EEN NACHT IN EEN DAYAK-WONING TRIVULZIO EN DE KONING Het geronk van onze inotorboot had de Payakmannen naar buiten gelokt. Het was 'n Egyptische duisternis en de regen was milder dan wenschelijk' waB en klet terde geweldig op hunne groote, platte, ronde, plambladeren regenhoeden terwijl ze ons met hunne walmende pitjes wat kwamen bijlichten. Tot aan hun midden stonden ze in 't water en een ieder deed z'n best den missionaris behulpzaam te zijn. 'n Ronde, glibberige balk, zooals men die ook wel voor sport-doeleinden in zweminrichtingen gebruikt, was do eenige weg om aan wal te komen. Fluks de schoe nen uit en wat acrobatische toeren ma ken. Het is werkelijk wonderbaar hoe de Dayakkers zich op 't dunste boomstam metje kunnen balanceeren, niet zelden met 'n baby op den rug en een zware kof fer van den missionaris op 't hoofd. Mét hun tepnen omklemmen ze den boomstam en ze zijn 'n vaste steun voor den mis sionaris wiens teenen zoo bu'gzaam niet zijn. Met hun onmisbare hulp kwam ik aan wal. terwijl ik van voldoening dat alles zoo goed van stapel liep erg veel tchik had. Her huis stond niet ver van den oever en ik kwam e>- na slechts één modderbad, schoon alles nat en glad was. Langs 'n uitgekapte boomstam beklom ik 't Dayak- hi' s, niet zonder hoofdbrekens en gevaar voor 't breken der beenen. Door de zij-opening betrad ik het lange huis dat mij in de duisternis met hier en daar 'n walmend pitje en 'n smeulend vuurtje veel langer voorkwam dan het in werkelijkheid was. Behoedzaam liep .ik eenigszins gebukt de galerij langs en als op snrngveeren liep ik over de buigzame bamboelatten, welke als vloer dienst doen. In 't midden van do galerij, waar n vuur tje brandde en waarboven 'n tros beroobto doodshoofden bengelde, stond de hoofd man mij op te wachten met 'n gullen .lach als welkom. En we'kom is men steeds in een Dayakhuis; ze munten uit door hun gastvrijheid. De groepjes 'keuvelaars- die ik passeerde waren mij op den voet ge volgd. De vrouw van deu hoofdman kwam intusschen 'n paar uitgeholde kokosnooten, gevuld met water aandragen en ik wasch- te mijn voeten weer blank'k Was door nat en koud koud voor 't eerst sinds mijn aankomst in dit land, waar men vergeet wat koud zijn beteekent. Na echter drooge kleeren te hebben aangetrokken, deed 't vuurtje, waarbij ik ;n 'n kring van Dayak kers zat neergehurkt, mij werkelijk goed. We keuvelden «wat over regen en koude en een ieder tUu*d© in 't vuur terwijl hij sprak of zweeg. Het eten was klaar. Ma- kai(etenklonk 't vanuit 't binnenste van een der vertrekken. ,.Makaiweer klonk 't uit één mond door de galerij en ik begaf me naar 't vertrek vanwaar de diene stem scheen te komenWas ik te recht'? Ja wel, 't theelepeltje hadden ze al vast in mijn rijst geplant, want ze weten dat de missionaris geen rijst met zijn vingers- eet, tenzij .er geen. lepeL. js. ,Ik. hurkte op mijn matje achter 'n schotel. „Eet vader, eet!" klonk 'n ye.rmanendp stern vanuit 'n donkere hoek van yt ver trek en gedwee nam ik mijn theelepelt'e ter hand terwijl ik schuchter oozag naar de kat die tegenover mij met beide oocen zat te kniooogen alsof 't domme beest be greep dat «k wel 't een en ander zou over laten. Dicht bij mij zat grootmoeder met 'n lange lat om die drie honden in het vertrek op 'n afstand te houden; ze moch ten niet meer dan af en toe mijn soijs besnuffeten en de bestraffing met de lat was steeds met 'n oittig wonrdie gekruid. ,.En vader" dit is rijst „en dit ie varkens- vleesch en dit zijn paddestoelen Eet va der, eet". ,.Zoo zoo vriend, heb je pas \i varken geslacht" merkte ik oo terwijl ik me om zichtig met wat paddestoelen voorzag. „Maar weet vader dan niet dat we, toen deze ma8n nog niet gegroeid was (d. i. 'n maand ge'eden), 'n wild zwijn gedood heb ben Dii is zijn vleeschEu 't koor antwoordde: .Ava me" hetwelk beteekent „precies". Het viel me ntet moeilijk te proe ven dat het vleesch zeker 'n maand oud was; want ofschoon de Dayakkers vleesch op hun manier con serveeren, toch valt er wel 'n bedorven smaak te constateeren. Ik at. maar niet zoo smakelijk als de huisgenooten die in 'n grooten kring om de rijstpot zaten en zich met benijdenswaar- d'"ge eetlust èn van rijst èn van padde stoelen èn van dat vreemde varkens- vleesch bedienden. De maaltijd verliep zonder veel gepraat. Men was bezig! Zoo nu en dan verbrak 't luid gegeeuw van *n hotid de stilte terwijl de kat van zoo juist mij nog steeds met 'n blik van verstand houding zat aan te staren. Na 't eten gin gen we terug naar de galerij en hurkten we rondom het vuur neer, want het was 'n kiile' avond. De jeugd vormde 't middel punt van den wijden kring en vermaakte zich met mais stoven, met vuur spelen en met de honden en katten die zich ook in 't gezelschap gemengd hAdden te plagen. Veel werd er georaat en de vragen wa ren overstelpend. Ze vrcegen me of er aan den anderen kant van de zee, langs de ri vier de Europa ook mais groeide;, of, be halve de kippen, de menschen ook mais aten en of 't in Europa ook zoo zcet was a's in Borneo. Toen ze vernamen dat wij het in ons land als k'ppen- en varkens voer gebruikten, toen had ik h?n allen tegen. Bedonkelijk blies ik af en toe 'n rookwolkje om me heen en luisterde aan dachtig want 'n gesprek van 'n Da.vakker met zijn rasgenooten is voor den nieuwe ling moeilijk te vo'gen. De geheete kwestie word van verschillende zijden beschouwd, hetzelfde werd onophoudelijk herhaald, tot ze tenslotte overeenkwamen dat de w'tte man, schoon wijs, toch dom was ook; want om geen mais te eten omdat de kippen Jt ook lusten vonden ze iets doms. En zoo dwaalden we af tot vlieg machines, luchtballons en zeeschepen, en ik werd van links en rechts hemelhoog geprezen alsof ik die wondérbare dingen ontdekt had Getekk'g had ik pas 'n boekje over nederigheid gelezen anders ja wie weet 'tT Ook de wereldoorlog wei'd niét o-naangeroercl gelaten. De manier waarop dit onderwerp besproken werd was soms allerkoddigst. Ze veronderstelden bijv. dat er dan wel veel menschen in Europa moesten zijn die groot bezit tors van gesnelde koppen waren. Instinctma tig- keek ik naar de tros doodshoofden we ko aan 'n balk boven ons vuurtje ben gelde. Elk hoofd was roetzwart en met 'n weinig riet omvlochten en alle koppen waren wederom tot één tros samenge vlochten als 'n blijvend gedenkteeken aan den moed hunner voorouders. Bij de Christenen doen die koppen geen dienst. Ze hangen daar en niemand, tenzij de vreemdeling, neemt er uotitie van. De hei denen gebruiken één dier 'hoofden bij 't- sluiten" van den rouwtijd na den dood van een hunner verwanten. Eigenlijk behooren ze bij die ptecht'gheid 'n versch gesnelde kop te gebruiken opdat 't slachtoffer wien 't hoofd eertijds toebehoorde de slaaf zij van hun dierbare overledenen. Aangezien zulk n weelde-artikel hun duur te staan zou komen, gebruiken ze nu één der oude koppen maar. Ze vertelden mij wien die hoofden eertijds tcebèhoorden, wie ze gesneld hadden en ze konden zelf niet be grijpen dab zevan die koppen, niet hang waren, want ze zijn u'terst bevreesd om o,oit 't kerkhof te .betreden», Het werd laat en ge'eidelijk begon de kring af te nemen, het vuur ging uit, de kindereu lagen nu buiten den cirkel te slapen als rozen, en do honden waren i-eeds de warme plaats voor den nacht aan 't betwisten. Klaas Vaak kwam en ik gaf te kennen dat ik gingt slapen. Als ha zen sprengen twee mannen op, soreidden mijn matje op den vloer u t, snanden mijn muskietennet En daarna rozenhoedje en avondgebed. Daarna stonden we op om ons- langs den wand op de bamboevloer neer to vleien. O schrikals 'n laatste herinnering dat ik nu in esn echt Dayak huis sliep, iets dat mij altijd zoo phantas- tisch voorkwam, kwam mijn hoofd in bot sing met de veert:en doodshoofden. Al maken die koppen nu weinig indruk op een iedei die ze 'u paar maal gezien heeft, riep ik toch onwillekeurig uit: Au, d'e koppen!" En ieder lachtte en al lachend werd zonder 'n woord 't gezelschap ont bonden! Spoedig sliep ik '11 gezonde slaap tot 's morgens al de hanen onder !t huis 't begin van den dag des Heeren kraaiden, den dag van missie arbeid, welke beschrij ving echter buiten het opschrift van dit opstel valt. J. BUIS. Een novelle van Werner Bergengruen. De beroemde Giau Giaeamo Trivulzio uit Milaan, die door velen „de Groote" werd genoemd, had lange jaren als veld heer in het Fransche leger gediend en van Koning Lodewijk VIII en Koning Lode- wijk XII veel gunsten en onderscheidin gen ontvangen. Na deze kwam echter Koning Frans aan de Regeering en die had een grooten afkeer van do vertrouwelijkheden zijner voorgangers, want hij was van meening, dat de stralende glans zijner koninklijke waardigheid niet overschaduwd mocht worden door oude mannen, die hem met allerlei raadgevingen wilden lastig vallen en die zijn macht zouden verzwakken. Hij was dus van plan om er heelemaal geen notitie van te nemen. Maar hij sloot niet alleen zijn oor maar ook zijn hand en zoo kwam het, dat de oude Trivulzio, die a.tijd een rijk inkomen had gehad en er nooit aan gedacht had, wat terug te leg gen vopr later, zich op een gegeven oogen- Mik in geldverlegenheid bevond, vooral °ok ómdat^ mèt den Koning ook al zijn vroegere vrienden hem den rug hadden toe gekeerd. Eindelijk besloot hij toch een laatste po- Smg te wagen.... hij liet bij den Koning zijn hoogen ouderdom, zijn lichaams zwakte en zijne verdiensten in herinne ring brengén en hij zou tegelijkertijd eer vol ontslag verzoeken met een pensioen, dat in zijn behoefte zou kunnen voorzien. De Koning weigerde echter hem te ont vangen. Trivulzio trok dit zich zóó aan, dat hij er' ziek van werd. Hij moest zich tevreden stellen met eenvoudige dokters, want hij was veel te arm om een der be roemde professoren van de Parijsehe Uni versiteit te laten komen en de lijfarts van den Koning waagde het niet om den pa tiënt te bezoeken uit vrees van de gunst van den Koning te verliezen. Van nu af aan Het hij zijn kamerdienaar, Matteo, een eenvoudige man, die met hart en ziel aan zijn meester gehecht was, allerlei kostbaarheden verkoopon. Dit geschiedde deels uit nood, maar gedeeltelijk ook om uiting te geven aan zijn overkropt gemoed Hij liet vooral geschenken, die hij van de vorigo koningen ontvangen had, van de hand doen Zoo zag men ,b.v. de zilveren stijgbeugel van koning Lodewijk of de gouden gedenkpenningen met de beeltenis van koning Karei of bekers en gouden ket tingen met de koninklijke leliën in de éta lages van Joodsche uitdragerswinkels lig gen. Het kon niet anders of iedereen moest hierin wel een beschimping van het Koninklijk Huis zien, want Trivulzio be zat immers nog andere waardevolle din gen genoeg, die hij ten gelde had kunnen makèn. Tenslotte werd ook Koning Frans van deze practijken op de hoogte gebracht en wel door eenige jeugdige hovelingen, die gaarne in zijn gunst zouden komen en die steeds trachtten om zijn afkeer tegen het oudere geslacht fe versterken. Niemand kon van te voren den indruk berekenen, die een bericht op het beweeglijk gemoed van den koning maakte.... en zoo gebeur de het hier, dat de koning zich niets aan trok van den smaad het Koninklijk Huis aangedaan, maar hij begon na te denken over den nood en <fe verbittering, die Tri vulzio tot deze beschimping gedreven had den. Hij gaf bevel, genoemde voorwerpen heimelijk terug te koopen, en hij besloot, om den volgenden Zondag stilletjes naar Trivulzio te gaan, om hem zijn vroegere geschenken terug te geven en welwillende vrede met hem te sluiten. Trivulzio had er nooit aan gedacht, om iets aan de koningen to vragen. Neen, hij zag eenvoudig zijn recht, in hetgeen hij verlangde. En de gedachte, dat men hem zijn recht geweigerd had. verliet hem geen oogenbb'k, ze'fs niet in die uren, toen de koorts hem het bewustzijn deed verliezen en hem in ijlenden toestand allerlei war taal deed uitslaan over zijn rechten Maar er kwamen ook oogenblikken, dat de koortsaanvallen verminderden en zijn gedachten weer helder werden. Dan dacht hij na, we'ke maatregelen hij wel zou kun nen nemen om zijn rechten terug te krij gen of hoe hij de koning ten aanschouwe van heel het hof op de gevoeligste ma nier op zijn nummer zou bunnen zetten. Het ging bij hem nog alleen over het recht, niet meer om de middelen, dio hij noodig had, om zijn leven op oudon voet voort te zetten, want hij gevoelde maar al te gced, en dat verbitterde hem vaak nog veel meer dat het niet lang meer met hem duren zou. Koning Frans was gewoon om iederen Zondagmorgen heel vroeg met zijn hee'e hofhouding de H. Mis bij te wonen 011 zich daarna, gevolgd door al zijn hovelingen door een galerij naar zijn kamers te bege ven. Toen hij dsn dezen Zondag na de H. Mis de galerij betrad, zag hij aan het an dere einde, dic-ht bij den uitgang een voor werp. of misschien wel verschillende voor werken, die hij nog niet goed onderschei den kon. Hij verhaastte zijn schreden en hoorde spoedig de scherpe, dunne stem van een grijsaard, die hem ©entoir'g en doordrin gend schero toeriep: „Sire! Sire! Sire!" De hovelingen duwden elkander aan, be gonnen te fluisteren en keken elkander verschrokken en verbaasd aaq. Aan het einde van de gaterij stond een baar van ruw grenenhout met een vers'e- ten ri:mantel bedekt en daarop lag Trivul zio. Zooals hij daar uitgestrekt was scheen hij nog langer dan hij in werkelijk heid was en zijn uitgeteerd en vermagerd lichaam was bedekt met een blauwachtige wapenkleed, dat rijk met goud versierd was en dat hem van het hoofd tot de voet zolen bedekte. Alteen het magere gez:cht van den grijsaard, met uitstekende juk beenderen en den groote gebogen reus en rkn langen witten baard, waren onbedekt. Maar dat gezicht was zóó klein gewor den. dat husschen de huid en dén rand van den he'm een donkere ruimte gaante. Aan de voetendroeg hij de lange, gouden 900- ren, aan zijno zijde lag het zwaard met gouden handereen, een geschenk van Ko ning Karei. Om den hals hing een prach tige eerebetting en over de borst de b-eecte, geborduurde S'cm met do Konink lijke I eliën van Frankrijk. In de rechter hand hield hii den ïnaarsriialkstaf en in de likker de hertoeeMjbe banier, met de overbli'fselen van het regimeutsvaandel d:t vaandel had hij in dienst der Fransohe Kroon aan Lodovico Moro ontnomen. Do koning kneep krampachtig ziine lip pen op elkander.-... zijn gezicht zag doodsbleek van toorn. „Sire Sire Sire riep Trivulizo streng haast bevelend, terwijl Frans hem voorbij ging, met het hoofd in den nek en de oogen str^k op de deur gericht. „Sire! Sire'Sire!" riep Trivulzio streng, hem aan, toen hii de galerij verlaten had. Thu:s werd Trivu'zio heel voorzichtig door zijn oude kamerdienaar van het sta len harnas ontdaan. $tuk voor stuk verliet hem al die uiterlijke heerlijkheid; einde lijk bteef er niets meer over dan het uit eeteerde lijk vau een griisaard, die reeds met de doodskleur op het gezicht, behoed zaam op zijn bed gelegd werd. Iedere be weging dped den armen Trivulzio kermen van pijn. Nu lag hii daar«stilroer loos den dood nabij.... Zonder het hoofd te wenden liet hij nu de oogen over het leege harnas glijden, dat voor zijn bed lag en dadeliik door Matteo naar de wapen kamer gebracht en opgeborgen zou wor den. Trivulzio begreep, dat hii het voor de laatste maal gedragen had. Als de oester haar schaal ontnomen is, moet zij ster venHad de worm zijn gevangenis ver laten. Trivulzio sloot de oogen. Hii begreep, dat hij, die niets snders verlangd had dan zijn recht, thaus zijn recht gekregen had: want hij had immers geen pensioen be geerd, waarop hij recht had, maar wel dit tóoneel in de galerij, waardoor hij den ko- ing- onverbiddelijk aan de veroordeeling der menschen had prijs gegeven. Tevergeefs zocht hij echter in zijn hart naar een gevoel van voldoening, ja van triomf. veeteer scheen het hem, dat hij tegelijk met zijn recht ook zijn eigen ver oordeeling had gekregen. Van nu af bestond er niets meer voor hem, dan dit eene: hij ging sterven! Daar om begon hij luid om zijn dienaar te roe pen, die heengegaan was om de wapenrus ting van zijn heer op te ruimen. „MatteoMatteoIk ben immers in mijn rechtriep hij. ,Tk ben in mijn recht 1" Hij ha-d iemand noodig.... een mensch, die hem bevestigde, dat hij, Gian Giacomo Trivulzio een triomf behaald had over Frans van Frankrijk een triomf zooals nog nooit ten doel gevallen was aan den Romeinschen keizer en aan de machtige vijanden van den koning Matteo kwam haastig toegeloopen, toen hij Trivulzio zoo hoorde roepen. Hij had den kostbaren helm met den hoogen ve derbos nog in de handen. ,,Wat is er heer. Wat scheelt U vroeg hij angstig in de gedachte dat Trivulzio on! hulp had geroepen. Trivulzio staarde hem lang aan én kon zich niet meer herinneren, waarom hij hem eigenlijk geroepen had. Hij zag sleohts de gebogen, grijsharige, afgeleefde gestalte van den man met den kostbaren helm in de handen dezen he'm, die voor Trivulzio geen andere beteekenis meer had dan afgedankt keukengerei. De overwin ning in de galerij, was vergeten en de oude gramschap over den geleden ondank deed zijn heele lichaam krampachtig sid deren... ,Dai is om dol te worden" schreeuwde hij. Tientallen van jaren heb ik Frankrijk gediend en niets er mee gewonnen! Maar nu zal mij recht geschieden Wat heeft bet mij gebaat?Had ik maar één enkel jaar God gediend, dan zou ik meer gewennen hebben Dc oude dienaar keek schuw naar zijn meester en wist niet wat te zeggen. Want ofschoon hij precies wist, hoe het met Trivulzio gesteld was, had hij er toch nooit een eckel woord daarover met hem gesnroken. Nu echter begreep hij, dat het noodig was, iets te antwoorden op die hef tige ontboezeming van Trivulzio.... hij moest iels troostende zeggen.... en Zon der er zich eigenlijk goed bewust van lo zijn, knoopte hij eenige woorden aan den laatstee zin van Trivulzio: „Tk heb wel eens hooren zeggen dat voor God duizend jaren zijn als een dag, en één dag als duizend jaar". Deze woordep brachten plotseling een uitdrukking van de grootste ontsteltenis 00 Trivulzio's gezicht, waarvan Matteo he vig schrok. 1 „Wat heb ik toch gezegd Ik wilde hem toch iets tróostends zeggen. „Ga heen beval Trivulzio. Ga aan je bezigheden, ik wil noch u, noch iemand anters zien voor morgen on dit uur. Matteo gehoorzaamde. Toen hij den volgenden dag bij Trivulzio's be-I kwam, scheen zijn heer hem op onverklaarbare wijze veranderd. „Matteo", ze:de hij heel geheimzinnig, ..het is mijn geluk geweest, dat ik Frank- riik maar een paar uren gediend heb en God den Heer echter deinend jaar lang". Tegen den avond stierf bij. Den volgen den morgen nog voordat Matteo aelegen- heid had. «iemand in kennis te ste'len met t«et overlijden van zijn heer, verscheen Frans met eenige hovelingen en twee die naren, dio in een mand, do verkochte voor werken droegeru Gedurende de twee laatste dagen had hij ziin toorn bedwongen hii was verstan dig genoeg om te bevrijnen dat hij als ver- slagene uit den 6trnd met Trivulzte te voórsririin was getreden en dat slechts eene daad van koninklnke edelmoedig heid, hem onder de menschen als overwin naar kon doen terugvoeren. En zoo was hij op zijn oorspronkelijk plan teruggeko men. M"tteo ontving de bezoekers. „Uwe Majesteit kemt te laat!" zei hij zachties. Toen echter, -als gaf hij met -deze woorden slechts een ongeluk en niet den onwil van den koning te kennen, voegde hij er streng aan toe: „Uwe Majesteit heeft zich verlaat Lang besriiouw-te Frans het gelaat van den over'edere. Eindeliik boog hij zich over bc4 kruiste, dat Trivulzio tossrhen de vinvers hield, maakte een kruis en fluis- tei-te: „Sire, Sire. Sire". Hij keek om zich heen. of niemand deze woorden gehoord had. De gezichten der hovelingen verraadden niets en Matteo had ze waarschijnlijk zeker niet gehoord. Frans ging heen.... Om -het geslacht van den ve'dbeer te eeren teekende hij nog dienzelfden dag het Decreet, waarbij Tbeodoro Trivulz'o, neef van den over ledene, tot stadhouder van Milaan be noemd werd. BIJ HET EEUWFEEST VAN DEN OMNIBUS. Het Trolley-bus-systeem, dat terrein wint. Ook voor Holland geschikt? De Nederlandsche Vereeniging voor Lo- caalspoorwegen heeft kortelings proeven genomen met een hier in Holland nog wei nig bekend vervoermiddel, n.l. de trol'ey- omnibus. Wij zeggen met. opzet „weinig bekenden" en niet „onbekenden" trolley bus, omdat wij in dat geval de stad Gro ningen in ons hooge Noorden de oer zou den ontnemen, welke haar rechtenB toe komt, nJ. de eerste Nederlandsche stad te zijn, .welke van dit moderne personen- vervoermiddel gebruik maakte. Voordat wij eenige regelen zullen wijden aan den trolley-bus willen wij er oven de aandacht op vestigen, dat het dit jaar juist een eeuw geleden zal zijn, dat te Londen de eerste personenbus begon te loopen en wel op het traject tusschen Paddington en do Bank of England. Reeds aan het einde der 17e eeuw werd de omnibus te Parijs gezien, doch het publiek scheen van dit nieuwe vervoermiddel maar weinig gediend, zoodat het spoedig weer tot het verleden behoorde, totdat het omstreeks 1828 zich opnieuw op den openbaren weg vertoonde. In Engeland werd het practisch nut van den omnibus spoedig ingezien en het duur de dan ook slechts enkele jaren, of alle wijken •van de hoofdstad waren met dit vervoermiddel te bereiken. De oudste maatschappijen dateeren van 1856 en 1883. Oorspronkelijk uitsluitend op paardentractie aangewezen, verander den do meeste bussen vanaf het begin dezer eeuw gaandewog in auto-bussen 011 heden ten dage wordt in Londen geen bus met paardentractie meer aangetroffen. Dat de Londenscho bussen meer dan een „bijloopertje" van tram- en spoorwegen zijn, moge blijken uit het enorme aantal passagiers, dat zij vervoeren en hetwelk nog steeds groeit. Was het vervoercijfer voor de bussen in Londen in 1912 536 millioen passagiers, het vorig jaar bedroeg dit cijfer het respectabele aantal van 1720 millioen passagiers Dit onormc cijfer is des te meer opvallend, wanneer men be denkt, dat vóór den oorlog de electrische stads-trara ook te Londen vrij algemeen als voornaamste vervoermiddel gold. Eerst in de na-oorlogsjaren kwam de concur rentie in anderen vorm; eerst, als motor bus, thans ook als trolley-bus. Het principe is evenwel niet nieuw. Omstreeks 18tj9, dus nu dertig jaren geleden, nam Lombard Guérin proeven met een bus, waarbij het trolley-systeem werd toegepast. Vijf jaar later slaagde men er in een type te ver vaardigen, dat met succes op den openba ren weg te gebruiken was. Van dien tijd af was men er voortdurend op uit om het nieuwe systeem te verbeteren, zoodat in 1911 op het vasteland van Europa in de verschillende landen reeds drie en dertig electrische trolley-bus-lijnen van verschil lend type in gebruik waren. In Duitschland bezat o.a. de Stadtbahn te Mülhaueen in 1907 reeds een trolley bus-lijn. Hierbij wordt dus eenvoudig het bovengrondschc systeem onzer electrische trams toegepast, met dit verschil, dat de bussen niet, evenals de trams, van een vasten weg gebruik moeten maken. Oor spronkelijk uitgerust met twee beugels voor de geleiding van den stroom, werd in latere jaren een systeem toegepast, waardoor slechts één beugel noodig was, waarvan men evenwel algemeen weder te ruggekomen is, zoodat het dubbele beugel systeem (behalve in Groningen) vrijwel overal toepassing vindt. In den aanvang werden deze trolley-bussen ingericht voor het vervoer van ongeveer 20 passagiers^ terwijl de motor-capaciteit van 15 tot 22 H.P. varieerde. Slechts de voorwielen wa ren van gummibanden voorzien, de achter wielen daarentegen, welke veel grooter waren, hadden ijzeren banden In den re gel bevond de motor zich boven de vóór assen, later, toen de gummibanden meer algemeen werden, bouwde men die bij voorkeur boven de achterassen Van 19011909 werd door een Italiaan- sche Maatschappij, te Milaan van een nieuw t.ype trolley-omnibus gebruik ge maakt., beleend onder den naam Filovia. Ook hierbij pastte men het één-beugel- systeem toe, waarbij de trolley door mid del van springveeren tegen den draad gedrukt werd. Hierdoor werd het ook mogelijk het voertuig grootere zijdewaard- sche bewegingen tc doen maken, terwijl het stroomcontact behouden bleef. Voorts maakte men van een dubbelen motor ge bruik en werden de wagens van electrische remmen voorzien. Voor meerdere zekerheid kan men ook van een tweetal mechanische remmen gebruik maken. Gedurende het tijdperk 19071911 ver vaardigde de Oostenrijksche Dahnler- company het Mercedes-Stoll-systeem, dat reeds spoedig op verschillende plaatsen van Europa in het personenvervoer voor zag. In 1910 vond het Ivoohler-Lloyd-sys- tecm op verschillende plaatsen in Duitsch land ingang. De bussen van dit type bo den tot 24 zitplaatsen en liepen over een traject van meer dan 16 kilometer. Dat gedurende den oorlog het onderhoud der vaste tramlijnen in meer dan één op zicht te wenschen overliet en daarenbo ven de kosten van herstel van de vaste trambaan groote financieele offers verg den, was mede oorzaak, dat sommige tramweg-maatschappijen, o.a. te Birming ham, zich (leze uitgaven trachtte te bo- sparen, door eenvoudig de bovengrond- sche geleidingen te benutten voor nieuw aan te schaffen trolloy-bu9sen. Hiervoor kon een verliespost van ongeveer 3.340 in een jaar tijds in een winstpost van gelijk be drag worden omgezet. Een der meest op den voorgrond trodonde merken van trol ley-bussen is wel dat, hetwelk thans door de firma Richard Garett k Hons Ltd. te Suffolk hi den handel wordt gebracht. Deze bieden plaats aan 32 passagiers, verdeeld over twee compartimenten, n.l. één rook- en één niet-rook-afdeeling. De toegang tot beide compartimenten bevindt zich in het midden van den wagen. Er is voldoende rekening mede gehouden, dat. de bus moet dienen voor „iedereen" en de opstappen zijn zoodanig aange bracht, dat zelfs ouden van dagen, zonder eenig bezwaar aan het verzoek om vlug in- en uit te stappen kunnen gevolg geven. Hierbij is ook gebruik gemaakt van de nieuwste nïethode op het gebied van ven- tileeren. Door slechts ccn handle over tc halen, worden alle vcntilatie-raampjes in het rijtuig tegelijkertijd geopend. Verder kfuinen allo ramen geopend worden, zoo dat het voertuig naar verkiezing als open of gesloten rijtuig kan worden gebruikt. Een nauwkeurige berekening van exploita tiekosten heeft uitgemaakt, dat de totale bedrijfskosten van den trolley-bus ongeveer 2/3 van die van eeu electrische tramwa gen beloopen. In hoofdzaak worden deze voordeelen verkregen door de uitwinning van aan'eg- en onderhoudskosten der vaste lijnen. Deze bussen werden dan behalve aan verschillende Engelsche Maatschap pijen, ook geleverd voor Lima in Peru en Konenhagen. Zooals reeds boven gezegd, is tot heden Groningen de eenige stad in ons land. waar men het met den trolley-motorbus heeft aangedurfd. Do proefrit te Utrecht heeft tot dus verre niet voldaan. Natuurlijk speelt hiel de bouw der stad een groote rol. Beschikt, men over ruime verkeerswegen, dan zal de trolley-bus, die herhaaldelijk van richting moet kur»nën veva"-teren, gced voldoen. In de meeste onzer Hollandsche steden be staat het centrum evenwel uit te nauwe straten, waardoor de voordcelen van het trolley-systeem grootendeels worden 'op geheven. Tot nu toe staat Engeland aan den soits van het trolley-systeem busverkeer. Bin nenkort wordt dit systeem ook door Glou cester en F#stings overgenomen. Dan rij den de bussen in 21 verschillende steden. De totale geëxploiteerde lengte is onge veer 145 K.M. met een wagenpark van ruim 250 voertuigen, waarvan de capaciteit wis selt van 20 tot 51 plaatsen. Vrouwelijke patiënte. Dokter: U ziet er vandaag veel beter uit dan vorige maal. Patiënte: Met dezen hoed zie ik er altijd beter uit. 3—8

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1929 | | pagina 11