VOOR ONZE KINDEREN )E HOERA! Hoera! Wij hebben ons Hoekje weer terug. Het heeft wel lang geduurd, maar nu zijn we er weer. Nu komen we weer iederen Zaterdag sa men praten. Nu vinden jelie weer geregeld eigen bij dragen, verhalen en versjes! Nu is weer plaats om de vragen te be antwoorden, die ingestuurd worden. Nu zijn we weer op ons oud plaatsje te rug! Wie blij is? Ik natuurlijk in de eerste plaats en dan de vele Neefjes en Nichtjes, die trouw ons Hoekje lezen en het zoo mooi en gezellig vinden en die ik zoo dikwijls heb moeten teleurstellen. Doch nu is alle leed geleden! Wij hebben Ons Hoekje terug! Hoera! Nu kan ik weer heel wat plaatsen. Nu kan ieder, die wat moois weet en xhrijvers-talenten in zich zelf ontdekt, bij aij terecht. Er ligt nog wel een stapel te wachten n wel van mijn vaste medewerkers en medewerksters, maar toch is me iedere ijdrage welkom. Vooruit dan! De gele enheid is er. Zie afd. C. van onzen wed- trijd. Alles wordt geplaatst, met den vollen aam onderteekend; alles wat een plaatsje aard is! Komt. doet allen mee! Helpt ons Hoekje 'og mooier maken, want ook moet het mooi ijn voor de Grooten, die ons Hoekje ook ,czen. Zoo zij het! Oom WIM! CORRESPONDENTIE. Anneke Sanders, Leiden. Met veel genoegen heb ik je mooie opstelletje gelezen! Flink zoo Annetje! Ik zie je ze- :er ook bij den wedstrijd! Meedoen hoor •n.... weer eens wat moois maken! Moe ier of de juffrouw mogen gerust een handje ïelpen. Kijk vandaag eens! Dag Anneke! Veel groetjes aan Vader en Moeder! Maria v. d. Eisen, Kweekschool T i 1 b u r g. Had je met Kerstmis onze af spraak vergeten? Hoe zit dat? Weet wel, dat ik weer veel mooie bijdragen van je verwacht! Bij voorbaat dank en groet! Josephine Scherme r-V o e s t, Oudenbosch. Wat hadden we in de zomermaanden ook weer afgesproken? Ik geloof, dat je iets vergeten hebt. Bedenk je eens goed. Ik verwacht nu vooral weer veel mooie „dingen", zooals jij dat zoo echt oorspronkelijk weet te zeggen! Ik wacht af! Dag Josephine! Veel groeten ook aan vader en moeder en de broers en zusjes! Tot ziens 1 Rozenknop, Noordwijk Zee. Zooais je ziet, hebben we ons Hoekje weer terug enkan ik alle Neefjes en Nichtjes, die de pen weten te hanteeren, weer ter- wille zijnDit zeg ik ook voor alle klei ne lezers en lezeresjes; hoe meer mooie stukken ingestuurd worden hoe leuker ons Hoekje wordt.... Dag Rozenknopje! Ik kom eens aan! Theodora, Leiden. Hartelijk dank voer het toegezondeAlles wordt geplaatst Dag Theodora! Zie vandaag eens! Met hand en groet! -Tr u u s B r o e r s e, Leiden. Wel Truusje, wat val jij me mee! Ik dacht niet, dat jij al zoo goed te dichten wist. Kom, ik zal dat verjaringsversje eens laten hooren, misschien dat deze of gene er nog wel eens gebruik van kan maken. Luistert dan allen, Truus is aan 't woord. Vaders verjaardag. Feest is 't op uw verjaardag, Feest is 't op dezen dag! 't Moest vandaag het mooiste feest zijn: 't Mooiste feest dat ik ooit zag. Vader jarig! dacht ik dadelijk Toen ik van morgen vroeg opstond, Lievo Jezus bad ik vurig, Laat mijn vader toch gezond! Geef dat vader lang mag leven In gezondheid en in vreugd'! Dat wij allen braaf steeds wezen, Wat Uw harte zoo verheugt. Kom, ik ga mijn wenschje zeggen, Opgeruimd en blij van geest. Want dat hoort op zoo'n verjaardag! Ja op vaders feestdag nog 't meest! Lieve Vader Lieve Vader, leef gelukkig. En van alle zorgen vrij. Hou van moeder en de kinderen, Maar 't allermeest van mij. Dankbaar willen wij ons toonen, Voor 't vele, dat U doet. Moge God U eenmaal loonen In een rijken overvloed. Truus Broerse. Ziezoo! Nu hebben wo Truusje gehoord, en gaan we door! Dag Truusje! Veel groe ten aan vader en moeder! Nu ben ik voor vandaag niet het beant woorden der ingekomen brieven klaar en zullen we eens gauw met onze raadsels en prijzen voor den dag komen en gaan spre ken over: ONZE RAADSELWEDSTRIJD met een woord vooraf. Lieve Neefjes en Nichtjes, Daar zijn we met onze prijsraadsels! Of ze meevallen! Natuurlijk vallen ze mee! Ze zijn net zoo gemakkelijk als de prij zen mooi zijn. Ik wed, dat de grooten d'r geen twee uur voor noodig hebben. De teekening er buiten gelaten. Dat spreekt. Voor de mooiste teekening geef ik een boek. Voor het keurigste werk, ook een boek. En voor de mooiste bijdrage een boek. En voor de rest, moet en zal het lot be slissen. En nu zal ik jelie eens zeggen waar voor al op dient gelet te worden. Ten eerste, schrijf ordelijk en met inkt! Het oog wil ook wat hebben. Laat jelie je dit voor gezegd zijn. Knoeiwerk komt bij mij al heel gauw in de papier mand tere.cht. Ordelijk schrijven en mei zorg iets maken, is een kwestie van wil len. Mooi schrift wil ik niet vergen. Ten tweede zorg op tijd klaar te zijn. De eind-datum (let op) van mededinging is 30 JANUARI. Het beste is direct te beginnen en alles zoo gauw mogelijk opsturen. Het adres wil ik nog eens heel duidelijk zeggen: Prijsraadsels. Redactie Leidsche Courant, Papengracht 32, Leiden. Plaatst dus „Prijsraadsels" in den linker bovenhoek. Begrepen Ten derde: Frankeer den brief met 5 cents postzegel in de stad; met 7 1/2 cents postzegel voor de buitengemeenten. Ten vierde: Gebruik een mooi stuk papier en helder envelopje! Het is eigen lijk schande, dat ik dit nog eens zeggen moet. Als we op deze vier puntjes nu eens wil len letten, ben ik best tevreden en behoef ik niets in de groote mand te deponeeren, ten spijt van jelie moeite en geleverde knoeiweerk. Hieraan heb ik niets meer toe te voegen en zal jelie meteen aan 't werk zetten. Ja tochl Daar zou ik nog haast iets ver geten. De Directeur van ons blad en een paar hoeren der Redactie zullen weer, als ge woonlijk het geval is, loten. De namen der gelukkigen, zoowel als de volledige lijsten der deelnemers en deel neemsters, worden later afgedrukt. En nu ten slotte, denkt aan 't geen we voorheen afspraken. Helpt allen een handje mee! We moeten veel deelnemers hebben! Por je vrienden en vriendinnen eens aan; wek je klasgenooten eens op; maak ze at tent op onze raadsels, op onze prijzen en.... dan komt met versnelde pas in dichte drommen naar het verzamelpunt Papengracht 32, Leiden,, daar za 1de strijd worden uitgevochten; daar zullen de be kroonden met lauweren omhangen uit het strijdperk treden en zullen de anderen moe.l worden ingesproken voor het succes bij een volgenden wedstrijd. De Raadsels. A. (Voor de Kleinen van 6 tot 11 jaar). I. Ik ken een vogel die geschreven wordt met drie meisjesnamen. Gij ook? Welke vogel is dat dan? II. Maak van deze letters eens goede woorden. 1-e-f-t-a; a-ch-k-e-1; ie-n-v-r-d; t-aa-r-t-s; eu-v-l-n-et-u-ch-v-r. III. Hoe oud zijn ze samen? Vader en moeder zijn samen 20 jaar min der dan 100 jaar. Piet is de helft van vados leeftijd. Vader is zoo oud als moeder. Hoe oud zijn vader, moeder en Piet samen? IV. Met h. ben ik een viervoetig dier. Het 1. een smal, dun stuk hout. Met m. lig ik op den grond. Met v. een soort ton. Met wr. een puist. Met d. wijs ik iets aan. Met w. stel ik een vraag. Met kr. ben ik van hout. V. Door in buffet één letter te veran deren, krijg ik een dier. Welk dier bedoel ik dan? B.: (V oordeGrooten van 11 tot I. Teeken een tafeltje, waarop een plantje in een bloempot staat. II. Welk Nederlandsch eiland kunt ge maken van Nora en Do de B. V. L. III. Tk ben een rivier in ons land. Ont hoofdt men mij, dan word ik een visch. Ont hoofdt men mij voor den tweeden keer, dan word ik een bijwoord. Wie ben ik? IV. Vul in en maak hiervan een bekead spreekwoord: G.e.e.ij. e.oe.t g..n k.a.s. V. Mijn geheel wordt met elf letters ge schreven en noemt een water in Zuid-Hol land. 7-8-9-10-6 is een visch. 6-3-2-2-11 is iets wat visschen hebben. 7-8-4-10-3 is een bloeiende struik. 7-8-10-11 is een plat vaartuig. 1-2-3-9-5-6 is een visch, die veel in de Noordzee voorkomt. C. (V oor allen). Maak een op tel verhaal, sprookje of versje over een onderwerp naar vrije keuze. Denkt er om, dat niemand een versje af schrijft uit een boek. Wat ingeleverd wor.lt dit geldt ook voor het opstel, het ver haal of het sprookje moet eigen werk zijn. Onder eigen werk, versta ik dan werk, dat men niet alleen zelf geschreven heeft, maar ook zelf gedacht, gefantaseerd, ver zonnen heeft. Kijk, dit werk verwacht ik alleen en uitsluitend. Ik wil dit nog eens zeggen hoofdzakelijk voor de nieuwelingen, dir voor 't eerst meedoen. Wie vaker mee deed, weet wel, hoe het hoort en hoe ik het wensch. Een verhaal navertellen, mag gerust! Dat vader of moeder of wie ook, een hand je helpen, ook dat mag gerust! Wel ja, waarom niet! Wij zijn in de wereld om elkaar te helpen, is niet zoo! Laten we. dan zoo ">en! En dan weet wel, wie aan C en A meedoet, heeft twee kansen, zoo ook met C en B. Maar vooral: zorg voor mooi ordelijk schrift. Daar hou ik van! Met knoeiers heb ik niets mee op, die kan ik niet uitstaan. Denkt hier aan! De prijzen. Prijs No. I: Een compleet schrijfgarnituur Prijs No. II: Een ansichtalbum. Prijs No. III: Een servetband (nieuw zilver). Prijs No IVEen compleet déjeuner. Prijs No. VEen naaigarnituur of pad vindersmes. Prijs No. VII: Een manicure in étui. Prijs No. VII: Een vaas. Prijs No. VIII: Een doos luxe postpapier Prijs No. IXEen déjeunertje. Prijs No. XEen boek. Prijs No. XI: Een boek. Prijs No. XII: Een boek. Zietdaar de twaalf prijzen! Is dat wat! Zijn zulke prijzen geen uurtje werken waard Wie nu niet meedoet is niet alleen dom, maar is ook geen prijs waard. Aan 't werk dan! Laat zien wat je kent en kunt! Zijn cr meer dan 300, dan geef ik nog een boek als extra-prijs bij. Vergeet den eind-datum niet! Begin direct en wacht niet tot den laatsten dag! Tot ziens! Succes wensch ik u allen! Met hand en groet, Jelie liefhebbende Oom WIM. Een oorspronkelijk Kerstverhaal door Oom Wim. (Slot). Zij zal beginnen, zooals ze deed, toen hij nog kle n was en speelde aan haar- voet en zooals ze later deed, toen hij tot jon gen was opgegroeid, zij zal zijn k'.eeren netjes klaar leggen voor morgen met een zorg als slechte een liefhebbende en zorg zame moeder dit-kan. Moet zij niet met hem het Kerstfeest vieren Wis en zeker I Zij zullen samen naar de nachtmis gaan en den Goeden God danken voor zijn redding. Of zou hij? Maar neenl Zij voelt het! Zij weet het. Doch maar stil, daar wordt bescheiden op de deur geklopt. Wie zou dat zijn? De post is lang vooibij en de bakker is zoo be scheiden n'et en de melkboer evenmin Even schrikt ze en even trillen, haar handen en laten het dasje van Dirk los, dat voor haar voeten valt. Zij laat den das liggen en gaat naar de deur. Haar hart bonst. Zou hij toch? De slapen kloppen. Het bloed stroomt met sneller slagen door de verklakte aderen. Nog eens wordt op de deur getiktEen bel heeft 't oud vrouwtje niet. En daar staat voor haar in eigen persoon, de burgemeestr zelf. Oud moe dertje verbleekt. Haar knieën knikken en zij kan geen woorden vinden. Bedaard moedertje! Weest- u maar kalm' Ik breng u goed nieuws! Goddank! Haar tong krijgt de spraak weer terug. God zij geloofd en de heil'ge Móéder Gods, zegt ze met eene van aan- doèning bevende stem. Hij leeft. Een traan ^an geluk ontspringt het moederoog. Was Dirk niet op schuit 13? Ja heer! stamelt oud moedertje op 13 was hij. Dan feliciteer ik u moedertje. Hij is behouden. Schuit achttien en twaalf zijn door den storm vernield en vergaan en de opvarenden zijn verdronken, maar schuit dertien is behouden. Zij is op het strand geworpen op Texel en al het volk is gered. Niemand der bemanning wordt vermist, telegrafeert de kapitein daar even. Dirk en de anderen zullen voor den avond hier zijn. Nu ga ik! Ik ben blij, dat ik u dit goede nieuws heb mogen bren gen. Dag vrouwtjeIk heb nu geen tijd meer tot nader uitleg. Ik ga me nu van den droeven plicht kwijten, de familie der ongelukkige slachtoffers mijn deelneming te gaan betuigen. Oud vrouwtje is alleenTranen van geluk schreit ze; tranen van moederweel de nu haar Dirk voor haar behouden is, maar ook tranen van deernis met de onge- lukkigen, die een andere boodschap ont vangen zullen en nu als geslagen daar zul len neerliggen en het uit zullen schreien van bittere naamlooze z'elesmart. Voor 't beeld van de Moeder Gods de Sterre der Zee, knielt het overgelukkige moedertje neer en bidt en bidt zooals al leen een moeder bidden kan en dankend kan stamelen voor een ontvangen weldaad. Zij bidt enwacht. Werktuiglijk doet ze haar gewone werk. Geen blik gunt ze meer de zee, die weer zooveel offeis geëischt heeft en zooveel families m rouw heeft gedompeld. De tafel wordt gedekt. Keurig en netjes en ruim voorzien van alle lekkernijtjes, waar hij zoo bijzonder op gesteld is. Het is alsof er een bruid verwacht wordt. De oude slingers van groen en kleurige kunst bloemen zijn uit de bovenste lade van haar linnenkast, opgediept; uitgeborsteld en zoo goed en zoo kwaad als 't gaat op gehangen. Feest zal het zijn; feest in het hart en feest in huis. Hij moet worden feestelijk omvangen; hij, haar zoon, haar Dirk. Haar blik monstert haar huisje. Moedertje glimlacht. Alles is in orde. Dirk kan komen. Wat zalhij opkijken van zoo'n ontvangst! Die arme jongen: ver dient hij moeders zorg en moeders liefde en moeders zegen dubbel en dwars? Voor hem valt haar het werk licht. Wacht haast zou ik nog iets vergeten! Daar moet een kaarsje branden bij het beeld I Dat staat feestelijker endat staat devoter. En dan brandt het kaarsje en flikkerend en knetterend sprankelt het kleine lichtstraaltje uit en nu is het ka mertje als herschapen in een lusthof, waar het wel is te wonen en wel is feest te vie ren, denkt oud moedertje in zich zelve voort. Zij zal nog eens gaan zienDe wijzers der oude pendule op den schoorsteen wij zen reeds over vieren en hij zou voor avond binnenloopen. Hij moet er zoo zijn. Ziedaar komt ie. Van verre her kent ze hem! Ze herkent hem u;t duizen den. Hij komt nader! Met vluggen, fik schen stap; de breede flinke borst vooruit; de pet een ietsje op zij; ééne band in den korten, dikken duffel in de andere hand een pakje. Oud vrouwtje staat in de deur! Zij wenkt en spreidt haar armen reeds uit en toen? Heerlijk, zalig oogenblikWaarom het geluk dier twee te schilderen? Goddank mijn jongen! Ik heb je terug. Zeg n etsEet en drink en rust I De he mel zii geloofd. En Maria, moeder? Jezus en Maria, beiden, mijn zoon! Den volgenden morgen gaan moeder en Dirk samen naar de Nachtmis en daar worden aan de voeten van Jezus woorden van dank gestameld en beloften gedaan van liefde en trouw en trouw en liefde door die twee gelukkigen, wier vrede straalde uit beider goedig oog. De rijke en de arme Moeder door Tante Marie. II. Terzelfder tijd was 't in het groote huis met den mooien Kerstboom druk gewor den; rijk gekleede dames en heeren met hunne kinderen waren binnen gekomen en ook zij bezagen den rijk-versierden Kerstboom. Maar de blijheid der arme k'nderen lag niet in de oogen der rijke kinderen, ze hadden al zoo dikwijls zulke mooie boomen gezien, z'.fs hoorde men mompelen onder de kleine, „bij ons is hij veel mooier". Er werd gepraat, gelachen, gegeten en gedronken maar, Kerstliedjes werden er niet gezongen, want ,de kleine Jezus was vergeten". Later, toen de ca deautjes werden uitgedeeld zag men een oogenbhk enkele schitterende oogjes, maar verder niets. Bij 't naar hu's gaan, werden er vele lieve woordjes en bedankjes ge wisseld, maar toen de deur zich had geslo ten zat bij den glinsterenden kerstboom „een arme moeder" al was zij rijk aan geld en goed. Ja, zij was moeder geweest, maar had echtgenoot en beide kinderen aan een toen hcerschende ziekte in eenige dagen verloren en in plaats zich in haar ver driet tot God te wenden, had ze zich van Hem afgekeerd en had eenige troosteloo- ze jaren in eenzaamheid doorgebracht. Nu zij weer in de wereld terugkwam, had zij gedacht, dcor 'n groot Kerstfeest vol doening te zullen smaken maar hoe kon dat? Jezus was vergeten. En op 't Kerst feest is Jczuke toch de eerste persoon. Voor alle menschen is Hij op de wereld gekomen, hoe jammer is 't dan toch. dat nog zoo velen Hem niet willen kennen. „Kin'eren doet als Gerard en Marietje en bidt vooral op Kerstavond, bij Jezus in Zijn krifcbet'e om cle bekeering van alle menschen, voor wie Hij hier armoe is ko men lijden. Den volgenden dag kwam mevrouw eens hooren, hoe Mietje de werkster het maak te. Ze verschrok toen ze 't afgetobde menschje daar zag liggen In 't kleine keu kentje maakte Marietje. ofschoon pas negen jaar pap voor moeder klaar en Ge rard een half jaar ouder, kapte houtjes voor 't vuur. (Wordt vervolgd). Jopie's vernuft door Tante Cor. I. In een van de stille zijstraten van Duin oord in den Haag, woonde een brave fami lie, met vier zonen. Het was een lief vredig huisgezin, en het waren aardige vroolijke jongens. Natuurlijk waren ze nu niet al tijd even braaf; het waren gezonde jon gens en ze haalden ook wel eens een on- deugenden streek uit; maar toch zagen ze altijd met eerbied naar hun ouders op, en wanneer vader hun na den eenen of an deren misstap eens ernstig toesprak, vond dat ook altijd ingang in hun harten en na men zij zich ook ernstig voor, zich te bo teren. Moeder had wel een beetje minder invloed op hen dan vader, want zij was soms te toegevend, en daar maken kinderen gauw misbruik van; maar vader wist prach tig het evenwicht te herstellen, door z:jn tactvolle opvoeding. Buiten mijnheer, me vrouw, en de vier jongens. Herman, Rudolf, Marcus en Jopie, bestond het gezin verder uit het keukenmeisje, tweede meisje, wat alleen maar daags er was, en 's nachts naar haar ouders ging, en de kinderjuf- fiouw, of liever gezegd, manusje van alles, want ze was al jaren bij de familie, en de jongens waren haar ontgroeid, en hadden haar zorgen niet meer zoo noodig, bij 't aan- en uitkleeden, en in de speelkamer. Tcch was zo bij de familie gebleven, om dat ze als een lid van de familie beschouwd werd, en zich toch verdienstelijk maakte door altijd keurige pakjes voor de jongens te maken, en ook alle ander voorkomend naaiwerk te verrichten Om zoo vier jon gens er altijd keurig te doen uitzien, gaf haar heel wat bezigheid, en ook nam ze vaak de plaats in van mevrouw, wanneer die eens uit logeoren was. Het was voor de jongens zoo wat een tweede moeder en juf was in alles de rechterhand van mijn heer bij de opvoeding der jongens, omdat mevrouw niet sterk was, en blij was dat ze het aan juf zoo veilig kon overlaten. De jongens hielden veel van juf, al viel het hun nu altijd niet mee dat juf streng was, en wanneer ze het noodig oordeelde, aan mijnheer hun ondeugden vertelde, en een terechtwijzing of straf voor hen vroeg. Toch kwamen ze altijd naar juf, als ze over iets in 't nauw zaten, of als er plannen ge maakt werden voor een huislijk feest; of een uitgangsdagje hadden ze dat allang met juf voor elkaar, eer ze met hun plan nen bij vader en moeder aankwamen en 't was juf voor haar jongens nooit teveel. Menige scheur en winkelhaak werd 's avonds stilletjes door haar hersteld, dan weer in Rudolfs blouse, dan weer in Jo pie's broek, en daar kraaide geen haantje naar. Als ze dan 's morgens hun kleeren, die ze den vorigen avond stil bij juf brach ten, weer netjes hersteld op hun stoel bij hun ledikant vonden, keken ze juf later, als zo allen aan de ontbijt tafel zaten, eens on deugend lachend aan en knipte een oogje, en juf was dan al rijkelijk beloond. En dan kon juf zoo aardig versjes maken, dan weer voor den poëzie-album van hun vier meis ^.an; dat ccft jes-kennissen, dan weer voor met St. Nicolaas of voor vaders- en^j ders verjaardag. (Wordt vcrvolgijR^p Naar den Gelderschen Achterhoek door Theodora. Doetichem bestond reeds ten tijde Romeinen, want hier werden Romeini munten gevonden. Op 'n goeden Vrijdaj 1527 verbrandde bijna de geheele st Doetichem breidt zich in de laatste ja veel uit. 't Wordt door zijn gunstige ging en uitstekende verkeersmiddelen middelpun eener bloeiende landstreek i bezocht en het ongerepte natuurscho de eeuwen oude kasteelen en pracht loof- en naalbosschen zijn niet te schrijven. Van Doetichem uit bezoekt i de prachtige „Kruisberg" ongeveer (Ljg. kwartier fietsen. Een beschrijving te ven is niet doenlijk, maar het is er mooi! Hoe mooi die boomen en lai V'( en het panorama. Van hier uit volgt n ^ic, weer een mooien weg tot Keppel. der indrukwekkendste kasteelen in Gelderschen Achterhoek isHuize Kepjj Het geslacht Keppel was zeer aanzienli de eerste stamvader was Waltor Heer Keppel. In 1179 ging de heerlijkheid Keppel over aan het geslacht der heer van „Voorst" en in 1538 kwam het d( u huwelijk in 't bezit der van Pallands, a welks geslacht het nog heden toebehoo 'ftj 't Kasteel had veel te lijden ten ti mce der Spanjaarden en brandde toen gel uit. In 1672 werd het door de Franscl bezet en diende den zonnekoning j( hoofdkwartier. Het slaapvertrek en zetel door Lodewijk XIV gebruikt, i nog aanwezig. Huize Keppel ligt den Ouden IJsel en is omringd door schitterend park. Niemand die in Gelderschen Achterhoek komt verzui hier een bezoek te brengen eveneens Hoog Keppel „De kapel", kasteel Uil pas, welk een prachtige bosschen en lai om dan te gaan naar het mooiste beroemdste „kasteel Enghuizen" Humr welk een geweldige burcht en zoo schit rend gelegen't Lijkt van de verte een „Jerusalem". De hoogte; dat mo park, die vijver, maar vooral dat bosi1 O, ik heb daar zitten droomen en zag v< mijn geest de beelden van lang vervloi tijden! Hoe ridders kwamen, koen en f met rijk versierde paarden en de moois ridderspelen hier te zien edele jonkvrouwen in prachtige ldeedi en rijke pruiken aan het feest deelnanu Ja, die hooge deftige boomen hebben k heel wat zien komen en gaan't Is geen tijd meer van ridders, jonkvrouw en ridderspelen. De boomen alleen zijn getuigen van grooten roem en uw pracht. Ach, als eens vertellen konden, wat zouden ze te zéggen hebben, maar toch, de gu gastvrijheid is hier gebleven. Het prai cn tige park van de heerlijkheid van 't „K teel Enghuizen" is voor een ieder toegi keiijk. Men mag claar wandelen, iieii en genieten naar hartelust. Ja, genieten droomen naar hartelust, want daar is hier een gezegend oord voor. O, ik gestaan, mijn armen wijd uitgestrekt, een klein beetje van deze heerlijkk naar mijn armzalig bezit mee te nem maar natuurlijk ging dat niet. O, die tuur! Wat is die mooi, als de gouJoml de het ba ind iet zon stralend zijn warmte en glans overheen zendt. Schuin valt een heldere zonnestraalpi In een klaterend beekje neer, En in die zelfde gouden straal Dansen de mugjes heen en weer. De natuur, die is zoo wondermooi Wie haar aandachtig ziet Aanschouw de bloem in haar tooi, Hoor slechts het vogelenlied. De merel zingt zijn prachtig lied, Hij wedijvert met allemaal. Daar klinkt door 't bosch het mooie Van koning nachtegaal. Ja, er gaat een fijn gelispeld leven Door het woud en door de dreven: Om mij heen is 't of alles rilt, Iedere boom en takje trilt. De natuur zit vol verlangen, En mijn borst zit vol van zangen; Zing nu uit mijn mooiste lied, Nu ik Gods natuur, zoo stralend zii Heerlijke zon en mooie boomen; Prachtig bosch om in te droomen Groen en bloemen zonder tal; Mooie panorama overal (Wordt vervol? De Rijp van 7 Januari 1929. Wie dekte heel de aarde, Met zoo'n prachtig wit tapijt? Wié kleedde toch de boomen Zoo wonderbaar en rijk? Wie bracht ons al dat witte dons En deze ijzelpracht Dat heeft de goede God gedaan, In eenen winternacht. Hij blies over heel de aarde Zijn adem overheen, Toen schilderde Hij met 's Mcesterha De figuren fraai dooreen. Op al het effen vensterglas 't Was wonderschoon en stout, En in ongelooflijk witte pracht Was heel het dorre hout. God-Koning schiep mpt fraaie hand. Dit schoone winterbeekl In prachtig witte zwanendons Was heel de natuur omkleed. 't Bosch, dat was een r ^okje Van de allerschoonste prachtl Heb dank O Meester, Koning, Voor deez' mooien* wintem. J Theodfl he bar doi iii: a c.l

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1929 | | pagina 10