BINNENLAND. Land enTuinbouw ONDERWIJS. Uit de Omgeving Uit de Rijnstreek. "STADSNIEUWS. tweede blad „de leidsche courant" zaterdag 24 november 1928 RADIO-RUZIE. V.A.R.A. contra A.V.R.O. Zooals de trouwe radio-luisteraars reeds gemerkt zullen hebben, is er sinds eenigen tijd een ruzie aan den gang tusschen de V.A.R.A. en de A.V.R.O. over de verdeeling van de zenduren, welke ruzie tot zelfs in den aether is voortgezet. Dezer dagen is het V.A.R.A-bestuur bij den minister van Waterstaat op audiëntie geweest. Behalve de V.A.R.A.-voorzitter en -secre taris waren bij het onderhoud aanwezig, de directeur-generaal van P.T.T., A. B. Kleerekoper voor de S.D.A.P. en de heer S. de la Bella voor 't N.V.V. Het V.A.R.A.-bestuur lichtte zijn ver zoek toe, om de nog niet in gebruik zijnde uren te mogen bezetten. Nu de A.V.R.O. het verzoek heeft afgewezen is er geen an dere mogelijkheid meer. dan dat de minis ter ingrijpt. Het V.A.R.A.-bestuur zette uiteen, dat het zich noodgedwongen er bij neerlegt, dat met een andere verdee'ing der in gebruik zijnde uren wordt gewacht, totdat de radioraad er is, mits deze er na tuurlijk spoedig komt. Het ziet echter niet in wat er tegen kan zijn, de thans onge bruikte uren aan de V.A.A.A. af te staan. Volgens de geschiedenis behooren deze uren trouwens niet aan de A.V.R.O. Ook protesteerde het tegen het plotselinge in gebruik nemen van ochtenduren op week dagen door de A.V.R.O. Kleerekoper en De la Bella wezen er op. dat de moderne arbeidersbeweging zich niet langer meer een zoo groote achteruit- stelling als op het gebied van den radio- omroep plaats vindt, kan laten welgevallen. De minister zegde alsnog overweging toe van het verzoek van de V.A.R.A. Geschenk voor de Koningin-Moeder. H. M. de Koningin-Moeder heeft er in toegestemd, bij wijze van geschenk ter ge legenheid van haar vijftig-jarig jubileum als Ned. Staatsburgeres, van het comité der Ned. Vrouwen te aanvaarden den aanleg van een volledige eleetrische lichtinstalla tie in haar particulier paleis te Scest- denk. Met de uitvoering van het werk, dat ruim 35.000 zal kosten, is reeds een aanvang gemaakt. De Doetinchemsche kwestie. De secretaris van de gemeente Doetin- chem de heer R. J. de V^'eze heeft van den Officier van Just.tie bericht ontvan gen, dat hij in verband met de tegen hem ingebrachte beschuldigingen van alle rechtsvervolging is ontslagen. Zooals- men zich zal herinneren, had de raadscommissie inzake corruptie ook ver schillende ernstige beschuldigingen tegen den secretaris ingebracht, die den raad in zijn vergadering van 23 Augustus met 8—7 stemmen deed besluiten deze beschuldigin gen in handen der justitie te stellen en hangende dit onderzoek dezen ambtenaar in zijn functie te schorsen. Kanker als beroepsziekte van katoenspinners? De Tilburgsche Katoenspinnerij schrijft aan de „N. R. Crt." in verband met een bericht over kanker bij katoenspinners: V/el licht zal het u interesseeren dat se dert kort de mogelijkheid besetaat, om deze kanker bij katoenspinnrs in de prak tijk te voorkomen. Deze kanker kan alleen ontstaan aan zoogenaamde „selfactors", dit zijn wagensj-inncro. die bij het uitko pen van den wagen aan de draad de draaiing geven en bij het inloopen het ge draaide aaien opwinden. Tot nu toe moeten de spillen van deze „selfactors" iederen dag gesmeerd worden, in tegenstelling meö de z.g. „ringspillen", die slecnta cm c c twee maanden gefineerd behoefden te worden. Eenige jaren geleden is nu ter vervanging van de oude ri igspil- len een .rollagerspindel" uitgevonden, die minder krachf noodig heeft en slechts één keer j.e: .aar wordt gesmeerd. Deze rollagcTtgillen kunnen ook op de selfactci-3 wo:den toegerast en deze spil len worden momenteel reeds- door alle grooto Engelsche spinmachinefabrieken vervaardigd. Zoodoende zal binnen nief al te langen tijd de oorzaak van de kanker bij katoenspinners verdwijnen en daarmede ook het euvoi zelve. Mond- en klauwzeer. In antwoord op een aanbeveling aan de regeering om deskundigen naar Nederland te zenden om een onderzoek in te stellen naar het geneesmiddel voor mond- en klauwzeer in ons land heeft Guinness in het Engelsche Lagerhuis namens de regee ring gezegd, dat het departement zooveel van deze zoogenaamde voorbehoedmiddelen ontving, dat de ambtenaren naar het bui tenland konden gaan om een onderzoek in te stellen. Sir Robert Thomas zei hierop dat men in ons land van een afdoende genees wijze spreekt, waarop Guinness antwoord de, dat dit niet de zienswijze was die zijn departement van het Nederlandsche mi nisterie van landbouw had. vernomen. Dr. C. J. Vinkesteijn treedt af. Het volgende jaar zal, naar de „N. R. Crt." meldt, bij het bereiken van zijn ze ventigsten verjaardag dr. C. J. Vinkesteijn te Den Haag, inspecteur der gymnatia, als zoodanig aftreden. Het is niet onmogelijk, dat dan een in spectie voor het Noorden en Zuiden zal worden ingesteld. AALSMEER. De slapende dijk blijft bestaan. Het gemeentebestuur had aan het be stuur van den Oosteinderpolder verzocht den slapenden dijk tusschen O.E.P.-polder, Stomnieer- en Hornmeerpolder aan de ge meente af te staan. De bedoe.ing van het gemeentebestuur was tot slechting van üien dijk over te gaan, waardoor een brug over den Molenvliet niet zou behoeven te worden gebouwd. De gemeente wenschte tevens een commissie, bestaande uit ver tegenwoordigers der drie genoemde pol ders, voor de waterkeerende dijken langs den Westeinderplas, enz. De vergadering van de ingelanden heeft het voorstel van de gemeente met 40 tegen 4 stemmen ver worpen. De slapende dijk blijft dus bestaan. LEIMUIDEN. Het Groene Kruis. Woensdagavond gaf de veieeniging Het Groene Kruis, in de zaal van den heer Sneeboer, een film avond. De film gaf te zien de ziekenver pleging van voorheen en thans, ook de kinaerverzorging van voorheen en thans, 't Was een leerzame avond. De zaal was ook flink bezet. Voor afwisseling gaf de Zangvereeniging „Excelsior" eenige num mers welke zeer in de smaak vielen. STOMPWIJK. Tooneel. Op Woensdag 28 en Donder dag 29 November zal de tooneelvereeni- ging „St. Tarcisius", met medewerking van het Fanfaiegezelschap „Juliana" een twee tal uitvoeringen geven in het café „Het Blesse Paard". Opgevoerd zullen worden: „De Hellas", tooncelspel in drie bedrij ven door Louis Haver. En het blijspel in twee bedrijven: De dertiende klokslag. Wij wenschen de vereenigingen veel succes en vooral veel belangstelling van den kant van de dorpsgenooten. SASSENHEIM. Gemeenteraad. De gemeenteraad vergadert Maandagmorgen te 9.30 uur. Aan de orde: lo. Kleine wijziging ver- keersverordening op verzoek van Ged. Staten. 2o. Benoeming lid commissie van Toezicht 1. -o., aftreding Vercouteren. 3o. Vaststelling maximum-vergoeding exploi tatie Lager Onderwijs. 4o. Vaststelling maximum-vergoeding exploitatie Uitge breid Lager Onderwijs. 5o. Verzoek Chr. H. B. S .te Leiden om subsidie over 1928. 6o. Definitieve vaststelling uitbreidings plan. 7o. Uitslag aanbesteding 5 wonin gen aan den Menneweg. 8o. Wijziging be grooting 1928. 9o. Slooping woningcomplex Amerika of bouw schuurtjes. lOo. Voorstel B. en W. aanstelling van een bode-concier- ge voor het nieuwe Gemeentehuis en van een hoofdagent van politie, dus twee func ties. llo. Uitbreiding Herv. School. NOOTDORP. Uitvoering. De R. K. Volksbond hield een. goed geslaagde feestavond in het R. K. Vereenigingsgebouw aan den Veenweg. De Voorz. der afd. sprak een woord van welkom. De tooneelafd. „St. Genesius" voer de op „De Trouw eens Ridders", Histo risch tooneelspel in vijf bedrijven, hetwelk zeer goed werd gespeeld. Na de pauze kre gen wij nog een kluchtspel in een bedrijf genaamd „De twee Spitsboeven." De avond werd verder opgeluisterd door de Harmonie „Gloria in Excelsis Deo". Het busje voor „Hulp in Nood" heeft dezen avond opgebracht 7.23. Ontwikkeling. De Cursusavond op Woensdag 21 Nov. mag weer als goed ge slaagd heeten. Do weleerw. heer kapelaan besprak voor een talrijk gehoor „De Bij bel". VOORSCHOTEN. Burgerwacht. Donderdagavond hield de Burgerwacht en de Nat. Bond tegen de revolutie een bijeenkomst in ,Het Wapen van Voorschoten" ter herdenking van het tienjarig bestaan der Burgerwacht. De commandant der burgerwacht, de heer A. J. Turion, heette bij de opening van dezen avond allereerst de burgemees-' ter, de heer E. Vernède, en den spreker, de heer de Boer, welkom, benevens het strijkensemble „Tavens" dat welwillend aan dezen avond medewerkte. Nadat spr. de herdenking te Amsterdam had ge schetst en de bevoegdheid van de burger wacht had besproken, toonde hij aan dat de burgerwacht meer waardeering ver dient en dat zij noodig is voor de welvaart van de burgerij en bevolking om de rust en de orde te handhaven. Staande werden daarna door de aan wezigen twee coupletten van het Wilhel mus gezongen. Vervolgens deed de com mandant voorlezing van een ingekomen schrijven van den heer Inspecteur, dat hij verhinderd was, evenals van een telegram van den heer W. A. A. J. Baron Schimmel- penninck van der Oye. Laatstgenoemde verzocht den secretaris zijn gelukwenschen aan te bieden. De Commandant kweet zich zeer gaarne van deze taak, omdat de se cretaris, de heer C. J. A. Schrassert-Bert de ziel is van de burgerwacht, hij wenscht hem toe dat hij nog vele jaren secretaris zal zijn. De aanwezigen sloten zich hierbij aan door applaus. Vervolgens was het woord aan den heer J. W. Bakker, die na mens de Nat. Bond tegen de revolutie de burgerwacht gelukwcnschte met deze her denking. Alhoewel anders een actie gauw verslapt, was hier daarvan geen sprake, dank zij de activiteit van het bestuur. Spr. wenscht naar voren te brengen dat de Bond geestelijken invloed wil hebben, 'om dat van andere zijde de geesten ook wor den bewerkt. Spr. hoopte dat velen zich zullen aansluiten als lid van den bond. Na dat „Taveno" onder leiding van den heer G. Verrips enkele nummers- had ten ge- hoore gebracht, ving de heer de Boer zijne lezing 8 an met tal van lichtbeelden. Het eerste gedeelte behandelde de Russische toestan jn en het tweede gedeelte de eo- varen, die van het communisme zijn te vewachten in het bijzonder voor Neder land. Spr. liet in het bijzonder uitkomen, dat men van bepaalde zijde beweert, te gen dwang, bezit en militairisme te zijn, maar dat juist in Rusland de bewijzen an dere uitkomst-en geven. Verscheidene licht beelden gaven daarvan sterke staaltjes te zien. Ten slotte wekte spr. allen op zich te scharen onder, de Oranjekleur, de kleur van vrijheid en orde maar niet onder de roo- de kleur, de kleur van de haat. „Taveno" gaf na deze rede nog nog en kele nummers te genieten en het publiek zong tot besluit het Wilhelmus. GROENENDIJK. Propagamlaclub „St. Petrus". Deze week werd ten huize van A. J. Boers aan den Rijndijk de tweede maandvergadering gehouden der Propagandaclub St. Petrus". Nadat de verg. door den heer Otto met ge bed en een woord van welkom aan de tal rijke aanwezigen, was geopend, werd het woord gegeven aan den heer Ir. J. N. Wes- se'ingh die een lezing hield over „Het ontstaan en droogmaking der Zuiderzee". In het eerste gedeelte nJ. het ontstaan der Zuiderzee werd door spreker een zeer duidelijk beeld gegeven omtrent de ge schiedenis daarvan in de vorige eeuwen. Ia het tweede gedeelte de totstandkoming der droogmaking en de aanwinst van het land wat daardoci verkregen wordt. Nadat door den Geestelijk Adviseur de aanwezigen, die nog geen lid zijn der pro pagandaclub cr nogmaals op gewezen wer den om toe te treden als lid, werd de ver gadering op do gebruikelijke wijze gesloten BODEGRAVEN. Arrusementsvereeniging. Vrijdag avond werd in Hotel v. Haeften een ver gadering gehouden, teneinde te komen tot oprichting van een amusementsvereeniging van R. K. Met algemeene stemmen werd besloten, over te gaan tot oprichting met den naam T. O. P. Het doel is: het enga- geeren van gezelschappen, die ter naam en faam goed bekend staan, niet alleen door de stukken, door hen gespeeld, maar door hun spel. Staande de vereeniging meldden zich 30 leden aan. Het bestuur bestaat uit de heeren M. H. v. d. Poll, Jac. Spaar, H. J. v. d. Poll, A. Telkers en C. Leliveld. De restauratie van de Marekerk te Leiden. In de Pieterskerk is gisteravond een bij zondere bijeenkomst gehouden, welke wés uitgegaan van de roscuuratiecommissie der Marekerk en die was belegd met het doel te trachten een gedeelte van de nog ont brekende middelen bijeen te krijgen, die voor de restauratie van het interieur dezer kerk noodig zijn. Er was voor deze bijeenkomst vrij groo te belangstelling. Aanwezig waren oon. de rector-magnificus der Leidsche universiteit Jlir. mr. W. J. M. van Eysinga, leden van den gemeenteraad, notabelen en leden van den kerkeraad der Nederduitsch Her vormde Gemeente enz. Nadat ds. C. Hartwigsen de bijeenkomst met gebed geopend had, zette hij het doel van het samenkomen van dezen avond uit een. De Marekerk ,die als een sieraad van Leiden beschouwd wordt, heeft ongeveer 280 jaar dienst gedaan. In den loop der jaren is de bovenbouw gedeeltelijk ver nieuwd, maar aan het inwendige, de preek stoel, orgel en zitplaatsen enz. is niets ge daan, waardoor het thans in verval is geraakt en dient hersteld te worden. Ten einde de hiertoe noodige middelen bijeen te krijgen is de restauratiecommissie aer Marekerk opgericht. Spreker spoorde ten slotte op het beschikbaar stellen van gif ten aan. Nadat Psalm 26 vers 8 en 7 was gezon gen heeft de heer J. P. Mulder lid van de gemeentecommissie der Nederduitsch Her vormde Kerk, secretaris van de restaura- tiecommissie een geschiedkundig overzicht van de Marekerk gegeven aan de hand van den Leidschen geschiedschrijver van Mieris. De plannen tot den bouw van de kerk dateeren uit het jaar 1638, toen de bevol kingsaanwas het bouwen van een nieuw be dehuis noodzaakelijk maakte. De kerk werd op 13 en 14 October 1639 voor hot eerst op 17 October 1733 voor het eerst eerst op 17 October 1933 voor het eerst in deze kerk bespeeld. Voor zoover spre ker kon nagaan, is aan het interieur der kerk, door alle eeuwen heen, niets gedaan. Het comité beeft thans ongeveer f 7 a 8000 bijeen. Echter zijn 50.000 noodig. De voorzitter der gemeentecommissie, archi tect W. Fontein, heeft plannen voor de res tauratie uitgewerkt. Spreker sprak ten slotte de hoop uit dat men van dit werk, met een variant op een bekend opschrift op een der Leidsche huizen, zal kunnen zeg gen: De Leidsche burgerij heeft hetgeen door den tand des tijds werd gesloopt in beteren staat hersteld. In een warm betoog zette ds. W. J. Pun- selie vervolgens de groote beteekenis uit een, die de kerk voor den menschheid heeft en spreker wees daarbij uitvoerig op het groote belang der geestelijke waarde. Spreker hoopte tenslotte dat men geneigd zal zijn offers te brengen en dat 'men hier, gelijk dat bij de Kathedraal te Milaan voor den Milanees het geval is, zeggen kan, dat iedereen er ook hier trotsch op kan zijn voor zijn kerk iets te hebben kunnen bijdragen. Vervolgens zong men psalm 84 vers 1, waarna de heer J. Wilbrink, lid van de fi- nancieele commissie der Nederduitsch vormde Kerk een overzicht gaf van den fi- nanacieelen toestand der gemeente. Het plan bestaat om de helft van de voor de restauratie der Marekerk benoo- digde gelden, n.l. de helft van f 50.000 uit leeningen, de andere helft uit giften bij el kaar te krijgen. De rente van de te slui ten le-ening zal door de gemeentecommissie worden betaald. Spreker stelde in het licht, dat in tegen stelling met de andere fondsen, waarvoor gevraagd wordt, h:er slechts één keer een beroep op de gemeenteleden wordt gedaan. Hij hoopte, dat het ontbrekende spoedig bij elkaar zal zijn. Ds. A. D. Meeter stelde scherp het ver schil in het licht tusschen den toestand in de Marekerk en in die der andere kerken te Leiden. Deze toestand mag niet blijven bestaan en epreker wekte tenslotte op tot verbetering der Marekerk mee te werken. De laatste spreker was dr. D. Kuilman, die er o.m. op wees dat in elke gemeente waar geestelijk leven heerscht ook de mid delen bij elkaar komen om haar kerkelijke instellingen in Btand te houden. Spreker hoopte tenslotte dat de ontbrekende f 18.000 voor 1 Januari a.s. bijeen zullen zijn. Met gezang 156 eerste vers werd de bij eenkomst gesloten. Den bezoekers waren inteekenbiljetten uitgereikt, welke bij het verlaten van de kerk door de leden van de restauratiecommissie in ontvangst geno men werden. N. R. Crt. INGEZONDEN MEOEDEELING. IK KAN NIET. Napoleon was gewoon te zeggen, dat het woordje „Ik kan niet' geen plaats vond in zijn woordenboek, en zoo iemand, heeft hij door zijne daden de waarheid van dit ge zegde schitterend bewezen. Wie hem, toen hij nog een allesbehalve bemiddeld Corsieaansch luitenantje was, eens tot taak gesteld had zijne hand uit te steken naar de Fransche kroon, zich in de Notre-Dame daarmede te sieren, de gren zen van Frankrijk verre uit te breiden, alle vorsten van Europa te doen wankelen op hun tronen, hen allen als ootmoedige dienaars aan zijne voeten te zien, zou volstrekt niet verwonderd geweest zijn, wanneer het onaanzienlijke mannetje toen in het volle besef van zijn onmacht uitge roepen ha<I: „Neen, dat kan ik niet, dat is onmoge- iijk". Napoleon heeft niets dergelijks gezegd, maar hij handelde en zal zelf wel het mees te verbaasd zijn geweest voor betgeen hij op slot van rekening heeft kunnen doen. Nu moet zeker iemand die thans een weinig in de wereld rondkijkt, verstomd staan over hetgeen de wetenschap, de in dustrie, de kunst, de handel enz. tot stand wisten te brengenmen bezoeke een we reldtentoonstelling zooals die bijna alle jaren in den een of anderen hoek der aar de gehouden wordt en die een vrij volle dige staalkaart aanbiedt van het mensche- lijke kunnen, en verbaze zich dan over de schitterende, bijna wonderbare uitingen van den menschelijken geest, uitingen die zich belichame in de ongeloofelijkste kunst stukken op elk gebied. Is er een berg te hoog en te hard, die men niet door stoomwagens laat beklim men of met tunnels doorboort? Is er een water te breed, dat men niet met het groot ste gemak schijnbaar al spelend overbrugt, is het niet baast kinderwerk, een reuzengc- vaarte te maken als een Eiffeltoren, is er een afstand zoo groot, welken men niet verkorten kan door stoom of electriciteit, is er een werk zoo ingewikkeld, dat machines vlug als de gedachte niet afleveren kun nen? Leest men niet met duidelijke let ters in het firmamant, ontwringt men den sterren haar geheimen niet, moet de water- of bloeddruppel niet zijn geheele onzicht bare dierenwereld bloot leggen als de mensch hem onder zijn microscoop legt? Hoe meer men over dit alle nadenkt, hoe meer men geneigd is toe te geven dat het woord „Ik kan nietzij het menschenge- slacht der eindigende 19e eeuw zijn betee kenis verloren heeftimmers men staat voor niets. Men reist naar Noord en Zuid, dringt in de duisternissen van het geheimzinnige zwarte werelddeel door, voelt noch koude, noch warmte, onderzoekt archieven, leest de raadselachtigste hiëro gliefen, in een woord, doorzoekt hemel, aar de, water, lucht, graaft in het verleden, en tracht zelfs de sluiers der toekomst te doordringen. Men kan tegenwoordig alles, zegt ieder bewonderend, na weer gehoord te hebben van een nieuwe overwinning door de menschheid behaald, en zij, die honderd ja ren vroeger leefden, zouden in onze wereld nauwelijks meer hun wereld herkennen als het hun vergund ware haar opnieuw een kort bezoek te brengen. En toch ondanks deze schitterende proe ven van het kunnen der menschen, 6taat men nog meer verbaasd wanneer men de oogen naar 'n andere zijde wendt over hun slappe krachteloosheid Telkens en telkens hoort men dat woord, hetwelk men voor goed uit de woordenboeken van den tegen- woordigen tijd geschrapt waande op den toon van diepe moedeloosheid herhalen. „Ik kan niet! Kon ik het maarl O wat zou ik het gaarne kunnen 't Is dan, wanneer men het zedelijk ge bied betreedtwanneer men van diezelfde mannen, welke zooveel groots, zooveel be wonderenswaardigs tot stand brachten, een enkele poging vraagt hetzij om hun harts tochten te bedwingen, hetzij om zich te bin den door een onverbreekbare* belofte, dan is hun antwoord onveranderlijk. „Ik kan niet." Er is zooveel wat zij niet kunnen, zoo- vool goeds, zooveel eenvoudigs, dat geheel boven hun macht en hun kracht schijnt te gaan zij kunnen niet meer gelooven, ho pen, beminnen, niet meer lachen, schrei in, lijden, genieten zelfs. Gelooven aan de waarheden van het Christendom, aan God en eeuwigheid, aan verantwoordelijkheid van onszelf, neen, dat kan men niet, al zou men ook willen. Hopen cp een leven hiernamaals, op do goedheid van een rechtvaardigen en toch liefderijken Vader, die ons lijden overzendt om ons bestwil en eiken traan later in eea kostbaren parel zal veranderen, o die ge dachte is troostrijk, maar men kan er zich niet aan overgeven, onmogelijk Beminnen God bovenal, te Zijner liefde de ellende en smarten van dit leven verdu ren, onzen evennaaste gelijk ons zelf. de gezellin, die wij ens gekozen hebben, lief hebben met een trouwe, edele, onvergan kelijke liefde, onze kinderen als panden door God ons toevertrouwd, beminnen om God, onzen ouders en meesters een eerbie dige liefde toedragen, neen, dat kan men niet. Zich buigen onder een hoogere zeden wet, zijn eigen wil en inzicht ten offer brengen aan die van een wijzere, zich go- willig schikken in zijn lot, met het meer dere verlai.gen, niet schijnbaar beter door het geluk bedeelden benijden, dat kan even min. Zijne hartstochten bedwingen, zijn zinnen versterven, zijn wraakzucht intoomen, zijn begeerten breidelen, dat is te veel gevergd van den zwakken ontzenuwden 19e eeuw- sfihen mensch, dat kan hij niet. Genieten van een kalm huiselijk geluk, wars van dolle vermaken, hij kan het niet. Vroolijk van harte lachen, hij kan het evenmin als bitter schreien om zwaar verdriet; aan zijn stemmingen, zijn aanvallen, zijn grillen weerstand bieden, handelen volgens vaste regels, volgens verstandige beginselen, dat zijn alle dingen, waartoe hij niet in staat is. Hij kan het niet en hij verklaart het luide in woord en schrift en ieder, die hem hoort, spreekt hem na; reeds vroeg begin nen de kinderen het hun ouders na te sta melen. Zij kunnen niet; zij kunnen niet hun kleine wenschjes opofferen, hun willetjes buigen, hun grilletjes opgeven, en zij gillen het zoo hard. dat de ouders niet beter we ten te doen om aan het lastige geschrei een eind te maken dan hun hun wil te geven. En zoo leeren zij al vroeg dit woord, dm zoo verlammend werkt op de veerkracht der karakters: „Ik kan niet!" Dat eigenlijk dit „ik kan niet" beter om gezet diende te worden in „ik wrl-iriet", be grijpt niemand. „Ik wil niet" klinkt zoo stroef, zoo barsch, zoo onfatsoenlijk. „T: kan niet" is veel netter, cr ligt zelfs in d bekentenis van die onmacht iets aandoei - lijks, iets wat oppervlakkige bschouwe bijna met medelijden vervult. En waarli - dit medelijden is geheel onverdiend; zek< is het dat de waarde van het gehalte vn het karakter in onzen tijd, die in ande.. richting alle vorige tijdperken zoo verb zend boog overvleugelt, jammerli; daalt; het schijnt dikwijls wel of het bes' karakter dat men bezitten kan, is, in ln geheel geen karakter te hebben, vaste bi ginselen nog minderhoe plooibaarder hoe weoker men is, hoe gemakkelijker me zich door alle moeilijkheden kronkelt, ho beter men zich toegankelijk kan maken voi alle invloeden van buiten, hoe gevoelige- men wordt voor alle indrukken, in woord, hoe meer kans men heeft, een volle dig mensch te worden in de beteekeni welke de moderne wereld aan dit woor hecht. De ouders hebben immers zelf gee 1 karakter, hoe kunnen zij dan dat van hum kinderen voimen? De boeken zijn vol va theorieën en bewijzen hoe do mensch ec - willoos schepsel is, speelbal van het NooK lot, een samengesteld product van verschil lende invloeden, die reeds lang vóór zi geboorte werkzaam waren. Men legt el gevoel, eiken toestand, onverbiddelijk onder de microscoop, wroet er met het scalpel i de hand meedoogenloos in, rekt allo veze' daarvan uit en als het dan in zijn voll' naaktheid en derheid daar openligt, da wordt er met wreeden spot gevraagd: „Is dat nu de moeite waard er zooveel moeite voor te doen? Dat zijn nu die kos' - bare schatten, waarop onze voorouders zoo trotsch waren. Vindt gij ze nu ook zoo schoon, zoo lieflijk?" En zoo gaat het met alles, met gods dienst, vaderlandsliefde, eerlijkheid, kin der- en ouderliefde, zelfopoffering, vastheid van beginselen wordt aldus waardeloos ge maakt en in 't dan wonder dat zij, die var. jongs af in een atmosfeer worden groot gr bracht, waarin men voor dit alles slechu geringschatting en spot overheeft, later he>. de moeite niet waard achten zich hiervoov eenige opoffering te getroosten 't Is dan zoo gemakkelijk zich met eén eenvoudig „ik kan niet'" daarvan af te ma ken: de waarheid is echter dat men de jeugd niet leerde te willen, en daardoor te kunnen dat men de geestkracht reeds vroeg verlamd heeft door alles voor het kind te effen, te gemakkelijk te maken; men leert hun op school alle moeilijkheden der studie te overwinnen en meent hiermeo genoeg gedaan te hebben, maar de zede lijke krachten dieven braak liggen. Men vraagt van het kind niet, dat het zich laat buigen, opofferen, bedwingen, men leert hot niet te gelooven, noch te beminnen In den vollen grooten zin van het woord, dat wil zeggen, zich zelf geven voor een ander wordt hem niet geleerdis het dan won der, dat hij op rijpen leeftijd gekomen, wol- licht zulke daden en gevoelens bewondert, maar wel zuchten erkent: „Het zelf doen, dat kan ik niet!"? (Het Dompertje, 15 Sept. 1892).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5