VOOR ONZE KINDEREN.
I A1
interessante wedstrijden te aanschouwen
gaf. Achter motoren startten de Italiaan
Manero, de Belg Benoit en de Hollanders
•Blekemolen en Leene. Benoit en Leene
hadden niet veel in te brengen, daar Be
noit het tempo niet kon bijhouden en Lee
ne bovendien driemaal in de eerste manche
bandenpech had. Het ging dus in beide
manches van 40 K.M. tusschen Manera en
Blekemolen, die elkaar niet veel toegaven.
Manera was iets sneller, maar kon Bleke
molen toch niet voorbij komen. Niettemin
eindigde hij als eerste met Blekemolen 270
M. achter zich. In de tweede manche ging
het evenzoo. Leene en Benoit hadden al
spoedig niets meer in te brengen. Nu reed
Blekemolen aan den kop, die probeerde
achter Manera te komen. Zoo nu en £an
liep deze iets uit, maar tegen het einde
kreeg Blekemolen hulp van Leene, die
Manera ophield, zoodat Blekemolen deze
manche met 320 M. voorsprong op Manera
won., daarmede in het geheel winnend met
50 M. grooter afgelegde afstand. Manera
en Blekemolen die ieder een manche had
den gewonnen, kregen nu van Josephine
Baker, die op de eerste rij zat en het
startschot had gelost hun bloemen
met een kus.
Een omniumrace werd gereden tus
schen Blanchonnet (Frankrijk), Frantz
(Luxemburg) en Yan Kempen (Holland).
De drie klassementen der vier K. M.
sprinterswedstrijd werden alle gewonnen
door den Hollandschen zesdagen-koning,
die een goede sprinter bleek. Frantz kon
het niet bolwerken; hij moge een pracht
van een lange afstandrenner zijn, sprinten
kan hij niet.
In de pour6uite-race kon Van Kempen
het niet winnen, deze was voor Frantz.
Dan reden deze drie renners nog een 40
K.M. wedstrijd met levende gangmaking.
Gedurende de geheele rit bleven de ren
ners bij elkaar, daarbij beurtelings aan
den kop rijdend. Alle uitlooppogingen wer
den in de kiem gesmoord.
Tenslotte moest de sprint beslissen en
Van Kempen, die zijn beste tandem voor
deze eindspurt had bewaard nl. Willemse
Bontekoe ging het eerst over de eind
streep.
Maar juist was hij de eindstreep gepas
seerd toen zijn band sprong; zijn wiel slin
gerde, raakte het achterwiel van zijn tan
dem, waarop een valpartij volgde.
Willemse en Bontekoe moesten met een
brancard weggedragen worden. Van Kem
pen kwam er goed af. Piet bleek op een
kus van Josephine volstrekt niet gesteld,
hij keek niet eens naar de negerin om en
reed onder applaus zijn eererondje.
Dat was een opluchting en het gelach
was niet van de lucht toen een aanral
renners op het middenterrein Josephine er
tusschen namen en haar van verre: „He,
Fietjebonjour" toeriepen.
Veel succes had zij gelukkig niet.
Een 8 K.M. personeelwedstrijd voor ama
teurs was voor den jeugdigen Lorié, die
luide werd toegejuicht en eveneens door
Josephine werd omhelsd.
De wedstrijden waren een groot succes
en het talrijke 'publiek heeft van goede
sport kunnen genieten.
De uitslagen luiden:
Omnium-race: 4 K.M. punten-
race. 1. van Kempen, 3 punten; 2. Blan
chonnet, 7 punten; 3. Frantz, 8 punten; 4
K.M. achtervolging: 1. Frantz, 145 M. in-
geloopen2. Blanchonnet 50 M. ingeloopen
3. Van Kampen, tijd 5 min. 31 sec.; 40 K.M.
met tandemgangmakerij1. van Kempen
in 48 min. 42 sec.; 2. Frantz; 3. Blanchon
net.
T o t a a 1 - u i t s l*a g 1. v. Kempen 5
punten, 2. Frantz 6 punten, 3. Blanchon
net, 7 punten.
Wedstrijd achtermotoren: le
manche 40 K.M., 1. Manera (Manera Sr.):
2. Blekemolen (Slesker) op 270 M.3. Be
noit (Bessou) op 840 M.; 4. Leene (Ceurre-
mans Jr.) op 16 ronden; 2e manche 40
K.M.: 1. Blekemolen; 2. Manera, op 320
M.3. Benoit 7 ronden; 4. Leene 11 ronden
Totaal-uitslag: 1. Blekemolen
2. Manera; 3. Benoit, 4. Leene.
8 K.M. wedstrijd voor amateurs: 1. J.
Lorié in 10 min. 53 sec., 2. M. v. d. Leur;
3. W. Kuys.
NIGERIA (Agentia Fides). In de streek
van Ijaw in de Niger delta zijn tweelingen
zeer slecht gezien. Het is met moeite dat
de Katholieke Missionarissen den inlan
der het besef bijbrengen dat zij de tweelin
gen die ter wereld komen niet moeten doo-
den, want dit is daar een gewoonte. De
traditionecle zede van het land zegt dat
tweelingen „taboe" zijn, dus gedood moe
ten worden zoo spoedig zij ter wereld ko
men, terwijl de moeder uit het dorp wordt
gevoerd en tijdelijk wordt ondergebracht
in een hut buiten, die den naam krijgt
van „plaats van 6mart", opdat geen ramp
het dorp treffe.
Deze barbaarsche gewoonte vindt zijn
oorsprong in het bijgeloof en in het prac-
tisch verstand van de inlanders. Hun bij
geloof zegt hun dat een van de tweelingen
een booze geest is. Omdat men niet kan
weten welke van de twee dit is, meent
men goed te doen, ze beiden maar te doo-
den. Wat de practische kant betreft: het
is de gewoonte der inlanders hun baby bij
het werk of bij het loopen in een zak op
den rug te dragen. Dit gaat goed als er
maar een baby is, maar als er twee zijn
wordt het hinderlijk voor het werk.
SHANGHAI (Agentia Fides). De nieuwe
reglementen met betrekking tot de Chi-
neesche scholen verbieden iedere gods
dienstige daad of iedere godsdienstige voor
stelling gedurende de klasuren. Tevens
schrijven zij voor een plechtigheid op iede-
ren Maandag ter eere van Suen Wen. De
Katholieke autoriteiten zijn zich wel be
wust van de moeilijkheden welke dezï
voorschriften met zich brengen. Men weet
b.v. niet of de ceremonie ter eere van Suen
Wen geldt, den beroemden stichten van de
Nationalistische Beweging, en zoodoende
zuiver een patriotische daad is, waaraan de
Katholieken zouden kunnen mede doen,
dan wel of het is een godsdienstige plech
tigheid die als uitgangspunt heeft de ver
eering van de geesten der voorvaders waar
aan de Kath. niet kunnen mede doen.
KERKELIJK LEVEN
HET ST. PETRUS LIEFDEWERK IN
HET AARTSBISDOM.
Het jaar 1928 is tot op heden voor S.P.
L. niet onvoordeelig geweest.
Sinds Jan. 1928 werden de volgende af-
deelingen opgericht:
Loenersloot, Lathum, Hengelo (O. L. Vr.),
Tengelo (St. Ludgerus\ Nijverdal en En
schede (O. L. Vr.)
Bedroeg het aantal Beurzen op 1 Jan.
j.l. 56, sindsdien kwamen er 9 nieuwe Beur
zen bij, n.l. Raalte (2), IJsselstein, Vianen,
Bussum, Eist, Hengelo (St. Ludgerus), Vin
kenveen, en uit een onbekende plaats.
BuPengewoon was de actie dit jaar in
Hengelo (O.), waar tot dan twee priesters
werden onderhouden door de missiedub
„Mgr. Hamer" en één door een particulier
Thans bestaan in iedere parochie afdcelin-
gen en zorgt Hengelo voor 8 inlandsche
studenten.
Een groot verlies heeft S.P.L. echter ge
leden in den persoon van Mgr. Dr. Ariëns,
X.g.
Mgr. Ariëns heeft zijn z.g. Amersfoort-
sche rustperiode gebruikt voor een groot
deel om Amersfoort en omliggende Deke
naten te bewerken voor S.P.L. En met suc
ces. De groote geleerde en organisator
die Ariëns was schroomde niet om in zijn
laatste levensdagen eenvoudig zelateur te
worden van een Missiegenootschap.
Dankbaar zal de Utrechtsche afdeeling
hem gedenken, zij zal missen zijn zoo ge
waardeerde adviezen, gebracht met 'n een
voud als geen ander eigen was, zij zal mis
sen zijn daadwerkelijke hulp, maar is over
tuigd hem gewonnen te hebben als zelator
^rboven.
ANT. DE WIT,
Dioc. Dir. S. P. L'.
LIHSIEN, China (Agentia Fides). Volgens
een prelait met jarenlangen ondervinding
in China is de toestand aldaar nog niet
heel helder Ofschoon de legeroversten in
het Zuiden in het algemeen de eigendom
men cn rechten van de Kerk respecteeren,
blijven de soldaten volharden in een hou
ding die èn tegen de vreemdelingen èn te
gen hot Christendom is. Dezelfde prelaat
erkende dat de richting die gegeven wordt
aan de kerkelijke architectuur, aan beelden
en plaatwerk een midde: r.ou kunnen zijn
om bij de soldaten en de ongeletterde
massa het idee te doen verdwijnen dat
Christendom en Europeesche mogendhe
den hetzelfde zijn.
Het gedrag van het Zuiderleger varieert
met de chefs. De soldaten van Yen si chan.
den „model" generaal, gedragen zich over
het algemeen goed. Die van den z.g. Chris-
tengeneraal Feng yu chiang toonen zich
brutaal en openlijk anti-Christelijk.
De soldaten van het Zuider leger en de
jonge offficieren zien in ieder Katholiek
en in ieder Christen slechts een vertegen
woordiger van een vreemde mogendheid.
Het beste antwoord voor hen is bun te
wijzen op de inlandsche geestelijkheid en
de inlandsche hiërarchie. B.v. De prefec
tuur van Lihsien staat onder Mgr. Suen,
een Chineesch Bisschoppen wordt bediend
door seculiere Chineesche geestelijken.
Toen de soldaten van het Zuiderleger daar
kwamen ging de generaal terstond naar
den Bisschop er. verzekerde hem dat zijn
soldaten ncch anti vreemdeling, noch anti
christen waren. Op verzoek van Mgr.
bracht de generaal met zijn staf (circa 100
man) den nacht in de missie door.
Terzelfder tijd echter bedreigden de sol
daten de Katholieken en beschuldigden
hen de vreemde mogendheden te vertegen-
woordigenOp hun antwoord dat de Bisschop
cn de priesters Chineezen en zij zelf aan
geen enkele buitenlaaidschc macht onder
worpen waren, tenzij in geestelijk opzicht
aan den Paus, .toonden zij zich eerst onge-
loovig, maar toen zij overtuigd warep ver
anderden zij terstond en beloofden den
Katholieken bescherming. De heele divisie
vertrok den volgenden morgen zonder iets
ten nadeele der missie gedaan te hebben.
Wat de houding van het nieuwe best.uur
betreft, daarover valt voor het oogenblik
nog niets zekers te zeggen.
Alle openbare bijeenkomsten zijn verbo
den en er is. een einde gemaakt aan de re
volutionaire propaganda.
Manifestaties die al te erg tegen de
vreemdelingen gericht zijnworden afgekeurd
maar in den grond is het bestuur tegen
den- vreemdeling. De herinnering aan het
imperialisme, vooral aan het begin van de
strijd tegen de opium, is mg te levendig cn
de Chineezen kunnen niet gemakkelijk ver
geten dat ze als kinderen en vilden behan
deld zijn.
Meer dan eens ontmoet men op de mu
ren der steden groote plakkaten met eisch
tot „afschaffing van iedere ongelijkheid".
Men moet voorslaan den vreemdelingen-
vrees toeschrijven de oppositie tegen het
Christendom.
Het probleem dat de Kerk moet oplos
sen bestaat hierin dat de massa moet over
tuigd worden dat bet Christendom op geen
enkele wijze verbonden is aan imperialis
me of aan buitenlandsche mogendheden.
Dat was de geest gedurende de laatste
drie eeuwen van de Propaganda van de
laatste encyclieken van Paus Benedictus
XV en Pius XI en van den Pauselijken de-
legaat Mgr. Constantini. Hij heeft met
aandrang en sinds lang den raad gegeven
de Chineesche architectuur cn de Chinee
sche kunst te gebruiken waar de liturgie
dit maar veroorloofde volgens de instruc
ties van 1645. De Europeesche stijl van ker
ken en beelden prikkelen de soldaten. Zij
praten van „Europeesche duivels die de
Katholieken aanbidden."
Met succes heeft reeds menige kerk een
Chineesche bouwtrant. Ook bestaan reeds
vele beelden in Oostersche stijl, vooral van
Chineesche martelaren. Men verwacht hier
van een heilzame invloed ten opzichte van
de bescherming der Katholieken.
DE PB IESTERMI6SIEBOXD.
CORRESPONDENTIE
R o o ie Kees, Leiden. Ik dank je
wel hoor! Ze worden allemaal geplaatst.
Zie vandaag al eens. De Maria-liederen
komen eerst aan de beurt. Flink zoo
neefje! Ik wou dat alle neefjes waren zoo
als jij en Johan de Graaf! Jongen nog
toe: wat zou ik dan een flink stel mede
redacteurs hebben en wat zou ons
Hoekje mooi blijven. En dat is de
zaak, niet waar! Nou mijn vriend, ont
vang jij mijn speciale dank en groet en
hand!
Er rest me thans jullie nog alleen at
tent te maken op de volgende week.
Waarom, weten jullie nu wel De raadsels
zijn klaar. De prijzen gekocht. Dus
kan de wedstrijd beginnen. En zoo zullen
we dan ook de volgende week doen. Opge
let dus! De volgende week be
gint de Raadselwedstrijd.
Dan moet ik de vele Neefjes en Nichtjes
bedanken voor de vele ansichten, die ik
van einde en verre gestuurd kreeg! Dat
vind ik verbazend leuk en dat ebwijs van
sympathie zal ik naar waarde weten te
schatten.
En nu mijn beste Neefjes en lieve
Nichtjes, is de vacantie weer om. Nu
zijn we weer met frissclien moed en
nieuwen ijver aan het werk getogen. De
rust deed ons goed. Thans is het woord
aan U. Werkt met vlijt en besteedt uw
tijd, zoo hoort het. Tot de volgende week.
Uw liefhebbende
Oom W i m.
Weldadigheid beloond.
In een zekere stad van Holland woonde
een welgesteld koopman. Ze hadden maar
één dochtertje. Martha genaamd. Op ze
keren dag was ze bij 'n vriendinnetje, die
'n goeden horloge had. Martha kon hem
maar niet genoeg bekijken zoo mooi
vond ze hem. Toen ze 's avonds naar huis
ging zei ze tegen haar moeder „Moeder
ik wou dat ik 'n gouden harloge had?
Maar moeder zei „Neen, dat kan ik niet
betalen". Toen ze thuis kwamen sprak
moeder er nog 'ns met vader over. Vader
rei: „Laten ^e nu eiken Zondag 'n gulden
in Martha's spaarpot doen. Net zoolang
tot we honderd gulden bij elkaar hebben".
Moeder vond het goed. Zoo ging er eiken
Zondag één gulden in de. spaarpot. Maar
er ging ook wel eens wat af voor 'n ca
deautje te koopen voor vader of moeder.
Op een dag ging ze alles tellen. Toen ze
geteld had ging ze b\ij naar moeder toe,
want ze had honderd gulden. Moeder zei:
„Nu krijg je je horloge, een gouden hoor!"
Den volgenden dag gingen ze wandelen.
Onderweg werden ze overvallen door een
regenbui. Ze klopte bij een armoedig hutje
aan. De vrouw deed open. Moeder vroeg
of ze binnen mochten komen. De vrouw,
zei heel gastvrij: „Ja". Ze gingen zitten.
Moeder zat al gauw te praten. Ze praten
over het werk, en dat Karei, de oudste van
de vijf, zoo graag smid wou worden. Maar
de baas bij wie hij mocht gaan leeren zei.
„Hij moet eerst 100 gulden betalen, eerder
mag hij niet bij mij komen leeren". Onder
wijl dat moeder nog zat te praten was het
weer droog geworden. Moeder stond op en
bedankte de vrouw. Teen ze naar huis
gingen zei Martha: „Moeder mag ik mijn
honderd gulden atn die vrouw Krop ge
ven voor Karei". „Ik zal 'ns zien", zei
moeder. Toen ze thuis kwamen moest
Martha gauw eten en naar bed, want het
was al laat. Moeder zei tegen vader: „Ik
ben bij die juffrouw geweest en die vertel
de me dat Karei, haar oudste jongen, zoo
graag smid wou worden. Maar de baas,
bij wie hij moest gaan leeren, zei: „Hij
moest eerst honderd gulden betalen, eer
der mag hij niet bij mij in dienst komen".
Toen we naar huis gingen zei Martha:
„Moeder, mag ik mijn honderd gulden aan
Karei geven. Hoe wind je als ik het gaf"
„Goed", zei haar man. 'n Week later gin
gen vader, moeder en Martha weer naar
hetutje van die vrouw. Moeder gaf de hon
derd gulden aan de vrouw. Karei was toe
vallig ook thuis. Ze konden beiden geen
woord zeggen. Martha gevoelde zich veel
gelukkiger dan wanneer ze 'n gouden hor
loge had gehad. Toen ze hun spraak weer
terug hadden gekregen, konden ze geen
woorden genoeg vinden onï ze te bedan
ken. Maar vader wou van geep bedanken
hooren. „Het was mijn plicht", zei hij. Na
dat ze nog 'n kopje koffie hadden gedron
ken, stapten ze op. De vrouw liet ze uit.
Karei ging 's morgens naar den smid toe,
en gaf hem de honderd gulden. Nadat hij
er een paar weken gewerkt had kon hij
het vak al. Toen hij een paar jaar later
naar Amerika vertrok vond het echt jam
mer. Maar Karei vond het niets jammer,
want hij had het plan om er een fabriek
op te richten. Die fabriek werd later be
roemd bij de Amerikanen. Twee jaar later
kwam Karei weer in het dorpje. Daar
hoorde hij dat z'n moeder overleden was.
Hij was er erg verdrietig over. Maar er
was niets aan te doen. Daarom nam hij
z'n intrek in een hotel. Hij nam een krant
en ging er in zitten lezen. Daar zag hij een
advertentie staan. Er stond in: „Een in
boedel te koop bij Van Dongen, Melklaan
no. 29". Direct ging hij naar de bediende
van het hotel en zei: „Ik kom vanavond
laat hi^, want ik moet ergens naar toe".
„Goed mijnheer", zei de bediende. Voor
dat Karei naar Van Dongen ging, ging ie
eerst naar den koopman van den inboedel
en zei: „Breng dadelijk de inboedel van
Van Dongen naar hem toe". Toen ging ie
naar het huis. Daar aangekomen belde ie
aan. De meid deed open. Hij zei tegen de
meid: „Zeg tegen mijnheer, dat Karei
Krop hier is". De meid ging naar binnen
en even later kwam ze terug, met de bood-
sehap dat hij binnen moest komen. Toen
Karei in de kamer kwam zag hij dat ze
alle drie roode oogen van het huilen had
den. Toen Karei vertelde dat hij de in
boedel zou laten thuisbrengen, en vroeg
waarom het was dat het verkocht was,
zei Van Dongen: „O, ik had zooveel schul
den, en ik kon het niet betalen, hoe graag
ik het ook deed. Eindelijk konden m'n
schuldeischers het niet meer uithouden, ze
moesten geld hebben, en morgen zou de
inboedel verkocht worden. Maar gelukkig
dat u toevallig juist op tijd kwam. Ik
bedank u duizendmaal".
„Niets te danken", zei Karei, „want toen
ik in nood was had ge mij geholpen. En nu
was gij in nood en toen moest ik u toch
helpen". Toen Karei weer naar Amerika
vertrok, had hij zoo'n blij gevoel over zich,
omdat hij nu op zijn beurt ook iemand ge
holpen had.
Jan Warmerdam, Leiden.
NAAR DEN GELDERSCHEN
ACHTERHOEK.
IV.
Ja, en dan de avonden, ook die zijn
zoo onbeschrijflijk mooi. Er is geen pen,
die die kan beschrijven. Dat moet gij voe
len! O, gij wordt er stil van! Niemand
begrijpt en weet het, dan die zulke avon
den meemaken. O, heerlijk ontroerend stil
en mooi zijn ze! Zet u is neer op een bank
in den tuin of bij het huis! Schouw dan
'ns om u heen! Alles is ndg in rozen glans
der ondergaande zon en zendt nog een
laatsten groet aan de natuur die zich
ook ter ruste begeeft. De bloempjes slui
ten zich, nadat zij dien verfrisschenden
avonddauw in zich hebben opgenomen.
Doodstil staan de boomen daar neer ge
bogen onder den last der heerlijkste
vruchten. Nu en dan valt er een rijpe ap
pel of peer naar beneden. Doodstil wordt
het om u heen. De avondstilte wordt
slechts verbroken door het ver verwijder
de gekwaak der kikkers en het eentonig
gezang van de krekels, die men steeds
hoort, maar nooit ziet, terwijl een zilveren
sluier over de aarde neerdaalt. God
spreidt zijn vleugelen uit en zegenend
daalt zijn Geest op de aarde neer. Hij
geeft de bloem weer nieuwe honing voor
de ijverige bijen en dauw aan het gewas.
Gij gevoelt als het ware Gods werkende
almacht om U heen. Meermalen heb ik op
zulk een avoDd een vers gedicht.
De zonne zingt in 't Westen
Aarzelend teer en zacht
Als streelde zij de aarde
Met haar laatste gouden lach.
Des Hemels wolken blikken
Op dit vredig plekje neer;
En hult nu heel de aarde
In een sluier zacht en teer.
Van den akker keert de landman
Heur vermoeide kelkjes toe.
En over veld en akker
Klinkt u het Angelus-klokje toe.
De eik, de struik en heester
Staan doodstil daar ter neer,
Het laatste vlijtig bijtje
Vliegt naar zijn korfje weer.
De knecht melkt in de weide
Zijn laatste bonte koe;
Nu sluiten alle bloempjes
Heur vermoeide kelkjes' toe.
De avondwind zoo zoeltjes
Met lichte, zachte schrêen,
Vlecht aangenaam en zoetjes
Gedachten om mijn héén.
Ik zit hier stil en luister
Ik luister naar den wind
Die zoetjes zingt zijn zangen
Voor elk menschenkind
Hoe mooi is nu de Hemel
In zachten avondrood
Op 't kalme blauwe water
Glijdt statig nog een boot.
Het zoete avondwindje
Heeft bloem en blad gekust,
Heel de schoone schepping
Is nu in zoeten rust.
Ik heb hier in de stilte
Aan boomen, bloem en 't woud
Mijn zorgen en verlangens
Aan den avond toevertrouwd.
Daar klinkt nog over de dreven
Een mooi en vroolijk lied;
En ik? ik vergeet heel mijn leven,
Deez' zomeravond niet.
Wordt vervolgd.
De geschiednis van Vader's afdankertje.
Vader had al eenigen tijd 'n hoed afge
dankt en die sleet nu zijn laatste dagen
op de rommelzolder. Hij lag vlak naast de
„hooge zij", die ook z'n trouw-dagen mocht
overwegen. Niemand nam meer notitie
van de afdankertjes. Totdat ze plotseling
't middelpunt weer vormden van een vroo
lijk diné-praatje. Dat was zóó gekomen.
Vlak over ons Jiuis is 't koeien-apparte
ment, Eiken middag komt de knecht om de
knecht om de koeien te melken. Alle Scher
mer-spruiten heben dan permissie om de
koeien uit de wei te halen. De boer, vindt
het geloof ik wel gezellig als wij zoo'n no
titie van zijn „beeste" nemen Nu, die man
droeg al 'n eeuwigheid zijn grijs vliten hoed
die wel in vorm 'n beetje overeenkwam
met onze vroegere kanten flap hoeden. Op
een middag vroeg de boer aan Bas: „Zeg
jochie, heb je Vader geen ouwe hoed voor
me?" „Nou", zei Bas royaal, „dat zal 'k
wel eens vragen."
Twee minuten later stonden wij allemaal
om Vader heen om 't antwoord af te wach,
ten. ,fla hoor", zei Vader, „geef die ajaa
mijn ouwe hoed maar", Wij holden alle.
maal naar den zolder om de „liefdegave"
te halen. Maria zette dadelijk z'n flabber.
tje af en plaatste 'm op 'n paaltje. Of <]9
man zich voelde NouDe koeien staaa
tegenwoordig altijd beleefd met hun kop.
pen naar hem toe.
Wat kan zoo'n liefdegave", toch al voort
brengen.
le. Vooruitgang in koeien-étiquette. I
2e. Verhooging van afdankertje,
waarde.
J. Schermer Voest»
De Voddenraper
door Jacques.
(Slot).
Zij sprak dan ook: „Laten wij nu eert)
Jezus bedanken voor zijn grooten hulp".|,
alle knielden neer voor een armoedig kast»
waar een klein beeldje op stond, en bedani,
ten God, voor zijn grooten hulp. Na eenia
minuten rezen ze op. D.e kinderen ginge
spelen en moeder maakte intusschen h
eten klaar. Het was- nu beter dan anden
Heerlijke aardappels en zoo meer. Toen:
allen aan tafel zaten, baden ze gezang
lijk en begonnen. Hé, wat was dat toch l«
ker, zoo iets hadden zij nog nooit gek
Toen zij klaar waren, gingen de kinde»
naar buiten en de vrouw waschte allei
De man ging naar de spaarbank en bri
daar de helft van het geld. Zoo ginge
eenige weken voorbij. Toen de man d$ -
ding thuis bracht, dat hij werk had oji
mattenfabriek waren allen blij. 's Maan®,
kon hij al komen. Met ongeduld wacbs
hij de dagen af. Toen de dag was aanp
broken, ging hij 's morgens al vroeg op ttt;
Met zijn kruik in zijn zak, en een pat
brood onder den arm. kwam hij daar at
Direct werd hij aan het werk gezet.
ging er de heele week voorbij. Zaterdat
ontving hij zijn geld. Hij ging zoover
nog eenige mannen mee, die moeiten
zelfde kant op. Zij liepen zoo wat te pn
ten, toen opeens een man zei: „Je gu
toch wel mee d'r eentje nemen?" „Net
Zei Jan de Voddenraper, „ik heb geen tijd
„Kom Jo. eentje, wat zou dat geven". Ju
stemde toe. Toen zij aan een tafeltje p
zeten waren bestelde ieder een klaart?
Toen Jan er eentje op had voelde hij di
hij draaierig werd. Hij dronk toch door
hij zoo dronken werd, dat hij door de poli
werd opgebracht en veroordeeld tot
dagen gevangenisstraf. Nu moet hij sla;
op een bos stroo. En inplaats zijn lekb
boterham, een oudbakken stuk brood, r
een kroes koud water.
Zoo zat de vrouw wel een uur te denf
Eindelijk ging zij naar bed. De Vodd«
per lag stil in zijn hokje te slapen. Toe
'f morgens wakker werd, was-ie niet J
dronken. Hij dacht na hoe kon hij nutf-
zoo wezen. Dat is die ellendelingen
schuld, mopperde hij. Zoo gingen er(«
dagen voorbij. Dien middag zou hij at tot
vunzig hok bevrijd- 1 - rT:;„
ai een Iefckere boterham voor hem
gezet en een lekker kopje thee er
Daar gaat de deur open en de Vodd\,
per stapt de kamer in. Hij drukt de vr
de hand en zei: ,.Het spijt mij erg, m
ik kan er heusch niets aan doen". „Zij k
ben mij overgehaald en ik heb toegestem
„Maar het spijt mij erg ik zal het niet m»
doen". De man at gauw zijn boterham
want hij had honger. Toen de vrouw t<
telde dat hij Nellie zoo geslagen had,
hij er niets van. Zoo was het gauw laat;
worden. Den anderen morgen kon hij f
lukkig weer op werk komen. Zaterdt
ging hij den anderen kant op. Want.
wou zich niet meer niet die mannen
moeien. Zoo leefden zij nog lange jan
gelukkig en tevreden met elkander.
Jacques van Dan
Moeder.
Wanneer mijn hart
In diepe smart
Om liefde schreit.
Dan is er één
Daar vlucht ik heen
't IsMoeder!
Dan neemt zij mij,
Aan hare zij
Zoo liefdevol.
En aan haar hart
Stil ik de smart,
BijMoeder!
O, Moeder mijn,
Wil voor mij zijn,
Zooals ze waart.
Toen ik nog klein
En blank en rein
't Kindje was, vanMoed«
N«Öj
Moederliefde.
Droeve oogen,
Diep bewogen,
Staart de moeder naar haar zoon
Die wordt gehaald uit hunne woon F'
Beticht van moord
't Is ongehoord:
Er helpt geen klagen,
Geen hulp vragen:
Daar gaat hij heen.
Geheel alleen
Blijft 't oudje staan,
Een traan in 't oog,
Staart zij omhoog
En bidt tot God:
„Ach spaar mij 't lot!
Dat mij bedreigt!
Ach, spaar mijn kind,
Door mij bemind".
Trots alles(t
Rooie V
l Gl
v tel
vo]
1
1 èn
als
'éfih
gist
tonj
een
Har:
vind
K niet-
punt
B daar
in.
W;
Hoger
f kegel
denk'
dat c
I Kerk
een i
|- modu
Cor
geleid
re stu
K ^'aarv
die tij
make
goriaa
I beste;
Guerm
en zet
I De
der aa,
Maai
was he
Spr,