BINNENLAND.
VERMIST!
UIT DE PERS.
Gem. Berichten.
TWEEDE BLAD
DE LEIDSCHE COURANT
DONDERDAG 2 AUGUSTUS 1928
HET VIERDE
NATIONAAL S O B RI ET AS-C O N G R ES.
Tweede dag.
Algemeene vergadering.
De sluitingsvergadering van den tweeden
dag was Dinsdagavond in Unitas druk be
zocht.
De heer Soring opende de bijeenkomst
met den Christelijken groet.
Mededeeling werd gedaan van een tele
gram van dank van Z. D. H. Mgr. H. van
de Wtering, Aartsbisschop van Utrecht.
Spreker wees er op, dat de sectieverga
deringen zeer belangrijk waren en druk be
zocht werden.
Het aantal gasten is vermeerderd met
een vertegenwoordiger der Duitsche
Drankweer-organisatie. Ook waren tegen
woordig bestuursleden van het R. K.
Werklieden verbond, namelijk de heeren
Guit en Smulders en een vertegenwoordi
ger van een A. B. T. B.
Dan werd „Roomsche Blijdschap" gezon
gen. Met een kort woord leidde spreker
den redenaar van den avond, den heer
Henri Hermans, in. Honderden volgden
met aandacht diens rede, handelend over
„de beteekenis der offergedachte in de
Katholieke drankbestrijding, gezien van
maatschappelijk standpunt".
Onder de aanwezigen waren o.m. prof.
dr. van Welie, wethouder Joh. Verhey,
meerdere geestelijken uit het openbare
leven.
Derde dag.
Openluchtb ij eenkomst.
De derde Congresdag van Sobriëtas
werd gisterenmorgen begonnen met een
gelezen H. Mis in de Sint Augustinuskerk
te Nijmegen.
Gisterochtend werd de laatste algemee
ne vergadering gehouden, niet in Unitas,
maar op het Marktplein bij de Burcht
straat. De belangstelling was enorm groot.
Uit alle deelen van het land waren des
morgens nog vele congressisten gekomen.
Tijdens deze openluchtbijeenkomst arri
veerde ook Mgr. A. F. Diepen, Bisschop
van Den Bosch en Z. Exc. Jhr. Mr. Ruys
de Beerenbrouck, Minister van Staat.
De hooge gasten werden verwelkomd
door het Sobriëtas-bestuur.
De heer J. Th. van Lent schetste „De
Beteekenis der Offergedachte in de Ka
tholieke Drankbestrijding gezien van op
voedkundig standpunt".
Hierna lieeft Z. D. H. Mgr. A. F. Die
pen eenige woorden tot de aanwezigen
gesproken. Na een woord van dank aan
liet bestuur herinnerde Mgr. aan de vo
rige congressen en de leuzen daarvan. Op
het eerste congres kwam het tot de open
baring, dat het alcoholisme dreigender
was dan we ooit gedacht hebben. Op het
tweede congres hebben we in naam van
de naastenliefde geheel Nederland bewo
gen, om te strijden tegen het alcoholisme.
Op het derde congres hadden we als leuze
gesteld: de strijd van Sobriëtas is een in-
landsche missiestrijd, en thans op het
vierde congres wees Mgr. er op, dat de of
ferliefde ontsproten uit liefde tot God ons
zelf zal doen verloochenen. Mgr. wees er
nog op, dat behalve de drankbestrijding
er nog andere middelen zijn om het doel,
de offergedachte, te bereiken, velke mid
delen onze volle aandacht verdientn.
De E. K. bij name houdt bij onze jeugd
de offergedachte hoog en doet ons voort
durend. denken aan onze uiteindelijke be
stemming.
Na het heerlijk succes, dat dit
congres mocht hebben, hoopt Mgr. dat ook
de gevolgen van dit congres zich even
heerlijk mochten voltooien. Moge door dit
congres Christus Rijk worden uitgebreid in
ons dierbaar vaderland.
Na deze woorden gaf Mgr. aan de ver
gadering Zijn Bisschoppelijken Zegen.
Demonstratie op de H.
Bandstichting.
drie begon de plechtige demon
stratie op de H. Landstichting. Honder
den deelnemers begaven zich per auto-
FEUILLETON
Naar het Duitsch van J. ARNEFELDT
Vertaald door Jac van Emden
10)
•7 T ?Ch beste i°nSen> zuchtte Gabler
ik heb het mezelf al honderd maal verwe
ten, dat ik de onschuldige aanleiding daar
toe ben geweest. Jo weet, of misschien
weet je het ook niet, dat ik zelf een ker
senlikeur brouw, die bij ons beroemd was-
het recept was het eigendom van de apo
theek. Daarvan heb ik je vader nu en dan
een glaasje aangeboden. Het smaakte hem
en ten slotte was hij er zóó aan gewoon
geraakt, dat hij bijna eiken dag kwam om
een glaasje te drinken.
En u liet toe, dat hij zich bedronk, zei
Forberg verwijtend.
e— Ik heb je toch gezegd dat daartoe
niet veel noodig was, antwoordde Gabler.
Zoodra ik dat merkte, heb ik mij er wel
voor gewacht hem meer te geven, dan hij
kon verdragen. Maar hij had den smaak
eenmaal beet en er is in Berlijn op meer
plaatsen drank te krijgen dan bij Gabler.
Je begrijpt mij.
Gustaaf boog het hoofd; wat hij gehoord
klopte helaas maar al te goed met het
geen Kummer hem had gezegd.
Dceft vader vandaag, toen hij bij u
as' gedronken? vroeg hij na een poos.
1- j l glaasie> dut kan hem geen
Kwaad hebben gedaan, luidde het ant
woord.
bus of tram naar de Stichting reeds uren
van te voren. De kleurige propagandisti
sche vaandels werden medegenomen voor
de plechtige processie.
De St. Canisiusharmonie der '5t.-Jozefs-
gezellenvereeniging luisterde de plechtig
heid op, welke onder algemeene leiding
stond van Z.Exc. jhr. mr; Ch. Ruyk de Bee
renbrouck.
Z. D. H. Mgr. Arn. Diepen droeg het Al
lerheiligste in de processie.
Met deze schoone plechtigheid is het
uitstekend geslaagde Congres geëindigd.
Een bezoek van minister Kan.
Ee zwempartijtje van minister
enburgemoester.
Zooals in het kort gemeld, bracht de Mi
nister van Binnenlandsche Zaken en Land
bouw, mr. Kan, I)insdag een bezoek aan
dc Bodegraafsche kaasmarkt, eenige kaas
pakhuizen aldaar, een tweetal boerderijen,
vervolgens aan de Reeuwijksche Plassen
en ten laatste aan twee kaaspakhuizen te
Gouda.
Op het Clubhuis der Roei- en Zeilver-
eeniging „Gouda" te Gouda werd Z.Exc.
ontvangen door de heeren A. van Wijnen
en P. van Wijnen, vertegenwoordigers der
Coöp. Producenten Handelsvereeniging te
Gouda, en H. N. Yalckenier de Greeve,
voorzitter van de Roei- en Zeilvereeniging
„Gouda". Mede was hierbij tegenwoordig
burgemeester E. G. Gaarlandt.
Nadat minister Kan en burgemeester
Gaarlandt eenigen tijd in de plassen had
den gezwommen, vereenigde de Coöp. Pro-
ducenten-Handelsvereeniging haar gasten
in het Clubgebouw aan een noenmaal.
Aan tafel werd mr. Kan welkom gehee-
ten door den heer Valckenier de Greeve.
Na de lunch begaf het gezelschap zich
in drie gereed liggende booten op de plas
sen.
Na den vaartocht vertrok het gezelschap
in auto's naar Gouda waar in oogenschouw
werden genomen de kaaspakhuizen der N.
V. Kaashandel-Maatschappij „Gouda" en
Coöp. Producenten Handelsvereeniging.^
Met den trein van 4.56 keerde de Minis
ter weer naar Den Haag terug.
Commissie voor het onderwijs aan schip
pers- en kramerskinderen.
De minister van onderwijs-, kunsten en
wetenschappen heeft ingesteld een com
missie aan welke wordt opgedragen:
a. te overwegen of het noodzakelijk moet
worden geacht, dat ter bevordering van
het lager onderwijs voor schippers- en kra
merskinderen dit onderwijs als buitenge
woon lager onderwijs wordt geregeld, en
b. indien deze vraag bevestigend wordt
beantwoord, hem een ontwerp-algemeenen
maatregel van bestuur tot regeling van dit
onderwijs, met kostenraming, voor te leg-
gen;
2o. aan de commissie de bevoegdheid te
verleenen zich door deskundigen te doen
voorlichten;
3o. te bepalen, dat de commissie hare
vergaderingen zal houden te 's-Gravenhage
ter plaatse, door den voorzitter aan te
wijzen;
4o. in deze commissie te benoemen
a. tot lid en voorzitter: mr. H. Smeenge,
lid van de Eerste Kamer der Staten-Gene-
raal, te Amsterdam;
b. tot leden:
mej. mr. C. Frida Katz, lid van de Twee
de Kamer der Staten-Generaal, te Amster
dam;
L. F. Duymaer van Twist, lid van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal, te
s-Gravenhage
J. van der Molen Thzn., burgemeester van
de gemeente Renkum, te Oosterbeek;
•Ed. Polak, oud-wethouder van Amster
dam, te Amsterdam;
pastoor J. G. Kerkvliet, te Rotterdam;
dr. A. van Voorthuysen, inspecteur van
het buitengewoon lager onderwijs, te
Utrecht, en
c. tot secretaris: J. M. Erdman, hoofd
commies aan het Departement van onder
wijs', kunsten en wetenschappen.
Maar wie weet, misschien heeft hij bij
de Nationale Bank nog langer moeten
wachten en is hij toen uit baloorigheid in
een tapperij terecht gekomen
U zult toch niet willen beweren, dat
hij zich daar zoo erg heeft bedronken, dat
hij nu nóg niet tot bezinning zou zijn ge
komen, gaf Forberg diep gekrenkt ten
antwoord.
Ja, hij had al lang terug moeten zijn.
Of men heeft hem het geld ontstolen
en dan vervolgt hij nu misschien den dief,
of.... Gustaaf aarzelde even en vervolgde:
Of hij heeft uit wanhoop de hand aan
zich zelf geslagen.
Hij kan ook op de vlucht gegaan zijn,
omdat hij noch zijn patroons, noch zijn
huisgenooten onder de oogen durfde ko
men, zei Gabler zachtjes.
De eene veronderstelling is al even
vreeselijk en even onwaarschijnlijk als do
andere ,zei Gustaaf somber. Geen van
beide strookt met het karakter van mijn
vader; voor mij is er maar één mogelijk
heid: dat mijn vader een ongeluk is over
komen.
Als ik in jouw plaats was zou ik in
alle tapperijen en kroegen in de buurt in-
formeeren, raadde Gabler aan, want
veel verder zal hij vermoedelijk niet geko
men zijn. Ga maar mee, ik weet den weg.
Meneer Gabler, is het niet te veel
moeite
Hoe kun je dat denken; ik ben toch
een oude vriend van je vader! En wat zou
Aurelin zeggen, als ik je niet helpen zou?
Je kunt geheel over me beschikken. We
zullen dadelijk gaan, maar je moet eerst
wat eten, anders hou je het niet vol....
VALBIJL-METHODE.
Hot Huisgezin schrijft:
Gisteren nog heeft kanunnik Van
Schaik, voor den microfoon sprekend over
het te stichten Partijbureau, de hoop uit
gesproken, dat de door dr. Schaepman ge
stichte ééne katholieke Staatspartij als
politieke persoonlijkheid moge blijven
werken.
En nu treffen wij in de fascistische „Be
zem" een „Manifest aan alle Nederland-
sche Jong-Katholieken" aan van den heer
Ernest Michel tegen de R. K. Staatspartij.
Ook een dergelijk stuk kan respectabel
zijn.
Men kan zich voorstellen, dat een jon
gere of oudere oprecht meent dat de R. K.
Staatspartij den verkeerden weg opgaat,
in vele opzichten tc kort schiet, haar taak
in e.en moeilijken tijd onvoldoende beseft,
en dat zijn geweten hem prest een waar
schuwing te laten hooren.
Ook al zou hij alle hoffelijkheid daarbij
uit het oog verliezen en er dorperlijk met
den klomp op los slaan, dan nog kon de
zuiverheid der intentie veel doen verge
ven.
Maar deze Ernest Michel misdraagt zich
erger dan vorm alleen.
Dat er „onnembare nullen" zijn ïn onze
R. K. Staatspartij, dat wij enkel „iranke
leiders" hebben, is niet de ergste beschul
diging: hier kan nog van een kwestie van
waardeering worden gesproken: een jeug
dig genie oordeelt gewoonlijk niet zacht
over wie alleen met talent zijn bedeeld.
Erger is de aantijging, dat „op handen
en voeten in onze Staatspartij wordt rond
gekropen, gekropen en geslopen naar den
geestelijken, maatschappelijken en kerke-
lijken ondergang van ons katholiek volks
deel."
Dat de hooggeroemde „eenheid" der R.
K. Staatspartij „politiek onzedelijk, wer
kelijk onredelijk en zedelijk on-katho-
liek is."
En de deur wordt gesloten door de ver
zekering, dat wij, jong-katholieken, wij,
„geboren Nederlandsche bezemers", „de
zooveelvuldig op ons toegepaste brood-
roof-tactiek haten" en met al onze krach
ten er toe zullen meewerken, „de corrup
te R. K. Staatspartij, zooals die thans is,
kapot te maken en weg te bezemen.
Respectabel is dit manifest niet.
Het bestaat uit enkel kracht-termen en
aantijgingen, waarvoor zelfs geen begin of
schijn van bewijs wordt geleverd.
Wat Ernest Michel beweert, kan de eer
ste kwajongen van de straat zeggen.
Ook zijn bravoure-vertoon„het wordt
nu tijd om te vechten, werkelijk te vechten,
desnoods de lammelingen de middelmatige
hersens in te slaan," heeft niets heldhaftigs
of indrukwekkends
Hij moge den meest verwoeden strijd
een verkwikking achten boven het „hclsch-
vermoeiende éénheidsgeblaat van de dom
me vredesschapen", het rammelende mani
fest zal geen weerklank vinden, omdat liet
in heel zijn opzet en uitwerking een slag
in de lucht is.
Als jongeren, of anderen, bezwaren, be
denkingen, grieven of wat ook tegen de
Staatspartij hebben, dan is er een andere
manier om daaraan lucht en uiting te ge
ven dan op deze beeldstormers-wijs en met
deze valbijl-methode.
CRITIEK OP DE EERSTE KAMER
EN OP MINISTER DONNER.
De parlementaire briefschrijver van D e
T ij d oefent in zijn jongsten brief een nog
al scherpe critiek op de Eerste Kamer en
vooral op den minister van Justitie, Mr.
Donner, die dezer dagen, nog voor de wet
op de Naamlooze Yennootschappen in het
Staatsblad verscheen een commissie be
noemde om eventueele fouten in deze wet,
weg te nemen.
We geven nu het woord aan den stok
ouden briefschrijver.
„Bij uitstek stil op politiek gebied is het
echter in ons goede vaderland, waar zelfs
de Eerste Kamer en dit zegt tegen
woordig iets het vergaderen moe is ge
worden en zonder haar agenda af te doen,
in ruste is gegaan. Haar vrienden hopen
Hij drong Forberg wat brood en ham
op en liet hem een glas wijn drinken. Toen
Gustaaf klaar was vertrokken ze samen.
De apotheker sloot de deur achter zich.
Het huis van Gabler was een van de
zeldzame ééngezinswoningen in de oude
stad van Berlijn. Het bestond uit twee
verdiepingen en er was voldoende ruimte
voor twee gezinnen in, maar de apotheker
had er de voorkeur aan gegeven, den toe
stand zoo te laten als dc vorige eigenaar,
een zonderlinge oude vrijer, van wien hij
het had geërfd, had achtergelaten. Deze
had geheel alleen in liet huis gewoond.
Ieder jaar ontving deze zonderling, die ook
Gabler heette, bezoek van zijn achterneef,
den apotheker Traugott Gabler uit Bal-
denburg en juist tijdens zulk een bezoek
werd hij op een ochtend dood te bed ge
vonden, door een beroerte getroffen.
Traugott Gabler geleidde zijn oudoom
naar diens laatste rustplaats en aanvaard
de de erfenis, aangezien er geen andere
familieleden waren, die er aanspraak op
konden maken. Of de nalatenschap groot
of klein was geweest, daarover liepen de
meeningen zeer uiteen, maar in elk geval
moest ze zeer voldoende zijn, want Gabler
die, naar men zeide, in Baldenburg in alles
behalve schitterende omstandigheden ver
keerd had, kon in Berlijn stil gaan leven.
Met zijn eigen huisraad en dat van zijn
oudoom richtte hij zich ouderwetsch en
eenvoudig in; 'alleen voor zijn dochter Au
relia en zijn zoon Otto, die de schilders
academie bezocht, kocht hij nieuwe meu
belen.
Het had Otto Gabler echter niet lang
in den schaduw der eerwaardige St. Nioo-
van harte., dat zij deze gebruiken zal, om
zich in zelfbeperking te oefenen. Indien
dit hoogo staatslichaam in onzen tijd één
vijand heeft, dan is hij het van zich zelf.
Steeds meer begint liet zijn hooge roeping
en beperkte taak te vergeten. Dat vergeten
van die taak en dat is wel het qierk-
waardigste doet onze Senaat, niet als-
het op daden aankomt, maar als het om
spreken te doen is. Aan het afstemmen van
wetsontwerpen heeft de Eerste Kamer zich
in den laatsten tijd niet bezondigd. Het
bleef bij woorden, die speciaal in dit
lichaam, als zij ijdel zijn, het zijn en blijven
in het quadraat. Misschien zal men hier
tegen inbrengen, dat dit lichaam dan toch
oorzaak is, dat een commissie is ingesteld,
om den Minister van Justitie in te lichten
over de vraag of en zoo ja inhoeverre wij
ziging is te brengen in de nieuwe wettelijke
regeling van de naamlooze vennootschap
pen voor wat betreft openbaarmaking van
balans cn winst- en verliesrekening.
Wie over de instelling dezer commissie
zwijgt, bewijst den besten dienst aan do
wetgevende macht in elk harer deelen. In
bespottelijker daglicht is deze nooit gesteld.
Het geldt hier een der gewichtigste onder-
deelen van de wet, die 2 Juli 1928 let
wel, 1928 in deze zelfde maand tot stand
kwam na een voorbereiding, die niet langer
en gerekter had kunnen zijn dan zij was.
Dat men deze wet nog vóór zij in de vaart
kwam, op de helling brengt bewijst
maar één ding, en dat is, dat men geen wet
ten meer maakt, in samenwerking met de
Staten-Generaa\ onder verantwoordelijk
heid der regeering, maar dat men sjachert,
dingt en afdingt als op een koemarkt, om
haar dan met een ingediend wetsontwerp
binnen te loodsen. Het succes van den Mi
nister is in deze hooger belang dan de on
gereptheid van de wetgeving. Dat de Mi
nister van Justitie van zoo erkend© be
kwaamheid als de heer Donner zich daar
toe heeft geleend, stemt wee. Dat in het al
gemeen echter een Minister gevonden wordt
tot zoo iets, tot nu toe door niemand aan
gedurfd, is het bedroevendst. Dat de Eer
st© Kamer met dergelijke middeltjes haar
medewerking laat betalen, sterkt zeker
niet haar positie.
ONGELUKKEN.
Door de tram gegrepen.
Een oude man gedood.
Gisterenmiddag is bij „de Gooischo
Boer" to Bussum, een ernstig ongeval ge
schied, dat het leven hoeft gekost aan
een 81-jarigen verpleegde uit het Oude
Mannenhuis te Bussum. Toen deze in een
gesprek met een kennis was gewikkeld, is
hij al pratende achteruit geloopen, zonder
er op te letten, dat hij daardoor de tram
rails naderde. Juist kwam een tram vau
de Gooische Stoomtram aan. De man liep
er pardoes tegen op. Toen men hem had
bevrijd bleek hij reeds aan de bekomen
verwondingen te zijn overleden.
Auto tegen een boom gereden.
De chauffeur gedood.
Dinsdagmiddag heeft op den Baarloschen
weg, 'n klein half uurtje buiten Blerick,
een ernstig auto-ongeluk plaats gehad. De
22-jarige chauffeur P. Schreurs kwam met
een luxe-auto in een flinke vaart uit de
richting Baarlo, toen plotseling de auto
een zwenking maakte en in vollo vaart te
gen een boom opvloog. Door den geweldi
gen schok kwam de wagen dwars over den
weg te liggen.
De chauffeur werd levenloos uit den wa
gen gehaald. De wagen werd gvootendccls
vernield.
Overleden.
Eenige dagen geleden is de 50-jarige J.
F. uit Rijswijk op zijn motorfiets in de
Hofwijckstraat in aanrijding gekomen met
een onbekend gebleven wielrijder.
Het rijwiel werd gedeeltelijk vernield en
de motorrijder had een groote buil aan
zijn voorhoofd cn voelde zich onpasselijk
Overigens had hij oogenschijnlijk geen let
sel bekomen.
Des avonds echter werd de heer F. ern
stig ongesteld; hij verloor het bewustzijn
laaslcerk bevallen; hij was naar het wes
ten der stad verhuisd en liet zich in het
huis van zijn vader niet al te vaak zien.
Ook Aurelia zou ook veel liever in een an
dere wijk hebben gewoond en hield zich
met haar buren, die er nog de patriarchale
gewoonte op na hielden, voor hun huisdeur
te zitten en buurpraatjes te houden, in het
geheel niet op. Yoor dergelijke conversatie
was ze waarlijk niet van Baldenburg naar
Berlijn verhuisd. Ze was er heelemaal niet
over te spreken dat haar vader het oude
krot dat hij geërfd had, niet voor een
zacht prijsje had verkocht en zelf in een
betere buurt was gaan wonen. Wat ze ook
door lieve woordjes van hem gedaan kon
krijgen, in dit opzicht bleef hij onverbid
delijk.
Dat hij zijn familielid en jeugdvriend,
den banklooper Forberg, opzocht en veel
met hem omging, was evenmin naar den
zin van zijn trotsche dochter. Toen ze
echter kennis maakte met Juliana veran
derde zij in dat opzicht wel vaii meening
en nog meer, toen Gustaaf Forberg, die
een half jaar in Halle gestudeerd had, in
Berlijn terugkwam om daar examen te
doen en zijn proefjaar op een gymnasium
te voltooien. De jonge Forberg had een
diepen indruk gemaakt op het hartstoch
telijk meisje en het scheen alsof zij hem
ook wel beviel, want hij verzette zich niet
tegen de pogingen van Gabler om hem in
huis te halen. Gabler nam een min of meer
schertsend vaderlijken toon tegenover hem
aan, die veel deed vermoeden en toch niets
bond.
Ook nu sprak hij op deelnemenden,
vertrouw elijkeu toon tegen hem.
UIT DE RADIO-WERELD.
Programma's voor Vrijdag 3 Augustus,
Hilversum, 1060 M.
12.302.00 Lunchmuziek door heb Trio
Courtel.
5.30—7.15 Vooravondconcerb door het»
Omroep-orkest o. 1. v. Nico Troep. £Fo do
la Rie-Hemerik: piano.
7.157.45 Boekbesprekiüg door Johaa
Koning, Hoofdred. „Hollandscho Revue".
8.00—10.00 Concert door de Stadmuzlek
der Kon. Ned. Marine. Kapelmeester L. H«
Leistikov. In de pauze gramofooiimuzlekt
10.15 Persber.
Huizen, 340,9 M. Na 6 uur 1870
12.301.30 Lunchmuziek door het Trio
„Winkels".
4.005.00 Gramofoonmuziek.
5.006.15 Concert.
6.156.45 Concert.
7.007.30 K.R.O. Gramofoonmuziek.
7.35 V.P.R.O. Concert.
Daventry, 1600 M.
10.35 Kerkdienst.
11.20 Gramofoonmuziek.
12.20 Sonaten.
12.50 Orgelconcert.
I.202.20 Orkestconcert.
4.20 OrkestconcerL
5.20 Tuinpraatje.
5.35 Kinderuurtje.
6.20 Orkestconcert.
6.50 Nieuwsber.
7.05 Orkestconcert.
7.20 Muziekcritiek.
7.35 Scarlatti's pianosonaten.
7.45 Muziek.
8.50 Symphonieconcert.
9.20 Nieuwsber.
9.35 Lezing: The lnad of ice and fire.
9.50 Nieuwsber.
9.55 Concert. De militair© kapeL
II.05 Verrassing.
11.2012.20 Dansmuziek.
„R a d i o-P a r i a", 1750 M.
12.50—2.10 Orkestconcert.
4.05—5.05 Concert. Orkest en solisten.
8.5011.20 Symphonieconcert. Bet ver
sterkte orkest van „Radio-Paris" en soli,
Langenberg, 469 M.
12.301.10 Mechanische muziek.
1.25—2.50 OrkestconcerL
6.207.15 Concert voor viool en pïano.
8.35 Concert voor de ver. van voormali
ge militaire muzikanten. K. HenschelJ
piston. Daarna tot 12 20 Dansmuziek.
Z e e s e n, 1250 M.
3.20—5.20 Lezingen.
5.206.20 Orkestooncert.
6.20—10.20 Lezingen. (Geen «pneerten).
Hamburg, 395 M.
4.35 Aria's van Handel» voor sopraad
met pianobegel.
6.20Orkestconcert.
8.20 „Snieder Nörig", comedie in 3 actea
van Schurek. Daarna tob 11.20 Cabaret,
Brussel, 609 M.
3.20 Galaconcert in de Kursaal Ostende.
5.20 Gramofoonmuziek.
5.50 Dansmuziek.
6.35 Vlaamsche literatuur.
6.55 Orkestconcert.
8.3510.35 Vlaamsche radio-avond. Or
kest en solisten.
Z. K. H. Aartshertog Albrecht voor den
K.R.O.-microfoon.
Zondag a.s. van 3.30—4.30 zal een uit
zending plaats hebben vanuit Amsterdam
van een Hongaarsche sajnenkomst (Kin*
derschutsliga), waarbij als spreker zal op
treden Z. K. H. Aartshertog Albrecht.
en de dokter oordeelde overbrenging naar
liet ziekenhuis noodzakelijk.
Maandagmorgen j.l. is hij in het zieken
huis aan den Zuidwal te 's Gravenhaga
overleden.
De heer F. had aan zijn huisgezin niets
verteld van zijn motorongeluk, zoodab
deze nieb anders dachten dan dab hij een
beroerte had gehad.
Thans wordb echter door de polibie on*
derzochb in hoeverre de aanrijding do oor
zaak van 's mans dood geweesb is.
Mot een bewonderenswaardig gedulcl
sleepte hij hem naar alle mogelijke drank
gelegenheden tusschen de Spandauer-
strasze en de Spittelmarkt.
Overal kregen ze hetzelfde antwoord.
Men had dien dag niemand, die aan heb
door Gustaaf beschreven signalement be
antwoordde, gezien, en koh zich ook nieb
herinneren, dat hij vroeger tot de bezoe
kers had behoord.
En toch moet hij een stamkroeg heb
ben die ons onbekend is, hield Gabler rol,
je kunt er op rekenen, dat ik die zal
weten te vinden. Ik zal niet rusten voor ik
weet waar mijn arme vriend gebleven is.
We zullen en moeten hem vinden, dood of
levend.
Doodzuchtte Gustaafals hij nog
in leven was, zou hij bij ons teruggekomen
zijn.
Ze stonden nu voor een restaurant op
de .Spittelmarkt en het schijnsel van de
lantaarn vóór dit huis viel juist op Gus-
taaf's gezicht.
Forberg! hoorde hij plotseling roepen.
Mühlfeld! antwoordde hij. Hij stond
tegenover een slanken jongen man, onge
veer even oud als hij.
Eindelijk heb ik je dan toch gevon
den! zei dc assessor.
Zocht je me? Ben je iets omtrent va-,
der te weten gekomen? vroeg Forberg
haastig.
(Wordt vervolgd).