UIT DE OMGEVING HOllANDscH-ZWffSEBSCHE IOcts REEPEN 0/ zwaarder /O o GEWICHT. b. om het adres van W. Kerpel e.a., in zake een lager tarief voor gebruik van electriciteit als afgedaan tc beschouwen. (Reeds gepubliceerd). 10o. Voorstel: a. tot vaststelling van een Regeling, betreffende do tarieven voor de levering van gas door de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit; b. om de mi tie-Hccraskerk, voor zoo ver pi de gasprijzon betrekking hebbende, als gedaan te beschouwen; c. om met betrekking tot het gedeelte van de sub b bedoelde motie betreffende de electriciteitsprijzen voorshands een af wachtende houding aan te nemen. (Reeds gepubliceerd). Ho. Verordening, regelende het ver- leenen van wachtgeld en pensioen aan de Wethouders. (Reeds gepubliceerd). 12o. Voorstel: a. tot vaststelling van de verordening, houdende wijziging van de verordening van 9 Mei 1921 (Gem.blad No. 20), op de hef fing een er plaatselijke belasting naar het inkomen te Leiden b. tct vaststelling van de verordening, houdende wijziging van de verordening van 9 Mei 1921 (Gem.blad no. 20), op de invor dering der plaatselijke belasting naar het inkomen, tevens praeadvies op het desbe treffende voorstel van do heeren Huurman, .Wilmcr en Wilbrink. Verhuür van panden. Overeenkomstig de bepalingen van het contract is de huur van het pand Lammer markt No. 36 door den huurder N. Smit te gen 1 Mei 1929 opgezegd en zal derhalve wederom in de verhuring moeten worden voorzien. Het Nederlandsche Leger des Heils heeft tot B. en W. het verzoek gericht de huur te mogen overnemen tegen denzelf den prijs (425 gld. per jaar) en onder de zelfde voorwaarden, waarmede B. en W., evenals de Commissie van Fabricage ac- coord kunnen gaan. Daar de tegenwoordige huurder bij zijn opzegging den wensch heeft ie kennen ge geven het perceel, zoo mogelijk, vóór 1 Mei a.s. te verlaten en het Nederlandsche Le ger des Hc:1g bereid is het gebouw eerder te aanvaarden, bestaat er bij B. en W. geen bezwaar het verzoek van den tegen- woordigen huurder in te willigen en de nieuwe huur vrceger te doen ingaan. Het pand Heerer.straat No. 48 is San den heer P. J. den Ambtman Jr. alhier verhuurd tegen een huurprijs van 728. per jaar. Deze huurprijs werd destijds door den huurder zelf aangeboden. Eenïgen tijd geleden richtte de heer den Ambtman zich tot B. en W. met het ver zoek verlaging van den huurprijs te willen bevorderen. Inderdaad moet de bestaande huurprijs voor genoemd perceel te hoog worden ge acht en met de Commissie van Fabricage zijn B. en W. dan ook van oordeel, dat eene verlaging van 728.tot 625.— bil lijk is. Vestiging gemeentelijke bureaux. Gebruik makende van de in de Raads vergadering van ,12 Februari j.l. aan B. en W. in verband met den Stadhuisbrand verleende machtiging, heben B. en W. uit gezien naar localiteit ten behoeve van de vestiging van gemeentelijke bureaux. Zij hebben daartote de hand kunnen leg gen op het voormalig hópïtal Wallon, Ra penburg 12 en 14 en Papenstraat 13—15, op het perceel Breestraat 125 (van de er ven mevr. DriessenTorckenbeck) en op eenige bovenlokalen van de Sociëteit „Amicitia", eveneens aan de Breestraat, zulks tegen een huurprijs van resp. 2500 per jaar, 330.per maand en 800. per jaar. In het eerste gebouw kan het bestuur der gemeente met het grootste gedeelte van de Secretarie, alsmede de dienst van Bouw- en Woningtoezicht worden onder gebracht, en in het pand Breestraat 125 de dienst van Gemeentewerken, terwijl de bovenlokalen van „Amieitia" reeds door de afdeelingen Burgerlijke Stand en Be volking werden betrokken. Aangezien het gebouw „Wallon" nog tot 1 April a.s. is verhuurd aan het Rijk voor 3000.-,- per jaar, zal de loopende huur tegen dien prijs door de gemeente moeten worden overgenomen. Voor het bureau van den Gemeente-ont vanger, dat. dank zij het vriendelijk aan bod van de directie van Scheurleer Zoonen's Bank voor de eerste dagen in haar gebouw onderdak vinden, werd door de Nederlandsche Bank zeer welwillend kantoorruimte beschikbaar gesteld in haar agentschap alhier. Uiteraard moeten of moesten in de ge bouwen en lokalen verschillende voorzie ningen worden getroffen, om deze voor hun neuwe doel geschikt te maken. Voor de hieruit voortvloeiende kosten en voor die van verdere maatregelen van nieuwe inrichting of hei stel van den toestand, als de-reconstuctie van het archief, het'op- ruimingswerk op het terrein van den brand, enz., ware op den kapita-aldienst een post te openen, voorshands ten be drage van ƒ50.000, waartégenover voor- loopig de post „Geldleening" met gelijke som kan worden verhoogd. Verkoop perceelen water. De NV. Sajetfabiieken P. Clos en Leem bruggen alhier heeft tot B. en W. het ver zoek gericht om, in verband met het ma ken van een nieuwe schoeiing ter plaatse, van de gemeente te mogen koopen een strookje water, ter grootte van pl.m. 66 vierk. M., deel uitmakende van den Marc- singel, teneinde de/e strook met haar fabrieksterrein te verheelen. Naar aanleiding van dit verzoek hebben B. en W. aan de N.V. medegedeeld in be ginsel bereid te zijn dezen verkoop tegen den prijs van ƒ5.— per vierk. M. te be vorderen, indien adressante tevens gene gen was tegen denzelfden prijs per vierk. M. aan te koopen het eveneens aan het fa brieksterrein grenzende en aan de Ge meente toebehoorende, bij de vennoot schap reeds gedeeltelijk in gebruik zijnde perceel water Sectie A, No. 1227, groot 79 vierk. M. De N.V verklaarde met een en ander accoord te gaan. Geïnformeerde schooi. Het bestuur van de Gereformeerde Schoolvereenïging alhier verzoekt de noo- dige gelden beschikbaar te stellen voor de aanschaffing van schoolmeubelen, leer- en hulpmiddelen ten behoeve van de school voor gewoon lager onderwijs aan de Stad- houdeislaan, alsmede voor het .inrichten van het natuurkunde- en teekenlokaal dier school tot klasselokaal, een en ander in verband met de toeneming van het aantal leerlingen en de als gevolg daarvan noo- dig geworden splitsing van klassen. Aangezien het schoolbestuur bij zijne aanvrage de wettelijke voorschrif cu in acht genomen heeft, geven B. en W. den Raad in overweging, medewerking te ver leenen en aan B. en W. voor genoemd doel 1140 gkl. beschikbaar te stellen. Een adres. Het in de Raadsvergadering van *21 Januari j 1. in handen van B. en W. ge stelde adres van K. Vonk in zake de wijze van optreden van den Directeur van den Gemeentelijken Dienst voor Sociale Zaken behoort, aldrs B. en W., voor kennisge ving te worden aangenomen. De Leidsche Duinwater-Maatschappij. De N.V. ,.De Leidsche Duinwater-Maat schappij" verzoekt aan .den Raad, goedkeu ring te he,chten aan een wijziging van de statuten, a's in het door haar overgelegde exemplaar is aangegeven. Met de voorgenomen aanvullingen en veranderingen, waarbij rekening werd ge houden mei door B. en W. vroeger geuite wenschen kunnen zoowel de Commissaris der gemeente bij de Maatschappij als B. en W. zich vereenigen. BELASTING VERLAGING VOOR MINSTDRAAGKR ACHT! GEN. Verhoogir.g kinderaftrek. In de Raadsvergadering van 21 Decem ber j.l. werd om praeadvies in handen van B. en W. gesteld het hieronder afgedrukte voorstel van de heeren Huurman, Wilmer en Wilbrink, om de gemeentelijke inkom stenbelasting zoodanig te herz'en, dat de druk op de mirst draagkrachtige gezin nen wordt verlicht. Naar de meening van B. en W. zou aan de bedoeling van dit voorstel het best kunnen worden voldaan, door de volgen de wijzigingen in de verordening op de heffing der plaatselijke belasting naar het inkomen aan te brengen a. verhoog'ng van het bedrag van het zuiver inkomen, waarbij men belasting plichtig wordt. Art. 3 der thans geldende verordening behaalt dit inkomen voor on- gehuwden op f700 en voor gehuwden en daarmede gelijk gestelden on ƒ800. Laatst genoemde som ware te steden op ƒ900. b. verhooeing van het bedrag van het belastbaar inkomen, waarbij ingevolge art. 6 van de heffinp-sverordening de heffing aanvangt van ƒ50 tot ƒ100.— c. verhooging van den kinderaftrek in dien zin. dat deze aftrek, thans 100 per kind bedragende, als volgt wordt gere- ve'd: aftrek voor 1 kind 100, aftrek voor 2 kinderen ƒ225, aftrek' voor elk ander kind ƒ150. Deze wijzigingen, in vereenieing toege- nast, zullen in niet onbelangrijke mate den be'astingdruk oo de minst draagkrachtige gezinnen verminderen. Komen zij tot stand, dan kan ze'fs worden aangenomen, dat het grootste gedeelte van bedoelde categorie van gezinnen geen belasting meer aan de gemeente betaalt. Immers is ook in het oog te houden, dat de school geldheffing L. O. aanvangt bij een inko men van 1000 nk toepassing van den kin deraftrek bedoeld in art. 38 van de Wet op de Inkomstenbelasting 1914, en dat met ingang van 1 Januari 1928 een zeer grDot aantal gezmnen, die een perceel bewo nen met een huurwaarde van niet meer dan ƒ200 per jaar of 4 per week van de personee'e belasting en daarmede ook van de opcenten geheel zijn vrijgesteld. De mindere belastingopbrengst, uit de omschreven wijzigingen voortvloeiende, kan worden geraamd, op rond 33000. Ver mits verhoocing van het tarief van de inkomstenbelasting voor grootero inko mens en eveneens verhooging ven andere belastingen of invoering van nieuwe niet wel mogelijk is, zouden B. en W. voorbo- pig dit bedrag, indien oodig, willen put ten uit de Algemeene Reserve, zulks in afwachting van de binnenkort le ver wachten behande'ing van het wetsontwerp inzake de financieele verhouding tusschen rijk en gemeenten. Uiteraard zou ook op andere wijze ver lichting van den be'astingdruk voor de ningegoed'en gebracht kunne worden, b.v. door wijziging van de progressieschaal of door verhooging van den aftrek voor nood zakelijk levensonderhoud, doch de derving van inkomsten zou dan, zooals dezerzijds, aldus B. en W., reeds meermalen werd be toogd, zoo groot zijn dat, afgezien van. verdere bezwaren, practisch de mogelijk heid van een dergelijke wijziging uitgeslo ten moet worden geacht. De voorgestelde herziening heeft daar tegenover het voordeel, dat zij de kosten, hoewel niet onaanzienlijk, nog binnen re delijke grenzen houdt, en toch, gelijk werd opgemerkt, in zeer belangrijke mate de minst draagkrachtige gezinnen tegemoet komt. Van deze gelegenheid wordt nog ge bruik gemaakt, om de heffings- en invor deringsverordening aan te vullen met een bepahng, waarbij de weikgevers verplicht worden te voldoen aan het verzoek om op gaaf van de personen, bedoeld in art. 244a, 3o., der Gemeentewet (werkforensen). Aan een dergelijk voorschrift is in de prac- tijk behoefte gebleken. HET PERSOONLIJK ELEMENT IN DE ARMENZORG. Inleiding dr. J. H. Adriani. Over dit onderwerp hield gisteravond dr. J. H. Adriani, secretaris van den Ar menraad te Utrecht, voor de leden van den Armenraad en leden van de in den Armen raad vertegenwoordigde lichamen, in het Nutsgebouw een voordracht. De Voorz. van den Ai men raad, pastoor G. A. Smit, heette de omstreeks GO aanwe zigen hartelijk welkom, waarna spr. uiteen zette hoe de Armenraad deze bijeenkom sten belegt om degenen, die zich bewegen op het terrein der Armenzorg, nader met ekaar in contact te brengen. In deze eeuw van mechanisatie is er groet gevaar, dat ook de Armenzorg geme chaniseerd wordt. Zulks mag echter niet, omdat we hier niet de verhouding hebben van merseh tot machine, maar van mensch tot mensch. Spr. is verheugd hier dr. Adriani te mo gen begroeten, die zijn sporen op het ge bied der Armenzorg reeds verdiend heeft. De heer Adriani verkreeg hierna het woord. Spr. 'zeide gaarne deze uitnoodiging te hebben aangenomen, omdat het contact tus schen de verschillende Armenraden in ons land bevorderlijk is voor het doel, dat ieder in eigen kring nastreeft. Bovendien is het onderwerp, dat aan de orde gesteld is, hoewel geenszins nieuw, toch steeds actueel. Yoor goede uitoefening der armenzorg is meer noodig dan een bewogen gemced. Wie slechts nooden wil lenigen, doch niet den strijd tegen de armoede wil voeren, zal spoedig ontmoedigd worden. De vraag is slechts, welk aandeel de armverzorger in dien strijd kan nemen. De bestrijding der armoede moet geschieden door alle krach ten, die in de Maatschappij voorhanden zijn; ieder heeft daarbij zijn eigen taak te vervullen. Evenals bij een leger ieder wapen zijn bijzondere functie heeft in het gevecht, zoo is het ook in den strijd tegen de armcede. Deze kan slechts met vrucht worden geveerd, indien de oorzaken zelve aangetast worden. Die oorzaken val'en uit een in 3 groepen: algemeene, bijzondere en persoonlijke oorzaken. Tegenover deze 3 slaan ook 3 machten: overheidsbemoeiing, verzekering en armenzorg. De armenzorg vermag niels op een terrein, waar slechts de Overheid, die met dwingend gezag op treedt, iets bereiken kan, doch eveneens faalt de Overheid, wanneer de oorzaken schuilen in karakter en levensgewoonten. De verzekering heeft eveneens haar gren zen. Spr. licht dit met enkele voorbeelden toe. De armenzorg is dikwijls op verkeerde paden geraakt en bijna altijd schuilde de fout in de verwaarloozing van den persoon lijken factor. Elke poging tct hervorming van het armwezen heeft steeds weder de individualiseering op den voorgrond ge bracht en het verloren gegaan persoonlijk contact van armverzorger en behoeftige hersteld. Spr. toont dit aan uit de hervor ming van het armwezen te Hamburg in 1788, Glasgow in 1821, Elberfeld in 1853 en het gewijzigde Elberfelder-stelsel, dat ge woonlijk den naam Straatsburger-stelsel wordt genoemd. In onzen tijd neemt de overheidsbe moeiing op het terrein der armenzorg steeds toe en dit brengt de behoefte aan het persoonlijk e'ement weder op den voor grond. Dit kan niet anders, want persoon lijke oorza*ken mengen zich voortdurend met onpersoonlijke. Dit blijft evenzoc bij datgene, wat van overheidswege onderno men wordt bij de bestrijding van de crimi naliteit. Het Instituut van voorwaardelijke ver oordeeling en voorwaardelijke invrijheid stelling is afhankelijk van het persoonlijk element, dat bij de reclasseering zulk een grooten rol speelt. Yoor zoover de armverzorging haar deel heeft in de bestrijding der armoede, komt het aan op de ontwikkeling van het per soonlijk element. De armverzorger ervaart het verschijnsel der armoede in de hulp behoevendheid van den enkeling, in wiens omstandigheden hij zich geheel moet in leven. Geen twee gevallen zijn dezelfde; elk leven heeft zijn eigen geschiedenis, ziin eigen t-agiek. De armverzorger moet de aanlassing zien te verkrijgen aan nieuwe omstandigheden, waaraan de behoeftige niet,aangepast is; dit wordt niet verkregen volgens een vast rece-t, ook niet met het verstand of het gemoed alleen, veel minder door een stoffelijke gift, maar de volle mensch is hier noodig. Deze eis-di is zwaar, maar de vervul'ing van dien eisch b"engt het loon met zich, want arbeid, die alle zii- den van onze persoon vraagt, ontwikkelt ook al die zijden bij ons zelve. Ieder armverzorger weet, dat de vruchten van zijn arbeid veel meer afhankelijk zijn van de wüze waarop gegeven wordt, dan van de gift zelve. Het gaat hierbij evenals bij den psychi- schen invloed van den geneesheer, die soms nog meer waardevol schijnt dan de genees middelen die hij voorschrijft. De behoeftige moet houvast hebben aan zijn verzorger, die beter doorziet wat de behoeftige noodig heeft dan hij zelf. Vertrouwen en vriend schap zijn daartoe noodig; de armverzorger bdieikt weinig wanneer zijn hulp vreemde hulp blijft. Intusschen zijn natuurlijke rela ties niet na te bootsen. Do groote taak van de Kerk is, de geestelijke atmosfeer te scheppen, waarin ook de stoffelijke hulp gedijen kan Het optreden van den armverzorger is van groote beteekenis voor het succes van zijn pogingen. Men wantrouwt hem vaak, omdat men bijoogmerken onderstelt. Men aanvaardt zijn gift, maar men houdt het in nerlijk leven voor hem verborgen. Dit moet hij overwinnen, door nooit den indruk te ge ven alsof hier een meerdere tegenover eon mindere staat. Een „weldaad" boezemt geen respect in, wanneer de armverzorger geheel vreemd blijft staan tegeover het leven van den behoeftige. De bes'e hulp is de opening van de mo gelijkheid tot zelfhulp. Deze wordt dikwijls door de belioeftigen ze'f ontdekt,wanneer zij iemand gevonden hebben, aan wien zij hun moeilijkheden bunnen bloot'eggen. Wan neer zij die vertellen aan iemand, die de kunst van luisteren verstaat, zien zij dik wijls zelf de oplossing. De armverzorger meet, als het noodig is, het vol'e gewicht van zijn persoon in de schaal kunnen leggen, maar hij mag zich niet op'eggen. Arbeid aan anderen eischt ootmoed en ze^verloochening en aflegging van alle ijdelbeid. Armenverzorgers, die aan dien eisch niet voldoen, bederven den naam der armenzorg. Nu in onzen tijd de sociale wetgeving en de verzekering het terrein der armenzorg kleiner hebben gemaakt, klemt de eisch der individualiseering temeer. Ook de Overheid beweegt zich veel meer op liet terrein der armenzorg dan voorheen. Wil dit vruchten afwerpen, in evenredigheid met de enorme offers, die gevraagd worden, dan moet op het persoonlijk element hierbij steecis meer beroep worden gedaan. Dit al'een kan in het werk der armenzorg, wie dit ook onder neemt, de geestelijke waarde brengen, die onontbeerlijk is. Met een citaat uit het boek „Yan Mensch tot Mensch" van mevrouw MullerLulofs eindigt spr. zijn rede. Na de voordracht, die hartelijk met ap plaus werd begroet, stelde enkele personen eenige vragen. De heer Vallentgoed wilde weten, hoe het Eïberfeldsche ste'sel werkte, terwijl de heer Sijtsma erop wees, dat er van de ideale armenverzorging dikwijl weinig overblijft, cm lat velen om hun brood aan armverzorging doen. Beide sprekers werden door dr. Adriani beantwoord, waarna pastoor Smit in zijn slotwoord de hoop uitsprak, dat geloof, hoop en liefde al'en bij hun ideaal zou bezielen; het geloof, dat het zoo zou kunnen, de hoop, dat het zoo zou gaan en de liefde, om het zoo te doen. ALKEMADE. GEMEENTERAAD. Steunregeling voor werkloozen. Een harde les voor de ongeorgani seerden. Twee onderwijzers in één lokaal. De Raad dezer gemeente vergaderde Woensdagmiddag ten 2 uur. Voorzitter de Burgemeester. Tegenwoordig 10 van de 11 leden. Afwezig wegens ziekte de lieer Horsman. De publieke tribune was geheel gevuld met belangstellenden. Na opening der vergadering met gebrui kelijk gebed worden de notulen van de vo rige vergadering gelezen en onverandetd goedgekeurd. Aan de orde de agenda: lo. Voorstel van B. en W. om in verband met clen langduri- gen winter over te gaan tot vaststelling van een steunregeling voor dc uitgetrokken werkloozen. De voorz. doet voorlezing van bet prae-advies van B. en W., waarbij zij voorstellen aan de werkloozen, hetzij ge huwd, ongehuwd of kostwinner en die lid zijn van een door het Rijk toegelaten werkloozenkas en het voor die kas als maximum bepaald aantal dagen uitkoo- ring hebben genoten een steun to verleenen van ƒ10.voor gehuwden en kostwinners plus 0.50 per week voor elk inwonend kind beneden den leeftijd van 14 jaar. Spi deelt mede, dat deze regeling reeds kLinr was voordat het bestuur der Bouwvakar beiders „St. Joseph" zich tot B. en W. had den gewend, en deelde vervolgens mede, dat do mogelijkheid niet is uitgesloten, dar de Minister den termijn van uitkeering we derom met een bepaald aantal dagen zal verlengen. Indien de Minister hiertoe mocht besluite", dan deelt spr. namens B. en W. mede, dat hij bereid is op de uitkeering van de werkloozenkas een toeslag te ge^cn van 1.60 voor de gehuwden en kostwin ners, benevens een kindertoeslag van ƒ0.50 per kind beneden den leeftijd van 14 jaar. De voorz. brengt een woord van dank aan de verschillende instellingen van wel- dadigheid en aan de particulieren, die zoo mild hebben bijgedragen om den nood .n de verschillende gezinnen te lenigen. Hierna wordt door den secretaris over gegaan tot artikelsgewijze voorlezing «-an de steunregeling. Naar aanleiding hiervan vraagt de heer Rotteveel of voor de ongeorganiseerden ook iets gedaan kan worden, daar deze buiten de steunregeling vallen. De heer Rietbroek zegt, dat het hem goed heeft gedaan, dat B. en W. reeds een steunrege ling hadden ontworpen voor dat het schrij ven was ingekomen van de bouwvakarbei- dersvereeniging „St. Joseph". Voorts doet het spr. zeer veel genoegen, dat de voor zitter een toeslag wil verleenen op de ver lenging van den uitkeeringsduur door den Minister bepaald, want ieder kan zeer gued begrijpen, dat bij een werkloosheid van meer dan S weken, de werkloozen met de aan hen verstrekte uitkeering niet toe kun nen komen. Spr. zou nog gaarne zier, dat aan do werkloozen een toeslag werd gege ven in den vorm van brandstoffen. Verder stelt spr. voor de regeling niet te doen in gaan op 1 Maart e.k. doch op 15 Februari, omdat het hem bekend is, dat enkele wetk- lcozen reeds uitgetrokken waren, voordat de. Minister den uitl eeringsduur met 12 da/- gen had verlengd. Wat de vraag van den heer Rotteveel betreft antwoordt spr., dat het wel hard is dat de ongeorganiseerden niet onder de steunregeling mallen, doch hieraan valt, volgens spr., weinig te doen. Zij hadden zich dan maar moeten organi- seeren. De heer Rotteveel repliceert en vraagt of deze menschen alsnog lid kunnen worden van de werkloozenkas, want ook zij dienen naar zijne meening geholpen te worden. De voorz. merkt op, dat in ons land ieder lid kan zijn van zijn vereeniging. Ook de overheid dringt hierop steeds aan. Het zijn juist de georganiseerden, die de kastanjes uit het vuur hebben gehaald, zoodat spr. het met de woorden van den heer Rietbi-oek volkomen eens is. Dat zij geen ondersteu ning ontvangen is dan ook hun eigen schuld. Het plaatselijk blad dat in Roelof- arendsveen wordt uitgegeven wijst herhaal delijk op de noodzakelijkheid om lid te worden van de organisatie. B. en W. heb ben onlangs nog een onderhoud gehad met het hoofdbestuur van „St. Deus Declit", welk bestuur reeds tevreden zou zijn, in dien aan de leden van de werkloozenkas een kindertoeslag werd gegeven van 0.50, gerekend vanaf het derde kind. Het ge meentebestuur is zelfs nog verder gegaan en stelt voor een kindertoeslag te geven vanaf het eerste kind. De regeling zooals deze door B. en W. wordt voorgesteld is dan ook geheel in de lijn van de regeering. Wat de vraag van den heer Rotteveel be treft merkt. spr. op, dat de niet-georgn ni seeden zich zullen moeten wenden tot het armbestuur, waartoe zij krachtens hunr-i godsdienstige gezindte behooren. Wat het voorstel van den heer Rietbroek betieft deelt spr. mede, dat hij wel bereid is aan de werkloozen, die, voordat de Minister den termijn had verlengd met terugwerken de kracht een uitkeering te verleenen over eenkomstig de bepalingen van de ontwor pen steunregeling. De heer Rotteveel vindt het een harde les voor de niet-georganiscerden. De voorz. is het met den heer Rotteveel niet eens. Indien de gemeente aan de niet- georganiseerden eveneens steun ging verlee nen, dan zou hierdoor een groot onrecht geschieden aan de georganiseerden, die spr. beschouwt als de pioniers der organi saties. De heer Los vraagt of degenen die nog geen jaar in de gemeente wonen, uitgeslo ten zullen worden van steun. De voorz. ant woordt dat deze bepaling alleen slaat op degenen, die nog geen lid waren van een werkloozenkas. De heer de Koning brengt een woord van hulde aan B. en W. voor de ontworpen re geling en spr. kan zich hiermede volkomen vereenigen, want deze regeling is zeer ce leer helpende in deze abnormale omston- digheden. Toch zou spr. gaarne zien dat aan de gezinnen steun werd verstrekt door het geven van. brandstoffen. De voorz. antwoordt den heer de Koning, dat B. en W. ook deze zaak onder de oogen hebben gezien, doch nu de instellingen van weldadigheid en het particulier initiatief reeds zooveel hebben bijgedragen om den nood in do verschillende gezinnen te ver zachten door het verstrekken van bonnen voor brandstoffen en levensmiddelen, daar meenen B. en W. geen termen aanwezig te achten om van gemeentewege voorloopig hierin verandering te brengen, want de verwachtingen van B. en W. zijn, wat dit betreft, verre overtroffen. De heer de Koning merkt op, dat aan de verstrekking van brandstoffen door da instellingen en particulieren spoedig' een einde zal komen. De voorz. antwoordt dat B. en W. dan alsnog kunnen ingrijpen. De heer Rietbrcek vraagt of er ook brandstoffen verstrekt zijn geworden aan de werkloozen. De voorb. antwoordt dat dit zeer zeker wel het geval zal zijn Kr INGEZONDEN MEDEDEELING.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1929 | | pagina 8