binnenland. Gem. Berichten. derde blad „de leidsche courant" zaterdag 15 september 1928 een nieuwe rijksserum- m inrichting. Het mond- en klauwzeer-instituut. Naar aanleiding van de door den voor- der Hollandsche Maatschappij van jandbouw, dr. Lovink, op de algemeene vergadering dezer Mij. te Medemblik ge- ïouden rede inzake de bestrijding van het nond- en klauwzeer, waarin de indruk ge vestigd wordt, als zoude van de zijde der Regeering in de laatste jaren te kort zijn geschoten in heb bevorderen van de we tenschappelijke hulpmiddelen ter bestrij ding van genoemde ziekte noodzakelijk vordfc van de best ingelichte zijde rnede- )K gedeeld, dat op de ontwerp-begrooting van j< 3innenlandsche Zaken en Landbouw na voorlichting van den Veeartsenijkundigen lienst bereids gelden zijn uitgetrokken ten rinde in 1929 een begin te kunneh maken met den bouw eener geheel nieuwe Rijks- welke uiteraard overeen- komstig de moderne wetenschappelijke eischen zal worden ingericht. Afgezien hiervan werden reeds in 1927 baar aanleiding van het rapport van de Studiereis van den directeur van den vee artsenijkundigen dienst dr. Berger en den directeur der Rijksseruminrichting dr. Lourens besprekingen aangevangen met verschillende organisaties op landbouwge bied teneinde overleg te plegen omtrent do beste wijze om te geraken tot de stichting 'yan een instituut, waar in het bijzonder onderzoekingen op het gebied van mond en klauwzeer zouden worden verricht. Het overleg daaromtrent is op heden nog niet beëindigd. rijkscommissie voor werkverruiming. Dezer dagen vergaderde de Rijkscom missie Werkverruiming onder voorzitter schap van prof. dr. W. H. Nolens. Ingekomen was een schrijven van een Nederlandsche onderneming, waarin werd mededeeling gedaan van haar samenwer king met een buitenlandsche onderneming en voor deze samenwerking dezelfde steun werd verzocht, welke de commissie tot dusverre aan de Nederlandsche onderne ming had verstrekt. De commissie besloot dien steun te verleenen in al die gevallen, waarin die samenwerking aan de Neder landsche nijverheid ten goede kon komen. Uit een ingekomen verzoek om bemid deling bleek, dat de verzoeker zich ook reeds in verbinding had gesteld met de af- deeling Handel van het ministerie van 'Arbeid, Handel en Nijverheid. Ter voor koming van dubbel werk beslóot de com missie aan den verzoeker te berichten, dat het niet op haar weg ligt, op het verzoek in te gaan. Door een Nederlandschen ondernemer was de aandacht van de commissie erop gevestigd, dat bij zijn product tegen min der gunstige prijzen kon leveren dan bui tenlandsche soortgelijke ondernemers, om dat deze, ondanks - bestaande internatio nale bepalingen onder andere omstandig heden konden produceeren dan hij. Het onderzoek van het bureau had aan het licht gebracht, dat aan deze aangelegen heid vele kanten zaten. Aan het bureau werd opgedragen, deze aangelegenheid .verder te onderzoeken. Op het verzoek van een onderneming om gunstig te adviseeren omtrent kapi taalverstrekking door het Rijk ter voor koming van werkloosheid, werd afwijzend beschikt, omdat de commissie van oordeel was, dat in de betrokken industrie vol doende werkgelegenheid bestaat. Verder werd mededeeling gedaan van een groot aantal gevallen, waarin men zich tot de commissie had gewend om haar bemiddeling te verkrijgen tot be houd van orders voor de Ned. industrie. In vele gevallen had de tusschenkomst <Ier commissie het gewenschte succes. Vervolgens vernam de commissie tot haar genoegen, dat haar vroegere pogin gen om een zeer belangrijke order van een gemeente voor de Ned. Nijverheid te behouden, mede tot het gewenschte resul taat hadden gevoerd. De commissie had destijds geadviseerd, op welke wijze bepaalde artikelen hier te lande zonder kunnen worden voortge bracht. Uit mededeelingen van het bureau bleek, dat de door de commissie aange geven wijze het gewenschte gevolg had gehad. Ten slotte werd mededeeling gedaan omtrent een aantal gevallen, waarvan de bemiddeling van de commissie nog niet is geeëindigd. De tol te Muiden. Het standpunt van Gedeputeerde Staten. De Haarlemsche correspondent van het „Hbld." meldt: Bij de bespreking van het recht van het Hoogheemraadschap om te Meiden een tweeden tolboom aan te brengen, is ge meld, dat dit zou zijn geschied met toestem ming van nbfc provinciaal bestuur van N oord-Holla-na, Wij hebben naar aanleiding daarvan ge- informeerd, en vernamen, dat Gedeputeerde Staten met dezen tweeden tolboom geen bemoeienis hebben gehad, dus dat ook geen toestemming is verleend. Deze boom is trouwens binnen de kom der gemeente ge plaatst, zoodat de toestemming ervoor niet aan Gedeputeerde Staten behoefde te wor den gevraagd. Gedeputeerde Staten stellen zich overi gens1 in dezen op het standpunt, dat de tol gaarder volkomen rechtens den tolboom sluit voor hen, die weigeren het vastge stelde tarief te betalen. In dien geest heb ben zij zich ook tegenover het Hoogheem raadschap uitgesproken. Een beslissing is' echter thans niet aan het bestuurscollege, maar aan den rechter. De tolgaarder door de mare chaussee geverbaliseerd. De Muidertol-oorlog is gisterenmiddag in een ander stadium getreden, doordat om ongeveer twee uur door de marechaussee op verzoek van een automobilist de tol gaarder van Muiden, do heer Ivauderer, is geverbaliseerd wegens het versperd houden van den openbaren weg- door middel van een tolboom. Om ongeveer twee uur verscheen voor den Muidertol een auto, waarvan de heer G. bestuurder was. Desgevraagd weigerde deze het van hem gevorderde tolgeld van negen en een halven'cent te voldoen, waar op de tolgaarder zijnerzijds verklaarde, de tolboomen niet te zullen opendoen. Hij wees er den bestuurder op, dat deze ge rechtigd was langs de Heerengracht buiten Muiden om te rijden, doch hierop werd hem geantwoord, dat van dit recht geen gebruik zou worden gemaakt, doch de be stuurder er prijs op stelde langs den ge wonen openbaren verkeersweg door Mui den zijn weg naar Amsterdam te vervol gen. In verband daarmede werd de tolbaas gesommeerd om den tolboom onmiddellijk te openen. Deze bleef echter weigeren en beriep zich op de instructies, hem te de zer zaak gegeven door het Hoogheemraad schap van den Zeedijk beoosten Muiden. De auto werd vervolgens opzij van den weg gereden, terwijl aan den wachtmees ter van de marechaussee, die ter regeling van het verkeer te Muiden aanwezig was, werd verzocht den heer Kauderer wegens het versperd houden van den openbaren verkeersweg door Muiden te willen verba liseeren. A.an dit verzoek werd door den wacht meester onmiddellijk voldaan, zoodat thans de feiten, die de vorige week Zondag in Muiden tot zooveel stagnatie aanleiding hebben gegeven, door het daartoe bevoegd officieel gezag zijn geconstateerd. De marechaussée te Muiden zal thans naar aanleiding van dit geval een onder zoek instellen. Nadat het verbaal was op- gemaakt keerde de auto terug in de rich ting Bussum. Motorrijtuigen in ons land. Belangrijke s t ij ging van het aantal auto's. De zoo juist verschenen. September-af- levering van het Maandschrift over 1927 bevat enkele gegevens betreffende het aan tal belaste motorrijtuigen, die twee maan den na den aanvang der belastingjaren 1927/28 en 1928/29 der wegenbelasting ge houden werden. De verdeeling naar de verschillende soorten volgt hieronder: Aantal belaste Soorten motorrijtuigen motorrijtuigen, gehouden op 30 Juni 1927 1928 Rijwielen, waarop of waar aan een hulpmotor is aan gebracht 543 344 Motorrijtuigen op twee wie len. geen rijwiel met hulp- motor 28.344 29.177 Motorrijtuigen op meer dan twee wielen, geen rijwiel met hulpmotor zijnde en ingericht voor het vervoer van niet meer dan 7 perso nen 44.791 52.885 Idem, meer dan 7 perso nen 3.023 3.233 Motorrijtuigen op meer dan twee wielen, niet ingericht v. personenvervoer 23.229 27.393 Vooral het aantal personen- en vracht automobielen is van 1927 op 1928 belang rijk toegenomen, terwijl het aantal rijwie len met hulpmotor is. gedaald. Onder mo torrijtuigen worden verstaan alle rij- of voertuigen, bestemd om uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het rij- of voertuig zelf aanwezig, anders dan langt- spoorstaven te worden voort- De gegevens zijn ontleend aan de jaar- lijksche opgaven van de ontvangers der directe belastingen. In voorbereiding is een statistiek, die uitvoerige gegevens zal bevatten betreffende heb aantal motorrij tuigen in de verschillende gemeenten ver deeld naar de soort, het gewicht, de mer ken der wagens enz., welke gegevens ont leend zullen worden aan de bij het Cen traal Bureau aanwezige dubb el-a an giften der wegenbelasting. In deze aantallen zul len, in tegenstelling met bovenvermelde cijfers, ook worden begrepen de ingevolge artikel 6 der wegenbelastingwet van be lasting vrijgestelde motorrijtuigen. De nieuwe wet op de naamlooze vennootschappen. Bij Kon. besluit van 8 dezer, St.'bl. no. 364, is de inwerkingtreding van de wet van 2 Juli, St.bl. no. 216, tot wijziging en aan vulling van de bepalingen omtrent de naam looze vennootschap en regeling van de aansprakelijkheid vppr het prospectus, be paald op 1 April 1929 Uit de suikerwerk-industrie. De hoofdbesturen van de moderne, R. K. en Chr. Bonden van Cacao-, Chocolade- en Suikerbewerkers hebben hun looneischen aan alle fabrikanten in deze bedrijven toe gezonden. Gevraagd wordt, het minimum loon voor ongeschoolde arbeiders te doen varieeren van 26 tot 32 per week, naar den omvang van het bedrijf en naar de in concurreerende bedrijven ter plaatse gel dende loonen. De loonen voor vakkundige arbeiders en voor hen, die met verant woordelijk werk zijn belast, moeten hooger zijn. De voorstellen bevatten Verder bepalin gen omtrent overwerk, vacantie, loon bij ziekte enz. Bespreking tusschen werkgevers- en werk nemers-organisaties. Nadat het Alg. Ned. Vakverbond zich om de bekende redenen van het overleg vrij willig had teruggetrokken, heeft op Dins dag ten kantore van het Verbond van Ne derlandsche Werkgevers opnieuw een be spreking plaats gevonden tusschen voorzit ters en secretarissen van dit Verbond met de voorzitters en secretarissen van het Ne derlandsche Verbond van Vakvreeenigingen het R. K. Werkliedenverbond en het Chris telijk Nationaal Vakverbond in Nederland. Van gedachten werd gewisseld over een wettelijke regeling van de ziekteverzeke ring. over het probleem der onvolwaardige arbeidskrachten en over de werkgevers- en arbeidersafvaardiging naar de Internatio nale Arbeidsconferenties. Op de volgende bijeenkomsten zal wor den gesproken over het rapport der com missie-van IJsselsteyn inzake de bezuini ging op de sociale verzekering en over de uitvoeringsmaatregelen van het z.g. Fa- brieksartsenwetje. De bespreking over de Ziektewet zal als dan worden voortgezet. LUGUBERE VONDST TE ROTTERDAM. Een afgeknaagd geraamte gevonden. Groote-stads ellende. In verschillende deelen van de oude Rot- terdamsche binnenstad zijn de woningtoe standen nog allerellendigst. Zoo zijn tal van „huizen" in de sloppen en stegen, be grensd door den driehoek Ged. Botersloot, Goudsche Singel, AchterkloosterKip straat, nog steeds1 een schande voor de „bloeiende koopmansstad" Rotterdam, al dus de „Msb." Ieder is het er over eens, dat, wat vroe ger in den „Polder" stond en waarvan de afgeknabbelde! xesten thans alleen nog maar typisch en misschien even het houts kool van een teekenaar waard zijn, door den 'bouw van Stadhuis en Postkantoor gelukkig eindelijk onder sloopershanden verdween. Doch ook andere buurten hadden al lang gesloopt moeten worden en daaron der rekenen wij stellig de griebus in den zooeven omschreven driehoek. Menig Rot terdammer kent deze buurt in het geheel niet of slechts zeer oppervlakkig. Vroeger, toen onze al te spoedig vergeten Edel achtbare, Coremansi de poppen aan het dansen bracht in „de Rapaljaan", liepen nieuwsgierige menschen via de Pannekoek- straat er misschien wel eens in, in Aug. 1927, toen het op en 'bij den Goudsche Sin gel eiken avond „bal" was, wegens een verre ter dood veroordeeling of om ein delijk weer eens opstandig te kunnen doen en „de pelisie te judasso", zijn duizenden burgers onzer goede stad er willens of onwillens verzeild geraakt, maar nadien is deze 6treek slechts betreden door haar eigen inboorlingen, die, enkele goede wo ningen uitgezonderd, moeten huizen bij uitgesleten trappen, vieze portaaltjes-, ram melende ruiten en altijd vieze straatkeien. Het stadsbestuur heeft, al laug geleden, vele van de krotten officieel gebrandmerkt als onbewoonbaar verklaarde woningen, doch deze aftandsche bouwvallige huisjes zijn, ook al weer voor een zeer groot deel, blijven staan, de buurt is er nog steeds onooglijk en onsmakelijk door. Thans vallen eenige krotten bij de Lange Frankenstraat onder den sloopershamer. Gisteren was een oude metselaar, M. v. d. B., bezig met zulk een bouwvalligheidje geheel te vernietigen. Het huisje staat achter in een slob, dat in de Lange Fran kenstraat uitkomt, v. d. B. moest, zooals te doen gebruikelijk is-, bovenaan beginnen en klauterde daarom naar den zolder, waar behalve een hoop andere rommel, een ver gane stroomatras lag. Toen hij deze ma tras het dakvenster wilde uitgooien, schrok de man, want erop lag.een menschelijk geraamte, d. w. z. een lijk, dat voor het grootste deel van heb vleesch ontdaan was. De man haalde er de politie bij, die de afschuwelijke vondst nader moest on derzoeken en tot de conclusie kwam, dat het vermoedelijk de overblijfselen van een man moesten zijn, danig afgeknaagd door de walgelijke huisvrienden uit achteraf- buurten, de ratten. Navragen in de buurt bracht geen na der licht. Men wist to vertellen, dat^ jaren geleden een zekere S. in dat huisje ge woond had, een arme tobber, die hier gratis onderdak had. govonden, omdat de woning reeds toen voor afbraak bestemd was. Maar toch kon het zijn stoffelijk overschot niet zijn, want de man was ge- ruimen tijd voor zijn dood naar het zie kenhuis gebracht en daar overleden. Het vermoeden dat de een of andere zwerver na S. het krot had betrokken en hier een eenzaam eipde heeft govonden, wordt daarom als voor de hand liggende beschouwd, tenzij door deze lugubere vondst een oude misdaad aan het licht zou kunnen komen. Terwijl men dus nog niet heeft kunnen vaststellen, wie deze man moet geweest zijn, is wel gebleken, dat het lijk al meer dan vijf jaar op den zolder heeft gelegen. Immers ongeveer vijf jaar geleden heb ben omwonenden geklaagd, dat in de om geving van het huisje een afschuwelijke stank heerschte, die vrijwel ondragelijk was. Een opzichter werd er toen heenge- stuurd om een onderzoek in te stellen. Toen hij tot bij den halfduisteren zolder was gekomen zag de man een leger van rat ten en ging, denkende dat deze de slechte lucht wel zouden verspreiden, terug. Het geraamte is naar Crooswijk go- bracht en zal daar heden geschouwd wor den. ONGELUKKEN. Een stelling ingestort. Twee gewonden. Gistermorgen om half negen liep een werkman met een zak cement op den schouder op een stelling, welke staat voor een in aanbouw zijnde groep panden met winkelgalerij bij de Mathenesserbrug te R'dam. De man hield zich daarbij even vast aan een hardsteenen pui, welke pui evenwel nog niet vast stond. Het gevolg was, dat de pui viel en terecht kwam op een enkele meters lager gelegen stelling, op welke 3 arbeiders werkten. Een van de draagbalken bezweek onder het gewicht van het vallende stuk hardsteen. Daardoor is de geheele stelling ingestort, tengevolge waarvan de 3 arbeiders van 8 meter hoog te vielen. Een hunner is ongedeerd geble ven. De beide anderen, de 19-jarige J. de B. uit Rubrcekstraat en de 62-jarige P. S. uit de Josephstraat zijn vrij ernstig ver wond naar het ziekenhuis aan den Coolsin- gel vervoerd. De eerste heeft een gebroken rechter enkel en inwendige kneuzingen; de andere heeft heb linkerbeen gebroken, een zware hoofdwond en inwendige kneuzin gen. De politie stelt een onderzoek in. Mijnongeval. In de Domaniale mijn te Kerkrade ge raakte de 22-jarige mijnwerker H. onder een afvallende steenmassa. In zorgwekken- den toestand is hij naar het St. Joseph- hot pita al gebracht. Bloedvergiftiging. Dezer dagen heeft de heer K., te Delft een puistje op den neus opengekrabd. Het gevolg was dat hij gisteren aan bloedver giftiging is overleden. Een angstig oogenblik. Dinsdagavond wilde mej. L. K., toen uit de richting Amsterdam een trein naderde, nog den onbewaakten overweg aan den Molenweg te Nieuwer-Amstel overstekon. Zij kwam met den hak van haar schoen tusschen de rails en kon niet verder. Een voorbijganger kon met een mes nog juist bijtijds het leeren riempje op de wreef stuk snijden. "Was er geen hulp aanwezig ge weest, dan was mej. L. door den trein ge grepen. De dame, die naar Amsterdam moest, was zoo geschrokken, dat zij haar bewust zijn verloor. PE ST. ANDREASKERK TE WESTEREMDEN VAN HEIDENSCHE CULTUS TOT CHRISTELIJKE EEREDIENST. Het vruchtbaarste deel der pro vincie Groningen. De kerk te Westeremden is gewijd aan St. Andreas. Waarom men dezen als schutspatroon der kerk heeft gekozen, valt moeilijk te zeggen. Misschien omdat hij een visscher was en de bevolking van Wes teremden in de oudheid voor een groot deel van vischvangst zal hebben geleefd. Westeremden is nl. heel oud en lag vroe ger aan een ruimen zeeboezem, waarin vlak bij het dorp de rivier de Fivel uitmonde. Deze zeeboezem is in den loop der eeuwen geheel ingepolderd en vormt thans het vruchtbaarste deel der provincie Gronin gen. De rivier de Fivel, waaraan het land schap Fivelingoo zijn naam ontleent, is vóór 1200, misschien nog vroeger, geheel dichtgeslibd. De bedding ervan is in de nabijheid van Westeremden nog goed te volgen. Voordat de eerste dijken gelegd waren, ging de zee bij iederen hoogen vloed over bet land, en daarom bouwde men de dor pen op wierden. De Westeremder wierde 1 is op één na de hoogste van alle Gronin- wierden. Zij beslaat een oppervlakte van ongeveer 20 H.A. en wordt voor -een aanzienlijk deel afgegraven. De afgegraven aarde wordt naar de Drentsche zandgron den vervoerd en daar als meststof ver kocht. Waar eens de Romeinsche heirle- gers landden. Woedelijk schrijft de Romeinsche ge- c ledschrijver -Tacitus in zijn Annalen over liet dorp Westeremden, waar in het jaar 16 n. Chr. Germanicus met een vloot van 1000 schepen zou zijn geland. Over deze kwestie is al heel wat geschreven. Het dorp heette toen Amisia, later Emuda, een samenstelling van Ee, d. i. strooraend water, en Muda d. i. mond. Emuda betee- kent dus riviermond en herinnert aan de ligging bij den mond van de Fivel. Ter onderscheiding van Emden in Oost- Friesland, dat later opkwam, noemde men het dorp in latere tijden Wester-Emden. Vóór de invoering van het Christendom (ongeveer 800 n. Chr.) moet hier een Hei- densche tempel gestaan hebben. Eén der steenen van het Heidensche altaar ligt nog bij den toren, en bij het afgraven der wier- de is een paar jaar geleden een runenhoutje gevonden, het eenige dat in on.s land ooit voor den dag is geko men, en dat als een kostbaar bezit in het museum van oudheden te Groningen be waard wordt. Het is een zeldzame relikwie van den Heidenschen cultus. Ook heeft men voor ongeveer 5 jaar bij het afgra ven der wierde een Heidensche begraaf plaats gevonden, waaruit vele goed gecon serveerde urnen met resten van verbran de beenderen te voorschijn gekomen zijn. Ongeveer anderhalve eeuw na de invoe ring van het Christendom bouwde men vermoedelijk op de plek, waar eens de Hei densche kapel stond een Chr. kerk met zwaren, vrij naast de kerk sta-anden toren. Kerk en toren waren opgetrokken van tuf steen, een steensoort, welke tusBchen 90Ö en 1100 veel werd gebruikt en die van den Rijn werd aangevoerd. De parochianen steken hun kerk in brand. Deze kerk verbrandde in het jaar 1238 (2 Oct.). De toren bleef echter behouden en heeft vóór de kerk gwta-an tot 1508, toen hij wegens bouwvalligheid werd afge broken en door het thans op de kerk staan de torentje werd vervangen. Op een steen boven de kerkdeur staat dit feit vermeld. Over dezen kerkbrand is heel wat te doen geweest. In het jaar 1217 was de kerk met de pastorie en alle daarbij behoorende zeer uitgebreide uitgestrekte landerijen aan het Praemonstratenser klooster te Wittewierum geschonken. De Westerem- ders schijnen over deze schenking aan het klooster slecht te spreken geweest te zijn en hebben daarom vermoedelijk de kerk in brand gestoken. In het jaar 1218 was reeds aan een der boerderijen, welke met de kerk aan het klooster waren gegeven en waarop de kloosterlingen een z.g. Voor werk (praedium) hadden gesticht, in vlam men opgegaan. Vermoedelijk was deze brand ook opzettelijk gesticht als blijk van ontevredenheid der parochianen. De wereldlijke rechter legden na den kerk brand den parochianen een boete op van 2000 marken. In zijn beroemde boek „De abdy van Wittewierum in de 13de eeuw" betoogt Aem. W. Wybrands, dat de kerk niet opzettelijk in brand gestoken is, en dat men de 2000 marken niet als boete voor brandstichting maar als een koop som, waarvoor de kerk van het klooster teruggekoeht werd, heeft te beschouwen. Vermoedelijk is deze opvatting niet juist. Eerst in het jaar 1260 was de kerk uit haar asch herrezen. Zij was in kruisvorm van baksteenen, de z.g. kloostersteenen, opgetrokken. De beide zijbeuken zijn ver moedelijk reeds vóór het jaar 1500 afgebro ken. Men ziet nog duidelijk de sporen er van. Waarom zij weggebroken werden, is onbekend. De kerk als strijdperk der Schie- ringers en Vetkoopers. Als historische bijzonderheid kan nog vermeld worden, dat de Schieringers en Vetkoopers in en bij de kerk hevig met elkaar hebben gevochten. Aan hot hoofd der Vetkoopers stond Hayo Wibena, een hoveling uit Westeremden, terwijl de Schieringers werden aangevoerd door Eppo van Hittersum, een hoveling uit het nabij gelegen Stedum. Hayo Wibena vluchtte eerst in de kerk, daarna in de pastorie. Do Schieringers staken de pastorie in brand, waarop Hayo met zijn mannen opnieuw een schuilplaats zocht in de kerk. Hij werd daar gegrepen en volgens sommigen vóór het hoogaltaar, volgens anderen bui ten op het kerkhof gedood. Weer andere kroniekschrijvers deelen mee, dat hij ge vangen genomen en verbannen werd. De laatste mededeeling is vermoedelijk te juiste. Ongeëvenaarde kunstzin der 13de eeuwscho kloosterlingen. Het tegenwoordige kerkje, dat door het wegbreken van den toren en de beide zij beuken veel van zijn schoonheid verloren heeft, trekt nog altijd de aandacht door zijn eerbiedwaardigen ouderdom en zijn historische herinneringen. Hoe mooi zijn die oude, verweerde, veelkleurige muren, in wier voegen zich mos, en plantjes, en grasjes vastgezet hebben. De groote kloos termoppen, waaruit de kerkmuren zijn op getrokken, zijn gelegd in vrij willekeurig verband en vertoonen een groote verschei denheid van kleureri. Het grijs, geol-oker, oranjerood, vermiljoen, paars en blauw, tot zwart toe, vormen tezamen een schitte rend geheel van groote levendigheid, doch zonder bontheid. Vooral de oostelijke muur, welke het koor afsluit, getuigt van den grooten kunstzin en de bekwaamheid der 13de-eeuwsohe kloosterlingen, die niet alleen de steenen wisten te bakken, van de in de nabijheid aanwezige klei, maar die met hun groote, lompe baksteenen een wonderbaar spel van kleuren, lijnen en vormen wisten fys spelen. Hoe decoratief is die muur geleed door pilasters, kolom metjes en nissen, waarin baksteenvullin gen zijn aangebracht, afgewisseld met diep ingesneden rondboogramen, welke in late- ren tijd werden toegemetseld, en die zop sierlijk met een rondstaaf omzoomd zijn. Wie was de bouwmeester? Wie de bouwmeester van dit schilden- acht-ig kerkje geweest is, valt niet met ze kerheid te zeggen. In het jaar 1237, dus een jaar voor den brand van de kerk te Westeremden, werd te Wittewierum de Keulsche bouwmeester Lechard aangeno men om een kerk in de abby te bouwen. Deze bouwkundige was dus te Wittewie rum aan het werk, toen ook te Westeren den, tengevolge van den brand, een nieuwe kerk gezet moest worden. Is het misschien te gewaagd, als wij veronderstellen, dat de kloosterlingen, wier eigendom de kerk van Westeremden toenmaals was, het afge brande Godshuis door dezen zelfden Keul- schen architect hebben laten herbouwen? Voor zijn werk te Wittewierum ontving Leonard als daghuur „in den zomer 7 cle- venters en in den winter 3 en den kost. Doch naderhand werd dit loon bepaald op 24 ponden in het jaar en dus daags op 2 Groninger oneen". De kerk te Wittewie rum werd, „benevens het hooge altaar, het altaar van Sunt Veit, dat in het midden der kerk stond, en nog 5 andere altaren in dezeTfde" in 1259 door een bisschop, „in tegenwoordigheid van den elect Wilhel mus, die den bisschop Otto van Munster zoude opvolgen, gewijd". (Zie Nic. Wes tendorp, Jaarboek van en voor de Prov. Gron. bL 297 en 337).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 9