PIETERSKERK TE LEIDEN EN HAAR GESCHIEDENIS
1] 'f If ;f 1 «f, fi li,'
***-U i Li-Lili->-1
tweede bi ad
I
„DE LEIDSCHE COURANT"
ZATERDAG 3 N'
Oudste geschiedenis We zijn altijd
staci Leiden. gewoon geweest
i stad te beschouwen als een van de
ste van ons heelc land. 't La^ ook zoo
de hand: Lugdunum Batavorum was
wel heel end, uit den Romeinschen tijd
Niemand twijfelde er aan, of dat oude
unum en het huidige Leiden waren
en dezelfde plaats. Maar, al wordt nog
enwoordig die naam voor ons Leiden
ruikt, men heeft zoo langzamerhand in-
ïen, dafc cr eigenlijk geen recht op
ben. Wel weten we nog niet inet ze-
heid waar dat oude Lugdunum Bata-
dan wel gelegen heeft sommigen
ken het in de Noordzee, bij Katwijk,
eren onder heb zand in de buurt van
altdorp maar die beweerde Romein
se oorsprong heeft men zelfs door sys-
e natische opgravingen niet kunnen be
zen of zelfs aannemelijk maken,
leiden heeft veeleer zijn opkomst te
anken a-an de graven die wo in onze jeugd
mooi achter elkaar hebben kunnen
eggen, de graven uit het Hollandsche
s. Hoe het precies gegaan is kunnen we
it zeggen, maar in groot-c trekken kun-
i we het ons wel voorstellen.
)e graven hadden, verspreid door hun
Tied, op de groote stukken grond, die
persoonlijk eigendom waren, huizen,
{stoelen staan. Ook in Rijnland is dat
1.
aar nu de stad Leiden -Kgt was hot
iger alles eigendom van die graven, en
jdezen grond hadden ze een grafelijk hof.
weten zelfs waar dat gelegen heeft:
|de Pieterskerk, tegenover het Graven-
de grafelijke gevangenis. Later is dit
meer bekend als het huis Lokhorst en
et in particuliere handen overgegaan,
t eerst in 1378 de kanunikken van de
an de graaf in den Haag het een
gebruik hadden. In de omgeving
dat kasteel zullen wel huizen gestaan
ben, vooral wanneer we een beetje ver-
in den tijd komen. Dan zien we dat al
tuk van het tegenwoordig Leiden met
bezet is: het gedeelte dat ligt tus-
Rapenburg, Steenschuur, Nieuwe
en de Rijn. Wanneer we nu maar niet
en dat het er ongeveer uitzag als te-
oerdig: het lijkt er niet op! Nog in
later tijd vinden we in Leiden groote
kken grond, omgeven door 'n muur of
ere afscheiding, waarop maar één huis
at. Eet moet dus iets gehad hebben van
dorp. Zoo zagen trouwens alle steden
uit.
Wanneer we Leiden tot de steden mo-
;en rekenen weten we niet. Wel verleent
J bekende Floris de Vijfde in 1266 aan
liden het stadsrecht, maar het schijnt
it de Leidenaars zich al eerder tot de
'ters, stadsbewoners hebben mogen re
in.
ËRiet alleen het stadsrecht, ook de ge-
aiedems van de oudste Leidsche kerk is
met. dat Hollandtche gravengeslacht ver
bonden.
De eerste kerk te Alweer moeten
Eeiden. we hier van alle-
jkamten gegevens bijeen halen .gun iets over
het eerste kerkje van Leiden te weten te
komen. Het lag, om het precies te zeggen,
in de tegenwoordige Pieterskerk, en was
dus oorspronkelijk vrij klein. Oud was het
look al niet: de kerken van Oegstgeest,
Warmond, Rijnsburg, Leiinuiden en Rijn-
saterwoude, waar we al omstreeks 700 van
hooren, zijn stellig veel ouder.
(i Wel schijnt er vlak bij Leiden, een heel
oud kerkje gelegen te hebben, maar dat is
al in de 13e eeuw afgebroken. Het lag op
[Je hoek die, tegenover de Zijlbrug, ge-
ormd werd door de weg langs de Zijl- en
de weg langs de Rijn. Sommigen meenen
dat daar de bewoners uit den omtrek, dus
ook die er in onze tegenwoordige stad ge
woond hebben, hun kerkelijke plichten
konden vervullen.
Toegewijd aan S Pie- Maar, als het
ter encie S. Paulus. in de dagen van
de vestiging van de Hollandsche graven
in hun hof te Leiden nog bestaan heeft,
dan is het hun zeker te ver geweest, daar
naar toe te gaan. Want een oud bericht
vertelt, dat in 1121 's Zondags na Maria
Geboorte Bisschop Godebaldus van Utrecht
de kerk gewijd heeft ,.inder eeren Godes
encle der Heyligen Apostelen S. Pieter
encle S. Paulus".
Het kan natuurlijk zijn dat die kerk ge
bouwd is in de plaats van een andere,
maar daarover is geen enkel gegeven te
vinden. We mogen dus wel aannemen dat
we hier Leidens eerste kerk hebben. Hoe
die er uit zag moeten we ook al weer gis
sen: maar het is vrij zeker dat die kerk ge
bouwd is in de stijl die toen algemeen was,
de Romaansche.
Orlers, een Leid&che burgemeester uit
de 17e eeuw, die een bekende beschrijving
en geschiedenis van Leiden heeft geschre
ven, vertelt al dat ar van de oude geschie
denis der Leidsche kerken niet zoo heel
veel bekend is. Hij wee-t ons alleen het
bovengenoemde bericht over de kerkwij
ding, dat tot 1500 ongeveer in de St, Pie
terskerk opgehangen was, mee te dealen.
Andere geschriften zijn tijdens de hervor
ming „door de handen van het veelhoof
dige beest Jan Alleman, verwoest, ge-
ècheurt". Sindsdien zijn we niet zoo heel
veel wijzer geworden over Leidens eersto
kerk: we weten alleen nu met groote ze
kerheid wanneer hij weer afgebroken is,
namelijk omstreeks 1350. Hierover later
meer, want al woten we dan weinig over
het kerkgebouw, er zijn ons toch allerlei
dingen over de graaf en geestelijkheid in
dit verband bekend.
Het patronaatsrecht In 1208 heeft
der" St. Pi et er kerk, Flcris V het pa
tronaatsrecht van de Pieterskerk afgestaan
aan de DuitBche Orde. We maken hier ken
nis met een paar woorden die we eerst een
beetje nader meeten bekijken.
In de eeuwen die op de regeering van
Karei de Groote volgden waren er veel
aanzienlijke families geweest, die met eer
lijke en oneerlijke middelen hun rijkdom
en bijgevolg hun aanzien wisten te ver-
grooten. Dikwijls -waren ze niet tevreden
met aanzien en invloed in de staat, maar
wilden ze ook in de Kerk hun stem "laten
gelden. Ook dit bereikten zo langs wegen,
die soms geoorloofd waren, maar soms niet
door de beugel konden. Het was in die
dagen geen ©ngewoon verschijnsel, dat een
vermogend edelman op een hem toebehoo-
rend stuk land uit eigen middelen een kerk
liet bouwen, die in-richtte, zelfs voor para
menten zorgde en dan zoo'n kerk aan den
Bisschop cadeau deed. Meestal behield dan
de milde gever voor zich en zijn erfjena
men het reeht om bij den Bisschop een
candidaat aan te wijzen voer de plaatsen,
die in zoo'n kerk te vervullen waren voor
al die van pastoor natuurlijk. Dat recht nu
heet het patronaatsrecht.
Welnu de Hollandsche graven bezaten
dat recht over de St. Pieterskerk. Hoe ze
er aan gekomen waren is onbekend, het is
niet onmogelijk dat ze zelf die kerk, die
vlak bij hun huis lag. hebben gebouwd.
Voor het tegenovergestelde moeten we
echter ook een mogelijkheid open laten,
want we weten bijvoorbeeld dat in de 12e
eeuw de Hollandsche graaf zich had mees
ter gemaakt van rechten over kerken in de
buurt van Leiden die van Oegstgeest
was er een van die hem heelemaa-1 niet
.toekwamen.
Hoe het ook zij, Floris V doet er afstand
van, en geeft het aan de genoemde Orde.
St Pieter en de Deze Duitsche
Duitsche Orde. orde had toen nog
geen honderd jaar bestaan. Ze was gesticht
door Frederik van Zwaben. zoon van Kei
zer Frederik Barbarossa den keizer, die,
als hoofdleider van een Duitsch leger een
kruistocht naar het Heilige Land had on
dernomen maar vóór het bereiken van zijn
doel jammerlijk omgekomen was in een
riviertje in Klein-Azië. Zijn zoon Frederik
had zijn taak overgenomen en had in 1190
na de verovering van Akkon, een vesting
aan de kust van Palestina, de Duitsche
Orde gesticht. In navolging van de toen
reeds bestaande Orden van de Tempel-
heeren en de Johannieters legde ook de
Duitsche Orde zich toe op het verplegen
van Kruisvaarders en hun verdediging en
üc OUüL bi". PIETERSKERK. ZOOALS DEZE WAS OMSTREEKS
400. HET TRANSEPT IS PAS NA 1450 HOOGER OPGEBOUWD
DE UITBREIDING DER STAD.
OP DE TEEKENING ZIJN VIJF VERGROO
TINGEN AANGEGEVEN A Ie VERGROOTING
B 2e VERGROOTING C 3e VERGROOTING
D 4e VERGROOTING E 5e VERGROOTING
bescherming. Als ordekleed droegen ze een
witten mantel met een zwart kruis er op.
Natuurlijk was veel geld noodig voor het
bereiken van het duubele doel en we zien
dan ook overal deze orde begiftigd met
landerijen en geld.
Ook in ons land bezat de orde vrij veel
goederen, dank zij de begunstiging van
Willem II, die tot Koning van Duitschland
gekozen was.
De leden der Orde, ridders en broeders,
stonden onder toezicht van hun landcom
mandeur. In onze landen zetelde deze te
Utrecht, zijn gebied werd genoemd de Ba
lije van Utrecht, een naam die nog bestaat,
maar in een e-enigszins andere bet-eekenis.
Na ig het een vereeniging van adellijke
heeren, di® de rijke goederen van de Orde.
na de Hervorming aan hun oorspronkelijk
doel onttrokken tonder eenig recht aan
zich heeft gebracht»
De Balye van Utrecht had onder zich
verschillende huizen of conventen, aan
wier hoofd commandeurs stonden. Ook
Leiden had zoo'n commandeur. Vlak tegen
over de Zuidelijke deur der St. Pieters
kerk lag het groots huis van de „Commel-
deur:' zooal* het volk h®m noemde. Dit was
een aanzienlijk gebouw en had een met een
muur omringd erf. Het nam eon groot ge
deelte in van de huizen, die teganwoordig
staan tusechen Heerensteeg, Kloksteeg en
Rapenburg.
Floris V nu begunstigde de Orde door
het patronaatereebt ©p de Pieterskerk af
te staan. Wat do Or U? aan dat recht had?
Nu kon immers aan den Bisschop een
priester van -de Orde voorgedragen worden
en kreeg de Orde ook de inkomsten aan
de pz.Bfcoorsplaats' verbondon. We zien van
nu af dan ook de Commandeur als pastoor
van St. Pieter optreden, en 't i» geen won
der dat zijn huis pastorie wordt.
Het asylrecht van Om het kleine
St. Pieter. kerkje lag het
kerkhof, in het begin nog niet voor begra
ven bestemd. Toch is het de vermelding
waard, want in do straten, beter gezegd
de wegen die op hat Pieterskerkhof uit
kwamen, lagen roosters die aangaven hoe
ver precies dat kerkhof reikte.
Dat moest nauwkeurig aangegeven zijn,
want daar was de gren9 van het rechtsge
bied van den wereldlijke rechter, den
schout. Kerk en kerkhof hadden het recht
van asyl: zoolang een misdadiger daar op
was, mocht do schout hem niet gevangen
nemen.
Uitbreiding dor stack We kuunen ons
nu wei een voorstelling maken van onze
eerEte parochiekerk, die twee ecuwen de
eenige bleef. Voorlcnpig voldeed ze, maar
toén de st-a-d hoe langer hoe meer dicht
gebouwd werd, toen men er zelfs toe over
ging de stad te vergrooten, kon men het
er met meer mede doen.
De St. Pancras ge- In het gedeelte
bouwd. dat over de Rijn
ligt, dat dus niet bij het oorspronkelijke
Leiden hoorde werd in 1315 een nieuwe
parochie gesticht, die als parochiekerk de
St. Pancraskerk kreeg, waar we later nog
over spreken.
Een niéuwe St. Pie- In de St. Pie
terskerk. Beschrijving terparochie ging
van den bouw. men ook aan het
werk. Ha.; 'el en nering hadden middelen
verschaft de Leidsche geloovigen waren
in staat om hun nieuwe kerk te bouwen.
En dan ontstaat die kerk die nu, roerloos
en dood, kaal en kil nog steels onze be
wondering wekt, niet alleen van ons, die
de,warme gloed kennen waarin onze ker
ken leven, maar zelfs van hen, die zich
alleen maar verheugen over de ranke lij
nen of de schoone vormen van het grond
plan.
Orlers, dezelfde dien we boven
den, was al getroffen door de schoonheid
er van. Hij betreurt het, dat we van de
oudste kerk zoo weinig weten,
weert dan dat hem daar toch niet zoo veel
aan gelegen is: laet het ons genoech zijn,
dat wij de selvige in dese onse tijden heb
ben".
Toch kan hij niet nalaten om er even
op door te gaan. Wat een groote offer
vaardigheid hebben die Katholieken toch
gehad, zelfs bij zijn eigen Protestantsche
geloofsgenooten is dat nergens, te vinden,
nergens heeft men oude kerken afgebouwd
of gerestaureerd, laat staan nieuwe gebou
wen. 't Is waar, Amsterdam heeft een
nieuwe kerk gekregen, maar wat is dat bij
de oude gebouwen, al zijn die dan „in blint-
heydt en onverstant" gesticht. „Waer mede
sij ons de welcke bet heldere licht des
Evangcliums hebben ende gebruyeken, ver
re te boven gaen ende beschamen". Duide
lijker kan het dunkt me niet.
De Leidenaars intusschen wisten bij al
hun „blintheydt en onverstant" gced ivat
ze deden. In 1339 begon men te bouwen,
het priesterkoor het eerst. Dat werd op
getrokken vlak achter de oude kerk, die
zoo lang in dienst bleef. Zoo bouwde, men
in do middeleeuwen meestal; vooral ker
ken waar niet altijd geld genoeg voor was.
werden langzamerhand grooter gemaakt.
Vandaar dat het dikwijls voorkwam, dat
een werk halverwege gestaakt werf], uit
gebrek aan geld, of omdat de Protestan
ten het niet meer noodig vonden. Leiden
was echter gelukkiger, de heele kei.-k kreeg
het klaar, al duurde het ook vrij lang
eerst in 1412 is het koor geheel voltooid.
Dat wil niet zeggen dat het vóór dien
tijd niet in gebruik genomen is. Zoodra het
bruikbaar was word de oude kerk., die voor
het koor stond, afgebroken, en in de plaats
daarvan werd aan het koor geduwd het
schip van de nieuwe kerk. Dit gedeelte be
stond uit het dwarsschip, dat eerst laag
gehouden is, "^n eerst later gew/orden is tot
dat prachtige ruime en hoog'p dwarsschip
waarvan we een kant zoo prachtig kunnen
zien, wanneer we op het Rapenburg staan
en door de Heerensteeg zieig.
Dan kwam het eigenlijke schip dat be
stond uit een stuk dat, evenals 't latere
dwarsschip, bijna 30 M. hoog is, met aan
iederen kant twee zijbeuken, die 14 M,
hoog zijn. Daarachter kwam een toren,
waarvan het voetstuk stond binnen de
kerk. Deze torenvoet was 13 M. in het
vierkant, eon behoorlijke afmeting dus En
de toren verder was naar verhouding, hij
was zoo hoog dat hij voor de zeelieden een
goede bakea was. Geen wonder dat hij'
dan ook de Coniugh vander Zee heette. De
juiste hoogte kennen we niet, maar het zal
volgens de gegevene die er van zijn onge
veer 100 M. geweest zijn.
Nog iets andera was er dat, evenals de
toren, de trotj uitmaakte van de Leide
naars. Dat was de doopkapel, aan vroe
gere beschrijvers van do kerk bekend als
de kapel van "Willem II, den Roomsch-
Koning.
Willem en jtijn zoon Floris- V, die op het
Gravenhof geboren zou zijn, zijn beiden in
de Pieterskerk gedoopt-, en ter herinnering
daaraan heeft deze kerk van hen een doop
vont en een altaar gekregen. De vont was
zoo mooi, dat er een bijzonder prachtigo
kapel voor gebouwd werd. Dit is evenwel
niet de later© doopkapaL. die is ter ver
vanging van de oorspronkelijk© gebouwd.
Ook het doopvont, evenals het altaar, is
verdwenen, zoodat daaraan alleen nog
maar do herinnering bestaat.
Aan de Noordzijde bevond zich vroeger
nog een kapel, die na niet meer bestaat.
Mogalijk is ook dat men juist aan het bou
wen hiervan was. toen da Pieterskerk „her
vormd" werd, en dat men toen het begon
nen werk maar weer afgebroken heoft.
Immert' het was iets, dat alleen in ©en
Roomsche kerk thuishoorde; 't was oon
kapel die, van buiten toegankelijk, door
een paar getralied© vensters de geloovi
gen ook wanneer do kerk gesloten was in
de gelegenheid stelde het H. Sacrament
te aanbidden. Deze kapel was langen tijd
onbekend, tot-dat men in 1S9G in de muur
deze dichtgemetseld© venstors vond.
Zoo zag dus het gebouw er uit, hier en
daar anders, dan nu, ma-ar in hoofdlijnen
hetzelfde.
Het inwendige der Maar do aan-
oudo Pieterskerk. kleading verschil
de heel veel van het tegenwoordige! Ook
Leiden heeft zijn beeldenstorm gehad
Geweldig ia het wat deze gruweldaad
heeft gedaan. Zelfs wij, die meenen Room
sche kerken .te kennen, zouden versteld
hebben gestaan indien we vóór dien onge-
lukkigen datum in de geschiedenis van de
Kerk het gebouw binnen getreden waren
Niet minder dan vier en dertig altaren
zouden we kunnen tellen, een groot en een
klein orgel, prachtige gebrandschilderde
glasramen, wandschilderingen en beelden,
kostbaarheden van allerlei soort zouden
ons oog treffen. Dat waren de dagen,
waarin men veel, heel veel voor zijn kerk
over had.
Sint Pieter en de Die altaren ze
Giiden. warén gesticht met
de hulp van gilden of rijke burgers, en,
wat meer zegt, het was geen ijdele pronk,
ze waren noodig. In het begin van do 14e
oeuw waren er ongeveer veertig kape.aiuis
aan de tót. Pieter vei bonden, die de tal
rijke missen lazen voor de velen die in den
loop der jaren gestorven waren.
Een enkel voorbeeld noemen wo: de
schoenmakers hadden hun eigen altaar, ge
wijd aan tót. Lrispijn, en daarop werden
aUe H. klissen ge.ezon voor hot glide, voor
levende en doode gildebroeueis. Dok do
timmerlieden en echrynw erkers hadden
hun aitaar onder het patronaat van den H.
Jozef, terwijl het slagersgilUe zorgde voor
het Anthomus-altaar. koo hadden do ver
schillende ambachten hun eigen altaar en
niet alleen de gewone' ambachtsgilden,
maar ook de geestelijke gilden, de broeder
schappen.
Wij zijn wel gewoon broederschappen
niet op een Ljn te steden met de zuivere
ambachfcsvereeniging hetzij werkgevers of
werknemersereemging, doch in de mul-
do.eeuwen gebruikte men dikwij.a üetzellao
woord er voor: gilde, t Zou ons te ver voe
ren tc verhalen hoe dat komt, het zij nu
genoeg tc zeggen dat de geestelijke gilden
oi bzoeuerschappen aan uozeiide bepalin
gen gebonden waren de ainoucktsgijden.
Dit kwam onder anderen daarin uit, dat
ze beiue ae goedkeuring van den lauas-
heer moesten. naboen, Aoo bevestigt bij
voorbeeld rn 13h4 hertog Albreckt de tót.
Nieolaaebrceuerschap in de tót. Pieters
kerk te Leiden. Deze broederschap, hoewel
in veel herinnerende aan onze tegenwoor
dige geiyanamige vore enig ingeu, verschilt
er tech in vrij veel punten van. We zuhen
daarom ueze tevens als vooi beeld voor
do anuero eens nader boscunjven.
De breeuerséA&p had verlof een eigen
altaar te hebben in de tót. Pieto.skerk.
Dit ward boaiend door een Jtapeiaaii, dien
zij onderhouden moesten, s Maandagsinor-
gena moest ueze Mis iezon voor do leden
uie daarvoor hun aalmoezen gaven, en ook
6 VVoentdagmorgens. Om te zorgen dab
iedere broeder Mis hooren kon, moest dit
gebeuren voordat s morgens do klok luid-
ue, die kat teeken gaf dat men mocht gaan
werken.
Den dag vóór St. Nicolaas moesten do
hoofden vaa de b^joderschap, die hornans
heetten, de broeders oproepen voor de V es-
per en voor de iLoogmi» op den heiligendag
zelf, waarbij teven» een kleine contributie
werd go.nd, voor H. Miisen en altaarlicht.
In uon zomer, s Zondags na tót. Laur us
(10 Aug.) wordt een maaltijd gohouucn.
Daarbij i» men er aiet op uit om er een
weelderig feestmaal vau te malton, er >s
uitdrukkelijk bepaald dat het zoo goedk^up
mogelijk moet gebeuren, maar, daar staat
tegenover, dat ieder, behalve de ziekeu en
zij, die te arm zijn, daaraan moot dec.ne
men. Deze behoeven niet alleen geen bij
drage te betalen voor den maaltijd, maar
krijgen zelfs nog het eten thuis gestuurd.
Met alle middelen was men ei' op uit
om dezen gildemaaitijd to handhaven: wan
betalers worden zonder excuus uit de
broeuerschap gezet, maar man ruoclu altijd
tegon betaling van de onkosten iemand
meenemon. Deze kon dan dadelijk in om
schreven worden als lid waarop beui t ;u
„oircontspenmnceen broeder schapspun-
ning die dienst deed al» bewijs van lid
maatschap, gegeven werd. Let bedrag
voor de inschrijving verschuldigd was mot
vafetgesteld, maar wisselde naar do draag
kracht van hot nieuw© lid.
Bij gelegenheid van.dezen maaltijd wer
den i
Unmans, gekcien, tvree iu geta
die als derde man een van
hcxuMtn» kiezen, üezo weet imme.s wat cr
aan het besturen van de broederschap ver
benden is, en kan daarom de meuwge.. zen
bestuursleden helpen in hun beziglieuc-n.
Behalve wat we al noemden moeten ao
homans, wanneer een broeder, sterft, daar
van aUe den overledene in de kerk te nra
gen en Mishooren. Bovendien moet ie er
broeder zijn bijdrage voor de uitvaart op
de kist leggen. De homans zorgen dan voor
dc gebruikelijke gift aan de armen en vuor
32 Missen voor den doode.
We zien dus wel overeenkomst, maar
ook veel. verschil met onze broederschap
pen!
Sint Pieter en aan- Behalve gilden
zienlijke f'ami ies en broederschap
pen hadden ook sommige fami'ics alt.n-.-n
in de St Pieter. Het spreekt vanzelf dat
DE PIETERSKERK, ZOOALS DEZE THANS IS. DE TOREN IS VER-
DWENEN, HET TRANSEPT IS GELIJK GEMAAKT MET HET DAK