BINNENLAND. VERMIST! UIT DE PERS. Gem. Berichten. TWEEDE BLAD DE LEIDSCHE COURANT DONDERDAG 2 AUGUSTUS 1928 HET VIERDE NATIONAAL S O B RI ET AS-C O N G R ES. Tweede dag. Algemeene vergadering. De sluitingsvergadering van den tweeden dag was Dinsdagavond in Unitas druk be zocht. De heer Soring opende de bijeenkomst met den Christelijken groet. Mededeeling werd gedaan van een tele gram van dank van Z. D. H. Mgr. H. van de Wtering, Aartsbisschop van Utrecht. Spreker wees er op, dat de sectieverga deringen zeer belangrijk waren en druk be zocht werden. Het aantal gasten is vermeerderd met een vertegenwoordiger der Duitsche Drankweer-organisatie. Ook waren tegen woordig bestuursleden van het R. K. Werklieden verbond, namelijk de heeren Guit en Smulders en een vertegenwoordi ger van een A. B. T. B. Dan werd „Roomsche Blijdschap" gezon gen. Met een kort woord leidde spreker den redenaar van den avond, den heer Henri Hermans, in. Honderden volgden met aandacht diens rede, handelend over „de beteekenis der offergedachte in de Katholieke drankbestrijding, gezien van maatschappelijk standpunt". Onder de aanwezigen waren o.m. prof. dr. van Welie, wethouder Joh. Verhey, meerdere geestelijken uit het openbare leven. Derde dag. Openluchtb ij eenkomst. De derde Congresdag van Sobriëtas werd gisterenmorgen begonnen met een gelezen H. Mis in de Sint Augustinuskerk te Nijmegen. Gisterochtend werd de laatste algemee ne vergadering gehouden, niet in Unitas, maar op het Marktplein bij de Burcht straat. De belangstelling was enorm groot. Uit alle deelen van het land waren des morgens nog vele congressisten gekomen. Tijdens deze openluchtbijeenkomst arri veerde ook Mgr. A. F. Diepen, Bisschop van Den Bosch en Z. Exc. Jhr. Mr. Ruys de Beerenbrouck, Minister van Staat. De hooge gasten werden verwelkomd door het Sobriëtas-bestuur. De heer J. Th. van Lent schetste „De Beteekenis der Offergedachte in de Ka tholieke Drankbestrijding gezien van op voedkundig standpunt". Hierna lieeft Z. D. H. Mgr. A. F. Die pen eenige woorden tot de aanwezigen gesproken. Na een woord van dank aan liet bestuur herinnerde Mgr. aan de vo rige congressen en de leuzen daarvan. Op het eerste congres kwam het tot de open baring, dat het alcoholisme dreigender was dan we ooit gedacht hebben. Op het tweede congres hebben we in naam van de naastenliefde geheel Nederland bewo gen, om te strijden tegen het alcoholisme. Op het derde congres hadden we als leuze gesteld: de strijd van Sobriëtas is een in- landsche missiestrijd, en thans op het vierde congres wees Mgr. er op, dat de of ferliefde ontsproten uit liefde tot God ons zelf zal doen verloochenen. Mgr. wees er nog op, dat behalve de drankbestrijding er nog andere middelen zijn om het doel, de offergedachte, te bereiken, velke mid delen onze volle aandacht verdientn. De E. K. bij name houdt bij onze jeugd de offergedachte hoog en doet ons voort durend. denken aan onze uiteindelijke be stemming. Na het heerlijk succes, dat dit congres mocht hebben, hoopt Mgr. dat ook de gevolgen van dit congres zich even heerlijk mochten voltooien. Moge door dit congres Christus Rijk worden uitgebreid in ons dierbaar vaderland. Na deze woorden gaf Mgr. aan de ver gadering Zijn Bisschoppelijken Zegen. Demonstratie op de H. Bandstichting. drie begon de plechtige demon stratie op de H. Landstichting. Honder den deelnemers begaven zich per auto- FEUILLETON Naar het Duitsch van J. ARNEFELDT Vertaald door Jac van Emden 10) •7 T ?Ch beste i°nSen> zuchtte Gabler ik heb het mezelf al honderd maal verwe ten, dat ik de onschuldige aanleiding daar toe ben geweest. Jo weet, of misschien weet je het ook niet, dat ik zelf een ker senlikeur brouw, die bij ons beroemd was- het recept was het eigendom van de apo theek. Daarvan heb ik je vader nu en dan een glaasje aangeboden. Het smaakte hem en ten slotte was hij er zóó aan gewoon geraakt, dat hij bijna eiken dag kwam om een glaasje te drinken. En u liet toe, dat hij zich bedronk, zei Forberg verwijtend. e— Ik heb je toch gezegd dat daartoe niet veel noodig was, antwoordde Gabler. Zoodra ik dat merkte, heb ik mij er wel voor gewacht hem meer te geven, dan hij kon verdragen. Maar hij had den smaak eenmaal beet en er is in Berlijn op meer plaatsen drank te krijgen dan bij Gabler. Je begrijpt mij. Gustaaf boog het hoofd; wat hij gehoord klopte helaas maar al te goed met het geen Kummer hem had gezegd. Dceft vader vandaag, toen hij bij u as' gedronken? vroeg hij na een poos. 1- j l glaasie> dut kan hem geen Kwaad hebben gedaan, luidde het ant woord. bus of tram naar de Stichting reeds uren van te voren. De kleurige propagandisti sche vaandels werden medegenomen voor de plechtige processie. De St. Canisiusharmonie der '5t.-Jozefs- gezellenvereeniging luisterde de plechtig heid op, welke onder algemeene leiding stond van Z.Exc. jhr. mr; Ch. Ruyk de Bee renbrouck. Z. D. H. Mgr. Arn. Diepen droeg het Al lerheiligste in de processie. Met deze schoone plechtigheid is het uitstekend geslaagde Congres geëindigd. Een bezoek van minister Kan. Ee zwempartijtje van minister enburgemoester. Zooals in het kort gemeld, bracht de Mi nister van Binnenlandsche Zaken en Land bouw, mr. Kan, I)insdag een bezoek aan dc Bodegraafsche kaasmarkt, eenige kaas pakhuizen aldaar, een tweetal boerderijen, vervolgens aan de Reeuwijksche Plassen en ten laatste aan twee kaaspakhuizen te Gouda. Op het Clubhuis der Roei- en Zeilver- eeniging „Gouda" te Gouda werd Z.Exc. ontvangen door de heeren A. van Wijnen en P. van Wijnen, vertegenwoordigers der Coöp. Producenten Handelsvereeniging te Gouda, en H. N. Yalckenier de Greeve, voorzitter van de Roei- en Zeilvereeniging „Gouda". Mede was hierbij tegenwoordig burgemeester E. G. Gaarlandt. Nadat minister Kan en burgemeester Gaarlandt eenigen tijd in de plassen had den gezwommen, vereenigde de Coöp. Pro- ducenten-Handelsvereeniging haar gasten in het Clubgebouw aan een noenmaal. Aan tafel werd mr. Kan welkom gehee- ten door den heer Valckenier de Greeve. Na de lunch begaf het gezelschap zich in drie gereed liggende booten op de plas sen. Na den vaartocht vertrok het gezelschap in auto's naar Gouda waar in oogenschouw werden genomen de kaaspakhuizen der N. V. Kaashandel-Maatschappij „Gouda" en Coöp. Producenten Handelsvereeniging.^ Met den trein van 4.56 keerde de Minis ter weer naar Den Haag terug. Commissie voor het onderwijs aan schip pers- en kramerskinderen. De minister van onderwijs-, kunsten en wetenschappen heeft ingesteld een com missie aan welke wordt opgedragen: a. te overwegen of het noodzakelijk moet worden geacht, dat ter bevordering van het lager onderwijs voor schippers- en kra merskinderen dit onderwijs als buitenge woon lager onderwijs wordt geregeld, en b. indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord, hem een ontwerp-algemeenen maatregel van bestuur tot regeling van dit onderwijs, met kostenraming, voor te leg- gen; 2o. aan de commissie de bevoegdheid te verleenen zich door deskundigen te doen voorlichten; 3o. te bepalen, dat de commissie hare vergaderingen zal houden te 's-Gravenhage ter plaatse, door den voorzitter aan te wijzen; 4o. in deze commissie te benoemen a. tot lid en voorzitter: mr. H. Smeenge, lid van de Eerste Kamer der Staten-Gene- raal, te Amsterdam; b. tot leden: mej. mr. C. Frida Katz, lid van de Twee de Kamer der Staten-Generaal, te Amster dam; L. F. Duymaer van Twist, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, te s-Gravenhage J. van der Molen Thzn., burgemeester van de gemeente Renkum, te Oosterbeek; •Ed. Polak, oud-wethouder van Amster dam, te Amsterdam; pastoor J. G. Kerkvliet, te Rotterdam; dr. A. van Voorthuysen, inspecteur van het buitengewoon lager onderwijs, te Utrecht, en c. tot secretaris: J. M. Erdman, hoofd commies aan het Departement van onder wijs', kunsten en wetenschappen. Maar wie weet, misschien heeft hij bij de Nationale Bank nog langer moeten wachten en is hij toen uit baloorigheid in een tapperij terecht gekomen U zult toch niet willen beweren, dat hij zich daar zoo erg heeft bedronken, dat hij nu nóg niet tot bezinning zou zijn ge komen, gaf Forberg diep gekrenkt ten antwoord. Ja, hij had al lang terug moeten zijn. Of men heeft hem het geld ontstolen en dan vervolgt hij nu misschien den dief, of.... Gustaaf aarzelde even en vervolgde: Of hij heeft uit wanhoop de hand aan zich zelf geslagen. Hij kan ook op de vlucht gegaan zijn, omdat hij noch zijn patroons, noch zijn huisgenooten onder de oogen durfde ko men, zei Gabler zachtjes. De eene veronderstelling is al even vreeselijk en even onwaarschijnlijk als do andere ,zei Gustaaf somber. Geen van beide strookt met het karakter van mijn vader; voor mij is er maar één mogelijk heid: dat mijn vader een ongeluk is over komen. Als ik in jouw plaats was zou ik in alle tapperijen en kroegen in de buurt in- formeeren, raadde Gabler aan, want veel verder zal hij vermoedelijk niet geko men zijn. Ga maar mee, ik weet den weg. Meneer Gabler, is het niet te veel moeite Hoe kun je dat denken; ik ben toch een oude vriend van je vader! En wat zou Aurelin zeggen, als ik je niet helpen zou? Je kunt geheel over me beschikken. We zullen dadelijk gaan, maar je moet eerst wat eten, anders hou je het niet vol.... VALBIJL-METHODE. Hot Huisgezin schrijft: Gisteren nog heeft kanunnik Van Schaik, voor den microfoon sprekend over het te stichten Partijbureau, de hoop uit gesproken, dat de door dr. Schaepman ge stichte ééne katholieke Staatspartij als politieke persoonlijkheid moge blijven werken. En nu treffen wij in de fascistische „Be zem" een „Manifest aan alle Nederland- sche Jong-Katholieken" aan van den heer Ernest Michel tegen de R. K. Staatspartij. Ook een dergelijk stuk kan respectabel zijn. Men kan zich voorstellen, dat een jon gere of oudere oprecht meent dat de R. K. Staatspartij den verkeerden weg opgaat, in vele opzichten tc kort schiet, haar taak in e.en moeilijken tijd onvoldoende beseft, en dat zijn geweten hem prest een waar schuwing te laten hooren. Ook al zou hij alle hoffelijkheid daarbij uit het oog verliezen en er dorperlijk met den klomp op los slaan, dan nog kon de zuiverheid der intentie veel doen verge ven. Maar deze Ernest Michel misdraagt zich erger dan vorm alleen. Dat er „onnembare nullen" zijn ïn onze R. K. Staatspartij, dat wij enkel „iranke leiders" hebben, is niet de ergste beschul diging: hier kan nog van een kwestie van waardeering worden gesproken: een jeug dig genie oordeelt gewoonlijk niet zacht over wie alleen met talent zijn bedeeld. Erger is de aantijging, dat „op handen en voeten in onze Staatspartij wordt rond gekropen, gekropen en geslopen naar den geestelijken, maatschappelijken en kerke- lijken ondergang van ons katholiek volks deel." Dat de hooggeroemde „eenheid" der R. K. Staatspartij „politiek onzedelijk, wer kelijk onredelijk en zedelijk on-katho- liek is." En de deur wordt gesloten door de ver zekering, dat wij, jong-katholieken, wij, „geboren Nederlandsche bezemers", „de zooveelvuldig op ons toegepaste brood- roof-tactiek haten" en met al onze krach ten er toe zullen meewerken, „de corrup te R. K. Staatspartij, zooals die thans is, kapot te maken en weg te bezemen. Respectabel is dit manifest niet. Het bestaat uit enkel kracht-termen en aantijgingen, waarvoor zelfs geen begin of schijn van bewijs wordt geleverd. Wat Ernest Michel beweert, kan de eer ste kwajongen van de straat zeggen. Ook zijn bravoure-vertoon„het wordt nu tijd om te vechten, werkelijk te vechten, desnoods de lammelingen de middelmatige hersens in te slaan," heeft niets heldhaftigs of indrukwekkends Hij moge den meest verwoeden strijd een verkwikking achten boven het „hclsch- vermoeiende éénheidsgeblaat van de dom me vredesschapen", het rammelende mani fest zal geen weerklank vinden, omdat liet in heel zijn opzet en uitwerking een slag in de lucht is. Als jongeren, of anderen, bezwaren, be denkingen, grieven of wat ook tegen de Staatspartij hebben, dan is er een andere manier om daaraan lucht en uiting te ge ven dan op deze beeldstormers-wijs en met deze valbijl-methode. CRITIEK OP DE EERSTE KAMER EN OP MINISTER DONNER. De parlementaire briefschrijver van D e T ij d oefent in zijn jongsten brief een nog al scherpe critiek op de Eerste Kamer en vooral op den minister van Justitie, Mr. Donner, die dezer dagen, nog voor de wet op de Naamlooze Yennootschappen in het Staatsblad verscheen een commissie be noemde om eventueele fouten in deze wet, weg te nemen. We geven nu het woord aan den stok ouden briefschrijver. „Bij uitstek stil op politiek gebied is het echter in ons goede vaderland, waar zelfs de Eerste Kamer en dit zegt tegen woordig iets het vergaderen moe is ge worden en zonder haar agenda af te doen, in ruste is gegaan. Haar vrienden hopen Hij drong Forberg wat brood en ham op en liet hem een glas wijn drinken. Toen Gustaaf klaar was vertrokken ze samen. De apotheker sloot de deur achter zich. Het huis van Gabler was een van de zeldzame ééngezinswoningen in de oude stad van Berlijn. Het bestond uit twee verdiepingen en er was voldoende ruimte voor twee gezinnen in, maar de apotheker had er de voorkeur aan gegeven, den toe stand zoo te laten als dc vorige eigenaar, een zonderlinge oude vrijer, van wien hij het had geërfd, had achtergelaten. Deze had geheel alleen in liet huis gewoond. Ieder jaar ontving deze zonderling, die ook Gabler heette, bezoek van zijn achterneef, den apotheker Traugott Gabler uit Bal- denburg en juist tijdens zulk een bezoek werd hij op een ochtend dood te bed ge vonden, door een beroerte getroffen. Traugott Gabler geleidde zijn oudoom naar diens laatste rustplaats en aanvaard de de erfenis, aangezien er geen andere familieleden waren, die er aanspraak op konden maken. Of de nalatenschap groot of klein was geweest, daarover liepen de meeningen zeer uiteen, maar in elk geval moest ze zeer voldoende zijn, want Gabler die, naar men zeide, in Baldenburg in alles behalve schitterende omstandigheden ver keerd had, kon in Berlijn stil gaan leven. Met zijn eigen huisraad en dat van zijn oudoom richtte hij zich ouderwetsch en eenvoudig in; 'alleen voor zijn dochter Au relia en zijn zoon Otto, die de schilders academie bezocht, kocht hij nieuwe meu belen. Het had Otto Gabler echter niet lang in den schaduw der eerwaardige St. Nioo- van harte., dat zij deze gebruiken zal, om zich in zelfbeperking te oefenen. Indien dit hoogo staatslichaam in onzen tijd één vijand heeft, dan is hij het van zich zelf. Steeds meer begint liet zijn hooge roeping en beperkte taak te vergeten. Dat vergeten van die taak en dat is wel het qierk- waardigste doet onze Senaat, niet als- het op daden aankomt, maar als het om spreken te doen is. Aan het afstemmen van wetsontwerpen heeft de Eerste Kamer zich in den laatsten tijd niet bezondigd. Het bleef bij woorden, die speciaal in dit lichaam, als zij ijdel zijn, het zijn en blijven in het quadraat. Misschien zal men hier tegen inbrengen, dat dit lichaam dan toch oorzaak is, dat een commissie is ingesteld, om den Minister van Justitie in te lichten over de vraag of en zoo ja inhoeverre wij ziging is te brengen in de nieuwe wettelijke regeling van de naamlooze vennootschap pen voor wat betreft openbaarmaking van balans cn winst- en verliesrekening. Wie over de instelling dezer commissie zwijgt, bewijst den besten dienst aan do wetgevende macht in elk harer deelen. In bespottelijker daglicht is deze nooit gesteld. Het geldt hier een der gewichtigste onder- deelen van de wet, die 2 Juli 1928 let wel, 1928 in deze zelfde maand tot stand kwam na een voorbereiding, die niet langer en gerekter had kunnen zijn dan zij was. Dat men deze wet nog vóór zij in de vaart kwam, op de helling brengt bewijst maar één ding, en dat is, dat men geen wet ten meer maakt, in samenwerking met de Staten-Generaa\ onder verantwoordelijk heid der regeering, maar dat men sjachert, dingt en afdingt als op een koemarkt, om haar dan met een ingediend wetsontwerp binnen te loodsen. Het succes van den Mi nister is in deze hooger belang dan de on gereptheid van de wetgeving. Dat de Mi nister van Justitie van zoo erkend© be kwaamheid als de heer Donner zich daar toe heeft geleend, stemt wee. Dat in het al gemeen echter een Minister gevonden wordt tot zoo iets, tot nu toe door niemand aan gedurfd, is het bedroevendst. Dat de Eer st© Kamer met dergelijke middeltjes haar medewerking laat betalen, sterkt zeker niet haar positie. ONGELUKKEN. Door de tram gegrepen. Een oude man gedood. Gisterenmiddag is bij „de Gooischo Boer" to Bussum, een ernstig ongeval ge schied, dat het leven hoeft gekost aan een 81-jarigen verpleegde uit het Oude Mannenhuis te Bussum. Toen deze in een gesprek met een kennis was gewikkeld, is hij al pratende achteruit geloopen, zonder er op te letten, dat hij daardoor de tram rails naderde. Juist kwam een tram vau de Gooische Stoomtram aan. De man liep er pardoes tegen op. Toen men hem had bevrijd bleek hij reeds aan de bekomen verwondingen te zijn overleden. Auto tegen een boom gereden. De chauffeur gedood. Dinsdagmiddag heeft op den Baarloschen weg, 'n klein half uurtje buiten Blerick, een ernstig auto-ongeluk plaats gehad. De 22-jarige chauffeur P. Schreurs kwam met een luxe-auto in een flinke vaart uit de richting Baarlo, toen plotseling de auto een zwenking maakte en in vollo vaart te gen een boom opvloog. Door den geweldi gen schok kwam de wagen dwars over den weg te liggen. De chauffeur werd levenloos uit den wa gen gehaald. De wagen werd gvootendccls vernield. Overleden. Eenige dagen geleden is de 50-jarige J. F. uit Rijswijk op zijn motorfiets in de Hofwijckstraat in aanrijding gekomen met een onbekend gebleven wielrijder. Het rijwiel werd gedeeltelijk vernield en de motorrijder had een groote buil aan zijn voorhoofd cn voelde zich onpasselijk Overigens had hij oogenschijnlijk geen let sel bekomen. Des avonds echter werd de heer F. ern stig ongesteld; hij verloor het bewustzijn laaslcerk bevallen; hij was naar het wes ten der stad verhuisd en liet zich in het huis van zijn vader niet al te vaak zien. Ook Aurelia zou ook veel liever in een an dere wijk hebben gewoond en hield zich met haar buren, die er nog de patriarchale gewoonte op na hielden, voor hun huisdeur te zitten en buurpraatjes te houden, in het geheel niet op. Yoor dergelijke conversatie was ze waarlijk niet van Baldenburg naar Berlijn verhuisd. Ze was er heelemaal niet over te spreken dat haar vader het oude krot dat hij geërfd had, niet voor een zacht prijsje had verkocht en zelf in een betere buurt was gaan wonen. Wat ze ook door lieve woordjes van hem gedaan kon krijgen, in dit opzicht bleef hij onverbid delijk. Dat hij zijn familielid en jeugdvriend, den banklooper Forberg, opzocht en veel met hem omging, was evenmin naar den zin van zijn trotsche dochter. Toen ze echter kennis maakte met Juliana veran derde zij in dat opzicht wel vaii meening en nog meer, toen Gustaaf Forberg, die een half jaar in Halle gestudeerd had, in Berlijn terugkwam om daar examen te doen en zijn proefjaar op een gymnasium te voltooien. De jonge Forberg had een diepen indruk gemaakt op het hartstoch telijk meisje en het scheen alsof zij hem ook wel beviel, want hij verzette zich niet tegen de pogingen van Gabler om hem in huis te halen. Gabler nam een min of meer schertsend vaderlijken toon tegenover hem aan, die veel deed vermoeden en toch niets bond. Ook nu sprak hij op deelnemenden, vertrouw elijkeu toon tegen hem. UIT DE RADIO-WERELD. Programma's voor Vrijdag 3 Augustus, Hilversum, 1060 M. 12.302.00 Lunchmuziek door heb Trio Courtel. 5.30—7.15 Vooravondconcerb door het» Omroep-orkest o. 1. v. Nico Troep. £Fo do la Rie-Hemerik: piano. 7.157.45 Boekbesprekiüg door Johaa Koning, Hoofdred. „Hollandscho Revue". 8.00—10.00 Concert door de Stadmuzlek der Kon. Ned. Marine. Kapelmeester L. H« Leistikov. In de pauze gramofooiimuzlekt 10.15 Persber. Huizen, 340,9 M. Na 6 uur 1870 12.301.30 Lunchmuziek door het Trio „Winkels". 4.005.00 Gramofoonmuziek. 5.006.15 Concert. 6.156.45 Concert. 7.007.30 K.R.O. Gramofoonmuziek. 7.35 V.P.R.O. Concert. Daventry, 1600 M. 10.35 Kerkdienst. 11.20 Gramofoonmuziek. 12.20 Sonaten. 12.50 Orgelconcert. I.202.20 Orkestconcert. 4.20 OrkestconcerL 5.20 Tuinpraatje. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Orkestconcert. 6.50 Nieuwsber. 7.05 Orkestconcert. 7.20 Muziekcritiek. 7.35 Scarlatti's pianosonaten. 7.45 Muziek. 8.50 Symphonieconcert. 9.20 Nieuwsber. 9.35 Lezing: The lnad of ice and fire. 9.50 Nieuwsber. 9.55 Concert. De militair© kapeL II.05 Verrassing. 11.2012.20 Dansmuziek. „R a d i o-P a r i a", 1750 M. 12.50—2.10 Orkestconcert. 4.05—5.05 Concert. Orkest en solisten. 8.5011.20 Symphonieconcert. Bet ver sterkte orkest van „Radio-Paris" en soli, Langenberg, 469 M. 12.301.10 Mechanische muziek. 1.25—2.50 OrkestconcerL 6.207.15 Concert voor viool en pïano. 8.35 Concert voor de ver. van voormali ge militaire muzikanten. K. HenschelJ piston. Daarna tot 12 20 Dansmuziek. Z e e s e n, 1250 M. 3.20—5.20 Lezingen. 5.206.20 Orkestooncert. 6.20—10.20 Lezingen. (Geen «pneerten). Hamburg, 395 M. 4.35 Aria's van Handel» voor sopraad met pianobegel. 6.20Orkestconcert. 8.20 „Snieder Nörig", comedie in 3 actea van Schurek. Daarna tob 11.20 Cabaret, Brussel, 609 M. 3.20 Galaconcert in de Kursaal Ostende. 5.20 Gramofoonmuziek. 5.50 Dansmuziek. 6.35 Vlaamsche literatuur. 6.55 Orkestconcert. 8.3510.35 Vlaamsche radio-avond. Or kest en solisten. Z. K. H. Aartshertog Albrecht voor den K.R.O.-microfoon. Zondag a.s. van 3.30—4.30 zal een uit zending plaats hebben vanuit Amsterdam van een Hongaarsche sajnenkomst (Kin* derschutsliga), waarbij als spreker zal op treden Z. K. H. Aartshertog Albrecht. en de dokter oordeelde overbrenging naar liet ziekenhuis noodzakelijk. Maandagmorgen j.l. is hij in het zieken huis aan den Zuidwal te 's Gravenhaga overleden. De heer F. had aan zijn huisgezin niets verteld van zijn motorongeluk, zoodab deze nieb anders dachten dan dab hij een beroerte had gehad. Thans wordb echter door de polibie on* derzochb in hoeverre de aanrijding do oor zaak van 's mans dood geweesb is. Mot een bewonderenswaardig gedulcl sleepte hij hem naar alle mogelijke drank gelegenheden tusschen de Spandauer- strasze en de Spittelmarkt. Overal kregen ze hetzelfde antwoord. Men had dien dag niemand, die aan heb door Gustaaf beschreven signalement be antwoordde, gezien, en koh zich ook nieb herinneren, dat hij vroeger tot de bezoe kers had behoord. En toch moet hij een stamkroeg heb ben die ons onbekend is, hield Gabler rol, je kunt er op rekenen, dat ik die zal weten te vinden. Ik zal niet rusten voor ik weet waar mijn arme vriend gebleven is. We zullen en moeten hem vinden, dood of levend. Doodzuchtte Gustaafals hij nog in leven was, zou hij bij ons teruggekomen zijn. Ze stonden nu voor een restaurant op de .Spittelmarkt en het schijnsel van de lantaarn vóór dit huis viel juist op Gus- taaf's gezicht. Forberg! hoorde hij plotseling roepen. Mühlfeld! antwoordde hij. Hij stond tegenover een slanken jongen man, onge veer even oud als hij. Eindelijk heb ik je dan toch gevon den! zei dc assessor. Zocht je me? Ben je iets omtrent va-, der te weten gekomen? vroeg Forberg haastig. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5