GEMEENTERAAD VAN LEIDEN
De kleinzoons van
Graaf Rotenbach.
DERDE BLAD
DE LEIDSCHE COURANT
VRIJDAG 21 DECEMBER 1928
DE ZESDE EN ZEVENDE BEGROOTINGSVÉRGADERING -
WETHOUDERS AAN HET WOORD - DE REPLIEKEN
OVERZICHT.
Wethouder Splinter die in totaal twee
uur aan het woord is geweest heeft, zijn
rede voortzettend, op uitnemende wijze de
zaken, zijn afdeeling betreffende, bespro
ken. Daarna was de strijdvaardige wethou
der Goslinga aan het woord, die op glashel
dere wijze inderdaad, zonder cenige
overdrijving verschillende socialistische
voorstellen heeft te kijk gezet als destruc
tief, afbrekend het belang der gemeente.
De replieken, die daarna zijn begonnen,
hebben langen tijd in beslag genomen. De
heer v. Eek praatte nog langer, daa in eer
ste instantie 1
De verslagen zullen de lezers wel genoeg
hebben gehad of misschien meer dan
genoeg. In ieder geval hebben de beiang-
steUenden hierin de kern der discussies ge
vonden.
Ern opmerking moeten wij hier maken
over het optreden van den heer Öijtsma.
Deze had in het Sectie vers' ig de opmer
king gemaakt: „De Katholieken worden
aan de Lichtfabrieken bevoorrecht, omdat
de Directeur niet de geheele leiding heeft,
doch meer in het bijzonder de adjunct-di
recteur, die Katholiek is".
De heer Sijtsma, van wien geëischt was,
dat hij deze beschuldiging zou waar ma
ken of intrekken, kon daarvoor nu geen
schijn of schaduw van bewijs aanvoeren
in plaats van deze nu ridderlijk in te
trekken, wist hij ten slotte niets beters te
doen dan wat terug te krabbelen.
De eer van den door allen hooggeachten
adjunct-directeur van de Lichtfabrieken is
ongerept uit het debat gekomen. Of het
zelfde kan gezegd worden van de eer van
het Raadsuid Sijtsma, laten wij ter beoor
deeling over aan allen, die de discussie, in
den Raad of in de pers, hebben gevolgd.
Ook de burgemeester zelf heeft de juist
heid van de op praatjes berustende en
daarom: zéér minwaardige beschuldi
ging pertinent ontkend.
De vergadering is vannacht om kwart
vóór één gesloten. Men hoopt, dat 't van
daag afloopt
De heer v. E c k vervolgt zijn repliek.
Spr. ^aat thans over tot de Volkshuisves
ting.
Stemmen: En waar blijft de Zijl
poort
Ik kan in het heele sectieverslag de Zijl
poort niet vinden.
De heer Kooistra heeft 'n tweetal voor
stellen ingediend. De bouwvereenigingen
hebben sinds 1925 niet meer gebouwd, ten
gevolge van regeeringsmaatregelen. Dat de
winingnood zco hoog zou zijn, kan spr.
niet toegeven. Volgens de gegevens van den
heer Kiers waren er slechts 41 woningen
te kort op 1 Oct. 1928. (volgeni den heer
Kooistra 569). De reserve aan woningen is
echter niet gelijk over alle buurklassen
verdeeld, zoodat het tekort grooter zal zijn
voor goedkoopere huizen, dan voor de
duurdere. Spr. concludeert uit de gegevens
dat er binnenkort geen tekort aan wonin
gen op welke wijze zij zullen tegemoet
een op wleke wijz^ zij zulle i tegemoet
kunnen komen aan de behoefte aan goed-
koope woningen.
Op welke wijze de vereen, aan geld ge
holpen kunnen worden, is een punt van on-
dei geschikt belang.
De heer Kooistra: Toch wil ik het
er nog wel even over hebben.
Wethouder Splinter bespreekt thans
de voorstellen Wilbrink en Spendel inzake
betere woningen voor groote gezinnen. B.
en W. staan daar niet afwijzend tegenover
en zullen zoo spoedig mogelijk maatregelen
nemen om tot den bouw van ruimere wonin
gen over te gaan. Het fonds voor sociale
werken kan daarbij goede diensten bewij
zen.
De heer Wilmer heeft een lans gebroken
voor de z.g. „eigen woningen" Doch spr.
zegt dat B. en W. daar reeds aan mede
werkeno.a. hebben zij goedgunstig be
schikt op een adres van den R. K. Volks
bond door het verstrekken van garantie op
een 2e hypotheek, doch do Volksbond laat
niets meer van zich hooren. De fout ligt
dus niet bij het college van B. en W.
Wat het verzoek betreft tot toestemming
voor een lageren huurprijs voor leegstaande
woningen, waaróver de heer Kooistra sprak
zegt spr. medewerking toe.
De voorstellen-Wilbrink en Spendel zal
spr. gaarne in praeadvies nemen.
Met het voorstel-Spendel tot verkoop
van huizen zou spr. zich volkomen kunnen
vereenigen, als er maar wat te verkoopen
was.
De heer Eikerbout: De heer Spen-
wel doelde op het Utrechtsche Veer.
Wethouder Splinter wil juist dat
pand niet verkoopen.
De heer Heemskerk: Hij bedoelt
\uist verkoop van niet rendeerende pan
den.
Wethouder Splinter: Deze zijn zoo
geiing, dat men zich daar niet ongerust
over behoeft te maken.
De heer Bosman wil meer propaganda
voor het aanlokken van de industrie. Doch
dat is zeer moeilijk; B. en W. zullen even-
in dit opzicht diligent zijn.
Wethouder Goslinga.
Wethouder Goslinga wil kort zijn.
Hij sluit zich aan bij degenen die aanmer
king hebben gemaakt op de onderbren
ging van te veel onderwerpen bij de Alg.
Beschouwingen. Deze wijze van behandeling
eischt te veel van de wethouders. Spr.
heeft erge pessimistische beschouwingen
gehoord over den financieelen toestand der
gemeente, doch zoo erg acht hij den econo-
mischen toestand nietal is spr. ook niet
optimistisch. De economische toestand van
Leiden is z.i. vooruitgaande, hetgeen voor
eerst v blijkt uit de achteruitgang van de
werkloosheid. De cijfers van de arbeids-
- beurs zijn in dit opzicht niet maszgebend,
daar er gemiddeld circa 80 werkzoekenden-
niet-werkloozen staan ingeschreven. De
stijging van de vermakelijkheidsbelasting,
de stijging van den inleg bij de Spaarbank,
de stijging van den verkoop der rentezegels
zijn allemaal symptomen, dat de economi-
schen toestand vooruitgaat. Spr. wil ech
ter niet ontkennen, dat er nog veel ellende
heerscht, maar dat B. en W. zoo weinig
doen voor de armlastigen als de heer v. Eek
het voorstelt, is niet juist. Op de begroo
ting staan 8 ton uitgetrokken, alleen vóór
armlastigen en werkloozen.
Wat de verlaging der gas- en electrici-
teitsprijzen betreft, zegt spr., dat een voor
stel dienaangaande binnenkort van de
zijde van B. en W. te wachten is.
De voorgestelde omzetting van weiland
in tuinland acht spr. buitengewoon specu
latief. Bovendien heeft spr. zich afge
vraagd of de werkloozen dat zelf wel zou
den willen. In dit verband bespreekt spr.
de gemeentelijke omvormingscursussen. De
omvorming tot mteselaars is e encursus ge
weest, daar er van de 20 omgevormde met
selaars 18 werk hebben gevonden. Van
den cursus in het autogeen-lasschen hebben
alle cursisten werk gevonden. Maar dat be-
teekent natuurlijk allemaal niets, nietwaar.
De heer Baart zegt, dat er niets voor de
werkloozen gedaan wordtEr is ook een
bureau voor beroepskeuze geopend, zoodat
men in tegendeel zeggen kan, dat er veel
voor de werkloozen wordt gedaan.
Wat de financieele opmerkingen van den
heer de Reede betreft, zegt spr., dat de
heer de Reede en spr. elkaar beter gaan
begrijpen. Hij is het met vele opmerkingen
van den heer de Reede eens. In 't bijzon-
der keurt hij het goed, dat deze eens ge
wezen heeft op de financieele gevolgen van
de verschillende voorstellen. De Raad
moest wat meer de leiding aanvaarden van
het college van B. en W., vooral nu blijkt,
dat B. en W. het belang der voorgestelde
verbeteringen heel goed inzien, doch alleen
om financieele redenen wat remmen. Ver
der verklapt spr., dat de uitkomst van 1928
wel iets gunstiger zal zijn, dan te voorzien
was toen de begeleidbrief werd opgesteld.
Spr. is ook niet pessimistisch gestemd om
trent het lot van het regeerings-wetsont-
werp inzake de nieuwe financieele verhou
ding tusschen rijk en gemeente. Dat is van
verre strekking. In Wassenaar wordt dat
ontwerp zeer ongunstig beoordeeld en niet
ten onrechte, want de hooge pieken op be
lastinggebied zullen daar worden afge
schaafd. Voor Leiden zal het ontwerp een
groote verlichting brengen. Adresseeren
aan de Kamer is totaal onnoodig. Iedereen
is van bet gewicht der zaak volkomen over
tuigd. De lichtfabrieken zijn inderdaad in
letterlijken en figuurlijken zin een lichtpunt
doch de heer de Reede doet te kort aan
de gasfabriek, als hij zegt, dat daar geen
vooruitgang in zit. De expansie is niet zoo
groot, als van de lichtfarbieken, maar het
blijft toch altijd een belangrijke fabriek.
Vervolgens gaat spr. even in op de soli
diteit van de financieele gemeentepolitiek,
welke de heer de Reede aan critiek heeft
onderworpen. Dat is een punt, waarover
nog heelemaal geen eenstemmigheid
heerscht. Wanneer wij de leeningspolitiek
opgeven, kan de wethouder van fabricage
de deur wel sluiten. Spr. ziet niet in, waar
om de leeningspolitiek zoo onveilig zou
zijn. Sinds de vorige begrooting Ij bijna 3
millioen gevoteerd aan diverse werken,
zoodat de beeren wel eens voorzichtig mo
gen gaan worden met 't aandringen op uit
voering van werken.
De heer de Reede heeft geconstateerd,
dat er weinig te bespeuren valt ven bezui
niging. Doch spr. stelt daar tegenover bijv.
dat een heele afd. op het gemeentehuis, n.l.
de afd. belastingen, is bezuinigd.
Over de belastingen zijn allerlei voorstellen
gedaan. Zoo heeft de heer de Reede de
raming van de inkomstenbelasting op de
begrooting willen wijzigen. Spr. ziet daar
voor geen rede.
Het voorstel-v. Eek tot verlaging der op
centen op de personeele belasting, acht spr
ongewenscht. De 100 pet. opcenten drukken
niet onevenredigdè ontlasting van den
kleinen man en de groote gezinnen wordt
door de opcenten heffing niet belemmerd.
Over het voorstel-Huurman-Wilmer-Wil-
brink wil spr* gaarne praeadvies uitbren
gen.
De wederinvoering van de zakelijke be
lasting op het bedrijf noemt spr. een on
democratisch voorstel, omdat dit meehelpen
zou tot werkvermindering. Het is raadsel
achtig, dat de S. D. A. P. zooveel gevoelt
voor een belasting, welke zeer onevenredig
drukt.
Dat de heer v. Eek altijd met dezelfde
voorstelLn komt is eigenlijk een hulde
voor B. en W. Hij kan niets nieuws vinden.
Het voorstel tot verhooging van de opcen
ten op do vermogensbelasting is zeer ge
vaarlijk. Wanneer van van de hoogst aan-
geslagenen doör deze verhooging de stad
verijl,is al hét voordeel van dit voorstel
veridrèh.» De S. D. A. P. maakt met zijn be
lasting-voorstellen de stad onbewoonoaar.
Men gaat naar den Haag of naar Wasse
naar. Annexeeren maar, zegt de neer van
Eek lAlsof dat zoo maar ging. Wanneer al
de voorstellen van den heer v. Eek zouden
worden aangenomen, zou de belasting hier
ter stede met 25 pet. moeten worden ver
hoogd. Sp:. verklaart, dat dank zij de hou
ding der Christel, arbeiders de dwaze
voorstellen der S. D. A. P. gelukkig telken
jare zijn afgestemd, waardoor d_ stad be
woonbaar is gebleven. Laat de S. D. A. P.
de door spr. gegeven cijfers eens bekijken.
Het zou groote dwaasheid zijn onze finan
ciën nog eens gauw te ontredderen in nee
gezicht van de haven. Zou de S. D. A. P. dat
ook doen als zij 'n rooden wethouder had.
Waar een soc. wethouder is, bijv. in Rot
terdam, blijkt hij practisch een doodgewone
liberale wethouder te zijn. De heer v. Eek
wil verder de tarieven der bedrijven ver
lagen, ómdat de financieele toestand van
de gemeente, die n.b. gebaseerd is op de
bedrijven, zoo wankel is. Dat is een logica,
die blijkbaar alleen groeien kan op socia-
listischen bodem.
In 1912 trok de gemeente 90 pet. van den
hoofdelijken omslag uit de winst der be
drijven, thans is het slechts 53 pet. Wij heb
ben nu een mooi bedrijf, laten wij dat niet
bederven door aanneming van de tarief
verlagingen zooals de heer v. Eek dat wil.
Het is niet juist, dat de kleine verbruikers
meehelpen om de enorme winst der gas- en
electriciteisbedrijven te vormen. Het voor
deel dat de kleine verbruikers zouden heb
ben bij aanneming der voorstellen-v. Eek,
zou zeei gering zijn in verhouding tot de
enorme nadeelen. Bij de electriciteitsbedrij-
ven bijv. is het zóó, dat alleen bij verbruik
over 140 K.W.U. de winst der bedrijven
begint. Spr. keert zich zeer sterk tegen de
voorstellen van v. Eek, doch daarmee wil
hij niet zeggen, dat er aan de tarieven niets
te doen is. Binnenkort zal er een herzie
ning aai. de orde komen, welke de winst
niet aantast. De grondprijzen van 9 ct en 12
ct. mogen in geen geval verlaagd worden.
Nergens is de grondprijs zoo laag.
Spr beveelt de heer Heemskerk aan, zijn
voorstel voorloopig in te trekken.
Het instellen van een fonds voor sociale
werken ;j geen zelfbedrog, zooals de heer
de Reede meent. De bedoeling is iets op
zij te leggen op de eerste plaats voor sociale
maatregelen, ook kan er voor stadsverbete
ring uit geput worden, doch het sociale ka
rakter staat voorop. Wat de toonkamer be
treft, zegt spr., dat er kans bestaat, dat er
binnenkort 'n overeenkomst tot stand komt
met den middenstand.
Komende tot de werkloozensteun zegt
spr. dat er twee tegengestelde stroomingen
zijnde heer Bcsman wil de steun als cri
sismaatregel opheffen, de heer v. Stralen
wil uitbreiding. B. en W. meenen, dat de
crisis als gevolg van den oorlog ten einde
is, al is er nog ellende genoeg. In navol
ging van andere gemeenten zal ook de ge
meente Leiden maatregelen nemen, om 50
werkloozen te werk te stellen in Drente
en Overijssel. B. en W. willen erop aan stu
ren om de werkloosheid op te heffen, door
de menschen er toe te brengen aan het
werk te gaan.
De positie van de arbeiders aan de Leid-
sche Hout is ook ter sprake gebracht. Er
wordt thans 714 gemiddeld per week ver
diend; als zij in de steun hadden geloopen,
zou niet meer dan circa 300 aan hen zijn
uitgekeerd. Een bewijs, dat er heel wat meer
verdiend wordt. Spr. noemt een geval, dat
wegens slecht weer, de gelegenheid werd
geboden om 's Zaterdagsmiddags te wer
ken en daardoor een daalder meer to ver
dienen. De arbeiders weigerden echter. De
nood was dus niet zoo hoog. (Er wordt ge-
interrumpeerd van de zijde der S.D.A.P.)
Ja, daar zitten de heeren mee in hun
maag
Wat de uitbetaling der wachtdagen bev
treft, zegt spr. dat deze regeling is inge
voerd in het belang der verzekering. De
gemeente heeft indertijd die wachtdagen
zelf uitgekeerd, in een tijd van groote werk
loosheid. Later heeft men dat afgeschaft.
De gemeente moet thans n.l. toezien, dat
die wachtdagen niet uitbetaald worden en
nu wil de heer Baart de gemeente de wet
laten overtreden. Een eigenaardig voor
stel.
De heer v. Eek zit hier met een ander
doel dan het collego van B. en W. Hij wil
propaganda voor het socialisme, maar hij
vergeet, dat liij do burgerij op weg naar
dien heilstaat een zeer donker dal door
leidt .Dat is een totaal andere politiek
dan het college van B. en W. en ook spr.
persoonlijk erop nahoudt. Spr. gelooft niet
in de toekomst van het socialisme, hij ge
looft integendeel, dat een consequente be
leving van de Christel, beginselen de maat
schappij beter zal maken.
DE REPLIEKEN.
De voorz. dringt er op aan, dat de
raad zich ten zeerste zal bekorten, daar er
anders geen uitzicht bestaat, dat de be
grooting op tijd wordt afgehandeld.
Een beschuldiging.
De heer S ij t s m a sluit zich daarbij
aan. Iedereen zal toch stemmen zooals hij
nu reeds van plan is. Spr. wil van het woord
afzien.
De heer W ilmer: Zoo komt u er niet
vanaf.
De heer S ij t s m a wil dan wel nader
ingaan op de door hem gestelde vraag in
de sectie, of het waar was, dat de Katho
lieken werden voorgetrokken bij de Licht
fabrieken. Dat was een doodgewone vraag,
De heer Wilmer: Uw voorlichters
zijn dus onbetrouwbaar geweest.
De heer Sijtsma: Mijn voorlichters
hebben hun bewering volgehouden. Wan-
UIT DE RADIO-WERELD.
Programma's voor Zaterdag 22 December.
Huizen, 340,9 M. Na 6 uur 1852 M.
(Uitsluitend K.R.O.-uitzendingen).
12.301.30 K.R.O. Concert door het K.R.
O.-Trio.
3.004.00 Kinderuurtje o. 1. v. Mevr. S.
Nuwenhuis v. d. Rijst.
5.306.30 Gramofoonmuziek.
6.306.50 Spr. J. A. H. v. Schijndel: De
beteekenis van de padvinderij in de opvoe
ding.
6.507.00 Kath. Berichten.
7.007.30 Engelsche les, beginners.
7.308.00 Kniples.
8.008.20 Spr. L. J. M. Feber: Onze Ko
loniën in Oost en West.
8.20 Concert. Het Amsterdamsche salon
orkest o. 1. v. F. Boshart. W. Herckenrath:
zanger.
Hilversum, 1071 M.
10.0010.15 Morgenwijding.
12.152.00 Concert door het Boris Lens-
ki-Trio.
2.004.00 Aansluiting van het Theator
Tuschinsky. Orkest o. 1. v. Max Tak. P.
Palla: orgel.
4.004.30 Italiaansch, beginners.
5.306.00 Fransch, gevorderden.
6.006.45 Concert door het Borus Lensky-
Trio.
6.457.15 Duitsch, beginners.
7.157.45 Duitsch, gevorderden.
8.05 V.AJLA.-Concert.
Daventry, 1600 M.
10.35 Kerkdienst.
I.202.20 Het Carlton Octet.
3.35 Kerstmuziek. De Civil Service
koorver.
4.50 Het Ernest Leggett London Octet.
5.35 Kinderuurtje.
6.20 Muziek.
6.35 Nieuw8ber.
7.00 Muziek.
7.05 Schubert's pianosonaten.
7.20 Omroeppraatje.
7.35 Muziek.
7.45 Lezing.
8.05 Concert door de militaire kapel. Re-
gimentsmarschen.
8.50 Liederen van Montague Phillips.
9.20 Nieuwsber.
9.35 Lezing: Ghosts.
9.50 Nieuwsbeer.
9.55 Variété. Dans-orkest en solisten.
10.5512.20 Dansmuziek.
„R a d i o-P a r i s", 1750 M.
12.502.10 Orkestconcert.
4.055.05 Concert. Orkest Rosati. Mu
ziek van Arras en Artois (Fransche provin
cies).
7.057.50 Mechanische muziek.
8.3511.20 Concert. Kamermuziek en
Dansmuziek.
Langenberg, 469 M.
II.30 Mechanische muziek.
12.251.50 Orkestconcerfc.
5.055.50 Concert.
7.20 Vroolijke avond. Orkest, jazzband
en solisten. Daarna tot 12.20 Dansmuziek.
Königswustehausen (Zeesen),
1680 M.
1.053.50 Lezingen.
3.504.50 Orkestconcert.
4.507.05 Lezingen.
7.20—8.20 Concert.
8.50 Causerie.
9.5011.50 Dansles en dansmuziek.
Ha m b u r g, 395 M.
3.50 Concert.
4.50 Orkestconcerfc.
6.20 Der goldene Soonaband.
7.20 Een uurtje in het koffiehuis.
8.20 Variëté.
10.05 Dansmuziek.
Brussel, 509 M.
5.20 Orkestconcert.
7.05 Pianoconcert.
7.z0 Gramofoonmuziek.
8.35 Orkestconcert.
10.50 Dansmuziek.
FEUILLETON.
Vrij bewerkt naar het Duitsch
door P. G. H oc k s.
36)
„Daar geloof ik niets van. Nooit heb
ben we meer iets van haar zoon gehoord.
Ik houd het voor vast en zeker, dat die
al spoedig, nadat ik hem den toegang tot
het slot verboden had, gestorven is. Of
zou je denken, dat hij ons anders in rust
gelaten zou hebben? Op den een of ande
ren dag zou hij wel gekomen zijn om zijn
vermeende rechten te verdedigen. Freule
von Richthof had het onlangs ook al over
de overeenkomst van zijn oogen met die
van Constance. Maar die begint oud te
worden. Ze zegt wel eens dingen, die ze
niet kan verantwoorden en, wat mij be
treft, ik geloof er niets van, dat hij een
kleinzoon van die vrouw kan zijn. Maar
weet je, wat me hindert, Roderik? Dat is,
dat hij te veel invloed op Albert zal krij
gen, vooral nu het uitgekomen is, dat hij
het was, die Rosamunde heeft gered...."
„Heeft hij dat gedaan?"
„Ja, hij. En ieder heeft hij daardoor op
zijn hand gekregen. Mijn zoon is zeer met
hem ingenomen en Albert beeft het door
gezet, dat hij 's avonds in onzen familie
kring mag komen en wij dus zijn bemin
nelijk gezelschap zullen moeten genieten".
„Maar tante!.... Ik sta versteld....
jWe wandelen hier, geloof ik, in raadse
lenDie man moet wegDat zeg ik
nog eens en wel, hoe eer, hoe beter."
„Daarop zeg ik amen. Ik mag hem niet
lijden; dat verklaar ik u ronduit."
„En ik evenminIk zal er eens over
nadenken, op welke manier we hem hier
weg kunnen krijgen. En als ik iets gevon
den mocht hebben, kan ik dan op uwe
hulp rekenen?"
„Natuurlijk. Maar het zal ons niets ba
ten, zoolang Albert hem niet los laat."
„Dan moeten we probeeren, of we iets
kunnen vinden, waardoor Albert tegen
hem ingenomen wordt, 't Zal moeilijk
gaan. Maar weg moet hij."
Met deze woorden verliet hij zijn tante.
Het werd hem te benauwd in die kamer,
vooral toen het hem inviel, hoe Rosamun
de gebloosd had bij 't zien van Heinrich
en hoe ontsteld ze daar had gestaan. De
jaloezie laaide op in zijn hart. Zou hij
om dichter bij haar te zijn, hier een dienst
gezocht hebben! Want ook hij was bij het
zien van Rosamunde niet kalm gebleven.
Zoo'n gekl Hij moest toch beseffen, dat
een gravin uit. het huis Rotenbach hem
nooit haar wederliefde zou schenken
En toch was het gevaarlijk. En daarom
alleen reeds moest hij verwijderd worden,
kon 't niet dadelijk, dan maar later.
In de gang ontmoette hij Dora, die hij
naar Rosamunde zond met het verzoek, of
ze hem een oogenblik zou kunnen ontvan
gen. Ze kwam terug met het antwoord,
dat de gravin mijnheer den graaf niet kon
ontvangen, wijl ze hoofdpijn had.
Vol ergernis verliet hij t' slot en beval
zijn rijknecht zijn paard te zadelen en bij
hem te brengen.
Onderweg besloot hij zoo dikwijls als
't hem mogelijk was naar het slot te rij
den om daar een oogje in 'fc zeil te hou
den.
„En als 't blijken mocht, Rosamunde"
zoo sprak hij „dat jij in de verste verte
ook maar iets voor dien lummel zou mo
gen gevoelen welnu, dan schiet ik hem
neer als een hond."
XV.
Toen Heinrich merkte, dat Roderik
weggegaan was, begaf hij zich dadelijk
naar Albert.
„U moet het me niet kwalijk nemen",
zei hij, „dat ik een deel van uw onderhoud
met graaf Roderik gehoord heb. De deur
van mijn kamer stond aan."
„Wat mij betreft, had je alles mogen
hooren".
„Hij schijnt mij allesbehalve vriend
schappelijk gezind en zijn slecht geweten
doet hem reeds vermoeden, wie hem ge
vaarlijk kan worden."
„Die schoft 1 Ik heb hem nog veel te
genadig behandeld I Marianne was juist
weg, toen hij kwam en ik was in zóó'n pret
tige stemming, dat hij met zijn leelijke
lasterpraatjes die stemming niet heelemaal
bederven kon".
„Gelukkig! Dan hebt u niet te veel ge
zegd. Laat hem, in 's hem'els naam, toch
nooit merken, dat u iets van zijn booze
plannen afweet. Hij is slecht genoeg ge
weld tegen u te gebruiken."
„U hebt gelijk. Ik zal me voor hem in
acht nemen."
„Ik geef toe, dat het moeilijk voor u is,
maar probeer, als een echte diplomaat,
hem listig om den tuin te leiden. Mooi is
't niet, doch in dit geval kan 'fc eenmaal
niet anders".
„Laten we er nu verder maar niet meer
over spraken. Zeg, hoe is 't met Ma
rianne's grootmoeder?"
„Slecht, heel slecht. Ze zal het niet
lang meer maken."
„Dat spijt me voor Marianne. Ze hield
zooveel van de oude ziel en 't zal haar
menige traan kosten, als 't menschje ster
ven moet. Ze heeft haar altijd trouw opge
past."
„Dat heeft ze zeker."
„Zeg Heinrich, van middag gaan we
zeker nog wel een poosje naar buiten?"
„En of. En mag ik dan vanavond even
naar het station gaan om te kijken, of de
electriseermachine aangekomen is?"
„Zou die er al kunnen zijn?"
„Ik geloof 'fc zeker".
„Dat zou heerlijk zijn, want dan zouden
we morgen kunnen beginnen."
„Hoe staat het met uw eetlust?"
„Ik geloof, heel goed. Ik zou wel wat
lusten, denk ik."
„Uitstekend. Dan zal ik u aanstonds bij
de lunch uw eerste portie vleescsh laten
gebruiken. Maar niet te veel op eens. We
moeten kalm aan doen."
„Het is nu half een. Als u soms nog iets
voor u zeiven te doen hebt, kunt u ge
rust naar uw kamer gaan, dan kan ik on
derwijl mijn lessen ^èns doorkijken."
„U is wel goccft*Ik zal dan maar dade
lijk van uw vriendelijk aanbod gebruik
maken, want ik moet nog een brief schrij
ven."
„Best. En om één uur kom je me halen
voor de lunch in je kamer."
„Breng dan maar goeden eetlust mee".
Heinrich begaf zich naar zijn kamer en
schreef een brief aan zijn vriend, verbon
den aan het ministerie en nadat men bij
hem de lunch had opgediend had, haalde
hij Albert. Het stukje biefstuk en het
halve glas wijn, dat deze mocht gebruiken,
smaakte hem overheerlijk en bekwam hem
uitstekend".
„Hé, dat smaakt toch anders, dan dat
droge, oudbakken brood", zei hij. „Ik zou
met het grootste pleizier nog zoo'n portie
kunnen gebruiken, maar, zooals u gezegd
hebt, moet ik voorzichtig zijn. Mijn maag
moet er eerst aan wennen. Als u klaar is,
Heinrich, gaan we weer naar buiten. Ik
moet eetlust opdoen voor ons heimelijk
diner. En vanavond, als je naar bet station
wil, moet Wilhelm je er maar naar' toe
rijden. Dan kan je alles meebrengen. Ik
zal hem opdracht geven het rijtuig klaar
te maken".
„Heel graag, want ik verwacht ook nog
een koffer met andere dingen, die ik heb
laten nakomen."
Toen ze door het park reden en bij het
plateau kwamen, waar de bank stond, za
gen ze, dat Rosamunde, die er gezeten
had, opstond en hen tegemoet kwam, rus
tig en kalm. Wel zag ze er bleek en ver
moeid uit, als gevolg van den half door
waakten nacht en den hevigen strijd, dien
ze inwendig gevoerd had, doch overigens
was er niets aan haar te merken. Zc had,
zoo meende ze, de overwinning in dien
strijd behaald. En 't was een zware strijd
geweest.
(Wordt vervolgd).