JU GEMEENTERAAD VAN LEIDEN Dr1 EDE BLAD DE LEIDSCHE COURANT WOENSDAG 5 SEPTEMBER 1928 HJKSCHE BENOEMINGEN - VERPLAATSING ONDERWIJZERS OVERZICHT. I was het de jaarlijksche dag ningen van leden in verschil- ïissies, waarin periodieke vaca- telling van de commissie voor I liaangelegenheden gaf aanleiding (discussie. Aftredend waren de 3 in: 1 R.-K., 1 A.-R„ 1 Chr.-H. cn 1 gfr De S.D.A.P.'cr wilde nu ook -Inder Katholiek is het aftreden- "^plieke lid doen vervangen door I Enig lid, n.l. mr. Komijn (Vrij- d). Afgezien van de vraag. of. op pftachouwd, het gemeentebelang en (iKeid ten opzichte der politieke de vervulling van dit voorstel >8fMijk maken, was het om twee rede- np. momenteel zeker ongewcnscht, dezen aandrang te voldoen. Eer- 3 >mdat bij de toelichting van dit de meening werd verkondigd, dat i&l-demoeratisch lid in de commis- "**zijn opkomen voor de openbare (Jalleen zou staan en de andere le eds tegen zich zou hebben; dat in PmïnBie steeds een onverzoenbare te- jjng naar voren zou treden: open ga bijzondere school. Dat is absoluut zooals van andere zijde in feiten g&ngetoond trouwens de heer Ver- erkende, dat de besluiten vergadering niet anders zouden zijn t, als er twee voorstanders van het [ar onderwijs in de commissie zitting gehadEn, als men nu weet, wat FEn werd medegedeeld, dat be- jljjce besluiten in de commissie met l^ene stemmen zijn genomen, dan lit toch wel wat! Vervolgens kon Nïiteel zéker niet aan den wensch van injD. A. P. worden voldaan, omdat do 'v. Eek onverwachts daarmede aan- rEj voordat zij tot een principieel-ande- IRienstelling van een Raadscommissie (at, zooals hier gewenscht werd, le Raadsmeerderheid toch wel eeni- d worden geschonken, om zich te be- L! 5baar zijn niet alle leden der linker eet den heer v. Eek, gesteund door Bosman, meegegaanhet aftre- Èa-tholieke lid, dat herkozen werd, meer dan de stemmen der rech- alleen. Qschen zal ongetwijfeld de reehter- die in den. Raad de meerderheid ook deze evenals alle wenschen ■L minderheid op werkelijke of ver- Ijs billijkheidseischcn gegrond ern- oeten overwegen. I.' de rechterzijde beteekent macht 'kt geen recht; is kunnen doen vol- niet synoniem met mogen doen. En haar gedragingen in deze niet be door het voorbeeld, gegeven door de sijde (de liberalen) toen deze in meer was JgBierkt zij nog, dat de discussie van middag aan alle kanten zuiver-zake- ■as, zonder zweem zelfs van eenig elc- van persoonlijken aard. fflBivolge van het Raadsbesluit der vergadering (bezuiniging door sa- roeging van klassen)was nu aan de een voorstel tot overplaatsing van :wijzers. Dit voorstel had deze mooie dat niemand zal worden ontslagen wenschte bezuiniging wordt \erkre- oordat eenige vacatures niet zullen worden aangevuld en eenige tijdelijke aan stellingen niet zullen worden verlengd. Tegen het voorstel was aangevoerd, d|it er geen overleg was gepleegd en de betrok ken onderwijzers van hun overplaatsing door B. en W. onkundig waren gelaten. Wethouder Tepe heeft deze beschuldigin gen klaar te kijk gezet als onwaarhe den. En het Raadslid Verwey, dat zich de spreekbuis had willen maken, bij het uit spreken van deze verwijten, van den Bond van Ned. Onderwijzers, heeft aldus geen dankbare en geen aangename taak te ver vullen gehad De Raad gaat nu een nieuw jaar in: Veel heil en zegen! 8o Benoeming van vier leden van de Commissie voor het Onderwijs, (aftredend: de ÏÏ.H. J. G. van Es, Th. B. J. Wilmer, J. B. Meijnen en M. G. Verweij) De heer v. E c k merkt op, dat het ge woonte is, dat de commissies een weerspie geling zijn van de stroomingen in den raad. In deze commissie blijken 4 voor standers van het bijzonder onderwijs zit ting te hebben en slechts 1 voorstander van het openbaar onderwijs. Verder zijn twee dezer leden Katholiek. Spr. is er niet voor om deze commissie met één lid uit te breiden; hij adviseert den raad op den heer Romijn te stemmen in plaats van op den aftredenden heer Wilmer. De heer W ilmer gelooft, dat er thans geen bijzondere reden is tot wijziging. De commissie werkt slechts kort en indien tijd is nimmer gebleken van eenige^ wrij ving of van onderdrukking der minder heid. Waarom moet thans deze commis sie gewijzigd worden? Er kan op geen en kel feit gewezen worden dat verandering dringi nd-gewc.nscht maakt. Het heeft den schijn of dit wijzigmgs- plan ontstaan is uit de discussies van de vorige raadszitting. Doch spr. wijst er op, dat het resultaat, tot hetwelk de commissie destijds gekomen is, precies hetzelfde ge weest zou zijn als bijv. de heer Romijn of een ander lid der linkerzijde in plaats van spreker daarin zitting had gehad. Boven dien acht spr. het verkeerd nu het eenige R. K. lid behalve den wethouder uit te schakelen. Als een andere wethouder als hoofd van dez commissie komt, is er geen enkele katholiek en moet er dan weer ge wijzigd worden. Waarom wil de heer v. Eek in-eens verandering vraagt spr. op den man af. De heer v. E c k antwoordt, dat bij hem uitsluitend voorzit de gedachte, dat de commissie althans eenigszins een weer- spiêgeling is van den raad. Het maakt een groot verschil of er één of twee leden van de linkerzijde zitting hebben. Een zoo'n oppositie-lid kan niet altijd alles overzien. Er zit; iets onaangenaams in om een zit tend lid te wippen, doch een meerderheid van 2 Katholieken in deze commissie vindt spr. te groot. De heer M e ij n e n weerspreekt het, dat steeds, wanneer er een onderwijs- aangelegenheid ter sprake komt, er een splitsing kómt tusschen voorstanders en tegenstanders van het bijzonder onderwijs. Dat is niet zoo. Verder keert spr. zich tegen deze incidenteels wijziging. De heer S ij t s m a sluit zich aan bij den heer v. Eek, vooral met het oog op de debatten in de vorige raadszitting. De heer S p e n d e 1 meent, dat de kwestie verpolitiekt wordt. Spr. zou met de heeren van de linkerzijde willen mee gaan, als alle commissies een weerspiege ling van den Raad zouden worden. De comm. voor de financiën is heelemaal rechts. Het is volgens spr. een politieke kwestie. De linkerzijde tracht meer in vloed te krijgen. De Katholieke fractie wil met den heer v. Eek niet meegaan. De heer Parmentier gevoelt iets voor het voorstel van den heer v. Eek. De comm. v. fabricage bijv. vertegenwoordigt beter den raad in zijn samenstelling dan de comm. van onderwijs. Maar waarom moet nu deze commissie alleen gewijzigd worden en de andere niet? Indien deze veranderd moet worden, dan de andere 'ook. De heer Verwey gelooft met den heer Wilmer dat het advies der commissie pre cies hetzelfde geweest zou zijn als er meer voorstanders van het openbaar onderwijs- zitting hadden gehad. De heer Bosman meent, dat de tegen stelling tusschen openbaar en bijzonder onderwijs blijft bestaan. En de comm. moge thans het openbaar onderwijs een even goed hart toedragen als het bijzonder on derwijs, maar de voorzichtigheid eischt toch, dat de comm. meer voorstanders van het openb onderwijs telt. Deze comm. is een voorname commissie, waarvoor de bur gerij zich meer interesseert dan voor an dere commissies. De heer W i 1 b ri n k wijst er op, dat bij de samenstelling van deze commissie ver leden jaar niemand wist, wie de voorzit ter zou worden. Stonden wij nog aan het begin van deze samenstelling, dan zou spr. vóór het voorstel v. Eek zijn. Thans gevoelt spr. niets voor een incidenteel© wijziging. De heer v. E c k is ongevoelig voor het verwijt, dat de kwestie verpolitiekt wordt. Wij doen allen aan politiek. Het verheugt tpr. dat de rechterzijde wel iets gevoelt voor de billijkheidsargumenten van spr. Een incidenteel© wijziging is dit niet. Per soonlijk is het onaangenaam voor den heer Wilmer, doch dat is niet de bedoeling. Het gaat hier om het algemeen belang. Het is gebruik, dat een commissie voor 4 jaar blijft samengesteld, doch hier is reden om daarvan af te wijken. De heer Wilmer wijst er ook op, dat deze zaak niet beschouwd moet worden onder persoonlijk opzicht. Ieder moet zich door het algemeen belang laten leiden, niet door persoonlijke motieven. De heer v. Eek had beter gedaan zijn voorstel be kend te maken vóór de vergadering, zoo- 3/1 s dat gebruikelijk is. Dan had overleg gepleegd kunnen worden. Thans kan spr. niet, al zou hij het willen, zich terugtrek ken. De Raad is echter volkomen vrij. De heer v. E c k zegt, dat de S. D. A. P. tot overleg steeds bereid is, doch zij heeft treurige ervaringen opgedaan, toen harer zijds wijziging van de commissie vanfabri- cage werd voorgesteld. Na de stemming blijkt, dat er 29 stem men zijn uitgebracht, waarvan 29 op den heer v. Es. 17 op den heer Wilmer, 29 op den heer Meijnen en 29 op den heer Ver wey, terwijl de heer Romijn 10 stemmen behaalde en de heer Sijtsma 1. Daarna komt aan de orde: 15o. Bonoeming van eei^lid en van een plaatsvervangend lid van de Commissie van onderzoek, bedoeld in art. 22 vsn het Reglement voor de werklieden in dienst van de gemeente Leiden, (aftredend: de H.H. P. Heemskerk en F. Eikerbout). Gekozen worden de heeren Heemskerk met 21 en Eikerbout met 21 stemmen, ter wijl stemmen waren uitgebracht op heer Vallentgoed en 5 re?p. 9 op den heer Baart (resp. als lid en plaatsverv. lid). 16o. Benoeming van een voorzitter en van een plaatsvervangend voorzitter der Com missie van advies, bedoeld in art. 35 van de verordening, regelende den rechtstoe stand van de ambtenaren der gemeente Lei den, (aftredend: de H.H. K. Sijtsma en P. Heemskerk). Benoemd worden de heeren Sijtsma met 20 en de heer Heemskerk met 21 stemmen, terwijl 9 en 5 stemmen waren uitgebracht op den heer Vallentgoed (resp. als voorz. en plaatsverv. voorzitter), 4 op den heer Baart en 1 op den heer Kuyvenhoven. Overplaatsing onderwijzers. Hierbij konit aan de orde het adres van den Bond van Ned. Onderwijzers. De heer Verwey zegt., dat er ont stemming heerscht onder het onderwijzend personeel. Het is wel wat vreemd, dat een onderwijzer zijn overplaatsing in de krant moet lezen. Dat is geen sympathieke hou ding van B. en W. tegenover het onder wijzend personeel. Verder meent spr. dat deze overplaat singen beperkt hadden kunnen worden, want de heer v. d. Reijden moet de plaats van den heer v. d. Neut innemen, en de heer Noë neemt die van den heer v. d. Reijden in. terwijl in de plaats van den heer Noë een overcomplete kracht komt. Eén van hen had uitgeschakeld kunnen blijven. De heer Sijtsma begrijpt niet, hoe B. en W. den moed gehad hebben om zoo met de onderwijzers en onderwijzeressen om te springen. Spr. wil B. en W. uitnoo- digen om deze zaak thans uit te stellen en nog eens overleg te plegen met de be langhebbenden. De heer M e ij n e n meent, dat de raads leden niet over de juiste gegevem beschik ken om over deze zaak te oordeelen. Hier moet men den betrokken wethouder ver trouwen. Men moet rekening houden met allerlei capaciteiten en bijzondere omstan digheden en dat is het persoonlijk terrein van den wethouder. Overleg tusschen de hoofden van scholen en den wethouder is echter van het hoogste belang en spr. vraagt den wethouder om te verklaron, dat het hieraan niet ontbroken heeft. Spr. doet aan de critiek niet mee, want het betreft hier een moeilijke zaak. Spr. kan niet beoordeelen of de heer v. d. Neut niet had behoeven te worden overgeplaatst. Het sprak vanzelf, dat er overplaatsingen moesten gebeuren. Doch het pleit vóór dezo voorstellen, dat er niet één bij is om een onderwijzer te ontslaan. Er is met al lerlei bijzondere factoren rekening ge houden, dat blijkt uit do voorstellen cn dat prijst spr. erin. Wil men critiek uit oefenen, dan kan men dat misschien doen op gebrek aan overleg, maar de voorstel len zelf zijn goed. Wethouder Tepe zegt, dat het redelijk van den heer Meijnen was om de mogelijk heid te veronderstellen dat er wel degelijk overleg gepleegd is. Het frappeerde spr. echter, dat de beide andere sprekers, af gaande op het adres der onderwijzers, die mogelijk uitgesloten hebben geacht pn aan B. en W. een ongepaste houding heb ben verweten. Wanneer er echter iets on gepast is dan is het de houding, welke do Bond van Onderwijzers in dit adres aanneemt tegenover B. en W., zonder dat zij van de feiten op de hoogte zijn (hier en daar applaus). Spr. wil aannemen, dat er onderwijzers SCweest zijn, die hun overplaatsing pas uit de krant gelezen hebben, doch dan ligt de schuld ^laarvan niet bij B. en W. liet eerste wat spr. gedaan heeft, ia do hoofden der scholen bijeenroepen om te overleggen wat er gedaan kon worden om tot ccni kina tie van klassen over te gaan. B. en W. hebben zich ook in verbinding gesteld met den inspecteur cn met de on derwijzers' zelf, waar dat wenschelijk was. Toen het voorstel van B. en W. vaststond, heeft de wethouder de hoofden der scho len verzocht, daarvan aan de betrokken onderwijzers mededeeling te doen. Wan neer dus een onderwijzer niets gehoord heeft, ligt de schuld bij een der school hoofden. Misschien was beperking van overplaat sing mogelijk geweest, maar spr. is ge zwicht voor de orgumenten van den inspec teur van het Openb. onderwijs, die beter de capaciteiten der verschillende ondor- wijzens kent dan spr. Spr. wil die motieven wel noemen, doch dan zou hij een geheime zitting wcnschcn. De heer Romijn dankt den wethouder voor zijn uiteenzetting, waarmede hij zich volkomen kan vereenigen. Doch spr. acht het wenschelijk, als deze overplaatsingen in massa voortaan eerst werden besproken in de commissie van onderwijs. De heer S ij t s m a is eveneens geheel bevredigd door de mededeelingen van den wethouder. Hij heeft een andere kijk ge kregen op de zaken dan hij gekregen had na lezing van het adres van den Onderwij zersbond. De heer V e r w e y ontkent, dat hij cri tiek heeft uitgeoefend. Hij was slechts de tolk der ontstemming van de onderwijzers en hij vroeg slechts inlichtingen. Do heer Meijnen was blijkbaar beter op do hoogte, doch spr. blijft betwijfelen, of dezo over plaatsing geschied is in overleg met de onderwijzers. Of de onderwijzers hebben spr. verkeerd ingelicht of de wethouder. Als de hoofden de onderwijzers geen ken nis hebben gegeven van de overplaatsing, clan zijn de hoofden in gebreke gebleven. Do heer Wilbrink meent, dat do hoofden wel wisten dat er gecombineerd zou worden, maar niet welke onderwijzers zij zouden krijgen. Zoodoende konden zij geen kennis geven aan de betrokken on- UIT DE RADIO-WERELD. Programma's voor Donderdag 6 September. Hilversum, 1071 M. 10.00—12.00 Jaarboursconcert door het Klingtrio. 12.302.00 Lunchmuziek door het Trio Verheij. 8.00—11.00 Wagnorconoert door het Om roeporkest o. 1. v. Nico Treep. Lotti Mus- kons-Sleua, sopraan. Nclly Vertregt, mez zo-sopraan. Chris do Vor, tenor. Rich. v. Helvoirt Pel, bariton. 10.00 Persberichten. Huizen, 340 M. N a 6 uur 1870 M. (Uitsluitend N.C.R.V.-uitzcndngen). 12.30—1.45 Concert. 5.30^-7.00 Concert. 7.30^—8.00 Spr.: G. Koijzor: De Pensioen wet voor do Burgorlijko ambtenaren. 8.00 Concert. Daventry, 1600 M. 10.33 Kerkdienst. 11.20 üramofoonmuziek. 12.20 Concert (sopraan, tenor, piano). I.20—2.20 Gramofoonmuziek. 3.20 Vesper in de Westminster Abbey. 4.05 Lezing: Now Zealand backblocks. 4.20 Concert-orgelbespeling uit Mmo. Tussaud'fci Cinema. 4.50 Dansmuziek. 5.35 KLnderuurtjc. 6.20 Dansmuziek. 6.35 Landbouwberichten. 6.40 Muziek. 0.50 Nieuwsberichten. 7.05 Voor de padvinders. 7.20 Novellen-voorlezing. 7.35 Sonaten voor 2 violen. 7.45 Lozing: The doteotiv© in fiction. 8.05 Geoffrey Gwyther. 8.20 B. B. C. Promenadbconoert. 9.50 Nieuwsberichten. 10.05 (Vervolg) Promenadeconcert, 10.50 Nieuwsberichten. 10.55 Lezing: Nineteen hours adrift ao the Atlantic. II.10—12.20 Dansmuziek. „R a d i o-P a r i s", 1750 M. 12.20 Protest, causerie. 12.50—2.10 Orkestconcert. 4.055.05 Trioconcert. 8.5011.20 Concert. Tot tlot fragmenten uit „Sapho", opera van Gounod. Langenberg, 469 M 12.301.10 Mechanische muziek. 1.252.50 Orkcfitconcort. 6.05—6.50 Orkostconcert. 8.20 Concert door het Klein Werag- orkest. 9.20 De Duitscho Symphonic (weinig op gevoerde werken). Daarna tot 12.20 Dans muziek. Königewusterhausen, 1250 M. (Z e e 8 e n). 12.20—5.20 Lezingen. 5.206.20 Concert. 6.208.05 Lezingen. 8.05—10.10 Lozingen. 10.5012.50 Dansmuziek. Hamburg, 395 M. 4.35 Voorlezing. 6.20 Concert. 8.20 „Das sii&so Madol", operette in acten van Reinhardt. Daarna tot 11.2< cabaret. Brussel, 509 M. 5.20 Kamermuziek. 6.55 Orkestconcert. 8.35 Gramofoonmuziek. 8.50—10.50 Klastiek concert in het Ca sino te Spa. dcrwijzer8. Dit is spr. van betrouwbare zijde medegedeeld. Wat do benoeming vi onderwijzers betreft, meent spr. dat de hoofden daarin een woordje moeten moo- spreken cn dat B. en W. daarin niet al leen moeten afgaan op de meening van den1 inspecteur. Wethouder Tepe wenscht zijn eenmaal gedane verklaring niet meor to herhalen. Er bestaat mibBchien eon klein misver stand, dat do reden kan zijn geweest van de uiteenloopcndo mededeelingen. Toen het praeadvies van B. en W. reeda feuilleton. - het Duitsch van J. ARNEFELDT jftaald door Jac van Emden. ieur was opengegaan eu cr kwamen rtal rechecheurs binnen, die een voorwerp de kamer iuslcepten. Iis Gabler's ijzeren kist, die op order n commissaris in beslag was geno- ,aak die kist open, gebood do poli- tenaar, maar Gabler sloeg do ar- er elkaar en bleef hardnekkig zwij- [denkt er blijkbaar niet aan, dat we in verzekerde bewaring hebben, Igeheim van de sluiting kent. Als u Qweigering volhoudt, zal ik uw zoon ^plen om de kist voor uw oogen te >n, neen, riep hij, dat niet! Ik niet zien! Hij wierp zich op de die en terwijl hij den inhoud hij als een waanzin- daar hebben jullie alles terug; geld dat ik Forberg ontnomen heb gs£rt geen cent; het is waar, ik heb örmoord! a ook in stukken gehakt en in het lakt? vroeg de commissaris hui- ran afgrijzen. 'k dat! ,'ie heeft u daarbij geholpen? Niemand; ik heb alles alleen gedaan, cr klonk waarachtig nog een zekere trots uit zijn woorden: ik heb alles zoo prach tig berekend en zoo handig in elkaar ge zet en nu loop ik door de lichtzinnigheid van mijn eigen kind in de val. Erken daarin de hand der liemelsche gerechtigheid en »leg een berouwvolle be kentenis af, zei de commissaris ernstig. Gabler haalde de schouders op. Be kennen wil ik, maar u moet me wat tijd laten, want nu kan ik niet meer. De commissaris besefte, dat de ongeluk kige ditmaal de waarheid sprak. Hij liet hem fouilleeren en in een cel brengen. Zijn taak was geëindigd, de verdere behande ling van de zaak behoorde tot de bevoegd heid van het openbaar ministerie en den rechter. HOOFDSTUK XVII. Heb ik het niet gezegdriep Alfred Mühlfeld uit-, toen Gustaaf bij hem bin nenstormde met het bericht, dat Gabler als de moordenaar van zijn vader was ont maskerd: als men van het begin af aan ijveriger in deze richting had gezocht, zou de toedracht al veel vroeger aan het licht zijn gekomen en had men den schurk het geroofde goed kunnen afnemen. O, dat is alles nog aanwezig. Van den commissaris heb ik gehoord, dat niet alleen het gestolene is teruggevonden, maar zelfs nog meer. Dat zal wel recht matig eigendom zijn, afkomstig van de erfenis. Over die erfenis heb ik zoo mijn eigen meening, antwoordde de assessor, en ik zal niet nalaten den rechter van instructie daarvan op de hoogte te bren- gen. Nu ga je toch te ver! meende For berg. Maar ik wilde je vragen, of je meegaat naar Fricdenau. Mijn moeder weet van de ontdekking niets af; de me dedeeling zal haar zeker sterk aanpakken en het zou voor Juliane en mij een ge ruststelling zijn, als jij er bij tegenwoordig wilt zijn. Ik heb werkelijk geen bijzondere aanleiding noodig om naar Friedenau te gaan, antwoordde de assessor, zonder jo uitnoodiging zou ik vandaag ook gekomen zijn. Sedert hij uit Löwenberg was terugge keerd, woonde Mühlfeld in Berlijn; zijn kamertje in Friedenau had hij niet meer betrokken om geen aanleiding tot praatjes te geven. De verloofden als zoodanig beschouwden Juliane en Mühlfeld zich zagen elkaar echter eiken dag en wacht ten geduldig, tot Alfred's ouders van ziens wijze zouden veranderen. De ergste steen des aanstoots was, nu het vaststond, dat Forberg een onberispelijk man was ge weest, reeds uit den weg geruimd. Nog eenmaal voelden de nabestaanden van den armen Forberg in al zijn felheid do schrijnende smart, die de tijd reeds ©enigermate begon te verzachten, toen in het proces tegen Gabler alle bijzonderhe den van de gruwelijke misdaad nog eens werden opgerakeld. Opnieuw vormde de moord het onderwerp van het gesprek cn werden er door do pers kolommen druks aan gewijd. De instructie duurde niet lang, daar Gabler een volledige bekentenia aflegde. De zaak kon reeds in do eerstvolgende zit ting der jury-rechtbank worden behandeld en wat daarbij aan het licht kwam. reikte nog veel verder dan de moord zelf. Mühlfeld's vermoeden, waarvan hij den rechter van instructie, met wion hij be vriend was, iu kennis had gesteld, bleek maar al te gegrond te zijn. Gabler bleek ook zijn oudoom te hebben vermoord. Zijn positie in het kleine Baldenburg was van dag tot dag slechter goworden cn steeds levendiger werd tegelijkertijd het verlangen van den zwakken cn ijdelen vader om zijn begaafde kinderen een be tere carrière te bezorgen. Maar zijn oudoom, op wiens erfenis hij zijn hoop had gevestigd, maakte nog steeds geen aan stalten, om het tijdelijke mot het eeuwige te verwisselen. Bij zijn jaarlijksche bezoe ken moest hij telkens constateeren, dat de oude man weliswaar hoe langer lioo meer verschrompelde, maar ook hoe langor hoe taaier scheen te worden! Van alle zijden in het nauw gebracht, besloot Gabler toen, dc natuur, die hem niet ter wille scheen te zijn, een handje te helpen. Als apotheker beschikte hij over middelen, die anderen niet zoo gemakke lijk ten dienste stonden. Uit ingrediënten, die bij juiste aanwending als geneesmiddel dienden, wist hij een drank te bereiden, dien hij bij zijn eerstvolgende bezoek on gemerkt in de thee van zijn oudoom goot. Den volgenden ochtend vond men den ouden man dood in zijn bed en op zijn leeftijd vond niemand daarin iets ver dachts. Hot komt immers vaak genoeg voor, dat zeer oude menschen, die oogon- Bchijnlijk nog volkomen gezond zijn, des nachts van den tijdelijken in den eeuwi- gen slaap overgaan. Ook hier gold de oude rechtsregel: waar geen klacht is, daar ia ook geen rechter. De oude hoer Gëbler had geen andere bloedverwanten dan zijn ach terneef, hij had altijd als oen zonderling geleefd cn zich om niemand bekommerd;; dus bekommerde ook niemand zich om hem. De doktor, die den overledene nooit had gezien en alleen geroepen was om den dood te constateeren, deed dit na een zeer oppervlakkig onderzoek cn gaf als doodsoorzaak op: ouderdomszwakte. Q&- bier deed niet overdreven bedroefd, maar zorgde er ook voor, niet al to duidelijk de rol van lachendo erfgenaam te spelen. Rij zorgdo voor con behoorlijke begrafenis, en wist zich door zijn vriendolijk, rechtscha pen optreden de reputatie van een prettig, uitnemend roensch te verschaffen, waar mede men veel beter kon opschieten dan met zijn brominerigen voorganger. Men gunde hem zijn rijke erfenis dus met ge noegen. Zóó ruim als do bureu en Gabler zelf haddon godachl, was die erfenis intus- schon niet uitgevallen. Do ijzeren kist, welks geheime sluiting zijn oudoom hem herhaaldelijk had laten zien zonder hem echter den inhoud te toonen, bleek vat gouden en zilveren bekers, oudcrwetsche zilveren couverts en medailles te bevatten, een klein bedrag in contanten, bcneveno solicdo effecten ter waarde van twintig duizend mark. Dit met het oudo huis op het St. Nicolai-kirchhof met zijn ouder- wetsche meubelen, bleek den geheelen rijkdom te vormen, waarvoor Gabler zijn gewoten met een moord had bezwaard. (Wordt vervolgd), j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5