VOOR ONZE KINDEREN
)E
HOERA!
Hoera! Wij hebben ons Hoekje weer
terug.
Het heeft wel lang geduurd, maar nu
zijn we er weer.
Nu komen we weer iederen Zaterdag sa
men praten.
Nu vinden jelie weer geregeld eigen bij
dragen, verhalen en versjes!
Nu is weer plaats om de vragen te be
antwoorden, die ingestuurd worden.
Nu zijn we weer op ons oud plaatsje te
rug!
Wie blij is?
Ik natuurlijk in de eerste plaats en dan
de vele Neefjes en Nichtjes, die trouw ons
Hoekje lezen en het zoo mooi en gezellig
vinden en die ik zoo dikwijls heb moeten
teleurstellen.
Doch nu is alle leed geleden!
Wij hebben Ons Hoekje terug!
Hoera!
Nu kan ik weer heel wat plaatsen.
Nu kan ieder, die wat moois weet en
xhrijvers-talenten in zich zelf ontdekt, bij
aij terecht.
Er ligt nog wel een stapel te wachten
n wel van mijn vaste medewerkers en
medewerksters, maar toch is me iedere
ijdrage welkom. Vooruit dan! De gele
enheid is er. Zie afd. C. van onzen wed-
trijd.
Alles wordt geplaatst, met den vollen
aam onderteekend; alles wat een plaatsje
aard is!
Komt. doet allen mee! Helpt ons Hoekje
'og mooier maken, want ook moet het mooi
ijn voor de Grooten, die ons Hoekje ook
,czen.
Zoo zij het!
Oom WIM!
CORRESPONDENTIE.
Anneke Sanders, Leiden. Met
veel genoegen heb ik je mooie opstelletje
gelezen! Flink zoo Annetje! Ik zie je ze-
:er ook bij den wedstrijd! Meedoen hoor
•n.... weer eens wat moois maken! Moe
ier of de juffrouw mogen gerust een handje
ïelpen. Kijk vandaag eens! Dag Anneke!
Veel groetjes aan Vader en Moeder!
Maria v. d. Eisen, Kweekschool
T i 1 b u r g. Had je met Kerstmis onze af
spraak vergeten? Hoe zit dat? Weet wel,
dat ik weer veel mooie bijdragen van je
verwacht! Bij voorbaat dank en groet!
Josephine Scherme r-V o e s t,
Oudenbosch. Wat hadden we in de
zomermaanden ook weer afgesproken? Ik
geloof, dat je iets vergeten hebt. Bedenk
je eens goed. Ik verwacht nu vooral weer
veel mooie „dingen", zooals jij dat zoo
echt oorspronkelijk weet te zeggen! Ik
wacht af! Dag Josephine! Veel groeten
ook aan vader en moeder en de broers en
zusjes! Tot ziens 1
Rozenknop, Noordwijk Zee.
Zooais je ziet, hebben we ons Hoekje weer
terug enkan ik alle Neefjes en Nichtjes,
die de pen weten te hanteeren, weer ter-
wille zijnDit zeg ik ook voor alle klei
ne lezers en lezeresjes; hoe meer mooie
stukken ingestuurd worden hoe leuker ons
Hoekje wordt.... Dag Rozenknopje! Ik
kom eens aan!
Theodora, Leiden. Hartelijk dank
voer het toegezondeAlles wordt geplaatst
Dag Theodora! Zie vandaag eens! Met
hand en groet!
-Tr u u s B r o e r s e, Leiden. Wel
Truusje, wat val jij me mee! Ik dacht niet,
dat jij al zoo goed te dichten wist. Kom, ik
zal dat verjaringsversje eens laten hooren,
misschien dat deze of gene er nog wel eens
gebruik van kan maken. Luistert dan allen,
Truus is aan 't woord.
Vaders verjaardag.
Feest is 't op uw verjaardag,
Feest is 't op dezen dag!
't Moest vandaag het mooiste feest zijn:
't Mooiste feest dat ik ooit zag.
Vader jarig! dacht ik dadelijk
Toen ik van morgen vroeg opstond,
Lievo Jezus bad ik vurig,
Laat mijn vader toch gezond!
Geef dat vader lang mag leven
In gezondheid en in vreugd'!
Dat wij allen braaf steeds wezen,
Wat Uw harte zoo verheugt.
Kom, ik ga mijn wenschje zeggen,
Opgeruimd en blij van geest.
Want dat hoort op zoo'n verjaardag!
Ja op vaders feestdag nog 't meest!
Lieve Vader
Lieve Vader, leef gelukkig.
En van alle zorgen vrij.
Hou van moeder en de kinderen,
Maar 't allermeest van mij.
Dankbaar willen wij ons toonen,
Voor 't vele, dat U doet.
Moge God U eenmaal loonen
In een rijken overvloed.
Truus Broerse.
Ziezoo! Nu hebben wo Truusje gehoord,
en gaan we door! Dag Truusje! Veel groe
ten aan vader en moeder!
Nu ben ik voor vandaag niet het beant
woorden der ingekomen brieven klaar en
zullen we eens gauw met onze raadsels en
prijzen voor den dag komen en gaan spre
ken over:
ONZE RAADSELWEDSTRIJD
met een woord vooraf.
Lieve Neefjes en Nichtjes,
Daar zijn we met onze prijsraadsels!
Of ze meevallen! Natuurlijk vallen ze
mee!
Ze zijn net zoo gemakkelijk als de prij
zen mooi zijn.
Ik wed, dat de grooten d'r geen twee
uur voor noodig hebben. De teekening er
buiten gelaten. Dat spreekt.
Voor de mooiste teekening geef ik een
boek.
Voor het keurigste werk, ook een boek.
En voor de mooiste bijdrage een boek.
En voor de rest, moet en zal het lot be
slissen.
En nu zal ik jelie eens zeggen waar voor
al op dient gelet te worden.
Ten eerste, schrijf ordelijk en met
inkt! Het oog wil ook wat hebben. Laat
jelie je dit voor gezegd zijn. Knoeiwerk
komt bij mij al heel gauw in de papier
mand tere.cht. Ordelijk schrijven en mei
zorg iets maken, is een kwestie van wil
len. Mooi schrift wil ik niet vergen.
Ten tweede zorg op tijd klaar te zijn.
De eind-datum (let op) van mededinging
is 30 JANUARI.
Het beste is direct te beginnen en alles
zoo gauw mogelijk opsturen. Het adres wil
ik nog eens heel duidelijk zeggen:
Prijsraadsels.
Redactie Leidsche Courant,
Papengracht 32, Leiden.
Plaatst dus „Prijsraadsels" in den linker
bovenhoek. Begrepen
Ten derde: Frankeer den brief met
5 cents postzegel in de stad; met 7 1/2
cents postzegel voor de buitengemeenten.
Ten vierde: Gebruik een mooi stuk
papier en helder envelopje! Het is eigen
lijk schande, dat ik dit nog eens zeggen
moet.
Als we op deze vier puntjes nu eens wil
len letten, ben ik best tevreden en behoef
ik niets in de groote mand te deponeeren,
ten spijt van jelie moeite en geleverde
knoeiweerk.
Hieraan heb ik niets meer toe te voegen
en zal jelie meteen aan 't werk zetten.
Ja tochl Daar zou ik nog haast iets ver
geten.
De Directeur van ons blad en een paar
hoeren der Redactie zullen weer, als ge
woonlijk het geval is, loten.
De namen der gelukkigen, zoowel als de
volledige lijsten der deelnemers en deel
neemsters, worden later afgedrukt.
En nu ten slotte, denkt aan 't geen we
voorheen afspraken. Helpt allen een handje
mee! We moeten veel deelnemers hebben!
Por je vrienden en vriendinnen eens aan;
wek je klasgenooten eens op; maak ze at
tent op onze raadsels, op onze prijzen
en.... dan komt met versnelde pas in
dichte drommen naar het verzamelpunt
Papengracht 32, Leiden,, daar za 1de strijd
worden uitgevochten; daar zullen de be
kroonden met lauweren omhangen uit het
strijdperk treden en zullen de anderen moe.l
worden ingesproken voor het succes bij
een volgenden wedstrijd.
De Raadsels.
A. (Voor de Kleinen van 6 tot 11
jaar).
I. Ik ken een vogel die geschreven wordt
met drie meisjesnamen. Gij ook? Welke
vogel is dat dan?
II. Maak van deze letters eens goede
woorden.
1-e-f-t-a; a-ch-k-e-1; ie-n-v-r-d; t-aa-r-t-s;
eu-v-l-n-et-u-ch-v-r.
III. Hoe oud zijn ze samen?
Vader en moeder zijn samen 20 jaar min
der dan 100 jaar. Piet is de helft van vados
leeftijd. Vader is zoo oud als moeder. Hoe
oud zijn vader, moeder en Piet samen?
IV. Met h. ben ik een viervoetig dier.
Het 1. een smal, dun stuk hout.
Met m. lig ik op den grond.
Met v. een soort ton.
Met wr. een puist.
Met d. wijs ik iets aan.
Met w. stel ik een vraag.
Met kr. ben ik van hout.
V. Door in buffet één letter te veran
deren, krijg ik een dier. Welk dier bedoel
ik dan?
B.: (V oordeGrooten van 11 tot
I. Teeken een tafeltje, waarop een plantje
in een bloempot staat.
II. Welk Nederlandsch eiland kunt ge
maken van
Nora en Do de B. V. L.
III. Tk ben een rivier in ons land. Ont
hoofdt men mij, dan word ik een visch. Ont
hoofdt men mij voor den tweeden keer,
dan word ik een bijwoord. Wie ben ik?
IV. Vul in en maak hiervan een bekead
spreekwoord:
G.e.e.ij. e.oe.t g..n k.a.s.
V. Mijn geheel wordt met elf letters ge
schreven en noemt een water in Zuid-Hol
land.
7-8-9-10-6 is een visch.
6-3-2-2-11 is iets wat visschen hebben.
7-8-4-10-3 is een bloeiende struik.
7-8-10-11 is een plat vaartuig.
1-2-3-9-5-6 is een visch, die veel in de
Noordzee voorkomt.
C. (V oor allen).
Maak een op tel verhaal,
sprookje of versje over een
onderwerp naar vrije keuze.
Denkt er om, dat niemand een versje af
schrijft uit een boek. Wat ingeleverd wor.lt
dit geldt ook voor het opstel, het ver
haal of het sprookje moet eigen werk
zijn. Onder eigen werk, versta ik dan werk,
dat men niet alleen zelf geschreven heeft,
maar ook zelf gedacht, gefantaseerd, ver
zonnen heeft. Kijk, dit werk verwacht ik
alleen en uitsluitend. Ik wil dit nog eens
zeggen hoofdzakelijk voor de nieuwelingen,
dir voor 't eerst meedoen. Wie vaker mee
deed, weet wel, hoe het hoort en hoe ik
het wensch.
Een verhaal navertellen, mag gerust!
Dat vader of moeder of wie ook, een hand
je helpen, ook dat mag gerust! Wel ja,
waarom niet! Wij zijn in de wereld om
elkaar te helpen, is niet zoo!
Laten we. dan zoo ">en! En dan
weet wel, wie aan C en A meedoet, heeft
twee kansen, zoo ook met C en B.
Maar vooral: zorg voor mooi ordelijk
schrift. Daar hou ik van! Met knoeiers heb
ik niets mee op, die kan ik niet uitstaan.
Denkt hier aan!
De prijzen.
Prijs No. I: Een compleet schrijfgarnituur
Prijs No. II: Een ansichtalbum.
Prijs No. III: Een servetband (nieuw
zilver).
Prijs No IVEen compleet déjeuner.
Prijs No. VEen naaigarnituur of pad
vindersmes.
Prijs No. VII: Een manicure in étui.
Prijs No. VII: Een vaas.
Prijs No. VIII: Een doos luxe postpapier
Prijs No. IXEen déjeunertje.
Prijs No. XEen boek.
Prijs No. XI: Een boek.
Prijs No. XII: Een boek.
Zietdaar de twaalf prijzen! Is dat wat!
Zijn zulke prijzen geen uurtje werken
waard
Wie nu niet meedoet is niet alleen dom,
maar is ook geen prijs waard. Aan 't werk
dan! Laat zien wat je kent en kunt!
Zijn cr meer dan 300, dan geef ik nog
een boek als extra-prijs bij.
Vergeet den eind-datum niet! Begin
direct en wacht niet tot den laatsten dag!
Tot ziens! Succes wensch ik u allen!
Met hand en groet,
Jelie liefhebbende
Oom WIM.
Een oorspronkelijk Kerstverhaal
door Oom Wim.
(Slot).
Zij zal beginnen, zooals ze deed, toen hij
nog kle n was en speelde aan haar- voet
en zooals ze later deed, toen hij tot jon
gen was opgegroeid, zij zal zijn k'.eeren
netjes klaar leggen voor morgen met een
zorg als slechte een liefhebbende en zorg
zame moeder dit-kan.
Moet zij niet met hem het Kerstfeest
vieren
Wis en zeker I Zij zullen samen naar de
nachtmis gaan en den Goeden God danken
voor zijn redding. Of zou hij? Maar neenl
Zij voelt het! Zij weet het. Doch
maar stil, daar wordt bescheiden op de
deur geklopt. Wie zou dat zijn? De post
is lang vooibij en de bakker is zoo be
scheiden n'et en de melkboer evenmin
Even schrikt ze en even trillen, haar
handen en laten het dasje van Dirk los,
dat voor haar voeten valt.
Zij laat den das liggen en gaat naar
de deur. Haar hart bonst. Zou hij toch?
De slapen kloppen. Het bloed stroomt
met sneller slagen door de verklakte
aderen.
Nog eens wordt op de deur getiktEen
bel heeft 't oud vrouwtje niet.
En daar staat voor haar in eigen
persoon, de burgemeestr zelf. Oud moe
dertje verbleekt. Haar knieën knikken en
zij kan geen woorden vinden.
Bedaard moedertje! Weest- u maar
kalm' Ik breng u goed nieuws!
Goddank! Haar tong krijgt de spraak
weer terug. God zij geloofd en de heil'ge
Móéder Gods, zegt ze met eene van aan-
doèning bevende stem. Hij leeft. Een traan
^an geluk ontspringt het moederoog.
Was Dirk niet op schuit 13?
Ja heer! stamelt oud moedertje op
13 was hij.
Dan feliciteer ik u moedertje. Hij is
behouden. Schuit achttien en twaalf zijn
door den storm vernield en vergaan en
de opvarenden zijn verdronken, maar
schuit dertien is behouden. Zij is op het
strand geworpen op Texel en al het volk
is gered. Niemand der bemanning wordt
vermist, telegrafeert de kapitein daar
even. Dirk en de anderen zullen voor den
avond hier zijn. Nu ga ik! Ik ben blij, dat
ik u dit goede nieuws heb mogen bren
gen. Dag vrouwtjeIk heb nu geen tijd
meer tot nader uitleg. Ik ga me nu van
den droeven plicht kwijten, de familie der
ongelukkige slachtoffers mijn deelneming
te gaan betuigen.
Oud vrouwtje is alleenTranen van
geluk schreit ze; tranen van moederweel
de nu haar Dirk voor haar behouden is,
maar ook tranen van deernis met de onge-
lukkigen, die een andere boodschap ont
vangen zullen en nu als geslagen daar zul
len neerliggen en het uit zullen schreien
van bittere naamlooze z'elesmart.
Voor 't beeld van de Moeder Gods de
Sterre der Zee, knielt het overgelukkige
moedertje neer en bidt en bidt zooals al
leen een moeder bidden kan en dankend
kan stamelen voor een ontvangen weldaad.
Zij bidt enwacht.
Werktuiglijk doet ze haar gewone werk.
Geen blik gunt ze meer de zee, die weer
zooveel offeis geëischt heeft en zooveel
families m rouw heeft gedompeld.
De tafel wordt gedekt. Keurig en netjes
en ruim voorzien van alle lekkernijtjes,
waar hij zoo bijzonder op gesteld is. Het
is alsof er een bruid verwacht wordt. De
oude slingers van groen en kleurige kunst
bloemen zijn uit de bovenste lade van
haar linnenkast, opgediept; uitgeborsteld
en zoo goed en zoo kwaad als 't gaat op
gehangen. Feest zal het zijn; feest in het
hart en feest in huis. Hij moet worden
feestelijk omvangen; hij, haar zoon, haar
Dirk. Haar blik monstert haar huisje.
Moedertje glimlacht. Alles is in orde. Dirk
kan komen. Wat zalhij opkijken van
zoo'n ontvangst! Die arme jongen: ver
dient hij moeders zorg en moeders liefde
en moeders zegen dubbel en dwars? Voor
hem valt haar het werk licht.
Wacht haast zou ik nog iets vergeten!
Daar moet een kaarsje branden bij het
beeld I Dat staat feestelijker endat
staat devoter. En dan brandt het kaarsje
en flikkerend en knetterend sprankelt het
kleine lichtstraaltje uit en nu is het ka
mertje als herschapen in een lusthof, waar
het wel is te wonen en wel is feest te vie
ren, denkt oud moedertje in zich zelve
voort.
Zij zal nog eens gaan zienDe wijzers
der oude pendule op den schoorsteen wij
zen reeds over vieren en hij zou voor avond
binnenloopen. Hij moet er zoo zijn.
Ziedaar komt ie. Van verre her
kent ze hem! Ze herkent hem u;t duizen
den. Hij komt nader! Met vluggen, fik
schen stap; de breede flinke borst vooruit;
de pet een ietsje op zij; ééne band in den
korten, dikken duffel in de andere hand
een pakje.
Oud vrouwtje staat in de deur! Zij wenkt
en spreidt haar armen reeds uit en toen?
Heerlijk, zalig oogenblikWaarom het
geluk dier twee te schilderen?
Goddank mijn jongen! Ik heb je terug.
Zeg n etsEet en drink en rust I De he
mel zii geloofd.
En Maria, moeder?
Jezus en Maria, beiden, mijn zoon!
Den volgenden morgen gaan moeder en
Dirk samen naar de Nachtmis en daar
worden aan de voeten van Jezus woorden
van dank gestameld en beloften gedaan
van liefde en trouw en trouw en liefde
door die twee gelukkigen, wier vrede
straalde uit beider goedig oog.
De rijke en de arme Moeder
door Tante Marie.
II.
Terzelfder tijd was 't in het groote huis
met den mooien Kerstboom druk gewor
den; rijk gekleede dames en heeren met
hunne kinderen waren binnen gekomen
en ook zij bezagen den rijk-versierden
Kerstboom. Maar de blijheid der arme
k'nderen lag niet in de oogen der rijke
kinderen, ze hadden al zoo dikwijls zulke
mooie boomen gezien, z'.fs hoorde men
mompelen onder de kleine, „bij ons is hij
veel mooier". Er werd gepraat, gelachen,
gegeten en gedronken maar, Kerstliedjes
werden er niet gezongen, want ,de kleine
Jezus was vergeten". Later, toen de ca
deautjes werden uitgedeeld zag men een
oogenbhk enkele schitterende oogjes, maar
verder niets. Bij 't naar hu's gaan, werden
er vele lieve woordjes en bedankjes ge
wisseld, maar toen de deur zich had geslo
ten zat bij den glinsterenden kerstboom
„een arme moeder" al was zij rijk aan
geld en goed.
Ja, zij was moeder geweest, maar had
echtgenoot en beide kinderen aan een
toen hcerschende ziekte in eenige dagen
verloren en in plaats zich in haar ver
driet tot God te wenden, had ze zich van
Hem afgekeerd en had eenige troosteloo-
ze jaren in eenzaamheid doorgebracht.
Nu zij weer in de wereld terugkwam, had
zij gedacht, dcor 'n groot Kerstfeest vol
doening te zullen smaken maar hoe kon
dat? Jezus was vergeten. En op 't Kerst
feest is Jczuke toch de eerste persoon.
Voor alle menschen is Hij op de wereld
gekomen, hoe jammer is 't dan toch. dat
nog zoo velen Hem niet willen kennen.
„Kin'eren doet als Gerard en Marietje
en bidt vooral op Kerstavond, bij Jezus in
Zijn krifcbet'e om cle bekeering van alle
menschen, voor wie Hij hier armoe is ko
men lijden.
Den volgenden dag kwam mevrouw eens
hooren, hoe Mietje de werkster het maak
te. Ze verschrok toen ze 't afgetobde
menschje daar zag liggen In 't kleine keu
kentje maakte Marietje. ofschoon pas
negen jaar pap voor moeder klaar en Ge
rard een half jaar ouder, kapte houtjes
voor 't vuur. (Wordt vervolgd).
Jopie's vernuft
door Tante Cor.
I.
In een van de stille zijstraten van Duin
oord in den Haag, woonde een brave fami
lie, met vier zonen. Het was een lief vredig
huisgezin, en het waren aardige vroolijke
jongens. Natuurlijk waren ze nu niet al
tijd even braaf; het waren gezonde jon
gens en ze haalden ook wel eens een on-
deugenden streek uit; maar toch zagen ze
altijd met eerbied naar hun ouders op, en
wanneer vader hun na den eenen of an
deren misstap eens ernstig toesprak, vond
dat ook altijd ingang in hun harten en na
men zij zich ook ernstig voor, zich te bo
teren. Moeder had wel een beetje minder
invloed op hen dan vader, want zij was
soms te toegevend, en daar maken kinderen
gauw misbruik van; maar vader wist prach
tig het evenwicht te herstellen, door z:jn
tactvolle opvoeding. Buiten mijnheer, me
vrouw, en de vier jongens. Herman, Rudolf,
Marcus en Jopie, bestond het gezin verder
uit het keukenmeisje, tweede meisje, wat
alleen maar daags er was, en 's nachts
naar haar ouders ging, en de kinderjuf-
fiouw, of liever gezegd, manusje van alles,
want ze was al jaren bij de familie, en de
jongens waren haar ontgroeid, en hadden
haar zorgen niet meer zoo noodig, bij 't
aan- en uitkleeden, en in de speelkamer.
Tcch was zo bij de familie gebleven, om
dat ze als een lid van de familie beschouwd
werd, en zich toch verdienstelijk maakte
door altijd keurige pakjes voor de jongens
te maken, en ook alle ander voorkomend
naaiwerk te verrichten Om zoo vier jon
gens er altijd keurig te doen uitzien, gaf
haar heel wat bezigheid, en ook nam ze
vaak de plaats in van mevrouw, wanneer
die eens uit logeoren was. Het was voor de
jongens zoo wat een tweede moeder en
juf was in alles de rechterhand van mijn
heer bij de opvoeding der jongens, omdat
mevrouw niet sterk was, en blij was dat
ze het aan juf zoo veilig kon overlaten. De
jongens hielden veel van juf, al viel het
hun nu altijd niet mee dat juf streng was,
en wanneer ze het noodig oordeelde, aan
mijnheer hun ondeugden vertelde, en een
terechtwijzing of straf voor hen vroeg.
Toch kwamen ze altijd naar juf, als ze over
iets in 't nauw zaten, of als er plannen ge
maakt werden voor een huislijk feest; of
een uitgangsdagje hadden ze dat allang
met juf voor elkaar, eer ze met hun plan
nen bij vader en moeder aankwamen en
't was juf voor haar jongens nooit teveel.
Menige scheur en winkelhaak werd
's avonds stilletjes door haar hersteld, dan
weer in Rudolfs blouse, dan weer in Jo
pie's broek, en daar kraaide geen haantje
naar.
Als ze dan 's morgens hun kleeren, die
ze den vorigen avond stil bij juf brach
ten, weer netjes hersteld op hun stoel bij
hun ledikant vonden, keken ze juf later, als
zo allen aan de ontbijt tafel zaten, eens on
deugend lachend aan en knipte een oogje,
en juf was dan al rijkelijk beloond. En dan
kon juf zoo aardig versjes maken, dan weer
voor den poëzie-album van hun vier meis
^.an;
dat
ccft
jes-kennissen, dan weer voor
met St. Nicolaas of voor vaders- en^j
ders verjaardag.
(Wordt vcrvolgijR^p
Naar den Gelderschen Achterhoek
door Theodora.
Doetichem bestond reeds ten tijde
Romeinen, want hier werden Romeini
munten gevonden. Op 'n goeden Vrijdaj
1527 verbrandde bijna de geheele st
Doetichem breidt zich in de laatste ja
veel uit. 't Wordt door zijn gunstige
ging en uitstekende verkeersmiddelen
middelpun eener bloeiende landstreek i
bezocht en het ongerepte natuurscho
de eeuwen oude kasteelen en pracht
loof- en naalbosschen zijn niet te
schrijven. Van Doetichem uit bezoekt i
de prachtige „Kruisberg" ongeveer (Ljg.
kwartier fietsen. Een beschrijving te
ven is niet doenlijk, maar het is er
mooi! Hoe mooi die boomen en lai V'(
en het panorama. Van hier uit volgt n ^ic,
weer een mooien weg tot Keppel.
der indrukwekkendste kasteelen in
Gelderschen Achterhoek isHuize Kepjj
Het geslacht Keppel was zeer aanzienli
de eerste stamvader was Waltor Heer
Keppel. In 1179 ging de heerlijkheid
Keppel over aan het geslacht der heer
van „Voorst" en in 1538 kwam het d( u
huwelijk in 't bezit der van Pallands, a
welks geslacht het nog heden toebehoo 'ftj
't Kasteel had veel te lijden ten ti mce
der Spanjaarden en brandde toen gel
uit. In 1672 werd het door de Franscl
bezet en diende den zonnekoning j(
hoofdkwartier. Het slaapvertrek en
zetel door Lodewijk XIV gebruikt, i
nog aanwezig. Huize Keppel ligt
den Ouden IJsel en is omringd door
schitterend park. Niemand die in
Gelderschen Achterhoek komt verzui
hier een bezoek te brengen eveneens
Hoog Keppel „De kapel", kasteel Uil
pas, welk een prachtige bosschen en lai
om dan te gaan naar het mooiste
beroemdste „kasteel Enghuizen" Humr
welk een geweldige burcht en zoo schit
rend gelegen't Lijkt van de verte
een „Jerusalem". De hoogte; dat mo
park, die vijver, maar vooral dat bosi1
O, ik heb daar zitten droomen en zag v<
mijn geest de beelden van lang vervloi
tijden! Hoe ridders kwamen, koen en f
met rijk versierde paarden en de moois
ridderspelen hier te zien
edele jonkvrouwen in prachtige ldeedi
en rijke pruiken aan het feest deelnanu
Ja, die hooge deftige boomen hebben k
heel wat zien komen en gaan't Is
geen tijd meer van ridders, jonkvrouw
en ridderspelen.
De boomen alleen zijn getuigen van
grooten roem en uw pracht. Ach, als
eens vertellen konden, wat zouden ze
te zéggen hebben, maar toch, de gu
gastvrijheid is hier gebleven. Het prai cn
tige park van de heerlijkheid van 't „K
teel Enghuizen" is voor een ieder toegi
keiijk. Men mag claar wandelen, iieii
en genieten naar hartelust. Ja, genieten
droomen naar hartelust, want daar is
hier een gezegend oord voor. O, ik
gestaan, mijn armen wijd uitgestrekt,
een klein beetje van deze heerlijkk
naar mijn armzalig bezit mee te nem
maar natuurlijk ging dat niet. O, die
tuur! Wat is die mooi, als de gouJoml
de
het
ba
ind
iet
zon stralend zijn warmte en glans
overheen zendt.
Schuin valt een heldere zonnestraalpi
In een klaterend beekje neer,
En in die zelfde gouden straal
Dansen de mugjes heen en weer.
De natuur, die is zoo wondermooi
Wie haar aandachtig ziet
Aanschouw de bloem in haar tooi,
Hoor slechts het vogelenlied.
De merel zingt zijn prachtig lied,
Hij wedijvert met allemaal.
Daar klinkt door 't bosch het mooie
Van koning nachtegaal.
Ja, er gaat een fijn gelispeld leven
Door het woud en door de dreven:
Om mij heen is 't of alles rilt,
Iedere boom en takje trilt.
De natuur zit vol verlangen,
En mijn borst zit vol van zangen;
Zing nu uit mijn mooiste lied,
Nu ik Gods natuur, zoo stralend zii
Heerlijke zon en mooie boomen;
Prachtig bosch om in te droomen
Groen en bloemen zonder tal;
Mooie panorama overal
(Wordt vervol?
De Rijp van 7 Januari 1929.
Wie dekte heel de aarde,
Met zoo'n prachtig wit tapijt?
Wié kleedde toch de boomen
Zoo wonderbaar en rijk?
Wie bracht ons al dat witte dons
En deze ijzelpracht
Dat heeft de goede God gedaan,
In eenen winternacht.
Hij blies over heel de aarde
Zijn adem overheen,
Toen schilderde Hij met 's Mcesterha
De figuren fraai dooreen.
Op al het effen vensterglas
't Was wonderschoon en stout,
En in ongelooflijk witte pracht
Was heel het dorre hout.
God-Koning schiep mpt fraaie hand.
Dit schoone winterbeekl
In prachtig witte zwanendons
Was heel de natuur omkleed.
't Bosch, dat was een r ^okje
Van de allerschoonste prachtl
Heb dank O Meester, Koning,
Voor deez' mooien* wintem. J
Theodfl
he
bar
doi
iii:
a c.l