UIT DE PERS BINNENLAND EEN RIJKE FAMILIE I EDE BLAD DE LEIDSCHE COURANT. DINSDAG 19 MAART 1929 DE RECHTSCHE SAMENWERKIN,G. Een goed moment. pc Standaard schrijft o.m.: De behandeling der Ziektewet in de Tweede Kamer bezorgde ons een goed mo ment- Het amendement-Aalberse, dat de verzekering der ongehuwde vrouw tegën geldelijke gevolgen van zwangerschap uit (lo wet wilde nemen, werd toch aangeno men: rechts tegen links. Wij verheugen ons in deze beslissing, (lie voor onze stellige overtuiging ook den Jliaister niet onaangenaam zal zijn. Het betrof hier een principieel bezwaar, dat in den kring der Chr. volksgroepen, in zonderheid onder de vrouwen, steeds ern stiger werd gevoeld. Wat voorheen niet in die mate werd verstaan, stond thans een ieder helder voor oogen: de Overheid mag niet den plicht der verzekering opleggen tegen de gevolgen van een in zichzelf on- sedelijke daad. In de discussie werd dit bezwaar tref fend belicht door ctdn voorsteller, door de heeren Heemskerk en Smeenk en door den ïeer Schokking. Zoo scherp was dezè belichting, dat de liscussie zich wel moest toespitsen tot dé leginseltegenstelling, die op gewichtige Qomenten, de Christelijke grondslagen van iet leven rakende, telkens weer voor den lag springt. En oo trok in deze zeer principieele be slissing de rechterzijde eensgezind op. Leerzaam Kameroverzicht. De Rotterdammer driestart: De »K. R. Crt." gaf een buitengewoon eerzaam overzicht van de algemeene be schouwingen, welke deze week in de Eerste Kamer werden gehouden. Het is waarlijk, ook met het oog op de kamende verkiezingen, dubbel en dwars de moeite waard om een veelzeggenden zin hier ter plaatse vast te leggen: nl. deze: „Het succes van den dag was voor de socialisten, die bij monde van de heeren Hendels en Hermans niet al leen op gelukkige wijze de slagen heb ben afgeweerd, aan welke zij vooral van roomsch-ka tholieke zijde met nietszeggende citaatjes hadden bloot gestaan, maar die ook de geheel ex ceptioneels positie hebben in het licht gesteld waarin ons land in Europa door de vermenging en vertroebeling van godsdienst en politiek verkeert. Te meer moest men de animo waar- deeren, waarmede zulks geschiedde, omdat ook daarvoor oude platgetreden paden moesten worden gevolgd." Wanneer men bekomen is van de verba zing, dat een oud liberaal persorgaan zóó schrijft, dan komt men doordenkend ten slotte toch wel tot een aannemelijke verklaring. Ze kan geen andere zijn dan deze, dat men van liberale zijde niet zoo zeer vreest als herstel der rechtsche samenwerking. Ook de „N. R. Crt." begint al te rillen, wanneer ze aan een Christelijk Kabinet denkt. Dat is voor haar de grootste dwaas heid en de verschrikkelijkste ramp. Daarom wordt zelfs een roerende hulde gebracht aan de sociaal-democraten, die zich zelfs op oude platgetreden paden waagden om de verfoeilijke anti-these le bestrijden. Hoezeer men het ook met mr. Rink eens is, dat de anti-these-gedachte verschrom peld is en versleten; de angst er voor is nog even groot als in de dagen van Kuy- per. En daarom, hls het er op aankomt, als de geesten zich moeten openbaren, dan sohaart de „N. R. Crt." zich naast de S. D. A. P., alle Gereformeerde medewerkers ten spiit. Want liberalisme en socialisme stoelen op denzelfden wortel des' ongeloofs. Het beeld is versleten; de waarheid staat onwankelbaar vast. PROF. DR. HUYBERS. t Een geleerde van groöte werkkracht. Aan een artikel in de „Tijd" gewijd aan dc nagedachtenis van den overleden Nij- meegschen hoogleeraar prof. dr. Huybera ontleenen we het volgende: „De enorme werkkracht van dr. Huybers vond naast zijn drukke leeraarsbezigheden nog gelegenheid voor tal van publicaties op zijn bijzonder terrein van wetenschap. Zoo verscheen o.a. van hem een voortref felijke studie over Jan Pieterszoon Coen. In samenwerking met P. Jos. Kleyntjes S.J. stelde hij een reeks leerboeken der Alge meene en der Nederlandsche Geschiedenis samen, welke in een dringend gevoelde be hoefte voorzagen en thans algemeen in ge bruik zijn bij de Katholieke onderwijsin richtingen. In vakbladen publiceerde hij tal van historische artikelen, welke getuig den van zijn groote belezenheid en kennis. Aan de oprichting van het Historisch Tijd schrift nam hij werkzaam deel. Hij was lid van het Utrechtsch Provinciaal Genoot schap voor Kunsten en Wetenschap, van de Maatschappij der Nederlandsche Let terkunde, van het Historisch Genootschap to Utrecht en bestuurslid van het Nuyens- fonds. In prof. dr. Huybers verliest de Keizer Ivarel-Universiteit een harer eminente krachten, een leeraar en geschiedschrijver, die niet alleen in eigen kring, maar ook ver daarbuiten hoogelijk werd gewaar deerd. Als overtuigd Katholiek is zijn vruchtbaar en arbeidzaam leven geweest één durende geloofsbelijdenis in daden, daden, welke zijn naam zullen levend hou den onder zijn collega's, leerlingen, vrien den en vakgenooten. Moge God, die hem thans uit zijn smartelijk lijden verlost heeft, hem schenken de eeuwige rust als loon voor een leven, waarin hij gewoekerd heeft met zijn rijke talenten. R.I.P." DE LEERSTOEL IN DE MUZIEK WETENSCHAP TE UTRECHT. Een zonderlinge loop van zaken. Openlijke critiek. In verband met de benoeming van prof. dr. Gustav Becking tot bijzonder hoog leeraar in de muziekwetenschap aan de -Rijksuniversiteit te Utrecht vanwege de Nederlandsche Maatschappij tot Bevorde ring der Toonkunst, mocht de „Tijd" het volgende vernemen: Reeds in de maand December 1926 werd door de commissie van musici uit Toon kunst met algemeene stemmen aangewezen als candidaat voor de bezetting van een bij zonderen leerstoel in de muziekwetenschap aan de Utrechtsche Hoogeschool, de zeer- eerw. zeergel. heer dr. A. A. Smijers, lee raar aan het Klein-Seminarie van het Bis dom 's Hertogenbosch te St. Michiels-Ges- tel en directeur van de afdeeling Kerkmu ziek aan dg R. K. Leergangen "te Tilburg. De naam van dr. Smijers heeft geen onbe kenden klank in de muziekwereld. Reeds tal van wetenschappelijke publicaties en uitgaven van zijne hand zagen het licht en bij ingewijden wekte het gerucht, dat dr. Smijers zou worden benoemd, groote vol doening. De commissie uitToonkunst be stond uit de heeren jhr. mr. dr. E. A. van Beresteyn, voorzitter; Ant. Averltamp,'Sein Dresden, dr. Joh. Wagenaar en S. van Mil- ligen. In Januari daaraanvolgende bracht de heer Ant. Averkamp een bezoek aan Z. D. H Mgr. A. F. Diepen, Bisschop van 's Her- tcgenbosch, om te vragen, of dr. Smijers de benoeming zon mogen aanvaarden. Monseig neur verleende hiertoe verlof. Thans wer den de besprekingen geopend en in Juni 1927 werd overeenstemming bereikt tus- schen Toonkunst en dr. Smijers omtrent de condities, waarop de benoeming zou worden aangenomen. Nu een en ander aldus een zeker verloop had -gekregen, nam de Maat schappij tot Bevordering der Toonkunst de maatregelen, welke noodig waren voor het aanvragen en verkrijgen van een Rijkssub sidie. Ook werd een request ingezonden aan den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, om verlof te verkrijgen tot de vestiging van een bijzonderen leer stoel. Een Koninklijk Besluit van 1 Aug. 1928 hechtte de vereischte goedkeuring aan de aanvrage. Alle hinderpalen waren dus uit den weg geruimd en men kon de benoe ming spoedig tegemoet zien Tot plotseling in de avondbladen van 31 October j.l. het volgende communiqué ver scheen „Het Hoofdbestuur der Maatschappij tot bevordering der Toonkunst heeft, ge volg gevend aan het Koninklijk Besluit d.d. 1 Aug. 1928 waarbij de Mij. be voegd is verklaard tot het vestigen van een bijzonderen leerstoel in de theorie en geschiedenis der muziek bij de Facul teit der letteren en wijsbegeerte aan de Rijksuniversiteit te Utrecht overeen komstig het Reglement van dien Leer stoel het Curatorium ingesteld, bestaan de uit den Alg. Voorzitter der Mij., jhr mr. dr. E. van Beresteyn, voorzitter, An ton Averkamp; prof. dr. B. J. H. Ovink; P. Viseer; prof. dr. W. Vogelsang; dr. Paul Cronheim, secretaris. Dit curatorium is heden door den Al- gemeenen Voorzitter geïnstalleerd en heeft zijn taak aanvaard, waartoe o.a. behoort het benoemen van den Hoog leeraar". Heeft mén het Curatorium wel voldoen de op de hoogte gebracht van do onder handelingen tusschen Toonkunst en dr. Smijers'? Reeds meermalen was door Be stuursleden van Toonkunst in het open baar verkondigd, dat dr. Smijers eerlang bijzonder hoogleeraar in de muziekweten schap zou worden. De voorzitter van Toon kunst heeft geregeld met dr. Smijers ge correspondeerd, alsof de benoeming zeker zou volgen. Toen b.v. de wijzigingen van het Academisch Statuut aan de orde waren, heeft de voorzitter jhr. Van Beresteyn aan dr. Smijers verzocht, hem de gewenschto veranderingen of een eventueel voorstel te doen toekomen, opdat hij voor de wijzigin gen maatregelen kon treffen. Er is, naar onze meening, wel eenige re den tot openlijke kritiek van de houding, in dit geval door Toonkunst aangenomen. Het Curatorium, dat volgens de wet op het Hoóger Onderwijs voor dezen leorstoel werd ingesteld, is bij deze benoeming' zijn bevoegdheid niet te buiten gegaan. Maar wel is het erg vreemd* dat Toonkunst het benoemingsrecht uit handen gegeven heeft, doordat de meerderheid van het Curato rium bestaat uit personen, die niet tot het Bestuur van Toonkunst behooren. Dit kan ook in de toekomst voor Toonkunst minder aangename gevolgen hebben. Nu reeds doet zich het eigenaardig geval voor, dat als bijzonder hoogleeraar der Maatschappij tot bevordering der Toonkunst iemand is aangesteld, die niet de candidaat was van Toonkunst. Naar de redenen voor deze vreemde ge dragslijn is slechts te raden. Ruim 133.000 georganiseerde R.K. arbeiders. De gezamenlijke R. K. vakbonden boek ten over het afgelcoj «n jaar 1928 een aan winst -van -ruim 3009 leden» De vier vol gende bonden: Textielarbeiders, Metaal bewerkers, St. Raphael en de Mijnwerkers hadden elk een aanwinst van meer dan 400 leden, n.l. respectievelijk van 560, 651, 511 en 457 leden. Het ledental der geza menlijke vakbonden is daardoor gekomen tot boven de 115.000. De diocesane bonden constateerden eveneens een belangrijke aanwinst. Tellen wij de ledentallen dei- gezamenlijke vakbonden en de leden der diocesane bonden, die niet tevens lid zijn van een vakbond, bij elkaar, dan zien wij, dat het R. K. Werkliedenverbond op 1 Januari 1929 een ledental had van ruim 133.000. R. K. Bedrijfsraad voor het Burger- smedenbedrijf. Tot stand is gekomen een R. K. Be drijfsraad voor het Burgersmedenbedrijf, die zich aansloot bij den R. K. Algemcenen Middenstandsraad. Deze bedrijfsraad wordt gevormd door den Ned. R. Iv. Smedenpa- troonsbond en den Ned. R. K. Metaalbe- werkersbond. Eerstgenoemde Bond heeft als zijn vertegenwoordigers aangewezen de heeren A. de Haen te V e n r a y, A. Hover te T i 1 b u r g C. Koop te Schevcnin- g e n en B. Schulte te Voorhout. Als ver tegenwoordigers van den Ned. R. K. Me- taalbëwerkersbond kregen in dezen be- UIT DE RADIO-WERELD. Programma's voor Woensdag 2 Maart. Huizen, 336.3 M. N a 6 u u r 1852 M. (Uitsluitend N.C.R.V.-uitzendingen), 11.0011.30 Korte Ziekendienst. 12.301.45 Solistenconcert. 5.006.00 Ivinderuurtje. 6.0006.30 Muziekpraatje. 6.307.00 Fransche les. 7.007.30 Engelsche handelscorrespon dentie. 7.308.00 Lezing. 8.00 Concert. Hilversum, 1071 M. 10.0010.15 Morgenwijding. 12.152.00 Concert door het AVRO- Trio. 2.00—3.00 Kindermatinoe van Henri Nol- les. 3.004.00 Maak het zelf, cursus. I.005.00 Lezing door prof. W. v. d. Pluym. 5.005.15 Gramofoonmuziek. 5.456.15 Landbouwhalfuurtjc door Jhr. J. C. Sandberg: Emigratie. 6.157.15 Concert door het Omroep- Orkest. Iersch programma. 7.157.45 Gezondheidshalfuurtje. 8.009.00 Concert. Leuvensche Hoogstu dentenfanfare. Amsterdamsche oiudenten- Harmonie. 9.00—11.00 Concert door leerlingen van het Muzieklyceum te Amsterdam. 10.20 Persberichten. II.0012.00 Dansmuziek. Daventry, 1562 M. 10.35 Kerkdienst. 11.05 Voor do huisvrouw. 11.20 Gramofoonmuziek. 12.20 Balladenconcert (sopraan, bas). 12.50 Gramofoonmuziek. I.20 Orkestconcert. 2.50 Voor de scholen. 3.15 Muziek. 3.20 Gedichten-voorlezing. 3.50 Lezing. 4.05 Licht klassiek concert. Mason Strijk kwartet. 5.05 Cgncertorgelbespeling. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Berichten. 6.35 Nieuwsberichten. 6.50 Tuinpraatje. 7.00 Muziek. 7.05 Liederen van Brahms, bariton. 7.20 Lezing: The cotton trade. 7.35 Muziek. 7.45 Lezing: Social questions. 8.05 Kamermuziek. Brosa strijkkwartet. 9.20 Nieuwsberichten. 9.35 Actueele causerie. 9.55 „The count of Como", of „The bandit's bride", opera-comique van Bullock. II.2012.20 Dansmuziek. „R adio-Pari s", 1750 M. 12.502.10 Concert. Radio-strijkkwartet. 4.055.05 Orkestconecrt. 7.057.50 Gramofoonmuziek. 8.2011.10 Concert-, Orkest cn solisten. Langenberg. 462 M. 9.35 en 11.30 Gramofoonmuziek. 12.251.50 Orkestconcert. 5.055.50 Orkestconcert. 6.508.20 Back-cantaten. Concert voor soli# orkest en koor. 8.20 Robert Koppel-avond. Klein Orkest en Robert Koppel. Daarna dansmuziek. ZeeSe-i, 1649 M. 11.203.50 Lezingen. 3.50i.50 Orkest-concert. 4.507.20 Lezingen. 7.50 Iersche avond. Persberichten en tot 11.50 Dansmuziek. Hamburg, 395 M. 10.2011.20 Gramophoonplaten. 1.25 Orkest-concert door scheepsorkest. drijfsraad zitting de heeren J. v. Abbevé te Schiedam, Fr. Beelcmans te Eind h o- v e n, B. Prinsen te Hengelo (O.) en E. Schaaper te Utrecht. De bedrijfsraad werd inmiddels geinstalleerd door den voor zitter van den Algemeenen Raad Dr. J. v. Beurden uit H e e s w ij k. Als voorzitter werd ter installatie-vergadering aangewe zen de heer B. Schulte, >als Secretaris-Pen ningmeester de heer E. Schaaper, Eonings- 3.50 Dansmuziek. 5.20 Orkest-concert. 7.20 Iersche avond. 8.50 Kamermuzietr 10.20 Dansmuziek. Brussel, 511.9 M. 5.20 Orkest-concert. 6.50 Trio-concert. 8.35 Grapiophoonplaten. 8.50 Orkest-concert. WIJ GAAN DEN GOEDEN WEG OP MET DE RADIO. Men verzoekt ons opname van het vol gende: Niet dat wij vroeger niot op den goeden wesr waren. Maar het was nog niet do weg, die recht op het doel aangaat niet de kort ste en gemakkelijkste weg om er te ko men. Die weg zijn wij nu betreden. Onze geestelijkheid maakt zich thans warm voor den K. R. O. Vroeger niet? Zeker, maar niet zooals nu. Heel begrijpelijk. Ze dachten, de heeren, dio voorzitter van den K. R. O. is er ook een Van ons. Die knapt dc zaak wel op. Wat zullen wij daarvan zeggen? Hij heeft z'n best gedaan. Honderden artikelen geschreven. He.el het land afgereisd Getracht over al propagandisten aan 't werk te stellen, en geholpen door zijn aan den K. R. O. met hart en ziel toegewijd personeel, heel ons volk in laaien gloed te zetten. De resultaten waren groot. De K. R. O. wies iedére week aan, soms wel met duizend contribuanten in enkele •dagen. Maar de groote stroom de overweldi gende stroom, de stToom die alles moe- sleeptdie ons minstens 80.000 Katho lieke luisteraars toevoert (want die zijn er in ons land).... Er lag nog te veel ijs in do rivieren. 't Was nog te koud. Maar nu is het ijs gaan smelten.... Vooral door de instelling van den radio- raad. Dat kwam met ons armzalig getal van twee zeggo twee leden en door het groot getal V.A.R.A. luisteraars, dat min stens even talrijk is als het onze en eigen lijk veel kleiner moest zijn maar nu zelf met 2000 leden in de week toeneemt. A. B. K. schreef het in „het Volk", dat men nu door de radio de huizen kon binnendringen en geen zalen voor vergadering meer noodig h a d, die door invloed van de geestelijk heid dikwijls niet te bekomen waren. En nu is men gaan begrijpen, dat niet alleen in de steden, maar ook op hét platte land de gevaren dreigen, en koste wat het kost de K. R. O. er boven op gehouden moest worden. En nu gaat bet den weg op den kori sten den rechten weg, die naar het doel voert. Onze geestelijkheid gaat nu haar geloo- vigen aanspreken van den kansel, gelijk dc bisschoppen het al verschillende malen deden in hun brieven. Zij gaat het Katholieke volk wijzen op het groote gewicht van de zaak. Nu zijn wij er d.w.z. op den goeden weg. Onze Inspecteur, den heer Hohnian, valt overal een sympathieke ontvangst ten deel. t Nijmegen, Alkmaar, Heusdcn, Eist, Til burg, Limmen, Grootebroek, Enkhuizen, Aalst, Thorn, Voorschoten, enz. onz. zij volgen elkander op. En do oogst komt bin nen. Overvloediger zelfs dan wij gewoon wa ren. 't Wordt nu een echte Katholieke zaak. Zoo moet het. Aan onze geestelijkheid, Hulde, laan 9, Utrecht. Plaatsvervangende be stuursleden zijn de. heeren de Haen en Ab bevé. Dr. ir. H. Wortman. Naar „Dc Ingenieur" meldt zal dr. ir. H. Wortman, directeur-generaal van de Zui derzee-werken, in verband met het binnen kort (25 Maart) bereiken van den 70-jarigen leeftijd met 1 Mei 1929 ontslag vragen uit zijn betrekking. Vrij bewerkt naar het Duitsch door P. G. Hoeks. (Nadruk verboden). i) „Je eigen brood verdienenhoonde ze. ije eigen brood verdienen!Waarom? Alsof je vader niet rijk genoeg is om voor £u te zorgen 1 Je zult later geld genoeg ijgen „Ik geef niets om geld en ik verlang er dus niet naar" „Ja, zóó ondankbaar ben jij en daar door toon je, dat je niet waard bent den naam Keiler te dragen 't Is of je niet tot onze familie behoort 1" „Mama, ik wil van dat nieuwe mensch niets weten Ze behoeft mij geen les te geven; ik wil echt niets van haar weten!" riep Selma er tuschen in. „Ze is bijna even °ud als ik I En hoe armoedig is ze ge kleed Mevrouw Koller hoorde die woorden niet. De twist met haar zoon had haar al te 2eer opgewonden. „Je zult het nog zóó ver brengen", ging ze tot Koert voort, „dat we niet pa eer met Je te doeq willen hebben. Een poos gele den vroeg me iemand, of je soms van plan was schoolmeester te worden". ?>En zou dat dan zoo'n schande zijn?" „Ja. Voor ons zou het een schande we zen. De rijkdom van je vader legt je andere Plichten op. zoudt dus liever zien, dat ik niets Uitvoerde en dat ik, evenals Heino, ieder jaar duizenden guldens zoek maakte met drinken, wedden en dobbelen?" „Ja, dat zou ik. Heino doet ons eer aan. Hij gaat om met de zoons van de rijksten en aanzienlijksten van 't land, menschen van adellijken huize. Hij toont, dat hij een echte Koller is". Koert haalde de schouders op. „Mama, als ik oud genoeg ben, trouw ik met een officier van adel V' riep Selma. „Leer jij je eerst maar eens netjes en beleefd gedragen. Dat zou beter zijn, dan mi al van trouwen te praten", antwoordde Koert haar en verliet de kamer. „Jij hebt lekker niets over me te zeg gen riep het verwende kind stampvoe tend van woede. Zij wilde haar broer achterna om hem nog meer moois toe te voegen, maar haar moeder hield haar tegen, zeggende: „Kind, stoor je toch niet aan zijn praatjes't Is geen Koller. Hij is heelemaal uit den aard geslagen IIL De verdiende terechtwijzing, die me vrouw Koller van haar zoon in bijzijn riin Frida had ontvangen, deed haar 't plan opvatten ze zoo spoedig mogelijk te ont slaan, vooral ook, omdat Selma beslist zou weigeren zich door dat „naio mensch" te laten onderwijzen. Zonder het zich te willen bekennen, zat ze geducht onder de plak van het verwende, wispelturige kind. Afgaande op de uitstekende getuig schriften, die Frida bij haar sollicitatie had overlegd, was ze er toe overgegaan haar voor een jaar aan te nemen. Dit laatste was in haar oogen nochtans geen onoverkomelijk bezwaar. Ze zou haar een jaar salaris en bovendien een jaar kost geld geven, dan was ze van haar af. Het juffertje zou met zulk een royale behande ling wel tevreden zijn, daoht ze. Toch werd ze in de uitvoering van haar plannen verhinderd en wel door iemand, van wien ze zulks allerminst had durven verwachten. Frida werd door den huisknecht geroe pen aan tafel te komen. Toen ze de smaak vol ingerichte eetzaal binnentrad, waren Koller, diens vrouw, Selma cn Koert reeds gezeten. De oudste zoon Heino was niet aanwezig. Deze dineerde bijna altijd met zijn vrienden in de een of andere restau ratie. Met een stomme handbeweging wees mevrouw het meisje haar plaats en wel aan 't benedenend van do tafel dicht bij Selma, terwijl ze haar gemaal toefluister de: „De nieuwe gouvernante". Koller groette met een genadig knikje, welke groet door Frida beantwoord werd en nam verder geen notitie van haar. Selma voerde aan tafel het hoogste woord en was ook zoo onbeleefd de opge diende schotels voor zich te laten staan en niet door te géven aan Frida, die, bedeesd als ze was, ze zelf niet durfde nemen. Haar vader merkte dit eindelijk en keek Selma afkeurend aan, waarop deze kop pig haar hoofd schudde. „Wilt u zoo goed wezen de juffrouw den schotel aan te reiken vroeg hij aan den bediende. Selma schaamde zich niet weinig, kreeg een hoofd als vuur, gooide mes en vork nij dig neer en weigerde nog iets van de op gediende gerechten te gebruiken. Koller deed, alsof hij van deze uittartende hou ding niets merkte en at rustig door. Zijn vrouw voelde zich gekrenkt en op haar gelaat vertoonde zich een trek van misnoegen, omdat ze de vraag van haar man opvatte als een terechtwijzing aan Selma's adres, hetgeen ook inderdaad zoo Koller, die altijd zijn hoofd vol had met allerlei bouwplannen en het zeer volhan- dig had, had de opvoeding van zijn kinde ren aan zijn vrouw overgelaten. Hij had zich daar nooit mee bemoeid. En volgens mevrouw kwam 't hem daarom niet te pas zich nu te bemoeien met Selma. Als er wat aan te merken viel, dan was zij daar toe mans genoeg. Zij beschouwde 't optre den van haar man als een inbreuk op haar moederrechten. In tegenwoordigheid •*an Frida durfde ze hem hierover niets te zeggen, maar om haar lieveling eenige genoegdoening te verschaffen, wilde ze Frida even onder 't mes nemen en zich tot deze wendende, vroeg ze kort: „Spreekt u Fransch?" „Jawel mevrouw". „Ook Engelsch?" „Neen, mevrouw". „Wat! Spreekt u geen Engelsch? Dat valt me bitter tegen". „En ik had juist zoo graag Engelsch willen leeren", viel Selma haar moeder in de rede. Dit laatste was natuurlijk maar een ver. zinseltje om Frida onaangenaam te zijn en om de waarheid te zeggen, had aan lee ren en studeeren een broertje dood. „Dc vind het erg, als een gouvernante geen Engelsch kan spreken", zei mevrouw op verwijtenden toon. Frida kreeg een kleur. „Ik heb in den brief, dien ik u zond. vermeld, dat ik het Engelsch niet vloeiend kan spreken, maar dat ik er wel les in kan geven", merkte ze bescheiden op. „Wat vervelend riep Selma. „En 't was er me juist om te doen het te leeren spreken Eu onderwijl keek ze haar gouvernante spottend aan. Mevrouw deed, alsof ze Selma's uitval niet gehoord had en vervolgde: „Hoe ik in die leemte zal moeten voorzien, weet ik nog niot. Ik vind het vreeselijk jammer!" „A! mijn vriendinnen zullen mc uit lachen, als ze weten, dat ik geen Engelsch kan spreken mama. Wat heb -ik nou aan zoo'n gouvernante?" Koller, dio medelijden begon to krij gen met het arme, geplaagde meisje, dm altijd maar bescheiden voor zich bleef kij ken, vroeg onverwachts aan Selma: „Zou je zoo graag Engelsch willen leeren? „Zeker papa." „Dan zal ik wel zorgen, dat jc een lee raar krijgt en hem op 't hart drukken jc zoo streng mogelijk te behandelen." Selma wilde haai- vader antwoorden, maar een blik van haar moeder hield baar nog juist te rechter tijd daarvan terug. „Zou 't niet beter wezen die zaak aan mij over to laten, beste man?" vroeg mc- „Waarom? Je verstaat van 't Engelsch net zoo min wat als ik, maar ik heb ken nissen, die me wel aan een strengen lee raar voor Selma zullen helpen." (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1929 | | pagina 7