UIT DE PERS
BINNENLAND
EEN RIJKE FAMILIE
I EDE BLAD
DE LEIDSCHE COURANT.
DINSDAG 19 MAART 1929
DE RECHTSCHE SAMENWERKIN,G.
Een goed moment.
pc Standaard schrijft o.m.:
De behandeling der Ziektewet in de
Tweede Kamer bezorgde ons een goed mo
ment- Het amendement-Aalberse, dat de
verzekering der ongehuwde vrouw tegën
geldelijke gevolgen van zwangerschap uit
(lo wet wilde nemen, werd toch aangeno
men: rechts tegen links.
Wij verheugen ons in deze beslissing,
(lie voor onze stellige overtuiging ook den
Jliaister niet onaangenaam zal zijn.
Het betrof hier een principieel bezwaar,
dat in den kring der Chr. volksgroepen, in
zonderheid onder de vrouwen, steeds ern
stiger werd gevoeld. Wat voorheen niet in
die mate werd verstaan, stond thans een
ieder helder voor oogen: de Overheid mag
niet den plicht der verzekering opleggen
tegen de gevolgen van een in zichzelf on-
sedelijke daad.
In de discussie werd dit bezwaar tref
fend belicht door ctdn voorsteller, door de
heeren Heemskerk en Smeenk en door den
ïeer Schokking.
Zoo scherp was dezè belichting, dat de
liscussie zich wel moest toespitsen tot dé
leginseltegenstelling, die op gewichtige
Qomenten, de Christelijke grondslagen van
iet leven rakende, telkens weer voor den
lag springt.
En oo trok in deze zeer principieele be
slissing de rechterzijde eensgezind op.
Leerzaam Kameroverzicht.
De Rotterdammer driestart:
De »K. R. Crt." gaf een buitengewoon
eerzaam overzicht van de algemeene be
schouwingen, welke deze week in de Eerste
Kamer werden gehouden.
Het is waarlijk, ook met het oog op de
kamende verkiezingen, dubbel en dwars de
moeite waard om een veelzeggenden zin
hier ter plaatse vast te leggen: nl. deze:
„Het succes van den dag was voor
de socialisten, die bij monde van de
heeren Hendels en Hermans niet al
leen op gelukkige wijze de slagen heb
ben afgeweerd, aan welke zij vooral
van roomsch-ka tholieke zijde met
nietszeggende citaatjes hadden bloot
gestaan, maar die ook de geheel ex
ceptioneels positie hebben in het licht
gesteld waarin ons land in Europa
door de vermenging en vertroebeling
van godsdienst en politiek verkeert.
Te meer moest men de animo waar-
deeren, waarmede zulks geschiedde,
omdat ook daarvoor oude platgetreden
paden moesten worden gevolgd."
Wanneer men bekomen is van de verba
zing, dat een oud liberaal persorgaan zóó
schrijft, dan komt men doordenkend
ten slotte toch wel tot een aannemelijke
verklaring.
Ze kan geen andere zijn dan deze, dat
men van liberale zijde niet zoo zeer vreest
als herstel der rechtsche samenwerking.
Ook de „N. R. Crt." begint al te rillen,
wanneer ze aan een Christelijk Kabinet
denkt. Dat is voor haar de grootste dwaas
heid en de verschrikkelijkste ramp.
Daarom wordt zelfs een roerende hulde
gebracht aan de sociaal-democraten, die
zich zelfs op oude platgetreden paden
waagden om de verfoeilijke anti-these le
bestrijden.
Hoezeer men het ook met mr. Rink eens
is, dat de anti-these-gedachte verschrom
peld is en versleten; de angst er voor is
nog even groot als in de dagen van Kuy-
per.
En daarom, hls het er op aankomt, als de
geesten zich moeten openbaren, dan
sohaart de „N. R. Crt." zich naast de S. D.
A. P., alle Gereformeerde medewerkers ten
spiit.
Want liberalisme en socialisme stoelen
op denzelfden wortel des' ongeloofs.
Het beeld is versleten; de waarheid
staat onwankelbaar vast.
PROF. DR. HUYBERS. t
Een geleerde van groöte werkkracht.
Aan een artikel in de „Tijd" gewijd aan
dc nagedachtenis van den overleden Nij-
meegschen hoogleeraar prof. dr. Huybera
ontleenen we het volgende:
„De enorme werkkracht van dr. Huybers
vond naast zijn drukke leeraarsbezigheden
nog gelegenheid voor tal van publicaties
op zijn bijzonder terrein van wetenschap.
Zoo verscheen o.a. van hem een voortref
felijke studie over Jan Pieterszoon Coen.
In samenwerking met P. Jos. Kleyntjes S.J.
stelde hij een reeks leerboeken der Alge
meene en der Nederlandsche Geschiedenis
samen, welke in een dringend gevoelde be
hoefte voorzagen en thans algemeen in ge
bruik zijn bij de Katholieke onderwijsin
richtingen. In vakbladen publiceerde hij
tal van historische artikelen, welke getuig
den van zijn groote belezenheid en kennis.
Aan de oprichting van het Historisch Tijd
schrift nam hij werkzaam deel. Hij was lid
van het Utrechtsch Provinciaal Genoot
schap voor Kunsten en Wetenschap, van
de Maatschappij der Nederlandsche Let
terkunde, van het Historisch Genootschap
to Utrecht en bestuurslid van het Nuyens-
fonds.
In prof. dr. Huybers verliest de Keizer
Ivarel-Universiteit een harer eminente
krachten, een leeraar en geschiedschrijver,
die niet alleen in eigen kring, maar ook
ver daarbuiten hoogelijk werd gewaar
deerd. Als overtuigd Katholiek is zijn
vruchtbaar en arbeidzaam leven geweest
één durende geloofsbelijdenis in daden,
daden, welke zijn naam zullen levend hou
den onder zijn collega's, leerlingen, vrien
den en vakgenooten. Moge God, die hem
thans uit zijn smartelijk lijden verlost heeft,
hem schenken de eeuwige rust als loon
voor een leven, waarin hij gewoekerd heeft
met zijn rijke talenten. R.I.P."
DE LEERSTOEL IN DE MUZIEK
WETENSCHAP TE UTRECHT.
Een zonderlinge loop van zaken.
Openlijke critiek.
In verband met de benoeming van prof.
dr. Gustav Becking tot bijzonder hoog
leeraar in de muziekwetenschap aan de
-Rijksuniversiteit te Utrecht vanwege de
Nederlandsche Maatschappij tot Bevorde
ring der Toonkunst, mocht de „Tijd" het
volgende vernemen:
Reeds in de maand December 1926 werd
door de commissie van musici uit Toon
kunst met algemeene stemmen aangewezen
als candidaat voor de bezetting van een bij
zonderen leerstoel in de muziekwetenschap
aan de Utrechtsche Hoogeschool, de zeer-
eerw. zeergel. heer dr. A. A. Smijers, lee
raar aan het Klein-Seminarie van het Bis
dom 's Hertogenbosch te St. Michiels-Ges-
tel en directeur van de afdeeling Kerkmu
ziek aan dg R. K. Leergangen "te Tilburg.
De naam van dr. Smijers heeft geen onbe
kenden klank in de muziekwereld. Reeds
tal van wetenschappelijke publicaties en
uitgaven van zijne hand zagen het licht en
bij ingewijden wekte het gerucht, dat dr.
Smijers zou worden benoemd, groote vol
doening. De commissie uitToonkunst be
stond uit de heeren jhr. mr. dr. E. A. van
Beresteyn, voorzitter; Ant. Averltamp,'Sein
Dresden, dr. Joh. Wagenaar en S. van Mil-
ligen.
In Januari daaraanvolgende bracht de
heer Ant. Averkamp een bezoek aan Z. D.
H Mgr. A. F. Diepen, Bisschop van 's Her-
tcgenbosch, om te vragen, of dr. Smijers de
benoeming zon mogen aanvaarden. Monseig
neur verleende hiertoe verlof. Thans wer
den de besprekingen geopend en in Juni
1927 werd overeenstemming bereikt tus-
schen Toonkunst en dr. Smijers omtrent de
condities, waarop de benoeming zou worden
aangenomen. Nu een en ander aldus een
zeker verloop had -gekregen, nam de Maat
schappij tot Bevordering der Toonkunst de
maatregelen, welke noodig waren voor het
aanvragen en verkrijgen van een Rijkssub
sidie. Ook werd een request ingezonden
aan den Minister van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen, om verlof te verkrijgen
tot de vestiging van een bijzonderen leer
stoel.
Een Koninklijk Besluit van 1 Aug. 1928
hechtte de vereischte goedkeuring aan de
aanvrage. Alle hinderpalen waren dus uit
den weg geruimd en men kon de benoe
ming spoedig tegemoet zien
Tot plotseling in de avondbladen van 31
October j.l. het volgende communiqué ver
scheen
„Het Hoofdbestuur der Maatschappij
tot bevordering der Toonkunst heeft, ge
volg gevend aan het Koninklijk Besluit
d.d. 1 Aug. 1928 waarbij de Mij. be
voegd is verklaard tot het vestigen van
een bijzonderen leerstoel in de theorie
en geschiedenis der muziek bij de Facul
teit der letteren en wijsbegeerte aan de
Rijksuniversiteit te Utrecht overeen
komstig het Reglement van dien Leer
stoel het Curatorium ingesteld, bestaan
de uit den Alg. Voorzitter der Mij., jhr
mr. dr. E. van Beresteyn, voorzitter, An
ton Averkamp; prof. dr. B. J. H. Ovink;
P. Viseer; prof. dr. W. Vogelsang; dr.
Paul Cronheim, secretaris.
Dit curatorium is heden door den Al-
gemeenen Voorzitter geïnstalleerd en
heeft zijn taak aanvaard, waartoe o.a.
behoort het benoemen van den Hoog
leeraar".
Heeft mén het Curatorium wel voldoen
de op de hoogte gebracht van do onder
handelingen tusschen Toonkunst en dr.
Smijers'? Reeds meermalen was door Be
stuursleden van Toonkunst in het open
baar verkondigd, dat dr. Smijers eerlang
bijzonder hoogleeraar in de muziekweten
schap zou worden. De voorzitter van Toon
kunst heeft geregeld met dr. Smijers ge
correspondeerd, alsof de benoeming zeker
zou volgen. Toen b.v. de wijzigingen van
het Academisch Statuut aan de orde waren,
heeft de voorzitter jhr. Van Beresteyn aan
dr. Smijers verzocht, hem de gewenschto
veranderingen of een eventueel voorstel te
doen toekomen, opdat hij voor de wijzigin
gen maatregelen kon treffen.
Er is, naar onze meening, wel eenige re
den tot openlijke kritiek van de houding,
in dit geval door Toonkunst aangenomen.
Het Curatorium, dat volgens de wet op het
Hoóger Onderwijs voor dezen leorstoel
werd ingesteld, is bij deze benoeming' zijn
bevoegdheid niet te buiten gegaan. Maar
wel is het erg vreemd* dat Toonkunst het
benoemingsrecht uit handen gegeven heeft,
doordat de meerderheid van het Curato
rium bestaat uit personen, die niet tot het
Bestuur van Toonkunst behooren. Dit kan
ook in de toekomst voor Toonkunst minder
aangename gevolgen hebben. Nu reeds doet
zich het eigenaardig geval voor, dat als
bijzonder hoogleeraar der Maatschappij
tot bevordering der Toonkunst iemand is
aangesteld, die niet de candidaat was van
Toonkunst.
Naar de redenen voor deze vreemde ge
dragslijn is slechts te raden.
Ruim 133.000 georganiseerde R.K. arbeiders.
De gezamenlijke R. K. vakbonden boek
ten over het afgelcoj «n jaar 1928 een aan
winst -van -ruim 3009 leden» De vier vol
gende bonden: Textielarbeiders, Metaal
bewerkers, St. Raphael en de Mijnwerkers
hadden elk een aanwinst van meer dan
400 leden, n.l. respectievelijk van 560, 651,
511 en 457 leden. Het ledental der geza
menlijke vakbonden is daardoor gekomen
tot boven de 115.000. De diocesane bonden
constateerden eveneens een belangrijke
aanwinst. Tellen wij de ledentallen dei-
gezamenlijke vakbonden en de leden der
diocesane bonden, die niet tevens lid zijn
van een vakbond, bij elkaar, dan zien wij,
dat het R. K. Werkliedenverbond op 1
Januari 1929 een ledental had van ruim
133.000.
R. K. Bedrijfsraad voor het Burger-
smedenbedrijf.
Tot stand is gekomen een R. K. Be
drijfsraad voor het Burgersmedenbedrijf,
die zich aansloot bij den R. K. Algemcenen
Middenstandsraad. Deze bedrijfsraad wordt
gevormd door den Ned. R. Iv. Smedenpa-
troonsbond en den Ned. R. K. Metaalbe-
werkersbond. Eerstgenoemde Bond heeft
als zijn vertegenwoordigers aangewezen de
heeren A. de Haen te V e n r a y, A. Hover
te T i 1 b u r g C. Koop te Schevcnin-
g e n en B. Schulte te Voorhout. Als ver
tegenwoordigers van den Ned. R. K. Me-
taalbëwerkersbond kregen in dezen be-
UIT DE RADIO-WERELD.
Programma's voor Woensdag 2 Maart.
Huizen, 336.3 M. N a 6 u u r 1852 M.
(Uitsluitend N.C.R.V.-uitzendingen),
11.0011.30 Korte Ziekendienst.
12.301.45 Solistenconcert.
5.006.00 Ivinderuurtje.
6.0006.30 Muziekpraatje.
6.307.00 Fransche les.
7.007.30 Engelsche handelscorrespon
dentie.
7.308.00 Lezing.
8.00 Concert.
Hilversum, 1071 M.
10.0010.15 Morgenwijding.
12.152.00 Concert door het AVRO-
Trio.
2.00—3.00 Kindermatinoe van Henri Nol-
les.
3.004.00 Maak het zelf, cursus.
I.005.00 Lezing door prof. W. v. d.
Pluym.
5.005.15 Gramofoonmuziek.
5.456.15 Landbouwhalfuurtjc door Jhr.
J. C. Sandberg: Emigratie.
6.157.15 Concert door het Omroep-
Orkest. Iersch programma.
7.157.45 Gezondheidshalfuurtje.
8.009.00 Concert. Leuvensche Hoogstu
dentenfanfare. Amsterdamsche oiudenten-
Harmonie.
9.00—11.00 Concert door leerlingen van
het Muzieklyceum te Amsterdam.
10.20 Persberichten.
II.0012.00 Dansmuziek.
Daventry, 1562 M.
10.35 Kerkdienst.
11.05 Voor do huisvrouw.
11.20 Gramofoonmuziek.
12.20 Balladenconcert (sopraan, bas).
12.50 Gramofoonmuziek.
I.20 Orkestconcert.
2.50 Voor de scholen.
3.15 Muziek.
3.20 Gedichten-voorlezing.
3.50 Lezing.
4.05 Licht klassiek concert. Mason Strijk
kwartet.
5.05 Cgncertorgelbespeling.
5.35 Kinderuurtje.
6.20 Berichten.
6.35 Nieuwsberichten.
6.50 Tuinpraatje.
7.00 Muziek.
7.05 Liederen van Brahms, bariton.
7.20 Lezing: The cotton trade.
7.35 Muziek.
7.45 Lezing: Social questions.
8.05 Kamermuziek. Brosa strijkkwartet.
9.20 Nieuwsberichten.
9.35 Actueele causerie.
9.55 „The count of Como", of „The
bandit's bride", opera-comique van Bullock.
II.2012.20 Dansmuziek.
„R adio-Pari s", 1750 M.
12.502.10 Concert. Radio-strijkkwartet.
4.055.05 Orkestconecrt.
7.057.50 Gramofoonmuziek.
8.2011.10 Concert-, Orkest cn solisten.
Langenberg. 462 M.
9.35 en 11.30 Gramofoonmuziek.
12.251.50 Orkestconcert.
5.055.50 Orkestconcert.
6.508.20 Back-cantaten. Concert voor
soli# orkest en koor.
8.20 Robert Koppel-avond. Klein Orkest
en Robert Koppel.
Daarna dansmuziek.
ZeeSe-i, 1649 M.
11.203.50 Lezingen.
3.50i.50 Orkest-concert.
4.507.20 Lezingen.
7.50 Iersche avond. Persberichten en tot
11.50 Dansmuziek.
Hamburg, 395 M.
10.2011.20 Gramophoonplaten.
1.25 Orkest-concert door scheepsorkest.
drijfsraad zitting de heeren J. v. Abbevé te
Schiedam, Fr. Beelcmans te Eind h o-
v e n, B. Prinsen te Hengelo (O.) en E.
Schaaper te Utrecht. De bedrijfsraad
werd inmiddels geinstalleerd door den voor
zitter van den Algemeenen Raad Dr. J. v.
Beurden uit H e e s w ij k. Als voorzitter
werd ter installatie-vergadering aangewe
zen de heer B. Schulte, >als Secretaris-Pen
ningmeester de heer E. Schaaper, Eonings-
3.50 Dansmuziek.
5.20 Orkest-concert.
7.20 Iersche avond.
8.50 Kamermuzietr
10.20 Dansmuziek.
Brussel, 511.9 M.
5.20 Orkest-concert.
6.50 Trio-concert.
8.35 Grapiophoonplaten.
8.50 Orkest-concert.
WIJ GAAN DEN GOEDEN WEG OP
MET DE RADIO.
Men verzoekt ons opname van het vol
gende:
Niet dat wij vroeger niot op den goeden
wesr waren.
Maar het was nog niet do weg, die
recht op het doel aangaat niet de kort
ste en gemakkelijkste weg om er te ko
men.
Die weg zijn wij nu betreden.
Onze geestelijkheid maakt zich thans
warm voor den K. R. O.
Vroeger niet? Zeker, maar niet zooals
nu.
Heel begrijpelijk.
Ze dachten, de heeren, dio voorzitter
van den K. R. O. is er ook een Van ons.
Die knapt dc zaak wel op.
Wat zullen wij daarvan zeggen?
Hij heeft z'n best gedaan. Honderden
artikelen geschreven.
He.el het land afgereisd Getracht over
al propagandisten aan 't werk te stellen,
en geholpen door zijn aan den K. R. O.
met hart en ziel toegewijd personeel, heel
ons volk in laaien gloed te zetten.
De resultaten waren groot.
De K. R. O. wies iedére week aan, soms
wel met duizend contribuanten in enkele
•dagen.
Maar de groote stroom de overweldi
gende stroom, de stToom die alles moe-
sleeptdie ons minstens 80.000 Katho
lieke luisteraars toevoert (want die zijn er
in ons land)....
Er lag nog te veel ijs in do rivieren.
't Was nog te koud.
Maar nu is het ijs gaan smelten....
Vooral door de instelling van den radio-
raad.
Dat kwam met ons armzalig getal van
twee zeggo twee leden en door het
groot getal V.A.R.A. luisteraars, dat min
stens even talrijk is als het onze en eigen
lijk veel kleiner moest zijn maar nu zelf
met 2000 leden in de week toeneemt.
A. B. K. schreef het in „het Volk", dat
men nu door de radio de huizen kon
binnendringen en geen zalen
voor vergadering meer noodig
h a d, die door invloed van de geestelijk
heid dikwijls niet te bekomen waren.
En nu is men gaan begrijpen, dat niet
alleen in de steden, maar ook op hét platte
land de gevaren dreigen, en koste wat het
kost de K. R. O. er boven op gehouden
moest worden.
En nu gaat bet den weg op den kori
sten den rechten weg, die naar het doel
voert.
Onze geestelijkheid gaat nu haar geloo-
vigen aanspreken van den kansel, gelijk
dc bisschoppen het al verschillende malen
deden in hun brieven.
Zij gaat het Katholieke volk wijzen op
het groote gewicht van de zaak.
Nu zijn wij er d.w.z. op den goeden weg.
Onze Inspecteur, den heer Hohnian,
valt overal een sympathieke ontvangst ten
deel. t
Nijmegen, Alkmaar, Heusdcn, Eist, Til
burg, Limmen, Grootebroek, Enkhuizen,
Aalst, Thorn, Voorschoten, enz. onz. zij
volgen elkander op. En do oogst komt bin
nen.
Overvloediger zelfs dan wij gewoon wa
ren.
't Wordt nu een echte Katholieke zaak.
Zoo moet het.
Aan onze geestelijkheid, Hulde,
laan 9, Utrecht. Plaatsvervangende be
stuursleden zijn de. heeren de Haen en Ab
bevé.
Dr. ir. H. Wortman.
Naar „Dc Ingenieur" meldt zal dr. ir. H.
Wortman, directeur-generaal van de Zui
derzee-werken, in verband met het binnen
kort (25 Maart) bereiken van den 70-jarigen
leeftijd met 1 Mei 1929 ontslag vragen uit
zijn betrekking.
Vrij bewerkt naar het Duitsch
door P. G. Hoeks.
(Nadruk verboden).
i)
„Je eigen brood verdienenhoonde ze.
ije eigen brood verdienen!Waarom?
Alsof je vader niet rijk genoeg is om voor
£u te zorgen 1 Je zult later geld genoeg
ijgen
„Ik geef niets om geld en ik verlang er
dus niet naar"
„Ja, zóó ondankbaar ben jij en daar
door toon je, dat je niet waard bent den
naam Keiler te dragen 't Is of je niet tot
onze familie behoort 1"
„Mama, ik wil van dat nieuwe mensch
niets weten Ze behoeft mij geen les te
geven; ik wil echt niets van haar weten!"
riep Selma er tuschen in. „Ze is bijna even
°ud als ik I En hoe armoedig is ze ge
kleed
Mevrouw Koller hoorde die woorden
niet. De twist met haar zoon had haar al
te 2eer opgewonden.
„Je zult het nog zóó ver brengen", ging
ze tot Koert voort, „dat we niet pa eer met
Je te doeq willen hebben. Een poos gele
den vroeg me iemand, of je soms van plan
was schoolmeester te worden".
?>En zou dat dan zoo'n schande zijn?"
„Ja. Voor ons zou het een schande we
zen. De rijkdom van je vader legt je andere
Plichten op.
zoudt dus liever zien, dat ik niets
Uitvoerde en dat ik, evenals Heino, ieder
jaar duizenden guldens zoek maakte met
drinken, wedden en dobbelen?"
„Ja, dat zou ik. Heino doet ons eer aan.
Hij gaat om met de zoons van de rijksten
en aanzienlijksten van 't land, menschen
van adellijken huize. Hij toont, dat hij een
echte Koller is".
Koert haalde de schouders op.
„Mama, als ik oud genoeg ben, trouw
ik met een officier van adel V' riep Selma.
„Leer jij je eerst maar eens netjes en
beleefd gedragen. Dat zou beter zijn, dan
mi al van trouwen te praten", antwoordde
Koert haar en verliet de kamer.
„Jij hebt lekker niets over me te zeg
gen riep het verwende kind stampvoe
tend van woede.
Zij wilde haar broer achterna om hem
nog meer moois toe te voegen, maar haar
moeder hield haar tegen, zeggende: „Kind,
stoor je toch niet aan zijn praatjes't Is
geen Koller. Hij is heelemaal uit den aard
geslagen
IIL
De verdiende terechtwijzing, die me
vrouw Koller van haar zoon in bijzijn riin
Frida had ontvangen, deed haar 't plan
opvatten ze zoo spoedig mogelijk te ont
slaan, vooral ook, omdat Selma beslist
zou weigeren zich door dat „naio mensch"
te laten onderwijzen. Zonder het zich te
willen bekennen, zat ze geducht onder de
plak van het verwende, wispelturige kind.
Afgaande op de uitstekende getuig
schriften, die Frida bij haar sollicitatie
had overlegd, was ze er toe overgegaan
haar voor een jaar aan te nemen. Dit
laatste was in haar oogen nochtans geen
onoverkomelijk bezwaar. Ze zou haar een
jaar salaris en bovendien een jaar kost
geld geven, dan was ze van haar af. Het
juffertje zou met zulk een royale behande
ling wel tevreden zijn, daoht ze.
Toch werd ze in de uitvoering van haar
plannen verhinderd en wel door iemand,
van wien ze zulks allerminst had durven
verwachten.
Frida werd door den huisknecht geroe
pen aan tafel te komen. Toen ze de smaak
vol ingerichte eetzaal binnentrad, waren
Koller, diens vrouw, Selma cn Koert reeds
gezeten. De oudste zoon Heino was niet
aanwezig. Deze dineerde bijna altijd met
zijn vrienden in de een of andere restau
ratie.
Met een stomme handbeweging wees
mevrouw het meisje haar plaats en wel
aan 't benedenend van do tafel dicht bij
Selma, terwijl ze haar gemaal toefluister
de: „De nieuwe gouvernante".
Koller groette met een genadig knikje,
welke groet door Frida beantwoord werd
en nam verder geen notitie van haar.
Selma voerde aan tafel het hoogste
woord en was ook zoo onbeleefd de opge
diende schotels voor zich te laten staan en
niet door te géven aan Frida, die, bedeesd
als ze was, ze zelf niet durfde nemen.
Haar vader merkte dit eindelijk en keek
Selma afkeurend aan, waarop deze kop
pig haar hoofd schudde.
„Wilt u zoo goed wezen de juffrouw
den schotel aan te reiken vroeg hij aan
den bediende.
Selma schaamde zich niet weinig, kreeg
een hoofd als vuur, gooide mes en vork nij
dig neer en weigerde nog iets van de op
gediende gerechten te gebruiken. Koller
deed, alsof hij van deze uittartende hou
ding niets merkte en at rustig door.
Zijn vrouw voelde zich gekrenkt en op
haar gelaat vertoonde zich een trek van
misnoegen, omdat ze de vraag van haar
man opvatte als een terechtwijzing aan
Selma's adres, hetgeen ook inderdaad zoo
Koller, die altijd zijn hoofd vol had met
allerlei bouwplannen en het zeer volhan-
dig had, had de opvoeding van zijn kinde
ren aan zijn vrouw overgelaten. Hij had
zich daar nooit mee bemoeid. En volgens
mevrouw kwam 't hem daarom niet te pas
zich nu te bemoeien met Selma. Als er
wat aan te merken viel, dan was zij daar
toe mans genoeg. Zij beschouwde 't optre
den van haar man als een inbreuk op
haar moederrechten. In tegenwoordigheid
•*an Frida durfde ze hem hierover niets
te zeggen, maar om haar lieveling eenige
genoegdoening te verschaffen, wilde ze
Frida even onder 't mes nemen en zich tot
deze wendende, vroeg ze kort: „Spreekt
u Fransch?"
„Jawel mevrouw".
„Ook Engelsch?"
„Neen, mevrouw".
„Wat! Spreekt u geen Engelsch? Dat
valt me bitter tegen".
„En ik had juist zoo graag Engelsch
willen leeren", viel Selma haar moeder in
de rede.
Dit laatste was natuurlijk maar een ver.
zinseltje om Frida onaangenaam te zijn
en om de waarheid te zeggen, had aan lee
ren en studeeren een broertje dood.
„Dc vind het erg, als een gouvernante
geen Engelsch kan spreken", zei mevrouw
op verwijtenden toon.
Frida kreeg een kleur.
„Ik heb in den brief, dien ik u zond.
vermeld, dat ik het Engelsch niet vloeiend
kan spreken, maar dat ik er wel les in kan
geven", merkte ze bescheiden op.
„Wat vervelend riep Selma. „En 't
was er me juist om te doen het te leeren
spreken
Eu onderwijl keek ze haar gouvernante
spottend aan.
Mevrouw deed, alsof ze Selma's uitval
niet gehoord had en vervolgde: „Hoe ik in
die leemte zal moeten voorzien, weet ik
nog niot. Ik vind het vreeselijk jammer!"
„A! mijn vriendinnen zullen mc uit
lachen, als ze weten, dat ik geen Engelsch
kan spreken mama. Wat heb -ik nou aan
zoo'n gouvernante?"
Koller, dio medelijden begon to krij
gen met het arme, geplaagde meisje, dm
altijd maar bescheiden voor zich bleef kij
ken, vroeg onverwachts aan Selma: „Zou
je zoo graag Engelsch willen leeren?
„Zeker papa."
„Dan zal ik wel zorgen, dat jc een lee
raar krijgt en hem op 't hart drukken jc
zoo streng mogelijk te behandelen."
Selma wilde haai- vader antwoorden,
maar een blik van haar moeder hield baar
nog juist te rechter tijd daarvan terug.
„Zou 't niet beter wezen die zaak aan
mij over to laten, beste man?" vroeg mc-
„Waarom? Je verstaat van 't Engelsch
net zoo min wat als ik, maar ik heb ken
nissen, die me wel aan een strengen lee
raar voor Selma zullen helpen."
(Wordt vervolgd)