n nieuwe
-Wfntei
MODERNE
DICHTKUNST.
KERKNIEUWS.
Rechtzaken.
Land enTuinbouw
C. P. ADAMA VAN SCHELTEMA
IL
door Sw.
De Hollanders zijn een visueel volk.
Reeds meermalen hebben we deze opmer
king gemaakt. Wij hebben gevoel voor
kleuren en voor kleurschakeeringen. De
lucht, waarin wij ademen, de hemel, waar
onder wij ons bewegen, zijn vol van een
oneindig spel van tinten. De dichter, die
het best in zijn verzen hot visueele tot zijn
recht weet te doen komen, en den Holland-
schcn zin voor pastiek en oubolligen hu
mor met zijn visie als een geheel weet te
doen versmelten, heeft het meest contact
met de volksziel. Nu is het waar dat het
sonnet met zijn gekunstelden vorm in 't
algemeen meer voor de „Gebildeten" is en
niet in zoo sterke mate het volk aan
spreekt. Zooals we reeds opmerkten is in
„Een weg van Verzen" nog een offer ge
bracht aan de speciale voorliefde der
Tachtigers. Men mocht van een jong dich
ter niet verwachten, dat hij ineens zijn
eigen toon in ziin eigen vormen had ge
vonden. Van den anderen kant bezien was
het sonnet toch ook wel weer typisch ge
schikt om Scheltema bij het vormen van
zijn overtuiging tot voertaal te dienen.
I nmers na de quatrijnen (dat zijn de twee
eerste strofen van vier regels) had hij al
tijd de kans in de terzinen (de twee vol
gende strofen van drie regels) een klein
socialistisch leekepreekje toe te dienen.
Want in den grond is Adama van Schelte
ma een klein beetje familie van onzen brar-
ven De Genestet.
Hij moraliseert graag wat en is als zoo
danig een rasechte Hollander. Elk tijdperk
in de litteraire geschiedenis van ons volk
heeft zijn moralisten onder de dichters. De
Zeventiende .eeuw had Cats. In het laatst
der achttiende eeuw vinden we van Al
phen. Het begin der Negentiende eeuw
had Bilderdijk. Het midden De Genestet en
Beets. En zoo ha<d het Socialisme zijn
Adama van Scheltema.
Ook het volgende sonnet heeft zoo zijn
preekje:
Stadsklokken.
Een laatste roep der donk're stad
verzonk,
Het zwijgend water wiegde gouden
spranken,
Nog poosde een laatste lichtschijn bij
een kranke,
Bij zuren arbeid of een zoeten dronk.
Toen galmde de verlaten stad en schonk
Een donk'ren stroom van volle bronzen
klanken
In mijne open ziel, ik boog tot
danken,
Toen 't dreunend antwoord in een cirkel
klonk.
Zoo breekt een lied uit eiken hoogen
toren,
En slaat een band van jublende
geluiden
Om ieder eenzaam hart, dat nog kan
hooren.
Een krans van klokken komt me 't .uur
beduiden.
Daar stijgt mijn donk're ziel in lichte
koren
Daar slaat mijn hart, dat als een klok
gaat luiden.
Men voelt het preekje of, wil men, de
moraal van de geschiedenis.
De klokkenroep klinkt in de eenzame
harten, en bindt ze samen in gemeenschap
pelijk idealisme. Maar iedereen zal toe
geven, dat dit nu niet het socialistisch
idealisme behoeft te zijn. Enfin, met wat
goeden wil kan men bet er uit lezen. Het
sonnet evenwel is mooi. Het is visueel, het
is muzikaal van klankenval, het geeft een
mooie impressie van de donkere stad,
waaruit de stroom van klokkenzangen
komt. En in de terzinen wordt alles meer
in 't geestelijke getransponeerd.
En nu Iaat ik ten slotte nog een sonnet
volgen, dat een bewust socialistischen zin
bedoelt te hebben. Het is getiteld:
September.
September laat uw open grijze vanen
Door koele luchten, schoone straten
gaan,
Het gave goud ligt op uw zegebaan,
Druipt van uw fijne wapperende manen.
Den puren honing Iaat ge in harten
staan,
Gewasschen in glad-gevlochten spanen,
Uw adem is ons tot het lijf gegaan
En blaast ons jonge goón langs nieuwe
banen.
Op, kameraden, grijpt het najaarsooft,
Laat wijn en wingerd om uw schansen
glijden
En zet een krans op 't vast beraden
hoofd.
Drukt uw bewusten zin op 't jaargetijde,
Dat met zijn kloeken wind uw vlagge
looft,
Dan waait uw wind langs Hollands
vlakke weiden.
Yoor ons gevoel was Adama van Schel
tema te expansief om zich aan bet sonnet
te kunnen houden. En in zijn tweeden bun
del zien wo hem dan ook vrijer en voor
een volksdichter gemoedelijker strofen-
vorm kiezen. Zijn eigenaardige lyrische be
wogenheid komt hierin ook beter uit. Men
leze het volgende:
Najaarsdroom.
De zomer is voorbij voorbij
Langs alle vensternissen
Staan madelieven, rij aan rij
In lange witte rissen.
Als 't avond is, te rust te rust,
Dan klim ik op de daken,
De blanke maan die kust die kust
Margrieten tot ontwaken.
De bloemen groeien zachtzoo zacht,
Die wind ik om mijn vingers,
Dan strooi ik door den nacht den nacht
Die witte bloemenslingers.
En 's morgens vroeg bij dag bij dag,
Dan zijn de menschen mooier,
Dan vragen zijwie zag wie zag
JDïe zilvTen sterrenstrooier
De dagen gaan voorbij voorbij,
Ach, ik kan in mijn leven
Den menschen zoo bij tij bij tij,
Niet meer .dan bloemen geven.
Heel veel dichters zijn „herfstnaturen".
De herfst met zijn stervend loover, dat on
der het zachte zonnegoud kleurt in een
gloed van helle en zachte tinten, de
ame'thysten en violette nevels, die zoo droo-
merig over de velden en in de bosschen
hangen, de geur van verwelkend loover,
alles geeft aan den herfst een sfeer van
wijding en wekt het heimwee, dat zoo dik
wijls de bron is der dichterlijke bezieling.
Een dichtergemoed is steeds vol meer of
minder bewuste verlangens. Men donke
slechts aan verschillende figuren, d^je wij
hier zoo voor en na bespraken: aan Henr.
Roland Holst, die ondanks haar gepro
nonceerd socialistische overtuiging vol on
bestemde wenschen zat. En aan Guido Ge-
zelle, bij wien het heimwee een zeer be
paalde beteekenis had. Ook Scheltema is
een heimwee-natuur. Men vindt in zijn
bundels reeds tal van verzen, die betrek
king hebben op den herfst. Het boven ge
citeerde was er reeds een voorbeeld van.
In latere bundels wanneer het leven over
hem heengegaan is, en hij de ontoereikend
heid van zoovele aardsche zaken heeft er
varen, za^ dit.heimwee zich nog verdiepen.
Nu nog een herfst-sonnet:
Herfstregen.
De regen kust mijn vensters weer,
Donk're winden sollen
Het droeve liedje van weleer
Langs alle huizebollen.
Een dorre tak gaat heen en weer,
En van zijn blaren rollen
De natte tranen telkens weer
Altijd weer volgezwollen.
O: met de zon om 't hoofd gewonden,
Met geld en goed en zoet-gezind
Wien heeft de Mei geen vreugd
gezonden?
Maar in den herfst bij regenwind
Zeg: heeft er een den moed gevonden?
Ach't weet ik ben een heel laf
kind
Maar wanneer de winter weer voorbij
was, kende hij ook de vreugdé van het blij
de voorjaar. Daarvan weet hij dan te zin
gen in soms heel simpele liedjes, die niets
bezitten van het gekunstelde van Boutens
noch het zware van Henr. Roland Holst.
Voor ditmaal besluiten wij met zoo'n heel
eenvoudig gedichtje:
Lente.
De zon is verschenen
De aarde straalt
Zij heeft een verdwenen
Geluk in mijn oogen gehaald.
Ik ben alles vergeten
Wat ik zooeven wist
Ach: wat is 't dat we weten?
Wat is 't? wat 13 't?
Wat is 't dat we willen,
Dan de kranke aarde in 't
Zonlicht te tillen
Als een arm ziek kind
50-Jarig klooster-jubilé van Broeder
Alexander Pensionaat St. Louis te
Amersfoort.
In begin September wordt er in de orde
van de Onbevlekte Ontvangenis van Ma^
ria, een onzer meest bekende Broederor
den op onderwijsgebied, een niet alle-
daagsch feest gevierd. Onze alombeminde
en gevierde Broeder Alexander herdenkt
dan den dag, waarop Hij voor 50 jaren
trad in de orde van de Onbevlekte Ont
vangenis van Maria, waarin hij tal van ja^
ren een zeer groot aandeel heeft gehad in
het onderwijs, waaraan hij zich met zulk
een voorbeeldige ijver en plichtbetrachting
heeft gegeven, dat het nu nog steeds de
bewondering en eerbiediging afdwingt van
velen zijner oud-leerlingen. Wij meenen
dat een dergelijk jubilé van een dusdanig
eminent leeraar op een werkelijk waardige
wijze door een talrijke oud-leerlingen-
schaar behoort herdacht, te worden. Im
mers, velen zullen zich dankbaar herinne
ren, dat ook juist Broeder Alexander een
van de grondleggers is geweest hunner
geestelijke en maatschappelijke vorming
en allen, die zich in de verschillende ran
gen der maatschappij een levenspositie
verworven hebben, zullen dit dankbaar
met mij onderstreepen.
Van verschillende zijde werd ik aange
zocht, een oproep te doen tot vorming van
een comité om onze hulde en dankbaar
heid tob uiting te brengen in een hulde
blijk, dergelijk jubilaris waardig. Ik ver
zoek dan allen, zoowel oud-leerlingen als
zij die door de veelzijdige talenten van
Broeder Alexander met hem in connectie
zijn geweest of met hem hebben samenge
werkt en met dit plan sympathiseeren,
hun bewijs van instemming aan onder-
INGEZONDEN MEDEDEELING.
Eén ding had hij begrepen en dat was,
dat zijn belangrijkste vragen onbeant
woord waren gebleven. Hij was dan ook
niet in het minst verbaasd, toen de kleine
comodie plotseling werd afgebroken door
een beweging van den marconist naar den
ontvanger van zijn toestel.
Het antwoord, zei hij terwijl hij pot
lood en blocnote pakte. Hector keek
aandachtig, terwijl hij twee teekens op het
papier maakte en toen plotseling opstond
en zenuwachtig morrelde aan een paar
hefboomen en hij zich eindelijk stamelend
tot Hector wendde:
Het spijt me ontzettend meneer, zei
hij. Maar er is iets niet in orde met het
toestel. Ik ben bang dat ik het eerst hee-
lemaal moet nakijken voor ik weer con
tact kan verkrijgen. Ik denk dat me dat en
kele uren zal kosten.
Dat hindert niet, zei Hector en hij
wandelde weer naar het dek met een
groot gevoel van spijt dat hij nooit hot
morse-alphabet had geleerd, waardoor hij
in staat zou zijn geweest, Lord Purbeck's
boodschap aan den marconist te begrijpen.
Hij had namelijk zoo zijn eigen idee over
wat die trommelende vingers te vertellen
hadden gehad. Toen Hector de eigen code
van zijn coprant wilde gebruiken, was het
eerste plan van Lord Purbeck in duigen
gevallen en een storing van het toestel
scheen de eenige uitweg te zijn geweest.
Hector voelde iets van bewondering
voor zooveel sluwe tegenwoordigheid van
geest. Hij was nu bijna geneigd Lord Pur
beck openlijk te beschuldigen hem in een
valstrik te hebben gelokt. Maar hij be
dacht dat, ofschoon dit misschien een eind
zou maken aan zijn onzekerheid, het bijna
zeker ten gevolge zou hebben dat zijn vrij
staand adres op te geven opdat een defi
nitief comité gekozen kan worden en de
huldiging in alle opzichten zoo grootsch
mogelijk moge slagen.
PIET VOLLAERTS,
Anegang 12 Haarlem.
Pater J. Zeegers S.J. t
Woensdagmiddag overleed in Huize Ma-
riëndaal bij Grave de Weleerw. Pater P.
Zeegers S.J., op ruim 69-jarigen leeftijd,
waarvan hij meer dan dertig onafgebroken
doorbracht in bovengenoemd huis, de eer
ste jaren als leeraar der jonge fraters Je-
suieten en verder, toen zijn zwakke ge
zondheid dit niet meer toeliet, als schrij
ver. Bekend is van hem het leerzame boek:
„Parabels uit het H. Evangelie". Ook zijn
letterkundige artikelen in do Studiën wer
den indertijd zeer gewaardeerd om hun
rustig en steeds ruim gedocumenteerd
oordeel.
Pater Zeegers werd geboren t.« Alk
maar, 25 Januari 1859, trad, na een vierja
rig journalistiek leven, in de Sociëteit van
Jesus, werd priester gewijd 8 Sept. 1394.
67.
Ik denk dat het verleden jaar was. Ik
kwam het Oentraal-Station te Amsterdam
uit. Een heele massa menschen op het sta
tionsplein; heele rijen aan weerskanten
van het Damrak; kinderen werden door
vaders boven de hoofden uitgestoken; jon
gens klommen in en op alles wat maar
een betere uitkijk beloofde; geen bood
schappenjongen die meer aan zijn bood
schappen dacht; aller oogen waren gericht
op enkele hooge hoeden, die zeer druk
deden in een paar landauers voor het
station.
„Gossiemenokke, wa's hier te doen",
vroeg een dikke vischventster aan een
witkiel. „Tom Mix is in aantocht, Mama.
Pas maar op, anders neemt hij je mee naar
Amerika".
Ja, vrienden. Tom Mix was in aantocht.
Ja, echt waar, hoor. Tom Mix eigenzel-
vers. Tom Mix, de comboy, Tom Mix de
filmheld. Tom Mix de krachtpatser. Tom
Mix deTom Mixde.... enz.
Tom Mix had zich verwaardigd naar Am
sterdam te komen omnaar zich te
laten kijken. En er werd gekeken als naar
een wereldwonder....
Ziet nu eens een gebogen missionaris
uit het station komen. Twintig, dertig ja
ren in de tropen. Offer, ontbering. Ont
bering en offer. Wie komt er kijken naar
„Oome Gerrit met een baard"? „Wat een
baardaap zeg".
Van helden gesproken. Van wereldwon
deren van Goddelijke en van naasten
liefde
Ja, en toch geloof ik dat die missiona
rissen ook eenmaal plechtig zullen afge
haald worden, en wel als zij het eindsta
tion zullen bereikt hebben en de hemel-
stad zullen binnenkomen; ja, plechtig,
heel plechtig, als wereldwonderen, we
reldwonderen van genade.
Vrienden, er bestaan scholen, ja, er is
een geheele stad waar filmhelden gevormd
worden. Daar worden milioenen en milli-
oenen per jaar besteed.
Er zijn ook scholen waar Missiehelden
gekweekt worden. Ook daarvoor is enorm
veel geld noodig.
Stelt ge minder belang in uw Missie
helden dan de bioscoopbezoeker in zijn
filmhelden?
Missiehuis, Hoorn Father LEFEBER,
Postrek. 120937 Directeur.
Door een gift van honderd gulden wordt
u medestichter(os) van dit Missiehuis.
heid op het jacht zou worden beperkt, als
er geen ergere dingen gebeuren. Het was
verstandiger te blijven veinzen en af te
wachten.
Toen dus zijn gastheer zich bij hem
voegde, lachte hij om zijn mislukte poging
en de kalme trekken van Lord Purbeck
drukten niets dan beleefde spijt uit.
De loome dag ging langzaam voorbij. De
beide mannen rookten en praatten, lunch
ten en rookten en praatten weer, en ein
delijk na het diner stonden ze den rooden
nagloed te bewonderen van de ondergega
ne zon, terwijl de kust die den geheelen
dag onzichtbaar was geweest, opdoemde
als een blauwe nevelwal, mijlen voor hen
uit.
Lord Purbeck nam zijn kijker en keek
lang naar de verre kustlijn. Toen richtte
hij zijn blik naar de brug en maakte een
beweging met zijn hand. Dadelijk seinde
de Kapitein iets naar de machinekamer.
Hector begreep. Ze hadden te snel geva
ren. De man, zonder initiatief voer
met een snelheid, die hen bij den Duivels
kloof zou brengen voor het volkomen don
ker was.
Is dat de kust van Dorset? vroeg
Hector.
Ja, we varen regelrecht op de baai
aan. Neem U den kijker en kijk maar eens
of U den pier niet kunt ontdekken. Ze is
voor mijn oogen nog te ver. Hector nam
den kijker en stelde hem in op de kust.
Dat is een buitengewoon goede kij
ker, zei hij, terwijl hij hem weer teruggaf.
Ik kon niet alleen den pier zien, maar
ook de opening in de rots boven de baai.
We zijn ongeveer twaalf mijl van de
kust ea zullen met een uur aan den pier
zijn.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
DOBBEOflAN's gT pin
KOUSENZEEP w Iw»
OP VERTOON VAN DEZEN BON.
l-JTul
worden) behoorlijk vastgelegd is.
Bij enkele rijen wordt dit op twee ma
nieren gedaan. Veelal wordt aan do bo
venzijde van de rij een draad door de rin
gen got rokken. Aan beide einden van de
rij worclt deze stevig bevestigd, en daarna
goed strak gespannon, door de draad on
geveer om de vijf ramen achter een spijker
(welke men in de plank slaat) te trekken.
Ook kan men (en dat is wel het meest
afdoende middel tegen stormschade) om
elk raam afzonderlijk een ijzerdraad aan
de plank bevestigen.
Ten tweede: Bij dubbele rijen platglas.
Men verzuimo nooit in het midden
de ramen aan elkaar te binden, alles we
der met ecu ijzerdraadje en zoodanig, dat
twee ramen met voor- en achterzijde aan
elkaar bevestigd worden.
Wenschelijk is het bovendien om aan
den onderkant van de rijen, zoogenaamde
stormpennen te gebruiken.
Ten derde: Voor Kassen, Warenhuizen
en Serre's.
Steeds zorge men dat bij stormweer ge
lucht wordt. Natuurlijk niet te hoog en
ook niet zoodanig, dat de wind er in
waait.
Het is ook gewenscht om van waren
huizen bij stormweer, de deuren open te
zetten, en wel aan den luwen kant.
Wanneer er echter hoog en dicht gewas
in do kassen staat, heeft dit weinig be
teekenis. Het laat zich begrijpen, dat dan
bij verplaatsing van den wind, welke zich
in do kas bevindt, het gewas regelend op
treedt.
Het boekje wordt op aanvrage gratis eri
franco aan alle belanghebbenden toege
zonden.
Een voorgewende beroovlng.
Straffen van 2 tot 4 jaar
geëischt.
Gistermorgen werd voor do Arrondisse
mentsrechtbank te Rotterdam behandeld do
zaak togen den 19-jarigen kantoorlooper H.
de J., die. zich op 17 Maart in een gang nan
de Schrijnwerkcrssteeg door vrienden had
laten berooven van een bedrag, groot
13.662.G0.a
Na getuigenverhoor eischto het O. M. we
gens verduistering, den leeftijd van ver
dachte in aanmerking nemende, twee jaar
gevangenisstraf.
Do uitspraak werd bepaald op 21 Juni.
Hierna moest de 28-jarige zeeman A. K.
terecht staan wegens verduistering. Ver
dachte zou medegeholpen hebben boven
staande berooving te ensceneeren, doch ont
kende hieraan schuldig te zijn. Na getuigen
verhoor eischte het O. M. tegen dezen ver
dachte eveneens twee jaar gevangenisstraf.
Voorts moest zich verantwoorden de 22-
jarige student C. F. K., die eveneens bij bo
venstaande berooving was betrokken. Ver
dachte erkende behulpzaam te zijn geweest
bij de verwisseling van de tasch. Hij heeft
evenwel geen verder aandeel in het misdrijf
en had geweigerd geld in ontvangst te ne
men.
Dit achtte het O. M. onwaarschijnlijk en'
eischte tegen hem eveneens twee jaar.
Tenslotte stond terecht J. K., die alles
ontkende. Het O.M. eischte tegen dezen
verdachte vier jaar gevangenisstraf. De ver
dediger, mr. Beerman, vroeg clementie.
We zouden daar met een half uur ge
weest zijn, als U daarnet geen bevel had
gegeven langzamer te varen, waagde Hec
tor te zeggen.
De graaf keek hem aan, maar gaf geen
verderen uitleg.
En wat betreft de opening in de rots,
ik zou graag daar landen, want dat is do
kortste weg naar de Abbey. We hebbon
daar een mand aan den elevator. Als Ui
lust hebt, kunt U dan meteen eens een
kijkje nemen in do groeven.
Heel vriendelijk van U, milord, ant
woordde Hector. Ik had de hoop ai op
gegeven ooit toegelaten te worden op dat
verboden terrein. Ilector dacht er inmid
dels geen oogenblik aan, om aan deze uit-
noodiging gehoor te geven. Hij verwonder
de zich erover, hoe zulk een geslepen man
als zijn gastheer, zoo ontijdig den valstrik
kon toonen die voor hem gespannen was.
Hij kon het zich alleen verklaren uit een
verlangen om geweld te vermijden, bij het
overbrengen van hun gevangene naar den
onderaardschen kerker. Van het standpunt
van Lord Purbeck zou het prettiger zijn dc
rol van gastheer te kunnen blijven spelen
tot Ilector veilig en wel binnen de groeven
zou zijn, waar hij kon worden vastgehou
den zonder dat het scheepsvolk er iets van
merkte en uit welke kerker men hem zou
ontslaan; waarschijnlijk op dezelfde wijze
waarop zij het den Ier Cassidy hadden ge
daan. Dit was dus het resultaat van zijn
8entimenteele dwaasheden om den vader
van Madge St. Alhelm te ontzien!
(Wordt vervolgd).
3—3
Eerst L™-.,
DEN HAAG
Onderlinge Hagelverzekering.
Goede raad uit de prakt ij k
aan H. H. Tuinders.
Door de „Onderlinge Hagelverzekering"
van den L. T. B. is een geschrift samen
gesteld, waarin goede raad wordt gege
ven betreffende het beveiligen van glas
op den tuin tegen stormschade.
Ten eerste: Bij enkele rijen platglas.
Men zorge er vooral voor dat het plat
glas (dus ramen die op de rijen gebruikt
FEUILLETON.
HET HUISJE IN 'T RAVIJN
Uit het Engelsch
door
Headon Hill.
22)
Hector meende een harden blik te ont
dekken in de oogen, welke half verborgen
lagen door den rook van een pas aangesto
ken cigarette. Het duurde eenigen tijd
voor de toestemming werd gegeven, maar
deze was overigens zonder eenig voorbe
houd.
Lord Purbeck richtte zich tot den ste
ward, die juist den zilveren 'ucifersdoos
weer van hem aannam: Vraag Collins
heir te komen, zei hij en tot Hector ver
volgde hij: Dat is de man, die het toe
stel bedient. Hij is geheel tot Uw beschik
king.
Een rossige jonge man, met waterige
blauwe oogen, kwam binnen en wachtte
op verdere orders.
Collins, zei lord Purbeck, terwijl
hij schijnbaar onschuldig met de vingers
op tafel trommelde, mijn gast, meneer
Yeldham, wil zich in verbinding stellen
met zijn Courant, de Daily Lynx in Lon
den. Wat is het dichtstbijzijnde kuststa-
tion?
Portsmouth, milord.
Misschien deed U beter even met
Collins mee te gaan, meneer Yeldman.
Moet u ook antwoord hebben
Alleen maar dat mijn boodschap goed
is overgekomen, zei Hector. U vindt het
zeker jwel goed dat ik het bericht ver
zend in de code, die wij altijd gebruiken?
Lord Purbeck keek vragend naar den
marconist, terwijl hij voortdurend met zijn
vingers op de tafel bleef trommelen.
Nu, dat maakt geen verschil wel?
vroeg hij na een oogenblik, een beetje on
geduldig, alsof hij antwoord verwacht had.
In het geheel niet milord.
Op een knikje van zijn gastheer volgde
Hector den jongen man naar de kamer,
waar zich het telegraaftoestel bevond.
Collins' dunne vingers begonnen te tik
ken en bij de staccato geluiden, schoot een
flits van begrijpen door Hector's brein.
Ik heb verbinding met Portsmouth
meneer, zei de marconist. Wat wenscht
U door te zenden?
Ik heb het voor U opgeschreven, zei
Hector en gaf hem een enveloppe waarop
hij in code had gekrabbeld:
Ik ben aan boord van Lord Purbeck's
jacht Meermin. Bevestig ontvangst. Yeld
ham.
Collins tikte weer, schijnbaar het be
richt aflezend.
Zie zoo, zei hij, dat is weg. Het
zal wel een poosje duren voor ds bevesti
ging ons kan bereiken, omdat de mede-
deeling op de gewone manier naar en van
Londen moet worden geseind. Misschien
wilt U liever boven aan dek wachten? Ik
kom U het antwoord dadelijk brengen.
Neen, ik wacht liever hier, zei Hec
tor. Wij, journalisten, zijn altijd tuk er
op onze kennis te vermeerderen, misschien
zou U me, onderwijl een en ander van Uw
toestel willen uitleggen.
Collins verklaarde enkele dingen heel
uitgebreid, maar zoo omsHcnfig en met
zooveel technische termen dat Hector aan
het einde maar seinig ffijzer was.