DERDE BLAD DE LEIDSCHE COURANT ZATERDAG 6 AFR1L 1929 HET OPROERIGE MEXICO „Tierra -Mexicana" heeft tot ondertitel: „The history of land and agriculture in an cient and modern Mexico". Dus een verhan deling over de agrarische kwestie in Mexi co in het licht der geschiedenis. Doch bij oppervlakkige beschouwing blijkt al heel spoedig met wat voor „geschiedenis" we hier te doen hebben: het boekje is niets meer dan een tendenz-geschrift, dat onder het gebaar van eenige wetenschappelijkheid den trouwhartigen lezer tracht tc verschal ken. Van het begin tot het eind wordt hier geredeneerd naar een tc voren vastgesteld doel: verdediging van president Galles' hervormingsmethoden. Wat hiertoe dienstig kan zijn, wordt zorg vuldig uit dc geschiedenis opgediept, lang uitgebreid en onder een sterke, eenzijdige belichting gezet: zoo worden b.v. over de „rijkdommen van dc Kerk" cijfers en be schouwingen ten beste gegeven, waarvan dc waarde natuurlijk valt buiten de controle van het grocte publick. Wat voor dea schrijvers doel compromitteerend was, wordt behandeld volgens den bekenden apriorist'ischcn stelregel „Das schieben sio ruhig bei Scite". Het wordt nauwelijks ver meld b.v. do zorg der Kerk om de Indianen maatschappelijk te verheffen en de hervor mingspogingen van Las Casas; of ver zwegen b.v. het benutten der Kerkelijke bezittingen voor charitatieve en sociale doeleinden, de zorg van het moederland voor de ontwikkeling van den landbouw door invoering van nieuwe producten en huisdieren, voor irrigatiewerkenof ge heel verdraaidzoo dc bewering, als zou do Kerk in de scholen alleen godsdienst onderricht gegeven hebben. Onverdachte kenners van Mexicaansche toestanden, zooals do Protestanten von Humboldt, Lunimis, Wappaeus hebben over dat alles geheel anders geschiedenis ge schreven. Ter typeering van schrijvers' methode T volgende: praehistorisch Mexico is in zijn waardeering een ideaal land geweest. Dc komst der Spanjaarden in Mexico was erger dan een inval van Tartaarsehc horden. In grimmige cijfers wordt de mentaliteit der kolonisatoren vast gelegd: „99 pet. ge brek aan rechtvaardigheid en achting voor dc Indianen, 1 pet. subliem medelijden". Dit is dus te vinden vooral bij enkele gees telijken; hun hoogere motieven vallen ech ter ver buiten het bereik van 's schrijvers materialistische levensbeschouwing. Spaanscli Katholicisme is volgens hem „een mystisch gelooi', dat staat buiten dc realiteit van het leven, dat zich alleen bezig houdt met de menschen ter bevor dering van Gods glorie; dit streng ascetis me had tot gevolg dc Inquisitie" (natuur lijk!). ,,Dc missiouanssen offerden hun aardsch geluk op het altaar van God, ge lijk de oude Atzteken het menschelijk leven offerden voor dc glorie van hun steenen goden; dc sombere godsdienst der Spaan- sche priesters was het ongeluk voor hen zelf en voor liet Mexicaansche volk". Sprekend over de revolutieperiode van 19] 2, zwijgt schrijver geheel over de ver schrikkelijke rampen, die liet trio Villa, Carranza, Zapata over Mexico bracht; al leen wordt betreurd, dat Carranza ten slot te maar halve maatregelen nam voor sociale hervorming, wijl hij niet zoo ver ging als Bela Kun in Hongarije en de Russische hervormers. Bij de booordccliug van Galles' regce- ringsdaden bereikt 's schrijvers eenzijdig heid haar hoogtepunt. Wc willen hier buiten beschouwing laten het al of met nuttige van eenige hervormingen van xien Mexi- caanschen president zeker is-, dat som mige lagen in de lijn van liet katholiek «agrarisch program. Wat we liicr bijzonder tegen schr. hebben, is dat hij het voorstelt alsof Calles alleen een sociaal program had en dat hij totaal zwijgt over zijn anti-gods dienstig program, dat het eerst.e totaal overheerschte. En nu door schr. de Kerk als boven in het geding betrokken wordt, al is het ook op averechtsche manier, nu mochten toch ook wel vermeld worden dc daaraan beantwoordende „represailles" tegen de „reactionnaire" kerk en de gees telijkheid, den „enemigo eterno", gelijk Calles ze gelieft tc noemen, m.a.w. de uitvoering der anti-kcrkelijko wetgeving. Doch hierover zwijgt dc verslaggever totaal, alsof er geen wolkje aan de lucht was: niets over scculariseeren en sluiten van kerken, hospitalen, liefdadigheidsinstel lingen, particuliere scholen; niets over den weerstand tegen Calles' bestuur, moor den van honderden leeken en priesters, verwoesting der bloeiende landbouwpro- vincie Jalico, den uittocht van honderd duizenden uit Mexico; doch wel krij gen wc te hooren, hoe Galles' „hervormin gen door de gemeentelijke autoriteiten met enthousiasme worden begroet" en we hoo ren Calles' minister van arbeid, Louis Leon, de loftrompet steken op z'n meester en we zouden bijna overrompeld worden om met schr. in zijn opdracht van het boek in tc stemmen en onze hulde te bieden aan Calles, „een groot staatsman cn groot burger van Mexico." Zoo is dit boek weer een verbijsterend voorbeeld, hoe door eenzijdige beschouwing ccn totaal onzuiver beeld gegeven wordt van de bestuursactiviteit vau een man, die door zoovelen toch geheel anders wordt beoordeeld. Als zijn voornaamste bronnen en helpers vermeldt schr. in de voorrede: Calles' minister van landbouw, Louis Leon, met wie hij alle kwesties mondeling be sproken heeft, en verder: De la Pena, Par ies, Lambcrto Elias, Trcvir.o, Yndico on anderen, welke schr. betitelt ais „his mexi- can friends": allen tevens1 erkende aanhan gers van Calles, met wier hulp dit boek werd samengesteld. Ook hieruit blijkt vol doende deszclfs strekking cn eenzijdigheid, die hot voor een ernstig geschied vorscher volkomen onaanvaardbaar maken. P. J. MONEY, C.ss.R. „Boekzaal EEN TOOI, DIE VERDERF IS. We drukken hier nog 'ns af een artikel door „den Huisarts", geschreven in het Zondagsblad van „De Tijd" van Zaterdag 10 Juli 1926. Hel artikel is nóg van pas! .Maar behalve deze onvoldoende klee- ding bestaat cr nog een andere factor, d:e de oorzaak van ziekte kan zijn cn dat is: de vorm onzer kleeding, of liever, dc vorm, die de vrouw moet aannemen om in haar moderne kleed ij een goed figuur te maken: de zoogenaamde slanke silhouet". Onlangs was ik in de gelegenheid uit een tijdschrift de naam ervan is mij ont schoten enkele notities over tc schrijven die een treurige aanklacht vormen tegen die moderne mode. Voor eenigen tijd werd een congres ge houden door New-Yorkscho dokters. De deelnemers hieraan kregen ter inzage 20.000 brieven, welke ontvangen waren door de redactie van een bekend vrouwen blad en (vaarin vele schrijfsters mededee- ling deden van dc treurige ervaringen, wel ke zij hadden opgedaan bij het verkrijgen der '„slanke silhouet". Er ontstonden ze nuwprocessen, tuberculose cn anclcre kwa len. De klaagsters schreven dat haar ge zichtjes rimpelig waren geworden en haar wangspieren waren verslapt, zoodat zij er twintig jaar ouder uitzagen. Een schreef cr: „Wat heeft men aan dc gestalte van een zestienjarige, als men daarbij tegelij kertijd hei gelaat, van een veertigjarige verkrijgt?" Een jmderc schreef: „Nu, ja, ik ben slank geworden, maar ik heb de heerschappij van mijn zenuwen totaal ver loren." Op datzelfde congres moet prof. M. fe. Gregory hebben verklaard, dat het in zijn practijk telkens voorkwam, dat een patiën te volkomen gezond was, vóór ze haar ver mageringskuur begon en dat ze drie maanden laicr rijp was voor een zenuwkli niek. „Ik zelf", aldus prof. Gregory, ,,heb in het afgèloopcn jaar (1925) 225 soortgelij ke gevallen/onder het oog gehad." Op het congres werd levens vastgesteld, dat de kunstmatig verkregen slankheid der vrouwen van bijzonder nadeeligen in vloed is op het eventueel toekomstig ge slacht. De vrouwen moeten zich tegen dc^ al te slanke lijn verklaren, willen zij haar eigen gezondheid en die van haar kinderen niet benadeelcn. Een aanklacht van dezelfde zwaarte be vatte het „Tijdschrift voor pari. Verlosk.". Dit artikeltje is in de meeste bladen over genomen en gaarne breng ik het nog eens in herinnering: „Enkele tientallen jaren geleden", aldus voornoemd tijdschrift, „was de bleekzucht, een zeer veelvuldig voorkomende ziekte bij meisjes cn jonge vrouwen. Rotenbach was de eerste, die in 1895 het corset als dc oor zaak van deze aandoening aanwees. Deze meening is in 1915 door Koch cn Bickei in Gcnèvc en door Deneke in Duitschland bevestigd. Thans schijnt een chronisch eryfcheeuil) van de beenen van meisjes en vrouwen een niet zeldzaam voorkomende aandoening te •worden. Als oorzaak hiervan nemen Mac. Cormac, Dore c. a. de dunne bedekking der beenen met zijden kousen cn korfe rekken aan. Het is zeer wel aan te nemen, dat bij vrouwen en meisjes met. een slech ten capillairen 2) bloedstroom in dc bee nen, do plaatselijke werking van kou een min of meer durende atonie (verzwakking) der capillairen geeft, waardoor het cry- theem ontstaat. Hiervoor spreekt ook de .tijdelijke, goede invloed van warm woei en bedrust. Maar en zoo eindigt de huisarts wat helpen vermaningen of waarschuwin gen, wanneer men blijft doorgaan met het volgen van een even dwaze als gevaarlijke mode." En ais „Dritte im Builde" hebben we hier nog het getuigenis van Dr. M. N., die in zijn „Opstellen over Hygiëne" in „Het Kompas" tot dc volgende conclusie komt, na eerst de min of meer gunstige opinie van prof. Fricdbcrger voor de mode te hebben weergegeven: „Bij dit alles denk ik aan het aantal sterfgevallen aan griep en tuberculose onder dc dun. gekleede Pari- sienncs cn. het wil mij voorkomen, dat onze Hollandsohe dames zich niet te zeer door die mode moeten laten verleiden om zich dun te kleeden. Dit past niet dn ons kli maat, vooral niet in het koude jaarge tijde". En als „proef op dc som", tevens ter af wisseling van die min of meer dor-weien- sckappelijke betoogen, laten we nu een tweetal „Grepen uit het leven" volgen. Het eerste vonden wc in. „Mannenadel en Vrouweneer", blz. 174175: „Het was ten jarc 1921, dat een Fran se-hé jonge dame op haar sterfbed lag. Ge kleed'naar de mode van den dag mis schien ware het juister te zeggen: ont kleed volgens cle hedendaagsche wijze van kleeden was zij de jaarüjksclie wedren nen gaan bijwonen, had een longontsteking opgeloopen en verwachtte nu van dag tot dag een te vroegtijdigen dood in den bloei tijd haars levens. Zij liet een pater ontbie den en nu ontspon zich liet volgende ge sprek „Pater, ik ben blijde u ie zienIk heb vergiffenis noodigIk ben een slachtoffer van dc modeDe wedrennen liet verlangen oiu te pronken zijn mijn verderf geworden. Ik betreurZij rustte een weinig; liet hijgen der borst putte haar uit. „Ik heb spijt, dat ik aan stoot heb gegevenIk was goed opge voeddoor cenc godvrcezcnde moeder.. Mas kind van Maria!Vergiffenis! 't Is afschuwelijk!Dikke tranen rolden haar over de wangen. „Ik heb schuld, groote schuld!.... In het begin, loen ik mij zoo begon te kloetten was ik naïef.. Later wisl ilj beterIk wist, dat ik kwaad deed: ik zocht opzette lijk oneerbare oogslagen uit te lokken Ik was liet voorwerp van onzedige nieuwsgierighedenIk wil, ik wil uit boeten „Door mve pijnenvroeg de pries ter. „Neem ze gewillig aan. zelfs den dood. AAN DE MOEDERS. Moeder, kleed uw kindje niet Zóó, dat 't later heeft verdriet, Als het haar portretje ziet! Zóó onzedig, onbetaamd, Dat het zeker zich eens schaamt Op haar verd'rc levensbaan, Dat het zóó gekleed moest gaan! Zorg, ook, dat uw groot'rc kind'reu. Door hun kleeding niemand hind'ron. Geeft hun toiletten, keurig fijn Die ook naar do mode zijn. Naar stand en rang; ze doen graag mee, Maar 'k voeg daarbij slechts ééne beê: Vergeet niet, dat het .schoonst toilet. Waarop het meeste dient gelet. v Is 't ldeed, waarbij de eerbaarheid De goede smaak en keuze leidt! Ja moeder, zoo'n toilet is schoon. Geloof me, 't spant altijd de kroon! ('t- Vredesduif je). als God het wil". „Ik heb mijn offer reeds gebracht maar dal is mij niet voldoendeIk heb openlijk gezondigdIk berouw hot en wil openlijk uitboetenIk vraag u dan, pater, aan mijne vriendinnen en aan alle jonge meisjes overal te zeggen, dat Ger man» Duverseau sterft, als het slachtoffer eener onzedige modeen dat zij haar allen smeekt op dit. uur, dat zij voor God gaat verschijnen, toch nooit ccn steen des aanstoots, van ergernis te worden., door haar onbetamelijk tooisel!.... Enkele dagen later werd dc boetvaardi ge zondares ten grave, gedragen. Ecnc on telbare menigte vo'gde de lijkbaar cn van mond tot mond ging het nieuws van haar geestelijk testament, de openlijke herroe ping van haar dwalingen. Nog wisi men tc verhalen, dat zij nog gevraagd had haar te kisten met den sluier van haar eersion Communie-dag cn haar het lint om tc, hangen der Maria-Con- gregatie; als wilde ze daardoor verzaken aan den lichtzinnigen tooi van latere da gen. Stervende sprak zij nog lot haar moe der: „Moge de goede Gcd, als Hij dit mijn laatste kleed zal zien, mijn anderen tooi vergetenhij werd mijn verderf Moge mijn laatste kleed liet kleed worden van mijn paradijs. 1) Erytheom Het rood worden dei- huid, hetgeen licht aanleiding kan geven tot ontsteking, liet. zgn. eczeem. 2) Capillair de fijne vertakkingen der huidbloodvaten, welke onmiddellijk liggen ill de huid, aan de oppervlakte. HIER REN IK. Een eenvoudige pastorie-kamer. Een kapelaan en een heer zijn in ccn levendig gesprek gewikkeld. U is geen pastoor.... U bent e.en aal. Ik ben gelukkig noch het een noch het ander. Men kan u iioe langer hoe minder in zijn macht krijgen. (Plechtig opstaand). Om kort te zijn. Mijn vrouw en mijn dochter sturen me als afgezant naar u toe om u te vragen, wanneer ze u kunnen treffen om haar Paasehbiccht tc spreken. De kapelaan glimlachend, wacht een oogenblik, en vraagt dan: En dc uwe Mijnheer verwonderd Het gaat niet om de mijneik kom voor mijn vrouw cn dochter. De kapelaan ernstiger En dc uwe? Mijnheer ietwat verlegen: Het schijnt, dat gij er zéér op staal, dat te weten! Ja, dat doe ik! Als we eens over iets anders praat ten. Een oogenblik stilte. Dc kapelaan zegt: Waarom zouden we over iets anders praten?.... Omdat het heel goed zou kunnen gebeuren, dat wc liet, niet eens werden. Misschien toch wel van ja!.. Ik ver zeker u, dat ik cr belang in stel de redenen te leeren kennen. Natuurlijk van zeer ern- sligen aard, die van ccn man, dien ik hoog acht en daar ik sympathie voor voel, een wezen maken zonder godsdienst. Mijnheer plotseling opstaande; Zonder godsdienst!.. Maar u vergist zich, mijnheer kapelaan., ik belijd wel niet beelemaal uw godsdienst.... neen.... niet precies... maar ik heb een godsdienst., mijn godsdienst Dc kapelaan het hoofd schuddend: Zou men eerst mogen weten....? Ja, nu u mij 't mes op de keel zet. Ik ben heel eenvoudig spiritualistdat is to zeggen, dat ik, onder den druk van het leven, ballast overboord heb geworpen, maar dat niet behoud van liet essentiecle! God!de ziel!.... het leven hierna maals! Ja, heel goed, ik begrijp u. Zooals trouwens heel veel mannen. Uitstekend! Lijkt u dat niet voldoende Dc kapelaan, die een leeg koffiekopje voor zich had staan, vult dit met water en zegt: Is dit- koffie?. Mijnheer verwonderd: Neen.dat kan ik niet zeggen.. Wel, overtuigt u er van., het is een klein beetje zwart getintuw .spiritua lisme is een godsdienst in dat- genre!.... Een vage God!een vage ziel!.... (Zich opwindend). Maar godsdienst, dat is een leven, dat- voortdurend in ons werkt! op een gebiedende en oppermachtige wijze. Houd jc Paschen!.. werk niet op Zon dag!., jc uioogt niet- stelen!., jc moogt u zelf het leven niel benemen!bemin uwe vijanden'.. Maar uw spiritualistische God., wat verbiedt hij?., wat staat hij toe?., wie is aangesteld om dat te weten, het te zeggen en het iemand op te leggen? op de moeilijkste uren van het loven., op dc momenten van wanhoop, van zwaar leed cn van liefde, wanneer alles in jc in beroering is door dc moeite, die men zich moet getroosten om ons in tc houden.... als dan dc Christus, met do armen ge kruist aan 't hout geslagen., als de Kerk met dc grenzen, dio zij stelt, nauwelijks ons kunnen tegenhouden, wat zal dan uw vage God doen, vaag verloren in zijn vage eeuw igheitl En als hij practisch niets voor u in T bijzonder is, wat zal hij dan zijn voor dc massa, die noodig heeft een klinken den naam, een nauwkeurig bevel.een doel, waarover niet tc discuteeren valt.. Gij ziet dus, dat uw godsdienst niet be staat. en dat gc cr een anderen moet zoeken Een oogenblik stilte. Mijnheer nadenkend. Dan, als van zelf sprekend, steil. u mij den uwen voor Vindt cr een betere! En dan het is immers do uwe ook!.... laat eens zien., mijn beste vriend, zoudt gc ze heelemaal verloochend hebben? Neendat herhaal ik u.... ik heb slechts ballast overboord geworpen. En die ballast heel „Christus"! Geen kleinigheid voorwaar! Die ballast heet „H. Communie"! dat is tc zeggen, dc voor naamste daad van den katholiek..'., het schoonste van ons geloof.Heer ik neem alles aan, behalve Gijzelf! Gij, Gij zijt do ballast Dien ik uit mijn leven geworpen hebPrachtig!zeg dat nu eens aan uw communiekindjc Maar men kan toch christen zijn, zonder zijn Paschen tc houden?.... Zooals men ccn Roomschc kerk kan bouwen zonder altaar!.-, neen werkelijk, gij zijt niet ernstig!.... Ik zou wel willen, maar er doen zich zooveel moeilijkheden voor! Welke dan?.. Geef ze eens nauwkeu rig aan!God heeft u een vrijen wil geschonken, Hij kan niet zonder Zichzelf tegen.to spreken u geloofswaarheden voor leggen met dc duidelijkheid van twee cn twee is vier, zoodat alle verdiensten van dat geloof zou vernietigd wordei) Een oogenblik zwijgen do beide mannen en zien elkaar aan. De kapelaan herneemt: Kijk nu eens, nu moet gc mij eens openhartig antwoorden. Ik luistor. Als go nu eens ziek waartheel erg ziekdat ge moest gaan sterven en dat ik, als ccn vriend u de hand nog eens kwam drukken voordat ge zoudt heen gaan.... en als ik u dan eens voorstelde uw plicht als christen tc vervullen, zoudt ge me dan afwijzen- Hij levendig: Dan zou ik er'niet aan denken u at te wijzen! Zoudt go daii biechten1 Zeker zou ik biechten, omdat dat meer secuur is Trek daaruit nu uw gevolgtrekking. En wacht, er niet mede. Geef me nu eens een afdoende reden op, één enkele 0111 te wachten.. Integen deel.... alles moet u er toe brengen om te doen wat gc niet- laten moogt.... Als op een avond van ecu ongeluksdag een vriend bij li kwam binnenloopcn, zeggend: „Op een gewonen dag zou ik misschien niet ge komen zijnmaar, ik heb alles verno men cn ik wil in deze droeve ure bij u zijn".. Wat zoudt gij die hartelijke attentie van uw vriend op prijs stellen! Voor de maatschappij is 't ook een- tijd van onrust en zorgenen daar gij toch tot Christus zult. komen, welke dag is dun meer ge schikt dan dezen tijd, die zoo moeilijk is voor ons!Welk een beter moment dan dit oogenblik om Hem uwe handen toe te reiken, zeggend: „Ik wil niet wachten tot het laatste oogenblik, want het bestaan heeft voor mij geen bct-cckcnis zonder u. Gij zijt dc Weg, de Waarheid en het Le ven!Hier ben'iknog eens, Gali- leër, Gij hebt overwonnen De mijnheer, nadenkend, gaai naar het raam en beziet den sterrenhemel Dan, op eens, een besluit- nemend: Ikzou ik hier kunnen biechten. Zeker! - Maar eigenlijk was ik daar niet voor gekompii; Heelemaal niet' De kapelaan heel ernstig: Daar twijfel ik aan!.... maar weet usedert .Sint Paulus is dat een ge woonte van den Christus, om de men- „Gèld." Pierre 1'ErmitcT ANGST. Er is, aldus Dr. v. Kaalte in „Voeding en Hygiëne", geen enkel gevoel van zoo slechten yrvlocd op den mensch als angst. Paedagogen zullen dit op grond van hunne waarnemingen bij kinderen onmiddellijk toegeven cn psychiaters zullen het even gaarne bevestigen, dat tal van geestelijke misères van den volwassen mensch het ge volg zijn vau liet aankweeken van angst gevoelens, door onverstandige ouders cn personeel, bij het kind. Nu die angst in een groot percentage der menschen leeft, nu spreekt het van zelf, dat „men" \au dien angst op allerlei manieren gebruik en misbruik maakt. „Men" zijn dan personen dio belang hebben bij hol gaande houtlcn van dien angst. De wetenschappelijke wereld weet sinds lang, dat al dio angst uit den boozc is. Het angst-aanjagen schijnt echter zoo zeer in dc menschelijkc natuur to liggen, dat goed gezinde menschen van wetenschap pelijke vorming niet kunnen laten hunne adviezen en hunne artikelen in de pers zóó in te kleeden, dat do Hoorders en .le lezers angstig; worden. Laat ons een voorbeeld govcn. Sinds eenige jaren wordt de wetenschap dor vitaminen gepopulariseerd en dat is uit muntend. Het publiek mag wol weten, neen, moet weten, dat de incnseh in zijn voedsel vitaminen noo.lig heeft. Heb is gewonxcht, het publiek duidelijk te ma ken dat het die vitaminen gemakkelijk en zeker opneemt, als hij zich voedt- mot het gemengdo voedsel dat in ons land gebrui kelijk is en als dit op verstandige wijze wordt bereid. Onder dc publiciste» op lit gebied zijn er echter, die de voorstelling hebben gewekt, dat men overal cn vooral scherp moet uitkijken of men wel genoeg vita minen krijgt want anders - en nu komt de angst-aanjagcrii - zou men wel allerlei ziekten kunnen krijgen.... en do lezer siddert en- koopt in zijn gewekten angst ■v'ïrlei dure en onnoodige vitaminen- houdende producten. Hij vervolgt vrouw en keukenmeid mot adviezen over de be reiding van allerlei eetwaren en liij durft niet gaan slapen voor hij nog in do gau wigheid een aantal tomaten heeft ver orberd. Men kent het, tooneclstuk „de slaaf van de cubiotiok" waarin een op die wijze angstig gemaakt man wordt geridiculi seerd. Helaas: Jc mensch van dezen tijd is al tijd een beetje slaaf van dc eubiotiek en wij zij» verplicht den angst die hem be- hecrscht, te verjagen. We. ma kon <»:s schul dig aan het veroorzaken van heel veel leed, als we tot de angst-aanjagers 1 >c- hooren. Deze lange inleiding is ons in de p,m gegeven door de ontvangst van Brieven van een welmeencnd Amstor lammer, die een Koninklijk Besluit wcnschelyk ach'c fop grond van de Warenwet) waarin wordt bepaald, dat op blikgrooiiten en andere conserven hel- jaar der conservceriug wordt aangegeven. Hij deelde ons mede. dat de inhoud van oude blikken gevaarlijk voor do ge zondheid is; ccn krantenbericht of een tijdschriftartikel had hem geleerd, dat men in Amerika had ontdekt, dat liei ge bruik van overjarige groenten in blik cm der oorzaken van kanker is. Nu stuurde hij ons onlangs anderhalf jaar na de eerste brieven een uilknipsel uit een artikel, voorkonnuide in lu-i Maandblad tegen de vcrvalschiiigen van Dr. van Hamel Roos. De lectuur daarvan geeft hem aanleiding tot de opmerking, dat „indien op de conscrvcerbuss.-u lu i jaartal van inmaak moet voorkom n. in verschillende gevallen geen vergiftiging zou zijn voorgekomen, daar verscho bussi n niet zooveel of bijna in het geheel gc.m looddeelon bevatten." Nu is in het artikel van Dr. van Hamel Roos sprake van blikken gvco»-erwm I,- visch, waarin blijkens het verslag van l m Keuringsdienst va» Ware» <-• Zutpinm. veel tin was gevonden. n.I. 620172» m.C. tin per K.G. visch. Nu is tin binnen zekere givnz m een onschadelijk metaal en visch met do gc noemde hoeveelheden tin zou den gebrui ker geen kwaad doen, alleen.... die w-eh zou een akelige metaal-smaak hebben en uit dien hoofde zou niemand ze opei m. Dat tic Keuringsdiensten lu moci.-n trachten ie zorgen, dat zulke visch uit den handel verdwijnt, .spreekt \.un zeil'. Maar even duidelijk is het, dat niemand angst- behoeft te hebben, dat hij op dio gronden gevaarlijke visch te eten krijgt. Lood komt in de tegenwoordig.' eouser- vcn-bussen niet meer voor. De meeste blikken zijn goed gevernist en gev.m n tin of ijzer aan de spijzen af. Alloen sommige conserven nemen liet riu sterk aan en bevatten dan tin en (of) ijzer; dal komt b.v. veel voor bii loiiml m in blik. Maar ook hiervoor geldt, dat er hygië nisch geen kwaad bij kun; die tomaten smaken n.I. door hel opgenomen metaal afschuwelijk. Toch werken d« uu-Jedceling. u ..ver lood- en andere metalen in conserv m blijkbaar aiigst-verwckkem'zóó vcrklarm wij dat* <lc bovenbedoelde Amsterdammer ons bij herhaling schreef. Laat men gerust zijn: het toezicht van -de overheid en de wettelijke bepalingen licbbcn verreweg de meeste gevaarlijke waren uit den handel verdreven. Dc kans, die de burgerij nog heef: voor do gezondheid schadelijke waren is bij lange na niet zoo groot als het ge vaar van dc gevolgen van Niuioodig.-n angst. Verkeerd begrepen. Dochter; (vertellend van haar lim\.di(k, reis) Toen ik met Frits den berg opreed, was mij bijna een ongeluk overkonn I)e ezel werd plotseling koppig.... Moeder: Wal zeg je' Op de huwelijks reis al Een klein verschil. De benzine is goedkooper geworden, hè? Ja, gelukkig. Heb jo dan ook i en auto?. Nee, een paar handschoenen. Ook van hei vak? Beklaagde, waarom heb je do juv ooien gestolen en hel geld laten liggen.' Edelachtbare, nu komt u met i. If-lc verwijten voor den dag als mijn v. Een rekensom Vader, ik heb een voorstel. Wat dan, Jlarrit Leen me honderd guldon, maar geel me or maar vijftig. ben u dan ijt'ti gulden schuldig en u bojit mij ook -pij-, gulden schuldig. Zoo zijn w<- dis ,.>i De brave. Heer: lk wed Tom, lat K' a«n mi;-) wijn hebt gezeten. Huisknecht: lk ben i-eu vroom me thodist mijnheer en mag ni.-t wHd»u.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1929 | | pagina 9