Land enTuinbouw
Rechtzaken.
BINNENLAND.
Niets is gemakkelijker dan. waar het
gaat over moeilijke vraagstukken welke
voor twee uitleggingen vatbaar zijn, deze
dan ook maar te verwijzen naar diegene
van welke men vertrouwt, dat zij het wel
zeker kunnen weten en dienovereenkom
stig ook hun beschikkingen nemen.
Zeer zeker zullen B. en \V., waar het
hier gaat over aanvragen van de Kath.
Bijzondere School ook uit een oogpunt van
bezuiniging een afwijzend praeadvies aan
den Raad hebben voorgelegd en als het
daarom alleen ging, dan zou ik misschien
ook met dat praeadvies kunnen meegaan;
omreden deze aanvragen eenmaal ingewil
ligd de consequenties daar van beduiden
vijf maal de aangevraagde som.
Maar daar gaat het hier niet om het
gaat hier over de interpretatie van de
Lager Onderwijswet en daarom laat ik
hier meer bevoegden spreken, opdat een
meer duidelijke kijk op de zaak verkre
gen kan worden.
Op do eerste plaats geef ik dan hier de
meening van het R. K. Centraal Bureau
voor Onderwijs en Opvoeding, hetwelk
luidt als volgt:
In uw geval is eprake van aanschaffing
van leermiddelen ter aanvulling van de
eerste inrichting. In dat geval is er o.i.
geen bezwaar tegen om de daarvoor be-
noodigde gelden overeenkomstig art. 72
e.v. aan den Gemeenteraad te vragen.
Daar dit antwoord echter wel niet vol
doende zal wezen op den Raa-d te bewe
gen voor de aanvragen te stemmen, wil ik
Dog andero laten spreken.
In de Gemeente Stem van Zaterdag 7
(April No. 3993 komt. deze vraag voor:
Geachte Redactie,
Een dezer dagen werd door een School
bestuur een aanvraag bij het Gemeente
bestuur ingediend om een vergoeding uit
de Gemeentekas voor de aanschaffing van
nieuwe leermiddelen, wegens uitbreiding
van het. aantal leerlingen noodig geworden.
Het Schoolbestuur is van mcening, dat
deze kosten moeten bestreden worden
langs den weg van art. 72 der L. O.-wet.
De U.L.O. School, die in 1925 met 33 leer
lingen geopend is, heeft thans 41 leerlin
gen. "Waar het hier een normale vermeer
dering van het aantal leerlingen betreft,
is het Gemeentebestuur van meening
daarentegen, dat de kosten vallen onder
de vergoeding-ex art. 101 der L.O.-wet.
Gaarne zou ik Uwe meening in deze ver
nemen en zoo hieromtrent uitspraken van
de Kroon of Ged. Staten bestaan, hierover
ingelicht worden. X. (B.)
Antwoord van de Gemeentestem.
Voor de aanschaffing van nieuwe leer-
raiddolen, noodig geworden door de uit
breiding van het aantal leerlingen, kan
het Schoolbestuur onzes inziens een be
roep doen op art. 72 L.O.-wet 1920. Slechts
zal het bij zijn aanvraag moeten blijven
binnen de grenzen van de normaio eischen,
aan heb geven van Lager Onderwijs te
stellen.
In dit verband laten wij hier eenlge
overwegingen volgen van het Konink. Besi.
van 12 April 1927, No. 35.:
„dat art. 72 L.O.-wet 1920 aan het Be
stuur eener rechtspersoonlijkheid bezitten
de Instelling of Vcreeniging o.ra. de be
voegdheid geeft aUn den Gemeenteraad
gelden te vragen, benoodigd voor de aan
schaffing van nieuwe schoolmeubelen, de
leer en hulpmiddelen daaronder begrepen
„dat de bewoordingen van het wetsarti
kel geen aanleidingen geven om onder
scheid te maken naar gelang het betreft
vernieuwing van reeds aanwezige leer
middelen, aanschaffing van nieuwe leer
middelen of aanschaffing in verband met
de uitbreiding van het aantal leerlingen;
„dat echter heb buitengewone recht, dat
art. 72 voornoemd den schoolbesturen ten
aanzien van de aanschaffing van nieuwe
schoolmeubelen, de leer en hulpmiddelen
daaronder begrepen en ook ten aanzien
van verandering van inrichting van het
schoolgebouw toekent, een strikte inter
pretatie vordert en derhalve moet worden
geacht beperkt te zijii tot uitgaven die
noodig zijn ter voldoening aan de normale
eischen, aan het geven van Lager Onder
wijs te stellen."
"NVij hebben dus, M. de Yoorz., slechts
nit te zien, dat een Bijzonder Schoolbe
stuur de normale eischen niet overschrijdt
en in dit geval, M. de Yoorz., ben ik er
van overtuigd dat zulks niet plaats heeft,
maar mijne meening is wellicht niet ge
heel juist in de oogen van andere en daar
om laat ik ook hier maar weer een auto
riteit op dit gebied spreken, n.l. de Inspec
teur van het L. O. in de Inspectie Gouda
en deze zegt in een schrijven aan het Be
stuur der R. K. Scholen te Boskoop:
„Ik heb de eer U mede te deelen, dat
uw aanvragen overeenkomstig art. 72, ter
a.anvulling van de leermiddelen der U. L.
O. School mij alleszins gerechtvaardig*»
voorkomt, zoodat ik vermoed, dat do Raad
hiertegen wel geen bezwaar zal maken.
Ook uw aanvrage voor de Lagere
School komt mij billijk voor. Heb is wel
jammer, dat de drie methoden nu tegelijk
moeten worden vernieuwd, maar ten slotte
is het bedrag toch niet zoo groot, dat ik
splitsing over 2 jaren in overweging zou
moeten geven.
Dat er op uw school geen schrijfcursus
was, heeft mij, zooals U weet, al lang ge
hinderd. En waar de taal en rekenmethodi.
resp. 12 en 10 jaar zijn gebruikt, daar kan
tegen vervanging er van geen gegrond be
zwaar worden ingebracht.
En het spreekt van zelf, dat een aanvra
ge om platen, ter verheldering van het
onderwijs, het normale niet te boven gaat.
M. de Voorzitter, ik wil het in eersten
instantie hierbij laten, daar ik van mee
ning ben, dat ik aan de uitspraken van
de door mij op schoolgebied aangehaalden
autoriteiten niets heb toe te voegen en ik
hoop ook, dat de Raadsleden hieraan de
noodigc attentie zullen hebben geschon
ken.
Mocht dus de Raad eventueel deze aan
vrage afwijzen, dan kan dit slechts tenge
volge hebben meerdere moeite voor het
Schoolbestuur (en ook voor het Gemeente
bestuur) en uitstel.
"Waar het hier echter niet alleen gaat
voor het aanvragende Schoolbestuur, maar
ook voor alle Bijzondere scholen, lioop ik,
dat deze kwestie in deze vergadering tot
een goede oplossing zal mogen komen.
De heer Mesman zeide, dat, toen hij het
genoegen had de stukken na te zien, er bij
hem al dadelijk naar voren kwam: hier
bestaat een schromelijke vergissing eener-
zijdsch bij B. en W., anderzijdsch bij het
Schoolbestuur, want beide kunnen geen
gelijk hebben. Daar echter bij het nazien
der stukken de zaak voor hem niet duide
lijk was, heeft epr. zich gewond tot het R.
K. Schoolbestuur, om zoo goed mogelijk op
de hoogte te zijn. Maar dat was hem ook
nog niet voldoende en heeft spr. de moeite
genomen een onderhoud aan to vragen bij
hun adviseur Mr. Terpstra, en de aan
stonds beslissende uitspraak in korte woor
den van genoemden persoon was: Dat
h et R. K. Schoolbestuur op het
juiste standpunt stond. Spr.
hecht groote waarde aan de uitspraak van
dezen persoon en mocht z'n naam noe
men. Het spijt mij, aldus spr., niet mede te.
kunnen gaan met het advies van B. en W.,
maar op grond van de gegovens kan het
niet anders, do stukken en uitspraken zijn
overduidelijk. Nu kan men het R. K.
Schoolbestuur bemoeilijken en tegengaan,
maar spr. zal het verzoek van genoemd
bestuur steunen.
De voorz. zegt, dat de zaak niet zoo
eenvoudig is als de „Gemeentestem" en
Mr. Terpstra het zeggen.
Het is niet gemeente A. heeft het, en nu
moet gemeente B. het ook hebben, maar er
is verschil en als men de beslissingen leest
is de conclusie nog niet altijd duidelijk.
Spr. heeft een staat van de R. K. school
over 1924 en 1925 en is toen door hen ook
ontvangen het geld als zulks per kind voor
de openbare school was verstrekt, voor
schrijf- en taalcursus nieuwe rekenmetho
de, platen, platenkisten enz., en evenzoo
goed komt het R. K. Schoolbestuur thans
weer om geld voor schrijf- en taalcursus,
nieuwe rekenmethode^ plater* platenkis
ten enz. Spr. is voor gelijkstelling, maar
niet voor plundering van de gemeentekas.
De heer Mesman zegt dat de Yoorz. zich
nogal opwint over deze zaak. doch hij zal
kalm blijven. Er is volgens hem nog niet
aangetoond dat de aanvrage niet gerechtigd
is, of het genoemde Schoolbestuur deze aan
vrage zal handhaven is hier thans niet aan
de orde, maar volgens de wet heeft ze er
recht op.
De heer Brand vraagt of het stuk uit do
„Gemeentestem" van 13. en W. is.
De Voorz. zegt dat de heer Brand hier
mede niets to maken heeft.
De heer Brand zegt: het gaat er eigen
aardig langs, een schrijven van den inspec
teur is er niet, tenminste we zien het niet,
en dat is een blinddoek. Het gaat er maar
om of er een onwettige aanvrage is gedaan,
en volgens de uitspraak van verschillende
autoriteiten is het volkomen gerechtigd. Nu
Kan men wel zeggen: analoge gevallen,
doch dan komt men er nooit. Spr. heeft nog
een stukje wat zeer over-duidelijk spreekt
nit een schoolblad, n.l. School en Wek, van
30 Maart 1928, on wel als volgt:
H. R, te N.
Een nieuwe rekenmethode behoort tot de
nieuwe leermiddelen, waarvoor krachtens do
duidelijke bewoordingen van art. 72 der
L. O.-wet, de kosten van aanschaffing aan
den Gemeenteraad kunnen worden aange
vraagd. Een andere opvatting welke wel
licht in uwe gemeente werd gehuldigd, is in
strijd met do Wet.
Als wij dus tegen deze adviezen ingaan,
Mijnh. de Voorz. en een beroep op de kroon
forceeren, dan vragen wij alleen naar den
bekenden weg en voor zoo'n handeling kan
ik mijn stem niot leenen.
De Voorz. zegt dat bij de verschillende
uitspraken B. en W. geen vrijheid hebben
zonder meer dit bedrag te voteeren, en moet
er een hoogere uitspraak zijn.
De heer Nijhof heeft de stukken nagezien
en kan zich met. het. advies vereenigen,
daar hij geen misbruik maken wil.
De heer Boekraad zegt. dat voor hem art.
72 duidelijk genoeg is, als er gesproken
wordt over vernieuwing van leermiddelen,
en maken we bij dezen' bekenden weg moei
te en kosten voor niets. Maar het is nu
eenmaal de bedoeling om de bijdragon vooi
het onderwijs te drukken en daarvoor ge
bruikt men aan de openbare school schrif
ten, waar geen fatsoenlijke letter op te
schrijven is. en daarvoor wordt het gym
nastieklokaal verhuurd.
De hr. Brand vraagt nog 't woord, hetwelk
hem door den Yoorz. wordt geweigerd. Bij
stemming wordt uitgemaakt, dat do heer
Brand wel het woord mag. De heeren Brand
en Mesman protesteeren dan beide tegen
het woord „misbruik", dat de heer Nijhof
heeft gebruikt, hetwelk een boleediging is.
De Voorz. zegt dat. hij dat woord over
neemt, het is misbruik-maken van de Wet.
De heer Brand zegt dat als de Wet de
aanvrage toestaat, is het geen misbruik, het
is maar gelukkig dat er een art. 72 bestaat,
want anders zou een Schoolbestuur or niet
veel aan kunnen doen bij ncgcering van
den Raad.
Vervolgens zegt spr. heeft het den schijn
gekregen door de woorden van den Voorz.,
over die gelden voor de verschillende cur
sussen, alsof het R. K. Schoolbestuur een
potje maakt van de aangevraagde gelden,
maar het is toch zeker een rekcnplichtige
instelling, welke alles moet kunnen overleg
gen. Elk Schoolbestuur echter zal toch traeb
een het te geven onderwijs zoo hoog moge
lijk op te voerem, en zal men dan daarvoor
alle mogelijke hulpmiddelen willen aan
schaffen (instemming).
Wethouder Guide mond zegt, dat bij toe
zegging aan het R. K. Schoolbestuur, er
een stormloop komt van meerdere aanvra
gen, en is dat nu wel moreel te verdedigen?
Spr. wil een uitspraak van de kroon.
De Voorz. zegt dat de openbare school
de laatste paar jaren veel gekost heeft door
verandering van hoofdonderwijzers, wat
toch altijd uitgaven met zich brengt, en als
nu deze school het met de beschikbare gel
den kan doen, waarom dan de andere niet.
Bij gehouden stemming werd het afwij
zend advies van B. en W. aangenomen met
8 der 12 uitgebrachte stemmen; vóór de
heeren Mesman, Brand, Houdijk en Boek
raad.
Vervolgens werd nog besloten dat er bij
de a.s. begrooting rekening zal gehouden
worden voor een post van ongeveer 250
voor rondzending aan dc raadsleden der
praeadvïezen en belangrijke stukken.
Een voorstel van B. en W. om te besluiten
tot beschikbaarstelling van een zilveren
lauwerkrans, ten behoeve van een in deze
gemeente te houden muziekconcours.
De heer Van Kleef zegt dat hij er als zoo
danig niet tegen is, maar do consequenties
die er misschien aan verbonden zijn, want
er zijn zooveel muziek- en zangverenigin
gen alhier.
De Voorz. zegt dat men als motief heeft
laten gelden, dat het nationaal is. Aange
nomen.
Bij de aanbieding der conceptbesluiten
strekkende tot wijziging en aanvulling der
gemeentebegroting voor den dienst 1923»
7.egb de heer Boekraad dat men geen juiste
verhouding geeft. Het gaat om een post
van overschot over 1927 van 22.000, en dan
moet men aan het einde zeggen: wat zullen
we er mede doen? Doch als we altijd maar
schatten en een aantal memorie-posten no-
teeren, is dat goen goeden gang van zaken.
De Voorz. zegt: er is een overschot, allo
posten zijn goedgekeurd en laton wij bij
het overschot nu geen treurig gezicht zetten,
doch tevreden zijn.
Voorstel van B. en W. om een crediet te
verleenen van 900 voor vernieuwing van
een exhauster van de gasfabriek. De heer
Houdijk drukt er zijn spijt over uit dat
deze post niet op de begrooting gevonden
is, want ze is nogal belangrijk. We krijgen
gaandeweg van die posten te slikken on
wordt er bij de begrooting niet voldoende
rekening mede gehouden.
De Voorz. zegt, dat die gedachte ook bij
B. en W. is opgekomen, doch met de beste
vooruitziende blik kan men die dingen vaak
niet voorkomen. We. hebben den directeur
dor bedrijven gevraagd of het niet kon
wachten. Deze heeft gezegd dat zulks moei
lijk kan, tenminste niet de a.s. winter door.
De heer Houdijk zal zich met het ant
woord tevreden stellen, als B. en W. met
de opmerking rekening houden.
Bij de rondvraag wordt nog besproken
het verontreinigen der publieke wateren en
wel op een schandelijke manier*, en vooral
met name thans de sloot achter de Xicuw-
straat. Deze kwestie zal nog eens tot het
uiterste uitgevochten moeten worden, en
de menschen gedwongen om het vuil in de
vuilniskar te deponeeren.
De heer Noest bespreekt de kwestie
speelplaatsen, waar reeds eerder over ge
sproken is.
De Voorz. zegt dat het particulier initia
tief in deze moet werken, b.v. door buurt-
commissies, zooals de heer de Wolf dit aan
gaf, en als men dan bij de gemeente aan
klopt om terrein, is dit waarschijnlijk wel
te verstrekken.
De heer Boekraad zegt dat als men de
rekening ziet. der gemeentebedrijven, het
overschot wel een aanleiding is do tarieven
te herzien; het gas kan zekor wel één
cent omlaag. Tevens vraagt spr. de aan
dacht. voor de verzakte trottoirs aan do
Tuinstraat. Do Voorz. zegt dat er bij de be
grooting op gerekend wordt.
De heer Houdijk wilde inlichtingen be
treffende Torenpad-demping.
De Voorz. zegt dat we binnenkort herbe
steding voor dit werk zullen hebben, cn
hoopt dat men met de veranderde condi
ties beter resultaat zal hebben.
De heer van Kleef brengt in herinnering
het aantal gevallen van verdrinken in deze
gemeente den laatstch tijd van jeugdige
personen en zag gaarne dat men bij de
openbare school een tijd disponibel stelde
voor zwemonderrioht.
De Voorz. zegt dat men er met het hoofd
van. de school over zal spreken en hoopt
dat de andere scholen er ook rekening mede
zullen houden.
Hierna volgt sluiting.
LEIDERDORP.
GEMEENTERAAD.
Wijziging in de leges-verorde
ning. Het electriciteitsnet in
Achthoven. Een rriotorspuit
wordt aangekocht.
De voorz. opent de vergadering met ge
bed, waarna de notulen der vorige verga
deringen worden gelezen en goedgekeurd.
Ingekomen was een kennisgeving van
het overlijden van den heer J. J. Koning.
De voorz. zegt, dat B. en W. hebben ge
meend de gemeente, bij de begrafenis, te
moeten vertegenwoordigen, omdat de
overledene een vooraanstaand persoon in
de gemeente is geweest en gedurende een
groot aantal jaren lid van den raad en
"wethouder was.
Voorts een aanvrage van het bestuur
der bijzondere school om de gemeente
lijke vergoeding, bedoeld in art. 101 d.er
L.O. wet 1920, over 1927. Besloten wordt te
zijnen tijd het noodige gevolg aan deze
aanvrage te verleenen.
Op een schrijven van het comité van
beheer over de bewaarschool, waaruit
blijkt, dat de rekening dier school, over
het afgcloopen jaar, sluit met een nadee-
lig slot, wordt wederom besloten de op de
begrooting uitgetrokken subsidie toe te
kennen.
,Aan de orde is thans punt. 2 der
agenda, houdende vaststelling van het
voorschot op de gemeentelijke vergoeding
van de bijzondere school, over 1928. Over
eenkomstig het verzoek ^ordt, op voor
stel van B. en W., het voorschot bepaald
op 2000.
Vervolgens wordt het, door B. en W.
opgemaakte, kohier van de hondenbelas
ting voor het jaar 1928 vastgesteld op
372, met bepaling, dat. de betaling moet
geschieden in één termijn, vervallende op
17 Juli e.k.
Bij punt 4 der agenda stellen B. en W.
voor van een negental personen de hon
denbelasting oninbaar te verklaren we
gens onvermogen der betrokkenen tot
een bedrag van 29.50. Aldus besloten.
De voorz. stelt voor nog aan de agenda
toe te voegen punt 4a betreffende.het aan
gaan eener geldleening ter aflossing van
een geldleening voor de gemeentelijke
noodslachtplaats. Aldus besloten.
B. en W. stellen alsnu voor de geldlee
ning voor de gemeentelijke noodslacht
plaats, per resto groot 5700, in haar ge
heel af te lossen en daarvoor aan te gaan
een geldleening groot 5400 tegen 5 pet.
per jaar. Het alg. st. wordt hiertoe be
sloten.
In verband met dit besluit en eenige
andere noodzakelijke wijzigingen wordt de
begrooting van 1928 gewijzigd.
Daarna worden eenige wijzigingen in
de algemcene politieverordening aange
bracht, waarvoor o.a. thans verboden is
het leggen van vaartuigen, voor woningen,
wanneer in deze vaartuigen mest, vuilnis
of afval vervoerd is, tenzij met vergun
ning van B. en W.
Bij punt 7 der agenda, wijziging leges
verordening, zegt de voorz., dat B. en W.
hebben gemeend eenige wijzigingen in de-
legos verordening te moeten voorstellen,
waardoor het mogelijk wordt voor het ver
strekken van inlichtingen en afgifte van
verschillende stukken een kleine tege
moetkoming te vorderen voor door de go-'
nieente bewezen diensten.
Geheel nieuw is de bepaling, dat in den
vervolge voor elk bouwvergunning 2.50
per 100 M3. inhoud van het te bouwen ge
bouw verschuldigd is. Voor ecu hinder
wetvergunning zal steeds 5 verschul
digd zijn.
Ook de. kosten voor de huwelijksvol
trekking op buitengewone uren worden
gewijzigd. Kosteloos wordt voltrokken de
huwelijken op werkdagen voor 11 uur v.m.
Van 11 tot 12 uur is 10 on na 12 uur
25 gulden verschuldigd.
De door B. en W. voorgestelde wijzigin
gen worden met algemeene stemmen aan
genomen.
Bij punt 8 stellen B. en W. voor öp het
verzoek van L. S. V. om een terrein in
Achthoven als voetbalterrein geschikt te
maken, afwijzend te beschikken.
B. en W. stellen zich wel op het stand
punt, dat een zoodanig terrein gewenscht
is en hopen naar een geschikt terrein om
te zien.
Na eenige bespreking wordt comform
het voorstel van B. en W. besloten.
Daarna is andermaal aan de orde de
uitbreiding van liet. electriciteitsnet in
Achthoven met 311 M. Naar aanleiding
van het in de vorige vergadering bcslo-
tene hebben B. en W. zich tot Leiden ge
wend met verzoek a fonds perdu te stor
ten tegemoetkoming in een garantie om
te zetten. De garantie zou dan moeten be
dragen 13000 K.W.U. B. en W.zijn van
meening, dat dit onaannemelijk is en stel
len mitsdien voor afwijzend op het ver
zoek om uitbreiding te beschikken. Met
algemeene stemmen aldus besloten.
Aan de orde is punt 10, verbetering
bra ndblusehm id d el e n
De voorz. zegt, dat B.'on W. van goyoe-
len zijn, dat de laatste beproeving der
brandbluschmiddelen geen reden heeft
gegeven tot grooto gerustheid, voorname
lijk niet aan den Zijldijk, waar gebleken
is, dat slangen op de waterleiding, aldaar,
geheel onvoldoende zijn. Daarin dient ver
betering te worden gebracht. Weliswaar
heeft do gemeente niet Leiden een over
eenkomst voor eventueele hulp bij brand,
maar toch zijn B. en W., na ernstig over
leg, van oordeel, dat men zich daarop niet
mag verlaten en dat de eigen brandweer
goed in orde moet zijn. Daarvoor is noo
dig, dat een kleine motorspuit wordt aan
geschaft. B. en W. stellen mitsdien voor
in principe te besluiten tot aanschaffing
van een motorspuit van 25000. B. en W.
kunnen dan uit diverse aanbiedingen eon
keus doen en de spuit in de gemeente een
demonstratie laten geven.
Wethouder Splinter zegt, dat het dc be
doeling is de motorspuit in het dorp te
plaatsen en de groote handspuit aan den
Zijldijk.
Wethouder De Bruine is voor een mo
torspuit, te meer daar ook handspuiten
aanwezig zijn, voor een motorspuit alleen
zou spr. niet veel voelen.
De heer Vervark vraagt of dc motor-
spuit niet tevens dienstbaar gemaakt kan
worden voor het sproeien der wegen. Wet
houder Splinter zegt dat. dit, met de spuit,
die B. en W. op het oog hebben niet mo
gelijk is.
Na eenige bespreking wordt conform
het voorstel van B. en W. besloten;
Bij de rondvraag wijst de heer Vervark
erop, dat het voertuig, waarmede de asch
en vuilnis vervoerd wordt niet overdekt ïS,
zoodat bij wind het papier weg waait.
Voorts wijst spr. op hot slecht onderhou
den van het pad tuflschon de boomen en
afscheidingen van diverse pcrceelon,
langs den. Hoogmadeschcn weg. De Voorz.
zegt onderzoek toe. a
De lieer Groenendijk pleit voor het be
straten van de Dorpstraat tot de Does-
brug. De Voorzitter lioop.t ook hieraan
zijn aandacht te wijden.
Niets meer aan do orde zijnde sluit hij
de vergadering.
De kersenstand.
Te Doodewaard zijn do eerste Duitscho
kersen verkocht. „Het gewas is net ge
noeg voor de spreeuwen", werd gezegd.
Indien de schatting der opbrengst juist is,
zijn er ongekend hooge prijzen besteed.
Een boomgaard, waarin 000 pond kersen
moet zitten, deed 400 en met 300 pond
kersen 180.
De bietenvlieg.
Zoo juist is verschenen Vlugschrift No.
43, de „Bietenvlieg", uitgave van den
Plantenkundigen Dienst te Wageningen.
Daar dit insect dit jaar zeer veel schiu*e
aan bieten en mangelwortelen veroorzaaKt
vestigen wij de bijzondere aandacht van
belanghebbenden op dit vlugschrift.
HAAGSCH GERECHTSHOF.
Het Hof heeft bevestigd: het. vonnis der
Haagsche Rechtbank, waarbij N. K., vis-
seher te K a t. wij k a. Z e e, wegns diefstal,
is veroordeeld tot 2 maanden gevangenis
straf.
Het Hof heeft voorwaardelijk veroor
deeld, met een proeftijd van 3 jaren, P. v.
V., ploegbaas bij dc Spoorwegen te L e i-
d e n, die door de Haagsche Rechtbank we
gens diefstal, is veroordeeld onvoorwaar
delijk tot 6 weken gevangenisstraf.
PR0V. STATEN VAN ZUID-HOLLAND.
Zitting van Woensdag.
De vergadering werd gehouden in de
Ridderzaal.
Aangezien de pers niet mocht plaats ne
men beneden in de zaal, maar werd ver-
vezen naar de tribune, was het verloop
van de vergadering niet duidelijk te vol
gen.
Buitengewoon lager onderwijs.
Aan de orde is de voortzetting van het
voorstel in zake de subsidieering van het
buitengewoon lager onderwijs met het
voorslel-van Sleen.
De heer v. Sleen (S. D.) zet zijn
gisteren afgebroken rede voort en bepleit
subsidieering van 'het onderwijs, waarvan
hij eergisteren de noodzakelijkheid reeds
heeft' aangetoond.
Mevr. "YVenniger (Lib.) is eveneens
overtuigd van de noodzakelijkheid van het
buitengewoon lager onderwijs. Spr. is even
wel van meening, dat niet de provincie het
initiatief tot de oprichting van scholen
moet nemen, maar dat dit moet worden
overgelaten aan hen, die zich op dit oogen-
blik reeds voor dit onderwijs interesseeren.
Op deze wijze zal worden voorkomen, dat
onnoodig te veel geld wordt uitgegeven.
De heer Hoffman (R.-K.) geeft als
zijn meening te kennen, dat de zwakzin
nige kinderen moeten worden geholpen.
Spr. sluit zich aan bij het adres van. Ged.
Staten aan de Kroon.
De heer Rutgers (A.-R.) is zoo goed
als niet te verstaan. Spreker maakt eenige
opmerkingen over het te verzenden adres.
Verder zou spreker het niet juist achten,
wanneer de Staten zouden besluiten, dat de
provincie nu maar ineens een deel van de
taak ten aanzien van het buitengewoon la
ger onderwijs tot zich moest nemen. Spre
ker sluit zich aan bij het prae-advies van
Ged. Staten.
De heer B e r g ra e ij e r (S. D.). merkt
op, dat de belangstelling, die volgens den
heer Hoffman op het platteland voor het
achterlijke kind bestaat, dan toch van zeer
recenten datum is. Tot dusver is niets voor
het achterlijke kind gedaan, de stumperds
werden geheel aan hun lot overgelaten en
daardoor kwam er niets van terecht Do
oplossing van mevr. Wenniger, is volgens
spreker, al te geleidelijk.
Ook de heer Rutgers sprak in denzelf
den geest, maar spreker wenscht te zeg
gen er is periculum in mora, en daarom
moet er spoedig iets gedaan worden om de
arme kinderen te hulp te komen.
De heer v. Aalt e n (V. D.) is van
nieening, dat het Rijk in de eerste plaats
is aangewezen, om het buitengewoon lager
onderwijs met kracht te bevorderen.
Wanneer het voorslel-van Sleen mocht
worden aangenomen, dan zal er niets an
ders bereikt worden, dan dat van de gel
den, die krachtens de wet voor liet bui
tengewoon onderwijs beschikbaar inoet<a
worden gesteld, een grooter bedrag tev
laste zal komen van. do provincie en een
minder bedrag ten laste van het Rijk.
Daarom acht spreker de motie-van Sleen
een stap in de verkeerde richting, omdat
zij slechts tot gevolg zal hebben, dat een
deel van de lasten wordt verschoven van
het Rijk naar de provincie.
De heer Heukels, lid van Ged. Sta
ten verdedigt het prae-advies van dit col
lege.
Spr. merkt op, dat de zaak van het bui
tengewoon lager onderwijs duidelijk in do
wet is geregeld. In dit verband erkent spr.,
dat er op dit gebied voor de provincie een
taak is weggelged,. en ook, dat, wanneer
aan de wettelijke regeling volledig uitvoe
ring zal zijn gegeven voor de provincie
nog een aanvullende taak zal overblij
ven.
De provincie is hierin echter geheel
vrij en spr. ontkent dan ook ten stelligste
dat door den wetgever in dezen aan de
provincie een opdracht is gegeven.
Wat tot dusver de provincie Zuid-Hol
land voor het buitengewoon onderwijs
heeft gedaan, deed zij geheel vrijwillig en
daarvoor rustte op haar geen enkele wet
telijke verplichting.
Spr. komt* vervolgens op tegen de uitla
ting, dat men op het platteland niets zou
voelen voor de belangen van het arme
zwakzinnige en misdeelde kind.
Vervolgens merkt spr. op, dat het col
lege van Ged. Staten van oordeel is, dat
aan de wettelijke regeling slechts een voor-
loopige uitvoering is gegeven. Dit is dan
ook de reden, dat voorgesteld is om een
adres aan de Kroon te zenden, waarin
een volledige uitvoering van deze regeling
wordt verzocht.
Wat betreft het buitengewoon lager on
derwijs in de provincie Zuid-Holland,
merkt spr. op, dat het aantal leerlingen
bij dit onderwijs is toegenomen van 2014
in 1923 tot 2712 in 1927. Aan spr. is mede
gedeeld, dat in alle steden van Zuid-Hol
land op dit oogenblik gelogenheid voor hefc
ontvangen van buitengewoon lager onder
wijs bestaat.
Voorts merkt spr. op, dat de behoefte
aan buitengewoon onderwijs voor hen, die
dit nog niet ontvangen, niet zoo groot is.
als door den heer v. Sleen c.s. wordt voor
gesteld. Spr. komt op de volgende wijze tot
deze conclusie:
Wanneer het percentage zwakzinnige
kinderen wordt gesteld op 1 1/2 pCt. van
het aantal schoolgaande kinderen, dan
komt men voor onze provincie tot een
aantal vaa 4081 achterlijke kinderen en
wanneer men het inwonerstal tot basis
neemt, en aanneemt, dat per 1000 inwoners
2 zwakzinnige kinderen worden aangetrof
fen, dan komen we tot een aantal van
3688.
Spr. hoopt, mede naar aanleiding van
deze gegevens, dat de Staten het voor
slel-van Sleen zulien verwerpen, in de
eerste plaats, omdat daardoor het ter
rein van het Rijk wordt betreden cn in de
tweede plaats, omdat de behoefte aan
voorzienig niet zoo groot is gebleken.
De heer v. Sleen repliceert. Spr.
legt er dan nadruk op, dat het geheele
S~1