BE HEDENDAAGSCHE ARCHITECTUUR DE KINDERWETTEN derde blad DE LEIDSCHE COURANT. ZATERDAG 16 FEBRUARI 1929 door herman de man. Een overzicht ook voor lesken. I. Inleiding. Er-is onder het volk een dwaalmeening ontstaan; namelijk dezewat gaat ons de architectuur eigenlijk aan, dit is een aangelegenheid voor architecten en *ot oordee'.en, bevoegde critici. Integendeel heeft ieder die in een huis pleegt te wonen zulk direct belang bij «ie wijze waarop gebouwd wordt, dat geru-t gezegd kan worden: deze dingen gaan een ieder aan. Maar het dwaalbegrip gaat dieper. We hebben, zoo antwoordt de leek, weliswaar belang bij het hecht en dicht en solide bou wen, maar volstrekt niets te maken niet de twistvragen over schoonheid in de bouwkunst- Lezer, dat kan niet waar zijn. De schoon heid in de bouwkunst vloeit voort uit hot gewone bouwen, is allereerst een zaak van orde en daarna pas van persoon lijken schoonheidswil. Uw erkend belang bi; solide en normaal bouwen houdt dus in het belang tot schoone bezonnen archi tectuur. In deze artikelen zal U gewezen worden op de wondere waarheid, dat in den eenvoud van het gewone bouwen -Ie kiem van architectonische schoonheid schuilt. Het is voorts niet waar, dat deze drin gende aangelegenheid U niet aan zou gaan; de architect bouwt voor den be woner en, zoo zijn bouwwerk van waar dige waarheid is, moet do schoonheid er van ook den eenvoudigst oordeelenden mensch kunnen beroeren. Waar nu, in onze dagen, om der wille v3n schijnbare schoon heid. die eigenlijk niets dan protserigheid is, aan den eenvoud wordt te kort ge daan, ontstonden gebouwen die duurder en omslachtiger en minder geriefelijk wa ren, dan ze, bij ordelijk bouwen, hadden kunnen zijn. Orde in de bouwkunst is dus een belang voor ieder. Na diens inleiding geven wij verder het woord aan den bekenden literator Herman de Man, die voor ons blad een reeks be schouwingen heeft willen geven over de lifdendaagsche architectuur. Plaatsing van deze interessante artike len wil, natuurlijk, niet zeggen, dat wij het met ieder gced- of afkeurend oordeel van den schrijver over een of ander bouwwerk geheel eers zijn. Dat wordt ook, zooals van zelf spreekt, niet van de lezers gevraagvl dio, ondanks dat zij misschien hier en daar meeningsverschil hebben met den schrijver, toch met veel genoegen diens vlet en prettig geschreven beschouwingen zullen lezen. I. In de architectuur, al gaan we tot de al leroudste vormen terug, zijn altijd twee elkander tegenstrijdige richtingen waar neembaar: de constructieve en de opsie rende. Scherp gesteld kan echter gezegd worden, dat bij iedere w e z e n 1 ij k o stijlvernieuwing het constructieve element opnieuw aan kracht en bezieling wint en omgekeerd, dat de decadentie van een st'jl zich altijd begirt to vertooncn door over maat aan opsiering. Zoo beschouwd, moet men de Barocb dus niet als een afzonderlijke stijl be schouwen maar als al een der vele ver- valvormen van de renaissancistische school, hetgeen vóór ons alreeds gedaan is door Dr. H. P. Berlage en Hermann Mathesii.s. Gewapend met deze zeef, gaan we den architectonischen gang der laatste 50 ja ren eens na. Zelfs voor de ondeskundigen 18 het thans wel duidelijk, dat de architectoni sche periode van 18301880 gekenmerkt is door een onbeschrijfelijke chaos en stijl- verwildering. Eenendeels werd toen ge bouwd in adembeklemmende uitzichtloos heid (getuige de woonkazernes der groolo steden) anderdeels in een idiote fantaste- rij. voornamelijk vertoond in het heerenhuis dier jaren. Dat afgrijselijke heerenhuis, uit hoeveel zotte slijlgrimassen het ook was samenge flanst, vertoonde een vasten trek: het wil- de anders, het wilde meer schijnen dan het was. De Fransehe invloed, die, het moet ock erkend worden, ons tusschen 1750 en 1800 zoo menig fraai rustiek landhuis had geschonken, is in die latere vervalperiodo neg merkbaar aan het aan de voorgevel af geplette dak met lange kroonlijst. Omdat het ruiterdak ons door het klimaat als t wc.re opgedrongen wordt, kon die Fran sehe bouwvorm hier echter natuurlijk nooit geerl aarden en laat het zich verstaan dat de toepassing er van noodwendig tot re deloosheid leiden moest. J. A. Albcrdingk Tl-ijm heeft er in zijn fijn-ironisch artikel „Over de Kompozitie. in de Bouwkunst" („Over de Kcm in de Ku" noemde hij het zuurlijk, de dwaze veel te smalle kroonlijs ten beschouwend) vergeefs tegen gefulmi neerd. Het hielp niet. De platte lijst was nu eenmaal chique, en vogue, in de modn; tegenwoordig zouden de modieuze archilec ten zeggen: de platte lijst kwam noodwen dig voort uit de correspondeerende tijds verschijnselen of: de platte lijst is quint van het huidig bouwbegrip, tot vorm ge worden. Cef i Ja, sinds de architecten, als nevenbe- &*ijf, de filosofie beoefenen, zijn ze waar lijk in staat op redekundige gronden voor ons land en klimaat de pagode te verdedi gen. En we hebben dan ook eende water toren van Schoonhoven. En alhoewel we tropische paalwoningen hier nog niet hebben aangetroffen (maar laten we geen slapende architecten wakker maken) fcigen we in de Langstraat, U weet wel. dat gemoedelijke Brabantsche schoenlap- Pcrsoord, alreeds een complete moskee, die •'(vermoedelijk tijdelijk) als Boomsch "Ka tholieke kerk in gebruik is. Dit zij-uitstapje naar onzen eigen tijd, toone alreeds, op voorschot van wat nog bomt, dat de zot heid niet in de laatste dagen van de arcln- teetonische-gammele lCe eeuw is gestikt. De stijlloosheid uit het midden cler vo rige eeuw, was echter geenszins een al'een- lijk gevolg van het afleiden uit Fransehe vormen. O neen. Het is zelfs, zij 't dan mei wat meegaandheid en met veel vooronder steld genie, aan te nemen, dat het conse quent navolg°n van een bemaalde stijl zich aan ons klimaat een bodemgesteldheid laten aanpassen, een aanvaardbare archi tectuur kan opleveren. Natuurlijk nimmer een grocte eigen kunst, al schijnen de Nederlanders, in tegenstelling tot de in boorlingen van ongeveer alle andere na ties, maar matig behoefte te bezitten aan eigen schoon Want wij hebben, over 't al gemeen genomen, altijd bij voorkeur het vieemde bewonderd, of 't ons paste of niet. Maar rond 1850 ontbrak hier zelfs het streven naar eenheid tusschen den inge- voerden stijl, de nationale bouweiaohen en de hier voorhanden zijnde materialen. Ieder architectonisch waarheidsbeginsel was op- gcslokt door een allesoverheerschende laffe pronkzucht. De archite-rten, de op drachtgevers of mogelijk wel beiden, wil den de wandelaars langs den weg imponee- ren en overbluffen. En om tot dit feitelijk onbouwkundig resultaat te geraken, verzamelden zij, als negers, allerhande blinkende versierselen, die zij het arme lijdzame huis omhingen Nu heeft ieder normaal fijnbesnaard mensch (oaarvoor heeft men nog geenszins bo- roepsaestheet te wezen) afkeer van den parvenu en zijn uitingen. En het laat zich dan ook verstaan, dat er qnder de fijnbe snaarde toeschouwers een stijgende wrok tegen dit barbarisme ontstond. Maar de groote massa van het volk had de aller eenvoudigste schoonheidsnormen verloren, en accepteerde helaas die kakelbonte steen stapelingen als schoone bouwwerken. Tot verontschuldiging van het volk moest hier vermeld worden, dat de horde die toen bouwde gced-georganiseerd was in het elkander lof toezwaaien en het redenceren. Zoo zagen de heeren kans, deze monstruo siteiten met allure van diepe kunst te doen ontvangen. Diepzinnige bedenksels uit de philosophie werden er aan te pas gebracht en een onbeslagen leek kon er werkelijk geen speld tusschen krijgen. Het was, oprecht gesproken, een malle tijd, maar nu achteraf zitten we met de zotte, maar deugdel'jk gebouwde produc ten ervan, die ons, en die ha ons komen misschien nog wel twee eeuwen door hun aanwezigheid zullen tergen. Hce toege spitst de zotternij hoogtij vierde kan blij ken uit de dood-serieuze polemieken -lie te Delft zijn gevoerd over de Koninkl'ike stallen in Den Haag, dit monstrum aller monstra. De Hooggeleerde humbug dio over dit bouwsel toen verkocht werd doet ons beseffen: ten eerstehooggeleerd heid was vrceger althans geen waarborg voor waarlijk aesthetisch inzicht; ten tweedemet de uitlatingen van vele te genwoordige hooggeleerden, die even bruc- haïsch de zinnelooze barockbouw onzer dagen aanprijzen, zullen we even voorzich tig om moeten gaan. In geen geval meer critiekloos aanvaarden. Do leek begint zijn oogen uit te wrij ven. Want er bestaan precedenten uit den allerjongsten tijd van minstens even dwaas geredetwist over geleerdheden, die in feit niets met het wezen cler schoone bouwkun de te maken hebben Lees bijvoorbeeld eens de po'emieken na over de twee wange drochten het Rolterdamsche Stadhuis en het Vredespaleis. Toch zijn we vooruitge gaan in die zestig jaren. Er is namelijk èen element in die polemieken bij geko men. Namelijk, het clement der ordelijke bezinning, een innige drang naar terug keer tot de orde. Maar als we ons nog'goed herinneren, weten we, dat het laats<e woord geweest is aan de mannen van de opsierende richting, die ons sarrend heb ben toegevoegden toch vinden de gewc- n e menschen het Vredespaleis maar lek ker mooi Lezer, het is zoo. Het is helaas zoo. Helaas zeg ik hier, want er blijkt uit, dat de goedige toeschouwers al zeer van de wijs zijn. Zestig jaar geleden werd hun classicistische maltsntigheid voorgezet.. ze vonden het mooi. Heden ton dage is het moderne "malligheidze vinden het weer mooi. De makers van de moderne mallig heid vinden echter de classicistische mallig heid niet mooi, ze vinden dat al, juist als ik, zette na-aperij. Het publiek is dus lan gen tijd bij den neus genomen, dat staat nu vast. Maar dat het vandaag al juist zoo gesteld is, wordt even vurig, en met even diepzinnige redeneeringen bestreden als toen. De „gêwone': menschen zouden het Vre despaleis schoon vinden? Och kom, dat zijn geen „gewone" menschen meer, maar afge- stempten voor de werkelijke bouwkundige waarden. Dit ongewoon bouwwerk, dat juist aan goede gewoonheid zoo jammerlijk te kort schiet, is kennerlijk be- slemd voor hen, die naar uiterlijke schij nen oordeelen. Laat U toch vooral niet im- poneeren door den Professorstitel van den maker. Dat kunstje kennen we al, zie bo ven. Het moge dan thans gewoon heeten, dat de schijn triompheert over het wezen; in trouwe.... dit is toch ongewoon, niet ordentelijk, maar verwordend. Welnu, in deze artikelen zal het een en ander gezegd worden over de gewone architectuur, en zal worden aangetoond dat een bouwwerk eerst schoon kan worden, als het begint met gewoon te zijn. De gewone menschen moeten straks maar niet verstoord zijn, als ze bemerken, dnl ze feiielijk in een tuin van dwaasheid rondloopen. Die dwaze huizen zijn er nu oenmaal, de tijd zal ze wel sloopen. Maar inzicht is noodzakelijk, opdat de dwaasheid niet verder voortvrete. Toch nadert do paalwoning onze gren zen. De Corbusier bouwt ze in 't hnrtjo van Parijs en wilde ook den Volkenbond er met een in 't groot opschepen. Nadruk verboden art. 15. Auteurs wet 1912. het dorp der weerprofeten. De vijftien slanke torens van den zender van Königswusterhausen laten wij achter ons liggen. Twee uur lang rijdt het boemel treintje tusschen dennenbosschen door en stopt aan kleine stations. Dan duiken weer twee torens van een zender op. Wij zijn te Lindenberg aangeland. Op het station ka kelen kippen .en in de dorpstraat wroeten eenden. Midden in deze landelijke idylle hoort men echter het dreunen van een Die selmotor. Het is de motor van het Obser vatorium Lindenberg, dat met zijn werk plaatsen voor instrumentenbouw, z'ijn wo ningen, zijn glazen windas-huis gebouwd is op den top van een heuvel en den indruk maakt van een ridderslot. Hier huizen ech ter geen bloeddorstige roofridders maar v.el vredelievende ridders der meteorologie en de fantastische sloltrans blijkt, bij na dering, niets anders te zijn dan een groote gasmeter, bestemd voor het vullen van luchtballons. Deze burcht ligt ver van Berlijn en ver van do wereld. Alhoewel Lindenberg eigen lijk niet erg ver van do hoofdstad verwij derd ligt, duurt do reis naar het dorp lan ger dan de luchtreis AmsterdamBerlijn. Leze burcht is hot. heimelijk hart van het Duitsche luchtverkeer. Slaat dit hart niet meer, houdt de motor op te arbeiden en de zender te zenden, stijgen de luchtballons en de vliegers niet meer op, onderzoeken de professoren niet meer, wat er in den aether gebeurt, dan zou het uit zijn met het ge organiseerde luchtverkeer, waut deze burcht is het eanige Duitsche station, dat stelsel matig het weer bestudeert en tevens het grootste en technisch best ingerichte van het vasteland. Niet alleen de lucht vaartondernemingen van alle landen, maar ook de Oceaan- en andere non-stop-vliegers wenden zich eiken dag en elk uur om ad vies a^n dit station. Drie maal in 24 uur treedt het windas huis in bedrijf. Het rust, ten einde zich te kunnen aanpassen aan de windrichting van het oogenblik, op een groote draaischijf. De vlieger, die 10 M2. groet is, den vorm heeft van twee bodemlooze kisten en uit linnen en bambco is vervaardigd, wordt aange sloten aan de winde,- en opgelaten. In wei nige minuten tijds verdwijnt hij in de wol ken en alleen aan de ketting, die met razen de snelheid over de windas loopt, kan men uitrekenen tot welke hoogte hij is geste gen 5000, 6000, 7000, 8000 Meter en ho ger. Daar hij alleen reeds een gewicht van 50 of GO K.G. van de ketting te sleepen heeft, helpen kleinere vliegers, die aan hem aangesloten zijn .hem dezen last te dragen. Wanneer er windstilte heerscht, wordt de vlieger vervangen door een „ballon cap- tif". Zoowel de vlieger als deze ballon zijn voorzien van een klein, uiterst gevoelig in strument, een wonder van nauwkeurigheid. Het is het automatisch schrijvende meetap paraat, dat de luchtdruk, de temperatuur en de vochtigheid registreert, door met een fijne naald curven op een met papier be spannen cylinder te teekenen. Later wor den deze curven in de gebruikelijke tec- kens weergegeven. Zoodra een en ander is uitgerekend, worden de mededeelingen ver zonden aan de talrijke over het geheele Rijk verspreide agerten, aan de kleinere me teorologische diensten, die geen ballons oplaten, maar hun waarnemingen van de aarde uit maken. Verschillende malen per dag kunnen dientengevolge te Lindenberg voMedigc weerkaarten worden geteekend. Het geheele materiaal tot voorspelling van het - weer wordt thans aan de met spanning wachtende cliënten, namelijk aan de vlieghavens, doorgezonden. Dit ge schiedt, wat van beteekenis voor de radio luisteraars is, elk uur van 10 minuten voor tot S minuten na elk vol uur en wel op golflengte 1CS0. De bererking van den tijd tot op 18 minuten maakte het noodzakelijk nieuwe verbeteringen tot stand te doen ko men. Het was onmogelijk door menschen- hand, door de handigste telegrafisten, al het verzamelde materiaal door te laten ge ven in 18 minuten tijds. Men heeft daarom een toestel vervaardigd, dat de Morse-tee- kers reeds vooraf op een papierstrook perst. Deze 3trook kan aan elke willekeurige schrijfmachine worden aangesloten en ver taalt dan terstond de op deze machine ge schreven woorden in het Morse-alphabet. Het materiaal kan nu terstond worden ver zonden. Op het Berlijnsche vliegveld bevindt zich een observatie-vliegtuig, dat eiken dag met een waarnemer aan boord tot op een hoogte van 5000 G000 M. stijgt. Men verricht hiermede uiterst correcten en vcelzijdigen arbeid cn dit niet alleen in het belang van het luchtverkeer. Ook de e'ectrische centralen moeten bij naderend onweer worden gewaarschuwd. Elke maand worden voorts op hetzelfde uur door alle weerstations van de wqreld luchtballons losgelaten, die allen uitgerust zijn met het automatisch schrijvende meetapparaat. Zij bereiken soms een hoogte van 20 K.M. -- de Mount Everest, de hoogste berg van do wereld is slechts 9 K.M. hoog vertoe ven een tijdje in de hooge, luchtstreken, barsten, veranderen zich nog na hun dood in een valscherm, om aldus het gevoelige meetapparaat weer veilig aan land te bren gen. Bij het apparaat bevindt zich een in alle talen opgesteld briefje, zeggend, dat de vinder een belooning ontvangt, indien Bedriegen de tcekenen des tijds niet, dan staan we aan den vooravond eener in grijpende wijziging der kinderwetten. Deze veelszins voortreffelijke wetten da- tceren uit het begin dezer eeuw en brach ten een ganschen ommekeer in de kinder rechtspleging. Voorheen stonden kinderen, evenals vol wassenen, in het openbaar terecht. Uit mijn verslaggevers-loopbaan herinner ik mij dienaangaande schrijnende gevallen. Zoo zag ik eens een jeugdig meisje ton aanhoore van een volle publieke tribuno terechtstaan wegens kindermoord onder zeer droeve omstandigheden, welke ik hier riet zal weergeven. De bijzonderheden wor den echter het arme kind daar in 't open baar niet bespaard wat pijnlijk was om te aanschouwen. 't Is mij ontgaan, welke straf aan die beklagenswaardige werd opgelegd. De rechter had toen dit criterium te stellen: „heeft beklaagde gehandeld met oordeel des onderscheids ja cf neen?" Luidde het antwoord bevestigend, dan werd de jeugdi ge delinquent als een volwassene geoor deeld en bestraft, d. w. z. de gewone ge vangenis stond ervoor open. Was het ant woord ontkennend, dan volgde zoo noodig verwijzing naar een inrichting voor jeug dige veroordeelden, waar het verblijf ein digde met het achttiende jaar. Dat terechtstaan van kinderen in het openbaar was funest. 'k Heb broekeman- netjes voor de balie gezien, die er voor hun ondere kameraden ter tribune een recht zitting was en is helaas voor velen een tijdpasseerende en gaarne bijgewoonde voorstel Lig klaarblijkelijk groot op gingen, dat zij daar zoo volwaardig werden behandeld. Welken indruk zulks bij die ke reltjes naliet, hoezeer zij erdoor daalden behoeft hier niet nader geschetst. 't Is gelukkig sinds lang afgeloopen: kinderzaken worden bij gesloten deuren behandeld, wat in alle opzichten voortref felijk is. Vervallen is toen tevens het criterium „oordeel des onderscheids", tenminste voor jongelieden tct den 16-jarigen leeftijd; voor dezen gaan de gevangenisdeuren niet open. De rechter kan naar bevind van za ken: berispen, beboeten, veroordee'en, 't zij voorwaardelijk, 't zij onvoorwaardelijk tct korter of langer tuchtschoo'straf, doch voor niet langer dan vcorloopig een jaar, dat later zoo noodig per half jaar verlengd kan worden, of hen „ter beschikking der regeering stellen", hetgeen beteekent: dwangopvceding tot hun meerderjarigheid, wat niet als straf wordt beschouwd. Eenige jaren geleden werd ook hierop het insti tuut der voorwaardelijkhcid toegepast. Voor 1018-jarigen heeft de rechter de> keus tusschen bovenstaande maatregelen of 't opleggen van gevangenisstraf, waarbij dus het zceken naar het oordeel des on derscheids toch weer dienst moet doen, terwijl voor 18-jarigen slechts de straffen van „groote menschen" beschikbaar zijn. Een en ander, gepaard met verlaging der mcerderjarigheidsgrens van het 23e naar het 21e levensjaar, bracht een groote verbetering in de kinderreehtpleging, vooral ook wijl er mede gepaard ging een verbetering in de wijze, waarop de rechter zich omtrent kin deren kan deen voorlichten, opdat hij toch vooral in de eerste en voornaamste plaats zal kunnen rekening houden met de belan gen van het kind. Hierover wellicht later meer, evenals over de voodgij-kinderen, de kortelings in gevoerde „onder-toezicht-stelling" en al wet daarmede verband houdt. We bepalen ons thans tct de Rijksgestichten, welke door de invoering dei kinderwetten noodig werden. Voor jongens kregen we teen: Tuchtscholen te Ginneken, Velzen, Nijmegen en Haren; Rijksopvoedingsge stichten te Alkmaar, Doetinchem, Ave- reest, Amersfoort en (in 1910) Leidenvoor de meisjes een Tuchtschool te Montfoort en een Rijksopvoedingsgesticht te Zeist. Gedurende den oorlog rees het cijfer der klanten voor deze. inrichtingen, spe ciaal jongens, zoozeer de tijden waren er teen naar dat een tijdelijke Tucht school werd geopend in barakken, te Har derwijk en een nieuw R. O. G. te Leeuwar den, aanvankelijk ondergebracht in het Engelsche interneeringskamp. Tol een de finitieven maatregel behoefde men echter niet over te gaan, want sindsdien nam het aantal verpleegden zóózeer af, dat niet al leen Harderwijk en Leeuwarden konden worden opgeheven (er is niefs meer van te vinden), maar ook de R. O. G.'s te Alkmaar en Leiden, benevens do Tuchtscholen te Velzen en Haren onncodig werden; bo vendien huisvesten de nog overige ge stichten, speciaal de R. O. G. 's, thans niet zooveel verpleegden als zij kunnen bevat ten. Vermeerdering van het aantal Tucht scholieren en Rijksopvoedelingen wordt klaarblijkelijk niet verwacht, want een an dere bestemming kregen bereids de ge stichten Alkmaar (Rijkskantoren), Lei den (Psycbopathen-asyl) en Velzen (R. K. Ziekenhuis); de Tuchtschool te Haren staat nog ledig. Wie door een en ander tot de verblijden de conclusie mocht komen, dat de criminaliteit daalt, oordeelt wat al te optimistisch. Om hier van genezen te worden is de lectuur dor rubrieken rechtszaken en gemengd nieuws in onze bladen een probaat middel. Neen, er zijn andere oorzaken, waaron der zelfs een, welke niet met vreugde kan worden begroet. Deze is: de achteruit gang van het kinderental in 't algemeen. Waar zijn immers de groote gezinnen van voorheen gebleven? Ze vormen tegen woordig uitzonderingen. Natuurlijk komt het bij niemand op om te onderstellen, dat Tuchtscholieren en Rijksopvoedelingen voornamelijk uit de groote gezinnen voort kwamen of voortkomen; ook de kleine le veren en leverden hun contingent 't Is echter duidelijk, dat de vermindering van het aantal kinderen ondor de landsbevol- king zich bij het Tucht en Opvoedingswe zen moet deen gevoelen- Van gejijken invloed, maar nu in verblij denden zin, is het zegenrijke instituut der voorwaardelijkheid, waardoor menigo knaap en menig meisje op het goede'pad terugbrengt en blijft, zonder dat een ge sticht behoeft te pogen hetzelfde te berei ken. En nu is er nog een factor in 't verschiet welke mede kan bijdragon tct de vermin dering van het aantal Rijkspupillen en dit is: de voorgestelde opening van jeugdgevangenissen. Het ligt immers voor de hand, dat voor den rechter, die thans nog aarzelen zal wat te doen met een delinquent tusschen 16 en 18 jaar: tot gevangenisstraf veroordeelen of een kindermaatregel toepassen, dio aar zeling minder groot zal worden als hij zoo'n minderjarige naar een jeugdgevange nis kan verwijzen. Deze toch zal weliswaar in hoofdzaak bestemd wezen voor perso nen tusschen 18 en 23 jaar, doch in bijzon dere gevallen kunnen or ook personen van 1618 en van 2325 jaar naar verwezen worden. Doet dit nieuwe instituut zijn werking aldus gevoe'en, dan zal het niet langer nocdig wezen, de meerderjarigheid als leef tijdsgrens in de kinderwetten te handha ven, wat voor de restoerende gestichten een groote zegen zal zijn. En wel in dezen zin: Toen er meerdere gestichten waren voor de jongens ten minste; voor de meis jes was er altijd van iedere soort maar óén kon men voor zoover noodig een se lectie maken tusschen oud en jong, ge makkelijk te leiden en moeilijk in den om gang en wat men verder voor tegenstellin gen vindt. Nu evenwel het aantal inkrimpt en wie weet wat dienaangaande reeds de naaste toekomst weer brengt ko men meer en meer allerlei elementen bij een, wat geenszins wenschelijk kan worden geacht. Werkelijke kinderen komen samen met jongemannen, waarbij er soms zijn, die al heel wat achter den rug hebben. Dit kan niet anders dan nadeelig werken vooral in de R. O. G., waar meer go- meenschapslevcn heerscht dan in de Tucht scholen zoodat verlaging van den leeftijdsgrens tot bijv. 18 jaar, gelijk het ook voorheen was, de gestichtsopvoeding ongetwijfeld ten goede zal kernen, wat dan evenzeer voor de meisjesgestichten geldt. Bezwaren tegen terugkeer naar den 18- jarigen leeftijd maar dan zonder nieuwe verlaging der meerderjarigheid; tlezo treedt al vrceg genoeg in hcorde ik nog niet aanvoeren. Een achttienjarige heeft indien hij den verkeerden kant uitgaat, een ander systeem van opvoeding noodig dan werkelijke kinderen behoeven, welk andor systeem in de jeugdgevangenissen kan wor den toegepast. En wat de vakontwikkeling betreft, hoe eer een knaap of meisje de practijk kan ingaan hce beter, want des tc gemakkelijker valt het zich aan te passen bij het lage loon, dat door een halfwas en veel meer wordt men als regel in een gesticht niet kan worden verdiend. Ziedaar de teekenen des tijds, waarop ik in den aanvang wees. Hoe zij hun wer king zullep deen gevoelen, meet afgewacht worden. In dit opzicht ben ik even onwe tend als een buitenstaander. AJO. hij het toestel aflevert op het dichtst nabij gelegen Duitsche consulaat. De diplomatie ke koeriers zorgen er verder voor, dat het instrument naar het Observatorium van Lindenberg komt en hier blijkt, dat enkele nauwelijks waarneembare curven het ver haal vertellen van een avontuurlijken tocht. Het is als de verwezenlijking van een droom van Jules Verne. Lindenberg, dit nest, verborgen achter dennen en heuvels, is een wonder van orga nisatie. 's Avonds komen de bezoekers van Lindenberg, de pelgrims der wetenschap, büeen in de herberg van den heer Lutter. Hier zitten een Japanscho professor, een Spanjaard, een Nederlander, een Zweed, een Rus. In het over de herberg gelegen station, een wachthuisje en een barreel, worden als op het Centraal Station eener wereldstad, alle talen gesproken. Lindenberg, dit nest in de provincie Brandenburg, wordt een middelpunt van de internationale belangstelling. Als gij bij zoovele gelegenheden u zei vu niet kunt begrijpen, hoe kunt gij dan -bo- weren, anderen te kennen enkel en alleen door wat naar buiten blijkt? Probeer eens u zelve goed te kennen, dan zult gij spoedig ertoe komen in te zien, dat het heel wat moeilijker 's, dan gij het u verbeeldt, het goed en het kwaad in de menschen te onderscheiden. Er is een nederigheid, die slechts ze'.heid is en een aanmatiging, die slechts dwaasheid is. Er zijn opwellingen van toorn, die slechts uit ziekte voortkomen en er zijn lieve en zachtmoedige menschen, die slechts zwak kelingen zijn. Uit „De Kathol'eke Vrouw3' van Gabriel Palau, S. J.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1929 | | pagina 9