UIT HET VATICAAN LIED VAN DEZEN TIJD J, b0Sf door PROF. ANDREAS RASETSCHNIG (Rome). Rome, 14 Mei 1929. Het naamfeest van Zijne Heiligheid, den roemrijk regeerenden Paus Pius XI, stond dit jaar geheel in aen glans der nieuwe atmosfeer van jubelende vreugde, waar mee de harten van alle kinderen der Ka tholieke Kerk thans vervuld zijn; hun hart slaat sneller, nu er een nieuwe toestand geschapen is, die door de Goddelijke Voor zienigheid werd voorbereid en <loor het eendrachtig samenwerken van wilskrachti ge mannen tot stand kwam. Want heel de groote katholieke familie is thans ver heugd, omdat zij weet, dat de H. Vader nu, als vrij en onafhankelijk souverein, een positie inneemt, die een zoozeer ge- wenschte is, om de rechten van zijn ver heven ambt te kunnen uitoefenen. Toen Pius XI- den troon besteeg, duurde de felle strijd der Vrijmetselaars tegen den katholieken geest in Italië nog onvermin derd voort, maar de Goddelijke Voorzie nigheid had voor dezen stuurman van St. Petrus scheepje het geluk en de glorie weggelegd, om de vruchten van zooveel smartvol lijden zijner voorgangers tot rijp heid te zien komen. Er viel bij zoovelen een terugkeer naar Jesus Christus waar te nemen en als om strijd verlangden de volkeren een bondsgenootschap te sluiten met den H. Stoel, totdat eindelijk ook Italië zelf, door deze nieuwe diploma tieke overeenkomst, zich aan de zijde des Pausen schaarde. Terwijl thans, na een Pontificaat van zeven jaar, in het vijftigste jaar van 's Pausen Priesterschap, de Kerk uit dc donkerte der catacomben weer in het volle daglicht treedt, begint de vrede van Christus in Christus' rijk werkelijkheid te worden. Het vredesverdrag van Lateranen, dat aan dit jaar in de geschiedenis der Kerk een onvergetelijk historische beteekenis geeft, is hiervan het beste bewijs. Daarom dan ook waren de kinderen des Vaders zoozeer verheugd op 's Pau sen naamfeest en dankbaar jegens de Voorzienigheid, terwijl zij hopen, dat de Kerk Gods nog meer nieuwe en grootere triumfen zal behalen. En uit de harten zijner geliefden is op den feestdag van Nereus en Achilles een vurig gebed ten hemel gestegen, opdat God den H. Vader moge behoeden nog lange jaren. Ka de gewone particuliere audiënties ontving de H. Vader de Prelaten en le den der Pauselijke hofhouding, die bij monde van den Maestro di Camera, Zijne Heiligheid hartelijk gelukwenschten bij gelegenheid van zijn naamfeest, Nereus en Achilles. D.e H. Vader dankte in zeer welwil lende woorden voor de gelukwenschen en schonk aan allen den Apostolischen zegen. In den voormiddag kwamen de curie kardinalen hun opwachting maken. Kar dinaal von Faulhaber vau München en kardinaal Nasalli-Rocca van Bologna hadden zich hierbij aangesloten. Kardinaal Vanutelli, de deken van het H. College, boocl den H. Vader de geluk wenschen der kardinalen aan, waarna Z. H. zich geruimen tijd vertrouwelijk met het gezelschap onderhield. Tegen het middaguur ontving de H. Vader het corps der Edelwacht in de Pau selijke Troonzaal. De commandant Prins Aldobrandini feliciteerde de H. Vader en bood den Paus zeventig kelken. dertig ciboriën en vier remonstransen aan als geschenk bij gelegenheid van 's Pausen gouden Priesterfeest voor de arme ker ken in de Romeinsche campagna. In een korte doch hartelijke toespraak dankte de H. Vader voor de gelukwenschen en geschenken. In de consistoriezaal vond de voorle zing plaats van het decreet over het vei lig aannemen der wonderen voor de Za ligverklaring van zuster Theresia Mar- garetha Redi en Claudio de la Colom- bière. De generaal der Jesuiten. P. Ledo- chowski, hield een toespraak waarin hij er de aandacht op vestigde dat de ver eering van het H. Hart heden ten dage niet meer het voorrecht is van eendge uit verkoren zielen, maar het onbetwistbaar eigendom van heel de Katholieke Kerk. In zijn antwoord wees de H. Vader er op. dat de H. Kerk juist in deze dagen weer de blijde herdenking van 's Heeren Hemelvaart vierde, waardoor zij alle men- schen een machtig Sursum Corda toe roept. Heft uwe harten omhoog, naar deze nieuwe zaligen in den hemel, die ons door hun voorbeeld uitnoodigen, om den Verlosser die ten hemel stijgt te vol gen. Hier staan ons twee vleugels ten dienste om op te stijgen tot d.ie verhe ven hoogtede een stralend in reinen glans en de ander gloeiend van heilig vuur; de zuiverheid en de liefde. Wij moeten God bidden, zoo eindigde de H Vader zijn verheven toespraak, dat Hij ons de genade moge geven om hun voor beeld tc kunnen volgen. Onder de groote bedevaarten, die in het jubeljaar naar Rome komen, dient vooral vermeld te worden een groep van 3000 arbeiders uit de ijzergieterijen van Terni, die onder leiding van den Direc teur en ingenieurs der fabriek door den Bisschop der stad Mgr. Bocoleri aan den H. Vader werden voorgesteld. Deze audiëntie had plaats in de zaal der zegeningen en toen de H. Vader daar verscheen, gezeten op den Pauselij ken draagstoel, ging er een gejuich op uit de enthousiaste menigte. In zijn toespraak vermeldde de Bis schop dat deze arbeiders zich niet zoo zeer naar Rome getrokken gevoelden, omdat daar de Paus-Koning woont, maar hun verlangens waren er op gericht, om den Paus te zien, die de voetsporen vaa Leo' XIII drukt, door de rechten der ar beiders te verdedigen, zooals zij staan omschreven in de Encycliek Rerum No varum. Reeds meer dan acht jaar was de Bisschop er getuige van, dat de kunst matig aangekweekte haat en veroorzaakte geweldenarijen, die de fabriek tot een hel maakten, voor altijd uit hun midden verbannen waren De arbeiders wilden deze gelegenheid niet laten voorbijgaan zonder hun groote vreugde en dankbaarheid te uiten over de verzoening tusschen Italië en den H. Stoel. De H. Vader was diep ontroerd, toen Hij zijne kinderen van den arbeid" toe sprak. Onder al de leden van het groot katholieke huisgezin zijn deze kinderen den H. Vader bijzonder dierbaar als ver tegenwoordigers niet alleen van den li- chamelijken maar ook van den geestelij ken arbeid. Deze bedevaart uit een der grootste plaatsen van het industriegebied, dat enkele jaren geleden nog geheel socialis tisch was, heeft hierdoor weer bewezen, dat de Italiaansche arbeiders zich heb ben weten te bevrijden van den invloed der valsche democratie. Men moet een dergelijke heerlijke manifestatie zelf ge zien hebben, om onbevooroordeeld te er kennen, dat dit geen kunstmatig opge schroefde demonstratie is, maar een be weging, die uit de ziel des volks ge groeid is. Van de andere groepen pelgrims die door den H. Vader in audiëntie werden ontvangen, vermelden wij nog 200 Katho lieken uit Stiermarken, 300 Belgen uit Mechelen, 2000 oud-leerliugen van het in stituut Massimo, 500 Zwitsers en 100 Hol landers. De Vaticaansche sterrenwacht heeft dezer dagen het tiende en laatste deel uitgegeven van den grooten sterren-cata logus. "waaraan men reeds sedert 40 ja ren werkt. Deze kolossale arbeid was ver deeld over IS sterrenwachten en wel 10 in Europa, 2 in Afrika. 3 in Amerika en 3 in Australië. De Vaticaansche sterren wacht had opdracht gekregen om 481.215 foto's te maken van het firmament, en dan allerlei wetenschappelijke metingen te verrichten. De Vaticaansche sterren wacht heeft thans het eerst, van allen haar opdracht volbracht. Om eenig idee te krijgen van den omvang van dit werk, zij vermeld, dat de resultaten van dezen arbeid zullen worden beschreven in een rij boeken die in de bibliotheken een ruimte van 15 meter lengte zullen inne men. Men denkt dat het geheele werk niet voor 1950 zal voltooid zijn. Op het groote Marktplein te Desio, de geboortestad van den H. Vader, zal een groot monument ter eere van den Paus worden opgericht. Op een voetstuk van geel marmer zal de levenegroote bronzenfiguur van den H. Vader geplaatst worden, gezeten op de Sedia Gestatoria, terwijl vier beelden, die de kardinale deugden voorstellen, den Paus zullen omringen. Keizer Frans Joseph en keizerin Elisabeth Een tragisch vorstenhuwelijk De vorige week was het juist 75 jaar geleden dat te Wcenen het huwelijk werd voltrokken tusschen Keizer Frans Joseph, oudste zoon van aartshertog Trans Karei cn Prinses Sophie van Beieren, en Keize rin Elisabeth Amalia Eugenie, oudste doch ter van hertog Maximiliaan Josef van Beieren. Dit huwelijk, dat 44 jaar zou duren, mag in alle opzichten tragisch wor den genoemd, want de geschiedenis daar van geeft het bewijs, dat het noodlot dit vorstenpaar bij voortduring heeft ver volgd. Op 2 December 1848 was de Keizer /ijn overleden Oom Ferdinand I opgevolgd om te regeeren over een uitgestrekt gebied met een zeer gemengde en in aard ver schillende bevolking, dat in 1867 onderden naam OostenrijkHongarije tot een Kei zerrijk werd vereenigd. Omtrent 's Kei zers verloving in Augustus 1853 vinden wij het volgende vermeld. Het was zijn ge- iwoonte om zijn verjaardag in den familie kring te Isehl door te brengen. Ter gele genheid van zijn drie-en-twintigsten ver jaardag gaf zijn moeder een danspartij, waarbij de beide dochters harer zuster Helena en Elisabeth tegenwoordig waren. De eerste was door de moeder des kei zers tot zijn toekomstige levensgezellin ge- wensoht, doch deze liet zich blijkbaar aan de opvallende vriendelijkheid van de prin ses niet veel gelegen liggen. De zestienja rige Elisabeth daarentegen bleek meer in zijn geest te vallen, want bijna den gan sehen avond danste hij met haar en toen hij gedurende de pauze zich met haar on derhield en een album toonde, waarin de afbeeldingen der verschillende nationale kleederdrachten in OostenrijkHongarije voorkwamen, gaf hij haar te kennen, dat zij slechts een woord behoefde te spreken om over hen te kunnen regeeren. Als antwoord daarop stak de prinses hem de hand toe. Eenige oogenblikken daarna overhandigde hij haar de verlo vingsruiker, een bouquet edelweisz, door hem zelf geplukt. Den volgenden morgen begaf hij zich reeds vroeg in den keizerlij ken koets naar het Hotel, waar zijn tante logeerde en verzocht haar toestemming tot de verloving, waarna men zich naar hfct kleine kerkje van Ischl begaf, alwaar on der de tonen van Haydn's volkslied de ver loving werd ingezegend. De keuze van den Keizer werd met algemeene ingenomen heid begroet, want de prinses droeg om haar schoonheid en bevalligheid niet ten onrechte den naam van „De Roos van Beieren". Hoe gelukkig de vooruitzichten ook mogen geschenen hebben, de geschiede nis zou het anders loeren. Het wreede le ven zou onophoudelijk zijn stempel druk ken op het jonge vorstenpaar en blijmoedi ge uitgelatenheid in sombere en droefgees tige ingetogenheid doen verkeeren. De jonge vorstin, die spoedig moeder werd, was na enkele jaren reeds getuige van een oorlog met Italië, welke met een neder laag van Oostenrijk door het vredesverdrag van Villafranca in 1859 eindigde. In 1866 verklaarde de keizer opnieuw den oorlog aan Pruisen, maar ook hier stond het ge luk niet aan zijn zijde. Op 3 October van dat jaar werd de vrede met Italië gesloten ton koste van afstand van een belangrijk grondgebied, nadat reeds op 23 Augustus van -dat jaar het vredesverdrag met Prui sen geteekend was. Omstreeks denzelfden tijd waren er hevige beroeringen in Mexico HeC niet voldoen aan financieel© ver plichtingen tegenover het buitenland leid de tot een ingrijpen van Spanje, Engeland en Frankrijk. In 1862 door toedoen^ van Frankrijk werd bet jaar daarop 's Keizers brGer Maximiliaan tot Keizer van Mexico uitgeroepen, die na 'vier jaar door de op standelingen op de vlakten van Q.ueretaro werd terecht gesteld. Diens echtgenoote Keizerin Charlotte werd krankzinnig bij het vernemen dezer tijding. Doch ook het particuliere leven van het vorstenhuis wierpen donkere schaduwen voor zich uit. In Februari 1853 zeer kort voor zijn verloving was de jonge keizer reeds slachtoffer van den aanval van een Hongaarsch sluipmoordenaar. De keizerin kon aan de strenge etikette van het Oos- lenrijksche hof niet wennen. Haar levens wijze viel maar weinig in den smaak bij de Weensche Aristocratie en zij verheelde niet haar voorkeur in alles voor Hongarije. Na de vestiging van de Oostenrijk-Hongaar- sche Monarchie op 14 November 18(38 kwam hierin wel eenige verbetering, doch^ U-°7~ garije bleef haar aantrekken en te Gödollö, waar haar een buiten door de bevolking was aangeboden, bracht zij geregeld de zomermaanden door. Dat zij ten laatste ook de harten der Oostenrijkers won, dank te zijn grootendeels aan haar liefdadig heid en kunstmin. Een der gevoeligste slagen, welke het keizerlijk paar zouden treffen, was het dra ma van Meyerling op 30 Januari 1889, toen 's keizers oudste zoon kroonprins Rudolf in 1881 gehuwd met aartshertogin Stefanie, dochter van Leopold II, een gewelddadi- gen dood stierf. Het. is bekend, dat de kei zerin haar zoon, op wien zij zoo trots was, boven allen lief had. Haar omgang met hem was zoo vertrouwelijk, dat zij meer als broeder en zuster, dan als moeder en kind konden worden beschouwd. Dit verlies knakte de kpizèrin meer dan den tragi- schen dood van haar neef en jeugdvriend «Lodewijk II van Beieren. Toen was het eerst voor goed met haar geluk gedaan en al wat het leven haar nog aan natuurlijke opgeruimdheid en kracht geschonken had, verdween als sneeuw voor de zon. an dat oogenblik af was, volgens haar eigen uit spraak, haar ziel gestorven, waardoor het leven voor haar alle waarde verloren had. Haar neiging om de eenzaamheid te zoeken vermeerderde met den dag en het reizen, dat voor haar steeds zulk een groote be koring had, veranderde in een voortduren de pelgrimstocht. Slechts dan wanneer liaar geniaal de Keizer haar een bezoek bracht, scheen zij voor een oogenblik uit haar mijmeringen verlost, doeli niet zoodra was deze vertrokken, of de zwaarmoedig heid kwam met dubbele kracht over haar. Zij leed in stilte, bij voortduring zonder ergens troost te kunnen vinden. En toch was de maat nog niet vol. Kort voor haar dood in 1897 bereikte haar uit Parijs het ontstellende bericht, dat haar jongste zus ter bij den brand van een liefdadigheids- bazar een jammerlijken dood was gestor ven. Dit was haar laatste groote slag. Deze vrouw, die in haar jeugd overal waar zij zich vertoonde slechts bewondering op wekte door haar natuurlijke schoonheid en intellect, zij, die een groot aantal talen, zoowel oude als moderne beheerschte, die als eerste rangs amazone bekend stond, als kunstminnares met mannen als Richard Wagner en Franz Liszt converseerde, was voor de wereld letterlijk dood geworden. En zelfs de natuurlijke dood was-voor haar niet weggelegd. Hoe zij zich ook af zonderde, toch ontging haar schim, want dat was zij inderdaad geworden den spie denden blik van den fanatieken sluipmoor denaar niet. Het anarchisme, dat in die da gen zijn hoofdkwartier in Italië scheen te hebben, zond zijn agenten met de meest lugubere opdracht heinde en verre om dood en verderf te zaaien. Elisabeth bevond zich in gezelschap van Gravin Sztaray^ en eeni ge vertrouwde bedienden te Genève, al waar zij in het hotel Beau Rivage intrek had genomen. Op 10 September 1898 begaf zij zich vandaar uit naar het stoomschip „Genf", dat haar naar Mont de Caux zou brengen. Daar zij blijkbaar eenigszins te laat waren en de gravin vreesde, dat de boot zou vertrekken, liep zij eenige passen vooruit, de 60-jarige Keizerin alleen achter zich latende. Plotseling trad een man op haar toe die tot dan toe op een bank bij de kade gezeten bad. Hij deed, alsof liij haar op zij wilde duwen en stak haar een dolk in de borst, waardoor zij op den grond kwam te vallen. De verschrikte hof dame bracht haar met behulp van omstan ders naar de boot, waar bleek, dat zij ern stig gewond was. „Wat is er gebeurd", riep zij uit. Meer kon zij niet zeggen. Nadat de kapitein was ingelicht, wie de dame was, deed hij de boot terugkeeren. Op een baar van zeildoek bracht men haar naar het hotel terug, waar zij nog teekenen van leven gaf, doch slechts voor een enkel oogenblik; toen slaakte zij tweemaal een diepen zucht en daarmede nam dit tragisch leven, dat zooveel leed had doorstaan, een einde. Met groote gelatenheid droeg Kei zer Frans Joseph dezen nieuwen slag. De grijze keizer was als in het leed gestaald. Voor hem was de maat nog niet volgeme- ten. Nog achttien jaren scheidden hem van de verlossing uit dit leven, zoo blijmoedig en vol verwachting begonnen. Slechts aan zijn persoonlijkheid was het te danken, dat de beroeringen in Oostelijk Europa niet herhaaldelijk tot uitbarsting kwamen bin nen de grenzen van zijn zoo verdeeld rijk. In 1903 vielen de Koning en Koningin van bet naburige Servië als slachtoffers van eene samenzwering. Het jaar daarop werd grootvorst Sergius van Rusland vermoord. In October 1908 kondigde de Keizerlijke Itegeering de annexatie van Bosnië en Herzegowina aan, waardoor nieuwe politie ke verwikkelingen ontstonden. In 1912 ver klaarde zoowel Montenegro als Bulgarije den oorlog aan Turkije. Hot bleef gisten in en om de Donau Monarchie, totdat de moord te Serawoejo op 28 Juli 1914 op Aartshertog Franz Ferdinand en diens ge malin, gepleegd door een jong anarchistisch student, den grijzen vorst alle illusie voor de toekomst van' zijn rijk ontnam. Het werd meegesleurd in den wereldkrijg, wel ke binnen enkele jaren zou leiden tot in eenstorting van het groote rijk, waarvan hij de eerste en eenige heersoher is geble ven, tot de dood op 21 November 1916, mid den in den wereldbrand ook voor hem ver lossing uit een langdurig lijden beteekende. ALLERLEI WEEK-END BRANDWEER^ Pr Het korte haar. Een Duitsche vrouwelijke arts, dr. Ilse Müller vertelt in de Münchener medizi- nischen Wochenschrift dat de mode van het korte haar vrouwen niet steeds on verdeeld genot brengt. Herhaaldelijk ko men vrouwen en meisjes bij haar met klachten over ongewenscht-weligen haar groei op bovenlip en kin sedert zij hun hoofdhaar gebobd dragen. Dr. Müller 'heeft nadien 46 vrouwen en meisjes, die daarover nog niet hadden ge klaagd, onderzocht en bevonden dab bij 11 hetzelfde verschijnsel viel waar te ne men. Als het inderdaad met het bobben samenhangt en zoo vaak voorkomt, zal het korte haar zijn langsten tijd wel heb ben gehad. Verkeerd verbonden. „Hallo! Met het stedelijk ziekenhuis. „Pardon. Ik ben verkeerd verbonden". „Dan moet u zelf komen, dan kan de dokter het verband zien en de wond op nieuw verbinden." Een geduldig patiënt. Een dokter, die al vier spreekuren ach ter den rug had, lei voor de zooveelste maal zijn oor te luistferen tegen den rug van een griep-patiënt. „Telt u eens, als het u blieft". Als de dokter even later een schok er vaart en uit een kort slaapje ontwaakt, telt de patiënt juist 4563. Aldoende leert men. Klant (hatelijk): Jonge man, daar heb je me al gesneden. Dat komt van het veel drinken. Kappersknecht: Ja. men zegt dat de huid daar broos van wordt. Stekend. Waarom heb je met de Jansens, die toch je beste vrienden waren, gebroken? Zij beweerden, dat ik hen voor twin tig gulden opgelicht- had. Dat was toch te erg. Hoeveel was het dan? Pijnlijk antwoord. „Als een klant niet slaagt, is liet uw schuld, meneer Meier. Iemand, dié zich niet begrijpelijk kan maken tegenover iedereen is een idioot. Hebt u mij begre pen, meneer Meier?" „Neen, chef!" Scherp. „In het nieuwe kookboek staan een massa fouten." „Dat heb ik gemerkt". 7.40— Brandweerman lijkt me een onpleiziei baantje. Zoo gauw er weer brand gesiguil H leerd wordt, moet de brandweer in touw)f nu er den laatsten tijd niet geklaagd kn worden over malaise in het vak, is i 16 brandweer het onderwerp van veler 9,0 sprekken en het lijkt wel of de brandwe» al die branden op het geweten heeft. Daa: m om is brandweerman zoo'n onpleizieri baantje. 1 Ook als er heelemaal geen brand is, M*®nl het niet prettig, want dan moet de bram ne weerman op de loer liggen als een kat c een muis, de ooren gespitst en direct l !Z,n^' zijn positieven zijn. j L Als wij 's morgeps moeten opstaan, dt r wordt er vier, vijf keer op onze deur g -N' klopt, er volgt een roffel of een bomba 7~- dement van ruim vijf minuten en als t 1 dan, zonder er zelf ook maar iets van I t merken, met schorre slaapstem, „ja" hel e.r^ ben geroepen, gaan we ons op de rand Ta .u. het bed eerst even zitten oriënteeren i '°e„7 welk jaar onzer Christelijke jaartelling t "7 eigenlijk leven, we wrijven onze oogen i en als het dan zoo langzamerhand tot o: doordringt hoe laat het is, dan beginnen °°L.ei eindelijk eens toebereidselen te maken o frisch aan het ontbijt te kunnen verschijn? Van een brandweerman dulden we zo iets niet. Die moet midden in den nacl i wakker worden van het zoemen van e« 9,00 1 mug, die moet een hazenslaap hebben e jo.30 bij het eerste teeken van onraad of g s Ker vaar niet alleen direct uit zijn bed ziji J2.00- maar ook in zijn broek, hij moet direct klai ,em: wakker zijn en ongeacht de wereldrecord 12.3O- van Nurmi en Ritola den grootsten afstan rio. binnen den kortst mogelijken tijd kunne 2.00 afleggen. Als hij over 1 K.M. langer loop 2.30 dan één minuut, dan is het een brandwe« jfcestv man van niks, dan is hij veel te laat e 4,00— niemand denkt daarbij aan zijn eigen b!i dd do- perige oogen, na een nacht van acht voSj p.oo uren weldoende rust of dat de hospit&ï 730 moeder de vrouw met rauwe knokkels rai 50O I loopt, omdat hij het 's morgens eenvof vertikte om wakker te worden. Ik sprak een brandweerman, die de 1 ste drie maanden niet meer uit de klei was geweest. Sinds de brand van het Leidsche Si huis durfde hij zijn brandweerbroek r risteri meer uit te trekken. „Ik slaap nou precies als een Indiai „mof. mijnheer", vertelde hij, „ik kleed mij meer uit, mijn bijl ligt onder mijn hoo kussen en mijn helm rust boven op de petkan, het touw, dat bij mijn uitrusti hoort, hangt buiten het raam en het ra staat open. Zoo gauw ik nu het alarms naai hoor, grijp ik met mijn eene hand bijl en met de andere mijn helm, ik n« een duik door het raam, grijp het touw Jaat mij naar beneden glijden, ik kom di precies op mijn fiets een racekar di er onder staat terecht en vlieg alle bestaai de wegrecords vermoordend naar het to neel van den brand. En dan ben je nog telaat. Maar ze vergeten, dat wij pas geroep worden, als het heele zaakje gezellig 1< ker brandt. In plaats dat ze ons nu roepi |r vóórdat het gaat branden, niks ho meestal als er niks meer te redden va dan worden wij er bij gehaald en dan mo - je maar met liet grootste levensgevaar a s'05 j 't werk. Maar dat tellen ze niet. Dat m| vingers aan mijn handen doodvroren mijn teenen los in mijn schoenen lagen, z als bij de Stadhuisbrand, daar denken niet eens aan, neen, 't is onzè schuld, i er van het Stadhuis niks over is. Maar kijk uwes nou eens naar het 1 leis voor Volksvlijt in Amsterdam en na -20 Rotterdam en Utrecht. Daar hebben 1-00 dan zulke goede brandweren en is het ds 1-50 beter? 'j05 Ook alles tot den grond toe afgebrai Da; En nou ga ik mij toch maar eens verkl den, want dat is in drie maanden nog 11 gebeurd, ik hoop maar. dat er intusscl geen brand wordt gesignaleerd, want ben ik weg. Ja, brandweerman lijkt me een bijl der onpleizierig baantje. nroep ipraan M0- iesser 10.15- uo uo I 5J5 I U6— ut, ko UB I 9.05 I 10.50 .05—' .50i Mo; .20J 20-! .15 K 20 B 150- MILDE MEI Des morgens als het daglicht gloort Op stad en weg en veld, Dan wordt de ochtendrust verstoord, Wanneer de melkboer belt. Zijn handen zijn ondanks de Mei Wat stijf en paars en blauw, En hij zegt, wrijvend, tot de meid: „'t Is frisscherig, juffrouw." De bakker vindt liet ook al koud, De slager eveneens, De heele zomerwereld rouwt In droefheid en geweens. De brievenman, dien elk graag ziet Is „handig" en zeer leep, Hij bergt.,, hij mint de koude niet, Zijn handen in zijn keep. Het paard dat voor de vuilniskar Zoo beurt'lings loopt en wacht, Vindt ock die winterkoude bar, De Meimaand heuseh niet zacht. Het rilt en bibbert in zijn huid, En smacht niet naar de wei, Het trekt zijn vuilnisbakkcnbuit En zucht: is dat nou Mei? En in de étalage staat Zoo'n weeïg wassen wicht, Een béte glimlach op 't gelaat Gekleed heel kort en licht. Zij demonstreert, maar veel te vroeg Een mooie zomerjas, Die vroeger ied're dame droeg, Toen 't wel eens zomer was! O, mooie maand, o, milde Mei Jij bent nu koud en guur. Jij bent niet mild meer, wreed ben jij, Jij maakt ons overstuur. Maar toch, wij houden nog 'k Bedenk dit ied'ren keer sy^> f Jij geeft toch in den zon^f^^ Heel prachtig winterw I'll TROUBADOUR H .20—' .20 c an). I ismu: 20-! 11.50 2.35 .20 C .50 C .50 D .20 O 11.20 ten ter- ïnwoi in m Iers. schuil Pij le verw; scoop vlakk euj en it. let v z'n te Iers n to. ze] oe r wee

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1929 | | pagina 10