WINKELWEEK
B. DE KONING
BINNENLAND.
80 procent korting
Voor Huis en Hof.
R K JONGENSPATRONATEN IN
NEDERLAND.
Tweede Nationaal Congres te
's Hertogenbosch.
Gisteren is in 's-Hertogenbosch het twee-
de nationaal Congres van R. X. Jongentpa-
tronaien in Nederland m het Concertge
bouw geopend.
In het Concertgebouw had s morgens de
iaarvergadering plaats van de leden van
het Centraal Comité tot bevordering van
R. K. Patronaatsbelangen in Nederland.
De opening.
Des middags had onder voorzitterschap
van rector B. H. de Groot uit Amersfoort
de officieelo openingsvergadering plaats.
De voorzitter opende de vergadering met
de volgende openingsrede.
Monseigneur, Hooggeachte vergadering.
Na het eerste Nationaal Patronaten-Con
gres van 14 en 13 Juli 1914, staan we thans
voor de openingsvergadering van ons twee
de nationaal samanzijn.
Wel zijn er bijzondere redenen om thans
in Congres bijeen te komen en de groote
vraagstukken van jeugdopvoedmg door het
Patronaat te bespreken; want veel is er
sinds 1914 veranderd.
Hebben de oorlogsjaren en de jaren, die
daarop volgden, een machtigen invloed uit
geoefend op de denkwijze en opvattingen
der menschen, op de levensgewoonten der
volkeren, en op gewelddadige wijze inge
grepen in geheel onze mcnschelijke samen-
leving ook de wereld, waarin onze jeugd
leeft opgroeit en zich ontwikkeld, en ten
gevolge daarvan ook het jongere geslacht
•/elf, is aan dien allosoverwcldigenden in
vloed niet ontkomen.
Ook dkar nieuwe levensverhoudingen en
nieuwe levensvragen!
Het huiselijk milieu, waarin het kind
voorheen zoo rustig zich bewoog onder de
•zorgende hand van een vader en het waak
zame oog van een moeder, werd verdron
gen door de verleiding van de straat en de
verruwing van fabriek en werkplaats; de
eenvoudige ontspanning, waarbij de kinder
ziel haar frischheid niet verloor en het ge
laat niet zijn reine oog opsloeg, boette
haar bekoorlijkheid in door het prikke
lend beeld van theater en bioscoop en de
cadente genotmiddelen van een verfijnde
overbeschaving; de beroepsopleiding, die
normaal zich voltrok en het eerzame hand
werk in hooge waarde hield, moest het at-
1 eggen tegen het geest en wilskracht doo-
dendc systeem van africhting op een be
paalde vaardigheid, door de moderne tech
niek in fabriek en werkplaats ingedrongen.
En die uiterlijke invloeden lieten hun
sporen ook achter in het geestelijk leven
van het opgroeiend geslacht.
Verflauwing van godsdienstig leven
naast oppervlakkige geloofskennis en te
weinig beloving van onzen H. Godsdienst,
verzwakking van zedelijke kracht door ge
brek aan zelftucht en versterving; het ver
loren gaan der christelijke naastenliefde
door vaak onrechtvaardig egoïsme; het ge-
mis van schier elko bovennatuurlijke op
vatting en hooger levensideaal; die geest,
die voor een groot deel de geest is gewor
den van onze moderne maatschappij, gaat
zich ook meester maken van de kinderzie
len en dreigt de ontwikkeling van het jon
gere geslacht tot mannen van deugd en ge
loof en christelijke levensopvatting jammer
lijk te doen verloren gaan.
Zeker, ook teekenen van vooruitgang
vinden wij bij de jeugd van onze dagen
Een nieuwe, frissche geest gaat bij velen
vaardig worden! De jeugd wil rijpen tot
gezonde zelfstandigheid en door zelfwerk
zaamheid en zelfontwikkeling zich daarop
voorbereiden; er is offervaardigheid en 1
heldhaftige zielenadel onder menig jongere,
getuige de talrijke en kostbare roepingen
tot een leven, gewijd aan Christus en Zijn
Kerk cn het heil der onsterfelijke zielen.
Maar tochWat donkere schaduwen glij
den daarover heen, en hoe wordt dat blijde
licht verduisterd, wanneer we met droeve
zekerheid weten, dat honderden jonge bloe
men reeds geknakt zijn en verdord, voor
dat ze tot volle ontluiking zijn gekomen.
En die jeugd houdt de toekomst in haar
handen
De jongens van heden zijn de mannen
van morgen.
Yan hun geloofsovertuiging hangt af de
bloei van het geloofsleven der komende ja
ren; hun zedelijke kracht zal uitmaken de
waarde van het wordende huisgezin; van
hun idealen zal de toekomst gebouwd wor
den met zijn hoop voor de Kerk en zijn ze>
gen voor de burgerlijke samenleving.
Groot probleem, waarvoor onze tijd en
waarvoor ons jeugdwerk gesteld wordt.
Hoe de wereld er uit zal zien, hangt voor
een groot deel af van het antwoord, dat wij,
Katholieken, dat ons Roomsche Jeugdwerk
op deze vraag zal hebben gegeven.
Zonder het Jeugdwerk immers, dat aan
vullen wil en aanvullen moet, wat in onze
dagen de huiselijke opvoeding alléén niet
kan geven, kan de jeugd niet ten volle ont
wikkelen de krachten, die zij voor het ko
mende leven noodig heeft; ja méér nog
zal menig jongere niet behouden blijven.
Wel reden dus om nu te beginnen en in
Congres bijelkaar te komen, en waar de tij
den zóó zijn veranderd, ons af te vragen,
of we met ons Ratronaatswerk staan op de
hoogte van onzen tijd; of we geven, wat de
jeugd van 1928 van ons verwacht en de
jeugd van onze dagen noodig heeft.
Wat we deden in de periode van 1924, is,
niet meer voldoende in 1928.
Alléén bescherming kan de jeugd niet
bewaren; positief moet ze gevormd worden
voor haar intrede in de wereld; met school-
sche kennis alléén en louter verstandelijke
ontwikkeling zal zij haar toekomstige le
vensverhoudingen niet voldoende beheer-
schen; een krachtige wil, gestaald in zelf
zucht en zelfverloochening zal haar sterker
apen zijn om in de levensstormen staande
kis:
blijven; een vorm van Patronaatslrerk
he activiteit der jongere zelf niet n ekt
<l« gezonde entwakendo krachten niet
Volle ontplooiing brengt, voert niet op
tot oio innerlijke zelfbeleving en
niet de zelfstandigheid, die den rijpenden
jongen tot volwaardig man moet maken
voor het leven. h.khen
Met een 30.000 jongens, die we hebben
samengebracht in onze Patronaten, is het
vraagstuk niet opgelost 1
Wat we in die 500 Patronaten van hen
gemaakt hebben, zal den doorslag ge-
Ve£en zedelijk sterk en rein geslacht, een
overtuigd godsdienstige keur van
zij alléén zullen de overwinning behalen.
God zij dank 1 In onze kringen begrijpt men
den nood der tijden! Belangstelling groeit
er van alle zijden, bij priesters cn leeken,
voor het vraagstuk der jeugdvormina door
de Patronaten. Méér nog: overal
een hciliso geestdrift, om met de daad
werken aan de vorming van ona jongere
gevèlen slaan vooraan, om als leeken-apos-
telen zich te wijden aan dit bij uitstak
Boomsch Apostolaat van onzen tijd-
Meer nog: Van alle zijden zoekt men
naar de nieuwe middelen en methoden, die
zich aanpassen aan de nieuwe tijden.
Een frissche, nieuwe geest gaat over on
jeugdwerk waarin men wil een vorm van
jeugdwerk, die de belangstelling «er jonge-
ren zal voeren, hen actief doet meeleven in
hun eigen vormingswerk en hen betercn
dieper doet beleven hun eigen hooge waar
de cn de roeping, waartoe z.J
Aan die vraag wil ons tweede ^Umiaal
Congres tegemoet komen en medewerken
aan de oplossing van die vragen.
Zich stellend in het teeken van z.jn t.,d
wil het Congres met u de vragen van onzen
tijd bespreken, om door gemeenschappelijk
overleg te komen tot een instituut van Pa-
tronaatsopvoeding, dat, rekening houdend,
zoowel met de gewijzigde psyche van onze
huidige jeugd, als wel de invloeden van on
zen modernen tijdgeest, hrt,.)0"ful°telffk
alacht zal maken tot een diep-chnstclijk
geslacht, ook in de met-chnstehjkeomge-
ving; het zal vormen tot mannen, geschoold
en berekend voor de plaats, die zq als
hoofd van een gezin, als medeburger
staat en maatschappij zullen innemen.
Met dit doel van ons Congres voor ooge
roep ik u allen namens het Centraal Comi
tot bevordering van R. K Patronaat -
belangen in Nederland een hartelijk wel-
kom toe.
Op de allereerste plaats u, Monseigneur
voor ona de vertegenwoordiger van
hoogste kerkelijk gezag.
Het is me een vreugde, Uwe Doorl. Hoog
waardigheid hier te mogen begroeten.
Op het eerste nationale jcugdcongrcs
hebt Gij ons als Jiarool voor onzen arbeid
meegegeven de hooge leuze: Het kind aan
Christus en Christus aan het kind.
In dien geest willen wij ons ConS"s
gaan houden en - wees er van 0,"tul«£
Mgr. ook in dien geest willen u e straks
gaan arbeiden aan do vorming van de jon
geren. Uwe tegenwoordigheid hier zal ons
nog te meer een spoorslag zijn, om dat
ideaal van arbeid ook zoo zuiver mogelijk
te bewaren; en wanneer Gi] morgen voor
ons en ons Patrons etswerk het H. Misof er
zult opdragen, zullen wij met U bidden, dat
én ons Congres ón onze arbeid in dePa
tronaten er toe mogen leiden, dat Christus
de Goddelijke Kindervriend, steeds nader
gebracht mogen worden tot de ons toe-
vertrouwde kinderzielen.
Ook de vertegenwoordiger!, van het bur
gerlijk Gezag zij een hartelijk welkom ge-
hcetcn.
In het bijzonder den voorzitter van den
Cent ralen Rijksjeugdraad, die in deze kwa
liteit, doch ook daarbuiten zooveel heeft
tot stand gebracht voor de vorming van het.
kind in den rijperen leeftijd. Ons is het een
behoefte u van deze plaats daarvoor te
danken cn daarnaast u de verzekering te
geven, dat we het jongere katholieke ge
slacht willen groot, brengen ook in liefde
voor het door God gestelde Burgerlijk Ge
zag, en trouw "aan onze Nederlandsche
wetten en in aanhankelijkheid aan het va
derland.
Tot u ook, hooggeachte vergadering,
priesters en leeken, vertegenwoordigers'
van Jeugdbonden en soc. organisaties, een
bijzonder woord van welkom.
Het verheugt ons, u in zoo groot aantal
aanwezig te zien. We danken u voor uw
dagelijkschen arbeid in het zoo moeilijke
Patronaatswcrk, voor uw persoonlijke toe
wijding en belangelooze offervaardigheid in
het vormingswerk der Roomsche Jeugd en
we bidden, dat ons samenzijn hier in deze
dagen den onderlingen band, door gemeen
schappelijk streven gelegd moge versterken
onze kennis en inzichten mogen verscherpen
en onze liefde en toewijding voor het. jeugd
werk nog moge vermeerderen. We gaan dan
onzen arbeid beginnen.
Doch voordat we ons werk aanvangen,
dienen we eerst onzen arbeid op te dragen
aan Hem, tot Wiens eere we dit. Congres
houden en wc onzen dageiijkschen Patro
naat sarbeid verrichten: Christus, onzen
Koning.
Moge Hij op de voorbede der Zoete Lie
ve rouw van den Bosch ons allen en onze
besprekingen zegenen en doen strekken tot
/.Ijn eer en glorie en tot heil der Roomsche
Jeugd van Nederland.
rJ* .Tm" daarom difc Congres met den
Christelijken groet: Geloofd zij Jezus
Christus.
Na dit openingswoord hield roctor F. B.
J. Irelieken een inleiding over: ..Verdie-
Patronaat'1Ct godsdienstiS 'even door het
Een langdurig applaus volgde op dozo
met groote geestdrift uitgesproken rede.
De voorzifter bracht den inleider dank
en verzocht stilte voor Mgr. Diepen, die
de vergadering wenschte toe te spreken.
Toespraak Mgr. Die
aan de leden vooral, voor hetgeen zij ge
daan hebben.
Ik breng hun dank, wetend, dat bij
God staan opgctecitond de vele moeizame
uren, gewijd aan de patronaatsjongens.
Na dezen dank en hulde, zeide Mgr.,
moge ik uitspreken mijn goede wenschen
voor het succes van deze beide dagen, die
booogen Christus aan de rijpere jeugd te
geven en de rijpere jeugd aan Christus.
Als wij hoorden en bewonderden de mooie
voordracht van directeur P. Frencken, dan
vonden wij daarin deze gedachte: Wij wil
len onze jeugd tot God voeren en wij z/j-
Jcn zorgen, dat er geen enkel jaar, in het
leven der jeugd, niet aan God toebehoort.
Gij, Priesters on leeken, zet er zooveel
op om, ook in de gevaarlijkste jaren, de
jeugd te doen bloeien voor God. Het blijvc
uwe leuze de kinderziel rein van zonden
te bewaren en te sieren met de deugden,
die wel eens passieve deugden genoemd
worden: gehoorzaamheid, nederigheid en
versterving.
Toets daarom al de voorgestelde werk-
regelen aan deze vraag. Zal het. goed zijn
voor het tijdelijk en vooral voor het eenwig
welzijn onzer dierbare jongens?
Dat moet beslissend zijn. Het oude en
het nieuwe ïiioet gjj aanwenden.
Moge deze vrucht de moeiten en zorgen
van dit congres vergelden, en mogen al de
beschouwingen, die hier gehouden worden
metterdaad er toe leiden, om, beproefd
aan den toets van de Waarheid van Chris
tus, de jeugd te brengen tot Christus zelf.
Dat is, besloot Mgr, geen gemakkelijk
werk. Daarom zal ik morgenvroeg gaarne
opgaan tot het Altaar des Heeren, tot
God, Die onze jeugd verblijdt.
Ik zal in de Mis van den Heiligen Geest
den zegen afsmeeken en het. Goddelijk
Licht en de Waarheid voor U en uw pa
tronaatsjongens. Moge. dit tweede congres
een zegen zijn voor hen, die er aan deel
nemen cn voor hen die zij vertegenwoordi
gen, voor de jeugd, die daardoor mede
tot. Christus wordt gebracht.
Do voorzitter dankte den Bisschop voor
zijn apostolisch woord en verzocht hem
dien dank ook aan het Episcopaat te wil
len overbrengen.
Ook aan de vertegenwoordigers der
jeugdbonden en sociale organisaties werd
dank gebracht, terwijl verder voorlezing
werd gedaan van do volgende telegram
men:
Telegrammen.
Aan Z. D. H. Mgr. H. v. d. Wetering,
Utrecht.
De Patronaten, ter gelegenheid van het
zilveren jubilé in het Concertgebouw te
Den Bosch bijeen, brengen het Doorluch
tig Episcopaat eerbiedigen dank voor Bis
schoppelijke bemoediging on steun ia het
verleden in zoo hooge mate ondervonden
en beloven steeds volgens de leiding van
het hooge Kerkelijk Gezag zich te wijden
aan het patronaatswerk in Nederland.
Aan Hare Majesteit do Koningin werd
het volgende telegram verzonden:
„De Patronaten, tc Den Bosch in con
gres bijeen, leggen namens drieduizend be
stuurders en dertigduizend leden getuige
nis af van hun eerbied en aanhankelijk
heid jegens Uwe Majesteit en Uw Ko
ninklijk Huis.
Hierna verzocht de voorzitter aan Mgr.
Diepen zijn Bisschoppelijken Zegen aan de
vergadering te willen geven, waaraan Mgr.
voldeed.
Hierna werd de vergadering gesloten.
Als ik hier verschijn als Bisschop, mag
ik nnj ook noemen de vertegenwoordiger
van liet Ned. Episcopaat, dat dit Congres
met vreugde heeft begroet en daarvan de
beste verwachtingen koestert.
Namens het Epicopaat mag ik dank cn
hulde brengen aan allen, die sedert 14
jaar, na het eerste congres, hun krachten
en toewijding aan het patronaatswcrk
hebben gegeven.
Hulde aan de Priesters en Je leeken,
Feestvergadering.
De zaal van het Concertgebouw was des
avonds om 8 uur opnieuw volgestroomd
met congressisten, die gehoor wilden ge
ven aan den oproep der plaatselijke R. K.
Jeugdcommissie, om op feestelijke wijze
het zilveren jubilé cler Patronaten in Ne
derland te herdenken.
De voorzitter der R. K. Bossche Jeugd
commissie, de weleerw. heer kapelaan J.
Suetens hield een korte begroetingsrede,
waarin hij het jeugdwerk vergeleek met
den Kathedraalbouw en waarin hij de
voorspraak inriep van de Zoete Lievo
Vrouw van Den Bosch voor dit Congres
en al degenen, die zich aan het jeugd
werk wijden.
Herdenkingsrede Rector
B. H. de Groot.
De voorzitter van het Centraal Comité,
de zeereerw. heer B. H. de Groot, Rector
te Amersfoort, sprak daarna een herden
kingsrede uit, die door de K. R. O. is uit
gezonden. Hiervan is het volgende ont
leend aan de „Msb.".
Ofschoon we in deze dagen hier in Den
Bosch zijn te zaraen gekomen, om te be
raadslagen om verbreeding cn verdieping,
verbetering van onzen gemoenschappelij-
ken Patronaats&rbeid, mogen we toch dit
congres niet. laten voorbijgaan zonder ons
zilveren jubileum herdacht (e hebben.
Daarom heden dezo feestelijke vergade
ring. Daarom eon enkel woord van. herin
nering aan het verleden cn van verwach
ting voor de toekomst.
Eerst echter gaan onze gedachten naar
de velen die met ons voor hetzelfde doel
arbeiden en op dit oogenblik ons van verre
volgen. Luisteraars, Patronaatsbestuurde-
ren, jongens en belangstellenden; de con
gressisten met moer dan 5u0 hier bijeen,
brengen u allen hun hartclijkcn greet.
De eerste groet van liet Congres daar
om aan u. Heil den Patronaatsbesturen
en Patronaatsjougens van Nederland.
Spreker deed dan een paar grepen uit
de vijf-en-twintig jarige historie van het
Patronaatswerk. Wie denkt hier niet, al
dus spr. aan, onze voorgangers, aan een
Mgr. Roes en Pastoor Schrader, uit
Utrecht, aan een Mgr. van Stee en Rector
darijs uit Haarlem, aan een Mgr. van den
Heuvel uit Den Bosch, aan een deken
Raaymakcrs uit Breda, aan een Dr. Bau-
duin in Limburg; maar daarnaast ook aan
leeken als Otten, Peins, Fokker en Nieu-
wenhuizen ©n zoovele anderen, die den
nood der tijden begrepen en leiding gaven
aan het heilig jeugdapostolaat onder de
onzen!
Nu rijzen voor mijn geest in volle kleu
renpracht en lijnenrijkdom do duizenderlei
BIJ DE OPENING DER
LEIDSCHE WINKELWEEK.
26 September 1928.
Wie kent er niet het afgezaagde praatje:
„\Vat is dat Leiden toch een „dooie" stad!'1
Neenl dan Den Haag! daar zie je anders
wat I
't Is Haags ch gedoe in ieder slop en
straatje,
En Haagsche wind in Wagenstraat en Spui
Steek j over, 't gaat met bibberen cn beven
Er azen auto's op je lijf en loven.
Je raakt er onder, boeren! buitenlui!.
En dan «tie winkels, met hun groote ruiten
Van spiegelglas, niet uitgestalde waar!
Reclame hier, en concurrentie daar!
Die azen 'op je lieve Leidsohe duiten!
En in de straten, wat een drukte en
chique
Je voelt je klein en nietig, bij 'fc aanschou-
Van al dien pronk va:
En mannen! dat is.
wen
i opgedirkte vrouwen.
Haagsche politiek!
„Een dooie stad een kolossale leugen!
NeenLeiden is nog een gezonde stad,
Al rieken ook de grachten wel eens wat;
Daar kan een goede Leidenaar wel teugon
Wo hebben hier ook den verkeeriagcnt,
Want drukke punten tellen wij al vele
Dio zegening viel Leiden ook ten deele.
Al wordt z' als zegen niet door eik erkend.
In dezo week zal ieder 't klaar beseffen,
Als hij do mooie étalage's ziet.
Dat 't „dooie Leiden" 't leven nog geniet,
En 't Haagje best en vèr kan overtreffen!
Kom, Leidsch publick! ga in deez'
Winkelweek
Op uw gemak eens zien, hoe onze heeren
En dames prachtig kunnen étalecren!
Dan raakt gewis uw tasch en beurs van
streek
Ge kunt onmogelijk het koopen laten,
Bij 't zien van al dat moois, tc kust en keur
Want daar alleen is al die drukte „veur",
In onze overvolle winkelstraten.
Beloon nu eens den Loidschen Midden
stand
Hij immers heeft zoo'n harden strijd te
strijden
Met 't kapitaal, ook in ons goede Leiden!
En toch is hij de pit van Nederland
Dien ketting-schakel kunnen wij niet
derven
Onmisbaar is die slinger van de klok!
Verliest die stand de knoopen van zijn rok,
Dan zal de Maatschappij van armoe
sterven
Beloon de moeite nu van uwen kant,
O, Burgerijkom kijken snuff'lenl vragen!
Ge kunt terecht, een week lang. alle dagen
Hij leve hoog, de Loidsche Middenstand
Leiden, 20 Sept. '28. G. H. L.
werkzaamheden, die in 25 jaren van liet
Patronaat, over de jongelingschap van Ne
derland uitgingen.
Treedt naar voren dan: gij 32.000 jon
gens en 3000 bestuurders en 500 priesters,
die thans het levend materiaal van onze
Roomsche Jongens-Patronaten uitmaakt.
Treedt- naar voren, om te getuigen van
den rijken gToei van een der takken aan
den stam van ons Roomsche Jeugdwerk.
Treedt naar voren, gij meer dan 120.000
jongeren thans mannen geworden
die in de voorbije jaren door de Patrona
ten zijt heengegaan en getuigt voor
Roomsch Nederland, wat de Patronaten
in uw opvoeüingsperiode beteekenden.
Daar staat ze, die kern van Roomsch
durvonde cn Roomsch levende mannon in
de Parochie! De propagandisten voor
iedere goede Roomsche zaak; kloeke Room
sche huisvaders, zooals onze ze noodig
hoeft; voormannen in onze groote Room
sche sociale organisaties; zelf leiders in do
Patronaten; priesters cn missionarissen.
In ons Congres bespreken we, wat we
beter en dieper van ons Patronaatswerk
kunnen maken. Nu besteden we den tiji
om een dank- en loflied aan te stemmen
voor ontvangen zegen en genaden over
gcrijpten oogst en binnengehaalde vruch
ten.
Dank aan God dus op de eerste plaat-s!
Dank aan het Doorluchtig Nedcrlandscli
Episcopaat!
Aan den Aartsbisschop en aan Mgr.
Gallier z.g. die de 25 jaren van Patronaat»
werk, die we thans bejubelen, in hun ze
genrijk bestuur mochten meeleven cn mode
leiden. Dank aan den Bisschop van de
jougd en van het jeugdwerk, Mgr. Diepen.
Dank aan de Regeering en Burgerlijko
overheid, die door goede wetgeving cn
financieelon steun laten we hopen
Straks ook door een gezonde regeling van
het aanvullend onderwijs het jeugdwerk
mogelijk maakte zich vrij en krachtig te
ontwikkelen.
Dank aan het katholieke volk van Ne
derland in al zijn geledingen.
Dank aan de arbeiders in onze Patro
naten: priesters en leeken.
God zogenc u voor uw arbeid in de Pa
tronaten!
De jeugd, door u gevormd, zij uw roem
en eere!
Dank ook aan u, onze jongens.
Aan onze jongens, die door trouw en
volgzaamheid de eere van het Patronaats
werk in Nederland steeds hoog hielden.
Aan u, 32.000 jonge strijders; aan u, dui
zenden, die hen vooraf gingen.
Ons zilveren jubileum is ook het uwe!
Moet ik hieraan nog toevoegen een
woord voor de toekomst
Mo dunkt, het is overbodig.
Er is reden om ons tc verheugen over
herinnering aan het verleden en over ver
wachting voor de toekomst.
In dio opgewekte stemming wil jk niet
langer het offer van uw aandacht vragen.
Aan liet slct zijner rede noodigde spr. de
vergadering uit het feestlied der bescher
melingen van het jubileerend Patronaat
te zingen, dat voor deze gelegenheid is
gedicht door Frater Celestinus en getoon
zet <loor pastoor A. Pessers.
Het overige van den avond werd gevuld
door muziek en zeng van het symn'nonic-
orkest Crescendo en het gemengde Kna
pen- en Mannenkoor van St. Jacob.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
Van 26 Sept. tot 3 Oct.
geven wij
op al onze STOFFEN:
FLUWEELEN, PEAU OE PÊCHE enz.
en dal nieltegenslaande onze prijzen
LAGER zijnj OMWAAR OOK
Ziet on«e Etalages.
Haarl.str. hosk Donkerst. 2-^-6
OPGERICHT 1875. -'548
VASTE OF OVERBLIJVENDE PLANTEN
IN DEN WINTER.
Een voornaam ding, waarop wii bijde
behandeling van koude kasplanten (kamer
planten dus ook) togen liet najaar dienen
te letten,-is in liet oog tc houden, dat men
daar op zeer weinig uitzonderingen na met
planten te doen heeft, die
noodig hebben, en al is de hier bedoelde
rust niet gelijk te «tellen met
werkeloosheid, welke met de dierlijke altap
zou kunnen worden vergelekon, golijk dit
eveneens het geval is met hoornen en hees-
ters, die tijdelijk bladerloos zijn toch bopa-
len zich dan hare levensverrichtingen tot
het in stand houden van hetgeen door vroe
gere ontwikkeling werd voortgebracht,
waartoe in d.t geval ook de bladeren bc-
h°\Vat men groei noemt heeft dan, in nor
malen toestand althans, geen l',aa<';
gedurende don winter «'«ehls zooveel
warmt, geven als ze nood tg hebben om te
blijven leven; wat daarboven gaat ia te
,CDio planten staan hier lekker! zoi me
ce„s iemand, toen ik met liom iu con
nine serre kwam, waarvan in t begin van
Maart de ramen nog niet beschermd waren
cn toereikende vcntilaticmiddelen ontbra
ken 't Was koud maar helder weer, zoodat
de temperatuur van ruim 60 gr Fahr. een
aangename gewaarwording bij liet binnen
komen veroorzaakte.
En toch stonden de overigens tchoonc
planten, zeer tot. hun nadeel. De e'8a"aar
dacht dat datgene wat hem woldadig aan-
deed ook hetzelfde effect moest hebben oji
211ToPenniknhem op zijn vergissing opmerk
zaam maakte, zei hij: maar, zie eens, wat
ze groeien
Hier wees hij dus zelf reeds op net na-
dceliac gevolg der te hooge temperatuur.
't Is waar, zc groeien, sommigen groeien
zelfs hard maar zie ook eens hoe lang
schraal en zwak die jongo takken zijn. Als
de planten naar buiten gebracht worden,
moet cr alles afgesneden worden, eendeels
wijl het haar misvormt, maar vooral omdat
zc er slierterig cn zwak door zouden wor
den- het is dus zuivere krachtsverspilling
en dit kan onmogelijk in haar voordeel zgn
Na bovenstaande is dit niet moeilijk te
begrijpen; toch zijn er nog heel wat liol-
hebbers, die hun planten op dezo wijze be
derven. Een hoofdvereischte voor de koude,
kasplant in den winter (ook in het voorjaar)
is dus frissche lucht. Met frissche lucht
wordt dan niet enkel voor ons1 gevoel koolc
lucht bedoeld, maar voor alles een voor onze
planten „gezonde" lucht.
Wanneer de lente nadert cn men vele
helder dagen heeft, dan is het niet moeilijk
in een goed geventileerde kus of serre een
frissche, gezonde lucht tc onderhouden.
Daartoe toch heeft men maar tijdig tc
schennen cn nacht en dag goed te luchten,
beneden en vooral ook boven wijl anders
dc warme lucht daar blijft hangen. Maar
heel anders is het midden in den winter,
als het- niet vriest, zoodat stoken onnoodig
geacht wordt en men som:-, weken aaneen
donker, nevelachtig of regenachtig weer
heeft.
Ja, friseh voor ons gevoel is het er wel,
maar 't is een frischheid, die ons, bij
ocnigszins verblijf erin, een kapitale ver
koudheid kan bezorgen; een frischheid dus,
die althans voor ons allesbehalve gezond
is, cn in dit geval ook voor onze planten.
Een kille, vochtige, muffe lucht is voor
do planten zeer schadelijkvoor sommigen
zelfs nog verderfelijker dan een lichte
vorst.
Met veel luchten alleen is dit dan i©
voorkomen noch te verhelpen; er is tc wei
nig verschil tusschen de lucht binnen cn
buiten om geregelde luchtvcrvcrscliing tc
verkrijgen; daarom moet men dan dit ver
schil kunstmatig veroorzaken; niet met het
doel om de kas of serre warmer te maken,
maar om. door plaatselijk© verwarming, do
lucht in beweging brengen; men moet dan
stoken, al schijnt dit met het oog op dc bui
ten temperauur overbodig en nutteloos.
Het is noodig en nuttig beide.
Dit stoken moet echter met luchten ge
paard gaan. De verwarmde lucht wordt
dan onmiddellijk door de koude lucht, die
door de benedenramen binnenstroomt, bo
ven uitgedreven, wat dan een volkomen
luehtvcrversching tengevolge heeft.
De verdere werking van het luchten en-
de daarbij passende behandeling der plan
ton bespreken wij in een volgend artikel.