WEEK-END
LIED VAN DEZEN TIJD.
ARIJSCH LEVEN.
r——
WE
Zondas
-id.
;do,
Ttigst?
Dot
h.
lis
Baterdag 3 November. De col-
tie Six is geveild, op precies dezelfde
agendjzc als de tuinders hun producten veilen,
eenige verschil is dit, dat de collectie
-een klein beetje meer heeft opgebracht.
Set verschil tusschen schilderijen en de
■vducten van den kouden grond is intus-
ien opmerkelijk want zijn er niet vele
D°mi« [ilderijen, die schatten opbrengen en
h- AUi arop een simpele bloemkool staat afge
ef een stilleven noemt men dat
•wijl een echte, onvervalschte bloemkool,
wonde 5 de natuur zelf in zich- draagt en die dus
doch; ijjd rijker en schooner is dan het na-ge-
va;
ook Imarkt hoogstens een kwartje opbrengt?
lij ka
IJ voelt, evenals ik, de schrille tegenstel-
)k, ayjj g, maar dan wil ik u wijzen op die vele
gj jote kunstschatten, die het leven ver-
wij t ioien en verfraaien, die aan ons leven
ja-ven toud geven en kleur.
1 de 1 Dat is een onomstootelijke waarheid,
«Ui ,nt de collectie Six bracht alleen reeds
ee millioen op en een bezit van twee
verfcrMioen opent belangrijke perspectieven
wanl pr de vermooiing en verfraaiing van ons
•en, al gebruikt u alleen maar de rente
z«; van.
Maar nu vraag ik u, eerlijk en oprecht,
'd gaa. et u e>an Kunst? Want Kunst is iets
.1 en verhevens dat boven de gewone
ur van het dagelijksche leven uitgaat,
unst schenkt vreugde en genot, hooger en
ïrlos&e hooner. dan welk stoffelijk voorwerp ge-
mvor&fen kan.
;unst geeft geluk en een rijkdom, die
ider
nus
est; 3i
heef
der
g v.
Nede
isdom
iding
AM
ndde
slf ,1
jk.
.1, Hi
p:
bon
angei
it
aldtf
,akte of uitgebeelde product bij een goe-
niet te vatten, maar daarom ook niet te
ontnemen is.
En stel u eens voor! U gaat smaak vin
den in schilderijen, u verzamelt er eenige,
die u voor een koopje op den kop hebt ge
tikt en morgi komt een Kunstkenner u
vertellen, dat er bij u een Frans Hals in
de gang hangt. U verkoopt die voor een
paar ton en u is binnen. Wie doet je watl
Dergelijke mogelijkheden opent de Kunst.
Mijzelf is1 zooiets bijna overkomen. In
mijn kamer hing een olieverfportret, voor
stellende een man, die nu al eenige hon-
derde jaren geleden begraven moet zijn,
getuige zijn kleedij, die niet van de laatste
snit was en juist stond ik op 't punt om in dit
schilderijtje een Rembrandt te ontdekken,
toen ik bemerkte dat het maar een repro
ductie was.
U zult moeten toegeven, dat het maar
weinig scheelde, want als ik op dat be
wuste oogenblik nu maar niet had ontdekt,
dat ik hier met een reproductie te doen
had, dan had ik een echte Rembrandt
gehad.
Doet u aan Kunst, lezer?
O, Kunst is van veel hooger waarde, dan
alle rijkdom der wereld, den armste der
armen, die gevoel heeft voor kunst, en
hierin vreugde vindt, kan deze vreugde
nimmer ontnomen worden en geen aardsche
macht zal in staat zijn dien mensch een
geluk te ontnemen, dat de Kunstenaars
dezer wereld hem eens schonken.
Lezer, doe aan Kunst in welken vorm
ook al hebt u maar een Kunstbeen!
DANIËL.
LOUDSPEAKER.
a ïjt;'
1 d'f
rels
Vroeger was het op een glaasje
Of een heel exquis diner,
Waarvoor je werd uitgenoodigd,
Ook wel op een kopje thee.
Tegenwoordig zegt de gastvrouw,
Zij is lid der K. R. O.,
Kom vanavond met uw man eens
Bij ons op de radio.
Je wordt vriendelijk ontvangeü
Jas uit, hoed wordt afgezet
In een hoek staat 't wonderkastje
Eindelijk begint de pret.
Wat gesnerk en wat geratel,
En wel speakt de speaker luid,
En een heel stel schrille klanken
■•Tuiten bei je ooren uit.
Door de afdeeling Leiden van den
K. R. O. is op Woensdagavond
7 November een loudspeaker wed
strijd georganiseerd.
Na een uur gedraaid te hebben,
Alle knoppen gingen rond,
Zegt de gastheer: het is storing
Of een Mexicaansche hond.
En om zich te excuseeren
Voor dat Mexicaansche beest,
Zegt hij altijd: ,,'k snap er niks van,
Gister is 't zoo mooi geweest".
En dan eind'lijk zwijgt het kastje*
'k Heb de radio dan gehoord,
Met een zucht herneemt de gastvrouw
Daad'lijk weer het hoogste woord.
Maar de gastheer is mistroostig
Want de avond lukte mis,
Terwijl bovendien zijn ega
Nu weer zijn loudspeaker is.
Zooiets kunt u nu voorkomen
Als u aan dien speakerstrijd,
Op dien avond bei uw ooren
En uw eigen speaker wijdt.
Die is goed, dat is een soffie
Die is reuze, die 's van mij,
En u kreeg er bovendien nog
Een heel aardig prijsje bij.
J
arm Q
TROUBADOUR.
eugf.
ij
e B'
radö
EEN BELANGRIJK HOLLANDSCH
CULTUREEL BELANG.
(Van onzen correspondent).
J "Wanneer je langs de Zuidelijke buiten-
Boulevards van Parijs wandelt-, dan zie je
Tm den overkant van het verrukkelijke
pre Montsouris een reeks vroolijke pavil-
iens tusschen boornen en bloemen. En
.©ral in het rond wordt er getimmerd en
pmetseld, wordt kalk en beton langs de
ligers omhoog gevoerd, worden bijna vol-
nde gebouwen met lichte kleuren be-
-.nilderd en leggen tuinlieden paden en
"Bloemperken aan. Het is het reusachtige
f'fcnraplex van de Cité Universitaire, studen-
ustad van zon en licht.
Aan de Parijsche universiteit-, de Sorbon-
B, waren in 1925 ingeschreven meer dan
i-000 studenten, waarvan drieduizend
iemdelingen; twee jaar later was dat
tal aangegroeid tot 25.000, terwijl het
ntal vreemdelingen verdubbeld was. En*
pt jaar is het aantal vreemde studenten
Bstegen tot 7215. Door die enkele droge
njfers wordt al klaar aangetoond de aan-
ikkingskracht van Parijs op de Fransche
buitenlandsche studeerende jongelui,
ur tegelijk wordt daardoor een groote
gewichtige kwestie gesteld: hoe kun-
pn al die jongelui bestaan in de moeilijke
1 laterieele omstandigheden van tegenwoor-
ig? En in 95 van de 100 gevallen moet
laarop geantwoord worden: treurig! Op
jttkele uitzonderingen na zijn de meeste
fransche studenten kinderen van arme fa
milies of van „anciens riches". Dikwijls zijn
ouders niet in staat hen de kleine,
laandelijksche toelage van enkele honder-
m francs toe te zenden en moeten zij zelf
)or les geven, door handwerk dikwijls
>rten tijd geleden waren er eenigen
nachts werkzaam als sjouwer aan de
larkthallen het noodige verdienen om
m budget sluitend te maken.
Het probleem is niet van de laatste ja-
ui. reeds lang is het zoo dikwijls-poëtisch
ïzongen Quartier Latin een voor karig-
foorziene studentenbeurzen al te kostbare
verblijfplaats Ellendige bedompte kamer-
Jpes,zes, zeven étages hoog, in de oude, on-
f-giemsche huurkazernes van het studen-
nkwartier werden verhuurd voor 250 tot
wojï
den
comfort is er onbekend: gas en electrisch
licht dikwijls een onbekende weeldegeen
kans, dat ooit een zonnestraaltje een glimp
van vroolijkheid zal doen schijnen in die
sombere hokjes, waar vele Fransche stu
denten sjouwend en ploeterend hun mooi
ste levensjaren vreugdeloos moeten door
brengen.
„Aider les étudians, e'est aider Ia Fran
ce", staat met groote letters geschreven in
do verga-derzaal van het centrale pavillioen.
Het zijn woorden van den heer en mevrouw
Duetsch de la Meur the en het was hun lei
dende gedachte bij het groote en edelmoe
dige werk, dat zij volbrachten. Een som
van 10 millioen francs stelden zij ter be
schikking van de Sorbonne om-in het ge
zondste gedeelte van Parijs pavillioens te
bouwen met kamers voor 350 Fransche stu
denten. In overleg met de regeering werd
toen het groote plan opgesteld, dat sinds
eenige jaren zijn voltooiing begint te nade
ren. Door de wet van 27 Juni 1921 werd be
sloten tot terugkoop door de Staat van de
voormalige vestingterreinen aan de Zuid
kant van Parijs, die gratis t-er beschikking
van de universiteit werden gesteld om er
de noodige gebouwen te doen verrijzen. Van
haar kajit verplichtte de stad Parijs zich
die terreinen in den daarvoor vereischten
staat te brengen en er bovendien een park
te doen aanleggen. Door verschillende nieu
we schenkingen en door verdere regelingen
met staat en stad heeft op het oogenblik
de Citó Universitaire de beschikking over
ongeveer 40 hectaar terrein.
Sinds dien tijd is er gewerkt en ge
zwoegd en het resultaat is een reeks pavil
lioens in oud-Fransche stijl, die met hun
torentjes en kanteelen, met hun pergolas
vol bloemen en klimplanten, je den denken
aan de kasteelen langs de Loire. Voor 180
tot 200 fres. in de maand, verlichting, ver
warming en bediening inbegrepen, vinden
430 Fransche studenten hier een vroolijke,
frissche kamer. In een gemeenschappelijke
eetzaal kunnen zij hun maaltijden gebrui
ken tegen fabelachtig-lagen prijs4.50
francs of 5 francs, terwijl voor hygiënische
verzorging en lichamelijke ontwikkeling ter
hunner beschikking staan badkamers en
douches, gymnastiek- en schermzaaltalrij
ke sportterreinen zijn nog in aanleg, waar
zij in hun vrijen tijd kunnen tennissen en
voetballen en hockeyen. Het is haast onnoo-
dig te vermelden, dat een ruime bibliotheek
jaarlijks met talrijke boekwerken wordt
vermeerderd, dat muziek en tooneel er
wordt beoefend. Een vorstelijke gift van
twee millioen dollar, geschonken door John
D. Rockefeller Jlr., met de belofte na vol
tooiing van nog drie nieuwe giften, de eer
ste van 60.000 dollar voor het eerste ja-ar,
van 55.000 dollar voor het tweede en van
50.000 dollar voor het derde jaar stelt het
Comité Univers:t ire in staat de aanleg en
de voltooiing van deze gemeenschappelijke
gebouwen en sportterreinen krachtig ter
hand te nemen.
Dat gemeenschappelijk betcekent niet:
alleen gemeenschappelijk voor Fransche
studenten. Want rondom de Fransche ge
bouwen verrijzen de pavillioens der ver
schillende landen: van Canada en België,
van Japan en Argentinië., het Amerikaan-
sche nadert zijn voltooiing; Engeland is
druk aan het bouwen, Zweden, Spanje en
Indo-China hebben hun terrein. En met
groote letters op de schutting geschilderd,
kun je er ook lezen: Fondation Néerlan-
daise.
Inziende het groote belang van c.n „ho
me" voor Nederland sche studenten, die in
een cultuurcentrum als Parijs altijd in vrij
groot aantal hun studies beëindigen of in
bepaalde vakken zich specialiseeren willen,
begon in 1924 reeds het Centre d'Etudes
Néerlandaises besprekingen te voeren, die
in 1926 door de toezegging van een belang
rijke gift een meer practische vorm konden
aannemen. Wegens het nationale belang
van een representatief Nederlandsch bouw
werk op deze plaats werd de Hollandsche
gezant te' Parijs, Jhr. Dr. J. Loudon, be
reid gevonden persoonlijk de leiding op zich
te nemen van het inmiddels opgerichte „Co
mité van Actie voor do vestiging van een
Nederlandsch Centrum in de Parijsche
Universiteitsstad". De architect Dudok
werd aangezocht- als technisch adviseur- op
te tred?n en een ontwerp te maken voor
een gebouw met een zestigtal kamers ge
groepeerd om het Centre d'Etudes met ra
ming der bouwkosten. Bovendien stelde het
comité zich ten doel het verkrijgen va-n een
geschikt terrein en het bijeenbrengen van
de noodige fondsen.
Om het initiatief van het Comité te steu
nen werd 20 Juli 1926 door wijlen den heer
Preyer aan de Parijsche Universiteit een
bedrag van 60.000 gulden geschonken, dat
ter beschikking van het Comité bleef op
voorwaarde, dat het zijnerzijds voor 31 De-
cermber 1926 een minstens even groot be
drag zou hebben bijeengebracht. Dank zij
de persoonlijke bemoeiingen van den gezant
is een dusdanig bedrag verzameld, dat op
7 November 1927 de stichtingsacte van het
Nederlandsche college door hem kon wor
den geteekend, in de verwachting dat bin
nen drie iaar de opening zal kunnen plaats
hebben. Hierdoor heeft het Comité defini
tief de beschikking gekregen over de bo
vengenoemde voorwaardelijke schenking en
tevens over het voorloopig toegezegde ter
rein.
Op een in het oog vallende plaats, voor
de bezoekers reeds van verre zichtbaar als
de hoeksteen van de geheele studentenstad,
zal het „Nederlandsch Collegium" blijvend
getuigenis afleggen van. het hooge peil on
zer hedendaagsche bouwkunst. De archi
tect heeft gewoekerd met het beperkte ter
rein en is er in geslaagd voor minimalen
prijs een monumentaal gebouw te ontwer
pen.
De inwendige inrichting, practisch en
eenvoudig, voldoet aan hooge eischen van
comfort en hygiëne. De heeren- en dames-
studenten zijn ondergebracht in twee af
zonderlijke afdeelingen die beide op de
centrale hall uitkomen. Deze hall, dë aan
grenzende groote gezelschapszaal met boe-
kengalerij en podiums voor lezingen en uit
voeringen, de muziekzaal en de theegalerij
omsluiten een stillen tuin, waarop tevens
uitzien de boven de groote zaal gelegen
studievertrekken en een ruim gemeenschap
pelijk atelier voor beoefenaars der beelden
de kunsten.
Deze harmonische omgeving van studie
en rust zal als contrast met de vermoeien
de drukte van een groote stad een weldadi-
gen invloed kunnen uitoefenen. Bovendien
zal de dagelijksche omgang in het „Neder
landsch Collegium" met zijn verschillende
categorieën van studenten in kunst, weten
schap, techniek, handel, vol afwisseling
zijn. Het begrip „student" is zeer ruim ge
nomen. Onder de huisgenooten zal men
niet alleen Nederlanders aantreffen, die
zich voor verder studie of voor weten
schappelijke onderzoekingen te Parijs op
houden, maar eveneens Franschen, die in
het bijzonder de geschiedenis en bescha
ving van ons land en zijn koloniën bestu
deer en.
Aldus hoopt het Comité het „Neder
landsch Collegium" te maken tot een cen
trum van Fransch-Nederlandsche samen
werking op intellectueel gebied en tot een
instelling, waar de élite onzer studeerende
jeugd duurzame vriendschapsbanden zal
aanknoopen met dip van andere landen,
hetgeen in de toekomst van groote betec-
kenis kan zijn voor de rol, die Nederland
in de samenleving der volken vervullen zal.
Intusschen is deze maand een aanvang
gemaakt met de voorbereidende bouw
werkzaamheden het oorspronkelijke plan
is eenigszins gewijzigd en uitgebreid, daar
de ervaring met de exploitatie der reeds
bestaande colleges de noodzakelijkheid
heeft bewezen het aantal kamers van zes
tig tot honderd te verhoogen. In verband
daarmede is natuurlijk de raming van
bouw- en installa-tiekosten belangrijk ge
stegen. Het benoodigde kapitaal is op een
klein bedrag na bijeengebracht; dankbaar
zal het comité giften aanvaarden, gr00tere
en kleinere, die haar in staat zullen stel
len het Nederlandsch intellectueel leven in
den vreemde op een waardige manier te
huisvesten. Eventueel© giften kunnen ge
adresseerd worden aan H. M.'s Gezant
schap te Parijs, 85, rue de Grenelle.
TOEGEVEN
Vijf jaar.
Hij sloeg zijn telloor achteruit, en gooi
de zijnen lepel den vloer over.
Appelen moet ik hebben
Maar ze zijn nog niet rijp, ventje,
waagde Moeder.
'k Moet er hebben
En hij spreng van zijnen stoel af, en
smeet den stoel achterover.
Toe, manlief, haal wat peren.
En vader ging den hof in. En kwam te
rug, met zijn klak (pet) vol peren.
Hier, manneken, allemaal voor u.
Appelen, zeg ik, en hij stampte op
den vloer.
Morgen zullen de appelen rijp zijn.
Ge liegt
En hij sprong twee, drie stappen achter
uit en gooide de peer vlak in moeder's ge
zicht.
Vader schoot toe.
Frans, zei ze, laat het manneken ge
rust. Hij is niet wijzeren
Tien jaar.
Bleetend (huilend) kwam hij uit de
school terug en. zwierde zijn boekentasch
den hoek in.
Ik ga niet meer naar de school. Die
leerlijke Meester
Wat heeft hij u misdaan, Driesken?
'k Moet.weeral straf schrijven.
Straf?GijWaarom dkt?
Omdat ik mijn huiswerk niet gemaakt
had.
Dat zullen wij eens zien. Kom een»
mee.
E11 moeder deed haren blauwen schort
af, nam den snaak bij zijn hand, en trok
met hem de straat over.
De meester stond aan 't bord, een kaart
te teekenon tegen 't anderdaags, en smoor
de zijn pijpken.
Hewel, Moeder?
Dat ge 'ne kinderbeul zijtBezie
dat kind eens, hoe bleek!Ge beult
hem afGe geeft hem veel te veel
werkGe zult zijn koppeken doen barsten.
De meester stond daar kalm, met den
klot krijt in zijn hand.
Moeder, moeder, wat doet ge toch ver
keerd Altijd den kleine maar voorspre
ken. Ge zijt hem aan 't bederven.
Wat bederven? Gij kent niks van kin
deren
Hij zal de nagel aan uw doodkist wor
den, Moeder.
Gij hebt geen hart., gijGe zijt 'ne kin
derbeul, gijKom, manneken
Dertien jaar.
-t— Vrouw, had vader meer dan eens ge
zegd, terwijl hij naar den grond keek,
vrouw we kunnen geenen weg meer met
ons Driesken. Hij leert niet, hij is stout, hij
is eigenzinnig.
Ge overdrijft, 't is '11 gouden hart.
Dat kan. Maar. 't zou hem deugd doen,
dat hij een tijdje in vreemde handen was.
Moeder had toch lang tegengenstribbeld,
maar ten slotte toch
En Dries was opgeschreven op 't collego
en zou student worden.
In een groote sluitmand werden stapels
hemden en handdoeken en lakens en kou
sen geladen en vier paar nieuwe schoenen.
En onder dc kousen een dikke rooksbil en
pakken chocolade.
Vader had 't paard ingespannen en do
mand op 't gerij gezet.
Is de kleine gereed?
Maar Dries zat te pruilen aan do tafel,
slokte traagzaam aan zijn kom koffie, en
beet met lange tanden door zijnen boter
ham.
Ik ga vandaag niet weg, bromde hij
opeens.
Maar, jongen toch
Neen, 'k wil niet. 'k Heb buikpijn.
Alia, alia, zei Vader.
Maar ziet go niet, dat het kind nïefc
wel is meende moeder.
Allemaal flauwe praat.
Stel het uit tot morgen. Voer hem
morgen weg. 't Zal ook nog wel goed
zijn
Vader Laaide do sluitmand weer van 't
gerij af en spande 't paard uit.
's Anderendaags wildo Dries zijn sohoc-
nen niet aandoen, en zei beslist:
Ik ga niet.
Niet raar 't college, vriendje? 't Ia
daar zoo gced
Ik zeg dat ik niet ga. Hoort go dat?
En Dries ging niet naar 't college.
Negentien jaar.
Op 'nen Zondagavond. Moeder zat alleen
thuis, achter de stoof.
Dries kwam binnen met 'nen ruk. Rood
van gezicht. En rook naar bier.
Mijn geld is op, zei hij barsch. En 'k'
ga nog terug. 'k Moet nog geld hebben.
Maar, kind toch....
Geld meet ik hebben, en rap.
Moeder trok een schuif open, en haalde
er een briefken van vijf frank uit.
Dries grinnekte:
Wat kan ik daarmee doen?
En hij hief .het scheel (deksel) van do
stoof (kachel) op en gooide 't briefken het
vuur in.
G eld, en rap
'k Heb anders niets, kind, verschoon
de Moeder. Geen geld in huis. Maar Zon
dag krijgt ge meer.
Watte Ge liegt.
En hij stampte', op den vloer.
Geeft ge geld, ja of neen
Och, jongen, 'k heb geen
Liegen, dat doet ge!
En met zijn volle hand sloeg hij zijn moe
der vlak in haar gezicht.
Daar
En hij draaide om, rukte de deur open,
en sloeg die met gewold toe, achter zijn
hielen.
Moedor stond daar te zien, verwezen. In
't eenzaam huis.
En tranon rolden toen over haar kaken,
veel.
TH. VAN TICHELEN.
DROOMEN ZIJN SCHADELIJK.
Een Itaüaansche dokter stelt de theorie
op, dat ieder in het belang van zijn ge
zondheid er naar streven moet, zoo weinig
mogelijk te droomen. De droom, verklaart
hij, is steeds een ziekte-verschijnsel; ge
zonde menschen droomen zelden en altijd
kort; ze herinneren zich hun droom nau
welijks en ontwaken des morgens gesterkt
en verfrischt, terwijl voor hen, die door
droomen bezocht worden, de heilzame wer
king van den slaap grootendeels verloren
gaat.
Vanwaar komen droomen en hoe ont
staan ze?
De geleerden zijn steeds ijverig met deze
vraag bezig geweest en hebben een groot
aantal veronderstellingen opgesteld, om ze
te beantwoorden. Een bevredigende oplos
sing, die alle verschijnselen volkomen ver
klaart, is tot nu toe niet gevonden. Wan
neer we droomen bestrijden" willen, kun
nen we ons daarom slechts aan de feiten
der dagelijksche ervaring houden.
De ervaring leert ons vóór alles den nau-
wen samenhang tusschen droom en spijs
vertering; men kan beweren, dat wel 90 pet
der droomen in de maag ontstaan.
Droomen zijn „fantasieën van de maag",
de hersenen leveren slechts de plaats, waar
de droomvoorstelling zich afspeelt en de
middelen, waardoor ze tot stand komt.
Menschen, die met volle maag naar bed
gaan, droomen veel en meestal zijn het on
aangename, zelfs kwellende beelden, die
hun in den slaap verschijnen. De eerste re
gel voor degenen, die over benauwde droo
men klagen, is dus, dat ze zich vóór het
naar bed gaan van een uitgebreiden of zwa-
ren maaltijd onthouden. Dit in het bijzon
der voor oudere menschen en voor hen,
wier hart tengevolge van kwaal of ouder
dom zwak geworden is. Wie daartegen zon
digt, beweert de Itaüaansche dokter, stelt
zich bloot aan ernstig nadeel voor zijn ge
zondheid.
Het is geen toeval, dat men altijd weer
hoort van menschen, die plotseling des
nachts gestorven zijn. Hoe kwam het dat
ze stierven, terwijl ze na een goeden maal
tijd, schijnbaar in de beste gezondheid in
bed lagen
Juist deze goede maaltijd draagt een
groot deel van de schuld. De volle maag
riep angstige droomen te voorschijn waar
op het hart reageerde met heftig kloppen,
zooals het immers ook in wakenden toe
stand bij opwinding of schrik steeds doet.
Gezonde menschen ontwaken dikwijls met
hartkloppingen, nat van het trarjspireeren
en sidderend midden in het diepst van hun
slaap; een hartklopping wekte hen en ang
stig herinneren zij zich dan de beelden van
den droom, die, terwijl de oorzaak voort
duurt, zich nog in den verderen slaap
pleegt voot te zetten.
Ook voor menschen, die aan nervositeit
lijden, is genoemde regel van belang. Ze
nuwachtigheid uit zich dikwijls in vreeo-
aanjagende voorstellingen en deze worden
door niets zoo. zeer als door storingen in
de hartwerking bevorderd. De gassen, die
bij de spijsvertering in de maag gevormd
worden, brengen een druk teweeg op het
hart, dat daardoor een versnelde werking
krijgt. Deze storing wordt overgedragen op
de hersenen en heeft benauwde drooomen
ten gevolge.
Er zijn echter buiten do spijsvertering
nog andere oorzaken van droomen. Geuren,
geluiden, temperatuursverandering, een
slecht bed, een vekeerde houding van den
slapende, evenals zorgen en kommer, roe
pen droomen in het leven. Het ia bekend,
dat velen, voornamelijk als hun hart niet
meer goed Werkt, niet op hun linkerzij kun
nen liggen.
Wie 's avonds een licht verteerbaren
maaltijd neemt, niet eerder dan twee a
drie uur daarna zijn bed opzoekt en zich op
zijn rechterzij legt, heeft de minste kans
op pijnigende droomen.
UIT HET HOUTLAND.
De bosschen, waaraan do dun bevolkte
Noordelijke landen van Europa nog zoo
rijk zijn, leveren ontzaglijke hoeveelheden
hout op, die voor verreweg het grootste
gedeelte naar het buitenland worden uit
gevoerd. Hout tot planken en balken ver
zaagd om voor de steeds groeiende bevol
kingen in de steden en op het land huizen
te kunnen bouwen; hout in den vorm van
latten en plankjes voor de kistenmakerijen,
hout voor allerlei doeleinden in het dage
lijksche leven. En dan niet te vergeten do
duizenden stammen die er gestadig uit do
bosschen worden gehaald om er do grond
stof van té maken voor het krantenpa
pier, dat tegenwoordig in nimmer te voren
gekende hoeveelheden dagelijks door do
rotatiepersen wordt bedrukt.
Over de beteekenis, die de houtuitvoor
voor den jongen staat Letland heeft, heb
volgende. Het hout, dat de rivieren komt
afzakken, niet allen uit dc eigen botschen,
maar ook uit de verre dichte wouden van
het Russische achterland, om in dó Lotland-
schc zaagmolens verwerkt te worden en
dan verder te worden getransporteerd
naar de haven van Riga, waar boot na boot
beladen wordt met de lichte last, die hoog
zich boven op bet dek opstapelt. Een ware
karavaan van houtschepen trekt zoo in
het seizoen, dat het verkeer niet door ijs
gang in de haven gestremd wordt, dag in
dag uit langs de vatte routes door de
Oostzee om dan, voorzoover zo geen be
stemming hebben naar dc havens van de
Duitsche Noordkust of dc Scandinavische
landen zelf, door Kaiser Wilhelm-kanaal,
in een lange file, die zich soms in de breede
ingangen van dezen prachtigen verbindings
weg verdicht tot een gedrang naar do
Noordzee verder te varen. Want niet alleen
Letland, maar ook Zuid-Finland, Noord en
Zuid Zweden, en in mindere mate ook Est
land en Litauon leveren het materiaal om
die schier eindelooze rij van houtbooten te
bevrachten. Het rivieroppervlak if er als
't ware geheel mee bedekt.
3—2