PUROL DE AFGELOOPEN WEEK IN HET BUITENLAND LIEFDE'S JEUGDDROOM TWEEDE BLAD „DE LEIDSC^IEr COURANT" ZATERDAG 6 OCTOBER 1928 Luchttriomfen. Er moge ge klaagd v. orden over malaise overal, op het gebied van de luchtvaart beleven wij toch een tijdperk van grooten bloei. En met trots mogen wij constateeren, dat Neder land een eerste plaats inneemt in het rijk der luchten. Vliegen niet onze Fokkers naar Indië met een zekerheid en accuratesse alsof In dië na.ust de deur lag. Twee zijn reeds aan gekomen i-a een vlucht, welke tot in de puntjes af was. De derde heeft jammer ge noeg eenige pech gehad in Britsch-Indië. Prillwitz, de bestuurder, meende nog vóór den avond Allahabad t.e kunnen bereiken doch was door toenemenden tegenwind ge dwongen in de duisternis te landen op een renbaan te Cawnpore. Hij tornde tegen een hooiberg op en zijn toestel werd be schadigd. Inmiddels is het vierde vlieg tuig van Schiphol vertrokken, met een mon teur aan boord, die onderdeelen voor de ge strande machine bij zich heeft. Zoo'n enke le pechvogel beteekent niet veel, als men zich herinnert, dat ook de Duitsche vlie ger von Hünefeld daar in de buurt aan het vliegen was en thans heelemaal zoek ge raakt is. De Duitschers blijven overigens ook niet achter, dat bewijst de nieuwe Zeppelin, die deze week een majestueuze vlucht over ons land maakte. Binnenkort, waarschijn lijk begin volgende week, wordt de groote tocht naar Amerika ondernomen. Aan boord zullen zich behalve de beman ning ongeveer zestien personen bevinden van wie vier betalende passagiers, Ame rikanen, die zich op het oogenblik in Duitschland bevinden en op deze wijze naar Amerika willen terugkeeren. Do Ame rikanen betalen voor den overtocht drie duizend dollar per persoon. Het rijksverkeerministerie heeft drie plaatsen laten reserveeren. Ook de rijks raad zal een vertegenwoordiger meezen den. Verder zullen zich aan boord bevin den twee deskundigen op radiogebied en zes journalisten. Die kerels zijn toch maar overal op en bijAls de Zeppelin nu maar het stormge. bied op den Oceaan weet te omzeilen. Zoo- als men weet, heerscht er op het oogen blik een orkaan op den Atlantischen Oceaan, welke het gevolg moet zijn van den storm in West-Indië. Politieke storm. Toen de Brit- sche minister van buitenl. zaken, sir Aus ten Chamberlain, zijn herstellingsreis be gon, liep hij net bovengenoemde» cycloon mis. De bofferd. Thans loopt hij weer een stormpje mis. Want men is in Engeland niets te spreken over het beleid van zijn departement inzake het Fransch-Engelsphe vlootaccoord. Zelfs de conservatieve pers uit haar misnoegen over het niet publicee- ren van dit accoord. Sinds Amerika geant woord heeft, dat het compromis totaal on geschikt is als basis voor verdere onder handelingen, is het accoord dood, mors dood. Maar nu gaat de Britsche pers spreken van een „lijkenlucht", welke al lerwegen de diplomatieke atmosfeer ver giftigt. Het „lijk" moet voor den dag ko men Ook Frankrijk zou te Londen steeds sterker aandringen op onmiddellijke publi catie van het accoord, dooh de Engelsche regeering weigert. Frankrijk heeft alle stukken, die over het vlootaccoord tusschen de Engelsche en de Fransche regeering vóór de totstand koming ervan gewisseld waren, ter kennis van de Amerikaansche regeering gebracht en Engeland is toen schoorvoetend gevolgd. Men vraagt zich nu af, of Parijs en Londen wel een zuiver geweten gehad hebben, toen zij niet direct het geheele accoord aan Amerika voorlegden en waarvan de publi catie zoo hardnekkig geweigerd wordt. (Zoo juist bereikt ons het bericht dat Frankrijk tot publicatie is overgegaan). Men begint zich hoe langer hoe meer te keeren tegen het stelsel van geheime diplomatie. In de binnenlandsche politiek zijn de „onder-onsjes" uit, maar in de bui- tenlandsche politiek bestaan zij nog, oni redenen van staatsbelang, maar niet altijd in het belang der volken. W ecnen in angst. Geen gqbeime diplomatie in Oostenrijk. Daar heboten de socialistische, communistische en anti-so cialistische organisaties al weken lang luid keels verkondigd, dat zij elkaar morgen, Zondag, eens flink de waarheid zullen zeg gen. De z.g. Heimwehren, een soort burger wachten tegen den socialistischen vloed, hadden tegen 7 October in Wiener Neu stadt een groote demonstralie aangekon digd, waaraan alle leden uit het gansche rijk, zouden deelnemen. Toen de socialisten dat hoorden, besloten zij direct om op dien zelfden dag eveneens te Wiener Neustadt oen tegen-demonstratie op touw te zetten, terwijl de communisten ook nog een duit in bet zakje deden en de partijen ophitsten om een flinken janboel te maken. Dat zag er leelijk uit. Vooraanstaande mannen spraken de meening uit, dat het niet zon der bloedvergieten zou afloopen. Er werd om een verbod gevraagd, doch de partijen antwoordden, dat zij zich niet aan een eventueel verbod zouden storen. Weenen geraakte in paniekstemming. Men herin nerde zich de onlusten van enkele jaren geleden en vreesde het ergste. Doch ntar het zich laat aanzien, zal het heele geval wel met een sisser afloopen. De beide partijen, Heimwehren en socialisten, hebben toegezegd, dat zij op verschillende uren zouden demonstreeren en niet langs dezelfde wegen zullen trekken. Bovendien heeft de regeering van mgr. dr. Seipel mas sa's troepen in de stad geconcentreerd, zoo dat er misschien hier en daar een kloppar tijtje zal voorvallen, maar overigens de schrik waarschijnlijk erger zal blijken dan de. werkelijkheid. De journalisten, die overal bij zijn waar wat te „doen" is, zijn reeds bij bosjes in Wiener Neustadt aangekomen. Zij hopen op interessante copy. Abcssynië. Verleden week kwam er plotseling een bericht uit het verre Abessynië, in 't hartje van Afrika, dat de prins regent Ras Tafari Makonnen in ver band met een ontdekte samenzwering ver heven zou worden tot koning van Abes synië. Men hoort zoo weinig van dit eigen aardige rijk, wiens tegenwoordige heer- scher eenige jaren geleden een reis naar Europa maakte, dat het wel eens interes sant is, het een en ander mede te deelen over dit stukje van het Zwarte Wereld deel. Over Abessynië regeert sinds 1916 kei zerin Judith, dochter van keizer Menelik en weduwe van den troonopvolger. In 1913 was keizer Menelik gestorven en door keizer Jozua, den zoon van Judiths oudste zuster opgevolgd, maar deze werd in 1916 afgezet en toen kwam Judith cp den troon. Haar erfgenaam is haar neef Ra6 Tafari Makonnen, een man van 37 jaar. De reden van Jozua's afzetting hield verband met den wereldoorlog en met godsdienstige problemen. Jozua was n.l. geen goed opvolger van den roemrijken Menelik, die de Italianen zoo danig klop had gegeven. Hij was een zwakkeling en een tyran, man van losse zeden en sinds 1914 „bekeerd" tot don Is lam. Abessynië nu is een land, waar sinds eeuwen het Christendom staatsgodsdienst is. Jozia's overgang, gepaard met Moham- medaansche gewoonte om een harem te hebben, ergerde zijn onderdanen. Voorts koos hij in den oorlog partij voor Duitsch land, zij heb niet met de wopenen, maar hij verspreidde het gerucht, dat alle Duit schers en Oostenrijkers Mohammedanen waren geworden. Daarop kondigde hij aan, dat hij weldra de geallieerden zou aanval len. Dit was aanleiding voor de diplomaten van Engeland en Frankrijk om in te grij pen. Zij verkten samen met de Noorde lijke stamhoofden der christelijke Abes- syniërs en 26 September 1916 werd Jozua plechtig door het hoofd der Abessynisché kerk vervallen verklaard van den troon, op grond van afvalligheid, terwijl keizerin Ju dith hem opvolgde met Ras Tafari Makon nen als regent en troonopvolger. J'ozua's vader Michael die zich veel flinker toonde dan zijn zoon, begon den strijd tegen 't nieuwe bewind maar werd in den bloedigcn slag van Siano overwonnen en gevanke lijk naar de hoofdstad gevoerd. Jozua zet te den strijd Dog korten tijd voort, maar werd in 1917 verslagen en zwierf sedert dien, steeds opgejaagd door de Abcssy- nische bergen. Onder het bewind van Judith en Tafari nam Abessynië's prestige nog toe. Het werd in 1923 lid van den Volkenbond. Voorts wist Abessjmië handig de mogend heden tegen elkander uit te spelen: Frank rijk tegen Engeland en Italië. Onlangs sloot het weer een verdrag van vriend schap met het laatste land. Nu wordt Tafari de heerscher ook in naam, terwijl hij het reeds lang inderdaad is geweest. Morgen, Zondag, heeft de kro ning plaats. BRIEVEN VAN EEN WANDELAAR. LIX. Als gekegelde bezoeker van den Leii- schen Raad, in vergadering bijeen, komt het ons voor, dat het aspect danig aan het veranderen is en in het oog vallend de ver houdingen zich bezig zijn te wijzigen. Vooral heeft de praatgrage zin zich tot proportiën uitgezet, die den toehoorder z'n hart doen vasthouden, omdat vooral met die breedsprakigheid de duidelijkheid van het betoog niet toeneemt, zelfs in groote mate afzakt, naar der. kant van het praat maar-raak, vorm en inhoud is maar bij zaak. Immers, men staat er verbaasd van. hoe moer en meer alles met.de haren er wordt bijgesleept, wat met de zaak zelve in geen enkel verband staat en er alleen op ingesteld is, met een verbluffende speelsch- heid cm de kern. van de zaak heen te zwemmen. Wij aarzelen niet dit een sabo tage te noemen van wat onder nuchter za ken behandelen wordt verstaan en een on gemotiveerd beslag leggen op den kostba ren tijd van vele*:, terwijl de zaak, waar het om gaat, er in geen enkel opzicht mee gediend is, veelal zelfs wordt geschaad. Benijdenswaardig is do positie van hen, die geroepen zijn al die vertoogen aan te hooren, geenszins, afgescheiden nog van de geestelijke armoede, welke kwistig in die vertoogen wordt rondgestrooid en de hol heid van de phro.sci>, welke ten gehoore. worden gebracht. Men meet ze maar eins met juistheid beluisteren die langgerekte betoogen, die, de allures van voornaam heid aannemende, als een lesje opgezegde redevoeringen, en men zal het met ons beamen, dat er veel wind door de zeilen gaat, die het scheepje geen zier nader brengt naar den veiligen haven. Bovendien zijn vele van die redeneerin gen in opzet en samenstel niet op haar plaats in een Raadszaal en hooren zij veel meer thuis op een avond, waar een propa- gandavergadering is en men de massa tracht \c biologeeren. en tot zich te trek ken. Een tikje cnnoozel is het, te meenen dat men in den Raad leden vindt, die zich van hun stuk laten brengen, waar zij te be slissen hebben in principieele zaken, die geen afwijking dulden. Deze mannen heb ben genoegzaam inzicht, dan dat zij zich op een dwaalspoor laten leiden door wat handig in elkaar gezette vertoogen inhou den en geenerlei concessie zijn zij bereid daaraan te doen, omdat men de S. D. c-, den voet volgt en haar bedoelingen volko men doorgrondt. We hoorden het de «S. D. Maandag in den Raad toezeggen dat de verhoudingen zich zullen wijzigen en de strijd zich zal toespitsen. Ze voegden de daad direct bij bet woord waar aan de or de was de medewerking te verleencn aan den bouw van een vijfde lokaal ten behoe ve van de Ger. Schoolvereeniging. Men trok hier duchtig van leer en men heeft zich tevens in de kaart laten zien, wat be treft zijn nog steeds levende afkeer van den groei van het bijzonder onderwijs, dat nieuwbouw en bijbouw noodig maakt, ter wijl daarvoor bij het openbaar onderwijs niet alleen daaraan geen behoefte bestaat, doch sluiting, van scholen aan de orde komt. Wij onderschrijven de opmerking, van rechts gemaakt, dat er in dc rechtschc kringen gelukkig nog groei in het aantal gezinsleden is, waardoor verklaard is, dat de cijfers een andere verhouding aanne men, waarmede meerdere behoefte aan schoolruimte gepaard gaat. De agitatie liep dood tegen een stemming die het voorstel van B. en W. deed aannemen. Van een ellenlange langademigheid was de bespreking over de werkverschaffing aan de Leidsche Hout. Wij hadden vooraf het voorstel gelezen en keken vreemd op dat een loon van 42 centen in het vooruit zicht werd gesteld, wat bij een 48 urigei werkweek ruim twintig gulden per weel: doet beuren. En onwillekeurig vroegen wij ons af, is dat nu een rechtvaardig loon geeft dit nu een menschwaardig beslaan Doch men heeft deze zaak van twee kan ten te bezien. Ook in het licht van een meerder inkomen in vergelijking van den steun, welke de werkloozen wordt toege legd. Bedeneert men volgens dien maat staf, dan is het slechts een rekensommet je 20 is meer dan 14. De koopkracht wordt wel verheegd, doch dat is in vele gevallen fictief. Immers in den werkloozen tijd is men wel zoodanig achteruitgegaan, dat men slechts binnen behoeft te treden bij die ge zinnen, oru te kunDen constateeren, dat alle comfort is verdwenen niet alleen, doch bo vendien in velerlei opzicht een behoefte zich voordoet, die in een lange periode van beteren v elstand niet geheel kan worden ingehaald. Dat- zijn de feiten die ook onze R.-K. Raadsleden vcor oogen stonden, toen zij in hcc belang van de bij den Hout te- wrkgostelden een gunstiger conditie trach ten te bedingen. Zij werden echter geboy cot door de ministerieele bepalingen, gege ven bij de toezegging van de 25 pet. toe slag, waarbij het liraiet werd gesteld van 42 centen per uur. Nu blies men van S. D.- sijde al weer dar.ig aan den hoorn over hongerloon; deelde men naar verschillende kanten tal van onbewezen beschuldigin gen uit; gaf men de brui van rekening hou den met de werkelijkheid, die tot onmacht sloeg. Dan maar zich los gemaakt van de ministerieele subsidieDoch men vergat, dat dan deze Hout-kwestie aan de Gemeen te een 50.000 zou kosten. Dat is nu wel oen gemakkelijke raad, dooh een gevaarlijk experiment, dat de deur openzet voor con- sequentiên, die vooraf niet te voorzien zijn. Uit hetgeen wij boorden was onze fractie unaniem voor een royaler belooning, gezimi de overtuiging, dat hetgeen wordt uitge keerd beslist te wéinig is. Doch anderzijds ging meu daar niet accoord met het door de S. D. aangegeven middel en vond men zich niet verantwoord, een aanval te doen op de openbare kas, te meer waar in de twintig gulden toch al reeds element van verbetering schuilde. En, al was het dan niet met heeler hart. het was ook in het vooruitzicht, dat bij verwerping niets zou ge-beuren. Men stemde voor het voorstel van B. en W. in het goed vertrouwen dat niets zal worden nagelaten om dc loonen zoodanig te stellen, dat de mogelijkheid niet is buitengesloten, dat men gelegen heid heeft boven den norm van 42 cenis uit te komen. De kwestie van werkschuw heid, die hierbij sterk naar voren kwam, gaf gelegenheid tot menig hartelijk woord tusschen wethouder en >S. D.-fraelie. W ij hebben daar in het dagelijksck leven ook een paar frappante staaltjes van beleefd en, al is het aantal niet verbazen.I groot, toch willen wij den wethouder bijvallen, dat er zijn die liever van den steun minder trekken, dan zij met eerlijk werk kunnen verdienen, waartoe zij in het belang va;i hun gezin toch ten. zeerste verplicht zijn. Ook het cijfermateriaal omtrent deze zaak brengt menige grond tot bevestiging van die stelling. Waar alle goede dingen in drieën be staan, was het ook hier zoo. Een dorde punt vond duchtige bestrijding in den S. D. INGEZONDEN MEDEDEELING. la dooito van 30-«0 co 90 tt. Tube SO cl. B.j Apoth. en DrogliU»' hoek. Het raadslid Schiiller sneed do kwestie van den verkoop van grond van Zuiderzicht aan en heeft er menig woordje aan zoek gemaakt. Was zoo'n bespreking nu nog maar gefundeerd op goeden grond, was de argumentatie nu maar slechts cenigermato steekhoudend, dan kon men er vrede mee hebben en zou men er zelfs toe moeten komen den man te prijzen, die in een gedocuroenteeerd betoog zich vasten grond onder de ^oeten wist te verschaffen. Doch, het was, als in den laatsten tijd meermalen is geschied, niets meer dan een rolletje, een sprekende uiting van het stre ven van dc S. D. om toch maar propagan da te maken naar ééne zijde. Naar den kant van den arbeider, die in de oogen van. de S. D. h e t v o 1 k is, in den meest engen zin andere groepen van de bevolking tel len bij hen niet mee. Volkshuisvesting, rie pen zij, op Zuiderzicht en geen betere wo ningen, die zijn er genoeg. En dan, er is voor arbeiderswoningen toch geen grond meer beschikbaar van eenigo beteekenis Hier al dadelijk kregen zij de kous op den kop, daar de wethouder eon lijst pu bliceerde van gronden, elke voor de Volks huisvesting beschikbaar zijn en nog wel van zoodanige grootte, dat er nog wel nefc zooveel huizen op kunnen gebouwd worden, als er reeds zijn gezet door gemeente en bouwvereenigingen. Die vlieger ging dus oiec. op. Dan erfpacht, zei de heer Kooi- straDat is je ware, of zelf exploiteeren. Alsof van het laatste niet een tot voorzich tigheid manend voorbeeld is in de eigen- exploitafio van de gronden aan het Raam- land, die iederen dag aan de gemeente verlies opleveren. En wat erfpacht betreft, het kan misschien een liefhebberij zijn voor de gemeente, dcch dan een die geen en kele groep zal bevredigen. Als wij eens zien naar andere gemeenten, wat al misère daar uit voortvloeit, dan moet men wel wat hui verig staar, tegenover dit instituut. En nu kan de heer Kooistra het zonder blikken of blozen wel aanprijzen en er dik over orakelen, het blijft voor ons vaststaan daft hij er niets van weet, of wel de bezwaren opzettelijk verdonkeremaant. Wat er van zij, erfpacht hanteeren blijft altijd oen zoor gevaarlijke bezigheid. Stelt men den canon te hoog, dan buit men den burger uit en maakt hem. het bouwen onmogelijk. Stelt men den canon te laag, dan doet men de gemeente schade. En in deze is het juisfcq midden kiezen een op moeilijkheden stui tende zaak. Waar haa|t overigens de op erfpacht bouwende de hypotheek vandaan. Een gemeentelijke hypotheekbank, zegt do S. D. Doch dan is het mogelijk, dat, als ir» Den Haag de door de gemeente in erf pacht, volgens den canon getaxeerde waar de zoodanig is, dat do andere gemeente lijke instelling niet bereid is er hypotheek op te geven. En waar wij toch al zooveel tot verschil aanleiding gevende dingen heb ben, houde de gemeente zich buiten dozo netelige kwestie en stelle zich tevreden met een grondpolitiek, die gaat in de richting zooals het hier bedoelde voorstel aan duidt en dat door den raad, als practisch en logisch werd geaccepteerd. Het is overigens een treurig verschijnv sel, als de S. D. personen in een verkeerd daglicht stelt, door een veronderstelling te lancecren, die op geen enkele grond steunt en niets meer is dan een laster praatje. Dat is niet kiesch, dat is niet fair, dat grenst aan laster. Op ons, luisteraar, maakte dat Maandag den indruk van ge mis aan argumenten, van een afzakken van debatpeil naar den drabberigen bo dem van het ontoelaatbare. Onze iuzichtea in de goede bedoelingen van zoo'n debat werden in de Maandag gehouden Raadsver gaderingen niet versterkt, doch moesten een flinke veer laten. Wandelaar. FEUILLETON. Uit het Engelsch van EFFIE A. ROWLANDS. Nadruk verboden. 19) U is gekomen om me te ondervra gen over het geval van vannacht, begon Dick toen de detective met een beleefde buiging binnenkwam. Het is lieusch tijd verspilling, want ik weet minder dan wie ook. Ik ben gisterenavond eerder dan ge woonlijk naar bed gegaan. Ik laat altijd mijn raam open. Het was dicht toen wij binnenkwa men, merkte Bevan op, en mr. .Screed knikte begrijpend. En ik sluit nooit mijn deur. Dus van welke zijde mijn aanvaller binnenkwam en of er meer dan een was, zult U zelf moe ten ontdekken. Er was er maar één. We hebben zijn voetsporen kunnen volgen, rondom het huis. Hij is door het raam van de biblio theek binnengekomen. Of hij een handlan ger hier had onder de bedienden of dat het niet sluiten van het raam van de bi bliotheek toeval of zorgeloosheid is ge weest, weet ik nog niet. Ik vermoed het laatste, daar de voetstappen niet regel recht naar het zwakke punt leidden. U heeft den indringer dus niet gezien, mijn heer Emberson1? Neen, de prop met chlorform moet me op het gezicht zijn gelegd, terwijl ik sliep, want ik herinner me niets, tot ik ziek en ellendig weer wakker werd en de kolonel en mijn vriend hier, bezig waren me met koud water weer bij te brengen. En hoe verklaart U het feit, dat juist Uw kamer onderzocht is? Bewaart U hier niets van waarde? En is dat aan anderen bekend Enid's oogen ontmoetten die van Dick, niet langer dan een seconde en werden on middellijk afgewend. Maar dc detective had het opgemerkt. Er zijn verschillende menschen die weten dat mijn vaders brandkast hier staat, antwoordde Dick langzaam. Mis schien heeft iemand gedacht er dingen van groote waarde in te vinden. Er is tenmin ste een poging gedaan om de brandkast te forceeren. Zonder twijfel. Doch als de kast het doel van den inbraak was geweest, zou de indringer betere gereedschappen hebben meegebracht. Neen, mijnheer Emberson, met die verklaring komen we er niet. Mijn opinie is, en hij keek den jongen man strak in de oogen, dat- de inbreker niets af wist van Uw vaders brandkast en pas getracht heeft, deze te openen, toen hij hetgeen hij zocht, nergens anders kon vinden. Nu vraag ik U, wat kan hij heb ben gezocht? Het spijt me zeer, dat kan ik U niet zeggen, antwoordde Dick. Met opzet ver meed hij nu Enids kant uit te kijken, maar dez opzettelijkheid riep een zwakken glim lach te voorschijn op het gezicht van don detective. Omdat Uzelf geen vermoeden hebt? vroeg hij achteloos. Emberson werd rood van kwaadheid. Ik hoop dat mijn antwoord voldoen de is. r Hm, U is gisteren naar Londen ge weest, nietwaar mijnheer Emberson? vroeg Screed plotseling. Ja. Heeft U eenige reden om Uw bezoek aan Londen in verband te brengen inet wat hier gebeurd is? Natuurlijk niet. Dick was geen mees ter in het liegen; luj bloosde vorradelijk toen hij dit antwoord gaf. Zoudt U er op tegen hebben me te vertellen, wat U in Londen heeft gedaan, zoodat ikzelf kan oordeelen? Zeker heb ik dat en het komt ine voor dat het nogal onbeschaamd van U is, me dit te vragen, was liet opgewonden antwoord. Ik ging voor particuliere aangelegenheden en ik weiger beslist U of iemand anders verantwoording af te leg gen van wat ik gisteren heb gedaan. Screed zou een gemakkelijke overwin ning hebben kunnen b.ehalen, door een rapport uit zijn zak te voorschijn te too- veren, dat een uitgebreid relaas bevatte van Dick's doen en laten in Londen, de poging om hem te berooven en zijn wei gering om den aanvaller te laten arrestëe- rcn. Screed kende dit rapport, dat hij met de eerste post ontvangen had, bijna van buiten. Maar hij vond het verstandiger, een afwachtende houding aan te nemen en de manier, waarop de jonge man om de dingen heendraaide, was voor hem van bij na even groote waarde, als openhartige mededeelingen zouden zijn geweest. Hij glimlachte daarom vriendelijk, toen Ted Bevan, die verbaasd over Dick's vijandelijkheid de zaak trachtte te sussen door op te merken: Maar mijnheer Screed heeft toch niet de bedoeling om je te beleedigen, Dick. Je kunt toch niets anders verwachten, dan dat de politie je vragen zal stellen. Ik heb mijnheer Screed niet gevraagd te komen, antwoordde Dick, zoodra ik dat doe, kan hij me vragen wat hij ver kiest, nu niet. Bevan stond op het punt wat te zoggen, toen een lichte aanraking op zijn arm en de smeekende blik van Enid hem deed zwijgen. Mijnheer Bevan heeft volkomen ge lijk, wanneet hij zegt, dat het absoluut mijn bedoeling niet was, om U te belee digen, mijnheer Emberson, zei de detective bedaard. We zijn er aan gewend, dat de betrokken personen in een geval als dit, dc politie alle mogelijken bijstand verlee- nen, maar U behandelt me, alsof ik U natuurlijke vijand was inplaats van Uw vriend. Als dit zoo is, komt het doordat U Uw bemoeiingen te ver drijft, was het antwoord. Ik ben volkomen bereid U alles te vertellen wat ik weet, maar ik heb U vooraf gewaarschuwd dat dit heel wei- nig was; maar mijn persoonlijke aangelc genheden wensch ik er buiten te houden. j In dat geval, was het volmaakt kal®e antwoord, moet ik het zonder Uw hulp doen. Screed ging naar dc deur, alsof hij wilde vertrekken, toen bleef hij een oogen blik staan, als om na te denken en wend de zich daarop tot Enid, terwijl hij haar doordringend aankeek. Misschien is U in staat rao een aan« wijzing te geven? vroeg hij beleefd. Ik riep ze verwonderd uit. Ja u. Heeft U misschien ook een pak ketje met, laten wo zeggen, juweelen, in be waring gegeven aan mijnheer Emberson?1 Als dat het geval is, zouden we iets als een aanwijzing hebben omtrent hetgeen hier gebeurd is. Enid verbleekte en stamelde: Neen, ik heb mijnheer Emberson nooit iets in bewaring gegeven. De detective wachtte even. Haar ver warring ontging hem evenmin als Dick's nauwelijks verborgen angst, wat de volgen de vraag zou zijn. Het was maar een gedachte, die zoo bij me opkwam, zei Screed. Goeden mor gen, miss Anerly! Goeden morgen, hoeren! Dezen keer vertrok hij werkelijk en be steedde zijn scherpzinnigheid aan dc lage re regionen van liet huis en in den tuin. o'gd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5