VOOR ONZE KINDEREN. I A1 interessante wedstrijden te aanschouwen gaf. Achter motoren startten de Italiaan Manero, de Belg Benoit en de Hollanders •Blekemolen en Leene. Benoit en Leene hadden niet veel in te brengen, daar Be noit het tempo niet kon bijhouden en Lee ne bovendien driemaal in de eerste manche bandenpech had. Het ging dus in beide manches van 40 K.M. tusschen Manera en Blekemolen, die elkaar niet veel toegaven. Manera was iets sneller, maar kon Bleke molen toch niet voorbij komen. Niettemin eindigde hij als eerste met Blekemolen 270 M. achter zich. In de tweede manche ging het evenzoo. Leene en Benoit hadden al spoedig niets meer in te brengen. Nu reed Blekemolen aan den kop, die probeerde achter Manera te komen. Zoo nu en £an liep deze iets uit, maar tegen het einde kreeg Blekemolen hulp van Leene, die Manera ophield, zoodat Blekemolen deze manche met 320 M. voorsprong op Manera won., daarmede in het geheel winnend met 50 M. grooter afgelegde afstand. Manera en Blekemolen die ieder een manche had den gewonnen, kregen nu van Josephine Baker, die op de eerste rij zat en het startschot had gelost hun bloemen met een kus. Een omniumrace werd gereden tus schen Blanchonnet (Frankrijk), Frantz (Luxemburg) en Yan Kempen (Holland). De drie klassementen der vier K. M. sprinterswedstrijd werden alle gewonnen door den Hollandschen zesdagen-koning, die een goede sprinter bleek. Frantz kon het niet bolwerken; hij moge een pracht van een lange afstandrenner zijn, sprinten kan hij niet. In de pour6uite-race kon Van Kempen het niet winnen, deze was voor Frantz. Dan reden deze drie renners nog een 40 K.M. wedstrijd met levende gangmaking. Gedurende de geheele rit bleven de ren ners bij elkaar, daarbij beurtelings aan den kop rijdend. Alle uitlooppogingen wer den in de kiem gesmoord. Tenslotte moest de sprint beslissen en Van Kempen, die zijn beste tandem voor deze eindspurt had bewaard nl. Willemse Bontekoe ging het eerst over de eind streep. Maar juist was hij de eindstreep gepas seerd toen zijn band sprong; zijn wiel slin gerde, raakte het achterwiel van zijn tan dem, waarop een valpartij volgde. Willemse en Bontekoe moesten met een brancard weggedragen worden. Van Kem pen kwam er goed af. Piet bleek op een kus van Josephine volstrekt niet gesteld, hij keek niet eens naar de negerin om en reed onder applaus zijn eererondje. Dat was een opluchting en het gelach was niet van de lucht toen een aanral renners op het middenterrein Josephine er tusschen namen en haar van verre: „He, Fietjebonjour" toeriepen. Veel succes had zij gelukkig niet. Een 8 K.M. personeelwedstrijd voor ama teurs was voor den jeugdigen Lorié, die luide werd toegejuicht en eveneens door Josephine werd omhelsd. De wedstrijden waren een groot succes en het talrijke 'publiek heeft van goede sport kunnen genieten. De uitslagen luiden: Omnium-race: 4 K.M. punten- race. 1. van Kempen, 3 punten; 2. Blan chonnet, 7 punten; 3. Frantz, 8 punten; 4 K.M. achtervolging: 1. Frantz, 145 M. in- geloopen2. Blanchonnet 50 M. ingeloopen 3. Van Kampen, tijd 5 min. 31 sec.; 40 K.M. met tandemgangmakerij1. van Kempen in 48 min. 42 sec.; 2. Frantz; 3. Blanchon net. T o t a a 1 - u i t s l*a g 1. v. Kempen 5 punten, 2. Frantz 6 punten, 3. Blanchon net, 7 punten. Wedstrijd achtermotoren: le manche 40 K.M., 1. Manera (Manera Sr.): 2. Blekemolen (Slesker) op 270 M.3. Be noit (Bessou) op 840 M.; 4. Leene (Ceurre- mans Jr.) op 16 ronden; 2e manche 40 K.M.: 1. Blekemolen; 2. Manera, op 320 M.3. Benoit 7 ronden; 4. Leene 11 ronden Totaal-uitslag: 1. Blekemolen 2. Manera; 3. Benoit, 4. Leene. 8 K.M. wedstrijd voor amateurs: 1. J. Lorié in 10 min. 53 sec., 2. M. v. d. Leur; 3. W. Kuys. NIGERIA (Agentia Fides). In de streek van Ijaw in de Niger delta zijn tweelingen zeer slecht gezien. Het is met moeite dat de Katholieke Missionarissen den inlan der het besef bijbrengen dat zij de tweelin gen die ter wereld komen niet moeten doo- den, want dit is daar een gewoonte. De traditionecle zede van het land zegt dat tweelingen „taboe" zijn, dus gedood moe ten worden zoo spoedig zij ter wereld ko men, terwijl de moeder uit het dorp wordt gevoerd en tijdelijk wordt ondergebracht in een hut buiten, die den naam krijgt van „plaats van 6mart", opdat geen ramp het dorp treffe. Deze barbaarsche gewoonte vindt zijn oorsprong in het bijgeloof en in het prac- tisch verstand van de inlanders. Hun bij geloof zegt hun dat een van de tweelingen een booze geest is. Omdat men niet kan weten welke van de twee dit is, meent men goed te doen, ze beiden maar te doo- den. Wat de practische kant betreft: het is de gewoonte der inlanders hun baby bij het werk of bij het loopen in een zak op den rug te dragen. Dit gaat goed als er maar een baby is, maar als er twee zijn wordt het hinderlijk voor het werk. SHANGHAI (Agentia Fides). De nieuwe reglementen met betrekking tot de Chi- neesche scholen verbieden iedere gods dienstige daad of iedere godsdienstige voor stelling gedurende de klasuren. Tevens schrijven zij voor een plechtigheid op iede- ren Maandag ter eere van Suen Wen. De Katholieke autoriteiten zijn zich wel be wust van de moeilijkheden welke dezï voorschriften met zich brengen. Men weet b.v. niet of de ceremonie ter eere van Suen Wen geldt, den beroemden stichten van de Nationalistische Beweging, en zoodoende zuiver een patriotische daad is, waaraan de Katholieken zouden kunnen mede doen, dan wel of het is een godsdienstige plech tigheid die als uitgangspunt heeft de ver eering van de geesten der voorvaders waar aan de Kath. niet kunnen mede doen. KERKELIJK LEVEN HET ST. PETRUS LIEFDEWERK IN HET AARTSBISDOM. Het jaar 1928 is tot op heden voor S.P. L. niet onvoordeelig geweest. Sinds Jan. 1928 werden de volgende af- deelingen opgericht: Loenersloot, Lathum, Hengelo (O. L. Vr.), Tengelo (St. Ludgerus\ Nijverdal en En schede (O. L. Vr.) Bedroeg het aantal Beurzen op 1 Jan. j.l. 56, sindsdien kwamen er 9 nieuwe Beur zen bij, n.l. Raalte (2), IJsselstein, Vianen, Bussum, Eist, Hengelo (St. Ludgerus), Vin kenveen, en uit een onbekende plaats. BuPengewoon was de actie dit jaar in Hengelo (O.), waar tot dan twee priesters werden onderhouden door de missiedub „Mgr. Hamer" en één door een particulier Thans bestaan in iedere parochie afdcelin- gen en zorgt Hengelo voor 8 inlandsche studenten. Een groot verlies heeft S.P.L. echter ge leden in den persoon van Mgr. Dr. Ariëns, X.g. Mgr. Ariëns heeft zijn z.g. Amersfoort- sche rustperiode gebruikt voor een groot deel om Amersfoort en omliggende Deke naten te bewerken voor S.P.L. En met suc ces. De groote geleerde en organisator die Ariëns was schroomde niet om in zijn laatste levensdagen eenvoudig zelateur te worden van een Missiegenootschap. Dankbaar zal de Utrechtsche afdeeling hem gedenken, zij zal missen zijn zoo ge waardeerde adviezen, gebracht met 'n een voud als geen ander eigen was, zij zal mis sen zijn daadwerkelijke hulp, maar is over tuigd hem gewonnen te hebben als zelator ^rboven. ANT. DE WIT, Dioc. Dir. S. P. L'. LIHSIEN, China (Agentia Fides). Volgens een prelait met jarenlangen ondervinding in China is de toestand aldaar nog niet heel helder Ofschoon de legeroversten in het Zuiden in het algemeen de eigendom men cn rechten van de Kerk respecteeren, blijven de soldaten volharden in een hou ding die èn tegen de vreemdelingen èn te gen hot Christendom is. Dezelfde prelaat erkende dat de richting die gegeven wordt aan de kerkelijke architectuur, aan beelden en plaatwerk een midde: r.ou kunnen zijn om bij de soldaten en de ongeletterde massa het idee te doen verdwijnen dat Christendom en Europeesche mogendhe den hetzelfde zijn. Het gedrag van het Zuiderleger varieert met de chefs. De soldaten van Yen si chan. den „model" generaal, gedragen zich over het algemeen goed. Die van den z.g. Chris- tengeneraal Feng yu chiang toonen zich brutaal en openlijk anti-Christelijk. De soldaten van het Zuider leger en de jonge offficieren zien in ieder Katholiek en in ieder Christen slechts een vertegen woordiger van een vreemde mogendheid. Het beste antwoord voor hen is bun te wijzen op de inlandsche geestelijkheid en de inlandsche hiërarchie. B.v. De prefec tuur van Lihsien staat onder Mgr. Suen, een Chineesch Bisschoppen wordt bediend door seculiere Chineesche geestelijken. Toen de soldaten van het Zuiderleger daar kwamen ging de generaal terstond naar den Bisschop er. verzekerde hem dat zijn soldaten ncch anti vreemdeling, noch anti christen waren. Op verzoek van Mgr. bracht de generaal met zijn staf (circa 100 man) den nacht in de missie door. Terzelfder tijd echter bedreigden de sol daten de Katholieken en beschuldigden hen de vreemde mogendheden te vertegen- woordigenOp hun antwoord dat de Bisschop cn de priesters Chineezen en zij zelf aan geen enkele buitenlaaidschc macht onder worpen waren, tenzij in geestelijk opzicht aan den Paus, .toonden zij zich eerst onge- loovig, maar toen zij overtuigd warep ver anderden zij terstond en beloofden den Katholieken bescherming. De heele divisie vertrok den volgenden morgen zonder iets ten nadeele der missie gedaan te hebben. Wat de houding van het nieuwe best.uur betreft, daarover valt voor het oogenblik nog niets zekers te zeggen. Alle openbare bijeenkomsten zijn verbo den en er is. een einde gemaakt aan de re volutionaire propaganda. Manifestaties die al te erg tegen de vreemdelingen gericht zijnworden afgekeurd maar in den grond is het bestuur tegen den- vreemdeling. De herinnering aan het imperialisme, vooral aan het begin van de strijd tegen de opium, is mg te levendig cn de Chineezen kunnen niet gemakkelijk ver geten dat ze als kinderen en vilden behan deld zijn. Meer dan eens ontmoet men op de mu ren der steden groote plakkaten met eisch tot „afschaffing van iedere ongelijkheid". Men moet voorslaan den vreemdelingen- vrees toeschrijven de oppositie tegen het Christendom. Het probleem dat de Kerk moet oplos sen bestaat hierin dat de massa moet over tuigd worden dat bet Christendom op geen enkele wijze verbonden is aan imperialis me of aan buitenlandsche mogendheden. Dat was de geest gedurende de laatste drie eeuwen van de Propaganda van de laatste encyclieken van Paus Benedictus XV en Pius XI en van den Pauselijken de- legaat Mgr. Constantini. Hij heeft met aandrang en sinds lang den raad gegeven de Chineesche architectuur cn de Chinee sche kunst te gebruiken waar de liturgie dit maar veroorloofde volgens de instruc ties van 1645. De Europeesche stijl van ker ken en beelden prikkelen de soldaten. Zij praten van „Europeesche duivels die de Katholieken aanbidden." Met succes heeft reeds menige kerk een Chineesche bouwtrant. Ook bestaan reeds vele beelden in Oostersche stijl, vooral van Chineesche martelaren. Men verwacht hier van een heilzame invloed ten opzichte van de bescherming der Katholieken. DE PB IESTERMI6SIEBOXD. CORRESPONDENTIE R o o ie Kees, Leiden. Ik dank je wel hoor! Ze worden allemaal geplaatst. Zie vandaag al eens. De Maria-liederen komen eerst aan de beurt. Flink zoo neefje! Ik wou dat alle neefjes waren zoo als jij en Johan de Graaf! Jongen nog toe: wat zou ik dan een flink stel mede redacteurs hebben en wat zou ons Hoekje mooi blijven. En dat is de zaak, niet waar! Nou mijn vriend, ont vang jij mijn speciale dank en groet en hand! Er rest me thans jullie nog alleen at tent te maken op de volgende week. Waarom, weten jullie nu wel De raadsels zijn klaar. De prijzen gekocht. Dus kan de wedstrijd beginnen. En zoo zullen we dan ook de volgende week doen. Opge let dus! De volgende week be gint de Raadselwedstrijd. Dan moet ik de vele Neefjes en Nichtjes bedanken voor de vele ansichten, die ik van einde en verre gestuurd kreeg! Dat vind ik verbazend leuk en dat ebwijs van sympathie zal ik naar waarde weten te schatten. En nu mijn beste Neefjes en lieve Nichtjes, is de vacantie weer om. Nu zijn we weer met frissclien moed en nieuwen ijver aan het werk getogen. De rust deed ons goed. Thans is het woord aan U. Werkt met vlijt en besteedt uw tijd, zoo hoort het. Tot de volgende week. Uw liefhebbende Oom W i m. Weldadigheid beloond. In een zekere stad van Holland woonde een welgesteld koopman. Ze hadden maar één dochtertje. Martha genaamd. Op ze keren dag was ze bij 'n vriendinnetje, die 'n goeden horloge had. Martha kon hem maar niet genoeg bekijken zoo mooi vond ze hem. Toen ze 's avonds naar huis ging zei ze tegen haar moeder „Moeder ik wou dat ik 'n gouden harloge had? Maar moeder zei „Neen, dat kan ik niet betalen". Toen ze thuis kwamen sprak moeder er nog 'ns met vader over. Vader rei: „Laten ^e nu eiken Zondag 'n gulden in Martha's spaarpot doen. Net zoolang tot we honderd gulden bij elkaar hebben". Moeder vond het goed. Zoo ging er eiken Zondag één gulden in de. spaarpot. Maar er ging ook wel eens wat af voor 'n ca deautje te koopen voor vader of moeder. Op een dag ging ze alles tellen. Toen ze geteld had ging ze b\ij naar moeder toe, want ze had honderd gulden. Moeder zei: „Nu krijg je je horloge, een gouden hoor!" Den volgenden dag gingen ze wandelen. Onderweg werden ze overvallen door een regenbui. Ze klopte bij een armoedig hutje aan. De vrouw deed open. Moeder vroeg of ze binnen mochten komen. De vrouw, zei heel gastvrij: „Ja". Ze gingen zitten. Moeder zat al gauw te praten. Ze praten over het werk, en dat Karei, de oudste van de vijf, zoo graag smid wou worden. Maar de baas bij wie hij mocht gaan leeren zei. „Hij moet eerst 100 gulden betalen, eerder mag hij niet bij mij komen leeren". Onder wijl dat moeder nog zat te praten was het weer droog geworden. Moeder stond op en bedankte de vrouw. Teen ze naar huis gingen zei Martha: „Moeder mag ik mijn honderd gulden atn die vrouw Krop ge ven voor Karei". „Ik zal 'ns zien", zei moeder. Toen ze thuis kwamen moest Martha gauw eten en naar bed, want het was al laat. Moeder zei tegen vader: „Ik ben bij die juffrouw geweest en die vertel de me dat Karei, haar oudste jongen, zoo graag smid wou worden. Maar de baas, bij wie hij moest gaan leeren, zei: „Hij moest eerst honderd gulden betalen, eer der mag hij niet bij mij in dienst komen". Toen we naar huis gingen zei Martha: „Moeder, mag ik mijn honderd gulden aan Karei geven. Hoe wind je als ik het gaf" „Goed", zei haar man. 'n Week later gin gen vader, moeder en Martha weer naar hetutje van die vrouw. Moeder gaf de hon derd gulden aan de vrouw. Karei was toe vallig ook thuis. Ze konden beiden geen woord zeggen. Martha gevoelde zich veel gelukkiger dan wanneer ze 'n gouden hor loge had gehad. Toen ze hun spraak weer terug hadden gekregen, konden ze geen woorden genoeg vinden onï ze te bedan ken. Maar vader wou van geep bedanken hooren. „Het was mijn plicht", zei hij. Na dat ze nog 'n kopje koffie hadden gedron ken, stapten ze op. De vrouw liet ze uit. Karei ging 's morgens naar den smid toe, en gaf hem de honderd gulden. Nadat hij er een paar weken gewerkt had kon hij het vak al. Toen hij een paar jaar later naar Amerika vertrok vond het echt jam mer. Maar Karei vond het niets jammer, want hij had het plan om er een fabriek op te richten. Die fabriek werd later be roemd bij de Amerikanen. Twee jaar later kwam Karei weer in het dorpje. Daar hoorde hij dat z'n moeder overleden was. Hij was er erg verdrietig over. Maar er was niets aan te doen. Daarom nam hij z'n intrek in een hotel. Hij nam een krant en ging er in zitten lezen. Daar zag hij een advertentie staan. Er stond in: „Een in boedel te koop bij Van Dongen, Melklaan no. 29". Direct ging hij naar de bediende van het hotel en zei: „Ik kom vanavond laat hi^, want ik moet ergens naar toe". „Goed mijnheer", zei de bediende. Voor dat Karei naar Van Dongen ging, ging ie eerst naar den koopman van den inboedel en zei: „Breng dadelijk de inboedel van Van Dongen naar hem toe". Toen ging ie naar het huis. Daar aangekomen belde ie aan. De meid deed open. Hij zei tegen de meid: „Zeg tegen mijnheer, dat Karei Krop hier is". De meid ging naar binnen en even later kwam ze terug, met de bood- sehap dat hij binnen moest komen. Toen Karei in de kamer kwam zag hij dat ze alle drie roode oogen van het huilen had den. Toen Karei vertelde dat hij de in boedel zou laten thuisbrengen, en vroeg waarom het was dat het verkocht was, zei Van Dongen: „O, ik had zooveel schul den, en ik kon het niet betalen, hoe graag ik het ook deed. Eindelijk konden m'n schuldeischers het niet meer uithouden, ze moesten geld hebben, en morgen zou de inboedel verkocht worden. Maar gelukkig dat u toevallig juist op tijd kwam. Ik bedank u duizendmaal". „Niets te danken", zei Karei, „want toen ik in nood was had ge mij geholpen. En nu was gij in nood en toen moest ik u toch helpen". Toen Karei weer naar Amerika vertrok, had hij zoo'n blij gevoel over zich, omdat hij nu op zijn beurt ook iemand ge holpen had. Jan Warmerdam, Leiden. NAAR DEN GELDERSCHEN ACHTERHOEK. IV. Ja, en dan de avonden, ook die zijn zoo onbeschrijflijk mooi. Er is geen pen, die die kan beschrijven. Dat moet gij voe len! O, gij wordt er stil van! Niemand begrijpt en weet het, dan die zulke avon den meemaken. O, heerlijk ontroerend stil en mooi zijn ze! Zet u is neer op een bank in den tuin of bij het huis! Schouw dan 'ns om u heen! Alles is ndg in rozen glans der ondergaande zon en zendt nog een laatsten groet aan de natuur die zich ook ter ruste begeeft. De bloempjes slui ten zich, nadat zij dien verfrisschenden avonddauw in zich hebben opgenomen. Doodstil staan de boomen daar neer ge bogen onder den last der heerlijkste vruchten. Nu en dan valt er een rijpe ap pel of peer naar beneden. Doodstil wordt het om u heen. De avondstilte wordt slechts verbroken door het ver verwijder de gekwaak der kikkers en het eentonig gezang van de krekels, die men steeds hoort, maar nooit ziet, terwijl een zilveren sluier over de aarde neerdaalt. God spreidt zijn vleugelen uit en zegenend daalt zijn Geest op de aarde neer. Hij geeft de bloem weer nieuwe honing voor de ijverige bijen en dauw aan het gewas. Gij gevoelt als het ware Gods werkende almacht om U heen. Meermalen heb ik op zulk een avoDd een vers gedicht. De zonne zingt in 't Westen Aarzelend teer en zacht Als streelde zij de aarde Met haar laatste gouden lach. Des Hemels wolken blikken Op dit vredig plekje neer; En hult nu heel de aarde In een sluier zacht en teer. Van den akker keert de landman Heur vermoeide kelkjes toe. En over veld en akker Klinkt u het Angelus-klokje toe. De eik, de struik en heester Staan doodstil daar ter neer, Het laatste vlijtig bijtje Vliegt naar zijn korfje weer. De knecht melkt in de weide Zijn laatste bonte koe; Nu sluiten alle bloempjes Heur vermoeide kelkjes' toe. De avondwind zoo zoeltjes Met lichte, zachte schrêen, Vlecht aangenaam en zoetjes Gedachten om mijn héén. Ik zit hier stil en luister Ik luister naar den wind Die zoetjes zingt zijn zangen Voor elk menschenkind Hoe mooi is nu de Hemel In zachten avondrood Op 't kalme blauwe water Glijdt statig nog een boot. Het zoete avondwindje Heeft bloem en blad gekust, Heel de schoone schepping Is nu in zoeten rust. Ik heb hier in de stilte Aan boomen, bloem en 't woud Mijn zorgen en verlangens Aan den avond toevertrouwd. Daar klinkt nog over de dreven Een mooi en vroolijk lied; En ik? ik vergeet heel mijn leven, Deez' zomeravond niet. Wordt vervolgd. De geschiednis van Vader's afdankertje. Vader had al eenigen tijd 'n hoed afge dankt en die sleet nu zijn laatste dagen op de rommelzolder. Hij lag vlak naast de „hooge zij", die ook z'n trouw-dagen mocht overwegen. Niemand nam meer notitie van de afdankertjes. Totdat ze plotseling 't middelpunt weer vormden van een vroo lijk diné-praatje. Dat was zóó gekomen. Vlak over ons Jiuis is 't koeien-apparte ment, Eiken middag komt de knecht om de knecht om de koeien te melken. Alle Scher mer-spruiten heben dan permissie om de koeien uit de wei te halen. De boer, vindt het geloof ik wel gezellig als wij zoo'n no titie van zijn „beeste" nemen Nu, die man droeg al 'n eeuwigheid zijn grijs vliten hoed die wel in vorm 'n beetje overeenkwam met onze vroegere kanten flap hoeden. Op een middag vroeg de boer aan Bas: „Zeg jochie, heb je Vader geen ouwe hoed voor me?" „Nou", zei Bas royaal, „dat zal 'k wel eens vragen." Twee minuten later stonden wij allemaal om Vader heen om 't antwoord af te wach, ten. ,fla hoor", zei Vader, „geef die ajaa mijn ouwe hoed maar", Wij holden alle. maal naar den zolder om de „liefdegave" te halen. Maria zette dadelijk z'n flabber. tje af en plaatste 'm op 'n paaltje. Of <]9 man zich voelde NouDe koeien staaa tegenwoordig altijd beleefd met hun kop. pen naar hem toe. Wat kan zoo'n liefdegave", toch al voort brengen. le. Vooruitgang in koeien-étiquette. I 2e. Verhooging van afdankertje, waarde. J. Schermer Voest» De Voddenraper door Jacques. (Slot). Zij sprak dan ook: „Laten wij nu eert) Jezus bedanken voor zijn grooten hulp".|, alle knielden neer voor een armoedig kast» waar een klein beeldje op stond, en bedani, ten God, voor zijn grooten hulp. Na eenia minuten rezen ze op. D.e kinderen ginge spelen en moeder maakte intusschen h eten klaar. Het was- nu beter dan anden Heerlijke aardappels en zoo meer. Toen: allen aan tafel zaten, baden ze gezang lijk en begonnen. Hé, wat was dat toch l« ker, zoo iets hadden zij nog nooit gek Toen zij klaar waren, gingen de kinde» naar buiten en de vrouw waschte allei De man ging naar de spaarbank en bri daar de helft van het geld. Zoo ginge eenige weken voorbij. Toen de man d$ - ding thuis bracht, dat hij werk had oji mattenfabriek waren allen blij. 's Maan®, kon hij al komen. Met ongeduld wacbs hij de dagen af. Toen de dag was aanp broken, ging hij 's morgens al vroeg op ttt; Met zijn kruik in zijn zak, en een pat brood onder den arm. kwam hij daar at Direct werd hij aan het werk gezet. ging er de heele week voorbij. Zaterdat ontving hij zijn geld. Hij ging zoover nog eenige mannen mee, die moeiten zelfde kant op. Zij liepen zoo wat te pn ten, toen opeens een man zei: „Je gu toch wel mee d'r eentje nemen?" „Net Zei Jan de Voddenraper, „ik heb geen tijd „Kom Jo. eentje, wat zou dat geven". Ju stemde toe. Toen zij aan een tafeltje p zeten waren bestelde ieder een klaart? Toen Jan er eentje op had voelde hij di hij draaierig werd. Hij dronk toch door hij zoo dronken werd, dat hij door de poli werd opgebracht en veroordeeld tot dagen gevangenisstraf. Nu moet hij sla; op een bos stroo. En inplaats zijn lekb boterham, een oudbakken stuk brood, r een kroes koud water. Zoo zat de vrouw wel een uur te denf Eindelijk ging zij naar bed. De Vodd« per lag stil in zijn hokje te slapen. Toe 'f morgens wakker werd, was-ie niet J dronken. Hij dacht na hoe kon hij nutf- zoo wezen. Dat is die ellendelingen schuld, mopperde hij. Zoo gingen er(« dagen voorbij. Dien middag zou hij at tot vunzig hok bevrijd- 1 - rT:;„ ai een Iefckere boterham voor hem gezet en een lekker kopje thee er Daar gaat de deur open en de Vodd\, per stapt de kamer in. Hij drukt de vr de hand en zei: ,.Het spijt mij erg, m ik kan er heusch niets aan doen". „Zij k ben mij overgehaald en ik heb toegestem „Maar het spijt mij erg ik zal het niet m» doen". De man at gauw zijn boterham want hij had honger. Toen de vrouw t< telde dat hij Nellie zoo geslagen had, hij er niets van. Zoo was het gauw laat; worden. Den anderen morgen kon hij f lukkig weer op werk komen. Zaterdt ging hij den anderen kant op. Want. wou zich niet meer niet die mannen moeien. Zoo leefden zij nog lange jan gelukkig en tevreden met elkander. Jacques van Dan Moeder. Wanneer mijn hart In diepe smart Om liefde schreit. Dan is er één Daar vlucht ik heen 't IsMoeder! Dan neemt zij mij, Aan hare zij Zoo liefdevol. En aan haar hart Stil ik de smart, BijMoeder! O, Moeder mijn, Wil voor mij zijn, Zooals ze waart. Toen ik nog klein En blank en rein 't Kindje was, vanMoed« N«Öj Moederliefde. Droeve oogen, Diep bewogen, Staart de moeder naar haar zoon Die wordt gehaald uit hunne woon F' Beticht van moord 't Is ongehoord: Er helpt geen klagen, Geen hulp vragen: Daar gaat hij heen. Geheel alleen Blijft 't oudje staan, Een traan in 't oog, Staart zij omhoog En bidt tot God: „Ach spaar mij 't lot! Dat mij bedreigt! Ach, spaar mijn kind, Door mij bemind". Trots alles(t Rooie V l Gl v tel vo] 1 1 èn als 'éfih gist tonj een Har: vind K niet- punt B daar in. W; Hoger f kegel denk' dat c I Kerk een i |- modu Cor geleid re stu K ^'aarv die tij make goriaa I beste; Guerm en zet I De der aa, Maai was he Spr,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 8