LEIDEN EN ifll PIETERSKERK TE HAAR GESC! IIEDENIS ld „DE LEIPSCHE COURANT" nog altijd Leidens hoofdkerk, niettegen staande de Hooglandsche kerk alle moeite deed om met haar te wedijveren. De stadéregeering gaf het goede voor beeld. Onder den toren namelijk werd be waard het groote stadszegel, met de privi leges en andere belangrijke sta-dspapieren. Te verwonderen is dit niet. de kerk was immers een der eerste steenen gebouwen, en bood als zoodanig groote zekerheid als bewaarplaats van zulke gewichtige dingen. Maar niet alleen uit zoo'n praktische overweging was de St. Pieter de voornaam ste kerk. Dat blijkt wel uit de feesten en plech tigheden die ze'.fs al betreffen ze de ge- heele stad, tochaltijd hun middelpunt vinden in de St. Pieter. Hier was het voortzetting van de oude traditie. We zagen vroeger al in welke betrek king, de Hollandsche graven tot de Pieters kerk stonden het is geen wonder dat hun opvolgers belangstelling behouden voor deze kerk. Wanneer de graaf in de stad komt be zocht hij altijd de St. Pieter. en bij zulke gelegenheden worden de koorzangers, de „choralen" met een of andere feestgave bedacht. Maar ;t was niet enkel bij zoo'n gele genheid dat deze kerk het middelpunt der belangstelling vormde. Ook als er uitvaart diensten voor graven of stadhouders ge houden werden had de St. Pieter de voor rang. Plechtigheden en fees- Van sommige ten in de St. Pieter. van die plechtig heden hebben we een volledige beschrij ving. Daar is bijvoorbeeld de uitvaart van Philips van Bourgondië, 15 Juni 1467 ge storven. De gezamenlijke steden besluiten uitvaartdiensten te houden voor den lands heer. Leiden doet natuurlijk mee, en de plechtigheid is geheel in overeenstemming met de hooge rang van den overleden vorst. Op den 2en Juli. 's avonds na de Vespers begint de Vigilie', en den volgen den dag is de eigenlijke uitvaart, 't Heele koor is ten teeken van rouw met stroo be dekt, de ramen worden met groote stuk ken laken, expres voor dit doel gekocht, behangen, 'n Katafalk is gemaakt waarom 132 kaarsen branden. Vijftig wapens van den hertog worden van papier gemaakt, en geplaatst bij de kist en de kaarsen, aan de pilaren overal in de kerk. Twee groote ba nieren, voor deze gelegenheid gemaakt, hangen van de zoldering naar beneden. Zestien groote borden, beschilderd met de wapens van den landsheer, verguld en ver zilverd, worden aan de kerkdeuren aange slagen.' Behalve de kerkelijke plechtigheden wordt door het stadsbc..«,uur nog bekostigd een gave aan de armen: de kinderen moe ten het stellen met gewoon brood, maar de volwassenen krijgen roombrood. Kloos ters en geestelijken krijgen giften in geld, wijn wordt geschonken en de regeering houdt een maaltijd. Het zij hier nog even vermeld dat men het hierbij niet liet. 30 Juli feisden twee burgemeesters en de pen sionaris van Leiden naar Brussel om daar bij den hertog, Karei de Stoute, een offi cieel bezoek van rouwbeklag af te leggen. Behalve het noodige reisgeld kostte dit aan de stad nog zestien el laken, om lange rouwkleederen voor de gezanten te maken, anders wilde de hertog hen niet ontvan gen! We zien het. er wordt werk genoeg van gemaakt, en bij dat alles is, voorzoo ver 't het kerkelijke betreft, de St. Pieter het middelpunt. Zoo was het altijd. Wanneer in 1483 de heer van Montigny, stadhouder-generaal, bij het beleg van Utrecht we zijn in de dagen van Jan van Schaffelaar! dood geschoten wordt, brengt men zijn lijk naar Vlaanderen over. De stoet doet ook Leiden aan. Onder het gebeier van de klokken van de drie kerken trekken regeering en gees telijkheid vergezeld van veel volk. de lijk- statie tegemoet. Met vijftien brandende toortsen wordt het lichaam ingehaald, in de St. Pieter wordt de uitvaart gehouden, en al is deze in uitwendig vertoon niet zoo schitterend als de bovenverhaalde, het büjkt. toch dat de heele stad bijkans er aan deelneemt. Wanneer het lijk weer buiten de stad ge bracht wordt gaan niet minder dan 109 priesters met Regulieren, kosters, school meesters. Cellebroeders en Jacobijnen in den stoet. Niet altijd waren het zulke buitengewone dingen die de St. Pieter tot middelpunt maakten. Er waren ook de jaarlijks vveer- keerende feesten. Allereerst noemen we het feest van kerk wijding. de Kerkmis van St. Pieter, bij welke gelegenheid de plaatselijke jaarmarkt gehouden werd Deze duurde acht dagen, en. daar bij deze feestmarkt de heele om geving naar de stad toog is het best te begrijpen dat deze Kerkmis de voorganger van de Leidsehe kermis werd. Dan, om een enkele te noemen van de hooge kerkelijke feesten, de groote proces sie die op Palmzondag gehouden werd, een voorstelling.van de intocht van Christus in Jeruzalem. Het belangrijkste dat ons in den stoet opvalt is het beeld van Christus op den ezel, dat op rollen stond en in de processie mee werd getrokken. In Leiden deden dat de oude mannen, die in het hof Jeruzalem woonden die daarvoor ieder jaarlijks een paar nieuwe schoenen kregen. Deze ezel werd dan ook in de kapel van dit_ hofje bewaard, ten minste in later tijd. 't Is niet onmotrelijk dat hij eer«t. ^"'--orbe^d -"n Haar lem, in de kerk zelf gestaan heeft, In de oude Haarlemsche St. Bavo stond hij zelfs op het koor, wat wel bewijst dat men deze plechtigheid als bijzonder gewichtig be schouwde. In Leiden trokken dan ook al tijd de Jeruzalemsche heeren" voorop. ■j^ERDE BLAD ZATERDAG 10 NOVEMBER 1928 D VAt I Deze naam is ontleend aan de bedevaart naar Jeruzalem, die stellig niet iedereen kon ondernemen, 't Is dan ook geen wonder dat deze Jeruzalemgangcrs een weinig trotsch waren op hun pelgrimage, en an deren daartegen opzagen. Soms lieten zo zich samen uitschilderen, of tenminste een lijst maken waarop hun namen stonden, die dan in de kerk werd opgehangen. Ook de St. Pieter heeft vroeger van die lijsten gehad, evenals de regentenkamer van het bovengenoemde hofje. Maar het allergrootste feest was wel de H. Sacramentsprocessie, op den tweeden Donderdag na Pinksteren. Sacramentsprocessies St. Pieter, als door de stad oudste en hoofd kerk had weer de voorrang. Daar zongen de schoolkinderen onder leiding van de schoolmeesters, ter eere van het H. Sacra ment, dat in processie door de gansche stad ging. Onder het luiden der klokken gaat men de deuren van de Pieterskerk uit. Voorop gaan acht geestelijken met het wapen van den landsheer, dan eenige geestelijken met schel en wierookvat en, als herauten van Koning Christus, pijpers en trompetters. Onmiddellijk daarop volgt het Allerheilig ste, gedragen door een kapelaan, naast wien onder het baldakijn voortschrijdt do Commandeur om zoo het hoogste eerbe toon aan het H. Sacrament te bewijzen. Daar achter, in eindelooze rij. de geestelijk heid uit de gansche parochie, het geheele stadsbestuur, gerecht en vroedschap, de schutters, schoolkinderen en personen die de Evangelisten en Apostelen voorstellen. Hierbij sluit zich een groot deel van de bevolking aan, en zoo gaat het onder ge stadig klokgebeier, langzaam door alle straten van de parochie, waar overal de burgers eerbiedig knielen. De processie komt op de Borstelbrug, waar de pastoor van de Vrouwenkerk met zijn geestelijken klaar staat. Op het midden van de brug ontvangt deze met een kapelaan het H. Sacrament en begeleidt het door zijn pa rochie, weer door alle hoofdstraten. Aan gekomen op de Marebrug staat hij stil. de pastoor van St. Pancras trekt nu verder. Aan het einde van zijn gebied, de Gans- oordbrug tusschen Hooigracht en Hooge- woerd is het weei de Commandeur die, als pastoor van de St. Pieter. het H Sacra ment vergezelt. Eerst door de stad, dar door de Noordpoort langs de Singel naai de Stadsweide. Hier is het gansche vo'r verzameld om de feestpreek aan te hooren waarna men gezamenlijk naar de Pietc kerk terugtrekt. Dit was de Leidsehe feestdag bij uit mendheid nergens werd gewerkt, iedere had vrij, en ter verhooging van de fee vreugde werd aan de stadsregecring, d( schutters en stadsambtenaren wijn uit; reikt. Ook de geestelijkheid werd ni> vergeten en kreeg zijn deel van do uit deelde wijn. het feest- en eeregeschenk lij uitstek. En dat alles ging op stadskosten Wanneer ongeveer 1435 de stand van - Ide burgers meer invloed had, kwamen d« geestelijken er hoe langer hoe meer toe, recht te.zoeken bij de wereldlijke rechters, die dit natuurlijk zoo veel mogelijk bevor derden. Trouwens, er waren talrijke kwes- l'es waarin zij uitspraak moesten doen, int het stadsbestuur controleerde allor- kerkezaken. Er was b.v bepaald, dat in het koor van t Pancras alleen priesters, ridders en erheidspei ionen mochten begraven wor- n. Ook zorgde het, dat de vrouwen de or haar bestemde plaatsen, achter de orste pilaren, bescheiden innamen, maar •rbij was een bepaling die bijzonder •ingeesfig was. Zo mochten namelijk geen tten of planken neerleggen om niet op l de koude steenen te staan, want dat vour- Tri het vorig artikel is uiteengezet, hoe St. Pieterskerk te Leiden is ontstaan j dezelfde plaats, waar do eerste kerk te iden stond. Er is een beschrijving gege- den bouw en van het inwrendige J5cerk. lOQnze deskundige medewerker vervolgt de pijn interessante studie, om de volgen- ■rmariweek het slot van zijn beschouwingen te dfgn). 8 koorhek van de Is van altaren, |)0prskerk schilderijen en ^en weinig of niets meer over. geluk- ;ijn we met 't koorhek. Deze af schei- ia n het priesterkoor en }t overige ge- van de kerk werd in die dagen dui- fer gemaakt dan tegenwoordig, meest- het een groot hek, dat er aan her- lerde dat leeken niet op het koor komen pen. Bt koorhek in dc Pieterskerk bestaat Bhet is van eikenhout vervaardigd en |fc in 't midden twee deuren. Om een izicht op het altaar te geven is het (te gedeelte gevormd door koperen jers, die door een lijst bij elkaar ge- fljlfiïen worden. Op deze lijst bevindt zich UI ^Bijzonder fraaie versiering, die, blij- B__3 stijl waarin deze gemaakt is. eerst «■aangebracht is. Nieuwsgierige oogen (jffien eens onderzocht wat er wel onder Ti men vond het volgende opschrift lendijt sij die Soete Name Ons Heren Ohristi ende die Naem der Soete [t Maria in der ewicheyt". Vermoede- [s de versiering dus eerst 11a de her- Terpwpg aangebracht om dit opschrift, een jj>rn in de oogen van rechtgeaarde pro pten, zooveel mogelijk te verbergen. ere sieraden der Op het koor zicMèfkerk. was. behalve de geTCiren. nog het zoogenaamde Sacraments- iog8 kje te zien. Vroeger bestond namelijk ".woonte het- Allerheiligste Sacrament 1 tabernakel boven het altaar te alatftf&ren. doch men had hiervoor een apart fdfljijérnakel, dat meestal tegen een der pi- van het koor stond, en door zijn uit- jige pracht doelde op zijn verheven PL*""1 p perder was aan de Zuidzijde van het ^|>r nog iets te zien dat we zóó tegenwoor- in onze kerken niet meer aantreffen. £Jj|jj;)aar stond namelijk een prachtige les- taar. met vier kastjes, elk met een deur. ^pypraan waren met ijzeren kettingen be- -tigd de met de hand geschreven Bijbel- ïken van het Oude en Nieuwe Testament. 0 bedoeling hiervan leeren we kennen 0 de akte die de schenker heeft laten op- ken. In April 1482 gaf namelijk Willem toen 'n bekende Leidsehe 3|}'©am aan de Kerkmeesters van St. Pie- e ke' genoemde lessenaar met de boeken deau. om aan alle goede eerbare man- ..,n gelegenheid te geven daarin te lezen wat goed te studeeren, mits het maar »9, geen^-ongelegen tijd gebeurde of de 1 Ssdionstoefening er geen last van had. i kerkmeesters aanvaardden het ge- gik en namen op zich de bepalingen te Jhaven. Waarvoor de ijzeren kettingen [den begrijpen we Heerman had trou- diens ten overvloede bepaald dat de boeken Didioit uitgeleend mochten worden. We zou- dit niet zoo uitvoerig verteld hebben a(,£nneer er niet nu nog#een volks prookje bestond dat beweert dat vóór de iJPfervonning de Heilige Schrift voor er-* Inkomsten der kerk. Heerman's ge schenk was dus niet alleen een nuttig, maar ook een kostbaar geschenk. En zoo als hij waren er velen, wie rijk was gaf veel en de armen gaven wat ze konden. De kerk had het noodig ook, want door de verbouwing kwam men voor groote lasten te staan. Soms gaf de stad een subsidie, maar meestal moesten de kerkmeesters zelf maar zien hoe ze rond kwamen. De subsidie van de stad werd als een bijzon dere belasting door de regeering van de burgers 'geïnd. Twee maal per jaar werd dit ..kerkgeld" als hoofdelijke omslag voor den kerkbouw geheven. Dan had de kerk nog de inkomsten van het begraven in de kerk. Daarop was men zeer gesteld, en men gaf dan ook gaarne het verschuldigde recht, dat veertig schel lingen bedroeg, plus de kosten van de grafsteen. Hoeveel gewicht men aan een graf in de kerk hechtte, blijkt wel daaruit dat Orlers vertelt, dat in Leiden groote twisten uitgebroken zijn, die hun aanlei ding vonden dn het feit dat de families Boschhuyzen en van Zwieten oneenigheid hadden over een graf in de Pieterskerk. Alle inkomsten bij elkaar waren evenwel nog niet genoeg om de uitgaven voor den kerkbouw te dekken. Wanneer in 1925 de kerk klaar is moeten kerkmeesters naar buitengewone middelen omzien Ze vinden die door een middel toe te passen dat toen vrij algemeen was: het verkoopen van lijf renten. De kerk nam dan namelijk op zich een bepaalde persoon gedurende elk jaar van zijn leven een vastgesteld bedrag te betalen. HierVour werd dan aan de kerk een som gelds ineens gegeven. Het was dus 'n soort verzekering, waarbij de kerk ech ter de risico liep. Bovendien schijnt men om de oogenblikkelijke uitgaven te kunnen dekken zooveel lijfrenten verkocht te heb ben. dat men eerst wel geld genoeg had om de bouwrekening af te doen. maar voor 't veivolg ieder jaar voor zware lasten stond. Aan het noodzakelijk onderhoud van het gebouw konden kerkmeesters dan ook niet genoeg besteden, en dat bleef niet zon der gevolgen. We behoeven daarom niet te denken, dat de burgerij minder voor de St. Pieter voel de. Maar er waren verschillende rédenen waaom men niet meer zoo kon geven als vroeger. -Allereerst is de tijd van den af bouw van de kerk een slechte tijd, levens middelen zijn duur en bovendien, het is net in den tijd van den strijd tusschen Ja- coba van Beieren en den 'machtigen Bour- gondischen hertog Dan had Leiden in de 14e eeuw er twee kerken bij gekregen, en ook die moesten onderhouden worden. De Pieterskerk de De Pieterskerk, voornaamste kerk. de eerste en oud ste Leidsehe parochiekerk, bleef echter de 'geliefkoosde kerk. Het was trouwens ook stadsfinanciën minder gunstig is, moet men het wel een beetje minder aanleggen, maar aan zulke feesten nam toch ieder deel, do stadsregoering niet in het minst. De houding van het Stellig zal hier Stadsbestuur. natuurlijk oen klein beetje eerzucht van do rijke burgerij in het spel geweest zijn, vooral wanneer we be denken dat in een ander opzicht de hou ding van de regcering tegenover de geeste lijkheid i-iet altijd even welwillend w;>s, hoewel we er dadelijk bij moeten zeggen, dat zc ook heel veel goede dingen deed. Het eerste bleek bijvoorbeeld bij do be lasting. In het begin zijn geestelijken vrij daarvan, zoowel voor hun persoon e1- -/oor hun bezit. Na 1-100 wordt de houding v&u het stadsbestuur minder welwillend, tel kens ziet men geslaagdo pogingen aan dit cude recht to tornen. Ook was de Leidsehe regeering er niet voor dat de stadsgees'e- lijken veel goederen bezaten, en daar Dm werd voor li-en het erfrecht beperkt. Ook in de rechtspraak zien we den in vloed van de regeering toenemen, maar bier gaat het meer indirect. In de 14de eeu wis dc geestelijkheid ont trokken aan de ereldlijke rechten. Mocht het al voorkomen, dat zo vervolgd moester, worden, dan geschiedde dit door een gees telijke rechtbank. Dit privilege gold ech ter alleen nut ar voor hen die als geestelij ken bekend waren en zoo leefden, het geestelijk gewaad droegen en de tonsuur hadden. Dit was gedaan om te voorkomen dat anderen van dit voorrecht gebruik, of beter misbruik, zouden maken om aan den schout te ontkomen. Wanneer een geestelijke vredebreuk be ging of andere „ondaedelycke" zaken deed, mocht de schout hem wel in hechte nd nemen, maar de geestelijke rechtbank van den provisor van Rijnland moest hem berechten. Het spreekt vanzelf, dat b.v. in proces sen tusschen burgers en geestelijken de laatsten ook voor de wereldlijke rechtei traden, maar dan moesten zo een vertegen-, woordiger, een „voogd" kiezen. En daar dc uitspraak van het stadsgerecht meestal bij HET BEROEMDE ALTAARSTUK VAN LUCAS VAN LEYDEN. AAN WEZIG IN „DE LAKENHAL" TE LEIDEN. AFBEELDING VAN DE GESLOTEN TRIPTIEK. DE BEIDE FIGUREN STELLEN DE APOSTELEN PETRUS EN PAULUS VOOR. leek streng verboden was, en dat de her vorming eerst den Bijbel aan het volk heeft gegeven. Hier ligt er een, jaren vóór de hervorming, voor iedereen open! 't Is waar, tegenwoordig zien we-zooiets niét meer. maar het is ook niet meer noo dig. Nu kan ieder zich voor een klein be drag zelf een boek verschaffen maar in die dagen was een boek een kostbaarheid die maar enkelen zich konden veroorloven, het afschrijven vroeg immers een langen tijd en dat kon niet ieder betalen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 9