EEN NACHT IN EEN DAYAK-WONING
TRIVULZIO EN DE
KONING
Het geronk van onze inotorboot had de
Payakmannen naar buiten gelokt. Het
was 'n Egyptische duisternis en de regen
was milder dan wenschelijk' waB en klet
terde geweldig op hunne groote, platte,
ronde, plambladeren regenhoeden terwijl
ze ons met hunne walmende pitjes wat
kwamen bijlichten. Tot aan hun midden
stonden ze in 't water en een ieder deed
z'n best den missionaris behulpzaam te
zijn.
'n Ronde, glibberige balk, zooals men
die ook wel voor sport-doeleinden in
zweminrichtingen gebruikt, was do eenige
weg om aan wal te komen. Fluks de schoe
nen uit en wat acrobatische toeren ma
ken. Het is werkelijk wonderbaar hoe de
Dayakkers zich op 't dunste boomstam
metje kunnen balanceeren, niet zelden
met 'n baby op den rug en een zware kof
fer van den missionaris op 't hoofd. Mét
hun tepnen omklemmen ze den boomstam
en ze zijn 'n vaste steun voor den mis
sionaris wiens teenen zoo bu'gzaam niet
zijn. Met hun onmisbare hulp kwam ik aan
wal. terwijl ik van voldoening dat alles zoo
goed van stapel liep erg veel tchik had.
Her huis stond niet ver van den oever
en ik kwam e>- na slechts één modderbad,
schoon alles nat en glad was. Langs 'n
uitgekapte boomstam beklom ik 't Dayak-
hi' s, niet zonder hoofdbrekens en gevaar
voor 't breken der beenen.
Door de zij-opening betrad ik het lange
huis dat mij in de duisternis met hier en
daar 'n walmend pitje en 'n smeulend
vuurtje veel langer voorkwam dan het in
werkelijkheid was. Behoedzaam liep .ik
eenigszins gebukt de galerij langs en als
op snrngveeren liep ik over de buigzame
bamboelatten, welke als vloer dienst doen.
In 't midden van do galerij, waar n vuur
tje brandde en waarboven 'n tros beroobto
doodshoofden bengelde, stond de hoofd
man mij op te wachten met 'n gullen .lach
als welkom. En we'kom is men steeds in
een Dayakhuis; ze munten uit door hun
gastvrijheid. De groepjes 'keuvelaars- die
ik passeerde waren mij op den voet ge
volgd. De vrouw van deu hoofdman kwam
intusschen 'n paar uitgeholde kokosnooten,
gevuld met water aandragen en ik wasch-
te mijn voeten weer blank'k Was door
nat en koud koud voor 't eerst sinds mijn
aankomst in dit land, waar men vergeet
wat koud zijn beteekent. Na echter drooge
kleeren te hebben aangetrokken, deed 't
vuurtje, waarbij ik ;n 'n kring van Dayak
kers zat neergehurkt, mij werkelijk goed.
We keuvelden «wat over regen en koude
en een ieder tUu*d© in 't vuur terwijl hij
sprak of zweeg. Het eten was klaar. Ma-
kai(etenklonk 't vanuit 't binnenste
van een der vertrekken. ,.Makaiweer
klonk 't uit één mond door de galerij en
ik begaf me naar 't vertrek vanwaar de
diene stem scheen te komenWas ik te
recht'? Ja wel, 't theelepeltje hadden ze al
vast in mijn rijst geplant, want ze weten
dat de missionaris geen rijst met zijn
vingers- eet, tenzij .er geen. lepeL. js. ,Ik.
hurkte op mijn matje achter 'n schotel.
„Eet vader, eet!" klonk 'n ye.rmanendp
stern vanuit 'n donkere hoek van yt ver
trek en gedwee nam ik mijn theelepelt'e
ter hand terwijl ik schuchter oozag naar
de kat die tegenover mij met beide oocen
zat te kniooogen alsof 't domme beest be
greep dat «k wel 't een en ander zou over
laten. Dicht bij mij zat grootmoeder met
'n lange lat om die drie honden in het
vertrek op 'n afstand te houden; ze moch
ten niet meer dan af en toe mijn soijs
besnuffeten en de bestraffing met de lat
was steeds met 'n oittig wonrdie gekruid.
,.En vader" dit is rijst „en dit ie varkens-
vleesch en dit zijn paddestoelen Eet va
der, eet".
,.Zoo zoo vriend, heb je pas \i varken
geslacht" merkte ik oo terwijl ik me om
zichtig met wat paddestoelen voorzag.
„Maar weet vader dan niet dat we, toen
deze ma8n nog niet gegroeid was (d. i. 'n
maand ge'eden), 'n wild zwijn gedood heb
ben Dii is zijn vleeschEu 't koor
antwoordde: .Ava me" hetwelk beteekent
„precies". Het viel me ntet moeilijk te proe
ven dat het vleesch zeker 'n maand oud
was; want ofschoon de Dayakkers vleesch
op hun manier con serveeren, toch valt er
wel 'n bedorven smaak te constateeren.
Ik at. maar niet zoo smakelijk als de
huisgenooten die in 'n grooten kring om de
rijstpot zaten en zich met benijdenswaar-
d'"ge eetlust èn van rijst èn van padde
stoelen èn van dat vreemde varkens-
vleesch bedienden. De maaltijd verliep
zonder veel gepraat. Men was bezig! Zoo
nu en dan verbrak 't luid gegeeuw van *n
hotid de stilte terwijl de kat van zoo juist
mij nog steeds met 'n blik van verstand
houding zat aan te staren. Na 't eten gin
gen we terug naar de galerij en hurkten
we rondom het vuur neer, want het was
'n kiile' avond. De jeugd vormde 't middel
punt van den wijden kring en vermaakte
zich met mais stoven, met vuur spelen en
met de honden en katten die zich ook in
't gezelschap gemengd hAdden te plagen.
Veel werd er georaat en de vragen wa
ren overstelpend. Ze vrcegen me of er aan
den anderen kant van de zee, langs de ri
vier de Europa ook mais groeide;, of, be
halve de kippen, de menschen ook mais
aten en of 't in Europa ook zoo zcet was
a's in Borneo. Toen ze vernamen dat wij
het in ons land als k'ppen- en varkens
voer gebruikten, toen had ik h?n allen
tegen. Bedonkelijk blies ik af en toe 'n
rookwolkje om me heen en luisterde aan
dachtig want 'n gesprek van 'n Da.vakker
met zijn rasgenooten is voor den nieuwe
ling moeilijk te vo'gen. De geheete kwestie
word van verschillende zijden beschouwd,
hetzelfde werd onophoudelijk herhaald,
tot ze tenslotte overeenkwamen dat de
w'tte man, schoon wijs, toch dom was
ook; want om geen mais te eten omdat
de kippen Jt ook lusten vonden ze iets
doms. En zoo dwaalden we af tot vlieg
machines, luchtballons en zeeschepen, en
ik werd van links en rechts hemelhoog
geprezen alsof ik die wondérbare dingen
ontdekt had Getekk'g had ik pas 'n boekje
over nederigheid gelezen anders ja
wie weet 'tT Ook de wereldoorlog wei'd
niét o-naangeroercl gelaten. De manier
waarop dit onderwerp besproken werd was
soms allerkoddigst. Ze veronderstelden
bijv. dat er dan wel veel menschen in
Europa moesten zijn die groot bezit tors
van gesnelde koppen waren. Instinctma
tig- keek ik naar de tros doodshoofden
we ko aan 'n balk boven ons vuurtje ben
gelde. Elk hoofd was roetzwart en met
'n weinig riet omvlochten en alle koppen
waren wederom tot één tros samenge
vlochten als 'n blijvend gedenkteeken aan
den moed hunner voorouders. Bij de
Christenen doen die koppen geen dienst.
Ze hangen daar en niemand, tenzij de
vreemdeling, neemt er uotitie van. De hei
denen gebruiken één dier 'hoofden bij 't-
sluiten" van den rouwtijd na den dood van
een hunner verwanten. Eigenlijk behooren
ze bij die ptecht'gheid 'n versch gesnelde
kop te gebruiken opdat 't slachtoffer wien
't hoofd eertijds toebehoorde de slaaf zij
van hun dierbare overledenen. Aangezien
zulk n weelde-artikel hun duur te staan
zou komen, gebruiken ze nu één der oude
koppen maar. Ze vertelden mij wien
die hoofden eertijds tcebèhoorden, wie ze
gesneld hadden en ze konden zelf niet be
grijpen dab zevan die koppen, niet hang
waren, want ze zijn u'terst bevreesd om
o,oit 't kerkhof te .betreden»,
Het werd laat en ge'eidelijk begon de
kring af te nemen, het vuur ging uit, de
kindereu lagen nu buiten den cirkel te
slapen als rozen, en do honden waren
i-eeds de warme plaats voor den nacht
aan 't betwisten. Klaas Vaak kwam en ik
gaf te kennen dat ik gingt slapen. Als ha
zen sprengen twee mannen op, soreidden
mijn matje op den vloer u t, snanden mijn
muskietennet En daarna rozenhoedje en
avondgebed. Daarna stonden we op om
ons- langs den wand op de bamboevloer
neer to vleien. O schrikals 'n laatste
herinnering dat ik nu in esn echt Dayak
huis sliep, iets dat mij altijd zoo phantas-
tisch voorkwam, kwam mijn hoofd in bot
sing met de veert:en doodshoofden. Al
maken die koppen nu weinig indruk op
een iedei die ze 'u paar maal gezien heeft,
riep ik toch onwillekeurig uit: Au, d'e
koppen!" En ieder lachtte en al lachend
werd zonder 'n woord 't gezelschap ont
bonden! Spoedig sliep ik '11 gezonde slaap
tot 's morgens al de hanen onder !t huis
't begin van den dag des Heeren kraaiden,
den dag van missie arbeid, welke beschrij
ving echter buiten het opschrift van dit
opstel valt.
J. BUIS.
Een novelle van Werner Bergengruen.
De beroemde Giau Giaeamo Trivulzio
uit Milaan, die door velen „de Groote"
werd genoemd, had lange jaren als veld
heer in het Fransche leger gediend en van
Koning Lodewijk VIII en Koning Lode-
wijk XII veel gunsten en onderscheidin
gen ontvangen.
Na deze kwam echter Koning Frans
aan de Regeering en die had een grooten
afkeer van do vertrouwelijkheden zijner
voorgangers, want hij was van meening,
dat de stralende glans zijner koninklijke
waardigheid niet overschaduwd mocht
worden door oude mannen, die hem met
allerlei raadgevingen wilden lastig vallen
en die zijn macht zouden verzwakken.
Hij was dus van plan om er heelemaal
geen notitie van te nemen. Maar hij sloot
niet alleen zijn oor maar ook zijn hand en
zoo kwam het, dat de oude Trivulzio, die
a.tijd een rijk inkomen had gehad en er
nooit aan gedacht had, wat terug te leg
gen vopr later, zich op een gegeven oogen-
Mik in geldverlegenheid bevond, vooral
°ok ómdat^ mèt den Koning ook al zijn
vroegere vrienden hem den rug hadden toe
gekeerd.
Eindelijk besloot hij toch een laatste po-
Smg te wagen.... hij liet bij den Koning
zijn hoogen ouderdom, zijn lichaams
zwakte en zijne verdiensten in herinne
ring brengén en hij zou tegelijkertijd eer
vol ontslag verzoeken met een pensioen,
dat in zijn behoefte zou kunnen voorzien.
De Koning weigerde echter hem te ont
vangen. Trivulzio trok dit zich zóó aan,
dat hij er' ziek van werd. Hij moest zich
tevreden stellen met eenvoudige dokters,
want hij was veel te arm om een der be
roemde professoren van de Parijsehe Uni
versiteit te laten komen en de lijfarts van
den Koning waagde het niet om den pa
tiënt te bezoeken uit vrees van de gunst
van den Koning te verliezen. Van nu af
aan Het hij zijn kamerdienaar, Matteo,
een eenvoudige man, die met hart en ziel
aan zijn meester gehecht was, allerlei
kostbaarheden verkoopon. Dit geschiedde
deels uit nood, maar gedeeltelijk ook om
uiting te geven aan zijn overkropt gemoed
Hij liet vooral geschenken, die hij van de
vorigo koningen ontvangen had, van de
hand doen Zoo zag men ,b.v. de zilveren
stijgbeugel van koning Lodewijk of de
gouden gedenkpenningen met de beeltenis
van koning Karei of bekers en gouden ket
tingen met de koninklijke leliën in de éta
lages van Joodsche uitdragerswinkels lig
gen. Het kon niet anders of iedereen
moest hierin wel een beschimping van het
Koninklijk Huis zien, want Trivulzio be
zat immers nog andere waardevolle din
gen genoeg, die hij ten gelde had kunnen
makèn.
Tenslotte werd ook Koning Frans van
deze practijken op de hoogte gebracht en
wel door eenige jeugdige hovelingen, die
gaarne in zijn gunst zouden komen en die
steeds trachtten om zijn afkeer tegen het
oudere geslacht fe versterken. Niemand
kon van te voren den indruk berekenen,
die een bericht op het beweeglijk gemoed
van den koning maakte.... en zoo gebeur
de het hier, dat de koning zich niets aan
trok van den smaad het Koninklijk Huis
aangedaan, maar hij begon na te denken
over den nood en <fe verbittering, die Tri
vulzio tot deze beschimping gedreven had
den. Hij gaf bevel, genoemde voorwerpen
heimelijk terug te koopen, en hij besloot,
om den volgenden Zondag stilletjes naar
Trivulzio te gaan, om hem zijn vroegere
geschenken terug te geven en welwillende
vrede met hem te sluiten.
Trivulzio had er nooit aan gedacht, om
iets aan de koningen to vragen. Neen, hij
zag eenvoudig zijn recht, in hetgeen hij
verlangde. En de gedachte, dat men hem
zijn recht geweigerd had. verliet hem geen
oogenbb'k, ze'fs niet in die uren, toen de
koorts hem het bewustzijn deed verliezen
en hem in ijlenden toestand allerlei war
taal deed uitslaan over zijn rechten
Maar er kwamen ook oogenblikken, dat
de koortsaanvallen verminderden en zijn
gedachten weer helder werden. Dan dacht
hij na, we'ke maatregelen hij wel zou kun
nen nemen om zijn rechten terug te krij
gen of hoe hij de koning ten aanschouwe
van heel het hof op de gevoeligste ma
nier op zijn nummer zou bunnen zetten.
Het ging bij hem nog alleen over het
recht, niet meer om de middelen, dio hij
noodig had, om zijn leven op oudon voet
voort te zetten, want hij gevoelde maar al
te gced, en dat verbitterde hem vaak
nog veel meer dat het niet lang meer
met hem duren zou.
Koning Frans was gewoon om iederen
Zondagmorgen heel vroeg met zijn hee'e
hofhouding de H. Mis bij te wonen 011 zich
daarna, gevolgd door al zijn hovelingen
door een galerij naar zijn kamers te bege
ven. Toen hij dsn dezen Zondag na de H.
Mis de galerij betrad, zag hij aan het an
dere einde, dic-ht bij den uitgang een voor
werp. of misschien wel verschillende voor
werken, die hij nog niet goed onderschei
den kon.
Hij verhaastte zijn schreden en hoorde
spoedig de scherpe, dunne stem van een
grijsaard, die hem ©entoir'g en doordrin
gend schero toeriep: „Sire! Sire! Sire!"
De hovelingen duwden elkander aan, be
gonnen te fluisteren en keken elkander
verschrokken en verbaasd aaq.
Aan het einde van de gaterij stond een
baar van ruw grenenhout met een vers'e-
ten ri:mantel bedekt en daarop lag Trivul
zio. Zooals hij daar uitgestrekt was
scheen hij nog langer dan hij in werkelijk
heid was en zijn uitgeteerd en vermagerd
lichaam was bedekt met een blauwachtige
wapenkleed, dat rijk met goud versierd
was en dat hem van het hoofd tot de voet
zolen bedekte. Alteen het magere gez:cht
van den grijsaard, met uitstekende juk
beenderen en den groote gebogen reus en
rkn langen witten baard, waren onbedekt.
Maar dat gezicht was zóó klein gewor
den. dat husschen de huid en dén rand van
den he'm een donkere ruimte gaante. Aan
de voetendroeg hij de lange, gouden 900-
ren, aan zijno zijde lag het zwaard met
gouden handereen, een geschenk van Ko
ning Karei. Om den hals hing een prach
tige eerebetting en over de borst de
b-eecte, geborduurde S'cm met do Konink
lijke I eliën van Frankrijk. In de rechter
hand hield hii den ïnaarsriialkstaf en in
de likker de hertoeeMjbe banier, met de
overbli'fselen van het regimeutsvaandel
d:t vaandel had hij in dienst der Fransohe
Kroon aan Lodovico Moro ontnomen.
Do koning kneep krampachtig ziine lip
pen op elkander.-... zijn gezicht zag
doodsbleek van toorn.
„Sire Sire Sire riep Trivulizo streng
haast bevelend, terwijl Frans hem voorbij
ging, met het hoofd in den nek en de
oogen str^k op de deur gericht.
„Sire! Sire'Sire!" riep Trivulzio streng,
hem aan, toen hii de galerij verlaten had.
Thu:s werd Trivu'zio heel voorzichtig
door zijn oude kamerdienaar van het sta
len harnas ontdaan. $tuk voor stuk verliet
hem al die uiterlijke heerlijkheid; einde
lijk bteef er niets meer over dan het uit
eeteerde lijk vau een griisaard, die reeds
met de doodskleur op het gezicht, behoed
zaam op zijn bed gelegd werd. Iedere be
weging dped den armen Trivulzio kermen
van pijn. Nu lag hii daar«stilroer
loos den dood nabij.... Zonder het hoofd
te wenden liet hij nu de oogen over het
leege harnas glijden, dat voor zijn bed lag
en dadeliik door Matteo naar de wapen
kamer gebracht en opgeborgen zou wor
den. Trivulzio begreep, dat hii het voor de
laatste maal gedragen had. Als de oester
haar schaal ontnomen is, moet zij ster
venHad de worm zijn gevangenis ver
laten.
Trivulzio sloot de oogen. Hii begreep,
dat hij, die niets snders verlangd had dan
zijn recht, thaus zijn recht gekregen had:
want hij had immers geen pensioen be
geerd, waarop hij recht had, maar wel dit
tóoneel in de galerij, waardoor hij den ko-
ing- onverbiddelijk aan de veroordeeling
der menschen had prijs gegeven.
Tevergeefs zocht hij echter in zijn hart
naar een gevoel van voldoening, ja van
triomf. veeteer scheen het hem, dat hij
tegelijk met zijn recht ook zijn eigen ver
oordeeling had gekregen.
Van nu af bestond er niets meer voor
hem, dan dit eene: hij ging sterven! Daar
om begon hij luid om zijn dienaar te roe
pen, die heengegaan was om de wapenrus
ting van zijn heer op te ruimen.
„MatteoMatteoIk ben immers in
mijn rechtriep hij.
,Tk ben in mijn recht 1"
Hij ha-d iemand noodig.... een mensch,
die hem bevestigde, dat hij, Gian Giacomo
Trivulzio een triomf behaald had over
Frans van Frankrijk een triomf zooals
nog nooit ten doel gevallen was aan den
Romeinschen keizer en aan de machtige
vijanden van den koning
Matteo kwam haastig toegeloopen, toen
hij Trivulzio zoo hoorde roepen. Hij had
den kostbaren helm met den hoogen ve
derbos nog in de handen.
,,Wat is er heer. Wat scheelt U vroeg
hij angstig in de gedachte dat Trivulzio
on! hulp had geroepen.
Trivulzio staarde hem lang aan én kon
zich niet meer herinneren, waarom hij
hem eigenlijk geroepen had. Hij zag
sleohts de gebogen, grijsharige, afgeleefde
gestalte van den man met den kostbaren
helm in de handen dezen he'm, die voor
Trivulzio geen andere beteekenis meer had
dan afgedankt keukengerei. De overwin
ning in de galerij, was vergeten en de oude
gramschap over den geleden ondank
deed zijn heele lichaam krampachtig sid
deren...
,Dai is om dol te worden" schreeuwde
hij. Tientallen van jaren heb ik Frankrijk
gediend en niets er mee gewonnen!
Maar nu zal mij recht geschieden
Wat heeft bet mij gebaat?Had ik
maar één enkel jaar God gediend, dan zou
ik meer gewennen hebben
Dc oude dienaar keek schuw naar zijn
meester en wist niet wat te zeggen. Want
ofschoon hij precies wist, hoe het met
Trivulzio gesteld was, had hij er toch
nooit een eckel woord daarover met hem
gesnroken. Nu echter begreep hij, dat het
noodig was, iets te antwoorden op die hef
tige ontboezeming van Trivulzio.... hij
moest iels troostende zeggen.... en Zon
der er zich eigenlijk goed bewust van lo
zijn, knoopte hij eenige woorden aan den
laatstee zin van Trivulzio:
„Tk heb wel eens hooren zeggen dat
voor God duizend jaren zijn als een dag,
en één dag als duizend jaar".
Deze woordep brachten plotseling een
uitdrukking van de grootste ontsteltenis
00 Trivulzio's gezicht, waarvan Matteo he
vig schrok.
1 „Wat heb ik toch gezegd Ik wilde hem
toch iets tróostends zeggen.
„Ga heen beval Trivulzio. Ga aan je
bezigheden, ik wil noch u, noch iemand
anters zien voor morgen on dit uur.
Matteo gehoorzaamde. Toen hij den
volgenden dag bij Trivulzio's be-I kwam,
scheen zijn heer hem op onverklaarbare
wijze veranderd.
„Matteo", ze:de hij heel geheimzinnig,
..het is mijn geluk geweest, dat ik Frank-
riik maar een paar uren gediend heb en
God den Heer echter deinend jaar lang".
Tegen den avond stierf bij. Den volgen
den morgen nog voordat Matteo aelegen-
heid had. «iemand in kennis te ste'len met
t«et overlijden van zijn heer, verscheen
Frans met eenige hovelingen en twee die
naren, dio in een mand, do verkochte voor
werken droegeru
Gedurende de twee laatste dagen had
hij ziin toorn bedwongen hii was verstan
dig genoeg om te bevrijnen dat hij als ver-
slagene uit den 6trnd met Trivulzte te
voórsririin was getreden en dat slechts
eene daad van koninklnke edelmoedig
heid, hem onder de menschen als overwin
naar kon doen terugvoeren. En zoo was
hij op zijn oorspronkelijk plan teruggeko
men.
M"tteo ontving de bezoekers.
„Uwe Majesteit kemt te laat!" zei hij
zachties. Toen echter, -als gaf hij met -deze
woorden slechts een ongeluk en niet den
onwil van den koning te kennen, voegde
hij er streng aan toe: „Uwe Majesteit
heeft zich verlaat
Lang besriiouw-te Frans het gelaat van
den over'edere. Eindeliik boog hij zich
over bc4 kruiste, dat Trivulzio tossrhen de
vinvers hield, maakte een kruis en fluis-
tei-te: „Sire, Sire. Sire".
Hij keek om zich heen. of niemand deze
woorden gehoord had. De gezichten der
hovelingen verraadden niets en Matteo
had ze waarschijnlijk zeker niet gehoord.
Frans ging heen.... Om -het geslacht
van den ve'dbeer te eeren teekende hij
nog dienzelfden dag het Decreet, waarbij
Tbeodoro Trivulz'o, neef van den over
ledene, tot stadhouder van Milaan be
noemd werd.
BIJ HET EEUWFEEST VAN
DEN OMNIBUS.
Het Trolley-bus-systeem, dat terrein wint.
Ook voor Holland geschikt?
De Nederlandsche Vereeniging voor Lo-
caalspoorwegen heeft kortelings proeven
genomen met een hier in Holland nog wei
nig bekend vervoermiddel, n.l. de trol'ey-
omnibus. Wij zeggen met. opzet „weinig
bekenden" en niet „onbekenden" trolley
bus, omdat wij in dat geval de stad Gro
ningen in ons hooge Noorden de oer zou
den ontnemen, welke haar rechtenB toe
komt, nJ. de eerste Nederlandsche stad
te zijn, .welke van dit moderne personen-
vervoermiddel gebruik maakte. Voordat
wij eenige regelen zullen wijden aan den
trolley-bus willen wij er oven de aandacht
op vestigen, dat het dit jaar juist een
eeuw geleden zal zijn, dat te Londen de
eerste personenbus begon te loopen en wel
op het traject tusschen Paddington en do
Bank of England. Reeds aan het einde
der 17e eeuw werd de omnibus te Parijs
gezien, doch het publiek scheen van dit
nieuwe vervoermiddel maar weinig gediend,
zoodat het spoedig weer tot het verleden
behoorde, totdat het omstreeks 1828 zich
opnieuw op den openbaren weg vertoonde.
In Engeland werd het practisch nut van
den omnibus spoedig ingezien en het duur
de dan ook slechts enkele jaren, of alle
wijken •van de hoofdstad waren met dit
vervoermiddel te bereiken.
De oudste maatschappijen dateeren van
1856 en 1883. Oorspronkelijk uitsluitend
op paardentractie aangewezen, verander
den do meeste bussen vanaf het begin
dezer eeuw gaandewog in auto-bussen 011
heden ten dage wordt in Londen geen bus
met paardentractie meer aangetroffen.
Dat de Londenscho bussen meer dan een
„bijloopertje" van tram- en spoorwegen
zijn, moge blijken uit het enorme aantal
passagiers, dat zij vervoeren en hetwelk
nog steeds groeit. Was het vervoercijfer
voor de bussen in Londen in 1912 536
millioen passagiers, het vorig jaar bedroeg
dit cijfer het respectabele aantal van 1720
millioen passagiers Dit onormc cijfer is
des te meer opvallend, wanneer men be
denkt, dat vóór den oorlog de electrische
stads-trara ook te Londen vrij algemeen
als voornaamste vervoermiddel gold. Eerst
in de na-oorlogsjaren kwam de concur
rentie in anderen vorm; eerst, als motor
bus, thans ook als trolley-bus. Het principe
is evenwel niet nieuw. Omstreeks 18tj9,
dus nu dertig jaren geleden, nam Lombard
Guérin proeven met een bus, waarbij het
trolley-systeem werd toegepast. Vijf jaar
later slaagde men er in een type te ver
vaardigen, dat met succes op den openba
ren weg te gebruiken was. Van dien tijd
af was men er voortdurend op uit om het
nieuwe systeem te verbeteren, zoodat in
1911 op het vasteland van Europa in de
verschillende landen reeds drie en dertig
electrische trolley-bus-lijnen van verschil
lend type in gebruik waren.
In Duitschland bezat o.a. de Stadtbahn
te Mülhaueen in 1907 reeds een trolley
bus-lijn. Hierbij wordt dus eenvoudig het
bovengrondschc systeem onzer electrische
trams toegepast, met dit verschil, dat de
bussen niet, evenals de trams, van een
vasten weg gebruik moeten maken. Oor
spronkelijk uitgerust met twee beugels
voor de geleiding van den stroom, werd
in latere jaren een systeem toegepast,
waardoor slechts één beugel noodig was,
waarvan men evenwel algemeen weder te
ruggekomen is, zoodat het dubbele beugel
systeem (behalve in Groningen) vrijwel
overal toepassing vindt. In den aanvang
werden deze trolley-bussen ingericht voor
het vervoer van ongeveer 20 passagiers^
terwijl de motor-capaciteit van 15 tot 22
H.P. varieerde. Slechts de voorwielen wa
ren van gummibanden voorzien, de achter
wielen daarentegen, welke veel grooter
waren, hadden ijzeren banden In den re
gel bevond de motor zich boven de vóór
assen, later, toen de gummibanden meer
algemeen werden, bouwde men die bij
voorkeur boven de achterassen
Van 19011909 werd door een Italiaan-
sche Maatschappij, te Milaan van een
nieuw t.ype trolley-omnibus gebruik ge
maakt., beleend onder den naam Filovia.
Ook hierbij pastte men het één-beugel-
systeem toe, waarbij de trolley door mid
del van springveeren tegen den draad
gedrukt werd. Hierdoor werd het ook
mogelijk het voertuig grootere zijdewaard-
sche bewegingen tc doen maken, terwijl
het stroomcontact behouden bleef. Voorts
maakte men van een dubbelen motor ge
bruik en werden de wagens van electrische
remmen voorzien. Voor meerdere zekerheid
kan men ook van een tweetal mechanische
remmen gebruik maken.
Gedurende het tijdperk 19071911 ver
vaardigde de Oostenrijksche Dahnler-
company het Mercedes-Stoll-systeem, dat
reeds spoedig op verschillende plaatsen
van Europa in het personenvervoer voor
zag. In 1910 vond het Ivoohler-Lloyd-sys-
tecm op verschillende plaatsen in Duitsch
land ingang. De bussen van dit type bo
den tot 24 zitplaatsen en liepen over een
traject van meer dan 16 kilometer. Dat
gedurende den oorlog het onderhoud der
vaste tramlijnen in meer dan één op
zicht te wenschen overliet en daarenbo
ven de kosten van herstel van de vaste
trambaan groote financieele offers verg
den, was mede oorzaak, dat sommige
tramweg-maatschappijen, o.a. te Birming
ham, zich (leze uitgaven trachtte te bo-
sparen, door eenvoudig de bovengrond-
sche geleidingen te benutten voor nieuw
aan te schaffen trolloy-bu9sen. Hiervoor kon
een verliespost van ongeveer 3.340 in een
jaar tijds in een winstpost van gelijk be
drag worden omgezet. Een der meest op
den voorgrond trodonde merken van trol
ley-bussen is wel dat, hetwelk thans door
de firma Richard Garett k Hons Ltd. te
Suffolk hi den handel wordt gebracht.
Deze bieden plaats aan 32 passagiers,
verdeeld over twee compartimenten, n.l.
één rook- en één niet-rook-afdeeling. De
toegang tot beide compartimenten bevindt
zich in het midden van den wagen. Er
is voldoende rekening mede gehouden,
dat. de bus moet dienen voor „iedereen"
en de opstappen zijn zoodanig aange
bracht, dat zelfs ouden van dagen, zonder
eenig bezwaar aan het verzoek om vlug
in- en uit te stappen kunnen gevolg geven.
Hierbij is ook gebruik gemaakt van de
nieuwste nïethode op het gebied van ven-
tileeren. Door slechts ccn handle over tc
halen, worden alle vcntilatie-raampjes in
het rijtuig tegelijkertijd geopend. Verder
kfuinen allo ramen geopend worden, zoo
dat het voertuig naar verkiezing als open
of gesloten rijtuig kan worden gebruikt.
Een nauwkeurige berekening van exploita
tiekosten heeft uitgemaakt, dat de totale
bedrijfskosten van den trolley-bus ongeveer
2/3 van die van eeu electrische tramwa
gen beloopen. In hoofdzaak worden deze
voordeelen verkregen door de uitwinning
van aan'eg- en onderhoudskosten der vaste
lijnen. Deze bussen werden dan behalve
aan verschillende Engelsche Maatschap
pijen, ook geleverd voor Lima in Peru en
Konenhagen.
Zooals reeds boven gezegd, is tot heden
Groningen de eenige stad in ons land.
waar men het met den trolley-motorbus
heeft aangedurfd.
Do proefrit te Utrecht heeft tot dus
verre niet voldaan. Natuurlijk speelt hiel
de bouw der stad een groote rol. Beschikt,
men over ruime verkeerswegen, dan zal de
trolley-bus, die herhaaldelijk van richting
moet kur»nën veva"-teren, gced voldoen. In
de meeste onzer Hollandsche steden be
staat het centrum evenwel uit te nauwe
straten, waardoor de voordcelen van het
trolley-systeem grootendeels worden 'op
geheven.
Tot nu toe staat Engeland aan den soits
van het trolley-systeem busverkeer. Bin
nenkort wordt dit systeem ook door Glou
cester en F#stings overgenomen. Dan rij
den de bussen in 21 verschillende steden.
De totale geëxploiteerde lengte is onge
veer 145 K.M. met een wagenpark van ruim
250 voertuigen, waarvan de capaciteit wis
selt van 20 tot 51 plaatsen.
Vrouwelijke patiënte.
Dokter: U ziet er vandaag veel beter
uit dan vorige maal.
Patiënte: Met dezen hoed zie ik er
altijd beter uit.
3—8