BEEKMAN Uit de Omgeving KOREYAA^TR. KLEEDING Allerlei. Bij Examens MSJSIHJKRDT's worden, aanleiding tot critiek geeft een dergelijke omstandigheid voldoende. Vooral in de wedstrijden, waarin het nogal hard toegegaan is, was de leiding vaak in zwakke handen. Er is ook geklaagd, dat tot dusver 6lcchts één Nederlandsche scheidsrechter heeft mogen functioneeren. Voor den wed strijd DuitschlandUruguay had men gaarne een Nederlandsch arbiter zien op treden. Die klagers hebben misschien wel gelijk, maar zij moeten niet vergeten, dat het lei den van een Olympischen wedstrijd ge ducht „timmeren aan den weg" is. Het is geen moeite voor de commissie om een legertje Nederlandsche scheidsrechters in het veld te sturen» maar daarmee is nu niet bepaald een belang gediend. Men komt er nu eenmaal gemakkelijk toe in eejj dergelijk tournooi onjuiste beslissin gen te nemen en dan is het maar beter, dat men geen Hollandschen arbiter daar de schuld van kan geven. Intusschen, de kans van den heer Mut ters om den 'eindstrijd te fluiten schijnt bijzonder safe! Een Fransche stem over het stadion. Een medewerker van „L'Auto" schrijft over het stadion te Amsterdam. Hij is ver rukt over de vele ruime toegangswegen, waardoor opstoppingen uitgesloten zijn, evenals over de duidelijke manier waarop de verschillende plaatsen aangegeven zijn en over de wijze waarop den journalisten het werk vergemakkelijkt wordt. Hij zegt: Het stadion is mooi, heel mooi, voor Am sterdam is het ruim voldoende. Het is vooral uitstekend ingericht met zijn vele benedenvertrekken. De hecle organisatie is uitgewerkt met de nauwkeurige zorg, waarvan de Nederlanders in het algemeen blijk geven. SASSENHEIM. EERSTE PLECHTIGE H. MIS. De vlaggestokken worden ingehaald, de eerepoort bij de kerk afge broken, en vreemdelingen, die door het dorp snellen, halen laatdunkend de schou- ders op over al die omhaal bij een Eerste Plechtige H. Mis. Die vreemdelingen be grijpen niet. hoe Zaterdag en Zondag voor Sassem glorie-dagen zijn geweest, heerlijke indrukwekkende dagen, wier herinnering niet meer kan worden weggevaagd. Des te langer een vreugde werd verbeid, des te uitbundiger wordt het feest gevierd. Zoo was het ook hier. Lange jaren zijn voorbij gegleden, waarop St. Pancras' parochie onvruchtbaar was en de Wijnstok geen ranken voortgebracht. En met groote vreugde zag ieder parochiaan den dag na deren*, waarop de weleerw. heer A. M. van Nobelen in Haarlems kathedraal de H. Priesterwijding zou ontvangen. Het zijn schoone dagen geweest uiter mate schoon. Geen pen kan beschrijven wat er omging in de harten der talrijke bloedverwanten en vrienden en in het ge moed van de geheele parochie, toen zij den jong-gewijde aan het altaar zagen staan aan datzelfde altaar waar zij hem hadden zien opgroeien van kleine jongen tot seminarist. De hartelijke begroetingen, van duizen den, den neomyst op zijn „zegetocht" door het dorp gebracht, de honderden, die in onafgebroken stroomen van twee uren lang op de receptie kwamen gelukwenschen, de talrijke telegrammen en heilwenschen, dat alles legde slechts getuigenis af van het warme medeieven en medejuichen door geheel Sassem in het groot geluk dat den eerw. heer v. Nobelen en met hem aan de geheele parochie is ten deel geval len. Zijn „blijde incomste" Zaterdag was een triumptocht, bijna een koning waardig. De jonggewijde priester werd te ongeveer zes uur van het station te Voorhout afgehaald door de plaatselijke geestelijkheid en ver tegenwoordigers van de gemeente. Vandaar werd gereden naar het huis van den jubi laris bij de Groenelaan, waar den eerw. heer v. Nobelen door drie lieve bruidjes de eer ste hulde namens de parochie werd ge bracht. Daarna zette de feeststoet zich in be weging, die geopend werd door herauten en banierdragers te paard en verder be stond uit een lange rij van vijf en twintig auto's, wederom gesloten door een kleine stoet ruiters. In de eerste auto's was het eere-comité gezeten en daarop volgde de auto van den neomyst, waarin naast hem gezeten was zijn moeder, en tegenover hem zijn vader en zijn pastoor. Dan de lange stoet, waarin o.a. vertegenwoordigd waren Kerk- en Armbestuur en de Kath. Raads leden. Zooals reeds vooraf gemeld, werd eerst gereden naar de Wasbeek en vervolgens door het geheele dorp. De belangstelling was overal zeer groot. Van ieder Roomsch buis waaide en wapperde hét vaderlandsch dundoek. Na een tocht van ruim twee uren kwam de stoet voor de kerk aan. Het noodklokje boven op de gehalveerde kerk deed zijn uiterste best en vervulde de lucht met blijde trillingen. Onder de mooie eerepoort door schreed de jonggewijde naar de pas torie tusschen een haag van wuivende en strooiende bruidjes. Op dezelfde wijze begeleid van bruidjes deed de jonge priester zijn eerste opgang naar het altaar, terwijl de samengestroom de geloovigen hem een welkomstlied toe zongen. Daarna celebreerde de eerw. heer van Nobelen zonder assistentie het Lof. Den anderen dag had reeds in den vroegen morgen een treffende plechtigheid plaats, toen de priester de H. Communie uitreikte aan zijo vader en moeder, aan zijn zusters en aan de bloedverwanten en vrienden. Wegens het late uur. waarop de Hoogmis moest worden gesteld (half elf), was besloten deze plechtigheid aan de Eerste H. Mis te doen voorafgaan. Voor de Eerste Plechtige h. Mis waren, met het oog op de beperkte ruimte, kaar ten uitgereikt aan ieder gezin een. De kerk was natuurlijk 6tampvol. Het altaar was prachtig en met veel smaak versierd, zonder overlading. De bloemenpracht was gekleurd in de pauselijke tinten: het smet- telooze wit van lelies en seringen en het weldoende goud-geel van late tulpen. Bij het opdragen van het H. Offer werd de neomyst geassisteerd door d'en weleerw. pater v. d. Geest O.P. als presbyter-assi- stens, de weleerw. heeren A. Goossens en J. de Jongh als diaken en subdiaken en den weleerw. heer C. Nijsten als ceremo- niarius. Het koor zong de Missa „Benedicamus Domino" van Perosi, vier-stemmig voor ge mengd koor, waarvan de hoogstaande uit voering zelfs de lof mocht wegdragen van welbekende muziekkenners, op het altaar aanwezig. Na het evangelie besteeg de pastoor, de zeereerw heer J. J. Thus den katheder (de preekstoel is voor den afbouw der kerk verdwenen) om de feestpredicatie uit te spreken. Wij moeten op dit voor ons allen zoo lang gewenscht en thans ingegaan feest, ons natuurlijk geheel in het bijzonder tot onzen pas gewijden priester wenden, maar als pastoor wil ik eerst een groet brengen tot Ouders en familie van den feesteling en al onze parochianen die, in zoover mij bekend, nog nimmer zoo hebben medege leefd, in welk feest ook, als met dit feest. OuderBl God heeft u zijn besten zegen geschonken in uw leven en na uw dood, met dezen uw priesterzoon u te schenken. Hij is de kroon op uw hoofd, de belooning voor uw godsdienstig leven en uw troost bij uw sterven. Gij gaat naar het eeuwig leven met de gedachte: „Mijn zoon blijft me aan het altaar gedenken"; broeders en zusters, het sieraad in uw geslacht is den Priester-broeder en neef; de geeste lijke band tusschen al de leden, hij drukt als zijn stempel op uw familie. ParochianenWil een parochie bloeien, dan moeten aan den boom de vruchten van het geestelijk leven rijpen; voor het pries terleven was het langen tijd in deze pa rochie winter, er scheen geen lente-bloesem en zomer te komen. Deze tijd is, God lof, voorbij; niet slechts op stoffelijk maar ook op den bodem van ons geloof zijn bloemen ontloken; een reeds in vollen bloei, an dere in knoppen, den bloei nabij. Dat doet geheel ons volk jubelen en juichen van zieleleven. De weduwe heeft haar rouwge waad afgelegd en draagt haar feestgewaad op priesters hooggetij. Als kind was het uw vermaak aan dit altaar te knielen, schier dag aan dag en te antwoorden den priester op het „In- troibo ad altare Dei": ad Deum, qui lae- tificat juventutem meam en dan wijlde uw blik dikwerf op de voorstelling van Melchi- dech den Priester-Koning van Salem, die brood en wijn als offergaven opdroeg, ge badt over deze voorbeduiding van Christus en diens onbloedig offer hoorën spreken in den catechismus en ge zaagt naar 't altaar (zoo zorgzaam met cent op cent bijcenge- spaard door den goeden pastoor de Jong) en scherp ziende, als verslonden in nog zoo verre toekomst, zuchtend naar dien dag. overwoog uw kinderziel, beeld en werkelijkheid, Melchisedech en de opdracht van het H. Misoffer. Maar nu is uw taal van kindertaal, werkelijkheid geworden en laat ge aan den voet van het altaar de koorknaap antwoorden „ad Deum, qui lae- tificat". Tot God, die mijn jeugd verblijdt, nu spreekt ge zelf als priester „et introibo ad latare Dei". Boodt ge als kind de offergaven van brood en wijn, nu moogt gij over brood en wijn de Consecratie, Christus eigen woorden aan het laatste avondmaal, woorden spre ken en draggt het onbloedig offer op, met Christus' woord, met Christus' macht en dit offer wordt als offerspijs uw leven met en door Christus. De wensch uwer jeugd is vervuld; Gij zijbt niet als Melchisedech, in beeld en schaduw maar in waarheid, priester van den Allerhoogsten. De priester is door de consecratie, een ander Christus, door zijn omgang met Christus, aan 't altaar als een ander Joan nes, die aan zijn hart rust; en uit dat hart klinkt de taal van Christus steeds wellui- dender en door de H. Communie vormt Christus zijn dienaar, den priester, naar zijn beeld en gelijkenis, om de armen de waarheid des geloofs te verkondigen, de gebrokenen van hart te genezen en aan het christenvolk het beeld te geven, van den diep nederigen, zachtmoedigen, reinen, onthechten, onvermoeiden offervaardigen priester, waar steeds het menschelijke verdwijnt, om voor het goddelijke plaats, te maken. Zoo het offer der H. Mis deze uitstraling heeft op den priesterziel, dan geniet het christenvolk het ideaal wat het zich voorstelt van den priester, gevoelt het zich gelukkig in zijn nabijheid, getroost in levensnood. Hij verzamelt het om zich, om het te bewaren tegen een wereld van be derf; dan plant hij het geloof in de zielen die van deugd tot deugd opklimmen. Zoo'n priester 1 De wereld heeft eerbied voor hem. zijn kinderen groeien in tal, hij biedt een schouwspel, God en diens engelen in deen Hemel en de menschen van goede wil op aarde waardig. Wanneer Sassenheim zulk een priester aan Haarlem's Kerk schenkt en priester na priester gaat schenken, dan zal in ons aller oog meer dan door haar bloemen pracht haar paleizen en schoone woningen, meer nog dan door de fiere tempel, die ont worpen is en op uitvoering wacht, Sas senheim het land zijn, waarboven de war me zon van liefde en offergeest uitstraalt en zal 't geloof van Sassenheim gevierd wor den in de lage landen en. door haar han- del, gedreven door diep Kath. mannen, tot in de landen van Overzee en de geloofs- i kracht en de offervlam van onzen Patroon, den 14-jarigen Martelaar Pancratius in de wereld een nieuw vuur ontsteken en onder- houden door hare zonen. IEn nu mijn priesterzoon, weldra gaat ge de wereld in. ibis, gaat; God heeft U uitverkoren als een alter Christus. ingezonden mededeeling. HOEK SljEENSCHUUR NAARyftlAAT Vervaardigd op Eigen Ateliers door de beste krachten. Munt uit door elegante coujJe en prima afwerking Laaf u steeds aan de bron des levens met frisschen moed en de zegen van den Drieëenigen God, den Vader, den Zoon en de H. Geest zij uw kracht in schuld en Uw Godsvertrouwen en zooals ge Christus hebt gezien en hebt hooien spreken, leeren kennen dus „Omnia in Christo" restaurare mundum herstellen de wereld in pace Christi in de vrede van Christus. Amen. Daarna werd het H. Misofer voortgezet een schoone en niet te vergeten plech tigheid, Met het uitjubelen van de Feestcantate van Haagh door het mannen- en het kna penkoor werd dit gedeelte van het feest besloten. Des middags te twee uur had in de fees telijk versierde zaal van het K. S. A.-ge- bouw de aanbieding plaats van het ge schenk der parochie, een verguld zilveren miskelk. Door de blanke wolk van bruidjes, die den neomyst des avonds had afgehaald, werd thans een welkomstlied gezongen, waarna een heel klein jongedametje haar maiden-speech uitsprak. De voorzitter van het feestcomité, de heer J. P. Gouverneur, sprak hierna na mens de ingezetenen. Spr. schetste de groote waardigheid van het H. Priester schap, en hoe reeds bij de heidenen de priesters hoog in eere stonden, als mid delaars tusschen de goden en de mensch- heid. In het Oude Verbond met zijn stren ge wetten was een geheele stam aan den dienst van het altaar gewijd, en aan deze Levieten viel hooge eere te beurt. Met hoeveel meer recht eeren wij dan, zeide spr., onze priesters, die de uitdeelers zijn van de onbegrijpelijke genadestroom, ons na de verlossing geopend. Het is de priester die onze ziel leidt vanaf den opgang in dit leven, bij de geboorte tot in het uur van den dood, de priester, die is een andere Christus, die hulp en troost brengt aan het menschdom, die het bloedig offer van Calvene hernieuwt op den altaarberg, vanwaar een rijke schat van zegeningen aan alle geloovigen wordt medegedeeld. Spr. besloot met den pasgewijden pries ter hartelijk geluk te wenschen namens de geheele parochie met de groote genade en de groote eer die hem te beurt is ge vallen. Een ieder uit de gemeente, zeide spr., heeft bijgedragen om u een feestgave aan te bieden, die zal bestaan uit miskelk, en eenige kleinere geschenken, zooals een bidstoel, een ruststoel en „Maria's Heer lijkheid in Nederland" van Kronenburg. Spr. wees ten slotte op de schat van andere geschenken, sommige voortgekomen uit de nijvere handen der damesnaai- krans, anderen van bloedverwanten en vrienden afkomstig, en besloot met den wensch uit te spreken, dat de eerw. heer van Nobelen een nobel priester zou zijn. De neomyst dankte met enkele woor den, voor de groote hulde hem gebracht en voor het prachtig geschenk, hem bij zijn H. Priesterwijding aangeboden. Hierna nam de receptie een aanvang, die twee uren duurde, zeer druk bezocht was en een gezellig verloop had. Het woord werd nog gevoerd door den hoofd onderwijzer der school, die den neomyst in de eerste beginselen der wetenschap had binnengeleid, en die er zijn innige vreugde over uitsprak, dat de eerw. heer v. Nobelen hem had gezocht om zijn vroe- geren hoofdonderwijzer de priesterzegen mede te deelen. De feestdag werd besloten met een Plechtig Lof, des avonds te half acht, waarbij de neomyst werd geassisteerd door de weleerw. heeren de Jongh en v. d. Geest O.P. Onder het Lof werd het „Te Deum" gezongen en na de plechtig heid nogmaals de Cantate van Haagh. De eerw. heer v. Nobelen sprak tot slot van het feest in welgekozen woorden zijn dank uit aan allen, die hadden medege werkt, om deze feestdag zoo buitengewoon mooi te vieren. Een automatische viool. Onlangs werd te Parijs een demonstratie gegeven met een automatische viool. Het podium was als voor een goochelaar Pleyela's of kunstpiano's (in den zin van kunstbeenen) en in het midden twee zon derlinge kasten van kostbaar hout, twee violonista's. in orde gebracht. Twee echte vleugels, twee Het nieuwe instrument, dat niet geheel nieuw is, komt na jaren zoeken en verbete ren onder de menschen. Twee muzikale in genieurs, Aubry en Boreau, kwamen vóór den oorlog, precies gezegd in 1913, op het denkbeeld een automatische viool te ver vaardigen. De oorlog scheidde en spaarde hen. Die jaren waren niet in staat, hun be langstelling voor het pneumatische instru- St.ANTONIUSVAN padua Voorbereidingen voor diens zevende eeuwfeest 13 Juni a.s. wordt den jaarlijkschen sterf dag herdacht van St. Antonius. Men is thans echter reeds te Padua met de eerste voorbereidingen begonnen van het zevende eeuwfeest van St. Antonius, dat in 1931 zal gevierd worden. De Franciskaner pater Luigi Guidolit, werkzaam aan de „Biblio- teca Antoniana" aldaar, is in verband hier mede bezig aan een groot studiewerk, ge titeld „L'Art Antonien", waarin reproduc ties worden gegeven van zooveel mogelijk alje Antonius-figuren in beelhouwkunst, /Schilderij en miniatuur vanaf het begin der dertiende eeuw, tot 1700 toe. Ter voor bereiding van het eeuwfeest wordt ook een nieuw, rijk geïllustreerde St .Antonius- revue aldaar uitgegeven. St. Antonius van Padua, zoo genoemd ter onderscheiding van den abt en kluize naar, wordt meestal voorgesteld in het ha bijt zijner orde en met een lelietak in de hand en een boek, waarop het Jezus-kind, ter voorstelling van de verschijning. Ook ziet men naast hem meermalen visschen afgebeeld, aan welke hij predikte, of een muilezel, welke voor het H. Sacrament neerknielde, toen de ketters Het niet wil den vereeren. Zijn geheele leven is uitge beeld in marmerreliefs, in de St. Antonius- kerk te Padua. De H. Antonius van Padua, te Lissabon m 1195 uit een aanzienlijke familie gebo ren, nam het kleed van den H. Franciscus aan, ten tijde dat deze nog leefde. Het verlangen om den marteldood te sterven, deed hem naar Afrika oversteken; nauwe lijks was hij daar aangekomen, of een zeer ernstige ziekte noodzaakte hem naar Span je terug te keeren, doch door een storm op de kusten van Italië geworpen, zag hij daar den H. Franciscus, den stichter zijner orde, met wien hij een innigen vriendschap sloot. Op zijn raad ging hij daarop te Ver- ceil, Bologne, Montpellier, Toulouse. Padua en Limoges de godgeleerdheid onderwijzen Zijn predikaties maakten hem alom be roemd. Paus Gregorius IX, die in 1227 zich onder zijn gehoor bevond, werd zoozeer door hem getroffen, dat hij Antonius de Ark des Testaments" noemde, waardoor hij wilde te kennen geven, dat hij met heilige denkbeelden vervuld en doordrongen was. Zijn leerreden zijn volgens den smaak dier tijden weliswaar vol verbloemde uitdruk kingen en duistere zinspelingen; maar zij bevatten uitmuntende lessen, en ademen de levendigste godsvrucht. Antonius over leed te Padua in 1231, op den jeugdigen leeftijd van slechts 35 jaren. Reeds in 1232 werd hij door Gregorius IX gecanoniseerd. Ziehier een trek van bijzonderen moed van den H. Antonius. Ezzelino of Ecclino uit Duitschland af komstig, doch geboren te Onera in mark van Treviso in Italië, toonde zich van zijn jeugd af zulk een monster, dat men van hem zeide,. dat hij door den duivel was voortgebracht. Na gedurende eenigen tijd aan het hoofd der partij van de Gibelijnen gestaan te hebben, verliet hij deze om als dwingeland te heerschen over Verona, Pa dua en eenige andere steden van Italië, waarvan hij zich had weten meester te ma ken. Vergeefs werd hij door de Pausen Gregorius IX, Innocentius IV en Alexan der IV in den ban gedaan; hij spotte met alle bedreigingen en het was alleen do H Antonius, die hem gedurende eenigen tij wist te bedwingen. Deze heilige en moedi| kloosterling, zegt een geschiedschrijver t dien tijd, ging hem te Verona bezoeken verzocht om een onderhoud. Zoodra me hem in de kamer van Ezzelino had toegi laten, zag hij hem op een troon zitten, ringd door een bende soldaten, die geree stonden om hem op den minsten wenk dienen. Dit schouwspel schrikte Antonii niet af. die recht op den dwingeland a ging en hem durfde zeggen, dat zijn mooi den, plunderingen en heiligschennissen oj wraak in den hemel riepen, en dat al d( genen, die hij van het leven of hun goedi ren beroofd had, als even zoovele getuige voor God stonden en straf voor hei eischten. De soldaten verwachtten oogenblik bevel om Antonius af te make: doch hoe groot was hun verwondering, toe zij Ezzelino van zijn troon zagen stijge bleek en bevend zich een koord om de hals slaaD, weenend voor de voeten va den Heilige nederknielen en hem smeeki om bij God genade en barmhartigheid hem te verwerven. De H. Antonius hi hem op en gaf hem de in deze omstandi heden gewenschte raadgevingen. Kort daa op zond Ezzelino een rijk geschenk Antonius, die het weigerde met te zc dat Ezzelino hem geen aangenamer g schenk kon doen, dan al het onrechtvaa dig goed. dat hij bemeesterd had, aan eigenaars of de armen terug te geve Ezzelino scheen aanvankelijk inderdai van levensgedrag veranderd te zijn, do herviel weer spoedig in zijn vroegere u spattingen. Er werd nu een kruistocht tegen hem g houden; al de steden van de mark va Treviso en de vorsten van Lombardi verbonden zich tegen hem, en hij werd ei delijk voor Milaan, dat hij wilde belegere gevangen genomen. Men bracht hem nai Socino, waar hij als een wanhopige in 12! stierf, na gedurende 40 jaren de schand lijkste en laaghartigste dwingelandij geoefend te hebben, en meer dan elf di zend ingezetenen van Padua, dat herhaa delijk trachtte zijn juk af te schudden, hebben doen sterven. Hij was even bijgelo vig als wreed en durfde niets onderneme zonder vooraf vier sterrekundigen geraa pleegd te hebben. Twee en dertig jaren na den dood vi den Heilige, bouwde men fce Padua e< prachtige kerk, waarin men zijn overblij selen bracht. Men merkte, dat al hi vleesch van zijn lichaam verteerd was, dot aan zijn tong kon men niet het minsl spoar van bederf vinden; zij was nog rood van kleur alsof deze dienaar Go nog -in leven ware geweest. De H. Bon ventura, toenmaals overste der Francisk nen, was bij de plechtigheid der overbre ging tegenwoordig. Deze tong wordt in bovenvermelde kerk bewaard, welke der klooster-Franciskanen van Padua Men ziet ook in dezelfde kerk het prai graf van den heilige, dat een uitmuntei bewerkt stuk is, met een vlakverhev beeldwerk versierd, dat aller bewonder/n trekt. Zijn „Leerreden." in L©t> schreven, alsmede zijn „Zedelijke overet stemming des Bijbels", werden fce Venei in 1575 en te Parijs in 1641 in fol. he drukt. Pater Antonius Pagi heeft eenij andere „Leerreden" van denzelfden ht lige, eveneens in het Latijn geschreve gepubliceerd, Avignon 1524. ment uit te wisschen. In 1919 komen ze weer bijeen om het onderzoek voort te zet ten. In 1921 wordt dit door de verwezenlij king van het eerste type beloond. Een in 1922 opgerichte maatschappij-, de Société d'étude et construction d'instruments de musique, (30 bis Rue Cauchy, Parijs) durft het aan, het instrument voor het gebruik geschikt te maken. Sedert dien hebben drie nieuwe modellen het licht gezien. Het tegenwoordige is opus IV. Ziedaar het geheim van die twee aan elegante orgels herinnerende kisten. Ze meten 1.60 Meter lengte bij 0.75 breedte en 1.20 diepte en het deksel, dat uit twee ongelijke deelen bestaat, wordt gedurende het spel opgetild gehouden. Het zou te ver voeren in alle zeer ingewikkelde details van dit uiterst vernuftig samengestelde in strument te treden. Hoofdzaak is, dat de strijkstok ten opzichte van de wentelende viool in vasten stand blijft. Elke viool kan aan dit doel dienstbaar worden gemaakt en toetsen met de vereischte elasticiteit voorzien, in het manuaal van de linkerhand zooals het buigen van vingers, pols en arm in de mechanische orde hun equivalent hebben. Het op gang brengen is niet moei lijk en door middel van een gewoon stop contact wordt de stroom verkregen. Maar men begrijpt, dat dit alles niet zoo eenvou dig als het lijkt. Om zich daarvan te ver gewissen behoeft men maar een blik in de ingewanden van het toestel te slaan. Met name het „stellen" van de verschillende elementen vordert de uiterste zorg. De ont werpers maken zich sterk er alle vioolmu ziek mee ten gehoore te kunnen brengen. Dat geeft een indruk van de nauwkeurig heid, waarmee do viool zich onder den strijkstok beweegt, evenals van den rijk dom aan schakeeringen, die de toovervin- gers op de bekende manier te voorschijn brengen en van de tempi, welke voor die van den virtuoos niet zouden onderdoen. De uitvinders wenschen de violonista niet voor een mechanisch instrument uit te geven. Ze is, zeggen ze, een automaat en een wonderlijk begaafde, die door middel van geperforeerde rollen en een electri- blaasinrichting werkt. En dit is nog niet alles. De uitvinders namen ook patent op een bijbehoorend toestel, Synchronisation genaamd. Dit maakt het, gelijk de naam aanduidt, mogelijk, het spel van de violo nista te huwen aan dat van andere auto matische muziekinstrumenten, gelijk pneu matische piano's. Daarvan bevatte het concert eenige voorbeelden. Het begon met een huwelijk tusschen dit toestel en een Pleyela, waarbij de gelijktijdigheid tot. op een vijftiende seconde kan worden opge voerd. Verder hebben we de violonista al leen gehoord, met een levende pianiste, twee tezamen en eene met een Pleyela en INGEZONDEN MEDEDEELING. 1- jft men Milm dn helder indien men te voren getruikt een paar ZE£3UWTA$LETTEN Buisje 75 ct\jM) Ap<# h. en Drogisten een echten cellist. Wiener en Doucet, d met hun spel den avond opluisterden, kla ten hun levenloozen makker toe. Een g vaarlijk concurrent leken ze er niet in zien. Als nu die automaten gelijk door casso voor de Russische balletten ontwc pen monsters nog komen buigen voor h geklap, is het volmaakt. Het publiek van dezen openbaren avo vond het prachtig en juichte van belai De uitvinders moesten enkele malen het front komen, maar Wiener en Douc hadden oudergewoonte het meest Een enkele onmuzikale onder het geho stootte zich aan het gewurm en het na-achtige geteem, maar dit moet aan he liggen. De rioolvirtuozen behoeven zich voorlo pig nog niet voor een oneerlijke mededi ging bezorgd te maken, al hoorden Rameau en Mendelssohn, Beethoven, ScL bert, Paganini en Francoeur-Kreisler. De medicijnen. .Koning Ernst August van Hannov had een afkeer van medicijnen. Eens kreeg de koning een ziekte, d wekenlang aanhield. De geneesheeren schreven pillen voor; doch telkens als een flesch een doos met poeders verscheen, gelastl de koning zijn kamerdienaar: „Zet ze jn de kast". Diëefc, rust en geduld, waren de eenil middelen, welke Z. M. toepaste, die zi< eindelijk beter voelde en zijn eetlust rug kreeg. Den eersten dag, dat hij opstond weer aan 't werk ging, gaf hij den kame dienaar last al de fleschjes en doosjes medicijnen uit de kast te halen en ze lan.' den muur van zijn werkkamer te plaatse Dan ontving hij de geneesheeren, hem hadden behandeld. En toen zij met zijn beterschap geluk wenschten, wd de koning hen op de doozen en vroef „Zoudt ge niet denken, heeren, dat ik lang begraven was. indien ik dat alles 1' geslikt?"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 8