BINNENLAND.
Land enTuinbouw
ONDERWIJS.
Uit de Omgeving
Uit de Rijnstreek.
"STADSNIEUWS.
tweede blad
„de leidsche courant"
zaterdag 24 november 1928
RADIO-RUZIE.
V.A.R.A. contra A.V.R.O.
Zooals de trouwe radio-luisteraars reeds
gemerkt zullen hebben, is er sinds eenigen
tijd een ruzie aan den gang tusschen de
V.A.R.A. en de A.V.R.O. over de verdeeling
van de zenduren, welke ruzie tot zelfs in
den aether is voortgezet. Dezer dagen is
het V.A.R.A-bestuur bij den minister van
Waterstaat op audiëntie geweest.
Behalve de V.A.R.A.-voorzitter en -secre
taris waren bij het onderhoud aanwezig,
de directeur-generaal van P.T.T., A. B.
Kleerekoper voor de S.D.A.P. en de heer S.
de la Bella voor 't N.V.V.
Het V.A.R.A.-bestuur lichtte zijn ver
zoek toe, om de nog niet in gebruik zijnde
uren te mogen bezetten. Nu de A.V.R.O.
het verzoek heeft afgewezen is er geen an
dere mogelijkheid meer. dan dat de minis
ter ingrijpt. Het V.A.R.A.-bestuur zette
uiteen, dat het zich noodgedwongen er bij
neerlegt, dat met een andere verdee'ing
der in gebruik zijnde uren wordt gewacht,
totdat de radioraad er is, mits deze er na
tuurlijk spoedig komt. Het ziet echter niet
in wat er tegen kan zijn, de thans onge
bruikte uren aan de V.A.A.A. af te staan.
Volgens de geschiedenis behooren deze
uren trouwens niet aan de A.V.R.O. Ook
protesteerde het tegen het plotselinge in
gebruik nemen van ochtenduren op week
dagen door de A.V.R.O.
Kleerekoper en De la Bella wezen er op.
dat de moderne arbeidersbeweging zich
niet langer meer een zoo groote achteruit-
stelling als op het gebied van den radio-
omroep plaats vindt, kan laten welgevallen.
De minister zegde alsnog overweging
toe van het verzoek van de V.A.R.A.
Geschenk voor de Koningin-Moeder.
H. M. de Koningin-Moeder heeft er in
toegestemd, bij wijze van geschenk ter ge
legenheid van haar vijftig-jarig jubileum
als Ned. Staatsburgeres, van het comité der
Ned. Vrouwen te aanvaarden den aanleg
van een volledige eleetrische lichtinstalla
tie in haar particulier paleis te Scest-
denk. Met de uitvoering van het werk,
dat ruim 35.000 zal kosten, is reeds een
aanvang gemaakt.
De Doetinchemsche kwestie.
De secretaris van de gemeente Doetin-
chem de heer R. J. de V^'eze heeft van
den Officier van Just.tie bericht ontvan
gen, dat hij in verband met de tegen hem
ingebrachte beschuldigingen van alle
rechtsvervolging is ontslagen.
Zooals- men zich zal herinneren, had de
raadscommissie inzake corruptie ook ver
schillende ernstige beschuldigingen tegen
den secretaris ingebracht, die den raad in
zijn vergadering van 23 Augustus met 8—7
stemmen deed besluiten deze beschuldigin
gen in handen der justitie te stellen en
hangende dit onderzoek dezen ambtenaar
in zijn functie te schorsen.
Kanker als beroepsziekte van
katoenspinners?
De Tilburgsche Katoenspinnerij schrijft
aan de „N. R. Crt." in verband met een
bericht over kanker bij katoenspinners:
V/el licht zal het u interesseeren dat se
dert kort de mogelijkheid besetaat, om
deze kanker bij katoenspinnrs in de prak
tijk te voorkomen. Deze kanker kan alleen
ontstaan aan zoogenaamde „selfactors",
dit zijn wagensj-inncro. die bij het uitko
pen van den wagen aan de draad de
draaiing geven en bij het inloopen het ge
draaide aaien opwinden.
Tot nu toe moeten de spillen van deze
„selfactors" iederen dag gesmeerd worden,
in tegenstelling meö de z.g. „ringspillen",
die slecnta cm c c twee maanden gefineerd
behoefden te worden. Eenige jaren geleden
is nu ter vervanging van de oude ri igspil-
len een .rollagerspindel" uitgevonden, die
minder krachf noodig heeft en slechts één
keer j.e: .aar wordt gesmeerd.
Deze rollagcTtgillen kunnen ook op de
selfactci-3 wo:den toegerast en deze spil
len worden momenteel reeds- door alle
grooto Engelsche spinmachinefabrieken
vervaardigd. Zoodoende zal binnen nief al
te langen tijd de oorzaak van de kanker bij
katoenspinners verdwijnen en daarmede
ook het euvoi zelve.
Mond- en klauwzeer.
In antwoord op een aanbeveling aan de
regeering om deskundigen naar Nederland
te zenden om een onderzoek in te stellen
naar het geneesmiddel voor mond- en
klauwzeer in ons land heeft Guinness in
het Engelsche Lagerhuis namens de regee
ring gezegd, dat het departement zooveel
van deze zoogenaamde voorbehoedmiddelen
ontving, dat de ambtenaren naar het bui
tenland konden gaan om een onderzoek in
te stellen. Sir Robert Thomas zei hierop dat
men in ons land van een afdoende genees
wijze spreekt, waarop Guinness antwoord
de, dat dit niet de zienswijze was die zijn
departement van het Nederlandsche mi
nisterie van landbouw had. vernomen.
Dr. C. J. Vinkesteijn treedt af.
Het volgende jaar zal, naar de „N. R.
Crt." meldt, bij het bereiken van zijn ze
ventigsten verjaardag dr. C. J. Vinkesteijn
te Den Haag, inspecteur der gymnatia, als
zoodanig aftreden.
Het is niet onmogelijk, dat dan een in
spectie voor het Noorden en Zuiden zal
worden ingesteld.
AALSMEER.
De slapende dijk blijft bestaan.
Het gemeentebestuur had aan het be
stuur van den Oosteinderpolder verzocht
den slapenden dijk tusschen O.E.P.-polder,
Stomnieer- en Hornmeerpolder aan de ge
meente af te staan. De bedoe.ing van het
gemeentebestuur was tot slechting van
üien dijk over te gaan, waardoor een brug
over den Molenvliet niet zou behoeven te
worden gebouwd. De gemeente wenschte
tevens een commissie, bestaande uit ver
tegenwoordigers der drie genoemde pol
ders, voor de waterkeerende dijken langs
den Westeinderplas, enz. De vergadering
van de ingelanden heeft het voorstel van
de gemeente met 40 tegen 4 stemmen ver
worpen. De slapende dijk blijft dus bestaan.
LEIMUIDEN.
Het Groene Kruis. Woensdagavond
gaf de veieeniging Het Groene Kruis, in
de zaal van den heer Sneeboer, een film
avond. De film gaf te zien de ziekenver
pleging van voorheen en thans, ook de
kinaerverzorging van voorheen en thans,
't Was een leerzame avond. De zaal was
ook flink bezet. Voor afwisseling gaf de
Zangvereeniging „Excelsior" eenige num
mers welke zeer in de smaak vielen.
STOMPWIJK.
Tooneel. Op Woensdag 28 en Donder
dag 29 November zal de tooneelvereeni-
ging „St. Tarcisius", met medewerking van
het Fanfaiegezelschap „Juliana" een twee
tal uitvoeringen geven in het café „Het
Blesse Paard". Opgevoerd zullen worden:
„De Hellas", tooncelspel in drie bedrij
ven door Louis Haver. En het blijspel in
twee bedrijven: De dertiende klokslag. Wij
wenschen de vereenigingen veel succes en
vooral veel belangstelling van den kant
van de dorpsgenooten.
SASSENHEIM.
Gemeenteraad. De gemeenteraad
vergadert Maandagmorgen te 9.30 uur.
Aan de orde: lo. Kleine wijziging ver-
keersverordening op verzoek van Ged.
Staten. 2o. Benoeming lid commissie van
Toezicht 1. -o., aftreding Vercouteren. 3o.
Vaststelling maximum-vergoeding exploi
tatie Lager Onderwijs. 4o. Vaststelling
maximum-vergoeding exploitatie Uitge
breid Lager Onderwijs. 5o. Verzoek Chr.
H. B. S .te Leiden om subsidie over 1928.
6o. Definitieve vaststelling uitbreidings
plan. 7o. Uitslag aanbesteding 5 wonin
gen aan den Menneweg. 8o. Wijziging be
grooting 1928. 9o. Slooping woningcomplex
Amerika of bouw schuurtjes. lOo. Voorstel
B. en W. aanstelling van een bode-concier-
ge voor het nieuwe Gemeentehuis en van
een hoofdagent van politie, dus twee func
ties. llo. Uitbreiding Herv. School.
NOOTDORP.
Uitvoering. De R. K. Volksbond hield
een. goed geslaagde feestavond in het R.
K. Vereenigingsgebouw aan den Veenweg.
De Voorz. der afd. sprak een woord van
welkom. De tooneelafd. „St. Genesius" voer
de op „De Trouw eens Ridders", Histo
risch tooneelspel in vijf bedrijven, hetwelk
zeer goed werd gespeeld. Na de pauze kre
gen wij nog een kluchtspel in een bedrijf
genaamd „De twee Spitsboeven." De
avond werd verder opgeluisterd door de
Harmonie „Gloria in Excelsis Deo". Het
busje voor „Hulp in Nood" heeft dezen
avond opgebracht 7.23.
Ontwikkeling. De Cursusavond op
Woensdag 21 Nov. mag weer als goed ge
slaagd heeten. Do weleerw. heer kapelaan
besprak voor een talrijk gehoor „De Bij
bel".
VOORSCHOTEN.
Burgerwacht. Donderdagavond hield
de Burgerwacht en de Nat. Bond tegen de
revolutie een bijeenkomst in ,Het Wapen
van Voorschoten" ter herdenking van het
tienjarig bestaan der Burgerwacht.
De commandant der burgerwacht, de
heer A. J. Turion, heette bij de opening
van dezen avond allereerst de burgemees-'
ter, de heer E. Vernède, en den spreker,
de heer de Boer, welkom, benevens het
strijkensemble „Tavens" dat welwillend
aan dezen avond medewerkte. Nadat spr.
de herdenking te Amsterdam had ge
schetst en de bevoegdheid van de burger
wacht had besproken, toonde hij aan dat
de burgerwacht meer waardeering ver
dient en dat zij noodig is voor de welvaart
van de burgerij en bevolking om de rust
en de orde te handhaven.
Staande werden daarna door de aan
wezigen twee coupletten van het Wilhel
mus gezongen. Vervolgens deed de com
mandant voorlezing van een ingekomen
schrijven van den heer Inspecteur, dat hij
verhinderd was, evenals van een telegram
van den heer W. A. A. J. Baron Schimmel-
penninck van der Oye. Laatstgenoemde
verzocht den secretaris zijn gelukwenschen
aan te bieden. De Commandant kweet zich
zeer gaarne van deze taak, omdat de se
cretaris, de heer C. J. A. Schrassert-Bert
de ziel is van de burgerwacht, hij wenscht
hem toe dat hij nog vele jaren secretaris
zal zijn. De aanwezigen sloten zich hierbij
aan door applaus. Vervolgens was het
woord aan den heer J. W. Bakker, die na
mens de Nat. Bond tegen de revolutie de
burgerwacht gelukwcnschte met deze her
denking. Alhoewel anders een actie gauw
verslapt, was hier daarvan geen sprake,
dank zij de activiteit van het bestuur. Spr.
wenscht naar voren te brengen dat de
Bond geestelijken invloed wil hebben, 'om
dat van andere zijde de geesten ook wor
den bewerkt. Spr. hoopte dat velen zich
zullen aansluiten als lid van den bond. Na
dat „Taveno" onder leiding van den heer
G. Verrips enkele nummers- had ten ge-
hoore gebracht, ving de heer de Boer zijne
lezing 8 an met tal van lichtbeelden. Het
eerste gedeelte behandelde de Russische
toestan jn en het tweede gedeelte de eo-
varen, die van het communisme zijn te
vewachten in het bijzonder voor Neder
land. Spr. liet in het bijzonder uitkomen,
dat men van bepaalde zijde beweert, te
gen dwang, bezit en militairisme te zijn,
maar dat juist in Rusland de bewijzen an
dere uitkomst-en geven. Verscheidene licht
beelden gaven daarvan sterke staaltjes te
zien.
Ten slotte wekte spr. allen op zich te
scharen onder, de Oranjekleur, de kleur van
vrijheid en orde maar niet onder de roo-
de kleur, de kleur van de haat.
„Taveno" gaf na deze rede nog nog en
kele nummers te genieten en het publiek
zong tot besluit het Wilhelmus.
GROENENDIJK.
Propagamlaclub „St. Petrus". Deze
week werd ten huize van A. J. Boers aan
den Rijndijk de tweede maandvergadering
gehouden der Propagandaclub St. Petrus".
Nadat de verg. door den heer Otto met ge
bed en een woord van welkom aan de tal
rijke aanwezigen, was geopend, werd het
woord gegeven aan den heer Ir. J. N. Wes-
se'ingh die een lezing hield over „Het
ontstaan en droogmaking der Zuiderzee".
In het eerste gedeelte nJ. het ontstaan
der Zuiderzee werd door spreker een zeer
duidelijk beeld gegeven omtrent de ge
schiedenis daarvan in de vorige eeuwen.
Ia het tweede gedeelte de totstandkoming
der droogmaking en de aanwinst van het
land wat daardoci verkregen wordt.
Nadat door den Geestelijk Adviseur de
aanwezigen, die nog geen lid zijn der pro
pagandaclub cr nogmaals op gewezen wer
den om toe te treden als lid, werd de ver
gadering op do gebruikelijke wijze gesloten
BODEGRAVEN.
Arrusementsvereeniging. Vrijdag
avond werd in Hotel v. Haeften een ver
gadering gehouden, teneinde te komen tot
oprichting van een amusementsvereeniging
van R. K. Met algemeene stemmen werd
besloten, over te gaan tot oprichting met
den naam T. O. P. Het doel is: het enga-
geeren van gezelschappen, die ter naam en
faam goed bekend staan, niet alleen door
de stukken, door hen gespeeld, maar door
hun spel. Staande de vereeniging meldden
zich 30 leden aan. Het bestuur bestaat uit
de heeren M. H. v. d. Poll, Jac. Spaar, H.
J. v. d. Poll, A. Telkers en C. Leliveld.
De restauratie van de Marekerk te Leiden.
In de Pieterskerk is gisteravond een bij
zondere bijeenkomst gehouden, welke wés
uitgegaan van de roscuuratiecommissie der
Marekerk en die was belegd met het doel
te trachten een gedeelte van de nog ont
brekende middelen bijeen te krijgen, die
voor de restauratie van het interieur dezer
kerk noodig zijn.
Er was voor deze bijeenkomst vrij groo
te belangstelling. Aanwezig waren oon. de
rector-magnificus der Leidsche universiteit
Jlir. mr. W. J. M. van Eysinga, leden
van den gemeenteraad, notabelen en leden
van den kerkeraad der Nederduitsch Her
vormde Gemeente enz.
Nadat ds. C. Hartwigsen de bijeenkomst
met gebed geopend had, zette hij het doel
van het samenkomen van dezen avond uit
een.
De Marekerk ,die als een sieraad van
Leiden beschouwd wordt, heeft ongeveer
280 jaar dienst gedaan. In den loop der
jaren is de bovenbouw gedeeltelijk ver
nieuwd, maar aan het inwendige, de preek
stoel, orgel en zitplaatsen enz. is niets ge
daan, waardoor het thans in verval is
geraakt en dient hersteld te worden. Ten
einde de hiertoe noodige middelen bijeen
te krijgen is de restauratiecommissie aer
Marekerk opgericht. Spreker spoorde ten
slotte op het beschikbaar stellen van gif
ten aan.
Nadat Psalm 26 vers 8 en 7 was gezon
gen heeft de heer J. P. Mulder lid van de
gemeentecommissie der Nederduitsch Her
vormde Kerk, secretaris van de restaura-
tiecommissie een geschiedkundig overzicht
van de Marekerk gegeven aan de hand van
den Leidschen geschiedschrijver van
Mieris.
De plannen tot den bouw van de kerk
dateeren uit het jaar 1638, toen de bevol
kingsaanwas het bouwen van een nieuw be
dehuis noodzaakelijk maakte. De kerk
werd op 13 en 14 October 1639 voor hot
eerst op 17 October 1733 voor het eerst
eerst op 17 October 1933 voor het eerst
in deze kerk bespeeld. Voor zoover spre
ker kon nagaan, is aan het interieur der
kerk, door alle eeuwen heen, niets gedaan.
Het comité beeft thans ongeveer f 7 a
8000 bijeen. Echter zijn 50.000 noodig. De
voorzitter der gemeentecommissie, archi
tect W. Fontein, heeft plannen voor de res
tauratie uitgewerkt. Spreker sprak ten
slotte de hoop uit dat men van dit werk,
met een variant op een bekend opschrift
op een der Leidsche huizen, zal kunnen zeg
gen: De Leidsche burgerij heeft hetgeen
door den tand des tijds werd gesloopt in
beteren staat hersteld.
In een warm betoog zette ds. W. J. Pun-
selie vervolgens de groote beteekenis uit
een, die de kerk voor den menschheid
heeft en spreker wees daarbij uitvoerig op
het groote belang der geestelijke waarde.
Spreker hoopte tenslotte dat men geneigd
zal zijn offers te brengen en dat 'men hier,
gelijk dat bij de Kathedraal te Milaan
voor den Milanees het geval is, zeggen kan,
dat iedereen er ook hier trotsch op kan
zijn voor zijn kerk iets te hebben kunnen
bijdragen.
Vervolgens zong men psalm 84 vers 1,
waarna de heer J. Wilbrink, lid van de fi-
nancieele commissie der Nederduitsch
vormde Kerk een overzicht gaf van den fi-
nanacieelen toestand der gemeente.
Het plan bestaat om de helft van de
voor de restauratie der Marekerk benoo-
digde gelden, n.l. de helft van f 50.000 uit
leeningen, de andere helft uit giften bij el
kaar te krijgen. De rente van de te slui
ten le-ening zal door de gemeentecommissie
worden betaald.
Spreker stelde in het licht, dat in tegen
stelling met de andere fondsen, waarvoor
gevraagd wordt, h:er slechts één keer een
beroep op de gemeenteleden wordt gedaan.
Hij hoopte, dat het ontbrekende spoedig
bij elkaar zal zijn.
Ds. A. D. Meeter stelde scherp het ver
schil in het licht tusschen den toestand in
de Marekerk en in die der andere kerken
te Leiden. Deze toestand mag niet blijven
bestaan en epreker wekte tenslotte op tot
verbetering der Marekerk mee te werken.
De laatste spreker was dr. D. Kuilman,
die er o.m. op wees dat in elke gemeente
waar geestelijk leven heerscht ook de mid
delen bij elkaar komen om haar kerkelijke
instellingen in Btand te houden. Spreker
hoopte tenslotte dat de ontbrekende
f 18.000 voor 1 Januari a.s. bijeen zullen
zijn.
Met gezang 156 eerste vers werd de bij
eenkomst gesloten. Den bezoekers waren
inteekenbiljetten uitgereikt, welke bij het
verlaten van de kerk door de leden van de
restauratiecommissie in ontvangst geno
men werden.
N. R. Crt.
INGEZONDEN MEOEDEELING.
IK KAN NIET.
Napoleon was gewoon te zeggen, dat het
woordje „Ik kan niet' geen plaats vond in
zijn woordenboek, en zoo iemand, heeft hij
door zijne daden de waarheid van dit ge
zegde schitterend bewezen.
Wie hem, toen hij nog een allesbehalve
bemiddeld Corsieaansch luitenantje was,
eens tot taak gesteld had zijne hand uit te
steken naar de Fransche kroon, zich in de
Notre-Dame daarmede te sieren, de gren
zen van Frankrijk verre uit te breiden, alle
vorsten van Europa te doen wankelen
op hun tronen, hen allen als ootmoedige
dienaars aan zijne voeten te zien, zou
volstrekt niet verwonderd geweest zijn,
wanneer het onaanzienlijke mannetje toen
in het volle besef van zijn onmacht uitge
roepen ha<I:
„Neen, dat kan ik niet, dat is onmoge-
iijk".
Napoleon heeft niets dergelijks gezegd,
maar hij handelde en zal zelf wel het mees
te verbaasd zijn geweest voor betgeen hij
op slot van rekening heeft kunnen doen.
Nu moet zeker iemand die thans een
weinig in de wereld rondkijkt, verstomd
staan over hetgeen de wetenschap, de in
dustrie, de kunst, de handel enz. tot stand
wisten te brengenmen bezoeke een we
reldtentoonstelling zooals die bijna alle
jaren in den een of anderen hoek der aar
de gehouden wordt en die een vrij volle
dige staalkaart aanbiedt van het mensche-
lijke kunnen, en verbaze zich dan over de
schitterende, bijna wonderbare uitingen
van den menschelijken geest, uitingen die
zich belichame in de ongeloofelijkste kunst
stukken op elk gebied.
Is er een berg te hoog en te hard, die
men niet door stoomwagens laat beklim
men of met tunnels doorboort? Is er een
water te breed, dat men niet met het groot
ste gemak schijnbaar al spelend overbrugt,
is het niet baast kinderwerk, een reuzengc-
vaarte te maken als een Eiffeltoren, is er
een afstand zoo groot, welken men niet
verkorten kan door stoom of electriciteit, is
er een werk zoo ingewikkeld, dat machines
vlug als de gedachte niet afleveren kun
nen? Leest men niet met duidelijke let
ters in het firmamant, ontwringt men den
sterren haar geheimen niet, moet de water-
of bloeddruppel niet zijn geheele onzicht
bare dierenwereld bloot leggen als de
mensch hem onder zijn microscoop legt?
Hoe meer men over dit alle nadenkt, hoe
meer men geneigd is toe te geven dat het
woord „Ik kan nietzij het menschenge-
slacht der eindigende 19e eeuw zijn betee
kenis verloren heeftimmers men staat
voor niets. Men reist naar Noord en
Zuid, dringt in de duisternissen van het
geheimzinnige zwarte werelddeel door,
voelt noch koude, noch warmte, onderzoekt
archieven, leest de raadselachtigste hiëro
gliefen, in een woord, doorzoekt hemel, aar
de, water, lucht, graaft in het verleden, en
tracht zelfs de sluiers der toekomst te
doordringen.
Men kan tegenwoordig alles, zegt ieder
bewonderend, na weer gehoord te hebben
van een nieuwe overwinning door de
menschheid behaald, en zij, die honderd ja
ren vroeger leefden, zouden in onze wereld
nauwelijks meer hun wereld herkennen als
het hun vergund ware haar opnieuw een
kort bezoek te brengen.
En toch ondanks deze schitterende proe
ven van het kunnen der menschen, 6taat
men nog meer verbaasd wanneer men de
oogen naar 'n andere zijde wendt over hun
slappe krachteloosheid Telkens en telkens
hoort men dat woord, hetwelk men voor
goed uit de woordenboeken van den tegen-
woordigen tijd geschrapt waande op den
toon van diepe moedeloosheid herhalen.
„Ik kan niet! Kon ik het maarl O wat
zou ik het gaarne kunnen
't Is dan, wanneer men het zedelijk ge
bied betreedtwanneer men van diezelfde
mannen, welke zooveel groots, zooveel be
wonderenswaardigs tot stand brachten, een
enkele poging vraagt hetzij om hun harts
tochten te bedwingen, hetzij om zich te bin
den door een onverbreekbare* belofte, dan
is hun antwoord onveranderlijk.
„Ik kan niet."
Er is zooveel wat zij niet kunnen, zoo-
vool goeds, zooveel eenvoudigs, dat geheel
boven hun macht en hun kracht schijnt te
gaan zij kunnen niet meer gelooven, ho
pen, beminnen, niet meer lachen, schrei in,
lijden, genieten zelfs.
Gelooven aan de waarheden van het
Christendom, aan God en eeuwigheid, aan
verantwoordelijkheid van onszelf, neen,
dat kan men niet, al zou men ook willen.
Hopen cp een leven hiernamaals, op do
goedheid van een rechtvaardigen en toch
liefderijken Vader, die ons lijden overzendt
om ons bestwil en eiken traan later in eea
kostbaren parel zal veranderen, o die ge
dachte is troostrijk, maar men kan er zich
niet aan overgeven, onmogelijk
Beminnen God bovenal, te Zijner liefde
de ellende en smarten van dit leven verdu
ren, onzen evennaaste gelijk ons zelf. de
gezellin, die wij ens gekozen hebben, lief
hebben met een trouwe, edele, onvergan
kelijke liefde, onze kinderen als panden
door God ons toevertrouwd, beminnen om
God, onzen ouders en meesters een eerbie
dige liefde toedragen, neen, dat kan men
niet. Zich buigen onder een hoogere zeden
wet, zijn eigen wil en inzicht ten offer
brengen aan die van een wijzere, zich go-
willig schikken in zijn lot, met het meer
dere verlai.gen, niet schijnbaar beter door
het geluk bedeelden benijden, dat kan even
min.
Zijne hartstochten bedwingen, zijn zinnen
versterven, zijn wraakzucht intoomen, zijn
begeerten breidelen, dat is te veel gevergd
van den zwakken ontzenuwden 19e eeuw-
sfihen mensch, dat kan hij niet. Genieten
van een kalm huiselijk geluk, wars van
dolle vermaken, hij kan het niet. Vroolijk
van harte lachen, hij kan het evenmin als
bitter schreien om zwaar verdriet; aan zijn
stemmingen, zijn aanvallen, zijn grillen
weerstand bieden, handelen volgens vaste
regels, volgens verstandige beginselen, dat
zijn alle dingen, waartoe hij niet in staat
is. Hij kan het niet en hij verklaart het
luide in woord en schrift en ieder, die hem
hoort, spreekt hem na; reeds vroeg begin
nen de kinderen het hun ouders na te sta
melen.
Zij kunnen niet; zij kunnen niet hun
kleine wenschjes opofferen, hun willetjes
buigen, hun grilletjes opgeven, en zij gillen
het zoo hard. dat de ouders niet beter we
ten te doen om aan het lastige geschrei een
eind te maken dan hun hun wil te geven.
En zoo leeren zij al vroeg dit woord, dm
zoo verlammend werkt op de veerkracht
der karakters:
„Ik kan niet!"
Dat eigenlijk dit „ik kan niet" beter om
gezet diende te worden in „ik wrl-iriet", be
grijpt niemand. „Ik wil niet" klinkt zoo
stroef, zoo barsch, zoo onfatsoenlijk. „T:
kan niet" is veel netter, cr ligt zelfs in d
bekentenis van die onmacht iets aandoei -
lijks, iets wat oppervlakkige bschouwe
bijna met medelijden vervult. En waarli -
dit medelijden is geheel onverdiend; zek<
is het dat de waarde van het gehalte vn
het karakter in onzen tijd, die in ande..
richting alle vorige tijdperken zoo verb
zend boog overvleugelt, jammerli;
daalt; het schijnt dikwijls wel of het bes'
karakter dat men bezitten kan, is, in ln
geheel geen karakter te hebben, vaste bi
ginselen nog minderhoe plooibaarder
hoe weoker men is, hoe gemakkelijker me
zich door alle moeilijkheden kronkelt, ho
beter men zich toegankelijk kan maken voi
alle invloeden van buiten, hoe gevoelige-
men wordt voor alle indrukken, in
woord, hoe meer kans men heeft, een volle
dig mensch te worden in de beteekeni
welke de moderne wereld aan dit woor
hecht. De ouders hebben immers zelf gee 1
karakter, hoe kunnen zij dan dat van hum
kinderen voimen? De boeken zijn vol va
theorieën en bewijzen hoe do mensch ec -
willoos schepsel is, speelbal van het NooK
lot, een samengesteld product van verschil
lende invloeden, die reeds lang vóór zi
geboorte werkzaam waren. Men legt el
gevoel, eiken toestand, onverbiddelijk onder
de microscoop, wroet er met het scalpel i
de hand meedoogenloos in, rekt allo veze'
daarvan uit en als het dan in zijn voll'
naaktheid en derheid daar openligt, da
wordt er met wreeden spot gevraagd:
„Is dat nu de moeite waard er zooveel
moeite voor te doen? Dat zijn nu die kos' -
bare schatten, waarop onze voorouders zoo
trotsch waren. Vindt gij ze nu ook zoo
schoon, zoo lieflijk?"
En zoo gaat het met alles, met gods
dienst, vaderlandsliefde, eerlijkheid, kin
der- en ouderliefde, zelfopoffering, vastheid
van beginselen wordt aldus waardeloos ge
maakt en in 't dan wonder dat zij, die var.
jongs af in een atmosfeer worden groot gr
bracht, waarin men voor dit alles slechu
geringschatting en spot overheeft, later he>.
de moeite niet waard achten zich hiervoov
eenige opoffering te getroosten
't Is dan zoo gemakkelijk zich met eén
eenvoudig „ik kan niet'" daarvan af te ma
ken: de waarheid is echter dat men de
jeugd niet leerde te willen, en daardoor
te kunnen dat men de geestkracht reeds
vroeg verlamd heeft door alles voor het
kind te effen, te gemakkelijk te maken;
men leert hun op school alle moeilijkheden
der studie te overwinnen en meent hiermeo
genoeg gedaan te hebben, maar de zede
lijke krachten dieven braak liggen. Men
vraagt van het kind niet, dat het zich laat
buigen, opofferen, bedwingen, men leert hot
niet te gelooven, noch te beminnen In den
vollen grooten zin van het woord, dat wil
zeggen, zich zelf geven voor een ander
wordt hem niet geleerdis het dan won
der, dat hij op rijpen leeftijd gekomen, wol-
licht zulke daden en gevoelens bewondert,
maar wel zuchten erkent:
„Het zelf doen, dat kan ik niet!"?
(Het Dompertje, 15 Sept. 1892).