n nieuwe -Wfntei MODERNE DICHTKUNST. KERKNIEUWS. Rechtzaken. Land enTuinbouw C. P. ADAMA VAN SCHELTEMA IL door Sw. De Hollanders zijn een visueel volk. Reeds meermalen hebben we deze opmer king gemaakt. Wij hebben gevoel voor kleuren en voor kleurschakeeringen. De lucht, waarin wij ademen, de hemel, waar onder wij ons bewegen, zijn vol van een oneindig spel van tinten. De dichter, die het best in zijn verzen hot visueele tot zijn recht weet te doen komen, en den Holland- schcn zin voor pastiek en oubolligen hu mor met zijn visie als een geheel weet te doen versmelten, heeft het meest contact met de volksziel. Nu is het waar dat het sonnet met zijn gekunstelden vorm in 't algemeen meer voor de „Gebildeten" is en niet in zoo sterke mate het volk aan spreekt. Zooals we reeds opmerkten is in „Een weg van Verzen" nog een offer ge bracht aan de speciale voorliefde der Tachtigers. Men mocht van een jong dich ter niet verwachten, dat hij ineens zijn eigen toon in ziin eigen vormen had ge vonden. Van den anderen kant bezien was het sonnet toch ook wel weer typisch ge schikt om Scheltema bij het vormen van zijn overtuiging tot voertaal te dienen. I nmers na de quatrijnen (dat zijn de twee eerste strofen van vier regels) had hij al tijd de kans in de terzinen (de twee vol gende strofen van drie regels) een klein socialistisch leekepreekje toe te dienen. Want in den grond is Adama van Schelte ma een klein beetje familie van onzen brar- ven De Genestet. Hij moraliseert graag wat en is als zoo danig een rasechte Hollander. Elk tijdperk in de litteraire geschiedenis van ons volk heeft zijn moralisten onder de dichters. De Zeventiende .eeuw had Cats. In het laatst der achttiende eeuw vinden we van Al phen. Het begin der Negentiende eeuw had Bilderdijk. Het midden De Genestet en Beets. En zoo ha<d het Socialisme zijn Adama van Scheltema. Ook het volgende sonnet heeft zoo zijn preekje: Stadsklokken. Een laatste roep der donk're stad verzonk, Het zwijgend water wiegde gouden spranken, Nog poosde een laatste lichtschijn bij een kranke, Bij zuren arbeid of een zoeten dronk. Toen galmde de verlaten stad en schonk Een donk'ren stroom van volle bronzen klanken In mijne open ziel, ik boog tot danken, Toen 't dreunend antwoord in een cirkel klonk. Zoo breekt een lied uit eiken hoogen toren, En slaat een band van jublende geluiden Om ieder eenzaam hart, dat nog kan hooren. Een krans van klokken komt me 't .uur beduiden. Daar stijgt mijn donk're ziel in lichte koren Daar slaat mijn hart, dat als een klok gaat luiden. Men voelt het preekje of, wil men, de moraal van de geschiedenis. De klokkenroep klinkt in de eenzame harten, en bindt ze samen in gemeenschap pelijk idealisme. Maar iedereen zal toe geven, dat dit nu niet het socialistisch idealisme behoeft te zijn. Enfin, met wat goeden wil kan men bet er uit lezen. Het sonnet evenwel is mooi. Het is visueel, het is muzikaal van klankenval, het geeft een mooie impressie van de donkere stad, waaruit de stroom van klokkenzangen komt. En in de terzinen wordt alles meer in 't geestelijke getransponeerd. En nu Iaat ik ten slotte nog een sonnet volgen, dat een bewust socialistischen zin bedoelt te hebben. Het is getiteld: September. September laat uw open grijze vanen Door koele luchten, schoone straten gaan, Het gave goud ligt op uw zegebaan, Druipt van uw fijne wapperende manen. Den puren honing Iaat ge in harten staan, Gewasschen in glad-gevlochten spanen, Uw adem is ons tot het lijf gegaan En blaast ons jonge goón langs nieuwe banen. Op, kameraden, grijpt het najaarsooft, Laat wijn en wingerd om uw schansen glijden En zet een krans op 't vast beraden hoofd. Drukt uw bewusten zin op 't jaargetijde, Dat met zijn kloeken wind uw vlagge looft, Dan waait uw wind langs Hollands vlakke weiden. Yoor ons gevoel was Adama van Schel tema te expansief om zich aan bet sonnet te kunnen houden. En in zijn tweeden bun del zien wo hem dan ook vrijer en voor een volksdichter gemoedelijker strofen- vorm kiezen. Zijn eigenaardige lyrische be wogenheid komt hierin ook beter uit. Men leze het volgende: Najaarsdroom. De zomer is voorbij voorbij Langs alle vensternissen Staan madelieven, rij aan rij In lange witte rissen. Als 't avond is, te rust te rust, Dan klim ik op de daken, De blanke maan die kust die kust Margrieten tot ontwaken. De bloemen groeien zachtzoo zacht, Die wind ik om mijn vingers, Dan strooi ik door den nacht den nacht Die witte bloemenslingers. En 's morgens vroeg bij dag bij dag, Dan zijn de menschen mooier, Dan vragen zijwie zag wie zag JDïe zilvTen sterrenstrooier De dagen gaan voorbij voorbij, Ach, ik kan in mijn leven Den menschen zoo bij tij bij tij, Niet meer .dan bloemen geven. Heel veel dichters zijn „herfstnaturen". De herfst met zijn stervend loover, dat on der het zachte zonnegoud kleurt in een gloed van helle en zachte tinten, de ame'thysten en violette nevels, die zoo droo- merig over de velden en in de bosschen hangen, de geur van verwelkend loover, alles geeft aan den herfst een sfeer van wijding en wekt het heimwee, dat zoo dik wijls de bron is der dichterlijke bezieling. Een dichtergemoed is steeds vol meer of minder bewuste verlangens. Men donke slechts aan verschillende figuren, d^je wij hier zoo voor en na bespraken: aan Henr. Roland Holst, die ondanks haar gepro nonceerd socialistische overtuiging vol on bestemde wenschen zat. En aan Guido Ge- zelle, bij wien het heimwee een zeer be paalde beteekenis had. Ook Scheltema is een heimwee-natuur. Men vindt in zijn bundels reeds tal van verzen, die betrek king hebben op den herfst. Het boven ge citeerde was er reeds een voorbeeld van. In latere bundels wanneer het leven over hem heengegaan is, en hij de ontoereikend heid van zoovele aardsche zaken heeft er varen, za^ dit.heimwee zich nog verdiepen. Nu nog een herfst-sonnet: Herfstregen. De regen kust mijn vensters weer, Donk're winden sollen Het droeve liedje van weleer Langs alle huizebollen. Een dorre tak gaat heen en weer, En van zijn blaren rollen De natte tranen telkens weer Altijd weer volgezwollen. O: met de zon om 't hoofd gewonden, Met geld en goed en zoet-gezind Wien heeft de Mei geen vreugd gezonden? Maar in den herfst bij regenwind Zeg: heeft er een den moed gevonden? Ach't weet ik ben een heel laf kind Maar wanneer de winter weer voorbij was, kende hij ook de vreugdé van het blij de voorjaar. Daarvan weet hij dan te zin gen in soms heel simpele liedjes, die niets bezitten van het gekunstelde van Boutens noch het zware van Henr. Roland Holst. Voor ditmaal besluiten wij met zoo'n heel eenvoudig gedichtje: Lente. De zon is verschenen De aarde straalt Zij heeft een verdwenen Geluk in mijn oogen gehaald. Ik ben alles vergeten Wat ik zooeven wist Ach: wat is 't dat we weten? Wat is 't? wat 13 't? Wat is 't dat we willen, Dan de kranke aarde in 't Zonlicht te tillen Als een arm ziek kind 50-Jarig klooster-jubilé van Broeder Alexander Pensionaat St. Louis te Amersfoort. In begin September wordt er in de orde van de Onbevlekte Ontvangenis van Ma^ ria, een onzer meest bekende Broederor den op onderwijsgebied, een niet alle- daagsch feest gevierd. Onze alombeminde en gevierde Broeder Alexander herdenkt dan den dag, waarop Hij voor 50 jaren trad in de orde van de Onbevlekte Ont vangenis van Maria, waarin hij tal van ja^ ren een zeer groot aandeel heeft gehad in het onderwijs, waaraan hij zich met zulk een voorbeeldige ijver en plichtbetrachting heeft gegeven, dat het nu nog steeds de bewondering en eerbiediging afdwingt van velen zijner oud-leerlingen. Wij meenen dat een dergelijk jubilé van een dusdanig eminent leeraar op een werkelijk waardige wijze door een talrijke oud-leerlingen- schaar behoort herdacht, te worden. Im mers, velen zullen zich dankbaar herinne ren, dat ook juist Broeder Alexander een van de grondleggers is geweest hunner geestelijke en maatschappelijke vorming en allen, die zich in de verschillende ran gen der maatschappij een levenspositie verworven hebben, zullen dit dankbaar met mij onderstreepen. Van verschillende zijde werd ik aange zocht, een oproep te doen tot vorming van een comité om onze hulde en dankbaar heid tob uiting te brengen in een hulde blijk, dergelijk jubilaris waardig. Ik ver zoek dan allen, zoowel oud-leerlingen als zij die door de veelzijdige talenten van Broeder Alexander met hem in connectie zijn geweest of met hem hebben samenge werkt en met dit plan sympathiseeren, hun bewijs van instemming aan onder- INGEZONDEN MEDEDEELING. Eén ding had hij begrepen en dat was, dat zijn belangrijkste vragen onbeant woord waren gebleven. Hij was dan ook niet in het minst verbaasd, toen de kleine comodie plotseling werd afgebroken door een beweging van den marconist naar den ontvanger van zijn toestel. Het antwoord, zei hij terwijl hij pot lood en blocnote pakte. Hector keek aandachtig, terwijl hij twee teekens op het papier maakte en toen plotseling opstond en zenuwachtig morrelde aan een paar hefboomen en hij zich eindelijk stamelend tot Hector wendde: Het spijt me ontzettend meneer, zei hij. Maar er is iets niet in orde met het toestel. Ik ben bang dat ik het eerst hee- lemaal moet nakijken voor ik weer con tact kan verkrijgen. Ik denk dat me dat en kele uren zal kosten. Dat hindert niet, zei Hector en hij wandelde weer naar het dek met een groot gevoel van spijt dat hij nooit hot morse-alphabet had geleerd, waardoor hij in staat zou zijn geweest, Lord Purbeck's boodschap aan den marconist te begrijpen. Hij had namelijk zoo zijn eigen idee over wat die trommelende vingers te vertellen hadden gehad. Toen Hector de eigen code van zijn coprant wilde gebruiken, was het eerste plan van Lord Purbeck in duigen gevallen en een storing van het toestel scheen de eenige uitweg te zijn geweest. Hector voelde iets van bewondering voor zooveel sluwe tegenwoordigheid van geest. Hij was nu bijna geneigd Lord Pur beck openlijk te beschuldigen hem in een valstrik te hebben gelokt. Maar hij be dacht dat, ofschoon dit misschien een eind zou maken aan zijn onzekerheid, het bijna zeker ten gevolge zou hebben dat zijn vrij staand adres op te geven opdat een defi nitief comité gekozen kan worden en de huldiging in alle opzichten zoo grootsch mogelijk moge slagen. PIET VOLLAERTS, Anegang 12 Haarlem. Pater J. Zeegers S.J. t Woensdagmiddag overleed in Huize Ma- riëndaal bij Grave de Weleerw. Pater P. Zeegers S.J., op ruim 69-jarigen leeftijd, waarvan hij meer dan dertig onafgebroken doorbracht in bovengenoemd huis, de eer ste jaren als leeraar der jonge fraters Je- suieten en verder, toen zijn zwakke ge zondheid dit niet meer toeliet, als schrij ver. Bekend is van hem het leerzame boek: „Parabels uit het H. Evangelie". Ook zijn letterkundige artikelen in do Studiën wer den indertijd zeer gewaardeerd om hun rustig en steeds ruim gedocumenteerd oordeel. Pater Zeegers werd geboren t.« Alk maar, 25 Januari 1859, trad, na een vierja rig journalistiek leven, in de Sociëteit van Jesus, werd priester gewijd 8 Sept. 1394. 67. Ik denk dat het verleden jaar was. Ik kwam het Oentraal-Station te Amsterdam uit. Een heele massa menschen op het sta tionsplein; heele rijen aan weerskanten van het Damrak; kinderen werden door vaders boven de hoofden uitgestoken; jon gens klommen in en op alles wat maar een betere uitkijk beloofde; geen bood schappenjongen die meer aan zijn bood schappen dacht; aller oogen waren gericht op enkele hooge hoeden, die zeer druk deden in een paar landauers voor het station. „Gossiemenokke, wa's hier te doen", vroeg een dikke vischventster aan een witkiel. „Tom Mix is in aantocht, Mama. Pas maar op, anders neemt hij je mee naar Amerika". Ja, vrienden. Tom Mix was in aantocht. Ja, echt waar, hoor. Tom Mix eigenzel- vers. Tom Mix, de comboy, Tom Mix de filmheld. Tom Mix de krachtpatser. Tom Mix deTom Mixde.... enz. Tom Mix had zich verwaardigd naar Am sterdam te komen omnaar zich te laten kijken. En er werd gekeken als naar een wereldwonder.... Ziet nu eens een gebogen missionaris uit het station komen. Twintig, dertig ja ren in de tropen. Offer, ontbering. Ont bering en offer. Wie komt er kijken naar „Oome Gerrit met een baard"? „Wat een baardaap zeg". Van helden gesproken. Van wereldwon deren van Goddelijke en van naasten liefde Ja, en toch geloof ik dat die missiona rissen ook eenmaal plechtig zullen afge haald worden, en wel als zij het eindsta tion zullen bereikt hebben en de hemel- stad zullen binnenkomen; ja, plechtig, heel plechtig, als wereldwonderen, we reldwonderen van genade. Vrienden, er bestaan scholen, ja, er is een geheele stad waar filmhelden gevormd worden. Daar worden milioenen en milli- oenen per jaar besteed. Er zijn ook scholen waar Missiehelden gekweekt worden. Ook daarvoor is enorm veel geld noodig. Stelt ge minder belang in uw Missie helden dan de bioscoopbezoeker in zijn filmhelden? Missiehuis, Hoorn Father LEFEBER, Postrek. 120937 Directeur. Door een gift van honderd gulden wordt u medestichter(os) van dit Missiehuis. heid op het jacht zou worden beperkt, als er geen ergere dingen gebeuren. Het was verstandiger te blijven veinzen en af te wachten. Toen dus zijn gastheer zich bij hem voegde, lachte hij om zijn mislukte poging en de kalme trekken van Lord Purbeck drukten niets dan beleefde spijt uit. De loome dag ging langzaam voorbij. De beide mannen rookten en praatten, lunch ten en rookten en praatten weer, en ein delijk na het diner stonden ze den rooden nagloed te bewonderen van de ondergega ne zon, terwijl de kust die den geheelen dag onzichtbaar was geweest, opdoemde als een blauwe nevelwal, mijlen voor hen uit. Lord Purbeck nam zijn kijker en keek lang naar de verre kustlijn. Toen richtte hij zijn blik naar de brug en maakte een beweging met zijn hand. Dadelijk seinde de Kapitein iets naar de machinekamer. Hector begreep. Ze hadden te snel geva ren. De man, zonder initiatief voer met een snelheid, die hen bij den Duivels kloof zou brengen voor het volkomen don ker was. Is dat de kust van Dorset? vroeg Hector. Ja, we varen regelrecht op de baai aan. Neem U den kijker en kijk maar eens of U den pier niet kunt ontdekken. Ze is voor mijn oogen nog te ver. Hector nam den kijker en stelde hem in op de kust. Dat is een buitengewoon goede kij ker, zei hij, terwijl hij hem weer teruggaf. Ik kon niet alleen den pier zien, maar ook de opening in de rots boven de baai. We zijn ongeveer twaalf mijl van de kust ea zullen met een uur aan den pier zijn. INGEZONDEN MEDEDEELING. DOBBEOflAN's gT pin KOUSENZEEP w Iw» OP VERTOON VAN DEZEN BON. l-JTul worden) behoorlijk vastgelegd is. Bij enkele rijen wordt dit op twee ma nieren gedaan. Veelal wordt aan do bo venzijde van de rij een draad door de rin gen got rokken. Aan beide einden van de rij worclt deze stevig bevestigd, en daarna goed strak gespannon, door de draad on geveer om de vijf ramen achter een spijker (welke men in de plank slaat) te trekken. Ook kan men (en dat is wel het meest afdoende middel tegen stormschade) om elk raam afzonderlijk een ijzerdraad aan de plank bevestigen. Ten tweede: Bij dubbele rijen platglas. Men verzuimo nooit in het midden de ramen aan elkaar te binden, alles we der met ecu ijzerdraadje en zoodanig, dat twee ramen met voor- en achterzijde aan elkaar bevestigd worden. Wenschelijk is het bovendien om aan den onderkant van de rijen, zoogenaamde stormpennen te gebruiken. Ten derde: Voor Kassen, Warenhuizen en Serre's. Steeds zorge men dat bij stormweer ge lucht wordt. Natuurlijk niet te hoog en ook niet zoodanig, dat de wind er in waait. Het is ook gewenscht om van waren huizen bij stormweer, de deuren open te zetten, en wel aan den luwen kant. Wanneer er echter hoog en dicht gewas in do kassen staat, heeft dit weinig be teekenis. Het laat zich begrijpen, dat dan bij verplaatsing van den wind, welke zich in do kas bevindt, het gewas regelend op treedt. Het boekje wordt op aanvrage gratis eri franco aan alle belanghebbenden toege zonden. Een voorgewende beroovlng. Straffen van 2 tot 4 jaar geëischt. Gistermorgen werd voor do Arrondisse mentsrechtbank te Rotterdam behandeld do zaak togen den 19-jarigen kantoorlooper H. de J., die. zich op 17 Maart in een gang nan de Schrijnwerkcrssteeg door vrienden had laten berooven van een bedrag, groot 13.662.G0.a Na getuigenverhoor eischto het O. M. we gens verduistering, den leeftijd van ver dachte in aanmerking nemende, twee jaar gevangenisstraf. Do uitspraak werd bepaald op 21 Juni. Hierna moest de 28-jarige zeeman A. K. terecht staan wegens verduistering. Ver dachte zou medegeholpen hebben boven staande berooving te ensceneeren, doch ont kende hieraan schuldig te zijn. Na getuigen verhoor eischte het O. M. tegen dezen ver dachte eveneens twee jaar gevangenisstraf. Voorts moest zich verantwoorden de 22- jarige student C. F. K., die eveneens bij bo venstaande berooving was betrokken. Ver dachte erkende behulpzaam te zijn geweest bij de verwisseling van de tasch. Hij heeft evenwel geen verder aandeel in het misdrijf en had geweigerd geld in ontvangst te ne men. Dit achtte het O. M. onwaarschijnlijk en' eischte tegen hem eveneens twee jaar. Tenslotte stond terecht J. K., die alles ontkende. Het O.M. eischte tegen dezen verdachte vier jaar gevangenisstraf. De ver dediger, mr. Beerman, vroeg clementie. We zouden daar met een half uur ge weest zijn, als U daarnet geen bevel had gegeven langzamer te varen, waagde Hec tor te zeggen. De graaf keek hem aan, maar gaf geen verderen uitleg. En wat betreft de opening in de rots, ik zou graag daar landen, want dat is do kortste weg naar de Abbey. We hebbon daar een mand aan den elevator. Als Ui lust hebt, kunt U dan meteen eens een kijkje nemen in do groeven. Heel vriendelijk van U, milord, ant woordde Hector. Ik had de hoop ai op gegeven ooit toegelaten te worden op dat verboden terrein. Ilector dacht er inmid dels geen oogenblik aan, om aan deze uit- noodiging gehoor te geven. Hij verwonder de zich erover, hoe zulk een geslepen man als zijn gastheer, zoo ontijdig den valstrik kon toonen die voor hem gespannen was. Hij kon het zich alleen verklaren uit een verlangen om geweld te vermijden, bij het overbrengen van hun gevangene naar den onderaardschen kerker. Van het standpunt van Lord Purbeck zou het prettiger zijn dc rol van gastheer te kunnen blijven spelen tot Ilector veilig en wel binnen de groeven zou zijn, waar hij kon worden vastgehou den zonder dat het scheepsvolk er iets van merkte en uit welke kerker men hem zou ontslaan; waarschijnlijk op dezelfde wijze waarop zij het den Ier Cassidy hadden ge daan. Dit was dus het resultaat van zijn 8entimenteele dwaasheden om den vader van Madge St. Alhelm te ontzien! (Wordt vervolgd). 3—3 Eerst L™-., DEN HAAG Onderlinge Hagelverzekering. Goede raad uit de prakt ij k aan H. H. Tuinders. Door de „Onderlinge Hagelverzekering" van den L. T. B. is een geschrift samen gesteld, waarin goede raad wordt gege ven betreffende het beveiligen van glas op den tuin tegen stormschade. Ten eerste: Bij enkele rijen platglas. Men zorge er vooral voor dat het plat glas (dus ramen die op de rijen gebruikt FEUILLETON. HET HUISJE IN 'T RAVIJN Uit het Engelsch door Headon Hill. 22) Hector meende een harden blik te ont dekken in de oogen, welke half verborgen lagen door den rook van een pas aangesto ken cigarette. Het duurde eenigen tijd voor de toestemming werd gegeven, maar deze was overigens zonder eenig voorbe houd. Lord Purbeck richtte zich tot den ste ward, die juist den zilveren 'ucifersdoos weer van hem aannam: Vraag Collins heir te komen, zei hij en tot Hector ver volgde hij: Dat is de man, die het toe stel bedient. Hij is geheel tot Uw beschik king. Een rossige jonge man, met waterige blauwe oogen, kwam binnen en wachtte op verdere orders. Collins, zei lord Purbeck, terwijl hij schijnbaar onschuldig met de vingers op tafel trommelde, mijn gast, meneer Yeldham, wil zich in verbinding stellen met zijn Courant, de Daily Lynx in Lon den. Wat is het dichtstbijzijnde kuststa- tion? Portsmouth, milord. Misschien deed U beter even met Collins mee te gaan, meneer Yeldman. Moet u ook antwoord hebben Alleen maar dat mijn boodschap goed is overgekomen, zei Hector. U vindt het zeker jwel goed dat ik het bericht ver zend in de code, die wij altijd gebruiken? Lord Purbeck keek vragend naar den marconist, terwijl hij voortdurend met zijn vingers op de tafel bleef trommelen. Nu, dat maakt geen verschil wel? vroeg hij na een oogenblik, een beetje on geduldig, alsof hij antwoord verwacht had. In het geheel niet milord. Op een knikje van zijn gastheer volgde Hector den jongen man naar de kamer, waar zich het telegraaftoestel bevond. Collins' dunne vingers begonnen te tik ken en bij de staccato geluiden, schoot een flits van begrijpen door Hector's brein. Ik heb verbinding met Portsmouth meneer, zei de marconist. Wat wenscht U door te zenden? Ik heb het voor U opgeschreven, zei Hector en gaf hem een enveloppe waarop hij in code had gekrabbeld: Ik ben aan boord van Lord Purbeck's jacht Meermin. Bevestig ontvangst. Yeld ham. Collins tikte weer, schijnbaar het be richt aflezend. Zie zoo, zei hij, dat is weg. Het zal wel een poosje duren voor ds bevesti ging ons kan bereiken, omdat de mede- deeling op de gewone manier naar en van Londen moet worden geseind. Misschien wilt U liever boven aan dek wachten? Ik kom U het antwoord dadelijk brengen. Neen, ik wacht liever hier, zei Hec tor. Wij, journalisten, zijn altijd tuk er op onze kennis te vermeerderen, misschien zou U me, onderwijl een en ander van Uw toestel willen uitleggen. Collins verklaarde enkele dingen heel uitgebreid, maar zoo omsHcnfig en met zooveel technische termen dat Hector aan het einde maar seinig ffijzer was.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 11