn stempel druk
ken op het jonge vorstenpaar en blijmoedi
ge uitgelatenheid in sombere en droefgees
tige ingetogenheid doen verkeeren. De
jonge vorstin, die spoedig moeder werd,
was na enkele jaren reeds getuige van een
oorlog met Italië, welke met een neder
laag van Oostenrijk door het vredesverdrag
van Villafranca in 1859 eindigde. In 1866
verklaarde de keizer opnieuw den oorlog
aan Pruisen, maar ook hier stond het ge
luk niet aan zijn zijde. Op 3 October van
dat jaar werd de vrede met Italië gesloten
ton koste van afstand van een belangrijk
grondgebied, nadat reeds op 23 Augustus
van -dat jaar het vredesverdrag met Prui
sen geteekend was. Omstreeks denzelfden
tijd waren er hevige beroeringen in Mexico
HeC niet voldoen aan financieel© ver
plichtingen tegenover het buitenland leid
de tot een ingrijpen van Spanje, Engeland
en Frankrijk. In 1862 door toedoen^ van
Frankrijk werd bet jaar daarop 's Keizers
brGer Maximiliaan tot Keizer van Mexico
uitgeroepen, die na 'vier jaar door de op
standelingen op de vlakten van Q.ueretaro
werd terecht gesteld. Diens echtgenoote
Keizerin Charlotte werd krankzinnig bij
het vernemen dezer tijding.
Doch ook het particuliere leven van het
vorstenhuis wierpen donkere schaduwen
voor zich uit. In Februari 1853 zeer kort
voor zijn verloving was de jonge keizer
reeds slachtoffer van den aanval van een
Hongaarsch sluipmoordenaar. De keizerin
kon aan de strenge etikette van het Oos-
lenrijksche hof niet wennen. Haar levens
wijze viel maar weinig in den smaak bij de
Weensche Aristocratie en zij verheelde niet
haar voorkeur in alles voor Hongarije. Na
de vestiging van de Oostenrijk-Hongaar-
sche Monarchie op 14 November 18(38 kwam
hierin wel eenige verbetering, doch^ U-°7~
garije bleef haar aantrekken en te Gödollö,
waar haar een buiten door de bevolking
was aangeboden, bracht zij geregeld de
zomermaanden door. Dat zij ten laatste
ook de harten der Oostenrijkers won, dank
te zijn grootendeels aan haar liefdadig
heid en kunstmin.
Een der gevoeligste slagen, welke het
keizerlijk paar zouden treffen, was het dra
ma van Meyerling op 30 Januari 1889, toen
's keizers oudste zoon kroonprins Rudolf in
1881 gehuwd met aartshertogin Stefanie,
dochter van Leopold II, een gewelddadi-
gen dood stierf. Het. is bekend, dat de kei
zerin haar zoon, op wien zij zoo trots was,
boven allen lief had. Haar omgang met
hem was zoo vertrouwelijk, dat zij meer
als broeder en zuster, dan als moeder en
kind konden worden beschouwd. Dit verlies
knakte de kpizèrin meer dan den tragi-
schen dood van haar neef en jeugdvriend
«Lodewijk II van Beieren. Toen was het
eerst voor goed met haar geluk gedaan en
al wat het leven haar nog aan natuurlijke
opgeruimdheid en kracht geschonken had,
verdween als sneeuw voor de zon. an dat
oogenblik af was, volgens haar eigen uit
spraak, haar ziel gestorven, waardoor het
leven voor haar alle waarde verloren had.
Haar neiging om de eenzaamheid te zoeken
vermeerderde met den dag en het reizen,
dat voor haar steeds zulk een groote be
koring had, veranderde in een voortduren
de pelgrimstocht. Slechts dan wanneer
liaar geniaal de Keizer haar een bezoek
bracht, scheen zij voor een oogenblik uit
haar mijmeringen verlost, doeli niet zoodra
was deze vertrokken, of de zwaarmoedig
heid kwam met dubbele kracht over haar.
Zij leed in stilte, bij voortduring zonder
ergens troost te kunnen vinden. En toch
was de maat nog niet vol. Kort voor haar
dood in 1897 bereikte haar uit Parijs het
ontstellende bericht, dat haar jongste zus
ter bij den brand van een liefdadigheids-
bazar een jammerlijken dood was gestor
ven. Dit was haar laatste groote slag. Deze
vrouw, die in haar jeugd overal waar zij
zich vertoonde slechts bewondering op
wekte door haar natuurlijke schoonheid en
intellect, zij, die een groot aantal talen,
zoowel oude als moderne beheerschte, die
als eerste rangs amazone bekend stond,
als kunstminnares met mannen als Richard
Wagner en Franz Liszt converseerde, was
voor de wereld letterlijk dood geworden.
En zelfs de natuurlijke dood was-voor
haar niet weggelegd. Hoe zij zich ook af
zonderde, toch ontging haar schim, want
dat was zij inderdaad geworden den spie
denden blik van den fanatieken sluipmoor
denaar niet. Het anarchisme, dat in die da
gen zijn hoofdkwartier in Italië scheen te
hebben, zond zijn agenten met de meest
lugubere opdracht heinde en verre om dood
en verderf te zaaien. Elisabeth bevond zich
in gezelschap van Gravin Sztaray^ en eeni
ge vertrouwde bedienden te Genève, al
waar zij in het hotel Beau Rivage intrek
had genomen. Op 10 September 1898 begaf
zij zich vandaar uit naar het stoomschip
„Genf", dat haar naar Mont de Caux zou
brengen. Daar zij blijkbaar eenigszins te
laat waren en de gravin vreesde, dat de
boot zou vertrekken, liep zij eenige passen
vooruit, de 60-jarige Keizerin alleen achter
zich latende. Plotseling trad een man op
haar toe die tot dan toe op een bank bij
de kade gezeten bad. Hij deed, alsof liij
haar op zij wilde duwen en stak haar een
dolk in de borst, waardoor zij op den
grond kwam te vallen. De verschrikte hof
dame bracht haar met behulp van omstan
ders naar de boot, waar bleek, dat zij ern
stig gewond was. „Wat is er gebeurd", riep
zij uit. Meer kon zij niet zeggen. Nadat de
kapitein was ingelicht, wie de dame was,
deed hij de boot terugkeeren. Op een baar
van zeildoek bracht men haar naar het
hotel terug, waar zij nog teekenen van
leven gaf, doch slechts voor een enkel
oogenblik; toen slaakte zij tweemaal een
diepen zucht en daarmede nam dit tragisch
leven, dat zooveel leed had doorstaan, een
einde. Met groote gelatenheid droeg Kei
zer Frans Joseph dezen nieuwen slag. De
grijze keizer was als in het leed gestaald.
Voor hem was de maat nog niet volgeme-
ten. Nog achttien jaren scheidden hem van
de verlossing uit dit leven, zoo blijmoedig
en vol verwachting begonnen. Slechts aan
zijn persoonlijkheid was het te danken, dat
de beroeringen in Oostelijk Europa niet
herhaaldelijk tot uitbarsting kwamen bin
nen de grenzen van zijn zoo verdeeld rijk.
In 1903 vielen de Koning en Koningin van
bet naburige Servië als slachtoffers van
eene samenzwering. Het jaar daarop werd
grootvorst Sergius van Rusland vermoord.
In October 1908 kondigde de Keizerlijke
Itegeering de annexatie van Bosnië en
Herzegowina aan, waardoor nieuwe politie
ke verwikkelingen ontstonden. In 1912 ver
klaarde zoowel Montenegro als Bulgarije
den oorlog aan Turkije. Hot bleef gisten
in en om de Donau Monarchie, totdat de
moord te Serawoejo op 28 Juli 1914 op
Aartshertog Franz Ferdinand en diens ge
malin, gepleegd door een jong anarchistisch
student, den grijzen vorst alle illusie voor
de toekomst van' zijn rijk ontnam. Het
werd meegesleurd in den wereldkrijg, wel
ke binnen enkele jaren zou leiden tot in
eenstorting van het groote rijk, waarvan
hij de eerste en eenige heersoher is geble
ven, tot de dood op 21 November 1916, mid
den in den wereldbrand ook voor hem ver
lossing uit een langdurig lijden beteekende.
ALLERLEI
WEEK-END
BRANDWEER^
Pr
Het korte haar.
Een Duitsche vrouwelijke arts, dr. Ilse
Müller vertelt in de Münchener medizi-
nischen Wochenschrift dat de mode van
het korte haar vrouwen niet steeds on
verdeeld genot brengt. Herhaaldelijk ko
men vrouwen en meisjes bij haar met
klachten over ongewenscht-weligen haar
groei op bovenlip en kin sedert zij hun
hoofdhaar gebobd dragen.
Dr. Müller 'heeft nadien 46 vrouwen en
meisjes, die daarover nog niet hadden ge
klaagd, onderzocht en bevonden dab bij
11 hetzelfde verschijnsel viel waar te ne
men. Als het inderdaad met het bobben
samenhangt en zoo vaak voorkomt, zal
het korte haar zijn langsten tijd wel heb
ben gehad.
Verkeerd verbonden.
„Hallo! Met het stedelijk ziekenhuis.
„Pardon. Ik ben verkeerd verbonden".
„Dan moet u zelf komen, dan kan de
dokter het verband zien en de wond op
nieuw verbinden."
Een geduldig patiënt.
Een dokter, die al vier spreekuren ach
ter den rug had, lei voor de zooveelste
maal zijn oor te luistferen tegen den rug
van een griep-patiënt.
„Telt u eens, als het u blieft".
Als de dokter even later een schok er
vaart en uit een kort slaapje ontwaakt,
telt de patiënt juist 4563.
Aldoende leert men.
Klant (hatelijk): Jonge man, daar
heb je me al gesneden. Dat komt van het
veel drinken.
Kappersknecht: Ja. men zegt dat de
huid daar broos van wordt.
Stekend.
Waarom heb je met de Jansens, die
toch je beste vrienden waren, gebroken?
Zij beweerden, dat ik hen voor twin
tig gulden opgelicht- had. Dat was toch te
erg.
Hoeveel was het dan?
Pijnlijk antwoord.
„Als een klant niet slaagt, is liet uw
schuld, meneer Meier. Iemand, dié zich
niet begrijpelijk kan maken tegenover
iedereen is een idioot. Hebt u mij begre
pen, meneer Meier?"
„Neen, chef!"
Scherp.
„In het nieuwe kookboek staan een
massa fouten."
„Dat heb ik gemerkt".
7.40—
Brandweerman lijkt me een onpleiziei
baantje. Zoo gauw er weer brand gesiguil H
leerd wordt, moet de brandweer in touw)f
nu er den laatsten tijd niet geklaagd kn
worden over malaise in het vak, is i 16
brandweer het onderwerp van veler 9,0
sprekken en het lijkt wel of de brandwe»
al die branden op het geweten heeft. Daa: m
om is brandweerman zoo'n onpleizieri
baantje.
1 Ook als er heelemaal geen brand is, M*®nl
het niet prettig, want dan moet de bram ne
weerman op de loer liggen als een kat c
een muis, de ooren gespitst en direct l !Z,n^'
zijn positieven zijn. j L
Als wij 's morgeps moeten opstaan, dt r
wordt er vier, vijf keer op onze deur g -N'
klopt, er volgt een roffel of een bomba 7~-
dement van ruim vijf minuten en als t 1
dan, zonder er zelf ook maar iets van I t
merken, met schorre slaapstem, „ja" hel e.r^
ben geroepen, gaan we ons op de rand Ta .u.
het bed eerst even zitten oriënteeren i '°e„7
welk jaar onzer Christelijke jaartelling t "7
eigenlijk leven, we wrijven onze oogen i
en als het dan zoo langzamerhand tot o:
doordringt hoe laat het is, dan beginnen °°L.ei
eindelijk eens toebereidselen te maken o
frisch aan het ontbijt te kunnen verschijn?
Van een brandweerman dulden we zo
iets niet. Die moet midden in den nacl i
wakker worden van het zoemen van e« 9,00 1
mug, die moet een hazenslaap hebben e jo.30
bij het eerste teeken van onraad of g s Ker
vaar niet alleen direct uit zijn bed ziji J2.00-
maar ook in zijn broek, hij moet direct klai ,em:
wakker zijn en ongeacht de wereldrecord 12.3O-
van Nurmi en Ritola den grootsten afstan rio.
binnen den kortst mogelijken tijd kunne 2.00
afleggen. Als hij over 1 K.M. langer loop 2.30
dan één minuut, dan is het een brandwe« jfcestv
man van niks, dan is hij veel te laat e 4,00—
niemand denkt daarbij aan zijn eigen b!i dd do-
perige oogen, na een nacht van acht voSj p.oo
uren weldoende rust of dat de hospit&ï 730
moeder de vrouw met rauwe knokkels rai 50O I
loopt, omdat hij het 's morgens eenvof
vertikte om wakker te worden.
Ik sprak een brandweerman, die de 1
ste drie maanden niet meer uit de klei
was geweest.
Sinds de brand van het Leidsche Si
huis durfde hij zijn brandweerbroek r risteri
meer uit te trekken.
„Ik slaap nou precies als een Indiai „mof.
mijnheer", vertelde hij, „ik kleed mij
meer uit, mijn bijl ligt onder mijn hoo
kussen en mijn helm rust boven op de
petkan, het touw, dat bij mijn uitrusti
hoort, hangt buiten het raam en het ra
staat open. Zoo gauw ik nu het alarms
naai hoor, grijp ik met mijn eene hand
bijl en met de andere mijn helm, ik n«
een duik door het raam, grijp het touw
Jaat mij naar beneden glijden, ik kom di
precies op mijn fiets een racekar di
er onder staat terecht en vlieg alle bestaai
de wegrecords vermoordend naar het to
neel van den brand.
En dan ben je nog telaat.
Maar ze vergeten, dat wij pas geroep
worden, als het heele zaakje gezellig 1<
ker brandt. In plaats dat ze ons nu roepi |r
vóórdat het gaat branden, niks ho
meestal als er niks meer te redden va
dan worden wij er bij gehaald en dan mo -
je maar met liet grootste levensgevaar a s'05 j
't werk. Maar dat tellen ze niet. Dat m|
vingers aan mijn handen doodvroren
mijn teenen los in mijn schoenen lagen, z
als bij de Stadhuisbrand, daar denken
niet eens aan, neen, 't is onzè schuld, i
er van het Stadhuis niks over is.
Maar kijk uwes nou eens naar het 1
leis voor Volksvlijt in Amsterdam en na -20
Rotterdam en Utrecht. Daar hebben 1-00
dan zulke goede brandweren en is het ds 1-50
beter? 'j05
Ook alles tot den grond toe afgebrai Da;
En nou ga ik mij toch maar eens verkl
den, want dat is in drie maanden nog 11
gebeurd, ik hoop maar. dat er intusscl
geen brand wordt gesignaleerd, want
ben ik weg.
Ja, brandweerman lijkt me een bijl
der onpleizierig baantje.
nroep
ipraan
M0-
iesser
10.15-
uo
uo I
5J5 I
U6—
ut, ko
UB I
9.05 I
10.50
.05—'
.50i
Mo;
.20J
20-!
.15 K
20 B
150-
MILDE MEI
Des morgens als het daglicht gloort
Op stad en weg en veld,
Dan wordt de ochtendrust verstoord,
Wanneer de melkboer belt.
Zijn handen zijn ondanks de Mei
Wat stijf en paars en blauw,
En hij zegt, wrijvend, tot de meid:
„'t Is frisscherig, juffrouw."
De bakker vindt liet ook al koud,
De slager eveneens,
De heele zomerwereld rouwt
In droefheid en geweens.
De brievenman, dien elk graag ziet
Is „handig" en zeer leep,
Hij bergt.,, hij mint de koude niet,
Zijn handen in zijn keep.
Het paard dat voor de vuilniskar
Zoo beurt'lings loopt en wacht,
Vindt ock die winterkoude bar,
De Meimaand heuseh niet zacht.
Het rilt en bibbert in zijn huid,
En smacht niet naar de wei,
Het trekt zijn vuilnisbakkcnbuit
En zucht: is dat nou Mei?
En in de étalage staat
Zoo'n weeïg wassen wicht,
Een béte glimlach op 't gelaat
Gekleed heel kort en licht.
Zij demonstreert, maar veel te vroeg
Een mooie zomerjas,
Die vroeger ied're dame droeg,
Toen 't wel eens zomer was!
O, mooie maand, o, milde Mei
Jij bent nu koud en guur.
Jij bent niet mild meer, wreed ben jij,
Jij maakt ons overstuur.
Maar toch, wij houden nog
'k Bedenk dit ied'ren keer sy^> f
Jij geeft toch in den zon^f^^
Heel prachtig winterw
I'll
TROUBADOUR
H
.20—'
.20 c
an). I
ismu:
20-!
11.50
2.35
.20 C
.50 C
.50 D
.20 O
11.20
ten
ter-
ïnwoi
in m
Iers.
schuil
Pij le
verw;
scoop
vlakk
euj
en
it.
let v
z'n te
Iers n
to. ze]
oe r
wee