OVER BOEKEN SCHRIJVEN derde blad. de leidsche courant zaterdag 27 april 1929 Jfen zegt wel eens bij gebeurtenissen uit het dagelijks:h leven: als dat in 'n boek stond, ïou-je 'fc niet gelooven. Zoo is het ook! In 'fc leven geschieden vaak de meest wonderbaarlijke dingen, waarvan men ge woonweg paf staat, maar die men aan vaardt, aanvaarden moet, wijl men 'fc met eigen oogen aanschouwt. Zou een schrij ver dezelfde dingen aldus verhalen, hij zon 't verwijt te hooren krijgen: er maar wat vaD te maken. Van 't leven aanvaardt men allerlei ver rassingen, wel wetend, dat de mensch daar niets te vertellen heeft; in een boek eisclit men logica, wil men de gebeurtenissen be hoorlijk gemotiveerd zien, weigert men on waarschijnlijkheden zonder meer te aan- Hiermede houdt verband de aloude ge ringschatting voor den „deus ex machina", d.w.z. voor den persoon, dien de schrijver op een gegeven moment laat te voorschijn komen om den gelegden knoop door te hak ken of met overmacht de opeengestapelde moeilijkheden uit den weg te ruimen. Ook het plotseling laten sterven van een der op- tredenden in 't verhaal, zonder wiens dood geen bevredigend slot ware te vinden, be hoort tot de vindingen, welke aan bet talent van den schrijver doen twijfelen. Al treedt in het leven zoo'n „deus ex ma china" herhaaldelijk op; al maakt de dood vaak op de meest onverwachte wijze een einde aan der menschen plannen en onder nemingen, een boek wordt eerst dan goed overwogen, goed doorwerkt, goed uitge voerd genoemd, als het den lezer doet ken nis maken met naar waarheid geschetste personen en deze langs logische lijnen doet handelen. Nu zijn niet alle lezers zoo kieschkeurig. Men vindt er genoeg, die naar geen logica vragen, daar niet eens begrip van hebben en het b.v. heel gewoon vinden, indien het .aanvallige meisje", dat op bladzijde één met schroom een geweer ter hand neemt, eenige pagina's verder met een goed ge licht schot „haar geliefde" het leven redt, ioor den „schurk", die hem achterna zit, iet hart te doorboren". Om de onwaar- sdijnlijkheid van zulk een geval maken zij rid niet druk. Als zij maar griezelen kun nen, zooals dit met behulp van dubbeltjes-romans in vijftig afleveringen zoo gemakkelijk gaat, dan slikken zij met welgevallen de onmoge lijkste situaties en vragen er niet naar, of de handelingen van hün „held" wel met karakter overeenstemmen. Avonturen moeten zij hebben, liefst in iedere afleve ring een paar, en dan zijn zij al lang con tent. Over dergelijke schrijfproducten en hun genieters zullen we 't hier natuurlijk niet verder hebben. Noch de fabrikanten dier boeken, noch hun afnemers bekommeren zich om de eischen der letterkunde, terwijl het juist aan deze is, dat we hier eenige beschouwingen wilden wijden. 't Is lang niet gemakkelijk, een goed boek te schrijven goed hier bedoeld in den zin van: beantwoordend aan de regelen, waar aan een kunstwerk behoort te voldoen. Allereerst is er voor noodig, dat men er de gave toe bezit. Zonder deze brengt men i goeds tot stand, al bestudeert men zoo vlijtig allerlei voorbeelden en at beschrijft en verbetert men nog zoo gedul dig vel na vel. Er zal op die manier wel een boek kunnen ontstaan, maar het zal den lezer niet boeien, wijl de ziel eraan ont- eekt. Het wordt een dood ding. Maar ook al bezit men de benijdenswaar- ge gave, zijn medemenschen met de vruchten van zijn schrijfkunst te kunnen boeien, dan nog komt er heel wat kijken om dat talent tot zijn volle rijpheid te brengen. Zoo min als de geboren schilder iets goeds kan maken zonder het onder werp, dat hij ten paneele wil brengen, gron dig te bestudeeren, zoo min kan de geboren schrijver zich handhaven op het peil, waar- ip zijn talent hem wil plaatsen, zonder stu- lie te maken van het volle leven, hetwelk immers zijn onderwerp is. Dit is zóó waar, dat b.v. van meerdere beteekenende figuren in de letterkunde be kend is, hoe naarstig zij dat deel der sa menleving gadesloegen, waarin zij hun werk wilden doen spelen. Constantijn Huyghens luisterde op zijn Voorburgsch buitengoed sHofwyck" de voorbijvarende schippers af; Breederóo deed zulks te Amsterdam ziju stadgenootenVondel doorzag zijn tijdge- nooten zóó goed, dat deze herkend werden sl gaf hij den personen de gestalte van Grieksche helden („Palamedes"); Justus van Effen en Pieter Langendijk bekeken critisch de samenleving der 18e eeuw en zoo zouden we door kunnen gaan. Eén voor beeld nog uit den laatsten tijd: ging Querido niet een poos in de Jorda&n wo- aen om met 't leven dier Amsterdamsche buurt vertrouwd te raken 2 En nadat de auteurs aldus hun voorstu diën hebben gemaakt, vereischt de uifcwor- uug daarvan vaak den een gaat het mak elijker af dan den ander en ook vlot het werk den eenen tijd beter dan anders zooveel arbeid, dat een schrijver van naara, Aforcellus Emants, mij persoonlijk eens ge- zogd heeft, niet te gelooven, dat boekeu «aus einem Gusz" worden tot stand ge bracht, gelijk het wel eens heet. Er moot v°or gewerkt worden! Niet echter om den auteur te zeggen, boe zij moeten doen, voer ik hier de pen do Hemel beware mij voor zulk een ver getelheid maar den lezers hunner boe- «u er op te wijzen, waarop zij kunnen lefc- om hun genot te verhoogen, is slechts doel. Welnu, wil een boek goed wezen tech- msch goed dan moet. de karakterteekening juist wezen en van het begin tot het ein de worden doorgevoerd. Schrijvers zonder talent, broodschrijvers, letten daar niet op gesteld al, dat zij 't vermogen. Zij werken liefst met karakters zonder nuanceering; zij kennen slechts edel aardige helden, geslepen boeven en domme slachtoffers, waarbij zij cr intusscben niet tegenop zien, een domoor tijdelijk verbazend slim te maken als dit in den loop van 't verhaal te pas komt. Niet aldus mag in een letterkundig werk gehandeld worden. Dc karakters moeten daar streng worden volgehouden, ook in verband met elkander. Wat de personen zeggen en doen moet uit hun karakter voortspruiten, daarmede in overeenstem ming zijn, terwijl de indruk, welke hun woorden en handelingen op de andere per sonen maken, met dezer karakter moot har monieeren. Dit is ongetwijfeld een hoogst moeilijk gegeven. De auteur moge, rondziende in de samenleving, zijn personen al goed hebben bestudeerd, zoodra hij hen in 't werk zijner verbeelding laat leven, moet zijn aange boren talent hem den weg wijzen, hoe hij hen laat optreden. Zelden toch zal het ver haal precies beantwoorden aan wat in de maatschappij geschiedde, al levert deze er ook een voorbeeld van op; de schrijver ver werkt alles in zijn geest tot een nieuw go- geven, waaraan hij een logische gestalte meet geven. Voor den lezer, die hiernaar weet te speu ren, is ook dit reeds een genot, dat te groo- ter is naarmate hij den auteur beter in diens pogen ziet slagen. Nauw verband met de karakterteekening houdt de dialoog, d.w.z. de gesprekken. In ouderwetsche boe ken blijft een persoon soms een heele of een halve pagina aan 't woord, om daarna weer geduldig naar een pagina van een an der te luisteren. Dat is hoogst onnatuur lijk. Wanneer we elk Aar iets uitleggen, mo gen we al eens vele volzinnen achter elkaar uitspreken, onze dagelijksche ge sprekken bestaan meestentijds uit korte zinnen, welke elkaar heen en weer vlug opvolgen. Let er maar op. Aldus een goed gesprek te schrijven, waarbij niet alleen de handeling opschiet, maar ook ieder der personen praat volgens zijn karakter, ziedaar weer een moeilijk gegeven. Vooral tooneelschrijvers moeten hierin uitmunten, willen zij de hoorders boeien, terwijl in 't algemeen een goed ge schreven dialoog een genot op zich zelf geeft, afgescheiden nog van het gegeven, dat verwerkt wordt. Van zulk een gesprek, dat o zoo pittig en geestig kan wezen, wil men niet gaarne een woord missen, terwijl van die ellenlange mededeelingen, waar mede in vroegere boeken de personen elkaar en de lezers verveelden, meerdere malen een stuk kon worden overgeslagen, zonder dat zulks aan de begrijpelijkheid van het geheel schaadde. Weg dus met die overtollige woorden! Nog een ander ding van beteekenis, dat aan de opmerkingsgave en het talent van den schrijver groote eischen stelt, is de milieu-schildering, d.w.z. de juiste afbeelding en uitbeelding der omgeving, waarin het verhaal speelt. Natuurlijk, zal men zeggen: rijke lui moet men een auto geven en weelderig gemeu belde salons; arme lui kunnen met gelapte ldeeren en wrakke meubelen volstaan; mid denstanders moeten weer anders worden ge huisvest en uitgedost, enz. Ja, als 't in deze uiterlijkheden zat, was 'fc makkelijk genoeg, maar er is nog heel iets anders, wat tot het milieu behoort, wat er eigenlijk kleur en geur aan geef*, en dat is: de sfeer, welke personen en din gen omgeeft. Zoo min als men een „Haagschen roman" krijgt door wat Haagsche straatnamen bij den tekst in te lasschen en de menschen naar Scheveningen te laten trammen, zoo min wordt een milieu geschilderd door de vermelding der uiterlijkheden. De Residen- tie heeft een eigen sfeer, welke een gansch andere is dan de Amsterdamsche of de Kotterdamsche. Dit gevoelt ieder, die van de eene stad naar de andere verhuist, 't Zifc 'nt in gezegden en handelingen, in denk wijzen en oordeelvellingen, die zich moei lijk laten omschrijven, maar onverbrekelijk bc-hooren tot het karakter der stad. Pas wie dat karakter begrijpt en weet weer te ge ven, hij vermag de sfeer der stad in zijn boek te leggen, zóó dat de lezer die gewaar wordt. Precies eender nu is het met de sfeer der verschillende maatschappelijke mi lieu's en er wordt van een schrijver heel wat opmerkingsgave, heel wat studie ver eischt om geholpen door zijn talent de juiste sfeer in zijn boek te brengen en vol te houden. Bij dit al komt dan nog wat men noe men kan het eigenlijke vertelsel, het verhaal, dat ingewikkeld of eenvoudig, diepzinnig of alledaagsch, avontuurlijk of heel gewoon kan zijn welke reeks tegen stellingen men naar welgevallen varieeren en uitbreiden kan. Tot de letterkundige waarde van een boek doet het er eigenlijk niet toe, wat do schrijver verzon en vertelt; het hoe is de hoofdzaak. Wie geen schrijftalent heeft, brengt van het meest vernuftig bedachte verhaal niets anders terecht dan wat men noemt „keukenmeiden-lectuur" of n „sen satie-roman", waarvan de „waarde" bij 't gewicht of de lengte wordt bepaald. Wie wel talent bezit, hij weet naar gelang zijn gave hem de een of andere stoffe doet kiezen zoowel het meest eenvoudige ge geven ais een ingewikkelde geschiedenis te verheffen tot ware kunst, waarvan hon- I derden en duizendon zullen genieten. Er worden heel wat boeken geschreven, maar lang niet alle blijven leven. Zelfs wer ken, die aanvankelijk herdrukt worden, ver dwijnen later nog van de markt, volgend de tallooze, waarvan het publiek na eerste lezing al genoeg had. Betrekkelijk weinige zijn de geschriften, welke den tijd trotsee- ren en door opeenvolgende geslachten eve:i mooi worden gevonden. Dit zijn dan de pennevruchten van auteurs die de volksziel w isten te boeien, afgescheiden van mode en richting; auteurs, die diep wisten te peilen wat in de menschheid leeft en dit zoodanig wisten weer te geven, dat het blijvend ge not schenkt. Gelukkig voor ons land, dat het de ecuwen door dusdanige auteurs heeft be zeten en hen ook weet te waardeeren. Ware schoonheid toch verheft een volk. AJO. Doe boetvaardigheid Toen dien nacht do jonge Vicomtesse Camille d-e Liods van 't bal kwam, voelde ze zich heel wonderlijk te moede. Toen ze haar auto instapte, wikkelde ze zich bibberend in haar avondmantel, kroop in een hoek van den wagen, de voe ten op de warme stoof, de neus in 't bont. Gaston, zeide ze tot haar man, ik kan maar riet warm worden Vreemd antwoordde de Vicomte, en bekeek haar aandachtig door zijn minocle. Waarom zeg je vreemd? Omdat je gedanst hebt!ge danst!dat iedereen me zeide: het is merkwaardig, hoe goed uw vrouw de ope ratie is te boven gekomen; ze heeft het alle danseurs deen afleggen. Enfin Ik kan maar niet warm wor den!.... dat is een feit!.... Een treurig feit!.. Och, ik bid je spot niet met me. Ze doet haar mantel wat los om haar arm op den zijnen te doen rusten, groot kind als ze was. Maar ze voelt hoe langer hoe meer de koude over haar komen. Ik ben bevroren Dan, bemerkend, dat ze echt ziek is, drukte hij haar tegen zich aan en legt zijne handen in de haren. Ik heb 't koud, herhaalde ze, terwijl haar tanden klapperdenkoud tot in mijn hart. Wat een idee ook om naar een bal te gaan, veertien dagen na je operatie!.... Het is die verwaande Madame de Clamory die beweerde dat mijn operatie mij aan den dijk zou zetten, dus je be grijptik heb haar dat eens willen toonen Verder zegt ze niets meerhare lip pen zijn wit als 't bout van haar avond mantel en bevend tegen haar man aan geleund fluistert ze steeds maar: Mijn hemelv at heb ik het toch koud!.... wat heb ik het koud!.... ter wijl haar kleine voeten de cotillon-aar- digheden vertrappen, die op den grond van de auto zijn gevallen. Dien nacht had de kleine Vicomtesse het zóó koud dat ze er van stierf nog voor dat ze thuis was gekomen, en, in haar bal toilet, verscheen ze voor Sint Petrus, de bewaker van de Hemelpoort. Sint Petrusklopte ze aan, ik ben het, de kleine Vicomtesse van.... De naam is mij gelijk Enfin!ik ben vannacht plot- zeling gestorven maar ik heb eerst een acte van volmaakt berouw gebeden... zóó volmaakt was mijn berouw.... U begrijpt, dat was om niet in de hel te komen. Ik ga dus niet naar de hel hoezoo? Maar Sint Petrus dat staat toch in den Catechismus!.... Maak nu geen afwijzende beweging!U wilt me zeker schrik aanjagenniet waar? Waart ge er zeker van dat uw berouw „volmaakt" was Ja.... zekerik vouwde mijn handen zoo sterk tegen elkaar dat de rin gen me in 't vleesch drongen. Dat is me ook een bewijs Mijn Hetnelwat zoudt gij een sti-enge biechtvader geweest zijnOver de hel ben ik dus heel gerusten wat her vagevuur betreftdaar ben ik nog rus tiger over!.... Zekerik heb gedanst voor de armen op liefdadigheids-balsik heb mijn naam gegeven voor een groot aantal goede werkenohU zal eens zienik heb zooveel goed gedaan!.... en dan heb ik kaarsen opgestoken!.... ik ben altijd gaan luisteren naar de pfee- ken van Pater CléryU heeft toch ze ker wel eens van Pater Cléry hooren spre ken Neen. Neendat is curieus!U bent hierboven niet erg op de hoogte, dunkt meIk wil echter kort wezen, ik ben gerust. Toen Sint Petrus het dossier van de kleine Vicomtesse had nageslagen, sloeg hij zijn bril op zijn heel gerimpeld voor hoofd en keek haar aan Zij herhaalde maar steeds: Ik ben heel gerust!ik heb alles nagerekendWelnu Welnu?herhaalde Sint Petrus. Jawelnu? Ik geloof dat ge moeite zult hebben u_ er uit te reddenUw rekening is niet in evenwicht te brengen. Hoe dat zoo?.... Dat is heel eenvoudig.Hoe oud zijt gij De kleine Vicomtesse aarzelde een oogenblik. In de wereld stelde men zulke vragen nietMaar, daar Sint Petrus zijn borstelige wenkbrauwen fronste, zeide ze dadelijk: Acht en twintig jaar! Acht en twintig en een halfdat zijn dus een en twintig jaren van verant woordelijkheid. Welnu, ik herhaal het udat de zaak niet in evenwicht is. Heelemaal niet Maar dat moet toch in evenwicht zijnop de aarde, beneden, ging ik voor een buitengewoon devote ziel door. Het gaat niet om een „devote" ziel Weluu, mijn neef, de markies de Saint-Gillard herhaalde het me steeds: „Je had non moeten worden Het gaat niet om „den markies van Saint-Gil'ard"het gaat hier om het evenwicht. Welnu, ik herhaal het u, het is heelemaal niet in evenwicht! Sint Petrus zette zijn bril weer goed, opende een boek, en met zijn ruige vis- schershanden zocht hij het dossier van Camille de Lioyds Bij voorbeeld, zeide hij, ik sla het hoofdstuk open van goede werken Odaarin ben ik scherp beslagen. En ik lees„Goede werken", eindcijfer voor geheel het leven; 2689 fr. Dat is toch wel een mooi getal.... de tijden zijn moeilijk Val me toch niet steeds in de rede Gij had een jaarlijksch inkomen van 24000 franken. Van die 2698 francs moet men er minstens 2000 in mindering bren gen die sterk gehypothekeerd zijn Blijft dus over voor het leven: 698 franc6 die nagenoeg gegeven zijn voor christe lijke weldadigheid Maar een glas water is toch ge noeg Op 't laatste oordeelmaar van nu tot dan zullen er wel wolken komen aan den hemel!We zeiden dus: 698 uit liefdadigheidDaartegenover staan nota's die ik diep treurig vind. Hoeden: 7800 francs, japonnen 20100 francs. Schouwburg 14800 francs. Reizen 35000 francs. Boulevard-bladen 8057 francs. Romans 11351 francs. Onnoo- dige dingen 129991 francs. Diners S00708 francs. Ja maar dat allesdat heb ik uit gegeven gedurende een en twintig jaar. De 698 francs voor liefdadigheid be steed: dat is ook in één en twintig jaar!.... Ik begrijp u nietNooit heeft mijn biechtvader -— en ik verzeker u dat het. een zeer ernstig en intellectueel man is me daarover gesproken. De stakkerd!.... hij had wel genoeg met de rest!.... hij heeft al het mogelijke gedaan om u uit de hel te houdenhij was misschien bang ook dat ge hem heele maal zoudt verlaten Trouwens, ik zal hem ook wel weten te vinden Dus, volgens uis het het Vage vuur! Maar in dat geval zal ik er ver scheidene mijner vriendinnen in terugvin den In 't Vagevuur. Een plotseling opkomend gevoel van vrees deed haar sidderen, het arme schep seltje, een onnuttige en ijdele pop, die had geleefd te midden van al die prullen die haar leven geweest waren. Sint Petrus, altijd gced, niettegenstaande zijn ruw visschers-voorkomen, bemerkt dat en trachtte haar een troostwoord toe te spreken. Het is vandaag uw begrafenis, er zullen wel veel menschen komene men zal voor u bidden, misschien? Neen, antwoordde ze weenend neen!Integendeel!men zal de toiletten bekijken!.... En de kransen tellen!Men zal mijn lotgenoot op nieuw uithuwelijkenmen zal luisteren naar de muziekZoo deed ik in mijn tijd ook.... Zou ik een Mis hebben....? Neen. De plechtigheid heeft om drie uur plaats Ja, dat dacht ik weL Het morgeuuur zou ze in hun ontbijt hebben gestoord Ze had geen tijd meer om haar zin te voleindigen, want haar beurt was geko men. Bevend werd ze ten oordeel gebracht voor den troon van den Eeuwigen en Almachtigen, terwijl Sint Petrus het boek dicht slaande het ernstige woord van den Meester herhaalde: Als ge geen boetvaardigheid doet zult ge allen vergaan Pierre l'Ermite. KALENDER DER WEEK De vreemde tongval. Eenige menschen waren uit Gouda op bezoek bij bevriende kennissen te Oabouw (bij Lopik). Er werd druk gepraat over dit en over dat, zooals dat onder kermissen gaat. De menschen uit Cabouw vertelden ook, dat ze een mooie nieuwe kerk hadden. Belangstelling bij de Gouwenaars. Oabouwer: Ja en ze is nou ingewaaid. Gouwenaar: Ingewaaid! De ramen ka pot? Cabouwer: Neen; ingewaaid! Gouwenaar: Hoe is dat toch mogelijk, zoo'n pas gebouwde nieuwe kerk waait toch zoo maar niet in elkaar? Cabouwer: Och nee, ingewaaid deur den bisschop Dat kwam uit. Hij: „Ik houd ook dat. de huwelijken in den hemel gesloten worden". Zij: „Ja, dat moet wel, als ze allemaal zoo lang wachten als jij". 'n Durfal. Zeor gestreng schoolopziener: „Wil er nog iemand van jullie iets vragen over het spoorwegnet in Holland?" De grapjas van dc klas: .Ja. nvnhcer. Hoe laat gaat uw trein?" Mcenens? Zij: Toen we pas getrouwd, waren gingen we bijna iederen dag in de stad eten. Nu doen we het bijna nooit meer. Hij: Nee, maar je hebt sindsdien ook 1 veel beter lecren kolom. N.B. Als niet andere wordt aangegeven Gloria cn (behalve Maartdag on Dinsdag) Credo. Prefatie van Paschen. ZONDAG 28 April. Vierde Zordag ra Paschen. Mis: Cantate. 2e gebed v. d. H. Paulus v. h. Kiruiis; 3o v. d. H. Vitalis. Kleur: Wit. Zooals op iederen Zondag na Pasehcn. zoo is ook vandaag de Liturgie weer vol van de Paaschgedachte. Wonderbare din gen heeft God gedaan. Door eigen kracht is Christus van dc- dooden opgestaan cn sterft niet meer. (Jwtroitus en Alleluja- vers.) Ook wij, Christus' ledematen, zijn met ons Hoofd, Ohrrifus, verrezen. Komt eu hoort gij allen, die het hooren wilt, wat dc Heer aan onz© zielen gedaan hoeft. Wij doen niets te veel, als wij de geheele aarde uitnoodigen om een dankpsalm uit te ju belen (Offertorium), maar boven alles: dankbaarheid van de daadAfleggen alle onreinheid en boosheid (Epistel) ons steeds meer en meer zuiveren van onze gebreken (Postcommunio), in één woord, onzen levens wandel heiligen (Stilgebed), opdat als dc H. Geest zal komen (Evangelie) Hij ons niet van zonde overtuige. (Conrmunio). MiAANDAG 29 April. Mis v. d. H. Petrus van Verona, MartelaarProtexisti. Kleur: Rood. In het begin der 13e eeuw werd de II. Pe trus te Veronc geboren uit niet-katholieke ouders. De leermeester, aan wicn zijn va der hem om zijn wetenschappelijke opvoe ding toevertrouwde, was katholiek en oen ijverig katholiek. Aan hem dankt de heilige zijn katholiek geloof. Op 15-jarigeu leeftijd ontving Petrus uil de handen van den II. Dommicus zelf hei Ordekleed der Dominicanen. Priester ge worden trad hij met buitengewonen ijevr op tegen de dwaaLleeraars. Zeer velen wist hij op den rechiten weg te brengen. De hardnekkigen waren natuurlijk zijne groot ste vijanden. Zij bedreigden zijn leven en op weg van Como naar Milaan werd Pe trus door een paar gehuurde moordenaars overvallen en met wreedheid vennoord. Eerst brachten zij heon oen paar 'houwen toe aan het hoofd. En toen de heilige zich nog oprichtte en de geloofsbelijdenis bad, stieten zij een dolk in zijn zijde. Aldus stierf de H. Petrus een roemvollen martel dood voor het geloof. DINSDAG 30 April. Mis v .d. H. Catha- rina van Siëna, Maagd: Di'lexisti. Kleur: Wit. De H. Caüharina leidde als Dominicanes een wonderbaar leven van verstorvenheid. Zij is een van de weinig met de wondetee kenen des Heoen bevoorrechten. WOENSDAG 1 Mei. Feestdag v. d. H.H. Philippus en Jacobus. Apostelen. Mis Clamaverunt. Prefatie v. d. Apostelen. Kleur: Rood, De H. Philippus won bijna geheel hot volk der Seythen voor Jezus Christus. Aai: het kruis opgehangeD werd zijn lichaam gesteenigd. De H. Jacobus was Jeruzalems eerste bis schop. Eerst gesteenigd en daarna van den hoogen tempel naar beneden geworpen, stierf Jacobus (de Mindere) op 99-jarigen leeftijd den marteldood; na de Kerk van Jeruzalem 33 jaren bestuurd te hebben. DONDERDAG 2 Mei. Mis v. d. Kerkwij ding der Kathedrale Kerk te Haarlem: Terribilis. 2e gebed (alleen dn stille H.II. Missen) v. d. H. Athanasius. Kleur: Wit. VRIJDAG 3 Mei. Mis v. d. H. Kruisvin ding: Nos autem. 2e gebed (alleen in stille H.H. Missen) v. d. H. Alexander en Gezel len. Prefatie v. h. H. Kruis. Kleur: Rood. In een drom daartoe aangespoord ging de H. Helena, moeder van keizer Constan tijn naar Jeruzalem om het H. Kruis te zoekeu. Drie kruisen werden gevonden. Welk was nu het kruis van Christus? Een wonder nam de twijfel weg. Want eein doodzieke vrouw werden de kruisen één voor één opgelegd. Alleen het derde kruis bracht genezing. Deze gebeurtenis her denkt de H. Kerk vandaag. Uit eerbied voor het H. Kruis heeft keizer Constan tijn sindsdien den kruisdood afgeschafi. ZATERDAG 4 Mei. Mis v. d. H. Monica, Weduwe: Cognovi. 2e gebed van Kerkwij ding; 3e voor den Paus. Kleur: Wit. Door tranen cn gebeden, maar meer no-' door haar voorbeeld heeft de H. Monica de bekeering verworven van haren echtge noot en zoon dei- latercn H. August in us. Mogen onze christelijke moeders haar voorspraak inroepen voor het geestelijk be houd liarer kinderen IN DE KERKEN DER E.E. P.P. FRANCISCANEN. Allee als in bovenstaande kalender, be halve: ZONDAG. 2e gebed v. d. Z. Lucherius 3e v. d. H. Paulus; 4e v. d. H. Vitalis. DINSDAG. Mis v. U, Z.Z. Benedictie van Urbino, Jacobus van Bitetto en Jozef Be- nediotus Cottokogo, Belijders: Confitean- tur. 2e gebed v. d. H. Catharina. ALB. M. KOK. Verlaat u toch niet op vrienden en ver wanten en stei de zorg voor uw zaligheid niet tot de toekomst uit; want dc men schen zullen u eerder vergeten dan gij ver moedt. Thom. v. Ke;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1929 | | pagina 9