V/EEK-END ^zz wcetis £^.:.'V^.ri.-ïï «KÏ.'U'-vesl— -v,ehlnet8bot^rh^ant:: en de andere dreigt,lauw rX^hl: xx^irdeben^oetie^ r«VoSv;rv'- spaxtssra TJSIZ!* 1... Uit de Omgeving LIED VAN DEZEN TIJD. IK WIL, WORD GEREINIGD VACANTIE. We zitten nu nog in «a++ v«itAliiip ia u- f natte periode. Feitelijk ie hIet ledere periode En als We'rn' 6e" "roog oot fen ^r,06" bee'ie gelukkiS rijn Er op nit due, met bed en bnlster. stok de deur uit te krijgen als Ma ff-| delen, want dan i^er\anal)p regenlof L« wamt te hard, „f het ie te kond, en niet o^ebooneeokke^rrrn'tr^ a e er aan het eten ook maar iet, mankeert "ordt opgediecht, waar pi' «een trek in heeft; hij i, niet e hij thuie komt en het etn rtalr" Z 7 F* a" Mm3 hinnenkom^enxb me, etge'^mr 4" he' °ntbi" 111 m*n bot""™ ü.Ea 100 iemand «op uit, op Tacln. of heelen dag brt 12 «er het raampje absoluut gesloten 72'" tuet onmiddellijk geopend wordt, bestemming XXX "j^ uit bent, redeneert hij, dan moetle nlelbil? r, bbrn attoo. dan kan je even g„ed hom, aaar^aa tt I6 h f M- wordt e^nn door?" "««f zal som. len, lt mJemMkt-.Hst Et« aangebrand' of dikwijl heer"' aiin smaak, Pa ZZZ I oo «eeft ,elf, een fooi. 'J eet'ghmlaoht De kapper, waar hij nu komt kent de tr op re)s oog fooien toegaf. DANIËL Een vechtpartij te Uithoorn. V rijgesproken. In een café te Uithoorn ontstonden op 19 December 1926 onaangenaamheden over de betaling van het gelag. Bij de vechtpar tij, die hieruit voortvloeide, had een 26- jarige bloemistknecht uit Hoofddorp een revolver afgeschoten, gelukkig zonder zijn tegenpartij te treffen. De jongeman werd wegens poging tot doodslag of zware mishandeling vervolgd en stond op 4 Octo ber van 't vorige jaar voor de Amsterdam- sche Kechtbank terecht. De Rechtbank schorste toen de behandeling voor een na der onderzoek. Bij de voortgezette behan deling op 15 Mei hield de verdachte vol niet geschoten te hebben, toen hij op den grond lag, maar toen hij buiten stond. Vonnis wijzende, sprak de Rechtbank den verdach te vrij. Diefstal van vee uit de weide. De kolonie „De Ploeg" te Best. Voor de Rechtbank te 's Hertogenbosch heeft Donderdagmiddag terecht gestaan een landbouwer wonende op de kolonie „De Ploeg" te Best, thans gedetineerd, beklaagd om., dat hij in October 1925 te Eindhoven met het oogmerk van wederrechtelijke toe- eigening heeft weggenomen uit een weiland vier koeien, en in Juni 1926 te Nunen uit een weide een paard. Er waren tien getuigen gedagvaard. De 27-jarige P. Oosterbroek, landbouwer op „De Ploeg", was de technische leider van het bedrijf. Hij deelde mede-1000 aan ver dachte te hebben gegeven om koeien te koo- pen. Verdachte heeft toen de koeien ge kocht en thuisgebracht en later zijn er te Utrecht nog twee gekocht. De aankooper van het paard voor 300 stond aan de boer derij geboekt. Een andere getuige verklaarde nog, dat hij .,De Ploeg" vaak geholpen heeft met geld Vreemden gasten moet een onderdak ver leend worden voor zoover er plaats is. Verd. merkte op, dat het de schuld der kolonisten niet is, dat er ook wel eens rare typen op „De Ploeg" belanden. Alles wordt naar ons toegestuurd." De ambtenaar van het O.M. zeide in zijn requisitoir, dat de menschen van „De Ploeg" aanvankelijk werkten zonder op spraak te verwekken. Later is dat veran derd. Voor hem staat vast, dat de koeien gestolen zijn. Hij vorderde twee jaar gevan- geni straf. Jhr. fflr. van der Goes (Nijmegen) pleitte vrijspraak. Uitspaak 7 Juni. NOORDWIJKERHOUT. GEMEENTERAAD. Het sluitingsuur voor café's blijft onveranderd. De kinderaftrek in de plaatselijke inkomstenbelas ting. Vergadering op Donderdag 24 Mei 1928, des namiddags te 7 uur. Tegenwoordig alle leden. Voorzitter de Burgemeester. De voorzitter opent de vergadering met gebed. De notulen der vorige vergadering worden voorgelezen en onveranderd gear resteerd. Ingekomen is een adres vin het bestuur van den Groot ia Zilkerpolder. Dit wenscht den Zilkerbinnenweg nabij de R. K. school in de Zilk te verbreeden. Da kosten worden geraamd op 300.Eene gemeentelijke bijdrage van 150.wordt gevraagd. B. en W. stellen voor eene bijdrage te geven van 50 pet. der kosten, tot een maxi mum van 150.Dienovereenkomstig wordt bij acclamatie besloten. Aan de orde komt een adres van L. de Wilde e.a. caféhouders te Noordwijkerhout, houdende verzoek om zoolang de zomertijd dunrt hunne café's tot 11 uur geopend te mogen houden. De voorz. zegt een onderzoek te hebben ingesteld, hoe de sluitingsuren in de om geving zijn. Te Noordwijk sluit men 's winters om 11 uur, met den zomertijd om 12 uur. Te Hillegom steeds om 11 uur. Te Lisse 's winters om 10 en 's zomers om 11 UITVERKOOP. Naar aanleiding van een circu laire van de Leidsche midden standscentrale. Dan komen weer de jaarlijksche De groote uitverkoopen. Die 't gaat hier niet om geldgewin Dan menschen trekt bij hoopen. Je krijgt dan, wat je koopt, cadeau, 't Is haast niet te gelooven. De prijzen zijn er allerlaagst 't Gaat je verstand te boven. Dan eon opruimingsuitverkoop Tegen taxatieprijzen, Die, als je even nadenkt, op Krankzinnigheid gaan wijzen. En altijd als de voorraad weer Is uitverkocht bij hoopen, Slaat men weer voorraad in, om weer Te kunnen uitverkoopen. jis 6taat er op een winkelraam Opvallend groot geschreven: Hier veertien dagen uitverkoop, De zaak wordt opgeheven. Heel vèr beneden inkoopsprijs Is alles hier te koopen, Doet nu u^ voordeel, want wij zijn Nog veertien dagen open. En als de zaak dan goed marcheert Dan is die tijd verstreken Dan wordt de uitverkoop verlengd Met uiterlijk twee weken. Maar toch ie het dan nog geen tijd, Om er mee uit te scheiden, Dus komt er nog een uitverkoop, Omdat men uit gaat breiden. Zoo gaat het eeuwigdurend voort Steeds met verlies verkoopen, En de patroon wordt dik en vet De winkel blijft maar open. Het is opheffingsuitverkoop Al jaren, maanden, dagen, Maar de patroon gaat er pas uit, Als hij wordt uitgearagen. TROUBADOUR. INGEZ0IN MEDEDEELING. uur. Te Voorl en Sassenheim steeds om 10 uur. Te Nlwijkerhout is het, zooals bekend i3, sligstijd om 10 uur en 's Za terdags en bndags met den zomertijd cm 11 uur. Disteleins willen nu gaarno de geheele w met den zomertijd om 11 uur open blij1 B. en W. nen, dat de bestaande toe stand kan bli gehandhaafd, al ontmoet dit eenige beren vooral voor kasteleins zooals Stridie met hun café nabij de grens vaen andere gemeente met later sluiting: gelegen zijn. Wethouder stdam zegt, dat zoo noo- dig door dertrgemeester steeds verlen ging wordt tcstaan. Hij ziet geen reden om het sluitiiur te veranderen. Bij acclam wordt besloten om het sluitingsuur cranderd te laten. Ontvangen en schrijven van Ged. Sta ten, waarbij mededeelen, dat de Mi nister van Binlandsche Zaken en Land bouw zich meen voorgesteldcn kinderaf trek in de vdening op de plaatselijke inkomstenbelng niet kan verecnigen en derhalve bezv heeft, goedkeuring daar van te bovoren. De motie^ welke voor de gemeente Maastricht ben bestaan om eenzelfde regeling van i kinderaftrek toe te pas sen, kunnen, schrijft de Minister voor eene gemeen als Noordwijkerhout niet gelden. De voorz. t, dat de Minister nalaat voor zijn ming eenigen grond aan te voeren. Het ele argument dat de toe- i stand te astricht anders is dan te Noordwijkerh kan niet serieus worden J genomen, zoog niet wordt aangegeven waarin dit vehil bestaat. Het gemeente bestuur had audiëntie aan den Minis ter aangcvrai ten einde van zijne Excel lentie persook te vernemen, waarom de verordening Maastricht wèl en te Noord wijkerhout i we:d goedgekeurd, doch de Minister vx^ schriftelijke motivecring over het stanent van Noordwijkerhout, vooraleer een riëntie kon worden toege staan. Het wa,en voorz. bekend, dat te Maastricht a/ankelijk ook tegen den progressieven nderaftrek bezwaar was gemaakt. Spre, heeft daarom aan den Burgemeester r Maastricht copie van de gevoerde corresidentie gevraagd. De urgemeeslvan Maastricht was zoo welwillend dezer omgaande te verstrek ken. Uit de cespondentie door Maas tricht gevoerd t het Departement van innenlandsche 2en, blijkt, dat de veror dening van Ma?icht ten slotte is goed gekeurd op hetgument, dat de gemeen te Maastricht oir hare inwoners en on der alle standeren aantal groote gezin nen telt, dat zei uitgaat boven de mid- dencijfers van t geheele land. De Ge meenteraad vaniaastricht acht het een groot gemeentebng, dat vooral ten aan zien van deze gr e gezinnen het beginsel naar draagkrachn acht worde genomen, hetgeen kan gén eden door den belas tingdruk voor de gezinnen bij wijze van kinderaftrek teerlichten in zoodanige mate als met hetog op de samenstelling van het gezin en deszelfs inkomen, doel matig, redelijk erillijk is. Nu is het weïgenaardig aldus de voorz. dat, teijl de Minister schrijft, dat de motieven i Maastricht cn Noord wijkerhout niet kneu gelden, het eenige bijzonder argumt de aanwezigheid van vele groote g«nnen waarop de Maas- trichtsche verordmg werd goedgekeurd, in dezelfde mat voor Noordwijkerhout geldt. Blijkens dqrafiek behoorende bij het boekje „Bevobg en bevolkingsdicht heid der gemeentein Nederland op 1 Ja nuari 1927", uitgegen door het Centraal Bureau voor de Stistiek, bedroeg in 1926 het aantal geboort- over het geheele Rijk per 1000 inwoners!. Te Noordwijkerhout bedroeg dit 34. Hetantal overledenen be neden het jaar pelOO levend aangegeven bedroeg in 1926 vr hot geheele Rijk 7, te Noordwijkerhoubedroeg dit 4. In deze officieele cijfers illtreert zich wel duide lijk de aanwezighi van een groot aan tal kinderen. Op voorstel van en W. wordt dan ook bij acclamatie beslen, aan Gedeputeerde Staten te berichte: dat aan net verzoek tot intrekking dererordening, regelende den kinderaftrek, nt kan worden voldaan en Ged. Statemeleefd in overweging wordt gegeven te brerketclligen, dat door den Minister van ïinnenlandsche Zaken Koninklijke oedkeuring der veror- worde bevo.erd. Mocht de Minis ter nog niet overtud zijn van het aan de belangen der gerente beantwoordende standpunt van denlemeenteraad, dan zal deze het op prijs stren een formeel besluit van de Kroon te ngen ontvangen, waarin de gronden zijn o{enomen, waarop een eventueele niet-goeceuring zal zijn geba seerd. Op voorstel va B. en W. wordt de Groeneweg en wel'oor het gedeelte loo- pende van de 2e hde Schulpweg af tot aan de vaarsloo der Landexploitatie- maatschappij „Noolwijkerhout" aan den openbaren dienst >nttrokken. De voorz. herinnert er aan, di het hier een formali teit geldt, daar reed bij een voor jaren ge sloten contract is bdoten. dat deze weg te zijner tijd in eigadom van voormelde Na de roeping der Apoetelen door Chris tus, Die hun geloof had versterkt door het ■wonder van den vischvangst op klaren dog midden op het meer, zet Lucas, de Evan gelist, ons weer voor een ander grootseh feit, ter bevestiging van het geloof zijner 'geregeld trok Christus rond, om het Jfvangelie te verkondigen, en zoo was Hij 'op zekeren dag waarschijnlijk le Caplior- naüm, toen Hem een melaatsche naderde en bad om te worden genezen. Het is wel zeker te noemen, dat met zoozeer do lichamelijke ellende van den melaatsche, als wel zijn zioletoestand, van Christus de genezing zijner ziekte heelt verkregen. Immers wat moet er met een groote ver eering, een onwrikbaar geloovig vertrou wen zijn geweest in het hart van den me laatsche, om, tegen de Btrenge voorschrif ten in, zich te begeven onder de menigte en zelfs te verschijnen in „een stad zooals Lucas zegt, Hij moet wel voor zich zelf ze ker overtuigd zijn geweest, dat Christus, tot Wien hij zich wendde, met alleen maar een groot Wonderdoener was, maar dat Hij moest gehouden worden voor den lang ver wachten Messias. Terecht kon hij daarom vragen: „Als Gij wilt, kimt Gij mij reim- 8 Het eenvoudige, maar vaste geloof ver- krijgt wat het vraagt. De toestand van een melaatsche is een wel verschrikkelijke. Verstooten is hij uit de gemeenschap, want de ziekte is besmet telijk zoo mocht hij dus niet komen in de nabijheid van het heiligdom en geen ver keer meer heb oen met de menschen. Aan zijne kleeding moest men hem kun nen kennen, en ieder, die hem ontmoeten zou, ontvluchtte zijne tegenwoordigheid. Blootshoofds ging hij en met bedekten kin: en alsof hij een gevaarlijk dier was, werd ziin voedsel op een bepaalde plaats neergezet, vanwaar hij het dan kon weg- Schandelijk was de ziekte ook, omdat de kranke verdacht werd van zedelijke onreinheid; zijn ziekte werd beschouwd als een vloek en een straf voor zijn zon- dPBij de wet van Mozes was voorgeschre ven, dat degene, die melaatach was ge weest, zoo hij zich weer onder het volk wil de mengen, eerst zich moest vertoonen aan de priesters, die zouden vaststellen, of de ziekte geweken was of niet. Niet velen onder ons zullen ooit een me- laatschen mensch hebben ontmoet; men kent de afzichtelijke verschijningen echter wel van plaatjes en van de film. De huid en de ledematen ontkleuren en zwellen op, terwijl wonden en zweren zich vertoonen. Het inwendige van den lijder wordt niet aangetast, want het is een huidziekte. Lit de oogen vloeit vochtigheid, en de stem klinkt heesch, als van iemand, die heel zwaar verkouden is. In een verder stadium vallen de nagels af en langzamerhand ook de ledematen, die tot verrotting zijn over gegaan. Het reukorgaan van degenen, die met dezulken omgaan, wordt wel op de proef gesteld. Is het wonder, dat de lijders, die gekweld worden alzoo door schande en verachting en bovendien het lichaam overal hevig voelen jeuken, ook getroffen worden door zwaarmoedigheid en angst, en dat ze een sterk verlangen hebben naar den dood 7 „Beter is de dood, zegt Thomas a Kern- pis, dan een bitter leven." Alzoo moet dan ook het geloof van den melaatsche, die tot Christus ging wel bij zonder groot zijn geweest, dat hij zich bo ven zijn zwaarmoedigheid wist te verhef fen, en vertrouwen kon, dat hem niet zou gebeuren, wat hij aan zoo veel anderen had zien voltrekken: het gesloopt worden door deze ellendige ziekte. Hij dringt tot Christus zelf door en werpt zich voor Hem op de knieën, uitroe pend: „Als Gij wilt, Heer, kunt Gij mij rei nigen." Hier moest het medelijden spreken. Christus toch heeft een buitengewoon goed hart. Dat is altijd een fijne troost voor ons ellendige zondaars: Christus heeft een bui tengewoon goed hart. Ik kan me niet voorstellen, dat iemand zóó harteloos zou zijn, dat hij een even- mensch, dien hij helpen kan, niet zou bij staan. Neen, zulke menschen bestaan niet, of ze moeten wel met een duivelschen haat bezeten zijn tegen een ander. Zoo zijn we er dan ook niet over ver baasd, dat ook Christus medelijden had met dezen mensch, die vol vertrouwen tot Hem kwam. Maar mag het medelijden groot ge weest zijn, Christus had toch recht om ook van den melaatsche iets te eischen, juist omdat Hij- Christus is. En omdat Christus dan ook ziet het ge loovig vertrouwen van den melaatsche, is Hij ten volle bereid te helpen. En Hij doet het, met het enkel woord: „Ik wil, wordt gereinigd." Zoo beantwoordt Hij het vertrouwen, maar zoo toont Hij ook Zijn groote macht over leven en dood; met één enkel woord, zonder voorafgaand gebed, zonder panra- king of iets dergelijks, doet Hij de gene zing. Het is de goddelijke Wil alleen, die hier haar werk doet. Ofschoon wo natuurlijk geenszins willen opwekken tot een zekere vermetelheid, zouden we toch willen zeggen, dat sommi gen met hun vertrouwen op Christus wel wat zuinig zijn. Zij oordeelen 7.66 Btreng tmr rich zelf, dat er geen greintje hoop op vergeving ot hulp en troost meer over blijft. Natuurlijk is het, dat een ieder, d;e op recht in zich zelf ziet, in zijn levensdagen heel wat dingen ontdekt die hij beter had kunnen nalaten, of die hij zeker niet had mogen doen. Natuurlijk is het, dat men zich zelf ver- afschuwt, als men riet, dat men telkens weer terugvalt in een al menigmaal 1reir- haalde fout, als men ziet, dat men als t ware wordt vastgehouden door een of an dere groote zwakheid. Natuurlijk is het m.a.w. dat men zijn eigen kwaad het beste kent, en zoo men oprecht is ook het meeste verfoeit. Maar het moet ook natuurlijk ziin ïrt ons en het is het gelukkig bij velen dat we, als andere mclaatschen, vol met onze ellenden van zwakheden en zonden, gaan tot den grooten Wonderdoener, Jesus Christus, Die evengoed ons Zijne liefde geeft als aan ieder ander; en dat we in: geloovig vertrouwen ons voor Hem op de knieën werpen, om hetzelfde te vragenïl „Als Gij wilt, kunt Gij mij reinigen." Wat zouden wij voor een geldige reden kunnen aanvoeren, om te verwachten dat Jesus ons niet hoeren zout Dat ge gezon digd hebt7 Maar.... heeft Christus dan uw zonden, alle, niet uitgeboet aan het kruist Uw geloof is niet groot genoeg, als go door deze gedachte niet getroost wordt. Bidt dan om versterking en vermeerdering. Christus weigert geen genezing aan hem, die er met geloovig vertrouwen om vraagt, en tot alles heeft Hij macht, zooals de ge nezing van den molaatsche bewijst. Als de mélaatsch gewezene vol vreugde oprijst bij het zien verdwijnen van zijn ziekte, zooals hij gehoopt had, gebiedt Christus hem, te gaan naar den priester, om zich te vertoonen, en een offer op te dragen voor zijne reiniging, zooals Mozos heeft voorgeschreven, tot een getuigenis voor hen." Christus eischte eerbied voor de eenmaal door God gestelde wetten, en Hij wilde geen opspraak wekken bij de priesters, die zeker een aanmerking maken zouden, alsof Christus de wet van Mozes wilde afschaf- fen. p Hij echter, die voor zichzelf in alles do Mozaïsche Wet had nageleefd, vorderde dit ook van den genezene. Deze ging dan naar den priester om zich te vertoonen, en deze ging met hem buiten en gelastte hem twee levende muaschcn aan te bieden, en cederhout en karmozijn en hysop; e<en der twee musschen werd ge slacht in een aarden vat boven levend wa ter; de andere musch werd met het ceder hout en het karmozijn en de hysop gedoopt in het bloed van de geslachte musch, waar mede hij die gereinigd moest worden, ze venmaal werd besprenkelden dc lovende musch werd vrijgelaten om weg te vliegen. Dan werden zijn kleederen gewasschcn, ha ren en baard geschoren en het lichaam met water gereinigd; twee lammeren cn een schaap, en tarwebloem met olie werden daarna geofferd, alsook nog olie afzonder lijk, om daarmede te worden gezalfd op verschillende plaateen van het lichaam. En de priester zal voor hem bidden en het brandoffer opdragen. Zoo keert hij rein-verklaard terug in do samenleving. De priesters hebben vernomen hoe hij genezen is en worden geschokt of getrof fen, al naar gelang ze niets van Jesus van Nazareth willen hooren, of wel. Maar hot was voor hen toch een getuigenis van Je^ bus' groote wondermacht; een poging van Christus om hen alsnog te winnen voor het geloof in Hem. Dat we hier heel duidelijk hebben een voorbeeld van de reiniging der ziel in heb Sacrament der Biecht, zal iedereen ter stond moeten toegeven, en behoeft dus geen naderen uitleg. Maar nog één punt vraagt onzen aan dacht, een punt, dat meerdere malen fei telijk onzen aandacht vraagt bij het lezen van het Evangelie. Zooals op verschillende andere plaatsen ook, verbiedt Christus den genezene iete aan anderen te zeggen. Dat verbod hielp echter niet, want, zoo zegt Lucas: des te meer werd zijn faam verbreid en vele scharen vergaderden zich om Hem te hooren en van hun ziekten ge nezen te worden. Maar dan nam Hij de wijk in de wildernis. Zoo schijnt hier de reden van hot stil zwijgen wel vooral geweest te zijn het niet verwekken van opspraak onder de vijan den van Christus. Daarom ook trok Hij zich terug. Maar meer algemeene redenen liggen er toch ook aan ten grondslag; zoo vooreerst de les van ootmoedigheid, welke Christus ons wil geven. Men doet het goede niet om gelford te worden, maar alleen voor God. Dit was juist het tegenovergestelde van de Joodsche leiders, die aanhang trachtten te krijgen door opzien te wekken. Een andere reden is wel. dat Christus slechts door de prediking der Apostelen bekend wenschte te worden, als door uit gezonden getuigen. Doch voor den genezene zelf was het ook goed, niet als een soort wondermensch door de menigte te worden aanschouwd, maar in stilte de weldaad te overwogen, die hem door den Messias was bewezen. In stilte Gods weldaden genietengoed doen in stilte, maar dan ook werkelijk „goed-doen" 1 Landexploitatiemaatschappij goude over gaan. Ten slotte worden in de begrooting 1927 en 1928 diverse wijzigingen aangebracht. Bij de rondvraag vraagt de heer A. H. v. Noort te bevorderen, dat het door het ge- meentepersoneel bijeen geveegde vuilnis op den Schulpweg niet zoo lang blijft lig- en, zoodat het papier overal henen waait. Je voorz. zal dit onderzoeken. De heer C. v. d. Klauw vraagt wanneer wordt aangevangen w* verhooging der bermen langs de betonbunuen. De voorz. antwoordt, dat hiermede reeds een aan vang wordt gemaakt. De heer v. d. Klauw vraagt of niets ge daan kan worden om de stofboel voor de woningen langs den grooten weg in de Zilk wat te doen verminderen. De voorz. zegt, dat als de eigenaars der huizen de tuintjes voor de woningen behoorlijk op knappen, de gemeente aan den berm tus- schen de weg en de eigendomsgrens der huiseigenaren zal bestraten. Vervolgens wordt de openbare zitting gesloten en overgegaan in geheim comité. 3-3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 11