V/EEK-END
^zz
wcetis
£^.:.'V^.ri.-ïï
«KÏ.'U'-vesl—
-v,ehlnet8bot^rh^ant::
en de andere dreigt,lauw rX^hl:
xx^irdeben^oetie^
r«VoSv;rv'-
spaxtssra
TJSIZ!* 1...
Uit de Omgeving
LIED VAN DEZEN TIJD.
IK WIL, WORD GEREINIGD
VACANTIE.
We zitten nu nog in «a++
v«itAliiip ia u- f natte periode.
Feitelijk ie hIet ledere periode
En als We'rn' 6e" "roog oot
fen ^r,06" bee'ie gelukkiS rijn
Er op nit due, met bed en bnlster.
stok de deur uit te krijgen als Ma ff-|
delen, want dan i^er\anal)p regenlof
L« wamt te hard, „f het ie te kond, en niet
o^ebooneeokke^rrrn'tr^
a e er aan het eten ook maar iet, mankeert
"ordt opgediecht, waar pi'
«een trek in heeft; hij i, niet e
hij thuie komt en het etn rtalr"
Z 7 F* a" Mm3 hinnenkom^enxb
me, etge'^mr 4" he' °ntbi"
111 m*n bot""™
ü.Ea 100 iemand «op uit, op Tacln.
of heelen dag brt 12
«er het raampje absoluut gesloten 72'"
tuet onmiddellijk geopend wordt,
bestemming XXX "j^
uit bent, redeneert hij, dan moetle nlelbil?
r, bbrn attoo. dan kan je even g„ed
hom, aaar^aa tt I6 h f M-
wordt e^nn door?" "««f
zal som. len, lt mJemMkt-.Hst Et«
aangebrand' of dikwijl heer"'
aiin smaak, Pa ZZZ I
oo «eeft ,elf, een fooi. 'J eet'ghmlaoht
De kapper, waar hij nu komt kent de tr
op re)s oog fooien toegaf.
DANIËL
Een vechtpartij te Uithoorn.
V rijgesproken.
In een café te Uithoorn ontstonden op
19 December 1926 onaangenaamheden over
de betaling van het gelag. Bij de vechtpar
tij, die hieruit voortvloeide, had een 26-
jarige bloemistknecht uit Hoofddorp
een revolver afgeschoten, gelukkig zonder
zijn tegenpartij te treffen. De jongeman
werd wegens poging tot doodslag of zware
mishandeling vervolgd en stond op 4 Octo
ber van 't vorige jaar voor de Amsterdam-
sche Kechtbank terecht. De Rechtbank
schorste toen de behandeling voor een na
der onderzoek. Bij de voortgezette behan
deling op 15 Mei hield de verdachte vol niet
geschoten te hebben, toen hij op den grond
lag, maar toen hij buiten stond. Vonnis
wijzende, sprak de Rechtbank den verdach
te vrij.
Diefstal van vee uit de weide.
De kolonie „De Ploeg"
te Best.
Voor de Rechtbank te 's Hertogenbosch
heeft Donderdagmiddag terecht gestaan een
landbouwer wonende op de kolonie „De
Ploeg" te Best, thans gedetineerd, beklaagd
om., dat hij in October 1925 te Eindhoven
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-
eigening heeft weggenomen uit een weiland
vier koeien, en in Juni 1926 te Nunen uit
een weide een paard.
Er waren tien getuigen gedagvaard.
De 27-jarige P. Oosterbroek, landbouwer
op „De Ploeg", was de technische leider van
het bedrijf. Hij deelde mede-1000 aan ver
dachte te hebben gegeven om koeien te koo-
pen. Verdachte heeft toen de koeien ge
kocht en thuisgebracht en later zijn er te
Utrecht nog twee gekocht. De aankooper
van het paard voor 300 stond aan de boer
derij geboekt.
Een andere getuige verklaarde nog, dat
hij .,De Ploeg" vaak geholpen heeft met geld
Vreemden gasten moet een onderdak ver
leend worden voor zoover er plaats is.
Verd. merkte op, dat het de schuld der
kolonisten niet is, dat er ook wel eens rare
typen op „De Ploeg" belanden. Alles wordt
naar ons toegestuurd."
De ambtenaar van het O.M. zeide in zijn
requisitoir, dat de menschen van „De
Ploeg" aanvankelijk werkten zonder op
spraak te verwekken. Later is dat veran
derd. Voor hem staat vast, dat de koeien
gestolen zijn. Hij vorderde twee jaar gevan-
geni straf.
Jhr. fflr. van der Goes (Nijmegen) pleitte
vrijspraak.
Uitspaak 7 Juni.
NOORDWIJKERHOUT.
GEMEENTERAAD.
Het sluitingsuur voor café's blijft
onveranderd. De kinderaftrek
in de plaatselijke inkomstenbelas
ting.
Vergadering op Donderdag 24 Mei 1928,
des namiddags te 7 uur. Tegenwoordig alle
leden. Voorzitter de Burgemeester.
De voorzitter opent de vergadering met
gebed. De notulen der vorige vergadering
worden voorgelezen en onveranderd gear
resteerd.
Ingekomen is een adres vin het bestuur
van den Groot ia Zilkerpolder. Dit wenscht
den Zilkerbinnenweg nabij de R. K. school
in de Zilk te verbreeden. Da kosten worden
geraamd op 300.Eene gemeentelijke
bijdrage van 150.wordt gevraagd.
B. en W. stellen voor eene bijdrage te
geven van 50 pet. der kosten, tot een maxi
mum van 150.Dienovereenkomstig
wordt bij acclamatie besloten.
Aan de orde komt een adres van L. de
Wilde e.a. caféhouders te Noordwijkerhout,
houdende verzoek om zoolang de zomertijd
dunrt hunne café's tot 11 uur geopend te
mogen houden.
De voorz. zegt een onderzoek te hebben
ingesteld, hoe de sluitingsuren in de om
geving zijn. Te Noordwijk sluit men
's winters om 11 uur, met den zomertijd om
12 uur. Te Hillegom steeds om 11 uur. Te
Lisse 's winters om 10 en 's zomers om 11
UITVERKOOP.
Naar aanleiding van een circu
laire van de Leidsche midden
standscentrale.
Dan komen weer de jaarlijksche
De groote uitverkoopen.
Die 't gaat hier niet om geldgewin
Dan menschen trekt bij hoopen.
Je krijgt dan, wat je koopt, cadeau,
't Is haast niet te gelooven.
De prijzen zijn er allerlaagst
't Gaat je verstand te boven.
Dan eon opruimingsuitverkoop
Tegen taxatieprijzen,
Die, als je even nadenkt, op
Krankzinnigheid gaan wijzen.
En altijd als de voorraad weer
Is uitverkocht bij hoopen,
Slaat men weer voorraad in, om weer
Te kunnen uitverkoopen.
jis 6taat er op een winkelraam
Opvallend groot geschreven:
Hier veertien dagen uitverkoop,
De zaak wordt opgeheven.
Heel vèr beneden inkoopsprijs
Is alles hier te koopen,
Doet nu u^ voordeel, want wij zijn
Nog veertien dagen open.
En als de zaak dan goed marcheert
Dan is die tijd verstreken
Dan wordt de uitverkoop verlengd
Met uiterlijk twee weken.
Maar toch ie het dan nog geen tijd,
Om er mee uit te scheiden,
Dus komt er nog een uitverkoop,
Omdat men uit gaat breiden.
Zoo gaat het eeuwigdurend voort
Steeds met verlies verkoopen,
En de patroon wordt dik en vet
De winkel blijft maar open.
Het is opheffingsuitverkoop
Al jaren, maanden, dagen,
Maar de patroon gaat er pas uit,
Als hij wordt uitgearagen.
TROUBADOUR.
INGEZ0IN MEDEDEELING.
uur. Te Voorl en Sassenheim steeds om
10 uur. Te Nlwijkerhout is het, zooals
bekend i3, sligstijd om 10 uur en 's Za
terdags en bndags met den zomertijd
cm 11 uur. Disteleins willen nu gaarno
de geheele w met den zomertijd om 11
uur open blij1
B. en W. nen, dat de bestaande toe
stand kan bli gehandhaafd, al ontmoet
dit eenige beren vooral voor kasteleins
zooals Stridie met hun café nabij
de grens vaen andere gemeente met
later sluiting: gelegen zijn.
Wethouder stdam zegt, dat zoo noo-
dig door dertrgemeester steeds verlen
ging wordt tcstaan. Hij ziet geen reden
om het sluitiiur te veranderen.
Bij acclam wordt besloten om het
sluitingsuur cranderd te laten.
Ontvangen en schrijven van Ged. Sta
ten, waarbij mededeelen, dat de Mi
nister van Binlandsche Zaken en Land
bouw zich meen voorgesteldcn kinderaf
trek in de vdening op de plaatselijke
inkomstenbelng niet kan verecnigen en
derhalve bezv heeft, goedkeuring daar
van te bovoren.
De motie^ welke voor de gemeente
Maastricht ben bestaan om eenzelfde
regeling van i kinderaftrek toe te pas
sen, kunnen, schrijft de Minister voor
eene gemeen als Noordwijkerhout niet
gelden.
De voorz. t, dat de Minister nalaat
voor zijn ming eenigen grond aan te
voeren. Het ele argument dat de toe- i
stand te astricht anders is dan te
Noordwijkerh kan niet serieus worden J
genomen, zoog niet wordt aangegeven
waarin dit vehil bestaat. Het gemeente
bestuur had audiëntie aan den Minis
ter aangcvrai ten einde van zijne Excel
lentie persook te vernemen, waarom de
verordening Maastricht wèl en te Noord
wijkerhout i we:d goedgekeurd, doch
de Minister vx^ schriftelijke motivecring
over het stanent van Noordwijkerhout,
vooraleer een riëntie kon worden toege
staan. Het wa,en voorz. bekend, dat te
Maastricht a/ankelijk ook tegen den
progressieven nderaftrek bezwaar was
gemaakt. Spre, heeft daarom aan den
Burgemeester r Maastricht copie van de
gevoerde corresidentie gevraagd.
De urgemeeslvan Maastricht was zoo
welwillend dezer omgaande te verstrek
ken. Uit de cespondentie door Maas
tricht gevoerd t het Departement van
innenlandsche 2en, blijkt, dat de veror
dening van Ma?icht ten slotte is goed
gekeurd op hetgument, dat de gemeen
te Maastricht oir hare inwoners en on
der alle standeren aantal groote gezin
nen telt, dat zei uitgaat boven de mid-
dencijfers van t geheele land. De Ge
meenteraad vaniaastricht acht het een
groot gemeentebng, dat vooral ten aan
zien van deze gr e gezinnen het beginsel
naar draagkrachn acht worde genomen,
hetgeen kan gén eden door den belas
tingdruk voor de gezinnen bij wijze van
kinderaftrek teerlichten in zoodanige
mate als met hetog op de samenstelling
van het gezin en deszelfs inkomen, doel
matig, redelijk erillijk is.
Nu is het weïgenaardig aldus de
voorz. dat, teijl de Minister schrijft,
dat de motieven i Maastricht cn Noord
wijkerhout niet kneu gelden, het eenige
bijzonder argumt de aanwezigheid
van vele groote g«nnen waarop de Maas-
trichtsche verordmg werd goedgekeurd,
in dezelfde mat voor Noordwijkerhout
geldt. Blijkens dqrafiek behoorende bij
het boekje „Bevobg en bevolkingsdicht
heid der gemeentein Nederland op 1 Ja
nuari 1927", uitgegen door het Centraal
Bureau voor de Stistiek, bedroeg in 1926
het aantal geboort- over het geheele Rijk
per 1000 inwoners!. Te Noordwijkerhout
bedroeg dit 34. Hetantal overledenen be
neden het jaar pelOO levend aangegeven
bedroeg in 1926 vr hot geheele Rijk 7,
te Noordwijkerhoubedroeg dit 4. In deze
officieele cijfers illtreert zich wel duide
lijk de aanwezighi van een groot aan
tal kinderen.
Op voorstel van en W. wordt dan ook
bij acclamatie beslen, aan Gedeputeerde
Staten te berichte: dat aan net verzoek
tot intrekking dererordening, regelende
den kinderaftrek, nt kan worden voldaan
en Ged. Statemeleefd in overweging
wordt gegeven te brerketclligen, dat door
den Minister van ïinnenlandsche Zaken
Koninklijke oedkeuring der veror-
worde bevo.erd. Mocht de Minis
ter nog niet overtud zijn van het aan de
belangen der gerente beantwoordende
standpunt van denlemeenteraad, dan zal
deze het op prijs stren een formeel besluit
van de Kroon te ngen ontvangen, waarin
de gronden zijn o{enomen, waarop een
eventueele niet-goeceuring zal zijn geba
seerd.
Op voorstel va B. en W. wordt de
Groeneweg en wel'oor het gedeelte loo-
pende van de 2e hde Schulpweg af tot
aan de vaarsloo der Landexploitatie-
maatschappij „Noolwijkerhout" aan den
openbaren dienst >nttrokken. De voorz.
herinnert er aan, di het hier een formali
teit geldt, daar reed bij een voor jaren ge
sloten contract is bdoten. dat deze weg te
zijner tijd in eigadom van voormelde
Na de roeping der Apoetelen door Chris
tus, Die hun geloof had versterkt door het
■wonder van den vischvangst op klaren dog
midden op het meer, zet Lucas, de Evan
gelist, ons weer voor een ander grootseh
feit, ter bevestiging van het geloof zijner
'geregeld trok Christus rond, om het
Jfvangelie te verkondigen, en zoo was Hij
'op zekeren dag waarschijnlijk le Caplior-
naüm, toen Hem een melaatsche naderde
en bad om te worden genezen.
Het is wel zeker te noemen, dat met
zoozeer do lichamelijke ellende van den
melaatsche, als wel zijn zioletoestand, van
Christus de genezing zijner ziekte heelt
verkregen.
Immers wat moet er met een groote ver
eering, een onwrikbaar geloovig vertrou
wen zijn geweest in het hart van den me
laatsche, om, tegen de Btrenge voorschrif
ten in, zich te begeven onder de menigte
en zelfs te verschijnen in „een stad zooals
Lucas zegt, Hij moet wel voor zich zelf ze
ker overtuigd zijn geweest, dat Christus,
tot Wien hij zich wendde, met alleen maar
een groot Wonderdoener was, maar dat Hij
moest gehouden worden voor den lang ver
wachten Messias. Terecht kon hij daarom
vragen: „Als Gij wilt, kimt Gij mij reim-
8 Het eenvoudige, maar vaste geloof ver-
krijgt wat het vraagt.
De toestand van een melaatsche is een
wel verschrikkelijke. Verstooten is hij uit
de gemeenschap, want de ziekte is besmet
telijk zoo mocht hij dus niet komen in de
nabijheid van het heiligdom en geen ver
keer meer heb oen met de menschen.
Aan zijne kleeding moest men hem kun
nen kennen, en ieder, die hem ontmoeten
zou, ontvluchtte zijne tegenwoordigheid.
Blootshoofds ging hij en met bedekten
kin: en alsof hij een gevaarlijk dier was,
werd ziin voedsel op een bepaalde plaats
neergezet, vanwaar hij het dan kon weg-
Schandelijk was de ziekte ook, omdat
de kranke verdacht werd van zedelijke
onreinheid; zijn ziekte werd beschouwd
als een vloek en een straf voor zijn zon-
dPBij de wet van Mozes was voorgeschre
ven, dat degene, die melaatach was ge
weest, zoo hij zich weer onder het volk wil
de mengen, eerst zich moest vertoonen aan
de priesters, die zouden vaststellen, of de
ziekte geweken was of niet.
Niet velen onder ons zullen ooit een me-
laatschen mensch hebben ontmoet; men
kent de afzichtelijke verschijningen echter
wel van plaatjes en van de film. De huid
en de ledematen ontkleuren en zwellen op,
terwijl wonden en zweren zich vertoonen.
Het inwendige van den lijder wordt niet
aangetast, want het is een huidziekte. Lit
de oogen vloeit vochtigheid, en de stem
klinkt heesch, als van iemand, die heel
zwaar verkouden is. In een verder stadium
vallen de nagels af en langzamerhand ook
de ledematen, die tot verrotting zijn over
gegaan. Het reukorgaan van degenen, die
met dezulken omgaan, wordt wel op de
proef gesteld.
Is het wonder, dat de lijders, die gekweld
worden alzoo door schande en verachting
en bovendien het lichaam overal hevig
voelen jeuken, ook getroffen worden door
zwaarmoedigheid en angst, en dat ze een
sterk verlangen hebben naar den dood 7
„Beter is de dood, zegt Thomas a Kern-
pis, dan een bitter leven."
Alzoo moet dan ook het geloof van den
melaatsche, die tot Christus ging wel bij
zonder groot zijn geweest, dat hij zich bo
ven zijn zwaarmoedigheid wist te verhef
fen, en vertrouwen kon, dat hem niet zou
gebeuren, wat hij aan zoo veel anderen had
zien voltrekken: het gesloopt worden door
deze ellendige ziekte.
Hij dringt tot Christus zelf door en
werpt zich voor Hem op de knieën, uitroe
pend: „Als Gij wilt, Heer, kunt Gij mij rei
nigen."
Hier moest het medelijden spreken.
Christus toch heeft een buitengewoon goed
hart.
Dat is altijd een fijne troost voor ons
ellendige zondaars: Christus heeft een bui
tengewoon goed hart.
Ik kan me niet voorstellen, dat iemand
zóó harteloos zou zijn, dat hij een even-
mensch, dien hij helpen kan, niet zou bij
staan. Neen, zulke menschen bestaan niet,
of ze moeten wel met een duivelschen haat
bezeten zijn tegen een ander.
Zoo zijn we er dan ook niet over ver
baasd, dat ook Christus medelijden had
met dezen mensch, die vol vertrouwen tot
Hem kwam.
Maar mag het medelijden groot ge
weest zijn, Christus had toch recht om ook
van den melaatsche iets te eischen, juist
omdat Hij- Christus is.
En omdat Christus dan ook ziet het ge
loovig vertrouwen van den melaatsche, is
Hij ten volle bereid te helpen. En Hij doet
het, met het enkel woord: „Ik wil, wordt
gereinigd."
Zoo beantwoordt Hij het vertrouwen,
maar zoo toont Hij ook Zijn groote macht
over leven en dood; met één enkel woord,
zonder voorafgaand gebed, zonder panra-
king of iets dergelijks, doet Hij de gene
zing. Het is de goddelijke Wil alleen, die
hier haar werk doet.
Ofschoon wo natuurlijk geenszins willen
opwekken tot een zekere vermetelheid,
zouden we toch willen zeggen, dat sommi
gen met hun vertrouwen op Christus wel
wat zuinig zijn.
Zij oordeelen 7.66 Btreng tmr rich zelf,
dat er geen greintje hoop op vergeving ot
hulp en troost meer over blijft.
Natuurlijk is het, dat een ieder, d;e op
recht in zich zelf ziet, in zijn levensdagen
heel wat dingen ontdekt die hij beter had
kunnen nalaten, of die hij zeker niet had
mogen doen.
Natuurlijk is het, dat men zich zelf ver-
afschuwt, als men riet, dat men telkens
weer terugvalt in een al menigmaal 1reir-
haalde fout, als men ziet, dat men als t
ware wordt vastgehouden door een of an
dere groote zwakheid.
Natuurlijk is het m.a.w. dat men zijn
eigen kwaad het beste kent, en zoo men
oprecht is ook het meeste verfoeit.
Maar het moet ook natuurlijk ziin ïrt
ons en het is het gelukkig bij velen
dat we, als andere mclaatschen, vol met
onze ellenden van zwakheden en zonden,
gaan tot den grooten Wonderdoener, Jesus
Christus, Die evengoed ons Zijne liefde
geeft als aan ieder ander; en dat we in:
geloovig vertrouwen ons voor Hem op de
knieën werpen, om hetzelfde te vragenïl
„Als Gij wilt, kunt Gij mij reinigen."
Wat zouden wij voor een geldige reden
kunnen aanvoeren, om te verwachten dat
Jesus ons niet hoeren zout Dat ge gezon
digd hebt7 Maar.... heeft Christus dan
uw zonden, alle, niet uitgeboet aan het
kruist
Uw geloof is niet groot genoeg, als go
door deze gedachte niet getroost wordt.
Bidt dan om versterking en vermeerdering.
Christus weigert geen genezing aan hem,
die er met geloovig vertrouwen om vraagt,
en tot alles heeft Hij macht, zooals de ge
nezing van den molaatsche bewijst.
Als de mélaatsch gewezene vol vreugde
oprijst bij het zien verdwijnen van zijn
ziekte, zooals hij gehoopt had, gebiedt
Christus hem, te gaan naar den priester,
om zich te vertoonen, en een offer op te
dragen voor zijne reiniging, zooals Mozos
heeft voorgeschreven, tot een getuigenis
voor hen."
Christus eischte eerbied voor de eenmaal
door God gestelde wetten, en Hij wilde
geen opspraak wekken bij de priesters, die
zeker een aanmerking maken zouden, alsof
Christus de wet van Mozes wilde afschaf-
fen. p
Hij echter, die voor zichzelf in alles do
Mozaïsche Wet had nageleefd, vorderde dit
ook van den genezene.
Deze ging dan naar den priester om zich
te vertoonen, en deze ging met hem buiten
en gelastte hem twee levende muaschcn
aan te bieden, en cederhout en karmozijn
en hysop; e<en der twee musschen werd ge
slacht in een aarden vat boven levend wa
ter; de andere musch werd met het ceder
hout en het karmozijn en de hysop gedoopt
in het bloed van de geslachte musch, waar
mede hij die gereinigd moest worden, ze
venmaal werd besprenkelden dc lovende
musch werd vrijgelaten om weg te vliegen.
Dan werden zijn kleederen gewasschcn, ha
ren en baard geschoren en het lichaam met
water gereinigd; twee lammeren cn een
schaap, en tarwebloem met olie werden
daarna geofferd, alsook nog olie afzonder
lijk, om daarmede te worden gezalfd op
verschillende plaateen van het lichaam. En
de priester zal voor hem bidden en het
brandoffer opdragen.
Zoo keert hij rein-verklaard terug in do
samenleving.
De priesters hebben vernomen hoe hij
genezen is en worden geschokt of getrof
fen, al naar gelang ze niets van Jesus van
Nazareth willen hooren, of wel. Maar hot
was voor hen toch een getuigenis van Je^
bus' groote wondermacht; een poging van
Christus om hen alsnog te winnen voor het
geloof in Hem.
Dat we hier heel duidelijk hebben een
voorbeeld van de reiniging der ziel in heb
Sacrament der Biecht, zal iedereen ter
stond moeten toegeven, en behoeft dus
geen naderen uitleg.
Maar nog één punt vraagt onzen aan
dacht, een punt, dat meerdere malen fei
telijk onzen aandacht vraagt bij het lezen
van het Evangelie.
Zooals op verschillende andere plaatsen
ook, verbiedt Christus den genezene iete
aan anderen te zeggen.
Dat verbod hielp echter niet, want, zoo
zegt Lucas: des te meer werd zijn faam
verbreid en vele scharen vergaderden zich
om Hem te hooren en van hun ziekten ge
nezen te worden. Maar dan nam Hij de
wijk in de wildernis.
Zoo schijnt hier de reden van hot stil
zwijgen wel vooral geweest te zijn het niet
verwekken van opspraak onder de vijan
den van Christus. Daarom ook trok Hij
zich terug.
Maar meer algemeene redenen liggen er
toch ook aan ten grondslag; zoo vooreerst
de les van ootmoedigheid, welke Christus
ons wil geven. Men doet het goede niet om
gelford te worden, maar alleen voor God.
Dit was juist het tegenovergestelde van de
Joodsche leiders, die aanhang trachtten te
krijgen door opzien te wekken.
Een andere reden is wel. dat Christus
slechts door de prediking der Apostelen
bekend wenschte te worden, als door uit
gezonden getuigen.
Doch voor den genezene zelf was het ook
goed, niet als een soort wondermensch door
de menigte te worden aanschouwd, maar in
stilte de weldaad te overwogen, die hem
door den Messias was bewezen.
In stilte Gods weldaden genietengoed
doen in stilte, maar dan ook werkelijk
„goed-doen" 1
Landexploitatiemaatschappij goude over
gaan.
Ten slotte worden in de begrooting 1927
en 1928 diverse wijzigingen aangebracht.
Bij de rondvraag vraagt de heer A. H. v.
Noort te bevorderen, dat het door het ge-
meentepersoneel bijeen geveegde vuilnis
op den Schulpweg niet zoo lang blijft lig-
en, zoodat het papier overal henen waait.
Je voorz. zal dit onderzoeken.
De heer C. v. d. Klauw vraagt wanneer
wordt aangevangen w* verhooging der
bermen langs de betonbunuen. De voorz.
antwoordt, dat hiermede reeds een aan
vang wordt gemaakt.
De heer v. d. Klauw vraagt of niets ge
daan kan worden om de stofboel voor de
woningen langs den grooten weg in de
Zilk wat te doen verminderen. De voorz.
zegt, dat als de eigenaars der huizen de
tuintjes voor de woningen behoorlijk op
knappen, de gemeente aan den berm tus-
schen de weg en de eigendomsgrens der
huiseigenaren zal bestraten.
Vervolgens wordt de openbare zitting
gesloten en overgegaan in geheim comité.
3-3