KERKNIEUWS
LAND- EN TUINBOUW
BINNENLAND
EEN RIJKE FAMILIE
DERDE blad
DE LEIDSCHE COURANT
DINSDAG 23 APRIL 1929
zaligverklaring van dc:j bosco.
Toespraak van den H. Vader.
Men seint uit Rome d.d. gisteren aan de
jMsbd.":
Hedenmorgen vond hier, in tegenwoor
digheid van den Paus, in dc zaal van het
Consistorie de voorlezing piaats van het
decreet „del tuto" inzake de zaligverkla
ring van Don Bosco en een verdere deereét-
voorlezing over het bevestigde martelaar
schap van den Armeenschen priester Cos-
mas da Carboniano.
De voorlezing werd verricht door den se
cretaris van de Congregatie der Riten, mgr.
/Jfariani.
Aanwezig waren de kardinalen Laurenti
8]s prefect der Riten-Congregatie; Verde,
ajs ponens der „causa" van Don Bosco;
jjihle als ponens de „causu" van Cosmas
da Carboniano; Sincero, als secretaris der
Congregatie voor de Oosterschc kerk en
gtaatssecretaris Gasparri.
Verder prins Johan, Georg van Saksen,
meerdere bij den H. Stoel geaccrediteerde
diplomaten en circa 300 genoodigden.
Onder de prelaten zag men, behalve die
der Salesianen, vooral Armeensche en an
dere Oosterlingen.
De Paus verscheen, vergezeld van zijn
hofstaat, cn hoorde van den troon af de
voorlezing aan, waarna de generaal der
Salesianen, de hoogeerwaarde pater Ri-
naldi, een toespraak hield, welke over de
booge deugden van den Dienaar Gods ging.
De Paus hield dan een indrukwekkende
rede, waarin hij de christelijke deugden
van het bloedige en het onbloedige marte
laarschap uiteenzette en den deemoedigen
onbekenden Armeniër verheerlijkte, die
reeds in 1707 voor het geloof stierf. Ook
huldigde de H. Vader de heele Armeen
sche natie als de glorie der Kerk door haar
onvoorwaardelijke geloofstrouw tot den
dood.
In aansluiting hiermede sprak de Paus1
over de hereeniging der Oosterlingen met
de Roomsche Moederkerk, opdat het één
schaapsstal en één herder worde.
De H. Vader verklaarde tenslotte, vóór
dat hij den apostolischen zegen gaf, dat de
komende zaligverklaring van Don Bosco do
eerste zal zijn, welke in den souvereinen
nieuwen lcerkelijken staat plaats heeft.
Na- den zegen gegeven te hebben, onder
hield de Paus zich eenigen tijd met de aan-
neiige kardinalen, Salesianen cn Ooster
lingen.
Pastoor P. M. A. van der Loo. f
hl het Groot Ziekengasthuis te 's-Herto-
genbosch is Zaterdagavond overleden de
üeereerw. heer P. M. A. van der Loo, pas
toor te Batenburg (Geld.) dekenaat Raven-
stein.
Petrus Matthias Antotnius van der Loo
werd geboren te Veghel in 1857 cn priester
d in 1883.
Ned. Bloemententoonstelling te Madrid.
Opening door minister Primo
de Rivera.
De Nederlandsche bloemententoonstel-
ïg is, nadat de openingsrede door den
voorzitter van den Tuinbouwraad, den heer
Krelage, was uitgesproken, door den Spaan-
schen minister-president Primo de Rivera,
geopend in tegenwoordigheid van minis
ters en het corps diplomatique. Nadat de
lunch, den autoriteiten aangeboden, ten
huize van den gezant had plaats gehad,
hebben de gezant en de heer Krelage een
krans gelegd op het graf van de onlangs
overleden Koningin-moeder in het Escu-
riaal. Des avonds vond een Spaansche
voordracht plaats, terwijl voorts een bloe-
menfilm en lantaarnplaatjes op tuinbouw
gebied vertoond werden.
-dc. 'é&rii
EEN LIBERAAL OVER DE
KATHOLIEKE PARTIJ.
In een bij P. N. van Kampen Zoon
te Amsterdam verschenen brochure van
ir. A. Plate, getiteld: „Politiek en Maat
schappij". lezen wij o.a. het volgende ge
tuigenis aangaande de kathol'eke partij:
„In vele opzichten wordt door dc ka
tholieke partij de verandering in den tijd
meer gevoeld, dan in den hedendaagschen
liberalen kring. Dit geldt vooral ten aan
zien van de moderne maatschappelijke
vraagstukken.
„Met grooten ernst wordt door katho
lieke sociologen de mogelijkheid van ver
anderingen in de sociale structuur bestu
deerd. Een groote liefde voor socialen
vrede spoort hiertoe aan. Eigenlijk wordt
in geen enkelen kring, ook niet in dien der
socialisten, tegenwoordig zooveel werk van
het sociale probleem gemaakt, als juist bij
de Kathol'eken. Dat lang niet alles, wat
uit deze studies voortkomt, voor dc prac-
tijk pasklaar is, vindt voor een deel zijn
oorzaak in de onzekerheid van onzen tijd
en in de ingewikkeldheid der krachten,
waaruit de maatschappelijke gang van za
ken resulteert. Voor een ander deel mag
de oorzaak worden gezocht in hel gemis
aan economische geschooldhe'd bij het
meerendeel der katholieke, wetenschappe
lijke en politieke leiders".
Wat er van deze laatste bewering juist
of- niet juist is zullen wij thans niet na
gaan.
„Maar voor 't overige zoo zegt het
„Centrum" is de meening, we'ke lrer
door een niet-katholiek wordt uitgespro
ken over de groote belangstelling onzer
partij voor het sociale vraagstuk en haar
groote liefde voor den socialen vrede, wel
merkwaardig.
Op dezelfde bladzijde zijner brochure
verklaart de schrijver nog, dat „het Katho
licisme zich bij ons. meer dan in niet-Pro-
testantsche landen, fundamenteel zeer zui
ver houdt".
En in verband daarmee staat wat hij
even tevoren zegt over de mogelijkheid
eener combinatie der katholieken met
vrijzinnig-democraten of socialisten: „Blij
vend en essentiëel kan zoo'n combinatie
nooit zijn".
Er komen iu de brochure van ir. Plate
verschillende beweringen en beschouwin
gen voor, waarachter een vraagteeken
dient geplaatst".
Maar dat er ook goede dingen in worden
gezegd en gegronde opmerkingen gemaakt,
daarvan vindt men in de enkele citaten,
welke wij hierboven afdrukken het getui
genis.
VERKONDIGING VAN DE R. K. LEER
EEN GEVAAR?
Deze vraag zet de „Vrijz. Dein." boven
een sterk stuk, dat het blad wijdt aan
het antwoord van den minister op de vra
gen van den heer Moller aangaande Indië
en de Kath. Missie.
Na heb bekende antwoord te hebben
vermeld, zegt de schrijver:
„Deze ministerieele antwoorden verdie
nen de aandacht van allen, die belangstel
len in de gebeurtenissen op geestelijk,
maatschappelijk en staatkundig gebied in
Indië.
Uit de vragen en antwoorden toch blijkt,
dat, niettegenstaande verzoeken van in-
heemsche zijde om vestiging in het Batak-
land van Roomsch-Katholieke geestelij
ken, de Indische Regeering dat weigert
omdat de Batak-landen heb arbeidsveld
zijn van de Rijnschc zending en blijk
baar in verband daarmede toelating
van Roomsch-Katholieken gevaarlijk wordt
geacht voor dc openbare orde en rust.
Men'is geneigd te vragen in welke eeuw
wij leven, dat de verkondigers van den
Christelijken godsdienst volgens de
Roomsch-Katholieke geloofsleer iu een
volmaakt rustig gedeelte van Ned.-Iudië,
waarin de bevolking sinds eenige tiental
len jaren de Christelijke leer door de Rijn-
sche zending heeft hooren verkondigen,
een gevaar wordt geacht voor de openbare
orde en rust. 1)
Wij hebben, hoewel zelf geen aanhanger
van de Katholieke leer, nooit gehoord, dat
do verkondiging daarvan op zichzelf in
onzen tijd verstoring van de openbare
orde cn rust tengevolge zou hebben. Om
aannemelijk te maken, dat dit in de Ba
tak-landen wel het geval zou zijn is meer
noodig, dan de enkele mededeellng daar
van van de zijde van de Indische Regee
ring en den minister van Koloniën.
De niet na-der toegelichte veronderstel
ling moet in het bijzonder voor Katholie
ken wel zeer onbevredigend, ja grievend,
zijn.
Erger nog is hetgeen de minister mede
deelt naar aanleiding van de toelating, na
ve'.c jaren, van een Roomsch-Kat-hoiieko
geestelijke te Sibolga. Wel is waar wordt
ook daardoor de orde en rust be-dreigd,
aldus dc minister, maar niet meer in die
mate, dat het bestuur met de ter beschik
king staande „machtsmiddelen" den toe
stand niet meer zou kunnen beheerschen!
Het is alsof men te doen heeft met een
organisatie, welke de Regeering staatsge
vaarlijk acht en aan welke zij liefst den
toegang tot een bepaald gebiedsdeel ge
heel zou weigeren. Na rijp beraad ver
mant zij zich evenwel, laat een Roomsch-
Katholieke geestelijke in dat gebied toe.
er op vertrouwende met leger en politic
niettemin de orde te kunnen handhaven.
Het geval is een duidelijk bewijs, dat
dc bepaling van art. 177 in dc Indische
Staatsregeling niet meer thuis hoort.
Aan de kerkgenootschappen en zendings-
vereenigingen worde, ook in Indië vrijheid
van beweg'ng gelaten, onder eigen verant
woordelijkheid. Alleen wanneer de verkon
diging van levensleer of wereldbeschou
wing zou leiden tot verstoring van de open
bare orde, of zich zou richten tegen het
staatsgezag moet do overheid voor dc
handhaving van gezag en orde zorg dra
gen en de bevoegdheid hebben daartoe dc
noodige maatregelen te treffen".
Hoe lang nog zullen Christenen van al
lerlei schakeering zich laten welgevallen,
dat dit beginsel van geestelijke vrijheid
hun in Indië onthouden wordt? besluit, de
schrijver, die A. J. teekent.
1) Zoo althans moet wel de bedoeling
zijn van het ministerieele antwoord, al zegt
dit letterlijk, dat toelating van Roomsch-
Katholieke geestelijken in de Batak-lan
den een gevaar zou zijn voor de verstoring
van dc openbare orde en rust. Wij kunnen
voorhands niet aannemen, dat de minister
verstoring van de openbare orde en rust
een goed acht dat niet in gevaar mag
worden gebracht.
DE UTRECHTSCHE PUBLICATIE.
Prof. van Embden contra
dr. P. H. Ritter Jr.
Prof. van Embden. lid van de Eerste
Kamer, heeft aan dr. Ritter het volgende
schrijven gericht:
„In het- „Utrechtsoii Dagblad" van 19
dezer steil gij mij den eisch de beschuldi
gingen, die ik aan iuw adres in de Eerste
Kamer geuit heb, buiten de parlementaire
onschendbaarheid te herhalen. Zoodra ik
aan dien elscli heb gevolg gegeven, zult
gij mij „door een aanklacht wegens belce-
diging en laster in staat stellen" mijne
„eerroovendo beschuldigingen waar ie ma
ken".
Ik zal uw uitnood-iging inwilligen, om
dat ik voor mijn meening pleeg te staan
en bovendien in het licht wensoh te stel
len. dat uw uitnoodiging overbodig was.
Immers:
le. Om de tendentieuze verminkingen
die ik u ten laste heb gelegd en leg, zijt
gij reeds lang veroordeeld geworden door
het bestuur van den Nederlandschen Jour
nalistenkring en door tallooze persorganen
van uitcenloopendc richting, veroordeeliu-
gen, die nog telkens verschijnen cn die
ten deele vervat zijn in even scherp of
scherpere bewoordingen, dan ik gebezigd
heb.
Gij hebt geen aanklacht ingediend.
2e. Onbeschut door de parlementairo
onschendbaarheid heb ik door u thans ge
vraagde herhaling mijner uitingen reeds
gegevenIn mijn ingezonden stuk toch
aan de bladen van 15 dezer constateerde
ik opzettelijk, dat ik u in de Kamer ver
oordeeld had. omdat gij „in een al of niet
echt stuk tendentieuze verminkingen
had(t) aangebracht, die ophitsende wer
king moesten uitoefenen"; dat ik aan
vulling van hot Wetboek van Strafrecht
had aanbevolen tegen „hem die do immo
raliteit pleegt, door listige kunstgrepen en
leugenachtige voorstellingen de volken te
gen elkaar op te hitsen"; en eindelijk,
dat ik daarbij bepaaldelijk het oog had op
,dc bijzondere soort vervalsching, door
mij ter sprake gebracht, n.l. de boosaar
dige verminking die de hoofdredacteur
van „U. D." tot zijn last heeft en waar
van hij telkens cn telkens de aandacht
tracht af te leiden".
Woordelijk heb ik dit alles in de bladen
geschreven. Waarom hebtgij mij dan nog
niet aangeklaagdWaarom lanceert gij
thans een overbodige sommatie, in grove
bewoordingen ingekleed, gij die zelf ophel
dering en verantwoording a. d. Journa
listenkring geweigerd hebt? Gij die u
hebt verscholen achter een willekeurig,
eerst in tweodc instantie door u gecon
strueerd redactioneel ambtsgeheim, dat
door het bestuur van den Journalisten
kring „geenszins ter zake dienende" is
genoemd Gij, die de machtiging, ja uit
noodiging onzer Regeering om aangaande
het doorment alles te pübliceeren wat u
bekend was, ontdoken hebt
Andermaal constateer ik derhalve, dat
ilc de in mijn ingezonden stuk reeds her
haalde. meeningen ook buiten de Kamer
voor mijn rekening neem."
Bitumineuze Wegencortructies.
espr
•king
Tc Amsterdam is, onder voorzitterschap
van den heer >S. Prins van Bloemende
dc eerste algemeene vergadering gehouden
van do Vereeniging voor toepassing van
Bitumineuze Wegccntructies.
Uit het jaarverslag van den secretaris
bleek, dat bij de oprichting der Vereeni
ging een voorlichtingsdienst was ingesteld,
waarvan de leiding werd opgedragen aan
den heer Dr. Ir. M. J. W. Roegholt, te
Utrecht.
Nadat- dc huishoudelijke zaken waren
afgedaan, heeft do heer B. J. Kerkhof, se
cretaris der Vereeniging, in korte trokken
het recht on de reden van bestaan dezer
Vereeniging uiteengezet.
Hierna hield Prof. P. Meyer, uit Delft,
een lezing over „Onderzoekingen betref
fende dc gebruikswaarde van verschillende
wegverhardingen."
Spr. wees er op, dat de snelheid van het
motorvervocr het verkeer op de gewone
wegen heeft doen herleven. Door de ont
wikkeling van de spoorwegen waren deze
wegen vereenzaamd.
Zeer op den voorgrond treedt nu de ge
bruikswaarde van de verschillende weg
verhardingen. Deze zooveel mogelijk in cij
fers uit te drukken was het doel van do
onderzoekingen, welke s-pr. in opdracht
van dc Vereeniging begonnen is uit te voe
ren. Deze onderzoekingen zullen volgens 't.
oorspronkelijk plan betrekking hebben op
het benzineverbruik, dc batidenslijtage en
het algemeen onderhoud van automobie
len, die wegen met verschillende verhar
dingen berijden. Spr. js er mee begonnen
het benzineverbruik t.c meten. Dat is na
tuurlijk al dikwijls gebeurd, maar nooit
met do hier vereischte nauwkeurigheid.
Uitvoerig gaf spreker een beschrijving
van do door hem genomen proeven.
Ten slotte sprak Ir. W. A. de Graaf, di
recteur van Publieke Werken van Amster
dam over Ervaringen niet asfaltwegen. In
1923 werd, nadat door den Amsterdam-
schen Raad een credict van tien millioen
gulden beschikbaar was gesteld, op de
Nassaukade het eerste dek van „klinkcr-
asfalt" gemaakt cn op het oogenblik ver-
toocen de straten van de hoofdstad het
beeld der volkomen asfalteering en heeft
men er ongeveer 800,000 M-2. rijwegbedek
king, waarvan hel Amsterdamsche ver
keer in ruime mate de zegeningen onder
vindt. Veel ervaringen zijn in den loop der
jaren bij deze grootscheepsche asfaltee
ring opgedaan van groot belang daarbij
was dc kwestie der fundeering. De fun-
deering met gewapend beton werd slechts
in bijzondere gevallen toegepast; gebrui
kelijk was dc gewalste fundeering met
klinkerpuin of oude keien.
Het slot- van zijn beschouwingen wijdde
Ir. De Graaf aan den invloed der weers
omstandigheden op de wegbedekking en
aan de kwestie der garantie, waarbij hij
opmerkte, dat dc tijd nog niet is geko
men om het instituut der garanties af tc
schaffen.
Hierna werd de bekende film vertoond,
UIT DE RADIO-WERELD.
Programma's voor Woensdag 24 April.
Huizen, 336.3 M. N a Guur 1852 M.
Üitsl. N.C.11.V".-uitzendingen.
11.11.30 Korte Ziekendienst.
12.301.45 Solistenconcert, vocaal cn
instrumentaal.
5.6.Kindcruurtjc.
6.6.30 Gramofoonmuziek.
6.30*7.Fransche les voor beginners.
7.7.30 Causerie over Petrus Dathenus.
7.308.Causerie over nieuwe boek
werken.
8.Uitzending. Orkestconcert cn cau
serie. Daarna persber.
Hilvoraum, 1071 M.
10.10.15 Morgenwijding.
12.151.45 Concert door hel AVRO-Trio
1.453.Kin der-ra atinée.
3.4.Maak het zelf-cursus.
4.5.Lezing door prof. dr. .V. A. Nij-
land.
5.305.45 Gramophoonuiuziek.
5.456.15 Tuinbouwhalfuurtje.
6.157.15 Concert door het AVRO-Trio.
7.157.45 Gozondhcidshalfuirrtjo.
8.—10.15 Populair concert door het Om
roeporkest. Jeanne Horst (cabaretière),
Wouter 'Denijs en Han Beuken (syncopa
tions op 2 vleugels).
10.15 Persberichten.
10.3011.30 Dansmuziek door het AVRO
dansorkest.
Da
M.
v c n fc r y, 1562
10.35 Kerkdienst.
11.05 Voor dc huisvrouw.
11.20 Gramophoonmuziek.
12.20 Balladenconcert (sopraan- bariton)
12.50 Gramofoonmuziek.
I.202.20 Orkestconcert.
2.50 Voor do scholen.
■3.15 Muziek.
3. 0 Gedichtenvoorlezing.
3.50 Licht klassiekconcert. Wilson
strijkkwartet.
5.05 Concertorgeibospcling.
5.35 Kinderuurtje.
6.20 Muziek.
6.35 Nieuwsber.
6.50 Tuinpraatjc.
7.Muziek.
7.05 Liederen van .Schumann voor bari
ton.
7.20 Lezing.
7.35 Muziek.
7.45 Sportpraalje.
■8.05 Pianoconcert.
■8.25 „De vliegende Hollander", opéra in
3 acten van Wagner.
9.20 Nieuwsber.
9.35 Lezing: Broadcast talks.
9.50 Nieuwsber.
9.55 ,.De vlicgnde Hollander" (2e en 3c
acte).
II.25—12.20 Dansmuziek.
„R a d i o-P a r i s", 174-1 M.
12.502.10 Concert ..Les Nations". Cou-
periu.
4.055.05 Orkestconcert.
6.507.20 Gramofoonmuziek.
8.2511.10 ..Le Proces dc Jean ups
d'Arc". Daarna orkestconcert.
Langen bo r g, 462 M.
9.35 cn 11.30 Gramofoonmuziek.
12.251.50 Orkestconcert.
5.055.50 Orkestconcert.
7.20 „Sly", opera in 3 acten van Wolf
Ferrari. Daarna lot 11.20 dansmuziek.
Zeosen, 1049 M.
11.204.20 Lezingen.
-i.20—5.20 Orkestconcert.
5.207.20 Lezingen.
7.50 Orkestconcert. Daarna: Povsbericli-'
ten en lot 11.50: Dansmuziek.
Brussel, 511.9 M
5.20 Trio-concert.
6.50 Gramofoonplateii.
8.35 Fragmenten uit ..De Groothertogin
van Gerolstein", van Offenbach.
welke een overzicht geeft van de vervaar
diging van hot voor de aufalteering van
een weg benoodigd materiaal cn hel aan
brengen van dat materiaal op den weg.
terwijl in het derde gedeelte vergelijkin
gen getnaakt werden tusschcn wegbedek-
kingen van vroeger en die op hei oogen
blik.
FEUILLETON
Vrij bewerkt naar het Duitsch
door P. G. Hoeks.
(Nadruk verboden).
35)
„Waarvoor beu jij luitenant van Hei
ningen twee duizend gulden schuldig?"
vroeg zijn vader barsch.
Deze vraag overviel Heino. Langzaam
stond hij op, terwijl op zijn fletse wangen
iets verscheen, dat men oen kleur van
schaamte had kunnen noemen.
„Datbegrijp ik niet", stotterde hij.
:iIs Van Heiningen dan bij u geweest?"
„Neen, dat is ie niet!" riep Koller,
wiens toorn losbarschte, „maar hij heeft
den wissel, dien jij hem gaf, verkocht en
zooeven werd die mij gepresenteerd".
Heino legdo zijn sigaar neer.
„Daar snap ik geen snars vanEn hij
heeft me nogal beloofd hem niet van de
hand te doen. Maar hij is niet van me af,
ah> hij daar maar op rekent. Ik zal hem
daar wel eens over onderhouden".
„Daar gaat het niet over*, onderbrak
vader hem. „Ik heb je gevraagd,
waarvoor je hem zooveel schuldig bent".
Heino stond bedremmeld voor zich te
kijken.
„Sta nou maar niet, of jc geen tien
■int tellen. Jc verstaat me toch zeker, of
iet ik het je op een andere manier aan
verstand brengenvrog Koller. hoe
langer hoe boozer, terwijl hij oen paar
passen naar Heino toekwam.
Deze week achteruit.
„Nou?"
„Ongeluk in 't spel", antwoordde Heino
nu onverschillig, alsof 't de moeite niet
waard was daar zoon drukte over tc
maken.
„Ongeluk in **t spelherhaalde zijn
vader schamper. „Je moest je oogen uit je
kop schamen om op die manier je geld tc
verkwisten. En was 't jouw eigen géld
nog maar
..Ik begrijp niet, dait u zoo'n drukte
maakt en dat over zoo'n bagatel
„Heb jij ooit zoo'n bagatel verdiend?"
Op die vraag antwoordde Heino niet.
Het woord „verdienen" vond hij een lee-
lijk woord. Dat had zijn vader den laat-
stcn tijd al eens meer tegen hem ge
bruikt. Zou hij hem aan '"t werk willen
zetten
„Wist je, dat die wissel vandaag vei-
vicl V' vroeg zijn vader verder.
..Daar heb ik niet eens aan gedacht."
„En als ik hem nou niet ereis wou be
talen wat zou je dan beginnen?"
Heino speelde weer stommetje.
„Natuurlijk, nou zeg jc geen stom
woordWas beter, dat je maar eens
iets ging uitvoeren en aan je toekomst
dachtIk ben zoo makkelijk niet groot
gebracht Ik heb altijd hard moeten wer
ken en dat doe ik nog. En jij Wat voer
jij uit?"
„Ik begrijp u niet al te best. Waar wilt
u heen met al die vragen? Wilt u misschien
dat ik schoenmaker of kleermaker wor
den zal?" vroeg Heino spottend.
„Voor mijn part werd je 'tEén ding
wil ik je nou nog even zeggen en dat moet
je maar goed in je ooren knoopen. Dien
wissel zal ik voor je voldoen, maar jc
hoeft er verder niet op te rekenen, dat ik
voortaan nog één en cent van de schulden
zal betalen. Eu verder krijg je in 't ver
volg iedere maand een vaste som, waar
mee je jezelf móet bedruipen. Wil je meer
geld zoek maken, dat moet jij dan maar
weten."
Heino deed ecu paar trekjes aan zijn
sigaar. De bedreiging van zijn vader liet
hem ongeveer koud.
„En hoeveel wilt u me maandelijks ge
ven
„Honderd gulden."
Honderd guldenDie som vond hij be
lachelijk klein Daar had hij niet eens ge
noeg aan om zijn vrienden een diner aan
tc bieden.
„Als ik zoo weinig krijg, zal 't hel beste
wezen, dal ik ook maar 't huis uitga, net
als mijn broer.*'
„Ik zal je niet tegenhouden, maar het
zal mij dan benieuwen, waar je dan het
geld vandaan zult halen om van te leven,
want je weel niets en jc kent niets."
„Maar u zult me toch zeker mijn erfdeel
wel uitbetalen?"
Koller begon hard te lachen.
„Hoe kom je daartoe Is je moeder soms
dood of ben ik dood'? J*e hebt net zooveel
recht op een erfdeel als die stoel daar
En neem eens aan, dat ik zoo dwaas zou
wezen om je dat geld. te geven, dan was
't over een niaand toch weer geblazen
„Va-der, je hebt geen kleinen jongen
voor je!" riep Heino geërgerd uit.
„Volgens je jaren niet, maar wel vol
gens je woorden cn gedachten. Dat heb
ik je al eens meer gezegd. Wat ben je
meer dan een bedelaar, als ik mijn handen
van je aftrek? Je krijgt honderd gulden
per maand en daarmee uit
..Dat laat ik me allemaal niét zeggen
„NietEn toch zal ik 't moeten aanhoo-
ren, zoolang jc hier in huis bent en op
mijn zak teert. I k zal voortaan bepalen,
hoe en waarvan je leven zult en staat het
je niet aan ook al goed. De wereld is
groot genoeg on de harde hand des le
vens heeft menigeen verbeterd, misschien
do.et ze dat jou ook
Koller draaide zijn zoon den rug toe en
ging heen, Heino verbluft achterlatende.
Een gevoel van ongerustheid overviel hem,
want zóó had hij zijn vader nog nooit hoo
ien spreken cn dat hij slechts honderd
gulden per uiaand zou ontvangen stond
zou vast als een paal boven water, want
hij wist, dat zijn vader een man van zijn
woord was.
Dan keek hij naar dc klok. Zoo laat al
En hij had afgesproken met zijn vrienden,
dat hij om elf uur bij hen zou zijn. Vlug
kleedde hij zich aan, gebruikte in dc huis
kamer nog iets en verliet het huis. Hij
kwam nog juist, bijtijds om met hen een rij
toer t je tc maken.
Lang duurde dat tochtje niet, want hij
had zijn moeder beloofd dien zelfden mid
dag thuis tc zijn 0111 een tuinfeest bij te
wonen, dat. ze aan vrienden en bekenden
zou geven.
Het was middag. Dc familie zat aan ta
fel. Koller at haastig en keek telkens naar
de klok.
„Waay is Heino?" vroeg hij op eens aan
zijn vrouw.
„Die eot zeker weer met een paar vrien
den", gaf zc ten antwoord.
„Hij moet hier eten", zei Koller kort.
„Heeft, hij je gezegd, dat hij hier zou
eten In dat geval zal ik dadelijk oen
couvert voor hem laten leggen."
„In 't vervolg eet hij hier. Dal kan je
hem zeggen. Ik ben die uithuizigheid van
hem meer dan zat. Kost alles maar geld
en hij leeft er op los, of hij duizenden tc
verteren had en hij is nog niet in staat
ééuen cent te verdienen. Dat heb ik hem
vanmorgen ook nog gezegd."
Mevrouw keek haar man ontevreden
aan. Het ergerde haar, dal Frida dien.
woordentwist alweer hoorde, en ze durfde
haar niet te zeggen, dat ze dr kamer
moest verlaten.
„Ik denk dat jc vermogen je wel in
staat stelt, dat hij zoo nu en dan wat ver
teert," wierp zo hem tegen, „en dai hij
best een leven kan blijven leider., zooals
hij dat tol nu toe gedaan heeft."'
„En toch sta ik dat niet meer toe Hij
moet wat eenvoudiger gaan leven
..Hij kan tocli zijn vrienden i-opge
ven
„Waarom niet.' liij za! wel moeten
doen, want hij hoeft er geen staat op te
maken, dat hij in 't vervolg dc-elf'c toe
lage per maand van me zal krijgen, als hij
tot dusver gehad heeft. Op honderd gul
don kan hij rekenen, meer niet.''