WINKELWEEK B. DE KONING BINNENLAND. 80 procent korting Voor Huis en Hof. R K JONGENSPATRONATEN IN NEDERLAND. Tweede Nationaal Congres te 's Hertogenbosch. Gisteren is in 's-Hertogenbosch het twee- de nationaal Congres van R. X. Jongentpa- tronaien in Nederland m het Concertge bouw geopend. In het Concertgebouw had s morgens de iaarvergadering plaats van de leden van het Centraal Comité tot bevordering van R. K. Patronaatsbelangen in Nederland. De opening. Des middags had onder voorzitterschap van rector B. H. de Groot uit Amersfoort de officieelo openingsvergadering plaats. De voorzitter opende de vergadering met de volgende openingsrede. Monseigneur, Hooggeachte vergadering. Na het eerste Nationaal Patronaten-Con gres van 14 en 13 Juli 1914, staan we thans voor de openingsvergadering van ons twee de nationaal samanzijn. Wel zijn er bijzondere redenen om thans in Congres bijeen te komen en de groote vraagstukken van jeugdopvoedmg door het Patronaat te bespreken; want veel is er sinds 1914 veranderd. Hebben de oorlogsjaren en de jaren, die daarop volgden, een machtigen invloed uit geoefend op de denkwijze en opvattingen der menschen, op de levensgewoonten der volkeren, en op gewelddadige wijze inge grepen in geheel onze mcnschelijke samen- leving ook de wereld, waarin onze jeugd leeft opgroeit en zich ontwikkeld, en ten gevolge daarvan ook het jongere geslacht •/elf, is aan dien allosoverwcldigenden in vloed niet ontkomen. Ook dkar nieuwe levensverhoudingen en nieuwe levensvragen! Het huiselijk milieu, waarin het kind voorheen zoo rustig zich bewoog onder de •zorgende hand van een vader en het waak zame oog van een moeder, werd verdron gen door de verleiding van de straat en de verruwing van fabriek en werkplaats; de eenvoudige ontspanning, waarbij de kinder ziel haar frischheid niet verloor en het ge laat niet zijn reine oog opsloeg, boette haar bekoorlijkheid in door het prikke lend beeld van theater en bioscoop en de cadente genotmiddelen van een verfijnde overbeschaving; de beroepsopleiding, die normaal zich voltrok en het eerzame hand werk in hooge waarde hield, moest het at- 1 eggen tegen het geest en wilskracht doo- dendc systeem van africhting op een be paalde vaardigheid, door de moderne tech niek in fabriek en werkplaats ingedrongen. En die uiterlijke invloeden lieten hun sporen ook achter in het geestelijk leven van het opgroeiend geslacht. Verflauwing van godsdienstig leven naast oppervlakkige geloofskennis en te weinig beloving van onzen H. Godsdienst, verzwakking van zedelijke kracht door ge brek aan zelftucht en versterving; het ver loren gaan der christelijke naastenliefde door vaak onrechtvaardig egoïsme; het ge- mis van schier elko bovennatuurlijke op vatting en hooger levensideaal; die geest, die voor een groot deel de geest is gewor den van onze moderne maatschappij, gaat zich ook meester maken van de kinderzie len en dreigt de ontwikkeling van het jon gere geslacht tot mannen van deugd en ge loof en christelijke levensopvatting jammer lijk te doen verloren gaan. Zeker, ook teekenen van vooruitgang vinden wij bij de jeugd van onze dagen Een nieuwe, frissche geest gaat bij velen vaardig worden! De jeugd wil rijpen tot gezonde zelfstandigheid en door zelfwerk zaamheid en zelfontwikkeling zich daarop voorbereiden; er is offervaardigheid en 1 heldhaftige zielenadel onder menig jongere, getuige de talrijke en kostbare roepingen tot een leven, gewijd aan Christus en Zijn Kerk cn het heil der onsterfelijke zielen. Maar tochWat donkere schaduwen glij den daarover heen, en hoe wordt dat blijde licht verduisterd, wanneer we met droeve zekerheid weten, dat honderden jonge bloe men reeds geknakt zijn en verdord, voor dat ze tot volle ontluiking zijn gekomen. En die jeugd houdt de toekomst in haar handen De jongens van heden zijn de mannen van morgen. Yan hun geloofsovertuiging hangt af de bloei van het geloofsleven der komende ja ren; hun zedelijke kracht zal uitmaken de waarde van het wordende huisgezin; van hun idealen zal de toekomst gebouwd wor den met zijn hoop voor de Kerk en zijn ze> gen voor de burgerlijke samenleving. Groot probleem, waarvoor onze tijd en waarvoor ons jeugdwerk gesteld wordt. Hoe de wereld er uit zal zien, hangt voor een groot deel af van het antwoord, dat wij, Katholieken, dat ons Roomsche Jeugdwerk op deze vraag zal hebben gegeven. Zonder het Jeugdwerk immers, dat aan vullen wil en aanvullen moet, wat in onze dagen de huiselijke opvoeding alléén niet kan geven, kan de jeugd niet ten volle ont wikkelen de krachten, die zij voor het ko mende leven noodig heeft; ja méér nog zal menig jongere niet behouden blijven. Wel reden dus om nu te beginnen en in Congres bijelkaar te komen, en waar de tij den zóó zijn veranderd, ons af te vragen, of we met ons Ratronaatswerk staan op de hoogte van onzen tijd; of we geven, wat de jeugd van 1928 van ons verwacht en de jeugd van onze dagen noodig heeft. Wat we deden in de periode van 1924, is, niet meer voldoende in 1928. Alléén bescherming kan de jeugd niet bewaren; positief moet ze gevormd worden voor haar intrede in de wereld; met school- sche kennis alléén en louter verstandelijke ontwikkeling zal zij haar toekomstige le vensverhoudingen niet voldoende beheer- schen; een krachtige wil, gestaald in zelf zucht en zelfverloochening zal haar sterker apen zijn om in de levensstormen staande kis: blijven; een vorm van Patronaatslrerk he activiteit der jongere zelf niet n ekt <l« gezonde entwakendo krachten niet Volle ontplooiing brengt, voert niet op tot oio innerlijke zelfbeleving en niet de zelfstandigheid, die den rijpenden jongen tot volwaardig man moet maken voor het leven. h.khen Met een 30.000 jongens, die we hebben samengebracht in onze Patronaten, is het vraagstuk niet opgelost 1 Wat we in die 500 Patronaten van hen gemaakt hebben, zal den doorslag ge- Ve£en zedelijk sterk en rein geslacht, een overtuigd godsdienstige keur van zij alléén zullen de overwinning behalen. God zij dank 1 In onze kringen begrijpt men den nood der tijden! Belangstelling groeit er van alle zijden, bij priesters cn leeken, voor het vraagstuk der jeugdvormina door de Patronaten. Méér nog: overal een hciliso geestdrift, om met de daad werken aan de vorming van ona jongere gevèlen slaan vooraan, om als leeken-apos- telen zich te wijden aan dit bij uitstak Boomsch Apostolaat van onzen tijd- Meer nog: Van alle zijden zoekt men naar de nieuwe middelen en methoden, die zich aanpassen aan de nieuwe tijden. Een frissche, nieuwe geest gaat over on jeugdwerk waarin men wil een vorm van jeugdwerk, die de belangstelling «er jonge- ren zal voeren, hen actief doet meeleven in hun eigen vormingswerk en hen betercn dieper doet beleven hun eigen hooge waar de cn de roeping, waartoe z.J Aan die vraag wil ons tweede ^Umiaal Congres tegemoet komen en medewerken aan de oplossing van die vragen. Zich stellend in het teeken van z.jn t.,d wil het Congres met u de vragen van onzen tijd bespreken, om door gemeenschappelijk overleg te komen tot een instituut van Pa- tronaatsopvoeding, dat, rekening houdend, zoowel met de gewijzigde psyche van onze huidige jeugd, als wel de invloeden van on zen modernen tijdgeest, hrt,.)0"ful°telffk alacht zal maken tot een diep-chnstclijk geslacht, ook in de met-chnstehjkeomge- ving; het zal vormen tot mannen, geschoold en berekend voor de plaats, die zq als hoofd van een gezin, als medeburger staat en maatschappij zullen innemen. Met dit doel van ons Congres voor ooge roep ik u allen namens het Centraal Comi tot bevordering van R. K Patronaat - belangen in Nederland een hartelijk wel- kom toe. Op de allereerste plaats u, Monseigneur voor ona de vertegenwoordiger van hoogste kerkelijk gezag. Het is me een vreugde, Uwe Doorl. Hoog waardigheid hier te mogen begroeten. Op het eerste nationale jcugdcongrcs hebt Gij ons als Jiarool voor onzen arbeid meegegeven de hooge leuze: Het kind aan Christus en Christus aan het kind. In dien geest willen wij ons ConS"s gaan houden en - wees er van 0,"tul«£ Mgr. ook in dien geest willen u e straks gaan arbeiden aan do vorming van de jon geren. Uwe tegenwoordigheid hier zal ons nog te meer een spoorslag zijn, om dat ideaal van arbeid ook zoo zuiver mogelijk te bewaren; en wanneer Gi] morgen voor ons en ons Patrons etswerk het H. Misof er zult opdragen, zullen wij met U bidden, dat én ons Congres ón onze arbeid in dePa tronaten er toe mogen leiden, dat Christus de Goddelijke Kindervriend, steeds nader gebracht mogen worden tot de ons toe- vertrouwde kinderzielen. Ook de vertegenwoordiger!, van het bur gerlijk Gezag zij een hartelijk welkom ge- hcetcn. In het bijzonder den voorzitter van den Cent ralen Rijksjeugdraad, die in deze kwa liteit, doch ook daarbuiten zooveel heeft tot stand gebracht voor de vorming van het. kind in den rijperen leeftijd. Ons is het een behoefte u van deze plaats daarvoor te danken cn daarnaast u de verzekering te geven, dat we het jongere katholieke ge slacht willen groot, brengen ook in liefde voor het door God gestelde Burgerlijk Ge zag, en trouw "aan onze Nederlandsche wetten en in aanhankelijkheid aan het va derland. Tot u ook, hooggeachte vergadering, priesters en leeken, vertegenwoordigers' van Jeugdbonden en soc. organisaties, een bijzonder woord van welkom. Het verheugt ons, u in zoo groot aantal aanwezig te zien. We danken u voor uw dagelijkschen arbeid in het zoo moeilijke Patronaatswcrk, voor uw persoonlijke toe wijding en belangelooze offervaardigheid in het vormingswerk der Roomsche Jeugd en we bidden, dat ons samenzijn hier in deze dagen den onderlingen band, door gemeen schappelijk streven gelegd moge versterken onze kennis en inzichten mogen verscherpen en onze liefde en toewijding voor het. jeugd werk nog moge vermeerderen. We gaan dan onzen arbeid beginnen. Doch voordat we ons werk aanvangen, dienen we eerst onzen arbeid op te dragen aan Hem, tot Wiens eere we dit. Congres houden en wc onzen dageiijkschen Patro naat sarbeid verrichten: Christus, onzen Koning. Moge Hij op de voorbede der Zoete Lie ve rouw van den Bosch ons allen en onze besprekingen zegenen en doen strekken tot /.Ijn eer en glorie en tot heil der Roomsche Jeugd van Nederland. rJ* .Tm" daarom difc Congres met den Christelijken groet: Geloofd zij Jezus Christus. Na dit openingswoord hield roctor F. B. J. Irelieken een inleiding over: ..Verdie- Patronaat'1Ct godsdienstiS 'even door het Een langdurig applaus volgde op dozo met groote geestdrift uitgesproken rede. De voorzifter bracht den inleider dank en verzocht stilte voor Mgr. Diepen, die de vergadering wenschte toe te spreken. Toespraak Mgr. Die aan de leden vooral, voor hetgeen zij ge daan hebben. Ik breng hun dank, wetend, dat bij God staan opgctecitond de vele moeizame uren, gewijd aan de patronaatsjongens. Na dezen dank en hulde, zeide Mgr., moge ik uitspreken mijn goede wenschen voor het succes van deze beide dagen, die booogen Christus aan de rijpere jeugd te geven en de rijpere jeugd aan Christus. Als wij hoorden en bewonderden de mooie voordracht van directeur P. Frencken, dan vonden wij daarin deze gedachte: Wij wil len onze jeugd tot God voeren en wij z/j- Jcn zorgen, dat er geen enkel jaar, in het leven der jeugd, niet aan God toebehoort. Gij, Priesters on leeken, zet er zooveel op om, ook in de gevaarlijkste jaren, de jeugd te doen bloeien voor God. Het blijvc uwe leuze de kinderziel rein van zonden te bewaren en te sieren met de deugden, die wel eens passieve deugden genoemd worden: gehoorzaamheid, nederigheid en versterving. Toets daarom al de voorgestelde werk- regelen aan deze vraag. Zal het. goed zijn voor het tijdelijk en vooral voor het eenwig welzijn onzer dierbare jongens? Dat moet beslissend zijn. Het oude en het nieuwe ïiioet gjj aanwenden. Moge deze vrucht de moeiten en zorgen van dit congres vergelden, en mogen al de beschouwingen, die hier gehouden worden metterdaad er toe leiden, om, beproefd aan den toets van de Waarheid van Chris tus, de jeugd te brengen tot Christus zelf. Dat is, besloot Mgr, geen gemakkelijk werk. Daarom zal ik morgenvroeg gaarne opgaan tot het Altaar des Heeren, tot God, Die onze jeugd verblijdt. Ik zal in de Mis van den Heiligen Geest den zegen afsmeeken en het. Goddelijk Licht en de Waarheid voor U en uw pa tronaatsjongens. Moge. dit tweede congres een zegen zijn voor hen, die er aan deel nemen cn voor hen die zij vertegenwoordi gen, voor de jeugd, die daardoor mede tot. Christus wordt gebracht. Do voorzitter dankte den Bisschop voor zijn apostolisch woord en verzocht hem dien dank ook aan het Episcopaat te wil len overbrengen. Ook aan de vertegenwoordigers der jeugdbonden en sociale organisaties werd dank gebracht, terwijl verder voorlezing werd gedaan van do volgende telegram men: Telegrammen. Aan Z. D. H. Mgr. H. v. d. Wetering, Utrecht. De Patronaten, ter gelegenheid van het zilveren jubilé in het Concertgebouw te Den Bosch bijeen, brengen het Doorluch tig Episcopaat eerbiedigen dank voor Bis schoppelijke bemoediging on steun ia het verleden in zoo hooge mate ondervonden en beloven steeds volgens de leiding van het hooge Kerkelijk Gezag zich te wijden aan het patronaatswerk in Nederland. Aan Hare Majesteit do Koningin werd het volgende telegram verzonden: „De Patronaten, tc Den Bosch in con gres bijeen, leggen namens drieduizend be stuurders en dertigduizend leden getuige nis af van hun eerbied en aanhankelijk heid jegens Uwe Majesteit en Uw Ko ninklijk Huis. Hierna verzocht de voorzitter aan Mgr. Diepen zijn Bisschoppelijken Zegen aan de vergadering te willen geven, waaraan Mgr. voldeed. Hierna werd de vergadering gesloten. Als ik hier verschijn als Bisschop, mag ik nnj ook noemen de vertegenwoordiger van liet Ned. Episcopaat, dat dit Congres met vreugde heeft begroet en daarvan de beste verwachtingen koestert. Namens het Epicopaat mag ik dank cn hulde brengen aan allen, die sedert 14 jaar, na het eerste congres, hun krachten en toewijding aan het patronaatswcrk hebben gegeven. Hulde aan de Priesters en Je leeken, Feestvergadering. De zaal van het Concertgebouw was des avonds om 8 uur opnieuw volgestroomd met congressisten, die gehoor wilden ge ven aan den oproep der plaatselijke R. K. Jeugdcommissie, om op feestelijke wijze het zilveren jubilé cler Patronaten in Ne derland te herdenken. De voorzitter der R. K. Bossche Jeugd commissie, de weleerw. heer kapelaan J. Suetens hield een korte begroetingsrede, waarin hij het jeugdwerk vergeleek met den Kathedraalbouw en waarin hij de voorspraak inriep van de Zoete Lievo Vrouw van Den Bosch voor dit Congres en al degenen, die zich aan het jeugd werk wijden. Herdenkingsrede Rector B. H. de Groot. De voorzitter van het Centraal Comité, de zeereerw. heer B. H. de Groot, Rector te Amersfoort, sprak daarna een herden kingsrede uit, die door de K. R. O. is uit gezonden. Hiervan is het volgende ont leend aan de „Msb.". Ofschoon we in deze dagen hier in Den Bosch zijn te zaraen gekomen, om te be raadslagen om verbreeding cn verdieping, verbetering van onzen gemoenschappelij- ken Patronaats&rbeid, mogen we toch dit congres niet. laten voorbijgaan zonder ons zilveren jubileum herdacht (e hebben. Daarom heden dezo feestelijke vergade ring. Daarom eon enkel woord van. herin nering aan het verleden cn van verwach ting voor de toekomst. Eerst echter gaan onze gedachten naar de velen die met ons voor hetzelfde doel arbeiden en op dit oogenblik ons van verre volgen. Luisteraars, Patronaatsbestuurde- ren, jongens en belangstellenden; de con gressisten met moer dan 5u0 hier bijeen, brengen u allen hun hartclijkcn greet. De eerste groet van liet Congres daar om aan u. Heil den Patronaatsbesturen en Patronaatsjougens van Nederland. Spreker deed dan een paar grepen uit de vijf-en-twintig jarige historie van het Patronaatswerk. Wie denkt hier niet, al dus spr. aan, onze voorgangers, aan een Mgr. Roes en Pastoor Schrader, uit Utrecht, aan een Mgr. van Stee en Rector darijs uit Haarlem, aan een Mgr. van den Heuvel uit Den Bosch, aan een deken Raaymakcrs uit Breda, aan een Dr. Bau- duin in Limburg; maar daarnaast ook aan leeken als Otten, Peins, Fokker en Nieu- wenhuizen ©n zoovele anderen, die den nood der tijden begrepen en leiding gaven aan het heilig jeugdapostolaat onder de onzen! Nu rijzen voor mijn geest in volle kleu renpracht en lijnenrijkdom do duizenderlei BIJ DE OPENING DER LEIDSCHE WINKELWEEK. 26 September 1928. Wie kent er niet het afgezaagde praatje: „\Vat is dat Leiden toch een „dooie" stad!'1 Neenl dan Den Haag! daar zie je anders wat I 't Is Haags ch gedoe in ieder slop en straatje, En Haagsche wind in Wagenstraat en Spui Steek j over, 't gaat met bibberen cn beven Er azen auto's op je lijf en loven. Je raakt er onder, boeren! buitenlui!. En dan «tie winkels, met hun groote ruiten Van spiegelglas, niet uitgestalde waar! Reclame hier, en concurrentie daar! Die azen 'op je lieve Leidsohe duiten! En in de straten, wat een drukte en chique Je voelt je klein en nietig, bij 'fc aanschou- Van al dien pronk va: En mannen! dat is. wen i opgedirkte vrouwen. Haagsche politiek! „Een dooie stad een kolossale leugen! NeenLeiden is nog een gezonde stad, Al rieken ook de grachten wel eens wat; Daar kan een goede Leidenaar wel teugon Wo hebben hier ook den verkeeriagcnt, Want drukke punten tellen wij al vele Dio zegening viel Leiden ook ten deele. Al wordt z' als zegen niet door eik erkend. In dezo week zal ieder 't klaar beseffen, Als hij do mooie étalage's ziet. Dat 't „dooie Leiden" 't leven nog geniet, En 't Haagje best en vèr kan overtreffen! Kom, Leidsch publick! ga in deez' Winkelweek Op uw gemak eens zien, hoe onze heeren En dames prachtig kunnen étalecren! Dan raakt gewis uw tasch en beurs van streek Ge kunt onmogelijk het koopen laten, Bij 't zien van al dat moois, tc kust en keur Want daar alleen is al die drukte „veur", In onze overvolle winkelstraten. Beloon nu eens den Loidschen Midden stand Hij immers heeft zoo'n harden strijd te strijden Met 't kapitaal, ook in ons goede Leiden! En toch is hij de pit van Nederland Dien ketting-schakel kunnen wij niet derven Onmisbaar is die slinger van de klok! Verliest die stand de knoopen van zijn rok, Dan zal de Maatschappij van armoe sterven Beloon de moeite nu van uwen kant, O, Burgerijkom kijken snuff'lenl vragen! Ge kunt terecht, een week lang. alle dagen Hij leve hoog, de Loidsche Middenstand Leiden, 20 Sept. '28. G. H. L. werkzaamheden, die in 25 jaren van liet Patronaat, over de jongelingschap van Ne derland uitgingen. Treedt naar voren dan: gij 32.000 jon gens en 3000 bestuurders en 500 priesters, die thans het levend materiaal van onze Roomsche Jongens-Patronaten uitmaakt. Treedt- naar voren, om te getuigen van den rijken gToei van een der takken aan den stam van ons Roomsche Jeugdwerk. Treedt naar voren, gij meer dan 120.000 jongeren thans mannen geworden die in de voorbije jaren door de Patrona ten zijt heengegaan en getuigt voor Roomsch Nederland, wat de Patronaten in uw opvoeüingsperiode beteekenden. Daar staat ze, die kern van Roomsch durvonde cn Roomsch levende mannon in de Parochie! De propagandisten voor iedere goede Roomsche zaak; kloeke Room sche huisvaders, zooals onze ze noodig hoeft; voormannen in onze groote Room sche sociale organisaties; zelf leiders in do Patronaten; priesters cn missionarissen. In ons Congres bespreken we, wat we beter en dieper van ons Patronaatswerk kunnen maken. Nu besteden we den tiji om een dank- en loflied aan te stemmen voor ontvangen zegen en genaden over gcrijpten oogst en binnengehaalde vruch ten. Dank aan God dus op de eerste plaat-s! Dank aan het Doorluchtig Nedcrlandscli Episcopaat! Aan den Aartsbisschop en aan Mgr. Gallier z.g. die de 25 jaren van Patronaat» werk, die we thans bejubelen, in hun ze genrijk bestuur mochten meeleven cn mode leiden. Dank aan den Bisschop van de jougd en van het jeugdwerk, Mgr. Diepen. Dank aan de Regeering en Burgerlijko overheid, die door goede wetgeving cn financieelon steun laten we hopen Straks ook door een gezonde regeling van het aanvullend onderwijs het jeugdwerk mogelijk maakte zich vrij en krachtig te ontwikkelen. Dank aan het katholieke volk van Ne derland in al zijn geledingen. Dank aan de arbeiders in onze Patro naten: priesters en leeken. God zogenc u voor uw arbeid in de Pa tronaten! De jeugd, door u gevormd, zij uw roem en eere! Dank ook aan u, onze jongens. Aan onze jongens, die door trouw en volgzaamheid de eere van het Patronaats werk in Nederland steeds hoog hielden. Aan u, 32.000 jonge strijders; aan u, dui zenden, die hen vooraf gingen. Ons zilveren jubileum is ook het uwe! Moet ik hieraan nog toevoegen een woord voor de toekomst Mo dunkt, het is overbodig. Er is reden om ons tc verheugen over herinnering aan het verleden en over ver wachting voor de toekomst. In dio opgewekte stemming wil jk niet langer het offer van uw aandacht vragen. Aan liet slct zijner rede noodigde spr. de vergadering uit het feestlied der bescher melingen van het jubileerend Patronaat te zingen, dat voor deze gelegenheid is gedicht door Frater Celestinus en getoon zet <loor pastoor A. Pessers. Het overige van den avond werd gevuld door muziek en zeng van het symn'nonic- orkest Crescendo en het gemengde Kna pen- en Mannenkoor van St. Jacob. INGEZONDEN MEDEDEELING. Van 26 Sept. tot 3 Oct. geven wij op al onze STOFFEN: FLUWEELEN, PEAU OE PÊCHE enz. en dal nieltegenslaande onze prijzen LAGER zijnj OMWAAR OOK Ziet on«e Etalages. Haarl.str. hosk Donkerst. 2-^-6 OPGERICHT 1875. -'548 VASTE OF OVERBLIJVENDE PLANTEN IN DEN WINTER. Een voornaam ding, waarop wii bijde behandeling van koude kasplanten (kamer planten dus ook) togen liet najaar dienen te letten,-is in liet oog tc houden, dat men daar op zeer weinig uitzonderingen na met planten te doen heeft, die noodig hebben, en al is de hier bedoelde rust niet gelijk te «tellen met werkeloosheid, welke met de dierlijke altap zou kunnen worden vergelekon, golijk dit eveneens het geval is met hoornen en hees- ters, die tijdelijk bladerloos zijn toch bopa- len zich dan hare levensverrichtingen tot het in stand houden van hetgeen door vroe gere ontwikkeling werd voortgebracht, waartoe in d.t geval ook de bladeren bc- h°\Vat men groei noemt heeft dan, in nor malen toestand althans, geen l',aa<'; gedurende don winter «'«ehls zooveel warmt, geven als ze nood tg hebben om te blijven leven; wat daarboven gaat ia te ,CDio planten staan hier lekker! zoi me ce„s iemand, toen ik met liom iu con nine serre kwam, waarvan in t begin van Maart de ramen nog niet beschermd waren cn toereikende vcntilaticmiddelen ontbra ken 't Was koud maar helder weer, zoodat de temperatuur van ruim 60 gr Fahr. een aangename gewaarwording bij liet binnen komen veroorzaakte. En toch stonden de overigens tchoonc planten, zeer tot. hun nadeel. De e'8a"aar dacht dat datgene wat hem woldadig aan- deed ook hetzelfde effect moest hebben oji 211ToPenniknhem op zijn vergissing opmerk zaam maakte, zei hij: maar, zie eens, wat ze groeien Hier wees hij dus zelf reeds op net na- dceliac gevolg der te hooge temperatuur. 't Is waar, zc groeien, sommigen groeien zelfs hard maar zie ook eens hoe lang schraal en zwak die jongo takken zijn. Als de planten naar buiten gebracht worden, moet cr alles afgesneden worden, eendeels wijl het haar misvormt, maar vooral omdat zc er slierterig cn zwak door zouden wor den- het is dus zuivere krachtsverspilling en dit kan onmogelijk in haar voordeel zgn Na bovenstaande is dit niet moeilijk te begrijpen; toch zijn er nog heel wat liol- hebbers, die hun planten op dezo wijze be derven. Een hoofdvereischte voor de koude, kasplant in den winter (ook in het voorjaar) is dus frissche lucht. Met frissche lucht wordt dan niet enkel voor ons1 gevoel koolc lucht bedoeld, maar voor alles een voor onze planten „gezonde" lucht. Wanneer de lente nadert cn men vele helder dagen heeft, dan is het niet moeilijk in een goed geventileerde kus of serre een frissche, gezonde lucht tc onderhouden. Daartoe toch heeft men maar tijdig tc schennen cn nacht en dag goed te luchten, beneden en vooral ook boven wijl anders dc warme lucht daar blijft hangen. Maar heel anders is het midden in den winter, als het- niet vriest, zoodat stoken onnoodig geacht wordt en men som:-, weken aaneen donker, nevelachtig of regenachtig weer heeft. Ja, friseh voor ons gevoel is het er wel, maar 't is een frischheid, die ons, bij ocnigszins verblijf erin, een kapitale ver koudheid kan bezorgen; een frischheid dus, die althans voor ons allesbehalve gezond is, cn in dit geval ook voor onze planten. Een kille, vochtige, muffe lucht is voor do planten zeer schadelijkvoor sommigen zelfs nog verderfelijker dan een lichte vorst. Met veel luchten alleen is dit dan i© voorkomen noch te verhelpen; er is tc wei nig verschil tusschen de lucht binnen cn buiten om geregelde luchtvcrvcrscliing tc verkrijgen; daarom moet men dan dit ver schil kunstmatig veroorzaken; niet met het doel om de kas of serre warmer te maken, maar om. door plaatselijk© verwarming, do lucht in beweging brengen; men moet dan stoken, al schijnt dit met het oog op dc bui ten temperauur overbodig en nutteloos. Het is noodig en nuttig beide. Dit stoken moet echter met luchten ge paard gaan. De verwarmde lucht wordt dan onmiddellijk door de koude lucht, die door de benedenramen binnenstroomt, bo ven uitgedreven, wat dan een volkomen luehtvcrversching tengevolge heeft. De verdere werking van het luchten en- de daarbij passende behandeling der plan ton bespreken wij in een volgend artikel.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 7