OVER BOEKEN SCHRIJVEN
derde blad.
de leidsche courant
zaterdag 27 april 1929
Jfen zegt wel eens bij gebeurtenissen uit
het dagelijks:h leven:
als dat in 'n boek stond,
ïou-je 'fc niet gelooven.
Zoo is het ook!
In 'fc leven geschieden vaak de meest
wonderbaarlijke dingen, waarvan men ge
woonweg paf staat, maar die men aan
vaardt, aanvaarden moet, wijl men 'fc met
eigen oogen aanschouwt. Zou een schrij
ver dezelfde dingen aldus verhalen, hij zon
't verwijt te hooren krijgen: er maar wat
vaD te maken.
Van 't leven aanvaardt men allerlei ver
rassingen, wel wetend, dat de mensch daar
niets te vertellen heeft; in een boek eisclit
men logica, wil men de gebeurtenissen be
hoorlijk gemotiveerd zien, weigert men on
waarschijnlijkheden zonder meer te aan-
Hiermede houdt verband de aloude ge
ringschatting voor den „deus ex machina",
d.w.z. voor den persoon, dien de schrijver
op een gegeven moment laat te voorschijn
komen om den gelegden knoop door te hak
ken of met overmacht de opeengestapelde
moeilijkheden uit den weg te ruimen. Ook
het plotseling laten sterven van een der op-
tredenden in 't verhaal, zonder wiens dood
geen bevredigend slot ware te vinden, be
hoort tot de vindingen, welke aan bet talent
van den schrijver doen twijfelen.
Al treedt in het leven zoo'n „deus ex ma
china" herhaaldelijk op; al maakt de dood
vaak op de meest onverwachte wijze een
einde aan der menschen plannen en onder
nemingen, een boek wordt eerst dan goed
overwogen, goed doorwerkt, goed uitge
voerd genoemd, als het den lezer doet ken
nis maken met naar waarheid geschetste
personen en deze langs logische lijnen doet
handelen.
Nu zijn niet alle lezers zoo kieschkeurig.
Men vindt er genoeg, die naar geen logica
vragen, daar niet eens begrip van hebben
en het b.v. heel gewoon vinden, indien het
.aanvallige meisje", dat op bladzijde één
met schroom een geweer ter hand neemt,
eenige pagina's verder met een goed ge
licht schot „haar geliefde" het leven redt,
ioor den „schurk", die hem achterna zit,
iet hart te doorboren". Om de onwaar-
sdijnlijkheid van zulk een geval maken zij
rid niet druk. Als zij maar griezelen kun
nen, zooals dit met behulp van
dubbeltjes-romans
in vijftig afleveringen zoo gemakkelijk gaat,
dan slikken zij met welgevallen de onmoge
lijkste situaties en vragen er niet naar, of
de handelingen van hün „held" wel met
karakter overeenstemmen. Avonturen
moeten zij hebben, liefst in iedere afleve
ring een paar, en dan zijn zij al lang con
tent.
Over dergelijke schrijfproducten en hun
genieters zullen we 't hier natuurlijk niet
verder hebben. Noch de fabrikanten dier
boeken, noch hun afnemers bekommeren
zich om de eischen der letterkunde, terwijl
het juist aan deze is, dat we hier eenige
beschouwingen wilden wijden.
't Is lang niet gemakkelijk, een goed boek
te schrijven goed hier bedoeld in den zin
van: beantwoordend aan de regelen, waar
aan een kunstwerk behoort te voldoen.
Allereerst is er voor noodig, dat men er
de gave toe bezit. Zonder deze brengt men
i goeds tot stand, al bestudeert men
zoo vlijtig allerlei voorbeelden en at
beschrijft en verbetert men nog zoo gedul
dig vel na vel. Er zal op die manier wel een
boek kunnen ontstaan, maar het zal den
lezer niet boeien, wijl de ziel eraan ont-
eekt. Het wordt een dood ding.
Maar ook al bezit men de benijdenswaar-
ge gave, zijn medemenschen met de
vruchten van zijn schrijfkunst te kunnen
boeien, dan nog komt er heel wat kijken
om dat talent tot zijn volle rijpheid te
brengen. Zoo min als de geboren schilder
iets goeds kan maken zonder het onder
werp, dat hij ten paneele wil brengen, gron
dig te bestudeeren, zoo min kan de geboren
schrijver zich handhaven op het peil, waar-
ip zijn talent hem wil plaatsen, zonder stu-
lie te maken van
het volle leven,
hetwelk immers zijn onderwerp is.
Dit is zóó waar, dat b.v. van meerdere
beteekenende figuren in de letterkunde be
kend is, hoe naarstig zij dat deel der sa
menleving gadesloegen, waarin zij hun werk
wilden doen spelen. Constantijn Huyghens
luisterde op zijn Voorburgsch buitengoed
sHofwyck" de voorbijvarende schippers af;
Breederóo deed zulks te Amsterdam ziju
stadgenootenVondel doorzag zijn tijdge-
nooten zóó goed, dat deze herkend werden
sl gaf hij den personen de gestalte van
Grieksche helden („Palamedes"); Justus
van Effen en Pieter Langendijk bekeken
critisch de samenleving der 18e eeuw en
zoo zouden we door kunnen gaan. Eén voor
beeld nog uit den laatsten tijd: ging
Querido niet een poos in de Jorda&n wo-
aen om met 't leven dier Amsterdamsche
buurt vertrouwd te raken 2
En nadat de auteurs aldus hun voorstu
diën hebben gemaakt, vereischt de uifcwor-
uug daarvan vaak den een gaat het mak
elijker af dan den ander en ook vlot het
werk den eenen tijd beter dan anders
zooveel arbeid, dat een schrijver van naara,
Aforcellus Emants, mij persoonlijk eens ge-
zogd heeft, niet te gelooven, dat boekeu
«aus einem Gusz" worden tot stand ge
bracht, gelijk het wel eens heet. Er moot
v°or gewerkt worden!
Niet echter om den auteur te zeggen,
boe zij moeten doen, voer ik hier de pen
do Hemel beware mij voor zulk een ver
getelheid maar den lezers hunner boe-
«u er op te wijzen, waarop zij kunnen lefc-
om hun genot te verhoogen, is slechts
doel.
Welnu, wil een boek goed wezen tech-
msch goed dan moet. de
karakterteekening
juist wezen en van het begin tot het ein
de worden doorgevoerd.
Schrijvers zonder talent, broodschrijvers,
letten daar niet op gesteld al, dat zij 't
vermogen. Zij werken liefst met karakters
zonder nuanceering; zij kennen slechts edel
aardige helden, geslepen boeven en domme
slachtoffers, waarbij zij cr intusscben niet
tegenop zien, een domoor tijdelijk verbazend
slim te maken als dit in den loop van 't
verhaal te pas komt.
Niet aldus mag in een letterkundig werk
gehandeld worden. Dc karakters moeten
daar streng worden volgehouden, ook in
verband met elkander. Wat de personen
zeggen en doen moet uit hun karakter
voortspruiten, daarmede in overeenstem
ming zijn, terwijl de indruk, welke hun
woorden en handelingen op de andere per
sonen maken, met dezer karakter moot har
monieeren.
Dit is ongetwijfeld een hoogst moeilijk
gegeven. De auteur moge, rondziende in de
samenleving, zijn personen al goed hebben
bestudeerd, zoodra hij hen in 't werk zijner
verbeelding laat leven, moet zijn aange
boren talent hem den weg wijzen, hoe hij
hen laat optreden. Zelden toch zal het ver
haal precies beantwoorden aan wat in de
maatschappij geschiedde, al levert deze er
ook een voorbeeld van op; de schrijver ver
werkt alles in zijn geest tot een nieuw go-
geven, waaraan hij een logische gestalte
meet geven.
Voor den lezer, die hiernaar weet te speu
ren, is ook dit reeds een genot, dat te groo-
ter is naarmate hij den auteur beter in
diens pogen ziet slagen.
Nauw verband met de karakterteekening
houdt de
dialoog,
d.w.z. de gesprekken. In ouderwetsche boe
ken blijft een persoon soms een heele of
een halve pagina aan 't woord, om daarna
weer geduldig naar een pagina van een an
der te luisteren. Dat is hoogst onnatuur
lijk. Wanneer we elk Aar iets uitleggen, mo
gen we al eens vele volzinnen achter
elkaar uitspreken, onze dagelijksche ge
sprekken bestaan meestentijds uit korte
zinnen, welke elkaar heen en weer vlug
opvolgen. Let er maar op.
Aldus een goed gesprek te schrijven,
waarbij niet alleen de handeling opschiet,
maar ook ieder der personen praat volgens
zijn karakter, ziedaar weer een moeilijk
gegeven. Vooral tooneelschrijvers moeten
hierin uitmunten, willen zij de hoorders
boeien, terwijl in 't algemeen een goed ge
schreven dialoog een genot op zich zelf
geeft, afgescheiden nog van het gegeven,
dat verwerkt wordt. Van zulk een gesprek,
dat o zoo pittig en geestig kan wezen, wil
men niet gaarne een woord missen, terwijl
van die ellenlange mededeelingen, waar
mede in vroegere boeken de personen
elkaar en de lezers verveelden, meerdere
malen een stuk kon worden overgeslagen,
zonder dat zulks aan de begrijpelijkheid
van het geheel schaadde. Weg dus met die
overtollige woorden!
Nog een ander ding van beteekenis, dat
aan de opmerkingsgave en het talent van
den schrijver groote eischen stelt, is de
milieu-schildering,
d.w.z. de juiste afbeelding en uitbeelding
der omgeving, waarin het verhaal speelt.
Natuurlijk, zal men zeggen: rijke lui moet
men een auto geven en weelderig gemeu
belde salons; arme lui kunnen met gelapte
ldeeren en wrakke meubelen volstaan; mid
denstanders moeten weer anders worden ge
huisvest en uitgedost, enz.
Ja, als 't in deze uiterlijkheden zat, was
'fc makkelijk genoeg, maar er is nog heel
iets anders, wat tot het milieu behoort,
wat er eigenlijk kleur en geur aan geef*,
en dat is: de sfeer, welke personen en din
gen omgeeft.
Zoo min als men een „Haagschen roman"
krijgt door wat Haagsche straatnamen bij
den tekst in te lasschen en de menschen
naar Scheveningen te laten trammen, zoo
min wordt een milieu geschilderd door de
vermelding der uiterlijkheden. De Residen-
tie heeft een eigen sfeer, welke een gansch
andere is dan de Amsterdamsche of de
Kotterdamsche. Dit gevoelt ieder, die van
de eene stad naar de andere verhuist, 't Zifc
'nt in gezegden en handelingen, in denk
wijzen en oordeelvellingen, die zich moei
lijk laten omschrijven, maar onverbrekelijk
bc-hooren tot het karakter der stad. Pas wie
dat karakter begrijpt en weet weer te ge
ven, hij vermag de sfeer der stad in zijn
boek te leggen, zóó dat de lezer die gewaar
wordt.
Precies eender nu is het met de sfeer
der verschillende maatschappelijke mi
lieu's en er wordt van een schrijver heel
wat opmerkingsgave, heel wat studie ver
eischt om geholpen door zijn talent
de juiste sfeer in zijn boek te brengen en
vol te houden.
Bij dit al komt dan nog wat men noe
men kan
het eigenlijke vertelsel,
het verhaal, dat ingewikkeld of eenvoudig,
diepzinnig of alledaagsch, avontuurlijk of
heel gewoon kan zijn welke reeks tegen
stellingen men naar welgevallen varieeren
en uitbreiden kan.
Tot de letterkundige waarde van een
boek doet het er eigenlijk niet toe, wat do
schrijver verzon en vertelt; het hoe is de
hoofdzaak. Wie geen schrijftalent heeft,
brengt van het meest vernuftig bedachte
verhaal niets anders terecht dan wat men
noemt „keukenmeiden-lectuur" of n „sen
satie-roman", waarvan de „waarde" bij 't
gewicht of de lengte wordt bepaald. Wie
wel talent bezit, hij weet naar gelang
zijn gave hem de een of andere stoffe doet
kiezen zoowel het meest eenvoudige ge
geven ais een ingewikkelde geschiedenis te
verheffen tot ware kunst, waarvan hon-
I derden en duizendon zullen genieten.
Er worden heel wat boeken geschreven,
maar lang niet alle blijven leven. Zelfs wer
ken, die aanvankelijk herdrukt worden, ver
dwijnen later nog van de markt, volgend
de tallooze, waarvan het publiek na eerste
lezing al genoeg had. Betrekkelijk weinige
zijn de geschriften, welke den tijd trotsee-
ren en door opeenvolgende geslachten eve:i
mooi worden gevonden. Dit zijn dan de
pennevruchten van auteurs die de volksziel
w isten te boeien, afgescheiden van mode en
richting; auteurs, die diep wisten te peilen
wat in de menschheid leeft en dit zoodanig
wisten weer te geven, dat het blijvend ge
not schenkt.
Gelukkig voor ons land, dat het de
ecuwen door dusdanige auteurs heeft be
zeten en hen ook weet te waardeeren.
Ware schoonheid toch verheft een volk.
AJO.
Doe boetvaardigheid
Toen dien nacht do jonge Vicomtesse
Camille d-e Liods van 't bal kwam, voelde
ze zich heel wonderlijk te moede.
Toen ze haar auto instapte, wikkelde ze
zich bibberend in haar avondmantel,
kroop in een hoek van den wagen, de voe
ten op de warme stoof, de neus in 't
bont.
Gaston, zeide ze tot haar man, ik kan
maar riet warm worden
Vreemd antwoordde de Vicomte, en
bekeek haar aandachtig door zijn minocle.
Waarom zeg je vreemd?
Omdat je gedanst hebt!ge
danst!dat iedereen me zeide: het is
merkwaardig, hoe goed uw vrouw de ope
ratie is te boven gekomen; ze heeft het
alle danseurs deen afleggen.
Enfin Ik kan maar niet warm wor
den!.... dat is een feit!....
Een treurig feit!..
Och, ik bid je spot niet met me.
Ze doet haar mantel wat los om haar
arm op den zijnen te doen rusten, groot
kind als ze was. Maar ze voelt hoe langer
hoe meer de koude over haar komen.
Ik ben bevroren
Dan, bemerkend, dat ze echt ziek is,
drukte hij haar tegen zich aan en legt
zijne handen in de haren.
Ik heb 't koud, herhaalde ze, terwijl
haar tanden klapperdenkoud tot in
mijn hart.
Wat een idee ook om naar een bal te
gaan, veertien dagen na je operatie!....
Het is die verwaande Madame de
Clamory die beweerde dat mijn operatie
mij aan den dijk zou zetten, dus je be
grijptik heb haar dat eens willen
toonen
Verder zegt ze niets meerhare lip
pen zijn wit als 't bout van haar avond
mantel en bevend tegen haar man aan
geleund fluistert ze steeds maar:
Mijn hemelv at heb ik het toch
koud!.... wat heb ik het koud!.... ter
wijl haar kleine voeten de cotillon-aar-
digheden vertrappen, die op den grond van
de auto zijn gevallen.
Dien nacht had de kleine Vicomtesse
het zóó koud dat ze er van stierf nog voor
dat ze thuis was gekomen, en, in haar bal
toilet, verscheen ze voor Sint Petrus, de
bewaker van de Hemelpoort.
Sint Petrusklopte ze aan, ik ben
het, de kleine Vicomtesse van....
De naam is mij gelijk
Enfin!ik ben vannacht plot-
zeling gestorven maar ik heb eerst een
acte van volmaakt berouw gebeden...
zóó volmaakt was mijn berouw....
U begrijpt, dat was om niet in de hel
te komen. Ik ga dus niet naar de hel
hoezoo? Maar Sint Petrus dat staat toch
in den Catechismus!.... Maak nu geen
afwijzende beweging!U wilt me zeker
schrik aanjagenniet waar?
Waart ge er zeker van dat uw berouw
„volmaakt" was
Ja.... zekerik vouwde mijn
handen zoo sterk tegen elkaar dat de rin
gen me in 't vleesch drongen.
Dat is me ook een bewijs
Mijn Hetnelwat zoudt gij een
sti-enge biechtvader geweest zijnOver
de hel ben ik dus heel gerusten wat her
vagevuur betreftdaar ben ik nog rus
tiger over!....
Zekerik heb gedanst voor
de armen op liefdadigheids-balsik
heb
mijn naam gegeven voor een groot
aantal goede werkenohU zal eens
zienik heb zooveel goed gedaan!....
en dan heb ik kaarsen opgestoken!....
ik ben altijd gaan luisteren naar de pfee-
ken van Pater CléryU heeft toch ze
ker wel eens van Pater Cléry hooren spre
ken
Neen.
Neendat is curieus!U bent
hierboven niet erg op de hoogte, dunkt
meIk wil echter kort wezen, ik ben
gerust.
Toen Sint Petrus het dossier van de
kleine Vicomtesse had nageslagen, sloeg
hij zijn bril op zijn heel gerimpeld voor
hoofd en keek haar aan
Zij herhaalde maar steeds:
Ik ben heel gerust!ik heb alles
nagerekendWelnu
Welnu?herhaalde Sint Petrus.
Jawelnu?
Ik geloof dat ge moeite zult hebben
u_ er uit te reddenUw rekening is
niet in evenwicht te brengen.
Hoe dat zoo?....
Dat is heel eenvoudig.Hoe oud
zijt gij
De kleine Vicomtesse aarzelde een
oogenblik. In de wereld stelde men zulke
vragen nietMaar, daar Sint Petrus zijn
borstelige wenkbrauwen fronste, zeide ze
dadelijk:
Acht en twintig jaar!
Acht en twintig en een halfdat
zijn dus een en twintig jaren van verant
woordelijkheid. Welnu, ik herhaal het
udat de zaak niet in evenwicht is.
Heelemaal niet
Maar dat moet toch in evenwicht
zijnop de aarde, beneden, ging ik voor
een buitengewoon devote ziel door.
Het gaat niet om een „devote"
ziel
Weluu, mijn neef, de markies de
Saint-Gillard herhaalde het me steeds:
„Je had non moeten worden
Het gaat niet om „den markies van
Saint-Gil'ard"het gaat hier om het
evenwicht. Welnu, ik herhaal het u, het is
heelemaal niet in evenwicht!
Sint Petrus zette zijn bril weer goed,
opende een boek, en met zijn ruige vis-
schershanden zocht hij het dossier van
Camille de Lioyds
Bij voorbeeld, zeide hij, ik sla het
hoofdstuk open van goede werken
Odaarin ben ik scherp beslagen.
En ik lees„Goede werken",
eindcijfer voor geheel het leven; 2689 fr.
Dat is toch wel een mooi getal....
de tijden zijn moeilijk
Val me toch niet steeds in de rede
Gij had een jaarlijksch inkomen van
24000 franken. Van die 2698 francs moet
men er minstens 2000 in mindering bren
gen die sterk gehypothekeerd zijn
Blijft dus over voor het leven: 698 franc6
die nagenoeg gegeven zijn voor christe
lijke weldadigheid
Maar een glas water is toch ge
noeg
Op 't laatste oordeelmaar
van nu tot dan zullen er wel wolken komen
aan den hemel!We zeiden dus: 698
uit liefdadigheidDaartegenover staan
nota's die ik diep treurig vind. Hoeden:
7800 francs, japonnen 20100 francs.
Schouwburg 14800 francs. Reizen
35000 francs. Boulevard-bladen 8057
francs. Romans 11351 francs. Onnoo-
dige dingen 129991 francs. Diners S00708
francs.
Ja maar dat allesdat heb ik uit
gegeven gedurende een en twintig jaar.
De 698 francs voor liefdadigheid be
steed: dat is ook in één en twintig jaar!....
Ik begrijp u nietNooit heeft
mijn biechtvader -— en ik verzeker u dat
het. een zeer ernstig en intellectueel man
is me daarover gesproken.
De stakkerd!.... hij had wel genoeg
met de rest!.... hij heeft al het mogelijke
gedaan om u uit de hel te houdenhij
was misschien bang ook dat ge hem heele
maal zoudt verlaten Trouwens, ik zal hem
ook wel weten te vinden
Dus, volgens uis het het Vage
vuur!
Maar in dat geval zal ik er ver
scheidene mijner vriendinnen in terugvin
den In 't Vagevuur.
Een plotseling opkomend gevoel van
vrees deed haar sidderen, het arme schep
seltje, een onnuttige en ijdele pop, die had
geleefd te midden van al die prullen die
haar leven geweest waren. Sint Petrus,
altijd gced, niettegenstaande zijn ruw
visschers-voorkomen, bemerkt dat en
trachtte haar een troostwoord toe te
spreken.
Het is vandaag uw begrafenis, er
zullen wel veel menschen komene men zal
voor u bidden, misschien?
Neen, antwoordde ze weenend
neen!Integendeel!men zal de
toiletten bekijken!.... En de kransen
tellen!Men zal mijn lotgenoot op
nieuw uithuwelijkenmen zal luisteren
naar de muziekZoo deed ik in mijn tijd
ook.... Zou ik een Mis hebben....?
Neen. De plechtigheid heeft om drie
uur plaats
Ja, dat dacht ik weL Het morgeuuur
zou ze in hun ontbijt hebben gestoord
Ze had geen tijd meer om haar zin te
voleindigen, want haar beurt was geko
men.
Bevend werd ze ten oordeel gebracht
voor den troon van den Eeuwigen en
Almachtigen, terwijl Sint Petrus het boek
dicht slaande het ernstige woord van den
Meester herhaalde:
Als ge geen boetvaardigheid doet
zult ge allen vergaan
Pierre l'Ermite.
KALENDER DER WEEK
De vreemde tongval.
Eenige menschen waren uit Gouda op
bezoek bij bevriende kennissen te Oabouw
(bij Lopik).
Er werd druk gepraat over dit en over
dat, zooals dat onder kermissen gaat.
De menschen uit Cabouw vertelden ook,
dat ze een mooie nieuwe kerk hadden.
Belangstelling bij de Gouwenaars.
Oabouwer: Ja en ze is nou ingewaaid.
Gouwenaar: Ingewaaid! De ramen ka
pot?
Cabouwer: Neen; ingewaaid!
Gouwenaar: Hoe is dat toch mogelijk,
zoo'n pas gebouwde nieuwe kerk waait
toch zoo maar niet in elkaar?
Cabouwer: Och nee, ingewaaid deur den
bisschop
Dat kwam uit.
Hij: „Ik houd ook dat. de huwelijken in
den hemel gesloten worden".
Zij: „Ja, dat moet wel, als ze allemaal
zoo lang wachten als jij".
'n Durfal.
Zeor gestreng schoolopziener: „Wil er
nog iemand van jullie iets vragen over het
spoorwegnet in Holland?"
De grapjas van dc klas: .Ja. nvnhcer.
Hoe laat gaat uw trein?"
Mcenens?
Zij: Toen we pas getrouwd, waren
gingen we bijna iederen dag in de stad
eten. Nu doen we het bijna nooit meer.
Hij: Nee, maar je hebt sindsdien ook
1 veel beter lecren kolom.
N.B. Als niet andere wordt aangegeven
Gloria cn (behalve Maartdag on Dinsdag)
Credo. Prefatie van Paschen.
ZONDAG 28 April. Vierde Zordag ra
Paschen. Mis: Cantate. 2e gebed v. d. H.
Paulus v. h. Kiruiis; 3o v. d. H. Vitalis.
Kleur: Wit.
Zooals op iederen Zondag na Pasehcn.
zoo is ook vandaag de Liturgie weer vol
van de Paaschgedachte. Wonderbare din
gen heeft God gedaan. Door eigen kracht
is Christus van dc- dooden opgestaan cn
sterft niet meer. (Jwtroitus en Alleluja-
vers.) Ook wij, Christus' ledematen, zijn
met ons Hoofd, Ohrrifus, verrezen. Komt eu
hoort gij allen, die het hooren wilt, wat dc
Heer aan onz© zielen gedaan hoeft. Wij
doen niets te veel, als wij de geheele aarde
uitnoodigen om een dankpsalm uit te ju
belen (Offertorium), maar boven alles:
dankbaarheid van de daadAfleggen alle
onreinheid en boosheid (Epistel) ons steeds
meer en meer zuiveren van onze gebreken
(Postcommunio), in één woord, onzen levens
wandel heiligen (Stilgebed), opdat als dc
H. Geest zal komen (Evangelie) Hij ons niet
van zonde overtuige. (Conrmunio).
MiAANDAG 29 April. Mis v. d. H. Petrus
van Verona, MartelaarProtexisti. Kleur:
Rood.
In het begin der 13e eeuw werd de II. Pe
trus te Veronc geboren uit niet-katholieke
ouders. De leermeester, aan wicn zijn va
der hem om zijn wetenschappelijke opvoe
ding toevertrouwde, was katholiek en oen
ijverig katholiek. Aan hem dankt de heilige
zijn katholiek geloof.
Op 15-jarigeu leeftijd ontving Petrus uil
de handen van den II. Dommicus zelf hei
Ordekleed der Dominicanen. Priester ge
worden trad hij met buitengewonen ijevr
op tegen de dwaaLleeraars. Zeer velen wist
hij op den rechiten weg te brengen. De
hardnekkigen waren natuurlijk zijne groot
ste vijanden. Zij bedreigden zijn leven en
op weg van Como naar Milaan werd Pe
trus door een paar gehuurde moordenaars
overvallen en met wreedheid vennoord.
Eerst brachten zij heon oen paar 'houwen
toe aan het hoofd. En toen de heilige zich
nog oprichtte en de geloofsbelijdenis bad,
stieten zij een dolk in zijn zijde. Aldus
stierf de H. Petrus een roemvollen martel
dood voor het geloof.
DINSDAG 30 April. Mis v .d. H. Catha-
rina van Siëna, Maagd: Di'lexisti. Kleur:
Wit.
De H. Caüharina leidde als Dominicanes
een wonderbaar leven van verstorvenheid.
Zij is een van de weinig met de wondetee
kenen des Heoen bevoorrechten.
WOENSDAG 1 Mei. Feestdag v. d. H.H.
Philippus en Jacobus. Apostelen. Mis
Clamaverunt. Prefatie v. d. Apostelen.
Kleur: Rood,
De H. Philippus won bijna geheel hot
volk der Seythen voor Jezus Christus. Aai:
het kruis opgehangeD werd zijn lichaam
gesteenigd.
De H. Jacobus was Jeruzalems eerste bis
schop. Eerst gesteenigd en daarna van den
hoogen tempel naar beneden geworpen,
stierf Jacobus (de Mindere) op 99-jarigen
leeftijd den marteldood; na de Kerk van
Jeruzalem 33 jaren bestuurd te hebben.
DONDERDAG 2 Mei. Mis v. d. Kerkwij
ding der Kathedrale Kerk te Haarlem:
Terribilis. 2e gebed (alleen dn stille H.II.
Missen) v. d. H. Athanasius. Kleur: Wit.
VRIJDAG 3 Mei. Mis v. d. H. Kruisvin
ding: Nos autem. 2e gebed (alleen in stille
H.H. Missen) v. d. H. Alexander en Gezel
len. Prefatie v. h. H. Kruis. Kleur: Rood.
In een drom daartoe aangespoord ging
de H. Helena, moeder van keizer Constan
tijn naar Jeruzalem om het H. Kruis te
zoekeu. Drie kruisen werden gevonden.
Welk was nu het kruis van Christus? Een
wonder nam de twijfel weg. Want eein
doodzieke vrouw werden de kruisen één
voor één opgelegd. Alleen het derde kruis
bracht genezing. Deze gebeurtenis her
denkt de H. Kerk vandaag. Uit eerbied
voor het H. Kruis heeft keizer Constan
tijn sindsdien den kruisdood afgeschafi.
ZATERDAG 4 Mei. Mis v. d. H. Monica,
Weduwe: Cognovi. 2e gebed van Kerkwij
ding; 3e voor den Paus. Kleur: Wit.
Door tranen cn gebeden, maar meer no-'
door haar voorbeeld heeft de H. Monica de
bekeering verworven van haren echtge
noot en zoon dei- latercn H. August in us.
Mogen onze christelijke moeders haar
voorspraak inroepen voor het geestelijk be
houd liarer kinderen
IN DE KERKEN
DER E.E. P.P. FRANCISCANEN.
Allee als in bovenstaande kalender, be
halve:
ZONDAG. 2e gebed v. d. Z. Lucherius
3e v. d. H. Paulus; 4e v. d. H. Vitalis.
DINSDAG. Mis v. U, Z.Z. Benedictie van
Urbino, Jacobus van Bitetto en Jozef Be-
nediotus Cottokogo, Belijders: Confitean-
tur. 2e gebed v. d. H. Catharina.
ALB. M. KOK.
Verlaat u toch niet op vrienden en ver
wanten en stei de zorg voor uw zaligheid
niet tot de toekomst uit; want dc men
schen zullen u eerder vergeten dan gij ver
moedt.
Thom. v. Ke;