GEMEENTERAAD VAN LEIDEN
De kleinzoons van
Graaf Rofenbach.
TWttL'fc BLAD
DE LEIDSCHE COURANT
WOENSDAG 19 DECEMBER 1928
DE 3de EN 4de ZITTING VOOR DE BEGROOTING - B. EN W.
NOG NIET AAN 'T WOORD
OVERZICHT.
Gisteren is het begrootingsfestijn voort
gezet. De heer Romijn (Vrijheidsbond) be
gon met een speech van 25 minuten, die hij
zelf aanduidde als practijk in tegenstelling
met de tot nu toe ter tafel gebrachte
theorie. Daarna wierp de heer Heemskerk
(R.K.) in een betoog van 50 minuten z'n
licht over enkele belangrijke kwesties van
gemeente-politiek. De heer ir. Bosman
(Vrijheidsbond) gaf in een kalm-zakelijke
uiteenzetting zijn meening over enkele
vraagstukken naar den heer Bosman
luistert men altijd graag, ook al is men
't niet met hem eens. De heer Bergers (R.
K.), die graag veel in weinig tijd wil zeg
gen, gaf in 20 minuten een reeks nuttige
wenken. Toen heeft de Eikerbout (A.R.),
die 35 minuten sprak, zoo nu en dan, ge
lukkig, 'ns hartelijk laten lachen. De heer
Kooistra (S.D.A.P.) sloot met een rede van
45 minuten.
De avondvergadering opende de heer
Manders (E K.) met een rede van een half
uur, waaruit bleek, dat dit Raadslid zijn
belangstelling aan verscheidene kwesties
met aandacht had gewijd. De financieele
specialiteit, de heer de Reede (C.H.), gaf
een keurig-verzorgd betoog. Twintig minu
ten vroeg de zakelijke heer Parmentier
(A.R.) voor zich. De heer Baart (S.D.A.P.)
was zeer uitvoerig in een rede van meer
dan 'n uur. Korte zakelijke opmerkingen
maakten de heeren v. Tol (R.K.) en Ver-
weij (S.D.A.P.).
D heer Heemskerk vervolgt zijn
rede:
De heer Romijn heeft gewezen op de a.s.
herziening der gemeente-financiën, doch
daarop kunnen wij niet wachten. Het is
nog geheel de vraag of die regeling wel tot
stand komt. Spr. vindt dan ook het voor-
stel-Huurman-Wilmer-Wilbrink, dat een
heel soepele redactie heeft, zeer gelukkig.
Aan B. en W. wordt overgelaten hoe tege
moet te komen aan de rechtvaardige wen-
schen der minder gesitueerden. Ook spr.
heeft een voorstel ingediend inzake reduc
tie van de tarieven voor gas en electriciteit
voor groote gezinnen. De winst is
groot genoeg om te kunnen tegemoet ko
men aan de belangen van deze verbruikers
Wat de belastingvoorstellen van den heer
v. Eek betreft, zegt spr., dat hij deze voor
stellen niet kan steunen, voorzoover zij
verzwaring brengen van den belasting
druk; vooral keert hij zich tegen de voor
gestelde opcenten-regeling.
De heer Sijtsma heeft de rechterzijde
gewaarschuwd tegen de voortzetting van
de oude liberale politiek, doch het is een
feit, dat wij in de diverse besturen nog lang
niet die getalsterkte hebben waarop wij
recht hebben. Wat de salarissen der wet
houders betreft, meent spr. dat een toelage
van 3000 voor deze gemeente niet te
hoog is. Demping van de Mare acht spr.
van groot belang en hij hoopt op een gun
stig praeadvies op het voorstel van den
heer Schüller.
De heer Elke bout: En niet van mij
De heer Heemskerk: Ik sta dichter
bij den heer SchülLr.
De heer Wilbrink: Wat is dat nou'?
Dat gaat niet, hoor. (Gelach en geroep: De
uiterste noodzaak
De heer Heemskerk acht het voor
stel van den heer Schüller practischer.
Het. voorstel van den heer Eikerbout tot
making van een grooten verkeersweg gaat
spr. te ver. De kosten van demping zijn
heusch niet zoo hoog, want anders moeten
de bruggen toch verbeterd worden. Tot nu
toe heeft spr. altijd gestemd te^en dem
ping van het Levendaal, omdat hij steeds
wachtte op de centrale rioleering. Thans
zou het spr. zeer moeilijk vallen om zijn
stem te onthouden aan een der voorstellen
tot demping.
Waarom de heer Eikerbout de Plantage
wil verbeeden begrijpt hij niet. Spreker is
vervolgens nog niet bekeerd tot de wen-
schelijkheid tot invoering van de medezeg
genschap. Wij kunnen kunnen trouwens
niet voort met de medezeggenschap, zoo
als men dat wil, want eerst moet de ge
meentewet en bovendien nog de grondwet
gewijzigd worden. Waarom kunnen de be
staande dienstcommissies niet dienstbaar
worden gemaakt aan de medezeggenschap.
Het voorstel-Baart inzake het badhuis
vindt spr. vrij onnoozel. Ook het voorstel-
Baart tot het instellen van wachtdagen
voor werkloozen vindt spr. onpractisch.
Teil aanzien van de opmerking van den
heer Huurman om de bode-wagens van de
Hoogl. Kerkgracht te verplaatsen naar de
Kaasmarkt, zegt spr., dat dit terrein te
veel ingesloten ligt, waardoor het verkeer
daar zeer moeilijk zal worden.
Verder is rondgedeeld een vloeiblaadje
om zooveel mogelijk schilderwerk binnens
huis in i en winter te laten uitvoeren. Spr.
sluit zich daarbij aan.
De stem eens roepende om
zuinigheid.
De heer Bosman heeft met belang
stelling geluisterd naar de woorden van
den heer v. Eek, doch onder zijn voorstel
len vindt hij weinig van zijn gading. Alleen
steunt spr. den heer v. Eek, wanneer hij
opkomt voc.' de persoonlijke vrijheid in
zake de Zondagsviering. Spr. begrijpt niet
waarom de heer Wilmer hier meegaat met
de sombere Zondagsviering der ortho
doxen, terwijl de Katholieken toch overi
gens blijmoedig den Zondag plegen te
vieren.
Verder maakt spr. een opmerking over
de personeelverhouding bij de gemeente.
Zoo bijv. aan de Spanjaardsbrug. Degenen
die de tol bedienen kunnen daar even goed
de brug ook bedienen. Spr. zou vóór een
algeheele reorganisatie zijn van het brug-
genstelsel, waardoor heel wat bezuinigd
zou .kunnen worde n. Ook bij den Plant
soendienst is een overvloed van personeel.
Het kweeken van plantjes en bloemetjes
kan de gemeente beter uitbesteden. Het
Kooipark kost heel wat en er wordt nog
meer vernield. Sür. zou door de bewoners
een soort „Schutz polizei" willen laten vor
men, desnoods met subsidie van de ge
meente, dan zou er heel wat minder ver
nield worden. Verder heeft de gemeente
een dikke 30 straatmakers in dienst.
De heer Eiker bout: Dertig dikke
straatmakers. (Hilariteit).
De heer Bosman vindt dat getal te
veel. Uitvöering in eigen beheer is ook
hier te duur, laat men het aanbesteden.
Verder vraagt spr. zich af, of de vesti
ging van nieuwe industrieën moet worden
bevorderd. Natuurlijk moet dat. Men kan
zelfs de industrie dwingen zich hier te ves
tigen, daar er weinig plaatsen in ons land
zijn, die zóó gunstig liggen als Leiden.
Het eenige nadeel is hel gebrek aan ter
reinen, terwijl men ook nimmer moeite
doet om de aandachj der industrie op Lei
den te vestigen. Spr. wijst op het Laak
kwartier in Den Haag. Daar heeft men
iets bereikt met heel wat moeite. Datzelfde
kan in Leiden gebeuren met minder moeite
en minder kosten. Doch Leiden wacht tot
dat de gebraden duiven in den mond vlie
gen. De gemeente moet beginnen met zich
terreinen te verschaffen en ze daarna
bouwrijp maken. B. en W. vreezen verlies,
doch als de zaak oordeelkundig wordt, aan
gepakt, vreest spr. dat niet. Een zeker ri
sico lopt de gemeente wel, doch de kansen
staan voor Leiden zoo sterk niet.
Verder merkt spr. over de werkloosheid
op, dat de crisistijden voorbij zijn. De
werkloosheidszorg was een crisismaatregel
en men dient dus te overwegen hoe men
die maatregel moet handhaven. Houdt
men die zorg, dan moet ze verbeterd wor
den en op beter basis georganiseerd. Kan
de gemeente de werkloozen niet mobilisee-
ren voor allerlei werkzaamheden, sigaren-
maken
De heer Wilbrink: voor de raads
leden (Hilariteit).
De heer Bosman staat niet principieel
tegen het erfpachtstelsel, doch verwacht er
geen voordeel van voor de gemeente, wat
spr. nader uitwerkt.
De zakenman aan 't woord.
De heer Bergers maakt allereerst de
opmerking, dat het houden van de begroo-
tingsdebatten in de week vóór Kerstmis
zeer lastig is voor verscheidene zakenmen-
schen. Volgend jaar een week vroeger!
Vervolgens verklaart spr. zich vóór de
verhooging der wethouderssalarissen. Dat
is niet meer dan billijk. Spr. keert zich
tegen het voorstel-v. Eek tot wederinvoe
ring van de zakelijke belasting op het be
drijf. Eveneens tegen de toenemende over
heidsbemoeiing op het gebied van de le
vensmiddelen, zooals de heer v. Eek wil.
Verder herinnert spr. eraan, dat de gas-
winkel eigenlijk ingesteld is als toonkamer.
Het wordt nu tijd om daartoe weer terug
to keeren en speciaal om het huurkoop
systeem af te schaffen. Tariefsverlaging
vindt spr .prachtig, als het om financieele
redenen maar kan. Hij is voor verlaging
van de tarieven voor winkeliers. Komende
tot de demping van de Mare, merkt spr. op,
dat de toegangsweg tot de Mare vanaf den
Haarlemmerweg .te nauw blijft. Het eerste
gedeelte kan men niet dempen, daar anders
de toegang voor de schippers wordt afge
sneden. Men kan dat gedeelte echter
wel verbreeden.
Omtrent de onderbrenging van de brand
weer bij de politie meent spr. dat dit een
goede maatregel zou zijn. Men krijgt dan
allemaal gedresseerde mannen. (Groote hi
lariteit).
Spr. geeft verder in overweging, dat de
gemeente de huizen, welke zij niet noodig
heeft, verkoopen zal en daarvoor grond,
welke zij wel noodig heeft, koopen zal. Ver
der dringt hij aan op asphalteering van
meerdere straten.
Wie is „wij"?
De heer Eikerbout had gehoopt, dat
B. en W. reeds praeadvies hadden uitge
bracht inzake het bureau voor beroeps
keuze. Verder wijdt spr. zijn aandacht aan
den financieelen toestand van de gemeente
Deze is niet rooskleudig en daarom ver
wondert het spr. dat B. en W. met een
nieuw fonds or sociale werken zijn geko
men. Er is een tekort en toch gaat men
iets reserveeren voor andere zaken in
plaats van het tekort aan te zuiveren.
Wat de personeel-aangelegenheid betreft,
vraagt spr. hoe het nu eigenlijk staat met
het werkliedenreglement, dat, ondanks vele
toezeggingen, nog altijd niet ter sprake is
gebracht.
Veïder is spr. van meening, dat de po
litie gerust gestreng de hand mag houden
aan de verbodsbepaling om niet langs stil
staande trams te fietsen. Ook vestigt hij
de aandacht op het verkeer aan de Zijl
poort. De weg is daar veel te nauw. Het
geen eveneens, hoewel in mindere mate,
het uitbreidingsplan er komt, kan de door
Utrechtsche brug. Verbreeding acht hij,
vooral in verband met de demping van het
Levendaal, zeer urgent. Noodzakelijk acht
spr. ook demping van de Mare. De heer
Schüller wil demping vanaf de Oude Vest.
Waarom zoo'n halve maatregel? Wanneer
het pitbreidingsplan er komt, kan de door
spr. voorgestelde verbindingsweg daarbij
aansluiten. Wij zijn het dus niet eens
De heer Schüller: Wie zijn die „wij".
De heer Huurman: Hij en zijn vrouw.
(Daverend gelach).
De heer Eikerbout verdedigt verder
de door hem geprojecteerde verkeersweg
NoordZuid. Spr. zou geen rekening hou
den met de beurtschippers. Maar als de
nieuwe veemarkt er komtf
De heer Groeneveld: Dat gaat op
rolschaatsen(Er heerscht een moppige
stemming).
De heer Eikerboutdan zal er
een nieuwen vaarweg moeten komen. Spr.
behoudt zich zijn stem voor wat betreft
demping van het Levendaal tot na een
eventueele geheime zitting.
De heer Wilmer heeft van spr.'s voor
stel inzake verkeersweg gezegd, dat het of
te vroeg of te laat komt. Spr. meent inte
gendeel dat zijn voorstel op tijd gekomen is
Over de volkshuisvesting zegt spr. dat het
aantal woningen met lage huren vermin
derd is tegenover stijging van het woning
aantal met hooger hure. Bouwen van goed-
koope woningen is noodzakelijk, daar vele
arbeiders boven hun salaris moeten wonen.
Tot nu toe is er niet voldoende in deze
richting gewerkt.
Verder merkt spr. op, dat het hem ver
wonderd heeft dat de wethouder de motie
inzake den brief van den directeur-gene
raal van de Volkshuisvesting naast zich
neer heeft gelegd.
De Voorz. maakt hem erop opmerk
zaam, dat deze kwestie niet aan de orde is.
De heer Eikerbout gaat verder in op
de salarissen van het politiepersoneel,
waarbij hij ervoor pleit dat de agenten 2e
klas met lang-jarigen diensttijd bevorderd
kunnen worden tot agent le klas, ook zon
der behaald diploma. Verder had spr. van
B. en W. een ander standpunt verwacht in
zake de handhaving van de Zondagswet.
Het college begeeft zich met het toestaan
van muziek op den verkeerden weg.
Vervolgens verklaart spr., dat hij het to
taal niet eens is met den heer Wilmer, wat
betreft het primaire doel vna de 43-urige
werkweek. Spr. is ook absoluut tegen de
verhooging van de wethouderssalarisscn,
evenals hij gestemd heeft tegen de verhoo
ging der presentiegelden.
De bouwheer.
De heer Kooistra begint met uiteen
te zetten, dat de S. D. A. P„ wanneer zij
eenmaal en wethouderszetel zal innemen,
beginnen zal met de uitvoering van het
socialistische program. Thans vraagt hij
echter eenzelfde aandacht voor de socialis
tische voorstellen, als had de S. D. A. P.
reeds achter de groene tafel gezeten. Hij
maakt zich warm over hetgeen in Amster
dam gebeurd is, waar alle partijen heb
ben samengespannen om de socialistische
wethouders te wippen.
De heer Parmentier: Hier bieden
wij u een zetel aan.
De socialisten: Een aalmoes!
De heer Kooistra komt daarna tot
de verdediging van zijn voorstellen. Voor
eerst vestigt hij de aandacht op de voor
beelden van verschillende steden, die ge
streefd hebben naar uitbreiding der ge
meente en dit bevorderd hebben door
straataanleg en het bouwrijp maken van
gronden. Hij wenscht bijv. een straat te
doen aanleggen van de J. W. Frisostraat
en omgeving naar de Groenoordstraat in
verband met de nieuwe veemarkt, en zoo
geeft spr. -nog meerdere aanwijzingen, zoo
als de verbinding van de Nieuwe Vaart
met de Burggravenlaan. Spr. wil dan ook
wel samenwerking zoeken met de parti
culiere bouwers; de gemeente kan het dan
gemakkelijk maken, om aan nieuwe stra
ten te bouwen. Er is nog een te kort aan
woningruimte en de gemeente behoort
iets te doen. Niet wachten totdat de aan
nemer om den grond komt, maar eerst
de straat aanleggen om het bouwen aan
te moedigen en dan den grond uitgeven
in erfpacht. De heer Wilbrink heeft het
Raamland als afschrikkend voorbeeld ge
noemd, doch dat komt door de beper
kende bepalingen, welke de gemeente zelf
gesteld heeft. Vervolgens verdedigt spr.
zijn tweede voorstel tot het verleenen van
financieele steun aan bouwvereenigingen,
opdat het mogelijk wordt, dat deze ver-
eenigingen bouwen kunnen zonder rijks-
steun. De regeering geeft niet voldoende
steun om in de werkelijke woningbehoefte
te kunnen voorzien. Spr. vestigt daarbij
de aandacht op de krotwoningen. Hij be
cijfert een tekort van circa 500 woningen
aan het einde van 1927, aan de hand van
de woningtelling. Bovendien blijkt uit de
gegevens, dat de huren der woningen stel
selmatig worden opgedreven, wat natuur
lijk verband houdt met het woning-tekort.
De gemeente behoort meer te doen en zij
kan dat zoo gemakkelijk door een leening
te sluiten om de bouwvereenigingen aan
geld te helpen. Risico heeft de gemeente
niet daar de gemeente op den duur de
eigendom der woningen krijgt. Men moet
niet langer blijven wachten op het parti
culier initiatief, daar uit de cijfers blijkt,
dat dit verre bij de woningbouwvereeni-
gingen ten achter blijft, terwijl de nood
hoe langer hoe hooger wordt. Spr. is geen
voorstander van het denkbeeld om door
t' verleenen van gemeentelijke hypotheken
personen in de gelegenheid te stellen een
eigen woning te krijgen. Het is beter, dat
de gemeente de eigendom der woningen
behoud.t Spr. wil wel meehelpen om groote
I gezinnen van betere woningruimte te
voorzien, met deze restrictie, dat men de
UIT DE RADIO-WERELD.
Programma's voor Donderdag 20 December.
Huizen, 340,9 M. Na 6 uur 1852 M.
(Uitsluitend N.C.R.V.-uitzcndingcn.)
11.0011.30 Ziekendicnst.
12.301.45 Concert.
2.002.30 Schooluitzending: 2 Maanden
onder de Toradja's van Middon-Celebes.
5.307.00 Concert.
8.00 Kerstwijdingsavond.
Hilversum, 1071 M.
10.00—10.15 Morgenwijding.
12.152.00 Concert door het Borus Lens-
ki Trio.
2.002.30 Lezing over „Electriciteit in
huis", door W. H. Drukker.
4.00—5.00 Ziekenuurtje o. 1. v. Ant. v.
Dijk.
5.005.30 Spcrtpraatje door H. Hollan
der.
5.307.15 Concert door het "Omroep
orkest. Elize de Haas: sopraan.
7.157.50 Engelsche les, conversatie.
8.15 Aansluiting van het Concertgebouw
te Amsterdam. Spaansch concert. Het Con
certgebouw-orkest o. 1. v. Pierre Monteux.
Amparo Iturbi: piano.
10.15 Persber.
10.3011.00 Gramofoonmuziek.
Daventry, 1600 M.
10.35 Kerkdienst.
11.20 Gramofoonmuziek.
12a20 Concert.
I.20—2.20 Gramofoonmuziek.
3.20 Vesper in de Westminster Abbey.
4.05 Lezing.
4.20 Franfareconcert. Callender's band.
5.35 Kinderuurtje.
6.20 Muziek.
6.35 Nieuwsber.
6.50 Landbouwber.
6.55 Muziek.
7.05 Schubert's pianosonaten.
7.20 Muziekpraatje.
7.35 Muziek.
7.45 Lezing.
8.05 Variëté.
9.20 Nieuwsber.
9.35 Lezing.
9.50 Nieuwsber.
9.55 Finsche avond.
10.25 Vioolconcert door Arthur Catterall.
10.5012.20 Dansmuziek.
„R a d i o-P a r i s", 1750 M.
12.20 Protestantsche causerie.
12.502.10 Orkestconcert.
4.055.05 Symphonieconcert.
8.5011.20 Symphonieconcert. Daarna
fragmenten uit „Aida' van VerdL
Langenberg, 469 M.
II.30 Mechanische muziek.
12.25—1.50 Operettemuziek.
5.055.50 Orkestconcert.
7.20 Concert. Muziek van L. Mozart en
M. en J. Haydn. Daarna tot 11.20 Orkest
concert.
Königswustehausen (Zeesen),
1680 M.
11.503.50 Lezingen.
3.504.50 Concert.
4.506.40 Lezingen.
6.50 Causerie.
7.20 „Intermezzo", burgel. comedie in 2
acten van Rich. Strauss, o. 1. v. den com
ponist. Daarna tot 11.50 Dansmuziek.
Ha mburg, 395 M.
3.35 „Die verwandelte Katzo", operette.
5.20 Orkestconcert.
6.45 „Der Prophet", opera in 5 acten van
Meyerbeer.
10.35 Dansles en dansmuziek.
Brussel, 509 M.
5.20 Dansmuziek.
6.55 Trioconcert.
7.20 Gramofoonmuziek.
8.35 Orkestconcert.
9.05 Vlaamsche muziek en liederen.
FEUILLETON.
Vrij bewerkt naar het Duitsch
door P. G. H oc k s.
34)
„Ik kom u bedanken, dat je gemaakt
heb, dat ik hier mag blijven. En u, mijnheer
de secretaris, dank ik, dat u mijn belangen
bij den jongen graaf zoo goed bepleit hebt.
V is een goed mensch. Dat merkte ik gis
teren al dadelijkHoe heb je het aan
gelegd, Albert, om de bevelen van je
grootmama ongedaan te maken? Maar ik
hoef 't niet te weten ook. Ik kan hier blij
ven en dat is gelukkig, want ik zou me
doodgekniesd hebben, daar ginder in die
groote stad, in die nauwe straten en tus-
schen die hooge huizen!
Wat ik zeggen wil grootmoeder is van
morgen opeens zoo erg ziek geworden. We
vonden ze op den vloer liggen in haar ka
mer, heelemaal buiten kennis. Ze schijnt
door het raam naar buiten gekomen te zijn
en later is ze langs denzelfden weg weer
naar binnen gekomen. Wat ze uitgevoerd
heeft, weten we niet. Haar handen zaten
vol aarde. We hebben haar gewasschen en
op bed gelegd en toen kwam ze spoedig
weer bij. Dr. Hauser kwam voorbij rijden
en dien heeft vader toen aangeroepen. Hij
beeft een recept gegeven en vader is nu
naar Langenheim om de geneesmiddelen
klaar te laten maken."
„Is je grootmoeder ziek?" vroeg Hein-
rich zeer verwonderd. „En gisteren was ze
nog zoo flink."
„Dat was ze ook, maar nu heeft ze hard
de koorts. Ze ligt voortdurend te praten,
maar wat ze zegt kan je haast niet ver
staan. Maar ik moet weg. Ouwe Leni,
onze huishoudster, zou even op grootmoe
der passen, want ik wou u komen bedan
ken; dat kon ik niet nalaten, 't Zal mis
schien wel een heele poos duren, eer ik
weer kan komen. Hef)t u misschien nog
eens een mooi boek voor me? Ik verveel
me anders zoo".
„Ik zal eens zoeken en als ik er een vind,
zal ik 't dadelijk laten brengen".
„Dank u. Maar nou moet ik toch
echt weg en gauw ook. Leni heeft nog zoo
veel in de keuken te doen. Tot weerziens."
Ze gaf Albert en ook Heinrich een hand
en maakte zoo spoedig mogelijk, dat ze
weg kwam.
Albert keek haar na en verzocht Hein
rich dan verder te rijden.
„Hoe vindt u Marianne?" vroeg hij on
der 't rijden aan Heinrich.
„Een allerliefst kind. Doch eigenlijk is 't
geen kind meer. Besef je wel,.Albert, dat
in dien vertrouwelijken omgang met haar
voor jullie allebei een groot gevaar ligt?"
„Ik weet, wat je bedoelt."
„Als de kinderlijke liefde, die je nu voor
elkaar voelt, eens in echte liefde veran
derde, zooals die bestaat tusschen man en
vrouw, wat dan?"
„Wat dan? Wel, als ik genezen mag,
zooals ik hoop, dan trouw ik met haar,
want ik ben er zeker van, dat zij ook van
mij houdt."
„Denkt u er wel aan, dat u is een graaf
uit het doorluchtige huis Rotenbach en zij
de dochter van Eergmann, den houtvester
van uw vader. Het zou onverantwoordelijk
zijn het hart te breken van zulk een lief,
onschuldig kind als Marianne".
„Dat zou ik zelf heel laag vinden, Hein
rich. En daarom herhaal ik wat er ook
moge gebeuren, Marianne wordt later mijn
vrouw. Laat grootmama maar opkomen
met haar adellijke hulptroepen, ik verze
ker u, dat ze mij niet zal verslaan. Onder-
tusschen dank ik u, dat u mij dit zoo rond
borstig en openhartig hebt durven zeggen
cn ik verzoek u, voor 't geval, dat u iets
in mij opmerkt, waarin ik mij zou moeten
verbeteren, mij dit even vriendelijk en
ronduit te zeggen, zooals u 't nu gedaan
hebt over mijn verhouding tot Marianne".
Onderwijl waren ze weer bij het slot ge
komen.
„Voor dezen eersten keer is het genoeg,
vindt u niet, Albert".
„O ja. Rijd me nu maar naar binnen. Ik
heb vanmorgen meer genoten, dan in jaren
het geval is geweest. En dan, ik geloof, dat
het tijd is voor mijn muziekles, die ik van
elf tot twaalf moet hebben."
Albert had dit nauwelijks gezegd, of de
muziekleeraar kwam al binnen en Hein
rich kon naar zijn eigen kamer gaan. Het
eerste, dat hij daar deed, was naar de ven
sterbank loopen om te kijken, of tijdeDs zijn
afwezigheid alles op zijn plaats gebleven
was. Hij vond alles onaangeroerd en merk
te, dat het papier, dat op den bodem van
't kistje gelegen had, reeds zoover was op
gedroogd, dat hij het open kon vouwen.
XIV.
Hij spreidde het papier voor zich uit op
tafel.
Het was beschreven geweest, maar vocht
en vuil hadden de woorden uitgewischt of
onleesbaar gemaakt. Toch vond hij nog
eenige regels, waarin ver van elkaar losse
woorden voorkwamen en het bleek hem,
dat deze van veel belang voor hem waren,
omdat ze in geregelde volgorde stonden.
Hij las: van Duitsche ouders in Am.
vroeg weesin Sant.... jaar gereisd in
Arterug naar Cogravin ziek
dienst een jaar geleden getrouw
eed naam niet geweten
verraad
Meer kon hij niet ontcijferen. Hij bracht
alles, wat hij hier ontdekt had in ver
band met de mededeelingen van Marian
ne's grootmoeder en stelde het volgende
vast.
Marianne's grootmoeder was in Santia
go geboren van Duitsche ouders, was vroeg
wees geworden, was in dienst getreden van
de gravin met wie ze gereisd had in Arau-
canië, een deel van Chili en was toen te
ruggekeerd naar Concepcion. Hier was de
gravin ziek geworden, nadat ze een jaar
tevoren was getrouwd en later waren ze
overgestoken naar Europa. Verder maakte
hij er uit op, dat ze onder eede had moe
ten belooven nooit een naam te noemen
van de plaatsen, waar ze vertoefd had.
Voor deze belofte ontving ze een aanzien
lijke som geld. Later was haar geweten
gaan spreken en had ze haar handelwijze
betiteld met den naam van verraad en om
haar geweten tot zwijgen te brCDgen, had
ze haar bekentenis aan het papier toever
trouwd, dit in 't kistje gesloten tegelijk met
het geld en toen alles begraven.
Hij was zeer gelukkig met zijn vondst
en hij zou zich nog gelukkiger gevoeld
hebben, als niet de tijding van de ziekte
van Marianne's oude grootmoeder hem niet
zoo had verontrust. Het was immers niet
onmogelijk, dat ze zou sterven zonder een
helder oogenblik te hebben en hij zou haar
zoo graag nog eens gesproken hebben.
Misschien, als hij den naam Concepcion
noemde, zou zij zich dien herineven en met
dien naam zou er misschien nog meer in
haar geheugen terugkceren. Hij dacht even
na en meende een gelegenheid gevonden te
hebben om tot zijn doel te geraken.
Zoodra te twaalf uur de muziekles afgr-
loopen was, begaf hij zich naar Albert cn
vroeg hem, of hij het niet prettig zou Za
den, als hij Marianne nu even het beloofde
boek ging brengen en eens ging onderzoe
ken, hoe het met haar grootmoeder ging.
Hij kon dan tegen den tijd van de lunch
weer terug zijn.
Albert vond dit een pracht-idee, liet
Heinrich een boek uitzoeken, dat hij ge
schikt voor 't meisje achtte en dan haastto
deze zich naar de houtvesterswoning.
„Wat 'n intriges moet ik toch gebrui
ken", zei hij bij zich zelf, „om mijn doel te
bereiken en dat zelfs tegenover Albert.
Het stuit me vreeselijk tegen de borst,
maar het moet."
(Wordt vervolgd).