Land enTuinbouw Rechtzaken. BINNENLAND. Niets is gemakkelijker dan. waar het gaat over moeilijke vraagstukken welke voor twee uitleggingen vatbaar zijn, deze dan ook maar te verwijzen naar diegene van welke men vertrouwt, dat zij het wel zeker kunnen weten en dienovereenkom stig ook hun beschikkingen nemen. Zeer zeker zullen B. en \V., waar het hier gaat over aanvragen van de Kath. Bijzondere School ook uit een oogpunt van bezuiniging een afwijzend praeadvies aan den Raad hebben voorgelegd en als het daarom alleen ging, dan zou ik misschien ook met dat praeadvies kunnen meegaan; omreden deze aanvragen eenmaal ingewil ligd de consequenties daar van beduiden vijf maal de aangevraagde som. Maar daar gaat het hier niet om het gaat hier over de interpretatie van de Lager Onderwijswet en daarom laat ik hier meer bevoegden spreken, opdat een meer duidelijke kijk op de zaak verkre gen kan worden. Op do eerste plaats geef ik dan hier de meening van het R. K. Centraal Bureau voor Onderwijs en Opvoeding, hetwelk luidt als volgt: In uw geval is eprake van aanschaffing van leermiddelen ter aanvulling van de eerste inrichting. In dat geval is er o.i. geen bezwaar tegen om de daarvoor be- noodigde gelden overeenkomstig art. 72 e.v. aan den Gemeenteraad te vragen. Daar dit antwoord echter wel niet vol doende zal wezen op den Raa-d te bewe gen voor de aanvragen te stemmen, wil ik Dog andero laten spreken. In de Gemeente Stem van Zaterdag 7 (April No. 3993 komt. deze vraag voor: Geachte Redactie, Een dezer dagen werd door een School bestuur een aanvraag bij het Gemeente bestuur ingediend om een vergoeding uit de Gemeentekas voor de aanschaffing van nieuwe leermiddelen, wegens uitbreiding van het. aantal leerlingen noodig geworden. Het Schoolbestuur is van mcening, dat deze kosten moeten bestreden worden langs den weg van art. 72 der L. O.-wet. De U.L.O. School, die in 1925 met 33 leer lingen geopend is, heeft thans 41 leerlin gen. "Waar het hier een normale vermeer dering van het aantal leerlingen betreft, is het Gemeentebestuur van meening daarentegen, dat de kosten vallen onder de vergoeding-ex art. 101 der L.O.-wet. Gaarne zou ik Uwe meening in deze ver nemen en zoo hieromtrent uitspraken van de Kroon of Ged. Staten bestaan, hierover ingelicht worden. X. (B.) Antwoord van de Gemeentestem. Voor de aanschaffing van nieuwe leer- raiddolen, noodig geworden door de uit breiding van het aantal leerlingen, kan het Schoolbestuur onzes inziens een be roep doen op art. 72 L.O.-wet 1920. Slechts zal het bij zijn aanvraag moeten blijven binnen de grenzen van de normaio eischen, aan heb geven van Lager Onderwijs te stellen. In dit verband laten wij hier eenlge overwegingen volgen van het Konink. Besi. van 12 April 1927, No. 35.: „dat art. 72 L.O.-wet 1920 aan het Be stuur eener rechtspersoonlijkheid bezitten de Instelling of Vcreeniging o.ra. de be voegdheid geeft aUn den Gemeenteraad gelden te vragen, benoodigd voor de aan schaffing van nieuwe schoolmeubelen, de leer en hulpmiddelen daaronder begrepen „dat de bewoordingen van het wetsarti kel geen aanleidingen geven om onder scheid te maken naar gelang het betreft vernieuwing van reeds aanwezige leer middelen, aanschaffing van nieuwe leer middelen of aanschaffing in verband met de uitbreiding van het aantal leerlingen; „dat echter heb buitengewone recht, dat art. 72 voornoemd den schoolbesturen ten aanzien van de aanschaffing van nieuwe schoolmeubelen, de leer en hulpmiddelen daaronder begrepen en ook ten aanzien van verandering van inrichting van het schoolgebouw toekent, een strikte inter pretatie vordert en derhalve moet worden geacht beperkt te zijii tot uitgaven die noodig zijn ter voldoening aan de normale eischen, aan het geven van Lager Onder wijs te stellen." "NVij hebben dus, M. de Yoorz., slechts nit te zien, dat een Bijzonder Schoolbe stuur de normale eischen niet overschrijdt en in dit geval, M. de Yoorz., ben ik er van overtuigd dat zulks niet plaats heeft, maar mijne meening is wellicht niet ge heel juist in de oogen van andere en daar om laat ik ook hier maar weer een auto riteit op dit gebied spreken, n.l. de Inspec teur van het L. O. in de Inspectie Gouda en deze zegt in een schrijven aan het Be stuur der R. K. Scholen te Boskoop: „Ik heb de eer U mede te deelen, dat uw aanvragen overeenkomstig art. 72, ter a.anvulling van de leermiddelen der U. L. O. School mij alleszins gerechtvaardig*» voorkomt, zoodat ik vermoed, dat do Raad hiertegen wel geen bezwaar zal maken. Ook uw aanvrage voor de Lagere School komt mij billijk voor. Heb is wel jammer, dat de drie methoden nu tegelijk moeten worden vernieuwd, maar ten slotte is het bedrag toch niet zoo groot, dat ik splitsing over 2 jaren in overweging zou moeten geven. Dat er op uw school geen schrijfcursus was, heeft mij, zooals U weet, al lang ge hinderd. En waar de taal en rekenmethodi. resp. 12 en 10 jaar zijn gebruikt, daar kan tegen vervanging er van geen gegrond be zwaar worden ingebracht. En het spreekt van zelf, dat een aanvra ge om platen, ter verheldering van het onderwijs, het normale niet te boven gaat. M. de Voorzitter, ik wil het in eersten instantie hierbij laten, daar ik van mee ning ben, dat ik aan de uitspraken van de door mij op schoolgebied aangehaalden autoriteiten niets heb toe te voegen en ik hoop ook, dat de Raadsleden hieraan de noodigc attentie zullen hebben geschon ken. Mocht dus de Raad eventueel deze aan vrage afwijzen, dan kan dit slechts tenge volge hebben meerdere moeite voor het Schoolbestuur (en ook voor het Gemeente bestuur) en uitstel. "Waar het hier echter niet alleen gaat voor het aanvragende Schoolbestuur, maar ook voor alle Bijzondere scholen, lioop ik, dat deze kwestie in deze vergadering tot een goede oplossing zal mogen komen. De heer Mesman zeide, dat, toen hij het genoegen had de stukken na te zien, er bij hem al dadelijk naar voren kwam: hier bestaat een schromelijke vergissing eener- zijdsch bij B. en W., anderzijdsch bij het Schoolbestuur, want beide kunnen geen gelijk hebben. Daar echter bij het nazien der stukken de zaak voor hem niet duide lijk was, heeft epr. zich gewond tot het R. K. Schoolbestuur, om zoo goed mogelijk op de hoogte te zijn. Maar dat was hem ook nog niet voldoende en heeft spr. de moeite genomen een onderhoud aan to vragen bij hun adviseur Mr. Terpstra, en de aan stonds beslissende uitspraak in korte woor den van genoemden persoon was: Dat h et R. K. Schoolbestuur op het juiste standpunt stond. Spr. hecht groote waarde aan de uitspraak van dezen persoon en mocht z'n naam noe men. Het spijt mij, aldus spr., niet mede te. kunnen gaan met het advies van B. en W., maar op grond van de gegovens kan het niet anders, do stukken en uitspraken zijn overduidelijk. Nu kan men het R. K. Schoolbestuur bemoeilijken en tegengaan, maar spr. zal het verzoek van genoemd bestuur steunen. De voorz. zegt, dat de zaak niet zoo eenvoudig is als de „Gemeentestem" en Mr. Terpstra het zeggen. Het is niet gemeente A. heeft het, en nu moet gemeente B. het ook hebben, maar er is verschil en als men de beslissingen leest is de conclusie nog niet altijd duidelijk. Spr. heeft een staat van de R. K. school over 1924 en 1925 en is toen door hen ook ontvangen het geld als zulks per kind voor de openbare school was verstrekt, voor schrijf- en taalcursus nieuwe rekenmetho de, platen, platenkisten enz., en evenzoo goed komt het R. K. Schoolbestuur thans weer om geld voor schrijf- en taalcursus, nieuwe rekenmethode^ plater* platenkis ten enz. Spr. is voor gelijkstelling, maar niet voor plundering van de gemeentekas. De heer Mesman zegt dat de Yoorz. zich nogal opwint over deze zaak. doch hij zal kalm blijven. Er is volgens hem nog niet aangetoond dat de aanvrage niet gerechtigd is, of het genoemde Schoolbestuur deze aan vrage zal handhaven is hier thans niet aan de orde, maar volgens de wet heeft ze er recht op. De heer Brand vraagt of het stuk uit do „Gemeentestem" van 13. en W. is. De Voorz. zegt dat de heer Brand hier mede niets to maken heeft. De heer Brand zegt: het gaat er eigen aardig langs, een schrijven van den inspec teur is er niet, tenminste we zien het niet, en dat is een blinddoek. Het gaat er maar om of er een onwettige aanvrage is gedaan, en volgens de uitspraak van verschillende autoriteiten is het volkomen gerechtigd. Nu Kan men wel zeggen: analoge gevallen, doch dan komt men er nooit. Spr. heeft nog een stukje wat zeer over-duidelijk spreekt nit een schoolblad, n.l. School en Wek, van 30 Maart 1928, on wel als volgt: H. R, te N. Een nieuwe rekenmethode behoort tot de nieuwe leermiddelen, waarvoor krachtens do duidelijke bewoordingen van art. 72 der L. O.-wet, de kosten van aanschaffing aan den Gemeenteraad kunnen worden aange vraagd. Een andere opvatting welke wel licht in uwe gemeente werd gehuldigd, is in strijd met do Wet. Als wij dus tegen deze adviezen ingaan, Mijnh. de Voorz. en een beroep op de kroon forceeren, dan vragen wij alleen naar den bekenden weg en voor zoo'n handeling kan ik mijn stem niot leenen. De Voorz. zegt dat bij de verschillende uitspraken B. en W. geen vrijheid hebben zonder meer dit bedrag te voteeren, en moet er een hoogere uitspraak zijn. De heer Nijhof heeft de stukken nagezien en kan zich met. het. advies vereenigen, daar hij geen misbruik maken wil. De heer Boekraad zegt. dat voor hem art. 72 duidelijk genoeg is, als er gesproken wordt over vernieuwing van leermiddelen, en maken we bij dezen' bekenden weg moei te en kosten voor niets. Maar het is nu eenmaal de bedoeling om de bijdragon vooi het onderwijs te drukken en daarvoor ge bruikt men aan de openbare school schrif ten, waar geen fatsoenlijke letter op te schrijven is. en daarvoor wordt het gym nastieklokaal verhuurd. De hr. Brand vraagt nog 't woord, hetwelk hem door den Yoorz. wordt geweigerd. Bij stemming wordt uitgemaakt, dat do heer Brand wel het woord mag. De heeren Brand en Mesman protesteeren dan beide tegen het woord „misbruik", dat de heer Nijhof heeft gebruikt, hetwelk een boleediging is. De Voorz. zegt dat. hij dat woord over neemt, het is misbruik-maken van de Wet. De heer Brand zegt dat als de Wet de aanvrage toestaat, is het geen misbruik, het is maar gelukkig dat er een art. 72 bestaat, want anders zou een Schoolbestuur or niet veel aan kunnen doen bij ncgcering van den Raad. Vervolgens zegt spr. heeft het den schijn gekregen door de woorden van den Voorz., over die gelden voor de verschillende cur sussen, alsof het R. K. Schoolbestuur een potje maakt van de aangevraagde gelden, maar het is toch zeker een rekcnplichtige instelling, welke alles moet kunnen overleg gen. Elk Schoolbestuur echter zal toch traeb een het te geven onderwijs zoo hoog moge lijk op te voerem, en zal men dan daarvoor alle mogelijke hulpmiddelen willen aan schaffen (instemming). Wethouder Guide mond zegt, dat bij toe zegging aan het R. K. Schoolbestuur, er een stormloop komt van meerdere aanvra gen, en is dat nu wel moreel te verdedigen? Spr. wil een uitspraak van de kroon. De Voorz. zegt dat de openbare school de laatste paar jaren veel gekost heeft door verandering van hoofdonderwijzers, wat toch altijd uitgaven met zich brengt, en als nu deze school het met de beschikbare gel den kan doen, waarom dan de andere niet. Bij gehouden stemming werd het afwij zend advies van B. en W. aangenomen met 8 der 12 uitgebrachte stemmen; vóór de heeren Mesman, Brand, Houdijk en Boek raad. Vervolgens werd nog besloten dat er bij de a.s. begrooting rekening zal gehouden worden voor een post van ongeveer 250 voor rondzending aan dc raadsleden der praeadvïezen en belangrijke stukken. Een voorstel van B. en W. om te besluiten tot beschikbaarstelling van een zilveren lauwerkrans, ten behoeve van een in deze gemeente te houden muziekconcours. De heer Van Kleef zegt dat hij er als zoo danig niet tegen is, maar do consequenties die er misschien aan verbonden zijn, want er zijn zooveel muziek- en zangverenigin gen alhier. De Voorz. zegt dat men als motief heeft laten gelden, dat het nationaal is. Aange nomen. Bij de aanbieding der conceptbesluiten strekkende tot wijziging en aanvulling der gemeentebegroting voor den dienst 1923» 7.egb de heer Boekraad dat men geen juiste verhouding geeft. Het gaat om een post van overschot over 1927 van 22.000, en dan moet men aan het einde zeggen: wat zullen we er mede doen? Doch als we altijd maar schatten en een aantal memorie-posten no- teeren, is dat goen goeden gang van zaken. De Voorz. zegt: er is een overschot, allo posten zijn goedgekeurd en laton wij bij het overschot nu geen treurig gezicht zetten, doch tevreden zijn. Voorstel van B. en W. om een crediet te verleenen van 900 voor vernieuwing van een exhauster van de gasfabriek. De heer Houdijk drukt er zijn spijt over uit dat deze post niet op de begrooting gevonden is, want ze is nogal belangrijk. We krijgen gaandeweg van die posten te slikken on wordt er bij de begrooting niet voldoende rekening mede gehouden. De Voorz. zegt, dat die gedachte ook bij B. en W. is opgekomen, doch met de beste vooruitziende blik kan men die dingen vaak niet voorkomen. We. hebben den directeur dor bedrijven gevraagd of het niet kon wachten. Deze heeft gezegd dat zulks moei lijk kan, tenminste niet de a.s. winter door. De heer Houdijk zal zich met het ant woord tevreden stellen, als B. en W. met de opmerking rekening houden. Bij de rondvraag wordt nog besproken het verontreinigen der publieke wateren en wel op een schandelijke manier*, en vooral met name thans de sloot achter de Xicuw- straat. Deze kwestie zal nog eens tot het uiterste uitgevochten moeten worden, en de menschen gedwongen om het vuil in de vuilniskar te deponeeren. De heer Noest bespreekt de kwestie speelplaatsen, waar reeds eerder over ge sproken is. De Voorz. zegt dat het particulier initia tief in deze moet werken, b.v. door buurt- commissies, zooals de heer de Wolf dit aan gaf, en als men dan bij de gemeente aan klopt om terrein, is dit waarschijnlijk wel te verstrekken. De heer Boekraad zegt dat als men de rekening ziet. der gemeentebedrijven, het overschot wel een aanleiding is do tarieven te herzien; het gas kan zekor wel één cent omlaag. Tevens vraagt spr. de aan dacht. voor de verzakte trottoirs aan do Tuinstraat. Do Voorz. zegt dat er bij de be grooting op gerekend wordt. De heer Houdijk wilde inlichtingen be treffende Torenpad-demping. De Voorz. zegt dat we binnenkort herbe steding voor dit werk zullen hebben, cn hoopt dat men met de veranderde condi ties beter resultaat zal hebben. De heer van Kleef brengt in herinnering het aantal gevallen van verdrinken in deze gemeente den laatstch tijd van jeugdige personen en zag gaarne dat men bij de openbare school een tijd disponibel stelde voor zwemonderrioht. De Voorz. zegt dat men er met het hoofd van. de school over zal spreken en hoopt dat de andere scholen er ook rekening mede zullen houden. Hierna volgt sluiting. LEIDERDORP. GEMEENTERAAD. Wijziging in de leges-verorde ning. Het electriciteitsnet in Achthoven. Een rriotorspuit wordt aangekocht. De voorz. opent de vergadering met ge bed, waarna de notulen der vorige verga deringen worden gelezen en goedgekeurd. Ingekomen was een kennisgeving van het overlijden van den heer J. J. Koning. De voorz. zegt, dat B. en W. hebben ge meend de gemeente, bij de begrafenis, te moeten vertegenwoordigen, omdat de overledene een vooraanstaand persoon in de gemeente is geweest en gedurende een groot aantal jaren lid van den raad en "wethouder was. Voorts een aanvrage van het bestuur der bijzondere school om de gemeente lijke vergoeding, bedoeld in art. 101 d.er L.O. wet 1920, over 1927. Besloten wordt te zijnen tijd het noodige gevolg aan deze aanvrage te verleenen. Op een schrijven van het comité van beheer over de bewaarschool, waaruit blijkt, dat de rekening dier school, over het afgcloopen jaar, sluit met een nadee- lig slot, wordt wederom besloten de op de begrooting uitgetrokken subsidie toe te kennen. ,Aan de orde is thans punt. 2 der agenda, houdende vaststelling van het voorschot op de gemeentelijke vergoeding van de bijzondere school, over 1928. Over eenkomstig het verzoek ^ordt, op voor stel van B. en W., het voorschot bepaald op 2000. Vervolgens wordt het, door B. en W. opgemaakte, kohier van de hondenbelas ting voor het jaar 1928 vastgesteld op 372, met bepaling, dat. de betaling moet geschieden in één termijn, vervallende op 17 Juli e.k. Bij punt 4 der agenda stellen B. en W. voor van een negental personen de hon denbelasting oninbaar te verklaren we gens onvermogen der betrokkenen tot een bedrag van 29.50. Aldus besloten. De voorz. stelt voor nog aan de agenda toe te voegen punt 4a betreffende.het aan gaan eener geldleening ter aflossing van een geldleening voor de gemeentelijke noodslachtplaats. Aldus besloten. B. en W. stellen alsnu voor de geldlee ning voor de gemeentelijke noodslacht plaats, per resto groot 5700, in haar ge heel af te lossen en daarvoor aan te gaan een geldleening groot 5400 tegen 5 pet. per jaar. Het alg. st. wordt hiertoe be sloten. In verband met dit besluit en eenige andere noodzakelijke wijzigingen wordt de begrooting van 1928 gewijzigd. Daarna worden eenige wijzigingen in de algemcene politieverordening aange bracht, waarvoor o.a. thans verboden is het leggen van vaartuigen, voor woningen, wanneer in deze vaartuigen mest, vuilnis of afval vervoerd is, tenzij met vergun ning van B. en W. Bij punt 7 der agenda, wijziging leges verordening, zegt de voorz., dat B. en W. hebben gemeend eenige wijzigingen in de- legos verordening te moeten voorstellen, waardoor het mogelijk wordt voor het ver strekken van inlichtingen en afgifte van verschillende stukken een kleine tege moetkoming te vorderen voor door de go-' nieente bewezen diensten. Geheel nieuw is de bepaling, dat in den vervolge voor elk bouwvergunning 2.50 per 100 M3. inhoud van het te bouwen ge bouw verschuldigd is. Voor ecu hinder wetvergunning zal steeds 5 verschul digd zijn. Ook de. kosten voor de huwelijksvol trekking op buitengewone uren worden gewijzigd. Kosteloos wordt voltrokken de huwelijken op werkdagen voor 11 uur v.m. Van 11 tot 12 uur is 10 on na 12 uur 25 gulden verschuldigd. De door B. en W. voorgestelde wijzigin gen worden met algemeene stemmen aan genomen. Bij punt 8 stellen B. en W. voor öp het verzoek van L. S. V. om een terrein in Achthoven als voetbalterrein geschikt te maken, afwijzend te beschikken. B. en W. stellen zich wel op het stand punt, dat een zoodanig terrein gewenscht is en hopen naar een geschikt terrein om te zien. Na eenige bespreking wordt comform het voorstel van B. en W. besloten. Daarna is andermaal aan de orde de uitbreiding van liet. electriciteitsnet in Achthoven met 311 M. Naar aanleiding van het in de vorige vergadering bcslo- tene hebben B. en W. zich tot Leiden ge wend met verzoek a fonds perdu te stor ten tegemoetkoming in een garantie om te zetten. De garantie zou dan moeten be dragen 13000 K.W.U. B. en W.zijn van meening, dat dit onaannemelijk is en stel len mitsdien voor afwijzend op het ver zoek om uitbreiding te beschikken. Met algemeene stemmen aldus besloten. Aan de orde is punt 10, verbetering bra ndblusehm id d el e n De voorz. zegt, dat B.'on W. van goyoe- len zijn, dat de laatste beproeving der brandbluschmiddelen geen reden heeft gegeven tot grooto gerustheid, voorname lijk niet aan den Zijldijk, waar gebleken is, dat slangen op de waterleiding, aldaar, geheel onvoldoende zijn. Daarin dient ver betering te worden gebracht. Weliswaar heeft do gemeente niet Leiden een over eenkomst voor eventueele hulp bij brand, maar toch zijn B. en W., na ernstig over leg, van oordeel, dat men zich daarop niet mag verlaten en dat de eigen brandweer goed in orde moet zijn. Daarvoor is noo dig, dat een kleine motorspuit wordt aan geschaft. B. en W. stellen mitsdien voor in principe te besluiten tot aanschaffing van een motorspuit van 25000. B. en W. kunnen dan uit diverse aanbiedingen eon keus doen en de spuit in de gemeente een demonstratie laten geven. Wethouder Splinter zegt, dat het dc be doeling is de motorspuit in het dorp te plaatsen en de groote handspuit aan den Zijldijk. Wethouder De Bruine is voor een mo torspuit, te meer daar ook handspuiten aanwezig zijn, voor een motorspuit alleen zou spr. niet veel voelen. De heer Vervark vraagt of dc motor- spuit niet tevens dienstbaar gemaakt kan worden voor het sproeien der wegen. Wet houder Splinter zegt dat. dit, met de spuit, die B. en W. op het oog hebben niet mo gelijk is. Na eenige bespreking wordt conform het voorstel van B. en W. besloten; Bij de rondvraag wijst de heer Vervark erop, dat het voertuig, waarmede de asch en vuilnis vervoerd wordt niet overdekt ïS, zoodat bij wind het papier weg waait. Voorts wijst spr. op hot slecht onderhou den van het pad tuflschon de boomen en afscheidingen van diverse pcrceelon, langs den. Hoogmadeschcn weg. De Voorz. zegt onderzoek toe. a De lieer Groenendijk pleit voor het be straten van de Dorpstraat tot de Does- brug. De Voorzitter lioop.t ook hieraan zijn aandacht te wijden. Niets meer aan do orde zijnde sluit hij de vergadering. De kersenstand. Te Doodewaard zijn do eerste Duitscho kersen verkocht. „Het gewas is net ge noeg voor de spreeuwen", werd gezegd. Indien de schatting der opbrengst juist is, zijn er ongekend hooge prijzen besteed. Een boomgaard, waarin 000 pond kersen moet zitten, deed 400 en met 300 pond kersen 180. De bietenvlieg. Zoo juist is verschenen Vlugschrift No. 43, de „Bietenvlieg", uitgave van den Plantenkundigen Dienst te Wageningen. Daar dit insect dit jaar zeer veel schiu*e aan bieten en mangelwortelen veroorzaaKt vestigen wij de bijzondere aandacht van belanghebbenden op dit vlugschrift. HAAGSCH GERECHTSHOF. Het Hof heeft bevestigd: het. vonnis der Haagsche Rechtbank, waarbij N. K., vis- seher te K a t. wij k a. Z e e, wegns diefstal, is veroordeeld tot 2 maanden gevangenis straf. Het Hof heeft voorwaardelijk veroor deeld, met een proeftijd van 3 jaren, P. v. V., ploegbaas bij dc Spoorwegen te L e i- d e n, die door de Haagsche Rechtbank we gens diefstal, is veroordeeld onvoorwaar delijk tot 6 weken gevangenisstraf. PR0V. STATEN VAN ZUID-HOLLAND. Zitting van Woensdag. De vergadering werd gehouden in de Ridderzaal. Aangezien de pers niet mocht plaats ne men beneden in de zaal, maar werd ver- vezen naar de tribune, was het verloop van de vergadering niet duidelijk te vol gen. Buitengewoon lager onderwijs. Aan de orde is de voortzetting van het voorstel in zake de subsidieering van het buitengewoon lager onderwijs met het voorslel-van Sleen. De heer v. Sleen (S. D.) zet zijn gisteren afgebroken rede voort en bepleit subsidieering van 'het onderwijs, waarvan hij eergisteren de noodzakelijkheid reeds heeft' aangetoond. Mevr. "YVenniger (Lib.) is eveneens overtuigd van de noodzakelijkheid van het buitengewoon lager onderwijs. Spr. is even wel van meening, dat niet de provincie het initiatief tot de oprichting van scholen moet nemen, maar dat dit moet worden overgelaten aan hen, die zich op dit oogen- blik reeds voor dit onderwijs interesseeren. Op deze wijze zal worden voorkomen, dat onnoodig te veel geld wordt uitgegeven. De heer Hoffman (R.-K.) geeft als zijn meening te kennen, dat de zwakzin nige kinderen moeten worden geholpen. Spr. sluit zich aan bij het adres van. Ged. Staten aan de Kroon. De heer Rutgers (A.-R.) is zoo goed als niet te verstaan. Spreker maakt eenige opmerkingen over het te verzenden adres. Verder zou spreker het niet juist achten, wanneer de Staten zouden besluiten, dat de provincie nu maar ineens een deel van de taak ten aanzien van het buitengewoon la ger onderwijs tot zich moest nemen. Spre ker sluit zich aan bij het prae-advies van Ged. Staten. De heer B e r g ra e ij e r (S. D.). merkt op, dat de belangstelling, die volgens den heer Hoffman op het platteland voor het achterlijke kind bestaat, dan toch van zeer recenten datum is. Tot dusver is niets voor het achterlijke kind gedaan, de stumperds werden geheel aan hun lot overgelaten en daardoor kwam er niets van terecht Do oplossing van mevr. Wenniger, is volgens spreker, al te geleidelijk. Ook de heer Rutgers sprak in denzelf den geest, maar spreker wenscht te zeg gen er is periculum in mora, en daarom moet er spoedig iets gedaan worden om de arme kinderen te hulp te komen. De heer v. Aalt e n (V. D.) is van nieening, dat het Rijk in de eerste plaats is aangewezen, om het buitengewoon lager onderwijs met kracht te bevorderen. Wanneer het voorslel-van Sleen mocht worden aangenomen, dan zal er niets an ders bereikt worden, dan dat van de gel den, die krachtens de wet voor liet bui tengewoon onderwijs beschikbaar inoet<a worden gesteld, een grooter bedrag tev laste zal komen van. do provincie en een minder bedrag ten laste van het Rijk. Daarom acht spreker de motie-van Sleen een stap in de verkeerde richting, omdat zij slechts tot gevolg zal hebben, dat een deel van de lasten wordt verschoven van het Rijk naar de provincie. De heer Heukels, lid van Ged. Sta ten verdedigt het prae-advies van dit col lege. Spr. merkt op, dat de zaak van het bui tengewoon lager onderwijs duidelijk in do wet is geregeld. In dit verband erkent spr., dat er op dit gebied voor de provincie een taak is weggelged,. en ook, dat, wanneer aan de wettelijke regeling volledig uitvoe ring zal zijn gegeven voor de provincie nog een aanvullende taak zal overblij ven. De provincie is hierin echter geheel vrij en spr. ontkent dan ook ten stelligste dat door den wetgever in dezen aan de provincie een opdracht is gegeven. Wat tot dusver de provincie Zuid-Hol land voor het buitengewoon onderwijs heeft gedaan, deed zij geheel vrijwillig en daarvoor rustte op haar geen enkele wet telijke verplichting. Spr. komt* vervolgens op tegen de uitla ting, dat men op het platteland niets zou voelen voor de belangen van het arme zwakzinnige en misdeelde kind. Vervolgens merkt spr. op, dat het col lege van Ged. Staten van oordeel is, dat aan de wettelijke regeling slechts een voor- loopige uitvoering is gegeven. Dit is dan ook de reden, dat voorgesteld is om een adres aan de Kroon te zenden, waarin een volledige uitvoering van deze regeling wordt verzocht. Wat betreft het buitengewoon lager on derwijs in de provincie Zuid-Holland, merkt spr. op, dat het aantal leerlingen bij dit onderwijs is toegenomen van 2014 in 1923 tot 2712 in 1927. Aan spr. is mede gedeeld, dat in alle steden van Zuid-Hol land op dit oogenblik gelogenheid voor hefc ontvangen van buitengewoon lager onder wijs bestaat. Voorts merkt spr. op, dat de behoefte aan buitengewoon onderwijs voor hen, die dit nog niet ontvangen, niet zoo groot is. als door den heer v. Sleen c.s. wordt voor gesteld. Spr. komt op de volgende wijze tot deze conclusie: Wanneer het percentage zwakzinnige kinderen wordt gesteld op 1 1/2 pCt. van het aantal schoolgaande kinderen, dan komt men voor onze provincie tot een aantal vaa 4081 achterlijke kinderen en wanneer men het inwonerstal tot basis neemt, en aanneemt, dat per 1000 inwoners 2 zwakzinnige kinderen worden aangetrof fen, dan komen we tot een aantal van 3688. Spr. hoopt, mede naar aanleiding van deze gegevens, dat de Staten het voor slel-van Sleen zulien verwerpen, in de eerste plaats, omdat daardoor het ter rein van het Rijk wordt betreden cn in de tweede plaats, omdat de behoefte aan voorzienig niet zoo groot is gebleken. De heer v. Sleen repliceert. Spr. legt er dan nadruk op, dat het geheele S~1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 6