MOEDER! TOT ZIENS!
DZ PESSIMIST
DANNY'S DOLLAR
KALENDER DER WEEK
e-jn
ver-
b-Ne-
var-
cr
wij
ader-
anon,
Di
>rton,
•ende
van
dat
idicn
zich
laten
>plos-
(Schets uit den groofcen oorlog).
Daar hij haar eenigsto kind was kon de
weduwo niet aan de bekoring weerstaan
om hem te volgen zoolang dit mogelijk
was. Daarna?Dan moest de Voor
zienigheid maar zorgen. Ze nam den trein
saar stapte af aan 't hotel dat het
..chtsu bij de kazerne gelegen was en leef
de twaalf dagen lang het leven mee van de
soldaten. Ze stond s morgens even vroeg
p als zij, volgde ze bij hun oefeningen,
nam haar lunch op 't oefenveld; een paar
broodjes en een kop koff e gekocht bij een
soort marketentster die zich op het veld
had neergezet tusschen twee manden.
Dan volgde ze het regiment tot aan de
kazerDe en keerde in 't hotel terug om
wat rust te nemen.
's Middags^ begaf zij zich naar buiten,
waar de schietoefeningen gehouden wer
den.
Tegen 4 uur kwam ze terug om te gaan
bidden bij 't Maria-altaar; de Mceder Gods
smeekend to mogen zijn: de sterke vrouw!
De dag eindigde prettig; haar zoon
kwam met haar dineeren en daar, in die
vreemde hotelkamer, met ;t kaalgeschoren
hoofd op de kuieën van zijn moeder, werd
de soldaat weer haar kleintje; haar klei
nen, kleinen jongen.
Zij baden clan den rozenkrans en haal
den alle oude souvenirs van de zoo geluk
kig samen ge'eefde jaren weer op, of wel,
bij elkaar gezeten zwegen zo en zagen de
donkerte steeds zwarter worden om hen
heen tot 't oogenblik, dat het negen uur
sloeg op den foren van de oude kerk. Dan
sprong do jonge man op gespte zijn cein
tuur dicht zette zijn kepie op en riep:
Tot weerziens, moedertje.... tot morgen!
Zij hoorde hem de trap afrennen en de
gedachte „morgen" was als 't ware weer
zonnestraal in de droefenis die haar
i mot
land-
ruzie
snscb
on-
stuk
1 den
hui-
al e-
jrond
geen
zulk
of fo
ïan'g
ar zij
j dan
wij
mode
in ten,
a óók
r wij
in wij
één
toch
is.
fed er-
die
Dikwijls bracht hij vrienden mee.
Dan vulde zich de hotelkamér met jeugd
en vroolijkheid.
Zij was niet meer de moeder slechts
één zoon: ze werd de „mama" van al
jongens.
Ze naaide afgesprongen knoopen aan,
[herstelde de kapofcjassen, zette thee, gaf
eden raad.
En die jeugdige soldaten bedankten
haar met een goedigen glimlach en een
harteüjken handdruk
Mama U is te goed
Mama! Na den oorlog zullen we alles
met u goedmaken.
...Na den oorlog?... Arme jongens!
Op een avond kwam haar zoon bij haar,
vroeger dan naar gewoonte. Hij zag er
bezorgd u't. Toch wilde hij nog iets vroo-
lijks zeggen. Maar, wat kan men wel ver
tellen, als men iets ernstigs mede te dee-
len heeft?
Zonder meer begrepen moeder en zoon
de drcevo situatie. Ze aten vlug als waren
ze verlegen voor elkaar.
Zal ik met je meegaan?
Ja, maar niet heelemaal tot aan de
kazerne.. Begrijp u?Ik keer liever
neer! alleen terug!Het is Zaterdagde
slechtste dag van de week. Er zijn sol-
clc ^ten die .drinken.
Zij keek hem niet aan maar zij voelde
dat hij bloosde. Op twintigjarigen leeftijd
kunnen de goede jongens nog niet liegen
gen hun moeder.
Zwijgend zette zij haar hoed op en ging
met hem naar beneden.
Zij namen den Boulevard waar 't stil
ivas op dat uur. Toen werd hij teeder aan
halig. Hij nam streelend haar hand in de
zijne, zeggend:
Moedertje.... mijn eenig lief moe
dertje
Toen ze aan de straat gekomen waren
die naar de kazerne leiclde, omhelsde hij
langen tijd zijn moeder: dan met een ern
stige beweging, maakte hij zich uit hare
omhelzing los.
Tot weerziens moedertje!.... ik ben
al te laat
Hij ging al zijn wegdeed eenige pas
sen, keerde zich om alsof hij wilde terug-
keeren, en verdween dan in de donkere
straat.
ij ons,
toe.
het
n van
dat
do
e ove-
zullen
ep,
Nu is zij er zeker van!Ze zullen
in avond vertrekken
Twee urentwee lange urenze
loopt steeds om de kazerne heen. De nacht
ipreidt zijn zwarte sluier steeds dichter
om de stad.
Op eens, tegen negen uur, gaan de twee
groote poorten van de kazerne open, en in
de pas, zonder muziek, maar gepakt en
gezakt, begint het regiment naar buiten
te treden.
Het doffe geluid van de voorbijtrekken
de soldat-en trekt dadelijk iedereen naar
le ramen.
De weduwe volgt.... Zij volgt het re
giment dat 't hare geworden is.
Langzaam in volmaakte orde. stappen
de soldaten opDaar is hij bij.... haar
kleintjehaar goede, lieve jongen!...
Met glinsterende oogen vorscht ze naar
elke rij die voorbij gaat. Maar ze herkent
hem niet. Och! als ze hem nog eens kon
zien!nog eenmaalvoor de laatste
keer
Maar hij, hij heeft haar ontdekt, want
het oogenbl'k dat de soldaten aan het
station komen, ontsnapt er een kreet uit
menschepmassae*n kreet die de
arme vrouw doet opschrikken:
Mcedertot weerziens'
Tot weerziens, tn'n jongen!
Dat was alles. De deuren van 't station
werden gesloten.
Langzaam keerde ze terug langs den
zelfden weg.
Af en toe stond ze een oogenblik stil.
haar blik heffend ten Hemel, van waal
leen hulp kon komen. En in haar groote,
Erfelijke opwinding bad ze:
- Eeuw:ge en goede GodGij Die
to <3e Hemelen LeerschtGij Die de
harten der moeders vol liefde geschapen
"ebt. Gü tilt mijn smeeken begrijpen!
bewaar mijn jongen!Hij is alles
wat ik bez.it!Ach a's ik hem eens
tocii meer mocht terugzien!!!..
£ij gaf zich aan haar droefheid, over.
Morgen zou ze sterker zijn.... Maar
vandaagMaar van avond.... God, sta
me toe dat ik menBchelijk ben.... sta toe
dat ik al mijn tranen uitween....
En do nacht, vol medelijden, spreidde
zijn sluier ever do diepbedroefde moeder,
als om haar toe te staan vrijolijk te wee-
nen zonder dat 't vaderland het zou bo
merken.
Geld." Piern PErmïet.
Gij allen, gij kent hem welGij hebt
hem toch wel eens ontmoetMisschien
zelfs heeft hij u eens een bezoek gebracht.
Het is een behoefte bij hem alles zwart
in te zien.... een behoefte om vleugels te
knakken'n behoefte om to doen twij
felen zelfs aan wat duidelijk is.
Die man wil in zün nabijheid niet zien
bloeien het kleine blauwe bloempje der
hoop. Dat bloempje, dat kan hij gewoon
met verdraven!Hij haat het zooals de
uil het daglicht haat.
De pessimist heeft een heel apert ka
rakter. Het is niet die persoon, die dik
wijl iets goeds zegt en somtijds iets
kwaadsnoch die persoon, die met
groote welwillendheid, om ernstige rede
nen, u over een ernst:gen toestand komt
sprei en, terwij] hij naar 't middel zoekt
om dien toestand te verbeteren.
Neen. het is hij. die Mijnheer, die een
zwarten bril draagte daarmede alles in 't
zwart ziet en met een hartstochtelijk ac
cent, zwarte dingen zegt.
Van te voren al kent ge zijn conversa
tie
Je hebt een mooi boek gelezen gij zïjt
er over uit en geanimeerd vertelt ge er
van!... Maar opeens trekken een paar
schouders zich ot> en een ruwe stem zegt:
Dat alles is heel mooi en wel
Maar dat bedu:dt nietsDe waarheid,
die weet ik, en die zal ik je zeggen!
Dan, heel op de hoogte, kent de pessi
mist een wisselmakelaar of een gereraal,
of een kamerlid, of een chauffeur of zelfs
een keukenmeid.en dan citeert hij u
feiten hij weet cijfers aan te halen.
Hij gebruikt verschillende methodes:
nu eens discuteert hijeen ander maal
tracht hij zijn hooredrs iets bij te bren
gen. Zooals vliegen azen op een lijk, zoo
tracht hij zijn hoorders iets bij te bren-ij
halen; dat alleen gelooft hij; alle andere
nieuwtjes boezemen hem s'echts in zoo
verre belang in als hij er slechte vermoe
dens uit kan zuigen.
Hij werkt pet zoolang totdat hij vol is
van zwarte dincen en dan. vlug, vlug,
gaat hij deze uitstorten b- zijn vrienden.
O wee. die hem weerstaan durft
Wee zij. die, niettegenstaande alles,
no*» willen hopen
Hij beschouwt dezen met den medelij-
denden b'ik, die een ontwikkelde slaat op
een dommerik.
Dikwijl nrobeert hij niet eens meer
om van gedachten te. wisselen; .hij gaat
dan heen.
Het gras greeide niet meer, daar Waar
over het, paard van Atilla was heenge-
drnafd.
De bloemen, de sterren, de hoop, de
afschrik gij moet inboezemen!..!..!
wordt verflensd, verpletterd door den pes
simist.
Hij glijdt heen over de frisehheid onzer
ziel als een slak over de roos.
Men kan hem piet vermijden: hij is fa
taal men moet hem ondergaan als de
schaduw van een wolk en dan trachten
daania weer 1e veeren.
Hij is een grooter verdeler dan het
kanon want het kanon doodt slechts het
lichaam: de pess'mist werkt verdoovend
op de zielen hij maakt ze leeg en mach
teloos en vormt ze tot lafaards.
Ohpessimistwie zal zeggen welk een
afsehmrik gij moet inboezemen!..!..!
„Geld." Pierre l'Ermite.
OUDERWETSCHE SPAARPOTTEN.
Het gebruik van spaarpotten is reeds
zeer oud. Het is zeer waarschijnlijk dat zij
in denzelfden tijd in de wereld verschenen
zijn als de metalen munten, want de
spaarpotten waren bestemd om die te be
waren.
Niet lang geleden werd een der oudste
exemplaren van deze spaarpotten gevon
den onder de puincn van Ulica (een der
steden, die door de Phoeniciërs gesticht
is). Het is een terra-cotta vaas (gebrand
kleD met een gleuf bovenin waardoor de
veldstukken naar binnen konden glijden.
De spaarpot bevatte nog zes koperen mun
ten van geringe waarde.
Bij de opgravingen in Pompeji en an
dere plaatsen in Italië kwamen nog heel
veel spaarpotten van het gewone model
voor den dag. Enkele spaarootten, die in
Rome gevonden werden, hebben den vorm
van k'eine tempeltjes, een bijenkorf of een
doos. Zeer dikwijls waren ziï versierd met
afbeeldingen der godheid die door den
snaarder bijzonder vereerd werd of onder
wiens bescherming hij zich s-eciaal stelde.
De meest voorkomenden zijn wel Godin
Fortuna en Mercurius. Het gebruik der
spaarpotten was zeer populair en alge
meen verspreid onder het oude Romein-
sohe volk. Dit blijkt wel uit het feit, dat
de afbeeldingen van zulke spaarpotten ge
bruikt werden als opdruk voor do mun
ten.
Naast de gewone spaarpotten bestonden
er ook fijn bewerkte en rijk versierde ex
emplaren van veel grooter afmetingen.
Meestal waren deze „Frunci", (die be
stemd waren voor de offergaven in de tem
pels) uit hout, steen, soms zelfs uit brons
vervaardigd.
Spaarpotten en middeleeuwsche treso
ren (schatkisten) zijn bij honderden te
bezichtigen in de museums en de kerken
der geheele christelijke wereld.
Eenigen tijd zaten Zuster Mary en do
oude Danny stilzwijgend tegenover elkan
der.
"ie je wel; wat heb ik je ^zegd?
riep Mary plotseling uit, terwijl ze p groo
te, donkere wolken wees, dio snel in het
Westen opkwamen .Daar komt een bu.,
gelukkig, dat 't wat frisscher zal worden 1
voegde zij er bij, terwijl haar medelijden
de blik ging over de andere patiënten, dio
er zaten in de warme veranda.
Wacht even, Danny, zoide zij tegen
den ouden man, dan zal ik je mantel van
je kamer halen; 't wordt anders te friscb
voor je.
Dankbaar volgde hij haar met de oogen,
terwijl zij zich naar binnen spoedde.
God zegene haar, fluisterde hij, zacht
in zich zelf.
Zijn bevende, oudo hand tastte in zijn
zak en haalde weer een voor een de blin
kende geldstukken voor den dag.
Ik kom nog altijd vier stuivers te kort
aan mijn dollar, vertelde hij aan den beel
denaar van een shillingstuk. Maar, och,
voegde hij er met een zucht bij, al had ik
oen dollar, hoe zou ik het geld dan nóg ver
zonden krijgen; Mary....? Zou zij mij be
grijpen? Wat zou ze zeggen, als ik haar
vroeg het geld aan Pater F.lynn te willen
geven voor een heilige Mis op het feest van
Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bij
standEn toch, ik moet het vragen
Maria moet helpen, anders komt Willy
nooit terug.
Ondertusschen haastte Mary zich naar
Danny's kamer. Even gingen haar oogeri
over de weinige eenvoudige meubels en
de helgekleurde platen aan den wand. Het
viel haar pijnlijk op, hoe hier, evenals in
alle kamers van het huis, ieder voorwerp,
iedere voorstelling van godsdien stigen
aard ontbrak. De Directie van het Tehuis
beroemde er zich op, dat het strikt neu
traal was, dat godsdienst onder welken
vorm dan ook er was buitengesloten.
Over de rugleuning van een stoel lag
Danny's mantel. Marj nam het kleeding-
Btuk op en vlug borstelde ze een vlek uit
de versleten panden. Door de beweging
viel er ietG blinkends uit een der zakken;
Mary meende eerst, dat het een geldstuk
was en glimlachend dacht ze aan Danny's
pogingen om zijn dollar bijeen te sparen;
maar toen ze het van den vloer had op
genomen, zag zij, dat het was een
medaille! Een medaille van Onze Lie\e
Vrouw van Altijddurenden Bijstand. Zo
was afgesleten en vergaan, als van de vele
kussen, die Danny's oude lippen er op had
den gedrukt....
Och, Danny, zeide de verpleegster,
die hare ontroering niet kon bedwingen,
och Danny, waarom heb je me dat niet
eerder gezegd? En terwijl de tranen haar i.i
de oogen kwamen, kuste zij eerbiedig
Danny's medaille.
Dat was dan zijn geheim! Die arme,
oude Danny! Een -vreemdeling in een
vreemd land, hulpeloos en alleen, met niets
orn van "te leven dan zijn herinneringen
Streelend gingen haar oogen nog eens
over de oude medaille, voor zij ze weer
zorgvuldig wegstak in den zak van
Danny's mantel.
Nu zal ik nog meer je kind worden,
Danny, fluisterde ze, glimlachend door
hare tranen heen. Ik had ook al lang ge
voeld, dat we bij elkander hoorden....
Terwijl zij met Danny's mantel de trap
afging, kwam Rita Nolan, een verpleeg
ster van hare afdeeling, haar vlug lege-
moet en zei:
Daar is bezoek voor je gekomen; in
de spreekkamer van het hoofdgebouw.
Bezoek voor mij? vroeg Mary en ter
wijl ze Rita aankeek, voegde ze er lachend
bij: Het schijnt wel iemand van gewicht
te zijn; je ziet er zoo ernstig uit.
Dat is het ook, dat zal je wel zien,
zeide deze geheimzinnig en toen haastte
ze zich naar de ontspanningszaal van de
verpleegsters, om daar aan de zusters,
die vrij van dienst waren, te gaan ver
tellen, dat Professor Johnson gekomen was
en persoonlijk naar Mary Darrell gevraagd
had.
Mary spoedde zich ondertusschen naai
de spreekkamer, onderweg zich afvra
gend, wie toch die gewichtige bezoeker
zijn kon. Even bedekte een vurige blos haar
gelaat, bij de gedachte, dat hij het wezen
kon
De professor stond daar door de hoogc
ramen der kamer uit te zien over de vij
vers van het park, toen Mary binnentrad
en zacht de t'eur achter zich sloot.
Plotseling keerde hij zich om en zonder
te spreken hield hij ver zijn armen uit
gestrekt.
Gijhijgde ze, plotseling verblee-
kend, waarom zijt ge hier gekomen'!
Omdat ik van je houd, Mary, ant
woordde hij eenvoudig.
Spreek daar niet meer over, zeide zij
koel. Mijn besluit op dat punt staat on
herroepelijk vast. Ik kan geen respect en
nog veel minder liefde hebben voor iemand,
die zich schaamt voor zijn godsdienstige
overtuiging en die niet leeft volgens zijn
geloof.
Marv, je dóet me onrecht, door zoo te
spreken, je moet luisteren naar me en je
zult me begrijpen
Er was een pijnlijke stilte Toen ver
volgde hij, haar diep in de oogen ziende:
Neen, Mary, ik heb me niet geschaamd
voor mijn geloof, maar ik kende het niet.
Hoe zou ook een jongen van tien jaar dat
kennen, als zijn wereldsgezinde ouders hem
naar een school zenden, waar in de lessen
do naam van God zelfs niet raag genoemd
worden, met dót droeve resultaat, dat zijn
vroegere schoolkameraden thans allen vol
slagen ongeloovigen zijnHoe zou hij
dat gekund hebben, als alle vrouwen, die
hij kende, zelfs zijn eigen mceder, lachten
en spotten met den godsdienst en leefden
als heidenen1 Maar toen zijt gij geko
men in mijn leven, Mary, gij met uw groot
geloof en uw hooge opvatting van uw
plicht. Gij hebt mij getoond, hoe, men leven
moet volgens zijn beginselen, hoe men do
plichten moet vervullen, die het geloof op
legt.
i Even overtoog een blijde blos het ge
laat van de verpleegster; toen vroeg zo
aarzelend:
Waarom heb je me dat vroeger dan
niet gezegd?
Omdat ik toen nog de kracht miste
om mijn leven in te richten, zooals het
geloof mij dat voorschreef; omdat ik
God vergeve 't me jou wilde overhalen
om te leven zooals ik.Ik wildo ook van
jou een heiden maken, Mary....
Ze deinsde terug, alsof ze iets dreigends
voor zich zag.
Niet lettend op deze beweging, ging hij
voort:
Voor ik jou leerde kennen, Mary, bc-
teekende godsdienst niets voor mij, abso
luut nietsMaar toeu gij heengingt van
mij, toen gij weigordefc uw leven te verbin
den aan het mijne, toen werd ik er mij
plotseling klaar bewust van, dat diegene,
die het hóógste is in het loven, mij ging
ontvallen en ik dacht: dat is het einde.
Maar neen, dat was het einde niet! Het
was, of God me in dio dagen leidde met
zachte, maar vasto handJe herinnert
je nog, Mary, dat je mij bij het afscheid je
portret schonk als een gedachtenis, zij hot
dan ook mot tegenzin. Telkens als ik het
bezag, schenen je oogen mij verwijtend aan
te staren Doch het geven van dat por
tret had nog verdere gevolgen. Ik wilde
de foto opbergen bij de andere dierbare sou
venirs, die ik bezat en zie, toen ik er in de
oudo cassette een plaatsje voor zocht, viel
plotseling een doos met looden soldaatjes,
een herinnering uit mijn kinderjaren, op den
vloer. Ik bukte om zo op te rapen en zie
hier, wat ik nog meer vond
Hij tastte in zijn zak, strekte zijn hand
uit en daarop lag een medaille. Een me
daille van Onze Lieve Vrouw van Altijd
durenden Bijstand
Mary zag het en het was haar niet mo
gelijk, nog langer hare koele houding ie
bewaren. Haastig nam zij de medaille uit
zijne hand om ze te bezien. Welk 'n eigen
aardige samenloop van omstandigheden!
Het was een medaille van denzelfden vorm,
als die zij zoo juist bij Danny ontdekt had,
dezelfdo voorstelling erop, dezelfde vorm
en kleur van het metaalEn de looden
soldaatjes, waarvan Danny vertelde
't Was een geschenk van mijn ouden
grootvader op den dag, dat ik mijn eerste
H Communie deed. Hij was een brave ka
tholiek, Marv, een van uw soort. Maar hij
stierf, terwijl ik op kostschool was en mijn
mceder, die aan wereldsche dingen hing
en de liefde van een kleinen jongen voor
een oud man niet kan begrijpen, achtte het
niet noodig mij daarvoor van school te la
ten thuiskomen.
DannyDanny Elston.... zeide
Mary zacht.
Ja, Mary, zoo heette hij
Kleine Willy, fluisterde ze, als in oen
droom.
Kleine WillyMary, liefste, wat
zeg je?
Maar de professor vergat de teere situa
tie, toen hij haar plotseling zag wanke
len met doodsbleek gelaat.
Wat is er, lieveling, bon je ziek? vroeg
hij teeder, terwijl hij haar in zijn sterke
armen opving.
Hij is niet dood, snikte ze.
Wie is niet dood? vroeg hij geheel
in de war gebracht, wat beteekont toch dit
alles
Oude Dannyuw grootvader, hij
wacht cr al twintig jaren op, dat zijn klei
ne Willy terugkomt.
Waarhce1 vroeg hij mot een
stem, die trilde van spanning en ontroe
ring.
Hier in het gesticht. lederen dag
heeft hij naar je verlangd, iederen dag
heeft hij gebeden, dat zijn kleine Willy nog
eens mocht terugkeeren.
En terwijl de tranen hem over de wan
gen stroomden, hoorde hij uit Mary's mond
de geschiedenis van den ouden man die
hier zoolang leefde, alleen, eenzaam en
vergeten
Toen gingen ze samen door het park naar
de veranda, waar Danny wachtte Stralend
van geluk wandelde Mary aan den arm
van den professor, glimlachend nagestaard
door haar medeverpleegsters.
Wo zullen het hem zoo voorzichtig
mogelijk zeggen, fluisterde Mary hem in,
terwijl ze Danny's ziekenstoel naderden.
De oogen van den ouden man keken wat
dreigend naar Mary, toen hij de twoo zag
naderen.
Natuurlijk heb jo geen tijd voor een
ouden grijsaard, wanneer er eon jonge,
knappe man op bezoek komt, begon hij op
eenigszins knorrigen toon, maar toch mol
een ondeugende tinteling in zijn oogen.
Mary kwam naderbij en hing Danny zijn
mantel 'om, terwijl de jonge professor ont
roerd toekeek en trachtte in dien afge-
leefden grijsaard, den krachtigen man te
rug te kennen, waarmee hij eens als kind
gespeeld had.
Danny, fluisterde Mary zacht.
De o.ude man zag hoe ontroerd en bloek
ze was en een oogenblik gingen zijn oogen
vragend van het meisjo naar den man,
die naast haar stondToen was het
plotseling, of er een heftige schok ging
door Danny's lichaam: hij richtte zich op
in zijn ziekenstoel en zijn bevende handen
naar hem uitstrekkende, zeide hij met
trillende stem:
Willy, mijn jongen, ik wist, dat je ko
men zou
De jóngo man omhelsde zijn grootvader
teedei- en zijn hooge, krachtig© gestalte
schokte van snikken, toen hij naast den
ziekenstoel neerknielde cn met den arm om
de schouders van den grijsaard geslagen,
hem liefkozend weer al do naampjes gaf,
die hij hem eens als kind gegeven had.
Het was een avond, veertien dagen la
ter, in rood-gouden schittering ging de zon
onder achter de hoornen van het park.
Danny zat op zijn gewone plaatsje in 'e
veranda; Mary was bij hem en samen be
spraken ze de voorbereidingen, die er ge
troffen werden om hem over te brengen
naar het. huis van „Kleine Willy1, nu pro
fessor Johnson, het huis, waar pijpen cn
soldaatjes welkom waren. Mary vertelde
hem, dat zij baar ontslag zou vragen als
verpleegster en dat zij, als Danny het goed
vond hem zou komen bezoeken, hem en
den professor.
En weer kwam er die ondeugende tin-
N.B. Als niet anders wordt aangege
ven in deze wc-ek geen Gloria en Credo.
De gewono Prefatie. Kleur: Paars.
ZONDAG 2! Febr. Tweede Zorriag v. d.
Vasten. Mis: Rerriniscere. i'c gebed A
Cunctis (om dc voorbede der Heiligen af te
smeeken)2e Omnipotens. (Voor levenden
en docden). Credo.
Tot Heiligheid heeft God ons geroepen.
Om ons zeiven Lo heiligen moeten wij ons
levens ge cl rag ondergeschikt maken aan
Zijne heilige geboden. Wij kennen die
(Epistel) maar onze gedacht on, woorden
en werken zijn cr zoo menigmaal mee in
strijd Wij erkennen onze zonden in alle
nederigheid cn bidden den gceden on
barmhartiger) God om vergiffenis (Introï
tus; Graduale; Tractus)om bescherming
onzer uitcrlüko en innerlijke vermogens;
bijzonder echter om zuivering van onze
verbeelding en ons verstand (Gebed). Hij
zal ons verhooren (Communio). Getroosten
willen wij ons ook de moeite ons vers*and
beschouwend te richten on Gods H. Wet
(Offertorium) om met Gods genade dooi
de beschouwing te komen tot do daadwer
kelijke beleving der Wet (Poatcpmmumo).
Dan zullen wij bezitten het ware geluk
omdat ook do Vader van ons zol kunnen
getuigen, dat wij Zijne welbeminde kin
deren ziin. (Evan ere1 ie).
MAANDAG 25 Febr. Feestdag van den H.
Matthias, Anoste!. Mis: IWhi aufem. Glo
ria. 2e gebed en laatste Evangelie v. d.
dag. Credo. Prefatie v. d. Apostelen.
Kleur: Rood.
Het E-'Vel leert ons, dat de heilige
Apostel Matthirs zich reeds vroeg aan
Jezus Christus had verbonden, want van
den doop van J'oarnes tot den dag. waar
op Hrj van ovs is „ongenomen" (Hemel
vaart) had hij Christus niet verlaten. Vóór
ziine roeping tot Apostel behoorde Mat
thias di'6 tot het getal van Christus' leer
lingen. Van zijn Apostolaat is niets ze
kers bekend. Volgens een oude overleve
ring predikte MattMas in Cauoadocje eu
aan de kusten der Kaspische zeo en beze
gelde hij de waarheid met zijn bloed in
Oclcb;s of Fthiopië.
DINSDAG 26 Febr. Mis v. d. daq: T:bf
dixit. °e p-ebed A Cunctis: 2e Cmninotens.
WOENSDAG 27 Febr. Mis v. d. dag: Ne
derc'inii»ae. Gebeden a's gisteren.
DONDERDAG 28 Febr. Mis v. d. dag:
Dei»c. Oebc 'en a's eergisteren.
VFTJDAG 1 Mo art. Mis v. d. H. S'üfber-
t'us, Bisschoo en Pc'ijder: Statuit. (7'e in
het E'c-en der Heiligen v. h. Bisdom Haar-
'em) Gloria. gebed en laatste Evange
lie v. d. dag K'eur: Wit.
Ook is geoorloofd de H. M:s v. d. dag:
h>o aufem. 2e gebed v. d. H. Suitbertus.
N.B. Vanwege den eersten Vrijdag is ge
oorloofd em Votiefmis ter cere van het
Goddelük FMt vaij Jezus: M'serebïfur.
(Zie in het Misboek achter de ni."-ud Mei).
Gloria. In nlaots vjtn het Alleluiavers
wordt dc Tractus "obeden. Credo. Prefa
tie v. h. H. Kruis. K'eur: Wit.
Suitbert was één der elf, die met Sint
Willebford in 69Ö landde aan ,.de lage lan
den aan de zee" met het verheven doel
het Evangelie ié prediken aan onze heiden-
s*iVo vooronders. Na Wdlibrordus eerste
veis naar Rome werd Suitbert door zün
medebroeders uitverkoren om do bis
schoppelijke wiiding te ontvangen. Als
"PisBchoT) arbeidde hij met zeer groot eu
iïver. zijn arbeidsveld uitstrekkend tot hei
land van Ticl Bommel en Hcusdèn, zelfs
tot aan dc Roer. Na een inval der beiden-
sohc Seksers moest Suitbert vluchten en
hij vestigde zich in bet hurditre Kaiser-
werth. Daar bouwde hij een kerk en een
klooster, alwaar nu nog zijne voornaam
ste relikwieën bewaard worden. Suitbert
stierf den Ten Mi»art *713.
ZATERDAG 2 Maart. Mis v. d. dag:
Lex. 2e en 3o gebed als Dinsdag; 4e voor
don Paus.
In de kerken der E.E. P.P. Franciscanen;
Alles als in bovenstaando kalender, be
halve:
MAANDAG 2e gebed v. d. Z. Sebastia-
nus; 2e v. d. dag.
DINSDAG. Mis v. d. Z. Sebastianus An-
nariziore. Belijder: Justus. 9e gobed en
laatste Evan pel !e v. d. dag. Kleur: Wit,
WOENSDAG. Mis v d. Z. Isabella,
Maagd: Dilexisti. Gloria. ?o gebed en lc
Evangelie v. d. dag; 3o gebed A. Cunctis.
K'eur: Wit.
DONDERDAG. Mis v. d. Z. Antonia
van Florence, Weduwe: Coguovi. 2e gebed
en laatste Evangelie v. d. dag; 3e A
Cunctis.
VRIJDAG. Feest der geheimen van den
Kruisweg van onzen Heer Jezus Christus.
M!s: Curramus. Gloria. 2e gebed en laat
ste Evangelie v. d. dag. Credo. Prefatie v.
h. H. Kruis.
ZATERDAG. Mis v. d. Z. Agnes van
Praag, Maagd: Dilexisti. 2o gebed cn
laatste Evangelie v. cl. dag 3e A Cunctis;
4o voor den Paus. Kleur: Wit.
ALB. M. KOK.
teling in Danny's oude oogen, toon hij ge
nadig toestond um hem dat bezoek tc bren
genen ook den professor!
Toen Mary was heengegaan, nam hij dc
medaille uit zijn zak en kuste ze. En terwijl
hij de half-vergane beeltenis van Onze
Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand
met een liefdcvollen blik beschouwde,
fluisterde hij:
Dank, goedo Moeder, omdat gij mijn
gobed hebt verhoord.
Toen haaldo hij de glinsterende gold-
stvk'es' voor don dn er, rlio h ii al zoo vaak
geteld had en terwijl er een glimlach gleed
over zijn oude gelaat, zoido hij /.acht:
En nu kom ik nóg vior stuiver'
kort.... „Carmelrozcn'