GEMEENTERAAD VAN LEIDEN De kleinzoons van Graaf Rotenbach. DERDE BLAD DE LEIDSCHE COURANT VRIJDAG 21 DECEMBER 1928 DE ZESDE EN ZEVENDE BEGROOTINGSVÉRGADERING - WETHOUDERS AAN HET WOORD - DE REPLIEKEN OVERZICHT. Wethouder Splinter die in totaal twee uur aan het woord is geweest heeft, zijn rede voortzettend, op uitnemende wijze de zaken, zijn afdeeling betreffende, bespro ken. Daarna was de strijdvaardige wethou der Goslinga aan het woord, die op glashel dere wijze inderdaad, zonder cenige overdrijving verschillende socialistische voorstellen heeft te kijk gezet als destruc tief, afbrekend het belang der gemeente. De replieken, die daarna zijn begonnen, hebben langen tijd in beslag genomen. De heer v. Eek praatte nog langer, daa in eer ste instantie 1 De verslagen zullen de lezers wel genoeg hebben gehad of misschien meer dan genoeg. In ieder geval hebben de beiang- steUenden hierin de kern der discussies ge vonden. Ern opmerking moeten wij hier maken over het optreden van den heer Öijtsma. Deze had in het Sectie vers' ig de opmer king gemaakt: „De Katholieken worden aan de Lichtfabrieken bevoorrecht, omdat de Directeur niet de geheele leiding heeft, doch meer in het bijzonder de adjunct-di recteur, die Katholiek is". De heer Sijtsma, van wien geëischt was, dat hij deze beschuldiging zou waar ma ken of intrekken, kon daarvoor nu geen schijn of schaduw van bewijs aanvoeren in plaats van deze nu ridderlijk in te trekken, wist hij ten slotte niets beters te doen dan wat terug te krabbelen. De eer van den door allen hooggeachten adjunct-directeur van de Lichtfabrieken is ongerept uit het debat gekomen. Of het zelfde kan gezegd worden van de eer van het Raadsuid Sijtsma, laten wij ter beoor deeling over aan allen, die de discussie, in den Raad of in de pers, hebben gevolgd. Ook de burgemeester zelf heeft de juist heid van de op praatjes berustende en daarom: zéér minwaardige beschuldi ging pertinent ontkend. De vergadering is vannacht om kwart vóór één gesloten. Men hoopt, dat 't van daag afloopt De heer v. E c k vervolgt zijn repliek. Spr. ^aat thans over tot de Volkshuisves ting. Stemmen: En waar blijft de Zijl poort Ik kan in het heele sectieverslag de Zijl poort niet vinden. De heer Kooistra heeft 'n tweetal voor stellen ingediend. De bouwvereenigingen hebben sinds 1925 niet meer gebouwd, ten gevolge van regeeringsmaatregelen. Dat de winingnood zco hoog zou zijn, kan spr. niet toegeven. Volgens de gegevens van den heer Kiers waren er slechts 41 woningen te kort op 1 Oct. 1928. (volgeni den heer Kooistra 569). De reserve aan woningen is echter niet gelijk over alle buurklassen verdeeld, zoodat het tekort grooter zal zijn voor goedkoopere huizen, dan voor de duurdere. Spr. concludeert uit de gegevens dat er binnenkort geen tekort aan wonin gen op welke wijze zij zullen tegemoet een op wleke wijz^ zij zulle i tegemoet kunnen komen aan de behoefte aan goed- koope woningen. Op welke wijze de vereen, aan geld ge holpen kunnen worden, is een punt van on- dei geschikt belang. De heer Kooistra: Toch wil ik het er nog wel even over hebben. Wethouder Splinter bespreekt thans de voorstellen Wilbrink en Spendel inzake betere woningen voor groote gezinnen. B. en W. staan daar niet afwijzend tegenover en zullen zoo spoedig mogelijk maatregelen nemen om tot den bouw van ruimere wonin gen over te gaan. Het fonds voor sociale werken kan daarbij goede diensten bewij zen. De heer Wilmer heeft een lans gebroken voor de z.g. „eigen woningen" Doch spr. zegt dat B. en W. daar reeds aan mede werkeno.a. hebben zij goedgunstig be schikt op een adres van den R. K. Volks bond door het verstrekken van garantie op een 2e hypotheek, doch do Volksbond laat niets meer van zich hooren. De fout ligt dus niet bij het college van B. en W. Wat het verzoek betreft tot toestemming voor een lageren huurprijs voor leegstaande woningen, waaróver de heer Kooistra sprak zegt spr. medewerking toe. De voorstellen-Wilbrink en Spendel zal spr. gaarne in praeadvies nemen. Met het voorstel-Spendel tot verkoop van huizen zou spr. zich volkomen kunnen vereenigen, als er maar wat te verkoopen was. De heer Eikerbout: De heer Spen- wel doelde op het Utrechtsche Veer. Wethouder Splinter wil juist dat pand niet verkoopen. De heer Heemskerk: Hij bedoelt \uist verkoop van niet rendeerende pan den. Wethouder Splinter: Deze zijn zoo geiing, dat men zich daar niet ongerust over behoeft te maken. De heer Bosman wil meer propaganda voor het aanlokken van de industrie. Doch dat is zeer moeilijk; B. en W. zullen even- in dit opzicht diligent zijn. Wethouder Goslinga. Wethouder Goslinga wil kort zijn. Hij sluit zich aan bij degenen die aanmer king hebben gemaakt op de onderbren ging van te veel onderwerpen bij de Alg. Beschouwingen. Deze wijze van behandeling eischt te veel van de wethouders. Spr. heeft erge pessimistische beschouwingen gehoord over den financieelen toestand der gemeente, doch zoo erg acht hij den econo- mischen toestand nietal is spr. ook niet optimistisch. De economische toestand van Leiden is z.i. vooruitgaande, hetgeen voor eerst v blijkt uit de achteruitgang van de werkloosheid. De cijfers van de arbeids- - beurs zijn in dit opzicht niet maszgebend, daar er gemiddeld circa 80 werkzoekenden- niet-werkloozen staan ingeschreven. De stijging van de vermakelijkheidsbelasting, de stijging van den inleg bij de Spaarbank, de stijging van den verkoop der rentezegels zijn allemaal symptomen, dat de economi- schen toestand vooruitgaat. Spr. wil ech ter niet ontkennen, dat er nog veel ellende heerscht, maar dat B. en W. zoo weinig doen voor de armlastigen als de heer v. Eek het voorstelt, is niet juist. Op de begroo ting staan 8 ton uitgetrokken, alleen vóór armlastigen en werkloozen. Wat de verlaging der gas- en electrici- teitsprijzen betreft, zegt spr., dat een voor stel dienaangaande binnenkort van de zijde van B. en W. te wachten is. De voorgestelde omzetting van weiland in tuinland acht spr. buitengewoon specu latief. Bovendien heeft spr. zich afge vraagd of de werkloozen dat zelf wel zou den willen. In dit verband bespreekt spr. de gemeentelijke omvormingscursussen. De omvorming tot mteselaars is e encursus ge weest, daar er van de 20 omgevormde met selaars 18 werk hebben gevonden. Van den cursus in het autogeen-lasschen hebben alle cursisten werk gevonden. Maar dat be- teekent natuurlijk allemaal niets, nietwaar. De heer Baart zegt, dat er niets voor de werkloozen gedaan wordtEr is ook een bureau voor beroepskeuze geopend, zoodat men in tegendeel zeggen kan, dat er veel voor de werkloozen wordt gedaan. Wat de financieele opmerkingen van den heer de Reede betreft, zegt spr., dat de heer de Reede en spr. elkaar beter gaan begrijpen. Hij is het met vele opmerkingen van den heer de Reede eens. In 't bijzon- der keurt hij het goed, dat deze eens ge wezen heeft op de financieele gevolgen van de verschillende voorstellen. De Raad moest wat meer de leiding aanvaarden van het college van B. en W., vooral nu blijkt, dat B. en W. het belang der voorgestelde verbeteringen heel goed inzien, doch alleen om financieele redenen wat remmen. Ver der verklapt spr., dat de uitkomst van 1928 wel iets gunstiger zal zijn, dan te voorzien was toen de begeleidbrief werd opgesteld. Spr. is ook niet pessimistisch gestemd om trent het lot van het regeerings-wetsont- werp inzake de nieuwe financieele verhou ding tusschen rijk en gemeente. Dat is van verre strekking. In Wassenaar wordt dat ontwerp zeer ongunstig beoordeeld en niet ten onrechte, want de hooge pieken op be lastinggebied zullen daar worden afge schaafd. Voor Leiden zal het ontwerp een groote verlichting brengen. Adresseeren aan de Kamer is totaal onnoodig. Iedereen is van bet gewicht der zaak volkomen over tuigd. De lichtfabrieken zijn inderdaad in letterlijken en figuurlijken zin een lichtpunt doch de heer de Reede doet te kort aan de gasfabriek, als hij zegt, dat daar geen vooruitgang in zit. De expansie is niet zoo groot, als van de lichtfarbieken, maar het blijft toch altijd een belangrijke fabriek. Vervolgens gaat spr. even in op de soli diteit van de financieele gemeentepolitiek, welke de heer de Reede aan critiek heeft onderworpen. Dat is een punt, waarover nog heelemaal geen eenstemmigheid heerscht. Wanneer wij de leeningspolitiek opgeven, kan de wethouder van fabricage de deur wel sluiten. Spr. ziet niet in, waar om de leeningspolitiek zoo onveilig zou zijn. Sinds de vorige begrooting Ij bijna 3 millioen gevoteerd aan diverse werken, zoodat de beeren wel eens voorzichtig mo gen gaan worden met 't aandringen op uit voering van werken. De heer de Reede heeft geconstateerd, dat er weinig te bespeuren valt ven bezui niging. Doch spr. stelt daar tegenover bijv. dat een heele afd. op het gemeentehuis, n.l. de afd. belastingen, is bezuinigd. Over de belastingen zijn allerlei voorstellen gedaan. Zoo heeft de heer de Reede de raming van de inkomstenbelasting op de begrooting willen wijzigen. Spr. ziet daar voor geen rede. Het voorstel-v. Eek tot verlaging der op centen op de personeele belasting, acht spr ongewenscht. De 100 pet. opcenten drukken niet onevenredigdè ontlasting van den kleinen man en de groote gezinnen wordt door de opcenten heffing niet belemmerd. Over het voorstel-Huurman-Wilmer-Wil- brink wil spr* gaarne praeadvies uitbren gen. De wederinvoering van de zakelijke be lasting op het bedrijf noemt spr. een on democratisch voorstel, omdat dit meehelpen zou tot werkvermindering. Het is raadsel achtig, dat de S. D. A. P. zooveel gevoelt voor een belasting, welke zeer onevenredig drukt. Dat de heer v. Eek altijd met dezelfde voorstelLn komt is eigenlijk een hulde voor B. en W. Hij kan niets nieuws vinden. Het voorstel tot verhooging van de opcen ten op do vermogensbelasting is zeer ge vaarlijk. Wanneer van van de hoogst aan- geslagenen doör deze verhooging de stad verijl,is al hét voordeel van dit voorstel veridrèh.» De S. D. A. P. maakt met zijn be lasting-voorstellen de stad onbewoonoaar. Men gaat naar den Haag of naar Wasse naar. Annexeeren maar, zegt de neer van Eek lAlsof dat zoo maar ging. Wanneer al de voorstellen van den heer v. Eek zouden worden aangenomen, zou de belasting hier ter stede met 25 pet. moeten worden ver hoogd. Sp:. verklaart, dat dank zij de hou ding der Christel, arbeiders de dwaze voorstellen der S. D. A. P. gelukkig telken jare zijn afgestemd, waardoor d_ stad be woonbaar is gebleven. Laat de S. D. A. P. de door spr. gegeven cijfers eens bekijken. Het zou groote dwaasheid zijn onze finan ciën nog eens gauw te ontredderen in nee gezicht van de haven. Zou de S. D. A. P. dat ook doen als zij 'n rooden wethouder had. Waar een soc. wethouder is, bijv. in Rot terdam, blijkt hij practisch een doodgewone liberale wethouder te zijn. De heer v. Eek wil verder de tarieven der bedrijven ver lagen, ómdat de financieele toestand van de gemeente, die n.b. gebaseerd is op de bedrijven, zoo wankel is. Dat is een logica, die blijkbaar alleen groeien kan op socia- listischen bodem. In 1912 trok de gemeente 90 pet. van den hoofdelijken omslag uit de winst der be drijven, thans is het slechts 53 pet. Wij heb ben nu een mooi bedrijf, laten wij dat niet bederven door aanneming van de tarief verlagingen zooals de heer v. Eek dat wil. Het is niet juist, dat de kleine verbruikers meehelpen om de enorme winst der gas- en electriciteisbedrijven te vormen. Het voor deel dat de kleine verbruikers zouden heb ben bij aanneming der voorstellen-v. Eek, zou zeei gering zijn in verhouding tot de enorme nadeelen. Bij de electriciteitsbedrij- ven bijv. is het zóó, dat alleen bij verbruik over 140 K.W.U. de winst der bedrijven begint. Spr. keert zich zeer sterk tegen de voorstellen van v. Eek, doch daarmee wil hij niet zeggen, dat er aan de tarieven niets te doen is. Binnenkort zal er een herzie ning aai. de orde komen, welke de winst niet aantast. De grondprijzen van 9 ct en 12 ct. mogen in geen geval verlaagd worden. Nergens is de grondprijs zoo laag. Spr beveelt de heer Heemskerk aan, zijn voorstel voorloopig in te trekken. Het instellen van een fonds voor sociale werken ;j geen zelfbedrog, zooals de heer de Reede meent. De bedoeling is iets op zij te leggen op de eerste plaats voor sociale maatregelen, ook kan er voor stadsverbete ring uit geput worden, doch het sociale ka rakter staat voorop. Wat de toonkamer be treft, zegt spr., dat er kans bestaat, dat er binnenkort 'n overeenkomst tot stand komt met den middenstand. Komende tot de werkloozensteun zegt spr. dat er twee tegengestelde stroomingen zijnde heer Bcsman wil de steun als cri sismaatregel opheffen, de heer v. Stralen wil uitbreiding. B. en W. meenen, dat de crisis als gevolg van den oorlog ten einde is, al is er nog ellende genoeg. In navol ging van andere gemeenten zal ook de ge meente Leiden maatregelen nemen, om 50 werkloozen te werk te stellen in Drente en Overijssel. B. en W. willen erop aan stu ren om de werkloosheid op te heffen, door de menschen er toe te brengen aan het werk te gaan. De positie van de arbeiders aan de Leid- sche Hout is ook ter sprake gebracht. Er wordt thans 714 gemiddeld per week ver diend; als zij in de steun hadden geloopen, zou niet meer dan circa 300 aan hen zijn uitgekeerd. Een bewijs, dat er heel wat meer verdiend wordt. Spr. noemt een geval, dat wegens slecht weer, de gelegenheid werd geboden om 's Zaterdagsmiddags te wer ken en daardoor een daalder meer to ver dienen. De arbeiders weigerden echter. De nood was dus niet zoo hoog. (Er wordt ge- interrumpeerd van de zijde der S.D.A.P.) Ja, daar zitten de heeren mee in hun maag Wat de uitbetaling der wachtdagen bev treft, zegt spr. dat deze regeling is inge voerd in het belang der verzekering. De gemeente heeft indertijd die wachtdagen zelf uitgekeerd, in een tijd van groote werk loosheid. Later heeft men dat afgeschaft. De gemeente moet thans n.l. toezien, dat die wachtdagen niet uitbetaald worden en nu wil de heer Baart de gemeente de wet laten overtreden. Een eigenaardig voor stel. De heer v. Eek zit hier met een ander doel dan het collego van B. en W. Hij wil propaganda voor het socialisme, maar hij vergeet, dat liij do burgerij op weg naar dien heilstaat een zeer donker dal door leidt .Dat is een totaal andere politiek dan het college van B. en W. en ook spr. persoonlijk erop nahoudt. Spr. gelooft niet in de toekomst van het socialisme, hij ge looft integendeel, dat een consequente be leving van de Christel, beginselen de maat schappij beter zal maken. DE REPLIEKEN. De voorz. dringt er op aan, dat de raad zich ten zeerste zal bekorten, daar er anders geen uitzicht bestaat, dat de be grooting op tijd wordt afgehandeld. Een beschuldiging. De heer S ij t s m a sluit zich daarbij aan. Iedereen zal toch stemmen zooals hij nu reeds van plan is. Spr. wil van het woord afzien. De heer W ilmer: Zoo komt u er niet vanaf. De heer S ij t s m a wil dan wel nader ingaan op de door hem gestelde vraag in de sectie, of het waar was, dat de Katho lieken werden voorgetrokken bij de Licht fabrieken. Dat was een doodgewone vraag, De heer Wilmer: Uw voorlichters zijn dus onbetrouwbaar geweest. De heer Sijtsma: Mijn voorlichters hebben hun bewering volgehouden. Wan- UIT DE RADIO-WERELD. Programma's voor Zaterdag 22 December. Huizen, 340,9 M. Na 6 uur 1852 M. (Uitsluitend K.R.O.-uitzendingen). 12.301.30 K.R.O. Concert door het K.R. O.-Trio. 3.004.00 Kinderuurtje o. 1. v. Mevr. S. Nuwenhuis v. d. Rijst. 5.306.30 Gramofoonmuziek. 6.306.50 Spr. J. A. H. v. Schijndel: De beteekenis van de padvinderij in de opvoe ding. 6.507.00 Kath. Berichten. 7.007.30 Engelsche les, beginners. 7.308.00 Kniples. 8.008.20 Spr. L. J. M. Feber: Onze Ko loniën in Oost en West. 8.20 Concert. Het Amsterdamsche salon orkest o. 1. v. F. Boshart. W. Herckenrath: zanger. Hilversum, 1071 M. 10.0010.15 Morgenwijding. 12.152.00 Concert door het Boris Lens- ki-Trio. 2.004.00 Aansluiting van het Theator Tuschinsky. Orkest o. 1. v. Max Tak. P. Palla: orgel. 4.004.30 Italiaansch, beginners. 5.306.00 Fransch, gevorderden. 6.006.45 Concert door het Borus Lensky- Trio. 6.457.15 Duitsch, beginners. 7.157.45 Duitsch, gevorderden. 8.05 V.AJLA.-Concert. Daventry, 1600 M. 10.35 Kerkdienst. I.202.20 Het Carlton Octet. 3.35 Kerstmuziek. De Civil Service koorver. 4.50 Het Ernest Leggett London Octet. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Muziek. 6.35 Nieuw8ber. 7.00 Muziek. 7.05 Schubert's pianosonaten. 7.20 Omroeppraatje. 7.35 Muziek. 7.45 Lezing. 8.05 Concert door de militaire kapel. Re- gimentsmarschen. 8.50 Liederen van Montague Phillips. 9.20 Nieuwsber. 9.35 Lezing: Ghosts. 9.50 Nieuwsbeer. 9.55 Variété. Dans-orkest en solisten. 10.5512.20 Dansmuziek. „R a d i o-P a r i s", 1750 M. 12.502.10 Orkestconcert. 4.055.05 Concert. Orkest Rosati. Mu ziek van Arras en Artois (Fransche provin cies). 7.057.50 Mechanische muziek. 8.3511.20 Concert. Kamermuziek en Dansmuziek. Langenberg, 469 M. II.30 Mechanische muziek. 12.251.50 Orkestconcerfc. 5.055.50 Concert. 7.20 Vroolijke avond. Orkest, jazzband en solisten. Daarna tot 12.20 Dansmuziek. Königswustehausen (Zeesen), 1680 M. 1.053.50 Lezingen. 3.504.50 Orkestconcert. 4.507.05 Lezingen. 7.20—8.20 Concert. 8.50 Causerie. 9.5011.50 Dansles en dansmuziek. Ha m b u r g, 395 M. 3.50 Concert. 4.50 Orkestconcerfc. 6.20 Der goldene Soonaband. 7.20 Een uurtje in het koffiehuis. 8.20 Variëté. 10.05 Dansmuziek. Brussel, 509 M. 5.20 Orkestconcert. 7.05 Pianoconcert. 7.z0 Gramofoonmuziek. 8.35 Orkestconcert. 10.50 Dansmuziek. FEUILLETON. Vrij bewerkt naar het Duitsch door P. G. H oc k s. 36) „Daar geloof ik niets van. Nooit heb ben we meer iets van haar zoon gehoord. Ik houd het voor vast en zeker, dat die al spoedig, nadat ik hem den toegang tot het slot verboden had, gestorven is. Of zou je denken, dat hij ons anders in rust gelaten zou hebben? Op den een of ande ren dag zou hij wel gekomen zijn om zijn vermeende rechten te verdedigen. Freule von Richthof had het onlangs ook al over de overeenkomst van zijn oogen met die van Constance. Maar die begint oud te worden. Ze zegt wel eens dingen, die ze niet kan verantwoorden en, wat mij be treft, ik geloof er niets van, dat hij een kleinzoon van die vrouw kan zijn. Maar weet je, wat me hindert, Roderik? Dat is, dat hij te veel invloed op Albert zal krij gen, vooral nu het uitgekomen is, dat hij het was, die Rosamunde heeft gered...." „Heeft hij dat gedaan?" „Ja, hij. En ieder heeft hij daardoor op zijn hand gekregen. Mijn zoon is zeer met hem ingenomen en Albert beeft het door gezet, dat hij 's avonds in onzen familie kring mag komen en wij dus zijn bemin nelijk gezelschap zullen moeten genieten". „Maar tante!.... Ik sta versteld.... jWe wandelen hier, geloof ik, in raadse lenDie man moet wegDat zeg ik nog eens en wel, hoe eer, hoe beter." „Daarop zeg ik amen. Ik mag hem niet lijden; dat verklaar ik u ronduit." „En ik evenminIk zal er eens over nadenken, op welke manier we hem hier weg kunnen krijgen. En als ik iets gevon den mocht hebben, kan ik dan op uwe hulp rekenen?" „Natuurlijk. Maar het zal ons niets ba ten, zoolang Albert hem niet los laat." „Dan moeten we probeeren, of we iets kunnen vinden, waardoor Albert tegen hem ingenomen wordt, 't Zal moeilijk gaan. Maar weg moet hij." Met deze woorden verliet hij zijn tante. Het werd hem te benauwd in die kamer, vooral toen het hem inviel, hoe Rosamun de gebloosd had bij 't zien van Heinrich en hoe ontsteld ze daar had gestaan. De jaloezie laaide op in zijn hart. Zou hij om dichter bij haar te zijn, hier een dienst gezocht hebben! Want ook hij was bij het zien van Rosamunde niet kalm gebleven. Zoo'n gekl Hij moest toch beseffen, dat een gravin uit. het huis Rotenbach hem nooit haar wederliefde zou schenken En toch was het gevaarlijk. En daarom alleen reeds moest hij verwijderd worden, kon 't niet dadelijk, dan maar later. In de gang ontmoette hij Dora, die hij naar Rosamunde zond met het verzoek, of ze hem een oogenblik zou kunnen ontvan gen. Ze kwam terug met het antwoord, dat de gravin mijnheer den graaf niet kon ontvangen, wijl ze hoofdpijn had. Vol ergernis verliet hij t' slot en beval zijn rijknecht zijn paard te zadelen en bij hem te brengen. Onderweg besloot hij zoo dikwijls als 't hem mogelijk was naar het slot te rij den om daar een oogje in 'fc zeil te hou den. „En als 't blijken mocht, Rosamunde" zoo sprak hij „dat jij in de verste verte ook maar iets voor dien lummel zou mo gen gevoelen welnu, dan schiet ik hem neer als een hond." XV. Toen Heinrich merkte, dat Roderik weggegaan was, begaf hij zich dadelijk naar Albert. „U moet het me niet kwalijk nemen", zei hij, „dat ik een deel van uw onderhoud met graaf Roderik gehoord heb. De deur van mijn kamer stond aan." „Wat mij betreft, had je alles mogen hooren". „Hij schijnt mij allesbehalve vriend schappelijk gezind en zijn slecht geweten doet hem reeds vermoeden, wie hem ge vaarlijk kan worden." „Die schoft 1 Ik heb hem nog veel te genadig behandeld I Marianne was juist weg, toen hij kwam en ik was in zóó'n pret tige stemming, dat hij met zijn leelijke lasterpraatjes die stemming niet heelemaal bederven kon". „Gelukkig! Dan hebt u niet te veel ge zegd. Laat hem, in 's hem'els naam, toch nooit merken, dat u iets van zijn booze plannen afweet. Hij is slecht genoeg ge weld tegen u te gebruiken." „U hebt gelijk. Ik zal me voor hem in acht nemen." „Ik geef toe, dat het moeilijk voor u is, maar probeer, als een echte diplomaat, hem listig om den tuin te leiden. Mooi is 't niet, doch in dit geval kan 'fc eenmaal niet anders". „Laten we er nu verder maar niet meer over spraken. Zeg, hoe is 't met Ma rianne's grootmoeder?" „Slecht, heel slecht. Ze zal het niet lang meer maken." „Dat spijt me voor Marianne. Ze hield zooveel van de oude ziel en 't zal haar menige traan kosten, als 't menschje ster ven moet. Ze heeft haar altijd trouw opge past." „Dat heeft ze zeker." „Zeg Heinrich, van middag gaan we zeker nog wel een poosje naar buiten?" „En of. En mag ik dan vanavond even naar het station gaan om te kijken, of de electriseermachine aangekomen is?" „Zou die er al kunnen zijn?" „Ik geloof 'fc zeker". „Dat zou heerlijk zijn, want dan zouden we morgen kunnen beginnen." „Hoe staat het met uw eetlust?" „Ik geloof, heel goed. Ik zou wel wat lusten, denk ik." „Uitstekend. Dan zal ik u aanstonds bij de lunch uw eerste portie vleescsh laten gebruiken. Maar niet te veel op eens. We moeten kalm aan doen." „Het is nu half een. Als u soms nog iets voor u zeiven te doen hebt, kunt u ge rust naar uw kamer gaan, dan kan ik on derwijl mijn lessen ^èns doorkijken." „U is wel goccft*Ik zal dan maar dade lijk van uw vriendelijk aanbod gebruik maken, want ik moet nog een brief schrij ven." „Best. En om één uur kom je me halen voor de lunch in je kamer." „Breng dan maar goeden eetlust mee". Heinrich begaf zich naar zijn kamer en schreef een brief aan zijn vriend, verbon den aan het ministerie en nadat men bij hem de lunch had opgediend had, haalde hij Albert. Het stukje biefstuk en het halve glas wijn, dat deze mocht gebruiken, smaakte hem overheerlijk en bekwam hem uitstekend". „Hé, dat smaakt toch anders, dan dat droge, oudbakken brood", zei hij. „Ik zou met het grootste pleizier nog zoo'n portie kunnen gebruiken, maar, zooals u gezegd hebt, moet ik voorzichtig zijn. Mijn maag moet er eerst aan wennen. Als u klaar is, Heinrich, gaan we weer naar buiten. Ik moet eetlust opdoen voor ons heimelijk diner. En vanavond, als je naar bet station wil, moet Wilhelm je er maar naar' toe rijden. Dan kan je alles meebrengen. Ik zal hem opdracht geven het rijtuig klaar te maken". „Heel graag, want ik verwacht ook nog een koffer met andere dingen, die ik heb laten nakomen." Toen ze door het park reden en bij het plateau kwamen, waar de bank stond, za gen ze, dat Rosamunde, die er gezeten had, opstond en hen tegemoet kwam, rus tig en kalm. Wel zag ze er bleek en ver moeid uit, als gevolg van den half door waakten nacht en den hevigen strijd, dien ze inwendig gevoerd had, doch overigens was er niets aan haar te merken. Zc had, zoo meende ze, de overwinning in dien strijd behaald. En 't was een zware strijd geweest. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 7