BERNADETTE VOOR HUIS EN HOF WEEK-END LIED VAN DEZEN TIJD 1879 6 April 1929. Vandaag, Zaterdag 6 April a.s., is "liet 50 jaar geleder, dal Bernadette Soubi- rous, het zoo bijzonder door Maria begun stigde meisje te Nevers, in het klooster van Saint-Gidard is gestorven. Bernadette werd den Ven Jan. 1844 lo Lourdcs gebo ren. Haar vader heette Frans Soubirous, haar Moeder Louisa Castérot. Zij woon den op den molen van Bolby en waren welgestelde burgers. In het begin van haar leven was Bernadette zwak en zie kelijk, zoodat zij G maanden na haar ge boorte naar Bar tres moest vertrekken, waar zij werd toevertrouwd aan de zor gen van Maria Aravant. Terwijl zij daar was, gingen de zaken van haar vader achteruit, zoodat hij tenslotte zijn molen moest ontruimen en zich in een krot, dat met den aam van „Lachot" werd aange duid, vestigde. Op veertienjarigen leeftijd keerde Bernadette naar haar huis terug. Op den 11 Februari 1858 had do eerste verschijning plaats. Na het middagmaal moest zij met haar zusjes hout gaan sprokkelen. Terwijl zij verschillende plaat sen afzochten, werden zij in hun weg ge stuit door een molenbeek. Haar zusjes trokken direct kousen on klompen uit en waden door liet koude water, doch Berna dette, die een herhaling van haar oude kwaal vreesde, probeerde steencn in dc beek te werpen om alzoo den overkant te bereiken. Toen dit echter niet gelukte, wilde zij eveneens haar kousen en klom pen uit trekken, doch toen zij hieraan wilde beginnen, hoorde zij plotseling eer. vreemd gedruisch. Opziende bemerkte zij echter nietstoen 't gedruisch zich echter wederom herhaalde, sprong zij verschrikt op en zag dat een rozenstruik, in de ope ning der Grot zich heftig bewoog. Op hei zelfde oogenblik rees uit dc 'Grot een goudkleurige wolk en even daarna ver scheen in de opening boven dc doorn struik een jonge schoone Dame. Zij scheen een jonge Dame van ongeveer lfi of 17 jaar en droeg een wit kleed, om haar mid del toegehaald door een blauw lint, dat langs hei kleed naar beneden viel. Om 'haar hoofd droeg zij een witte sluier, die bijna geheel en al het haar bedekte en langs den rug naar beneden gleed. Hare voeten waren gedekt door de plooien van haar kleed, alleen de punten waren bloot, waarop een gele roos ontlook. Aan den rechterarm droeg zij een rozenkrans met witte kralen en gouden ketting, blinkend als de twee rozen op Haar voeten. Zij lachte tegen Bernadette en wenkte, dat zij vooruit zou komen. Haar vrees was ver- dwenen, maar zij wist niet meer waar zij was. Onwillekeurig haalde zij haar rozen- Icrans uit haar zak en knielde neer. Toen zij een rozenhoedje wilde beginnen en haar hand naar haar voorhoofd bracht, was deze geheel als verlamd. Eerst nadat de Dame zelf het kruisteelcon had ge maakt, kon zij haar hand opheffen. De Dame liet haar alleen bidden, enkel aan het eind van ieder tientje bad zij mede .,Eere zij den Vader, den Zoon en den H. Geest". Toen het rozenhoedje uit was, verdween de Dame plotseling en met haar de gouden wolk. Dc tweede verschijning was op den 14den. Bernadette. die van de wonder bare verschijning thuis verteld had, mocht eerst niet weder naar de Grot terug, maar eindelijk na lang smeeken verleende haar moeder toestemming. Zij namen ech ter een flesch gewijd water mede om (haar moeder meende eerst dat bet een booze geest was) de verschijning hiermede te besprenkelen. Eenige oogenblikken na dat Bernadette bij de Grot was neergo' knield. riep zij plotseling: „Daar is Zij, daar is Zij". Haar vriendinnetjes reikten haar de flesch wijwater toe cn nadat- zij het water had geworpen zeide zij: „O. het misnoegt haar niet, integendeel zij lacht mij toe en nijgt goedkeurend". Juist waren haar vriendinnetjes naast haar ne der geknield, of de molenaar Nicolau kwam aan met zijn moeder en verwijder de haar van dc Grot. Op den 17 Februari was de derde ver schijning, waarbij de Dame den wensch uitsprak, dat zij 15 dagen achtereen hier eiken dag zou verschijnen. Ook zeide de Dame nog, dat Zij wenschtc hier volk te zien. Na verschillende verschijningen en toen er in dc stad over niets anders ge sproken werd, bemoeide de Burgemeester zich ermede. Zij werd ontboden en de procureur meende, dat hij met zijn woor denrijkdom het eenvoudige meisje wel zou kunnen bepraten om haar bezoeken aan de Grot te staken. Het gelukte hem ech ter niet. De avond daarop volgend werd zij ontboden bij den commissaris, die ook al probeerde door veranderde beschrijvin gen haar in den war te brengen. Ten slotte eischte ook hij, dat zij haar bezoe- ,ken aan de Grot zou staken, doch zij ant woorder Mijnheer, aan de Dame heb ik beloofd terug te keeren. Kort daarop kwam haar vader het politiebureau bin nen, tegen dezen dreigde zij, dat als hij er niet voor zou zorgen, dat zij de Grot niet meer bezocht, zij haar naar een andere plaats zou laten brengen. De vader ant woordde, dat hij zou trachten Bernadette lo beletten nog eens naar de Grot te Mas- sabiello te gaan. Toen zij den dag daarop door twee gendarmen gevolgd naar de Grot ging ondanks het verbod van haar ouders, verscheen de Dame niet. Den 25- sten Februari bij haar bezoek aan de- Grot groef zij met haar handen een kuiltje dat zij direct met water vulde. De bekende bron ontstond. Op den 27sten Februari kreeg zij van de Dame opdracht met de woorden: „Ga en zeg aan de priesters, dat hier een kapel moet wor den gebouwd". Dc 18e en laatste verschij ning had plaats op den Kalen Juli. Een plankenschutting hield de Grol afgeslo ten. Bernadette cn haar gezellinnen knielden neer aan den rechterkant dei- Gave, tegenover dc holte Massabielle. Nauwelijks had het meisje haar' blik op den rots. of zij viel in geestvervoering. Vol blijdschap riep zij uit: „Ja, ja, daar is Zij, Zij groet ons, Zij lacht ons toe van over de omheining. Dat was de laatste verschijning. Maria beloofde haar, dat zij haar in den hemel zou zien. Op den 16 Juli 1866. trad Bernadette onder den naam van zuster Maria Bernard in het klooster dor Danios van Nevers. Na nicer dan twaalf jaren van een voorbeeldig kloosterleven deed zij den 22sten Septem ber haar eeuwige belofte. Den 2Ssten Maart 1879 ontving zij de Heilige Teer spijze. Dinsdag na Paschen kwam hare doodstrijd. Zij werd door den duivel ge folterd; in den nacht van Maandag riep zij eiken keer: „Ga weg Satan!" Woens dag 6 April gafzij nog de wensch te ken nen te willen biechten. In" den namiddag was zij zoover, dat men dc gebeden der stervenden begon te bidden. Men gaf haar nog een kruisbeeld, dat zij krampachtig tegen dc borst drukte. Terwijl de zusters nog baden, zagen zij haar stervende, tot zij om 3 uur in den middag haar ziel aan den schepper terug gaf. KALENDER DER WEEK N.B. Als niet anders wordt aangegeven in deze week dagelijks Gloria, geen Credo en Prefatie van Paschen (invullen: vooral in dezen tijd). Kleur: Wit. ZONDAG 7 April. Beloken Paschen. Mis: Quasi modo. Credo. Deze Zondag draagt in de kerkelijke taal den naam van „Dominica in al bis" (d.i. de Zondag van het afleggen der witte klee- ren). De op Paasehzaterdag gedoopten droegen vroeger geheel het Paaschoctaaf witte kleeren, waarin zij dagelijks bij het II. Misoffer tegenwoordig waren. Op den Zondag ria Paschen weer voor 't eerst in hunne gewone kleeren. In dit verband moe ten ook de misgebeden van dezen dag wor den verstaan. De nicuwgedoopten moeten als pasgebo ren kindertjes een oprechte begeerte heb ben naar de onvervalschte melk der chris telijke Leer (Inlroitus). Hun geloof moet sterker worden. Als uit God geboren zul len zij, door de genade van het heilig ge loof aan Jezus' Godheid, aan Vader. Zoon en H. Geest, die drie, toch één zijn, de we reld (ketterij en ongeloof) overwinnen. (Epistel). Wanneer hunne door God gewil de reinheid des harten moc'pt besmet zijn door eenige zonde, kan zij weer teruggewon pen, dank zij Gods goedheid, door het H. Sacrament der Biecht, ingesteld op den dag der Verrijzenis, toen Christus aan Zijne Apostelen verscheen. Deze verschij ning, alsmede die van acht dagen later, waarbij du ongéloovige Thomas overtuigd werd, verhaalt ons St. Joannes in het Evan gelie. De II. Kerk maakt, door deze pas sage uit het Evangelie te laten lezen do bedoeling van den Evangelist tot de hare: „opdat dc pasgedoopten gelooven mogen, dat* Jezus Christus is de Zoon Gods- en ge- loovonde het (eeuwig) leven mogen heb ben in Zijn Naam". Alleluja-vers en Offertorium spreken ons van Christus' verrijzenis. De Communio is, naar aanleiding van Thomas' ongeloof, een laatste opwekking tot geloof. Dit alles moet ons herinneren aan ons eigen H. Doopsel en ons opwekken om de reinheid des harten (Paasclibiecht en Paaschcommunie) te be waren als wij eens met Christus willen ver rijzen tot het eeuwige leven. MAANDAG 8 April. Feestdag van Maria Boodschap. (Verschoven tot op dezen dag omdat 25 Maart in do goede week viel). Mis: Vul turn tuum. (Zie in het Misboek op 25 Maart). Credo. Prefatie v. d. Allcrh. Maagd, (invullen: En U om de boodschap). N.B. Achter den Introitus wordt twee maal Alleluja gezegd. Graduale en Trac- tus worden door een Alleluja-vers vervan gen. Achter het Offertorium en de Com munio zegt men éénmaal Alleluja. Dit geldt voor alle Heiligenfeesten, waarvoor geen bijzonder Paaschformulier s-taat aangege ven. Vandaag viert de II. Kerk de uitverkie zing van Maria tot Moeder van God den Zoon. DINSDAG 9 April. Mis v. d. vorigen Zon dag: Quasi modo. 2e gebed Concede (ter eere van Maria); 3e voor Kerk of Paus. WOENSDAG 10 April. Mis van gisteren. DONDERDAG 11 April. Mis v. d. H. Leo I, Paus, Belijder en Kerklecraar: In medio. Credo. Do H. Leo I, de Groote, Paus van 140 461, behoedde Home tegen de woede der Hunnen onder Attila" en der Vandalen on der Genserik. Krachtig handhaver was hij van de eenheid der Kerk en het gezag v. d. H. Stoel tegen de pogingen van keizers en heerschzuchtige Patriarchen. Hij hield de 4e Algemeene Kerkvergadering van Chal cedon in 444. VRIJDAG 12 April. Mis v. d. vorigen Zondag. (Zie Dinsdag). ZATERDAG 13 April. Mis v. d. H. Her- menegildus, martelaar: Protexisti, 2e gebed ter eere van Maria; 3c voor Kerk of Paus. Kleur: Rood. Bekeerd uit de ketterij van het Arianis- me is deze koningszoon, na vele martelin gen van zijn eigen vader Leovigildus, ko ning West-Gothen in Spanje, verduurd te hebben een heldhaftigcn marteldood ge storven op het Hoogfeest van Paschen in 585. IN DE KF .KEN DER E.E. P.P. FRANCISCANEN. Alles als in bovenstaande kalender, be halve: ZONDxYG. 2e gebed v. d. Z. Wilhelmus van Scieli. MAANDAG. 2e gebed (alleen in stille H.H". Missen) v. cl. Z. Julianus v. d. H. Augustinus. DINSDxYG. Mis v. d. 7.. Thomas van Tolentijn, Martelaar: Protexisti. 2c en 3e gebed als boven. Kleur: Rood. WOENSDAG. Mis v. d. Z. Marcus Fan- tuzzi, Belijder: Os Justi. 2e en 3e gebed als gisteren. VRIJDx-YG. Mis v. d. Z. Angelus van Chi- vasso, Belijder: Scitis. 2e en 3c gebed als eergisteren. Amsterdam. ALB. M. KOK, Pr. WAT ELKE MAAND TE DOEN GEEFT. 1e helft April. Nog altijd is er in deze maand wat te zaaien, en nu meer dan anders, omdat alles laat is: spinazie, raapstelen, radijs, krop sla, wortelen, enz. Wie geregeld groenten in den tuin wil hebben, zaaie zóó dat niet alles tegelijk, inaar achtereenvolgens voor de keuken te gebruiken zij. Heeft een groente den halven wasdom bereikt, dan kan men weer bijzaaien. Met spinazie en raapstelen gaat dit echter niet den gëhee- leu zomer, daar deze groenten door de warmte spoedig doorschieten. Na dezen tijd zaaie men ze niet weer; men wachtte tot den herfst, dan kan men opnieuw zaaien, indien men ook dan van die voor jaarsgroenten wil profiteered Doperwten kan men echter wel tot Juli leggen. Zijn dc eerste goed boven den grond, of hebben ze een paar blaadjes, dan legt men weer. Dit geldt ook voor capucijners en peulsoor ten. Het is evenwel niet goed, twee jaren achtereen op de-nzelfden grond erwten te telen. De vorst zat diep in den grond, in vele akkers wel een kwart M. of meer. Een late grondbewerking was hiervan liet gevolg. Toch zal nu het grootste deel wel al be werkt zijn, maar voor zoover dit nog niet liet geval is, willen we er op wijzen, dat het voorjaarsplcegen vooral thans zoo weinig mogelijk en zoo ondiep mogelijk dient te geschieden. Dat zou meer kwaad dan goed doen. Door de vorst hebben de gronden nu een uitnemende structuur, ze zijn poreus, er loopt een netwerk van kanaaltjes door. Deze mooie structuur zou door diepe, be- werking worden vermengd, en dewijl hot zoo laat in den lijd geschiedde, zou aan den grond geen tijd gegeven zijn om zich weer door natuurkrachten te laten herstel len. Deze bewerking zou bovendien een groote hoeveelheid water kunnen kosten, welke vele gronden niet kunnen missen. Terecht raadt de Rijkslandbouwconsulent voor Noord-Gelderland, de heer Clevcrin- ga, in het „Alg. Ned. Lbld." aan: „Ploeg thans niet dieper dan noodzakelijk is om een ondiepe zanivoor te verkrijgen. Houd het bovenste laagje los, gij belemmert daardoor de verdamping, spaart dus water, en bevordert de luchttoevoer, die ook ver der ten goede komt aan het bewaren van dc structuur. Wacht bovendien met de be werking tot de grond behoorlijk opgedooïd is Wij willen iets zeggen over heb zaaien. Dit is een kunst, die geleerd moet worden, velen lceren ze nooit. Ze bestaat uit twee deelen: le. het uitstrooien van t zaad, 2e. het onderwerken er van. 't Is lang niet on verschillig, hoe dit geschiedt. Het uit strooien zou vrij gemakkelijk zijn als alle zaden even groot waren cn men van alle soorten evenveel' diende uit te zaaien. Nu maken de beginners, en ook nog vele anderen allerlei fouten; zc zaaien te dik, of te dun, of zeer ongeregeld, zoodat hier te voel, daar weinig ai niets opkomt: vaak zijn ze het zaad kvAif.No.or. het geheele bed bezaaid is. Dc gcoefer.de hand, de vaardig heid, verkrijgt men eerst mettertijd. Dan doet dc een het zus de ander zoo. De een schuift de zaadkorrels tüssclienduim en vingers op het bed alsof hij geld telt. De ander houdt de zaden op een stevig stuk papier met een vouw in het midden, heeft den wijsvinger in de vouw, en duim en middenvinger aan de onderkantniet een licht trillende beweging wordt het zaad afgeschud, geleidelijk en gelijkmatig. De beginner moet zich hieraan nog maar niet wagen. Heb zekerst gaat hij, als hij het zaad vermengt met wat vochtig zand, het geheel goed dooreënmengt en dan zoo gelijkmatig mogelijk uitstrooit; dan zal hij het in den regel aardig verdeeld over het zaaibod krijgen, zonder gapingen, omdat bet.witte zand goed te zien is. Vooraf ter dege dooreenmengen is natuurlijk voor waarde. Is men liet zaad kwijt, dan komt het onderwerken. Ook niet gemakkelijk. Het zaad mag er noch te diep onder ko men, dan zou het verstikken noch te ondiep, het zou dan geen vocht genoeg kunnen krijgen ter ontkieming. Wel wordt vaak als regel gegeven: bedek het zaad met zooveel aarde als het zelf dik is. Maar dat gaat niet onder alle omstandigheden op, bovendien geldt hier: effen is moeilijk treffen. Hoe liet zaad onder dc aarde tp werken of te krijgen. Gaat men het onder harken, dan harkt men het van de plaats en loopt de kans, dat het meeste aan een kant komt te liggen. Het is hier alweer de oefening, welke de kunst, de vaardigheid doet leeren. Men moet er ook rekening mee houden of de grond droog of vrij vochtig is; in 'fc eerste geval zal men het zaad wat dieper onder moeten brengen dan in het laatste. Evenwel niet te diep zie boven, gieten, rijkelijk gieten, kan dc aarde in behoorlijken staat van vochtigheid bren gen. Wie zich het gelijkmatig onderharken of inkrabben niet vertrouwt kan de za den met zwarte tuinaarde bestrooien, het zaad blijft dan op de plaats, en hij kan er voor zorgen, dat alle zaden gelijkmatig be dekt worden. Is het zaad er onder, dan volgt het aandrukken, waardoor de korrels na-uw in aanraking komen met den grond, vocht daaruit kunnen krijgen, en een min of meer vasten bodem vinden om wortel te schieten cn te ontkiemen. Voor het aan drukken kan mên 't best gebruiken een vierkant plankje aan een steel: ook een schop of bak kan daartoe dienen, als het werktuig een platten kant heeft, niet hol loopt of een gleuf heeft. Het aandrukken heeft nog dit voordeel, dat op den effen grond later de groente, spinazie, porcelein, enz. gemakkelijker is te snijden. Men heeft breedwerpig zaaien, vrij uit de hand, en het zaaien op rijen. Hierover een volgende maal. HET VERKEER EEN EEUW GELEDEN. In de Provinciale Groninger van een eeuw geléden kan men de volgende aan kondiging vinden: „Het wordt aan het Publiek bekend ge maakt. dat de Postwagen van Groningen op Zwol gedurende deze maand tweemaal in de week, des morgens te zeven uren bij het Logement van L. van der Molen, aan de Groote Markt, en wel op Maandag en Donderdag, zal afrijden, alwaar dc Plaat sen kunnen worden besproken, en de Pak goederen aldaar moeten worden bezorgd. Dezelve zal, in de maand April eerstko mende cn de overige zomermaanden, drie maal in dc week afrijden, en wel op Maan dag, Donderdag en Zaterdag, des morgens te 5 uur, in één dag over. Groningen 2 Maart 1829". In den winter kon men in dien tijd dus tweemaal in de week per postwagen uit Groningen naar Zwolle reizen, en in de lente-" cn zomermaanden driemaal. Tegenwoordig klaagt men, als men op één dag, of zelfs middag', heen en weer reizende, een kwartier vertraging heeft! En hoe zal het over honderd jaar zijn? WAARTOE EEN KUNSTENAAR IN STAAT IS. Door een toeval werd onlangs in het ar chief van een oude kerk in Varmland, Zwe den, een rekening gevonden, die indertijd, ongeveer honderd jaar geletien, in een primitieven stijl werd geschreven en ver moedelijk ook in allen ernst, anders zouden de kerkelijke autoriteiten haar zoo niet ge accepteerd hebben. De rekening is van een schilder, die de altaren van de kerk had opgeknapt. Ze luidt als vol^t: Eén van de moordenaars aan het kruis een nieuwen neus aangezet. Pontius Pilatus gepolitoerd, nieuw bont op zijn muts gezet en hein van binnen en van buiten geverfd. Den engel Gabriel van een nieuw stel vleugels voorzien. Een nieu wen tand in den mond van Sint Petrus gezet en het geveder te van den haan op gemaakt. Het hellevuur meer gloed ver leend en het gezicht van den duivel kwaad aardiger gemaakt. De heilige. Magdalena die het zeer noqdig had, grondig gerepa reerd. Dc Roode Zee. die daar, waar de Israëlieten er door heen trekken, erg vuil was, gereinigd. Den paarden voor den wa gen van den heiligen Elias nieuwe hoeven gegeven en den weg naar den hemel dui delijker gemaakt. Nieuwe vogeldrek op Tobias' oogeu gelegd. Het gezicht van den heiligen Jozef opgefrischt en dat van Poe- tiphar's vrouw gevernist. Het eind der we reld verlengd, den hemel grooter gemaakt cn nieuwe sterren er in gezet. De tien ge boden veranderd en het zesde aangedikt, daar het niet meer goed leesbaar wAs. Ook dit laatste was dringend noadig. En voor al deze wonderlijke bezigheden, voor heel dit voor een mensch toch eigen lijk wel zware karwei heeft de geniale kunstenaar zeventig kronen gevraagd, ge kregen en gekwiteerd.... De roman. De uitgever sloot met den schrijver een contract af voor het schrijven van een detective-roman. Ik betaal u per ver volg 20 gulden, en om de zaak spannender te maken, nog 5 gulden extra voor ieder lijk dat er valt. Bij het vijftiende vervolg waren reeds tien personen neergeschoten, in het water geworpen of op geheimzinnige wijze ver dwenen. Toen besteeg cle held van den roman een stoomboot naar Amerika met 3000 passagiers aan boord. De uitgever schrok. In het twintigste vervolg stak een or kaan op van geweldige sterkte. In het een en twintigste brak het roer. In de verte werden ijsbergen zichtbaar. Toen telegrafeerde de uitgever: Be taal voor eventueele zeeramp geen cent extra. Hij staat in de krant. Kijk Titia, er staat wat in de krant over mij. Over jou? Ja, kijk maar. Er staat: „Verleden maand vervoerden de Staatsspoorwegen 946.537 reizigers". Daar was ik ook bijl APRILSNEEUW. Welke der alwijze goden liet is, die ons bij wijze van dessert na het wintersch diner nog even op ijs tracteert, weet ik niet. Op een Sneeuwgod hadden de oude Romeinen waarschijnlijk niet gerekend. Het mocht regenen, donderen, stormen of waaien, daarvoor was gezorgd, voor ieder dier functies lïad de opperste der go den een van zijn bedienden aangesteld. Neptunus was directeur der zeeën. Thor liet het donderen als hij het wilde, Mars was present als er gevochten moest wor den en zoo was door Jupiter aan elk der geden een baantje toebedacht. Aan sneeuw echter dacht hij niet. Wij echter, belioorend tot liet, volk der Germanen, die van hagel en sneeuw en ijs evenveel wisten als cle Romeinen van warmte, en zon, konden niet zonder een Sneeuwgocl cn zoo vonden do Germanen Thialf uit die op last van Odin, de grijze ons zou regeeren met ijzigen vuist. Wij hebben een winter van hem gehad, waarin li ij zijn eigen record twintigmaa l verbeterde en toen hij tenslotte den af tocht blies na een' periode, waarin hij heel de aarde tot stilstand dwong en hij terug ging naar zijn te lang ontbeerde ambro zijn en nectar om zich te midden zijner collega's wederom te gaan vermeien aan de biertafel der goden, toen meenden wij dat liefelijker godheden ons nu zouden gaan regeeren. En aldus geschiedde.... Maar slechts kort duurde de afwezigheid van Thialf. die zich waarschijnlijk zat dronk aan de biertafel in het Walhallah en een weddenschap aanging met de snel voetige Loki of een der andere goden om den vriendelijken bode der lente te ver drijven en de ontwaakte natuur wederom in de greep van zijn macht te omklemmen. En zwaaiend stond Thialf op van de leeggedronken biertafel ei deze eerste ab normale beweging deed een siddering 'gaan door de milde natuur. Die eene zwaaiende beweging verwekte beroering in de kruinen der boomen en onheil'in de liooge schoor- steenen, die tegen die simpele beweging van Thialf niet bestand bleken te zijn. Langzaam waggelde hij naar de aarde en bij de winden kwam zich voegen de re gen, als gevoelige tranen van den dronken ijsgod. Zijn voeten sloegen op zijn' tocht .hier heen stukjes van cle wolken af en het sneeuwde. En het was opnieuw winter. En de menscK die, zoodra hij do ijzeren jj-SYuist van Thialf. nicl. meer...op zich .yoel- dc drukken, zijn"hoogmoed - Jierwon had zich reeds in leritegewaad naar 'buiten ge waagd, nu spottend nog slechts met 4e kou, die gcloden en voorbij zou zijn ge weest, indien niet Thialf het onzalige plan had gekregen zic-h te bedrinken en eeii weddenschap aan te gaan met de liefelijke godin der lente. En hij zal niet teruggaan voor hij. zijn roes heeft uitgeslapen, waarna hij zich opnieuw aan bier en nectar kan gaan ver gapen in gezelschap van andere goden, die vanwege het seizoen dan eveneens als hij op non-acliviteit zullen worden gesteld. Maar wij hadden het kunnen weten. De Enkhuizer Almanak had het immers reeds voorspeld „Aprilletje dat maandje zoet Geeft nog wel eens een witte hoed". En de Enkhuizer Almanak is wijs DANIëL. ZIE DE TOEKOMST. In een kleine achterkamer Zonder zon en zonder licht, Heeft dc helderziende Radix Haar beroemd bedrijf gesticht. Zij beschouwt den loop der sterren Aan het held're firmament En vraagt dan voor een visite Zeven gulden vijftig cent. And'ren doen het ook goedkooper Voor een gulden of een riks Of voorspellen U dc toekomst Voor een heitje 't is voor niks. Maar die leggen met de kaarten Heel uw verder leven bloot, En voorspellen U de toekomst Tot den dag van Uwen dood. MEVR. RADIX licht U in over lieden en toekomst ook op foto. Spreekuur van 410 uur. (Advertentie). U bemint een schoone blonde Reeds gedurende een jaar Als U beiden koppig volhoudt, Wel dan krijgt U ook elkaar. Zij is jong en lief en minzaam En bemint de slanke lijn En haar leeftijd zal zoo tusschen Tien en tachtig jaren zijn. U zult lieve kind'ren krijgèn Ongeveer een stuk of tien. En U zult op hoogen leeftijd Nog uw "acliterkleihkroost zien. U zult eer en roem verwerven In uw leven, reeds heel gauw. Maar U moet voorzichtig wezen Voor een schoone zwarte vrouw. Dit heeft turend op een foto Mevrouw Radix mij gezegd, Heel de onbestemde toekomst Had zij voor mij blootgelegd. Toen 't consult was afgeloopen Toen vertelde ik haar pas, Dat 't een foto van mijn opa In zijn jonge jaren was. TROUBADOUR.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1929 | | pagina 10