BE HEDENDAAGSCHE ARCHITECTUUR
DE KINDERWETTEN
derde blad
DE LEIDSCHE COURANT.
ZATERDAG 16 FEBRUARI 1929
door
herman de man.
Een overzicht ook voor lesken.
I.
Inleiding.
Er-is onder het volk een dwaalmeening
ontstaan; namelijk dezewat gaat ons
de architectuur eigenlijk aan, dit is een
aangelegenheid voor architecten en *ot
oordee'.en, bevoegde critici.
Integendeel heeft ieder die in een huis
pleegt te wonen zulk direct belang bij «ie
wijze waarop gebouwd wordt, dat geru-t
gezegd kan worden: deze dingen gaan een
ieder aan.
Maar het dwaalbegrip gaat dieper. We
hebben, zoo antwoordt de leek, weliswaar
belang bij het hecht en dicht en solide bou
wen, maar volstrekt niets te maken niet
de twistvragen over schoonheid in de
bouwkunst-
Lezer, dat kan niet waar zijn. De schoon
heid in de bouwkunst vloeit voort uit hot
gewone bouwen, is allereerst een zaak
van orde en daarna pas van persoon
lijken schoonheidswil. Uw erkend belang
bi; solide en normaal bouwen houdt dus
in het belang tot schoone bezonnen archi
tectuur. In deze artikelen zal U gewezen
worden op de wondere waarheid, dat in
den eenvoud van het gewone bouwen -Ie
kiem van architectonische schoonheid
schuilt.
Het is voorts niet waar, dat deze drin
gende aangelegenheid U niet aan zou
gaan; de architect bouwt voor den be
woner en, zoo zijn bouwwerk van waar
dige waarheid is, moet do schoonheid er
van ook den eenvoudigst oordeelenden
mensch kunnen beroeren. Waar nu, in onze
dagen, om der wille v3n schijnbare schoon
heid. die eigenlijk niets dan protserigheid
is, aan den eenvoud wordt te kort ge
daan, ontstonden gebouwen die duurder
en omslachtiger en minder geriefelijk wa
ren, dan ze, bij ordelijk bouwen, hadden
kunnen zijn. Orde in de bouwkunst is dus
een belang voor ieder.
Na diens inleiding geven wij verder het
woord aan den bekenden literator Herman
de Man, die voor ons blad een reeks be
schouwingen heeft willen geven over de
lifdendaagsche architectuur.
Plaatsing van deze interessante artike
len wil, natuurlijk, niet zeggen, dat wij het
met ieder gced- of afkeurend oordeel van
den schrijver over een of ander bouwwerk
geheel eers zijn. Dat wordt ook, zooals van
zelf spreekt, niet van de lezers gevraagvl
dio, ondanks dat zij misschien hier en
daar meeningsverschil hebben met den
schrijver, toch met veel genoegen diens
vlet en prettig geschreven beschouwingen
zullen lezen.
I.
In de architectuur, al gaan we tot de al
leroudste vormen terug, zijn altijd twee
elkander tegenstrijdige richtingen waar
neembaar: de constructieve en de opsie
rende. Scherp gesteld kan echter gezegd
worden, dat bij iedere w e z e n 1 ij k o
stijlvernieuwing het constructieve element
opnieuw aan kracht en bezieling wint en
omgekeerd, dat de decadentie van een st'jl
zich altijd begirt to vertooncn door over
maat aan opsiering.
Zoo beschouwd, moet men de Barocb
dus niet als een afzonderlijke stijl be
schouwen maar als al een der vele ver-
valvormen van de renaissancistische school,
hetgeen vóór ons alreeds gedaan is door
Dr. H. P. Berlage en Hermann Mathesii.s.
Gewapend met deze zeef, gaan we den
architectonischen gang der laatste 50 ja
ren eens na.
Zelfs voor de ondeskundigen 18 het
thans wel duidelijk, dat de architectoni
sche periode van 18301880 gekenmerkt
is door een onbeschrijfelijke chaos en stijl-
verwildering. Eenendeels werd toen ge
bouwd in adembeklemmende uitzichtloos
heid (getuige de woonkazernes der groolo
steden) anderdeels in een idiote fantaste-
rij. voornamelijk vertoond in het heerenhuis
dier jaren.
Dat afgrijselijke heerenhuis, uit hoeveel
zotte slijlgrimassen het ook was samenge
flanst, vertoonde een vasten trek: het wil-
de anders, het wilde meer schijnen dan het
was. De Fransehe invloed, die, het moet
ock erkend worden, ons tusschen 1750 en
1800 zoo menig fraai rustiek landhuis had
geschonken, is in die latere vervalperiodo
neg merkbaar aan het aan de voorgevel af
geplette dak met lange kroonlijst. Omdat
het ruiterdak ons door het klimaat als t
wc.re opgedrongen wordt, kon die Fran
sehe bouwvorm hier echter natuurlijk nooit
geerl aarden en laat het zich verstaan dat
de toepassing er van noodwendig tot re
deloosheid leiden moest. J. A. Albcrdingk
Tl-ijm heeft er in zijn fijn-ironisch artikel
„Over de Kompozitie. in de Bouwkunst"
(„Over de Kcm in de Ku" noemde hij het
zuurlijk, de dwaze veel te smalle kroonlijs
ten beschouwend) vergeefs tegen gefulmi
neerd. Het hielp niet. De platte lijst was
nu eenmaal chique, en vogue, in de modn;
tegenwoordig zouden de modieuze archilec
ten zeggen: de platte lijst kwam noodwen
dig voort uit de correspondeerende tijds
verschijnselen of: de platte lijst is quint
van het huidig bouwbegrip, tot vorm ge
worden.
Cef
i Ja, sinds de architecten, als nevenbe-
&*ijf, de filosofie beoefenen, zijn ze waar
lijk in staat op redekundige gronden voor
ons land en klimaat de pagode te verdedi
gen. En we hebben dan ook eende water
toren van Schoonhoven. En alhoewel we
tropische paalwoningen hier nog niet
hebben aangetroffen (maar laten we geen
slapende architecten wakker maken)
fcigen we in de Langstraat, U weet wel.
dat gemoedelijke Brabantsche schoenlap-
Pcrsoord, alreeds een complete moskee, die
•'(vermoedelijk tijdelijk) als Boomsch "Ka
tholieke kerk in gebruik is. Dit zij-uitstapje
naar onzen eigen tijd, toone alreeds, op
voorschot van wat nog bomt, dat de zot
heid niet in de laatste dagen van de arcln-
teetonische-gammele lCe eeuw is gestikt.
De stijlloosheid uit het midden cler vo
rige eeuw, was echter geenszins een al'een-
lijk gevolg van het afleiden uit Fransehe
vormen. O neen. Het is zelfs, zij 't dan mei
wat meegaandheid en met veel vooronder
steld genie, aan te nemen, dat het conse
quent navolg°n van een bemaalde stijl zich
aan ons klimaat een bodemgesteldheid
laten aanpassen, een aanvaardbare archi
tectuur kan opleveren. Natuurlijk nimmer
een grocte eigen kunst, al schijnen de
Nederlanders, in tegenstelling tot de in
boorlingen van ongeveer alle andere na
ties, maar matig behoefte te bezitten aan
eigen schoon Want wij hebben, over 't al
gemeen genomen, altijd bij voorkeur het
vieemde bewonderd, of 't ons paste of niet.
Maar rond 1850 ontbrak hier zelfs het
streven naar eenheid tusschen den inge-
voerden stijl, de nationale bouweiaohen en
de hier voorhanden zijnde materialen. Ieder
architectonisch waarheidsbeginsel was op-
gcslokt door een allesoverheerschende
laffe pronkzucht. De archite-rten, de op
drachtgevers of mogelijk wel beiden, wil
den de wandelaars langs den weg imponee-
ren en overbluffen.
En om tot dit feitelijk onbouwkundig
resultaat te geraken, verzamelden zij, als
negers, allerhande blinkende versierselen,
die zij het arme lijdzame huis omhingen
Nu heeft ieder normaal fijnbesnaard mensch
(oaarvoor heeft men nog geenszins bo-
roepsaestheet te wezen) afkeer van den
parvenu en zijn uitingen. En het laat zich
dan ook verstaan, dat er qnder de fijnbe
snaarde toeschouwers een stijgende wrok
tegen dit barbarisme ontstond. Maar de
groote massa van het volk had de aller
eenvoudigste schoonheidsnormen verloren,
en accepteerde helaas die kakelbonte steen
stapelingen als schoone bouwwerken. Tot
verontschuldiging van het volk moest hier
vermeld worden, dat de horde die toen
bouwde gced-georganiseerd was in het
elkander lof toezwaaien en het redenceren.
Zoo zagen de heeren kans, deze monstruo
siteiten met allure van diepe kunst te doen
ontvangen. Diepzinnige bedenksels uit de
philosophie werden er aan te pas gebracht
en een onbeslagen leek kon er werkelijk
geen speld tusschen krijgen.
Het was, oprecht gesproken, een malle
tijd, maar nu achteraf zitten we met de
zotte, maar deugdel'jk gebouwde produc
ten ervan, die ons, en die ha ons komen
misschien nog wel twee eeuwen door hun
aanwezigheid zullen tergen. Hce toege
spitst de zotternij hoogtij vierde kan blij
ken uit de dood-serieuze polemieken -lie
te Delft zijn gevoerd over de Koninkl'ike
stallen in Den Haag, dit monstrum aller
monstra. De Hooggeleerde humbug dio
over dit bouwsel toen verkocht werd doet
ons beseffen: ten eerstehooggeleerd
heid was vrceger althans geen waarborg
voor waarlijk aesthetisch inzicht; ten
tweedemet de uitlatingen van vele te
genwoordige hooggeleerden, die even bruc-
haïsch de zinnelooze barockbouw onzer
dagen aanprijzen, zullen we even voorzich
tig om moeten gaan. In geen geval meer
critiekloos aanvaarden.
Do leek begint zijn oogen uit te wrij
ven.
Want er bestaan precedenten uit den
allerjongsten tijd van minstens even dwaas
geredetwist over geleerdheden, die in feit
niets met het wezen cler schoone bouwkun
de te maken hebben Lees bijvoorbeeld eens
de po'emieken na over de twee wange
drochten het Rolterdamsche Stadhuis en
het Vredespaleis. Toch zijn we vooruitge
gaan in die zestig jaren. Er is namelijk
èen element in die polemieken bij geko
men. Namelijk, het clement der ordelijke
bezinning, een innige drang naar terug
keer tot de orde. Maar als we ons nog'goed
herinneren, weten we, dat het laats<e
woord geweest is aan de mannen van de
opsierende richting, die ons sarrend heb
ben toegevoegden toch vinden de gewc-
n e menschen het Vredespaleis maar lek
ker mooi
Lezer, het is zoo. Het is helaas zoo.
Helaas zeg ik hier, want er blijkt uit, dat
de goedige toeschouwers al zeer van de
wijs zijn. Zestig jaar geleden werd hun
classicistische maltsntigheid voorgezet..
ze vonden het mooi. Heden ton dage is het
moderne "malligheidze vinden het weer
mooi. De makers van de moderne mallig
heid vinden echter de classicistische mallig
heid niet mooi, ze vinden dat al, juist als
ik, zette na-aperij. Het publiek is dus lan
gen tijd bij den neus genomen, dat staat
nu vast. Maar dat het vandaag al juist zoo
gesteld is, wordt even vurig, en met even
diepzinnige redeneeringen bestreden als
toen.
De „gêwone': menschen zouden het Vre
despaleis schoon vinden? Och kom, dat zijn
geen „gewone" menschen meer, maar afge-
stempten voor de werkelijke bouwkundige
waarden. Dit ongewoon bouwwerk, dat
juist aan goede gewoonheid zoo
jammerlijk te kort schiet, is kennerlijk be-
slemd voor hen, die naar uiterlijke schij
nen oordeelen. Laat U toch vooral niet im-
poneeren door den Professorstitel van den
maker. Dat kunstje kennen we al, zie bo
ven. Het moge dan thans gewoon heeten,
dat de schijn triompheert over het wezen;
in trouwe.... dit is toch ongewoon, niet
ordentelijk, maar verwordend.
Welnu, in deze artikelen zal het een en
ander gezegd worden over de gewone
architectuur, en zal worden aangetoond
dat een bouwwerk eerst schoon kan worden,
als het begint met gewoon te zijn. De
gewone menschen moeten straks maar
niet verstoord zijn, als ze bemerken, dnl
ze feiielijk in een tuin van dwaasheid
rondloopen. Die dwaze huizen zijn er nu
oenmaal, de tijd zal ze wel sloopen.
Maar inzicht is noodzakelijk, opdat de
dwaasheid niet verder voortvrete.
Toch nadert do paalwoning onze gren
zen. De Corbusier bouwt ze in 't hnrtjo
van Parijs en wilde ook den Volkenbond
er met een in 't groot opschepen.
Nadruk verboden art. 15. Auteurs
wet 1912.
het dorp
der weerprofeten.
De vijftien slanke torens van den zender
van Königswusterhausen laten wij achter
ons liggen. Twee uur lang rijdt het boemel
treintje tusschen dennenbosschen door en
stopt aan kleine stations. Dan duiken weer
twee torens van een zender op. Wij zijn te
Lindenberg aangeland. Op het station ka
kelen kippen .en in de dorpstraat wroeten
eenden. Midden in deze landelijke idylle
hoort men echter het dreunen van een Die
selmotor. Het is de motor van het Obser
vatorium Lindenberg, dat met zijn werk
plaatsen voor instrumentenbouw, z'ijn wo
ningen, zijn glazen windas-huis gebouwd is
op den top van een heuvel en den indruk
maakt van een ridderslot. Hier huizen ech
ter geen bloeddorstige roofridders maar
v.el vredelievende ridders der meteorologie
en de fantastische sloltrans blijkt, bij na
dering, niets anders te zijn dan een groote
gasmeter, bestemd voor het vullen van
luchtballons.
Deze burcht ligt ver van Berlijn en ver
van do wereld. Alhoewel Lindenberg eigen
lijk niet erg ver van do hoofdstad verwij
derd ligt, duurt do reis naar het dorp lan
ger dan de luchtreis AmsterdamBerlijn.
Leze burcht is hot. heimelijk hart van het
Duitsche luchtverkeer. Slaat dit hart niet
meer, houdt de motor op te arbeiden en
de zender te zenden, stijgen de luchtballons
en de vliegers niet meer op, onderzoeken de
professoren niet meer, wat er in den aether
gebeurt, dan zou het uit zijn met het ge
organiseerde luchtverkeer, waut deze burcht
is het eanige Duitsche station, dat stelsel
matig het weer bestudeert en tevens
het grootste en technisch best ingerichte
van het vasteland. Niet alleen de lucht
vaartondernemingen van alle landen, maar
ook de Oceaan- en andere non-stop-vliegers
wenden zich eiken dag en elk uur om ad
vies a^n dit station.
Drie maal in 24 uur treedt het windas
huis in bedrijf. Het rust, ten einde zich te
kunnen aanpassen aan de windrichting van
het oogenblik, op een groote draaischijf. De
vlieger, die 10 M2. groet is, den vorm heeft
van twee bodemlooze kisten en uit linnen
en bambco is vervaardigd, wordt aange
sloten aan de winde,- en opgelaten. In wei
nige minuten tijds verdwijnt hij in de wol
ken en alleen aan de ketting, die met razen
de snelheid over de windas loopt, kan men
uitrekenen tot welke hoogte hij is geste
gen 5000, 6000, 7000, 8000 Meter en ho
ger. Daar hij alleen reeds een gewicht van
50 of GO K.G. van de ketting te sleepen
heeft, helpen kleinere vliegers, die aan hem
aangesloten zijn .hem dezen last te dragen.
Wanneer er windstilte heerscht, wordt de
vlieger vervangen door een „ballon cap-
tif". Zoowel de vlieger als deze ballon zijn
voorzien van een klein, uiterst gevoelig in
strument, een wonder van nauwkeurigheid.
Het is het automatisch schrijvende meetap
paraat, dat de luchtdruk, de temperatuur en
de vochtigheid registreert, door met een
fijne naald curven op een met papier be
spannen cylinder te teekenen. Later wor
den deze curven in de gebruikelijke tec-
kens weergegeven. Zoodra een en ander is
uitgerekend, worden de mededeelingen ver
zonden aan de talrijke over het geheele Rijk
verspreide agerten, aan de kleinere me
teorologische diensten, die geen ballons
oplaten, maar hun waarnemingen van de
aarde uit maken. Verschillende malen per
dag kunnen dientengevolge te Lindenberg
voMedigc weerkaarten worden geteekend.
Het geheele materiaal tot voorspelling
van het - weer wordt thans aan de met
spanning wachtende cliënten, namelijk aan
de vlieghavens, doorgezonden. Dit ge
schiedt, wat van beteekenis voor de radio
luisteraars is, elk uur van 10 minuten voor
tot S minuten na elk vol uur en wel op
golflengte 1CS0. De bererking van den tijd
tot op 18 minuten maakte het noodzakelijk
nieuwe verbeteringen tot stand te doen ko
men. Het was onmogelijk door menschen-
hand, door de handigste telegrafisten, al
het verzamelde materiaal door te laten ge
ven in 18 minuten tijds. Men heeft daarom
een toestel vervaardigd, dat de Morse-tee-
kers reeds vooraf op een papierstrook
perst. Deze 3trook kan aan elke willekeurige
schrijfmachine worden aangesloten en ver
taalt dan terstond de op deze machine ge
schreven woorden in het Morse-alphabet.
Het materiaal kan nu terstond worden ver
zonden.
Op het Berlijnsche vliegveld bevindt
zich een observatie-vliegtuig, dat eiken
dag met een waarnemer aan boord tot op
een hoogte van 5000 G000 M. stijgt. Men
verricht hiermede uiterst correcten en
vcelzijdigen arbeid cn dit niet alleen in
het belang van het luchtverkeer. Ook de
e'ectrische centralen moeten bij naderend
onweer worden gewaarschuwd. Elke maand
worden voorts op hetzelfde uur door alle
weerstations van de wqreld luchtballons
losgelaten, die allen uitgerust zijn met het
automatisch schrijvende meetapparaat. Zij
bereiken soms een hoogte van 20 K.M. --
de Mount Everest, de hoogste berg van do
wereld is slechts 9 K.M. hoog vertoe
ven een tijdje in de hooge, luchtstreken,
barsten, veranderen zich nog na hun dood
in een valscherm, om aldus het gevoelige
meetapparaat weer veilig aan land te bren
gen. Bij het apparaat bevindt zich een in
alle talen opgesteld briefje, zeggend, dat
de vinder een belooning ontvangt, indien
Bedriegen de tcekenen des tijds niet,
dan staan we aan den vooravond eener in
grijpende wijziging der kinderwetten.
Deze veelszins voortreffelijke wetten da-
tceren uit het begin dezer eeuw en brach
ten een ganschen ommekeer in de kinder
rechtspleging.
Voorheen stonden kinderen, evenals vol
wassenen, in het openbaar terecht. Uit
mijn verslaggevers-loopbaan herinner ik
mij dienaangaande
schrijnende gevallen.
Zoo zag ik eens een jeugdig meisje ton
aanhoore van een volle publieke tribuno
terechtstaan wegens kindermoord onder
zeer droeve omstandigheden, welke ik hier
riet zal weergeven. De bijzonderheden wor
den echter het arme kind daar in 't open
baar niet bespaard wat pijnlijk was om
te aanschouwen.
't Is mij ontgaan, welke straf aan die
beklagenswaardige werd opgelegd. De
rechter had toen dit criterium te stellen:
„heeft beklaagde gehandeld met oordeel
des onderscheids ja cf neen?" Luidde het
antwoord bevestigend, dan werd de jeugdi
ge delinquent als een volwassene geoor
deeld en bestraft, d. w. z. de gewone ge
vangenis stond ervoor open. Was het ant
woord ontkennend, dan volgde zoo noodig
verwijzing naar een inrichting voor jeug
dige veroordeelden, waar het verblijf ein
digde met het achttiende jaar.
Dat terechtstaan van kinderen in het
openbaar was funest. 'k Heb broekeman-
netjes voor de balie gezien, die er voor hun
ondere kameraden ter tribune een recht
zitting was en is helaas voor velen een
tijdpasseerende en gaarne bijgewoonde
voorstel Lig klaarblijkelijk groot op
gingen, dat zij daar zoo volwaardig werden
behandeld. Welken indruk zulks bij die ke
reltjes naliet, hoezeer zij erdoor daalden
behoeft hier niet nader geschetst.
't Is gelukkig sinds lang afgeloopen:
kinderzaken worden bij
gesloten deuren
behandeld, wat in alle opzichten voortref
felijk is.
Vervallen is toen tevens het criterium
„oordeel des onderscheids", tenminste voor
jongelieden tct den 16-jarigen leeftijd;
voor dezen gaan de gevangenisdeuren niet
open. De rechter kan naar bevind van za
ken: berispen, beboeten, veroordee'en, 't zij
voorwaardelijk, 't zij onvoorwaardelijk tct
korter of langer tuchtschoo'straf, doch
voor niet langer dan vcorloopig een jaar,
dat later zoo noodig per half jaar verlengd
kan worden, of hen „ter beschikking der
regeering stellen", hetgeen beteekent:
dwangopvceding tot hun meerderjarigheid,
wat niet als straf wordt beschouwd. Eenige
jaren geleden werd ook hierop het insti
tuut der voorwaardelijkhcid toegepast.
Voor 1018-jarigen heeft de rechter de>
keus tusschen bovenstaande maatregelen
of 't opleggen van gevangenisstraf, waarbij
dus het zceken naar het oordeel des on
derscheids toch weer dienst moet doen,
terwijl voor 18-jarigen slechts de straffen
van „groote menschen" beschikbaar zijn.
Een en ander, gepaard met verlaging der
mcerderjarigheidsgrens van het 23e naar
het 21e levensjaar, bracht
een groote verbetering
in de kinderreehtpleging, vooral ook wijl er
mede gepaard ging een verbetering in de
wijze, waarop de rechter zich omtrent kin
deren kan deen voorlichten, opdat hij toch
vooral in de eerste en voornaamste plaats
zal kunnen rekening houden met de belan
gen van het kind.
Hierover wellicht later meer, evenals
over de voodgij-kinderen, de kortelings in
gevoerde „onder-toezicht-stelling" en al
wet daarmede verband houdt.
We bepalen ons thans tct de
Rijksgestichten,
welke door de invoering dei kinderwetten
noodig werden. Voor jongens kregen we
teen: Tuchtscholen te Ginneken, Velzen,
Nijmegen en Haren; Rijksopvoedingsge
stichten te Alkmaar, Doetinchem, Ave-
reest, Amersfoort en (in 1910) Leidenvoor
de meisjes een Tuchtschool te Montfoort
en een Rijksopvoedingsgesticht te Zeist.
Gedurende den oorlog rees het cijfer
der klanten voor deze. inrichtingen, spe
ciaal jongens, zoozeer de tijden waren
er teen naar dat een tijdelijke Tucht
school werd geopend in barakken, te Har
derwijk en een nieuw R. O. G. te Leeuwar
den, aanvankelijk ondergebracht in het
Engelsche interneeringskamp. Tol een de
finitieven maatregel behoefde men echter
niet over te gaan, want sindsdien nam het
aantal verpleegden zóózeer af, dat niet al
leen Harderwijk en Leeuwarden konden
worden opgeheven (er is niefs meer van te
vinden), maar ook de R. O. G.'s te Alkmaar
en Leiden, benevens do Tuchtscholen te
Velzen en Haren onncodig werden; bo
vendien huisvesten de nog overige ge
stichten, speciaal de R. O. G. 's, thans niet
zooveel verpleegden als zij kunnen bevat
ten.
Vermeerdering van het aantal Tucht
scholieren en Rijksopvoedelingen wordt
klaarblijkelijk niet verwacht, want een an
dere bestemming kregen bereids de ge
stichten Alkmaar (Rijkskantoren), Lei
den (Psycbopathen-asyl) en Velzen (R. K.
Ziekenhuis); de Tuchtschool te Haren staat
nog ledig.
Wie door een en ander tot de verblijden
de conclusie mocht komen, dat de
criminaliteit daalt,
oordeelt wat al te optimistisch. Om hier
van genezen te worden is de lectuur dor
rubrieken rechtszaken en gemengd nieuws
in onze bladen een probaat middel.
Neen, er zijn andere oorzaken, waaron
der zelfs een, welke niet met vreugde kan
worden begroet. Deze is: de achteruit
gang van het kinderental in 't algemeen.
Waar zijn immers de groote gezinnen
van voorheen gebleven? Ze vormen tegen
woordig uitzonderingen. Natuurlijk komt
het bij niemand op om te onderstellen, dat
Tuchtscholieren en Rijksopvoedelingen
voornamelijk uit de groote gezinnen voort
kwamen of voortkomen; ook de kleine le
veren en leverden hun contingent 't Is
echter duidelijk, dat de vermindering van
het aantal kinderen ondor de landsbevol-
king zich bij het Tucht en Opvoedingswe
zen moet deen gevoelen-
Van gejijken invloed, maar nu in verblij
denden zin, is het zegenrijke instituut der
voorwaardelijkheid, waardoor menigo
knaap en menig meisje op het goede'pad
terugbrengt en blijft, zonder dat een ge
sticht behoeft te pogen hetzelfde te berei
ken.
En nu is er nog een factor in 't verschiet
welke mede kan bijdragon tct de vermin
dering van het aantal Rijkspupillen en dit
is: de voorgestelde opening van
jeugdgevangenissen.
Het ligt immers voor de hand, dat voor
den rechter, die thans nog aarzelen zal wat
te doen met een delinquent tusschen 16 en
18 jaar: tot gevangenisstraf veroordeelen
of een kindermaatregel toepassen, dio aar
zeling minder groot zal worden als hij
zoo'n minderjarige naar een jeugdgevange
nis kan verwijzen. Deze toch zal weliswaar
in hoofdzaak bestemd wezen voor perso
nen tusschen 18 en 23 jaar, doch in bijzon
dere gevallen kunnen or ook personen van
1618 en van 2325 jaar naar verwezen
worden.
Doet dit nieuwe instituut zijn werking
aldus gevoe'en, dan zal het niet langer
nocdig wezen, de meerderjarigheid als leef
tijdsgrens in de kinderwetten te handha
ven, wat voor de restoerende gestichten
een groote zegen
zal zijn. En wel in dezen zin:
Toen er meerdere gestichten waren
voor de jongens ten minste; voor de meis
jes was er altijd van iedere soort maar
óén kon men voor zoover noodig een se
lectie maken tusschen oud en jong, ge
makkelijk te leiden en moeilijk in den om
gang en wat men verder voor tegenstellin
gen vindt. Nu evenwel het aantal inkrimpt
en wie weet wat dienaangaande reeds
de naaste toekomst weer brengt ko
men meer en meer allerlei elementen bij
een, wat geenszins wenschelijk kan worden
geacht. Werkelijke kinderen komen samen
met jongemannen, waarbij er soms zijn,
die al heel wat achter den rug hebben. Dit
kan niet anders dan nadeelig werken
vooral in de R. O. G., waar meer go-
meenschapslevcn heerscht dan in de Tucht
scholen zoodat
verlaging van den leeftijdsgrens
tot bijv. 18 jaar, gelijk het ook voorheen
was, de gestichtsopvoeding ongetwijfeld
ten goede zal kernen, wat dan evenzeer
voor de meisjesgestichten geldt.
Bezwaren tegen terugkeer naar den 18-
jarigen leeftijd maar dan zonder nieuwe
verlaging der meerderjarigheid; tlezo
treedt al vrceg genoeg in hcorde ik nog
niet aanvoeren. Een achttienjarige heeft
indien hij den verkeerden kant uitgaat, een
ander systeem van opvoeding noodig dan
werkelijke kinderen behoeven, welk andor
systeem in de jeugdgevangenissen kan wor
den toegepast. En wat de vakontwikkeling
betreft, hoe eer een knaap of meisje de
practijk kan ingaan hce beter, want des tc
gemakkelijker valt het zich aan te passen
bij het lage loon, dat door een halfwas
en veel meer wordt men als regel in een
gesticht niet kan worden verdiend.
Ziedaar de teekenen des tijds, waarop
ik in den aanvang wees. Hoe zij hun wer
king zullep deen gevoelen, meet afgewacht
worden. In dit opzicht ben ik even onwe
tend als een buitenstaander. AJO.
hij het toestel aflevert op het dichtst nabij
gelegen Duitsche consulaat. De diplomatie
ke koeriers zorgen er verder voor, dat het
instrument naar het Observatorium van
Lindenberg komt en hier blijkt, dat enkele
nauwelijks waarneembare curven het ver
haal vertellen van een avontuurlijken tocht.
Het is als de verwezenlijking van een droom
van Jules Verne.
Lindenberg, dit nest, verborgen achter
dennen en heuvels, is een wonder van orga
nisatie. 's Avonds komen de bezoekers van
Lindenberg, de pelgrims der wetenschap,
büeen in de herberg van den heer Lutter.
Hier zitten een Japanscho professor, een
Spanjaard, een Nederlander, een Zweed,
een Rus. In het over de herberg gelegen
station, een wachthuisje en een barreel,
worden als op het Centraal Station eener
wereldstad, alle talen gesproken.
Lindenberg, dit nest in de provincie
Brandenburg, wordt een middelpunt van
de internationale belangstelling.
Als gij bij zoovele gelegenheden u zei vu
niet kunt begrijpen, hoe kunt gij dan -bo-
weren, anderen te kennen enkel en alleen
door wat naar buiten blijkt?
Probeer eens u zelve goed te kennen,
dan zult gij spoedig ertoe komen in te zien,
dat het heel wat moeilijker 's, dan gij het
u verbeeldt, het goed en het kwaad in de
menschen te onderscheiden.
Er is een nederigheid, die slechts
ze'.heid is en een aanmatiging, die slechts
dwaasheid is.
Er zijn opwellingen van toorn, die slechts
uit ziekte voortkomen en er zijn lieve en
zachtmoedige menschen, die slechts zwak
kelingen zijn.
Uit „De Kathol'eke Vrouw3' van
Gabriel Palau, S. J.