de gemeenteraad van leiden kerknieuws. binnenland. tweede blad de leidsche courant dinsdag 31 JULI 1928 lang debat over één als onbewoonbaar voorgesteld huisje - is 't noodig en nuttig, dat de gemeente subsidieert, om reserves te kunnen vormem? Een onbewoonbaarverklaring. 110 Voorstel tot onbewoonbaarverkla ring van het perceel Utrechtsche Jaagpad De^heer Wilbrink is in 't algemeen iet tegen onbewoonbaar verklaringen, j1 jn dit geval meent hij, dat een onbil lijkheid wordt begaan. De ambtenaar van Bouw en Woningtoezicht heeft eenige herstellingen geëiseht en deze zijn aange- bracht. Men krijgt den indruk, dat deze ambtenaar zijn boekje te buiten is gegaan, oa. door het uitspreken van zijn meening, dat de huur te hoog was. De heer Heemskerk meent even eens dat er een beetje vreemde geschiede nis aan deze onbewoonbaar-verklaring verbonden is. De huurders zijn gestijfd in hun verzet tegen den huisbaas doordat zij door het optreden van den ambtenaar van meening zijn, dat zij niet meer huur mo gen betalen, daar anders het. huis onbe woonbaar zal worden verklaard. De hee- Kooistra dringt er op aan, dat de Gezondheidscommissie eens aan het ■werk zal gaan, om nog meer huizen onbe woonbaar te doen verklaren. Waarom staat er slechts één huisje op het lijstje, terwijl er zoovele zijn, die daarvoor in aan merking komen. Of er hier andere ele menten in het spel zijn geweest, om dien huisbaas het leven lastig te maken, dat gelooft spr. niet. Het komt er hier slechts op aan, of de woning inderdaad onbewoon baar is. Wethouder Splinter wijst dc be schuldiging, dat die ambtenaar zijn boek je te buiten is gegaan, ten sterkste af. Die woning is zoo slecht, dat een huurprijs van circa 3.per week abnormaal is. Spr. heeft als zijn meening uitgesproken, dat een huurprijs van ƒ2.voldoende was, als de verbeteringen waren aangebracht, wel ke noodig geoordeeld werden. Die verbe teringen zijn echter niet aangebracht. De huurder gaat. deze woning eerst daags verlaten en daarom hebben B. en W. gemeend, dat het thans noodig was, de woning onbewoonbaar te verklaren. Er is- niet eens een W.C., 't is door en door vochtig en verrot. De heer Wilbrink zegt: die woning is bewoonbaar of niet bewoonbaar en dan heeft een ambtenaar niet uit te maken of die woning bewoonbaar is voor 2 of ƒ3. Wethouder Splinter: Dat heb ik zelf gezegd. De heer Eikerbout: Dat hebt u zelf ook niet uit te maken. Wethouder Splinter: Ik dank u wel voor die opmerking. De heereft moeten mij noodig opdragen om nog meer woningen onbewoonbaar te verklaren. De heer Wilbrink meent, dat dc heer Eikerbout formeel gelijk heeft. B. en W. hebben niet het recht de huurprijs vast te stellen. Spr. vindt, dat het niet aangaat, dat een ambtenaar in tegenwoordigheid van de huurders verklaart, dat de huurprijs niet meer waard is dan 2 en dat er anders scherpere maatregelen zullen worden ge nomen. De eigenaren hebben zelf de huur prijs te bepalen. De gemeente'heeft alleen te oordeelen over de al of niet bewoon baarheid. Als het spr. zelf overkomen was, als huisbaas, zou spr. zeker geprobeerd hebben of de paneelen van zijn deur nog sterk genoeg waren. (Gelach). Die ambtenaar heeft allerlei eischen ge steld, oa. verbetering van de rioleering. Doch dit riool lag eveneens onder de naast liggende perceelen. Men heeft er hier maar een gepakt. Spr. vindt dat de zaak niet alleen niet objectief is behandeld maar zelfs foutief. Spr. meent dat er nader onderzoek moet worden ingesteld. Ook hij vindt het vreemd, dat dit geval individueel aan de orde wordt gesteld, terwijl er nog wel hon derd zijn, die voor onbewoonbaar-verklaring in aanmerking komen. De heer Spend el vindt deze geheele discussie een echte komkommer-discussie. De kern van de kwestie is, de vaststelling van den huurprijs. Bouw- en woningtoezicht heeft de toezicht op de huren, dat is een opdracht welke de raad aan dezen tak van dienst zelf gegeven heeft, De wethouder heeft zeker t recht aanmerking te maken op den huurprijs. Spr. gelooft, dat de raadsleden zeer een zijdig zijn ingelicht. Laten de heeren eens persoonlijk gaan kijken. Dan zegt men ter stond: laat dat ding oogenblikkelijk in de lucht vliegen. Zoo slecht is dat krot. De heer Wilbrink keert zich tegen den her Spendel: Wij zijn allemaal verkeerd in gelicht, alleen de heer Spendel weet het, De heer Spendel: Ik heb die zaak heelemaal meegemaakt in de comm. van fabricage. De heer Wilbrink zegt, dat het er niet omgaat om de menschen in krotwonin gen te laten wonen, doch het gaat tegen de willekeur van ambtenaren. De heer Eikerbout meent, dat de huurders geen circa 3 doch slechts 1.87,5 per week betalen. Doch daar gaat het niet om. Het gaat om de wijze van handelen. Als het huis in orde gebracht kan worden, dan moet de eigenaar daartoe in de gele genheid gesteld worden. Zoo niet, dan moet de woning onbewoonbaar worden verklaard Spr. kan daarover nog niet oordeelen. De heer Heemskerk is ook nog niet tevreden gesteld. Hij vraagt den wethou der of de woning nog in orde is te bren gen. Zoo ja, dan wil spr. de zaak aanhou den, om met den eigenaar tot overeenstem ming to komen. De heer Bergers gelooft, dat hierin juist een gevaar schuilt. Het gevaar is, dat het huis anders weer verhuurd wordt. He heer Kooistra meende aanvan kelijk, dat men een werkelijk onbewoon bare woning wilde handhaven. Doch het blijkt van niet. Spr. kan zich het optreden van den ambtenaar best voorstellen. Wan neer men het daarmee niet eens is, dan moet men een onpartijdig onderzoek in stellen, doch het voorstel van B. en W. moet thans worden aangenomen. De heer Huurman wenscht in de ge legenheid gesteld te worden om een nader onderzoek in te stelle®. De heer Kooistra: Dan krijgt men weer allerlei futiliteiten. De heer Wilmer: D»n krijgt men ten minste een oordeel met kennis van zaken. De heer Mander s is het niet eens met den heer Spendel, dat Bouw- en Wo ningtoezicht iets te zeggen hebben over den huurprijs. Ook spr. wenscht een nader onderzoek. De heeren Huurman en Wilmer stellen voor het punt aan te houden. De heer v. Stralen zegt, dat hij het huis en den huisbaas al jaren kent. Het perceel staat al jaren lang op de nomina tie om te worden afgekeurd. Spr. kan zich het wantrouwen van de opponenten niet verklaren. Hij verklaart zich voor het voorstel van B. en W. De heer S c h 11 e r merkt op, dat er aan de S. D. A. P. meermalen verweten wordt, dat zij dingen ter sprake brengt, welke beter in de wethouderskamer be handeld hadden kunnen worden. Zoo'n zaak wordt nu door de C.-H.-frac- tie besproken en heeft geleid tot een dis cussie welke nu reeds 11/2 uur duurt. Wanneer de raad thans ingaat op het voorstel-Huurjnan dan gebeurt dat bij iedere onbewoonbaarverklaring. Iedere ernstige partij zal toch mogen afgaan op haar leden,, die zij heeft afgevaardigd in een comm. en die van de zaken op de hoogte zijn. De heer Wilbrink: Dat is taal voor een democraat! Het gezag berust in han den van één persoon De heer Schüller: Ook een demo craat heeft zin voor discipline. Wethouder Splinter zet de zaak nog eens uiteen. B. en W. hebben den heer Bijleveld royaal tijd gegeven om verbete ringen aan te brengen, doch dat is niet ge beurd, en de toestand is thans zoo, dat het perceel beslist onbewoonbaar is. De huur der gaat er thans uit, de gelegenheid is dus gunstig. Het voorstel-Huurman wordt daarna verworpen met 14 tegen 10 stemmen. Voor stemden de heeren: Wilbrink, Wil mer, Groeneveld, Huurman, Heemskerk, Eikerbout, Manders, Bergers, v. Tol. Het voorstel van B. en W. wordt daar na aangenomen met 23 tegen 1 stem. Tegen stemde de heer Wilbrink. De zuinige bijzondere school. 12o. Voorstel tot vaststellen: a. van de vergoeding, bedoeld in het le tot en met het 7e lid van art. 101 der Lager Onderwijswet 1920, over het jaar 1924, voor de besturen van verschillende bijzondere scholen; b. van het door de besturen van ver schillende bijzondere scholen, overeenkom stig het 8e lid van het sub a genoemd wetsartikel over de jaren 1922 tot en met 124 in de gemeentekas te storten bedrag, resp. aan de besturen van verschillende bijzondere scholen alsnog uit te keeren be drag c. van de vergoeding wegens salariee- ring v. vakonderwijzers, bedoeld in het 9e lid van het sub a genoemd wetsartikel, over 1924, voor de besturen van verschil lende bijzondere scholen. De heer de B e e d e constateert een te genspraak bij B. en W. Aan den eenen kant wordt hulde gebracht aan het zuinig beheer der bijz. schoolbesturen en aan den anderen kant wordt gezegd, dat de kosten geringer geweest zijn, dan geraamd was. Spr. vraagt zich af, wat de reden Is van die mindere exploitatiekosten. Waar ligt de oorzaak van de Verschillen tus- schen de openbare en de bijzondere scho len 1 Spr. dringt aan op een onderzoek. Wethouder T e p e zegt toe, zulk een onderzoek in overweging te zullen nemen. De ontdekte tegenspraak is evenwel slechts schijn. Ieder zal een schoolbestuur moeten prijzen, dat door zuinig beheer over een deel van de gelden, welke haar rechtens toekomen, niet beschikt en het weer terugstort. De heer de Eeede wil den schoolbe sturen de hun toekomende lof niet onthou den. Doch de omstandigheden zijn hun thans gunstig. Later zullen wellicht niet zulke gunstige cijfers bereikt worden en dan krijgt een schoolbestuur wellicht het verwijt te hooren, dat het niet zuinig ge weest is. Wethouder T e p e ziet dat gevaar niet in. Daarna z. h. st. goedgekeurd. 13o. Voorstel tot vaststelling van de bij drage in het bijzonder vervolgonderwijs, bedoeld in art. 102 der Lager Onderwijs wet 1920, over het jaar 1924, voor de cur sussen in een 4 tal bijzondere scholen. Aangenomen. Mo. Idem als voren over het jaar 1925. Aangenomen. Subsidie voor reservevorming. 15o. Voorstel in zake het toekennen van een bijdrage over het jadr 1928 aan de On derlinge Vereeniging voor Ziekenhuisver- pleging en aan de afdeeling Ziekenhuis ver pleging van de Coöperatie „Vooruit". De heer Wilmer merkt vooreerst op dat het streven van deze vereenigingen hem zeer sympathiek is. Toch moet spr. het voorstel van B. en W, evenals het vo rig jaar, bestrijden. Verleden jaar hebben B. en W. aangevoerd, dat deze vereeni ging' en een taaie van de gemeente overne men. Doch dat rechtvaardigt nog geen subsidie. De vereenigingen moeten cr ook behoefte aan hebben. En dat hebben ze nu nog niet. De verkregen subsidie diende en dient nog alleen om reserve te vormen. Dat is zeer goed, doch daarvoor behoeft de ge meente toch niet te zorgen. Wanneer de vereenigingen geldelijke steun op een mo ment. noodig hebben, kan de gemeente al tijd bijspringen. Noodig is de subsidie dus niet, evenmin nuttig. Want het is nu een maal de neiging van iedereen om 't geld, dat hij heeft, ook te gebruiken. B. en W. gebruiken het argument, dat het beter is een reserve te helpen aankweeken, dan bij een epidemie ineens voor een groote uit gave te komen. Doch dat argument zou bijv. evenzeer gebruikt kunnen worden voor het Burgerl. Armbestuur. Het ls een gelegenheidsargument. De heer de Reedo zegt, dat instituten als de onderhavige een zeer wisselvallig bestaan hebben. Reserves zijn voor zulke vereenigingen en instituten absoluut nood zakelijk. Doch het bezwaar van spr. is, dat de raad in 't geheel geen inzicht heeft in den financieelen toestand van do ver- eenigingen.De gegevens zijn thans zeer on volledig. Hij dringt aan op een deskundig onderzoek. De heer Groeneveld wijst erop, dat hier minder sprake is van subsidie, doch van restitutie. De vereeniging krijgt alleen vergoeding voor die leden, die anders ten laste van de gemeente zouden zijn geko men. Op elke gulden welke de gemeente geeft, verdient zij een gulden. Thans geeft de gemeente 1.subsidie per dag per patiënt, en anders had die pa tiënt de gemeente circa 2.per dag ge kost. Spr. betwist de meening, dat de subsi die onnoodig zou zijn. Er is een overschot doch dat daalt jaarlijks snel. Aanvulling der reserves is noodig om de leden voor do volle 100 pet. te kunnen verzekeren, wat de vereenigingen thans nog niet aandurven. De heer Wilmer zegt wel dat de ge meente in tijden van epidemie zal bijsprin gen, doch wie garandeert aan de vereeni gingen, dat de gemeente dat ook werke lijk zal doen. De besturen moeten zeker heid hebben en die zekerheid kan de heer Wilmer hun niet geven. De heer de Reede wil meer gegevens, doch spr. betwijfelt of een deskundig ad vies wel gegeven kan worden, daar er geen statistieken op dit punt bestaan. De heer R o m ij n gelooft, dat do kwes tie of die vereenigingen geld noodig heb ben, niet in aanmerking komt. Een andere kwestie is, of de gemeente behoort bij te dragen in de kosten voor degenen, die an ders te harer laste komen. En dat beant woordt spr. bevestigend. De heer Parmentier vindt, dat dc heer Romijn principieel niet in het schuit je van den heer Groeneveld mag varen. De vereeniging staat op den basis van zelf hulp en dat verliest de heer Romijn uit het oog. Tot hoever moet verder de ge meente gaan om de reserves aan te vul len. De heer Bergers merkt op, dat B. cn W. wel zeggen, dat er binnenkort een ze kere stabiliteit, zal intreden, doch dat de vereenigingen daarvoor wel zullen waken. Wethouder Rcimcringer had dit debat niet verwacht. Verleden jaar is be sloten deze subsidie voor een jaar te ge ven en het voorstel is, deze subsidie weer voor een jaar te yerleenen. Spr. gelooft dat de heer Wilmer twee zaken teveel ver bindt. Hij staart zich blind op de reserves en hecht te veel waarde aan het begrip subsidie. Men moet die twee zaken schei den. Het is een strikte eisch van iedere verzekeringsmaatschappij om een groote reserve te vormen. En hoe voorzichtig men moet zijn blijkt uit het feit, dat thans de reserves reeds beginnen te verminderen. De heer Wilmer wil de gemeente laten bij springen in geval van nood. Doch <3an is het te laat. Het mag nooit zoover komen, dat er geen geld meer is. Spr. verdedigt de subsidie warm, omdat de gemeente hier steunt de zelf-hulp van menschen, die an ders ten laste ''an de gemeente zouden komen. Dat is een mooie sociale taak. Het voorstel geldt slechts voor één jaar, wij kunnen ieder jaar de zaak opnieuw onder de oogen zien. De heer W ilmer keert zich tegen het standpunt, dat de vereenigingen eigenlijk recht hebben op die subsidie, omdat zij ook leden hebben, die anders ten laste van de gemeente zouden komen. Het spreekt, van zelf, dat die vereenigingen allen opnemen, want zij betalen allen dezelfde contributie. Niemand kan verder garandeeren dat de gemeente bij epidemie zal subsidieeren, dat kan niemand, maar niemand kan ook garandeeren, dat de raad het volgend jaar opnieuw tot subsidie zal besluiten. Spr. blijft bij zijn meening, dat subsidie slechts dan verleend moet worden, wanneer dat noodig is. Alles had evengoed gegaan, als de gemeente geen subsidie had verleend. De heer Groeneveld ontkent dat laatste. De vereenigingen hadden niet dat kunnen doen, wat zij thans voor hun leden doen, als zij niet zeker waren van gemeen testeun. De heer Wilmer: De reserves bedra gen meer dan alle gemeentesubsidies te sa men. De heer Wilbrink meent, dat het be ter is bij dc eerst volgende gelegenheid een vast besluit le nemen, niet telkens voor een jaar, opdat de vereenigingen hun beheer daarnaar kunnen inrichten. De heer de Reede meent, dat het be heer van deze vereenigingen geheel op losse schroeven staat. Wanneer deze ver eenigingen achteruit zouden gaan, zou spr. dat spijten. Daarom dringt spr. op een des kundig onderzoek aan. Dat maakt het te vens mogelijk een besluit voor de toekomst te maken, zooals de heer Wilbrink wil. Daarna wordt het voorstel van B. en W, z. h. et. aangenomen. 16o. Voorstel in zake het aangaan van een overeenkomst tot wijziging van de overeenkomst van 27 Juli11 Augustus 1921, betreffende de levering van electri- citcit aan de gemeente Waddinxveen. Goedgekeurd. Rondvraag. De heer Bergers vestigt de aandacht op den vervuilden toestand, waarin het spoorhaventje tusschen den Stationsweg en de Haverzaklaan verkeert. De heer Baart informeert, wanneer het Alg. Werkliedenreglement nu einde lijk eens aan de orde komt. Wethouder Tepe: Dat moet eenige in stanties doorloopen, doch het komt spoe dig. De keer Baart: Dat is al zoo dikwijls •gezegd. Wethouder Tepe: Ditmaal is het toch heusch waar. De heer Manders vraagt om verbe tering van den tc smallen spoorwegover gang aan den Morschweg en om hetere maatregelen bij het onderhoud van do Sin gels. Daarna sluiting. REGENT EBBINKHUYSEN. In verband met de benoeming van de ken M. W. A. Wijtenburg tot Regent van het. seminarie Hageveld, wijdt de „Residen tiebode" enkele regelt' aan den vertrekken- den Regent Ebbinkhuysen, aan wien op zijn verzoek door Mgr. Aengenenb op de meest eervolle wijze ontslag ie verleend. De „Re- sidentibode" schrijft: „Regent Ebbinkhuysen heeft van 1915 af dit belangrijke maar zware ambt vervuld op een wijze, waardoor hij niet alleen de gevreesde vader, maar ook de beminde va der is geworden van al de seminaristen, die hem vol vertrouwen en liefde bejegen den. De Hoogeerw. heer Ebbinkhuysen, die 2 Augustus 1863 te Amsterdam geboren werd is nu bijna 65 jaar oud en kan dus zeker aanspraak maken op een rustiger le ven dan voor een regent van een groot se minarie nu eenmaal beschoren if. Daarbij komt, dat de thans afgetreden regent een zeer druk priesterleven achter den rug heeft. Na de seminaria Hageveld en Warmond te hebben gevolgd en in 1889 tot priester te zijn gewijd, werd hij benoemd t,ot rector van het Jongensge-sticht „De Heibloem" wat een buitengewoon moeilijk en inspan nend werk was. Tot 1901 bleef hij hier werkzaam toen hij tot pastoor te Moor drecht werd benoemd, terwijl hij drie jaar later werd benoemd tot Deken en pastoor van Alkmaar, waar hij ruim 6 jaar werk zaam bleef. Naast zijn drukke werkzaamheden als re gent van het Seminarie vond de Hoogeerw. heer Ebbinkhuysen nog tijd voor andere bezigheden, en zoo was hij ook nog voorzit ter van het Diocesaan Missie-comité en van de Broederschap van den H. Geest tot voortplanting de Geloofs in ons bisdom. PASTOOR B. J. SCHRANDTf Een voorbeeld van Christelijke gelatenheid Men schrijft uit Haarlem aan de „Msbd." In den ouderdom van 65 jaren is in den nacht van Zaterdag op Zondag te Haarlem overleden de Zeereerwaarde heer B. J. Schrandt, pastoor der parochie van O. L. Vrouw Rozenkrans en H. Dominicus' aldaar. Diep tragisch is dit sterfgeval van dezen alom beminden herder, die 15 Augustus n.s zijn 40-jarig priesterfeest zou gevierd heb ben. Eenigen tijd geleden openbaarde zich oen gezwel aan den half, en bij onderzoek bleek dat de pastoor lijdende was aan kanker aan de lever, welke ziekte nu in haar laatste stadium was getreden. Hoewel het hem nog niet medegedeeld was, gevoelde Pastoor Schrandt, dat zijn stervensuur nabij waf. En toen Mgr. Taskin, als vicaris-capitula- ris, hem met zijn ernstigen toestand op de hoogte kwam brengen, zeide hij, nog vóór Mgr. één woord had kunnen spreken: „Ik heb kanker, Mgr., het if met mij gedaan". En toen voor het afscheid men nog de kerk bezocht, welke gerestaureerd werd in verband met het naderende priesterjubi leum, zeide pastoor Schrandt: „In de her stelde kerk zal de eerste plechtige uitvaart voor mij zijn". Helaas zijn zijn woorden uitgekomen. De stervensgedachte hield den pastoor geregeld bezig, maar desondanks behield hij zijn groote geestkracht, welke hij steeds bezeten had. Onverschrokken ging hij den dood tegemoet, welke hem in een verschrik- kelijken vorm (verstikking of verbloeding) dreigde. Geregeld bleef hij met zijn huis- genooten omgaan. Hij heeft de priesterlijke bediening uitgeoefend, zoolang hij kon en eerst, toen hij bij het einde eener H. Mis krimpend van pijn op de altaartreden in elkaar was gezakt, besloot hij, niet meer het H. Misoffer op te dragen. En toen hij drie weken geleden van de H. H. Sa cramenten der Stervenden moest worden voorzien, eerst toen heeft hij zijn bezoek aan de zieken gestaakt. Onduldbare pijnen heeft hij met het grootste geduld verdragen. Veertien dagen geleden liet pastoor Schrandt een afscheidsbrief voorlezen on der de H.H. Missen waarin hij afscheid nam van zijn parochianen, hen dankte voor den steeds ondervonden steun, hun verge ving vroeg voor zijn eventucelc tekortkomin gen en zich in aller blijvend gebed aanbe val. Zoo dacht hij aan alles. De pijnen wer den echter langzamerhand heviger, zijn hart verzwakte, tot nu in den nacht van Za terdag op Zondag toch nog vrij onverwacht het einde kwam. Zaterdagmiddag werd zijn toestand plotse ling ernstig. Om half 6 bracht Z.D.H. Mgr. Aengenent nog een bezoek aan den sterven de, doch na hot vertrek van Mgr. weid de UIT DE RADIO-WERELD. Programma's voor -Woensdag 1 Augustus, Hilversum, 1060 M. 12.302.00. Lunchmuziek door het. Tiro Cour tel. 2.30. Kindcrmatinée in hot Kurhaus Scheveningen. 4.0O—5.00. Cursus Maak het zelf, dooi mevr. C. Schaak&i Verkozen. 6.00—7.45. Concert door het Omrocp-or- kest o. 1. v. Nico Treep. Elise de Haa«, zang 8.15. Kurhausconcert door het Residentio orkest o. 1. v. Prof. G. Schneovoigt. A-lexan» der Brailowsky, piano. 10.30. Persberichten. Huizen, 340.9 M. Na 6 uur 1870 M. 12.30—1.45. Concert. L. Lauenroth, piano. M. Scager, viool. Jo v. Anraad, cello en fluit» 5.006.00 Kinderuurtje. 7.30. V.P.R.O.-uitzending. Daventry, 1600 M. 10.35. Kerkdienst. 11.20. Gramofoonmuziek. 12.20. Balladeconcert (alt-tenor). 12.50. Dansmuziek. I.20—2.20. Orkest concert. 4.20. Licht klassiek concert. 5.35. Kinderuurtje. 6.20. Concert. 6.40. Tuinpraatje. 6.50. Ndeuwsber. 7.05. Muziek. 7.20. Causerie. 7.35 Pianosonaten van Scarlatfi. 7.45. Concert. De militaire kapel. 9.20. Nieuwsber. 9.35. Reiscauserie. 9.55. „Good Breeding", van Cecil Lewie (tooneolfltuk). II.20—12.20. Dansmuziek. „R a d i o-P a r i a", 1750 M. 12.50—2.10. Klassieke kwartetten. 4.05—5.05. Orke&tconcert. 8.50—11.20. Symphonieconcert. Het ver sterkte orkest van „Radio-Paris", Königswusterhausen 1250 M. (Zeesen). 12.505.20. Lezingen. 5.206.20. Orkestconcert. 6.208.05. Lezingen. 8.05. „Der Zarewitsch", operette in 3 ae- ten van Lehar. Daarna concert. Langenberg, 469 M. 1.25—2.50. Orkestconcert. 6.20—7.15 Wienor concert. Die Wiene* Schwalbcn Schrammeln. 8.35 Concert. Werken van Haydn en Mozart. Daarna tot 12.20. Dansmuziek. Hamburg, 395 M. 5.20. Concert door het Norag-kwartct. 6.20. Orkestconcert. 8.20. Fragmenten uit opera's convique. Norag-orkest en solisten. Daarna tot» 11.20 Cabaret. Brussel, 509 M. 5,20. Dansmuziek. 6.50. Kamermuziek (trio.) 7.20. Vlaamsche literatuur. 7.35. Kamermuziek. 8.35. Gramofoonmuziek. 8.50—10.35. Speciaal concert. Radio in den trein. De met een arbeidskapitaal van 500.000 pengü mot medewerking van een Duitscha belangengroep, de N.V. Berlijnecho Tele- foonfabriek gestichte radio-vennootschap der Hongaarscho staatsspoorwegen heeft) reeds met de radio-installatie op de Hon- gaarsche spoorwegen een begin gemaakt en zal in het najaar haar werkzaamheden beginnen. Voorloopig worden 32 personentreinen en 15 stations met radioinstallaties uitge rust. zieke weer wat kalmer. Men bleef echter den gehcclen avond bij den pastoor en eerst om half 1, toen geen onmiddellijk ge vaar meer aanwezig scheen, l>ogaven dd huisgenooten zich te bed. Om half 2 kwam de ziekenzuster echter allen wokken, daar de toeftand weer verergerd was. Allen ver- eenigtlen zich in de ziekenkamer, waar del gebeden dor stervenden verricht werden. Om kwart over 4 stierf pastoor Schrandt. Heeft zijn ziekte hem veel pijn veroorzaakt, hem is de genade van een zachten en kal- men dood verleend. De Eerwaarde Heer Bernardus Josephu# Schrandt werd geboren te Bönninghausen (gem. Damme-Oldenburg). Hij werd pries ter gewijd 15 Augustus 1888. Achtereenvol gens werd Zijne Eerw. benoemd tot kape laan te Nibbixwoud op 30 September 1838, te Limmen op 29 September 1890, te Loos duinen op 18 September 1893, te Amster dam (St. Nicola as) op 30 September 1895; te Amsterdam (St. Anna) op 23 Juli 1897* tot rector te Amsterdam op 8 Augustus 1904 Zijneerw. word deken en pastoor te Beha gen op 28 December 1912. Sinds 16 April 1915 was Zijneorwaarde Pastoor te Haarlem (O.L. Vrouw Rozen krans en H. Dominicus). Bezuiniging van een kwart millioen. Bij de Nederlandsche Spoorwegen over 1927. In 1927 hebben de Nederlandsche Spoor wegen, vergeleken met 1926, een bedrag van 113.000 op do loonuitgaven en 130.000 op de dienstkleeding bezuinigd. De daling der loonuitgaven is uitsluitend het gevolg van inkrimping van het perso neel. Op 31 Dec. 1926 warea n.L 39.100 perso nen in dienst, terwijl dit A&aUJ op 31 De- cennber 1927 39014 bdrocg.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5