Purol bij Huiduitslag en Huidv^rWondingT MODERNE DICHTKUNST Gem. Berichten. Buitenl. Berichten VIERDE BLAD DE LEIDSCHE COURANT ZATERDAG 19 ME) 1928 XIII. Dr. P. C. Boutens oor Sw. De vrijwel algemeen gehuldigde meening der letterkundige critici luidt, dat Boutens met „Stemmen" zijn hoogtepunt heeft be reikt. Ik heb eenige gedichten uit „Stemmen* |f overgenomen. Om niet te uitvoerig te wor- den, we zijn nu zoo lang met Boutens bezig geweest kan ik er niet meer op Cij doorgaan. En zijn eenige gedichten „Stemmen" waarin men gesmoorde ziele- 91 kreten, hoort. Er moet een geweldig levensleed door den dichter heengegaan zijn, om zich te uiten in verzen als „Afscheid" en „Wan hoop", die we niet meer zullen citeeren. En in latere verzen stijgt de dichter boven het leed uit tot een mystische verrukking. Is deze verrukking zelfbedrog gefeest? Na „Stemmen" volgen „Carmina", een bun- I del die veroordeeld is om haar gemis aan ziel en gemoed. Wij zouden niet graag be weren, dat een man, die zich in zoo ner veuze gevoeligheid getoond heeft in „Stemmen", nu plotseling van alle gemoed zou zijn verlaten. Dat kan niet. Diep ervaren levensdingen moeten ook nu op dit dichtergemoed een uitwerking hebben gehad, 'die aanleiding had kunnen zijn tot het dichten van gevoelige verzen. Dat is in „Carmina" niet gebeurd. Men kan dat hevig veroordeelen, zooals Van Eijck het doet in de „Beweging" van 1912, men kan ook een milde verklaring zoeken in de zigzag beweging, die het stre ven der kunst in de historie kenmerkt. In'de Beweging van '80 zijn Gorter en Kloos en nog een paar anderen de impres sionisten bij uitnemendheid. We weten wat dat zeggen wil. Zoowel in litteratuur als in schilderkunst geven de kunstenaars hun onmiddellijke, impressie, hun onmid dellijke ontroering; zij geven „de allerin dividueelste impressie van de allerindivi dueelste emotie". Meermalen betoogden we Qdat dit tot een kunstzinnige anarchie voert, tot overspanning van het gemoeds leven zonder eenige controle van het or denende verstand. Daarop kwam de geestelijke verdieping, ,welke zich vooral uitte in het symbolisme. Het denken en zich verdiepend intellect herneemt zijn rechten en dwingt het ge jnoedsleven tot beheerschte uiting. Maai strenge doorvoering hiervan leidt tot al- geheele negatie van 't gemoedsleven, tot een tucht die verstart^Logische controle rè mooi en goed en Macodzakelijk; een zekere mate van tucht en zclfbeheersching Fis in de kunst als in het leven noodzake lijk. Maar overmaat van het eene zoowel als van het andere wreekt zich. We vra gen ons af, of de persoonlijke mensch hier voor wel altijd aansprakelijk is, of niet een algemeen ervaren den mensch beheerscht, en hun noodzaakt zich te bewegen juist M tegen het streven eener vorige generatie. De Tachtigers putten zich uit in een ge- voelszwijmel, waarbij ieder hartje zijn eigen smart.je had en dit zag ondèr een geweldig vergrootglas. Boutens, van den beginne af meer intellectueel aangelegd, werkt zichjop tot een schoon evenwicht tusschen intellect en gemoed, evenals Geer- t-en Gossaert. Maar er is in deze dichters een innerlijke trots, die vooral Boutens meer en meer dwingt tot innerlijke be- heersching. En moge nog zoo veel omgaan in zijn ziel, hij vormt en kneedt zijn aan- jdoeningen in „Carmina" zoodanig, dat men ten slotte een schoon spel erlangt van fijne rhythmenj, van melodieuze, vloeiende verzen, terwijl toch de innerlijke aandoe ningen steeds ijler en transparanter wor den verklankt. Het lijkt soms of de innige men schel ij kheid van zijn aandoeningen ge heel verstold en verkild is. In werkelijk heid is dat niet zoo, maar de menschelijk- beid, het vibreerend gevoelsmoment is zoo diep naar het achterste plan verschoven, lat de gewone lezer het niet meer ervaart en kortweg verklaart: „Klink-klank en niets anders!" Nu geven we onmiddellijk toe, dat zulke verzen ook slechts een heel kleinen kring van verfijnde intellectueelen kunnen aan spreken. We geven onmiddellijk toe, dat er een innige wisselwerking moet bestaan tusschen het publiek en zijn dichters en dat de dichter een zoo groot mogelijk pu bliek moet kunnen bereiken, om voor de volkscultuur van beteekenende waarde te kunnen zijn. Als zoodanig schiet Boutens dan ook ongetwijfeld te kort. En dat is foor beide partijen heel jammer. Want een dichter, die de snaren der Volksziel weet te doen trillen, wordt om gekeerd door de volksziel gedragen. Hij iweet op het juiste moment bevrijdende "voorden te spreken en voert het leven van velen op hooger plan. Er ia nog een bundel „Vergeten Liedjes" *aarin men liederen vindt, die sterk her deren aan de verzen der Middeleeuwsche mystiek. Er is ontegenzeggelijk een statigheid van religieuse vreugde in^, die doet denken aan Hadewyck. Maar in verzen is Bou tens poëzie toch geen poëzie voor de velen. Deze meester bezit een virtuoze vers techniek, die hem in staat stelt steeds toeer zijn diepste aandoeningen te ver- 'rgen. Deze techniek werpt in vereeniging dt zijn innerlijke trots en het koele in- telectualisme waarmee hij zijn aandoenin gen beheerscht, dammen op tusschen hem den lezer. Zoo gaarne zo men eens voelen de door- vaak van het leven, desnoods in rauwe keten, in onstuimig rhythme. Toch moet nog even opgemerkt worden, at m de „Carmina", die ik persoonlijk zeer waardeeren kan, al weet ik dat ze door een verfijnd intellectuelisme velen niet aanspraken, eenige zeer mooie vrije verta- lingenjfcaan. Vertalen is uit den booze als men naast een rijke poëtische techniek ook niet be schikte over een diepe aanvoeling van 't oorspronkelijke. We zullen niet beweren, dat Boutens in „Beatrys" den diepen ge- voelstroom van 't oorspronkelijke Middel eeuwsche in zijn naïeviteit heeft aange voeld op volkomen zuivere wijze. Maar zijn verklanking van de lyriek van Novalis en Dante Gabriël Rosetti is toch wel zoo volkomen als een vertaling maar kan zijn. Er behoort heel wat toe om bij de bewerking van Novalis' .Hymnen an die Nacht" of „Geistliche Gedichte" niet in pompeuze woordenpraal te vervallen. Voor ons gevoel heeft Boutens vooral in Novalis „Marialiederen" en Rosetti's poëzie waaronder „De zalige Jonkvrouw", toch wel heel scherp en gevoelig den juisten toon getroffen. Het laatste gedicht is evenwel te uit voerig om hier over te nemen. En nu nemen we afscheid van dezen dichter, die, zooals Dirk Coster opmerkt., „de ontzaglijke werkelijkheid van de reli gieuze ervaring weer onmiddellijk heeft geopenbaard". DE MOORD TE BLAUWCAPEL. Omtrent de arrestatie van den vermoe- Pdelijken dader, De Bruijn, deelt de Crt. het N. v. d. D. nog mede, dat de burgemeester op het gerucht, dat de verdachte zich te 's-Hertogenbosch zou bevinden, met zijfi helpers naar 's Bosch trok en daar allé obscure gelegenheden en kroegjes bezocht. Maar De Bruin werd niet gevonden. Wie Bossche rechercheur Copier werd ii/ het onderzoek betrokken en deze slaagde fcr iïi den gezochte te Grave aan te houde\ 1- waar hij per autobus naar toe was gegfean. Bij het instappen in den Bosch werd hij echter herkend door een jongmensch op een motor. Had de Br. op dat moment geweten, dat liij als 'b ware zijn gevange niswagen binnenstapte, zeker zou hij" de plaat hebben gepoetst. Toch speelde hij in de bus zijn rol nog uitstekend. Onder het voorwendeel vermoeid te zijn, legde hij zich op een der banken te slapen. Deze struis vogelpolitiek kwam hem eebter duur te staan. Copier, zijn achtervolger, had hem spoedig ontdekt. Tot Grave hobbelde en bobbelde De Br. in het wankele voertuig voort. Toen was het gedaan met zijn vrij heid, want bij het uitstappen liep hij re gelrecht in Copier's armen. De burgemeester stond perplex van De Bruin's vermomming. Zijn zwarte boeren- petje had De Br. verwisseld voor een don kerbruin deukhoedje. Om zijn krachtige breede schouders zat een veel te nauwe geel-rubber-regenjas, waarin de man zich als in een harnas moet hebben gevoeld. Ten einde aan z'n „heerschap" meer ac cent te geven hanteerde hij in zijn grove werkmanshanden zee** onbeholpen een rood geverfddameswandelstokje. Denkt u bij deze metamorphose nog een bril voor zijn niet-bijziende oogen, dan krijgt men eenigszins een idee hoe deze zoon-van-het- land er uit zag. Voor alle zekerheid had hij zijn reisnecessaire nog gecompleteerd metschmink en een elegant snorretje. De Bruin gaf zich bij een notaris uit voor Floor en liet aldus een valsch testament maken. Uit Uttecht meldt de „Tel.": In de moordzaak te Blauwkapel komt, dank zij het volhardend werk van burgemeester Van der Voort van Zijp meer klaarheid. Zooals wij reeds meldden is de gearres teerde De Bruin de ról van imbeciel gaan spelen. Dat hij echter tot kort voor het vol voeren van zijn gruweldaad wel over zijn volle verstand beschikte, moge blijken uit de serieuze voorbereidingen, welke hij ge troffen heeft. Ter herinnering dienc, dat De Bruin de hartsvriend was van den land bouwer Floor. Des avonds ging hij met zijn kameraad, bij wien hij tot laat in den nacht bleef, onder het genot van een glaas je een kaartje spelen. Floor, die zijn vriend in alle opzichten scheen te vertrouwen, moet De Bruin toen hebben verteld, dat hij een aanzienlijk kapitaal bezat. Deze uitlatingen zijn Floor noodlottig geworden. Van genoemden tijd af moet in De Bruin's brein het schrikkelijk voornemen hebben post gevat, zich van dat geld mees ter te maken. De vraag was nu slechts op welke manier. Een poging om 't te stelen durfde hij vermoedelijk niet te wagen, om dat niet vast stond dat Floor zijn kapitaal dat op 70.000 k f 80.000 geschat werd, in huis had, dan wel dat hij het in papieren belegd had. Ook Floor's spierkracht schijnt een remmende werking op de plannen van De Bruin te hebben gehad. Er bestond echter een middel, dat als het slaagde, De Bruin in het bezit van het door deze zoo vurig begeerde geld zou brengen. Dit mid del bestond hierin, dat Floor een testa ment afgeperst werd, en dat hij daarna uit den weg geruimd werd. Gezien de feiten schijnt De Bruin aan vankelijk voor een dergelijk plan te zijn teruggedeinsd. Hij zon dus op een andere manier. En het vinden ervan typeert den man wel en stempelt hem tot een volmaak ten en doortrapten deugniet. Op zekeren dag in de maand Maart ver schijnt hij ten kantore van notaris T. O. M. J. baron Van Wijnbergen, te Utrecht, waar hij zich voorstelt als Floor. Hij'kwam spre ken over het maken van een testament. Terwijl den a.s. cliënt een stoel wordt aan geboden, waarop de zwaargebouwde boer neerzinkt, begint hij te vertellen van zijn lichamelijk lijden. Hij was onder behande ling van een arts, die hem gezegd had dat hij lijdende was aankanker in het hart, een diagnose, die achteraf beschouwd nog zoo heel ver niet van de waarheid was. INGEZONDEN MEDEDEELING. Sprekend over zijn verdere plannen gaf De Bruin aan do hem te woord staande heeren, een zekeren Van Maurik te Jutfaas als referentie op. Deze man was den nota ris bekend. Om geen achterdocht te wek ken kwam Floor alias De Bruin nog eenige malen op het kantoor. Ten slotte werd toen ten name van Floor het testa ment verleden. Later is volgens inlichtin gen, die wij van den notaris zelf ontvin gen, en wiens naam wij gerechtigd zijn te publiceeren, De Bruin weer teruggekomen, ten einde eenige verbeteringen in het do cument aan te brengen. Toen nu dezer dagen het signalement van den vermoorden Floor en den vermoe delijke dader bekend werden, moet nota ris Van Wijnbergen wel gedacht hebben: „Wat zielig en laaghartig om een ziekclij- ken en hulpbehoevenden man van het le ven te berooven." Het moet hem tevens wel een ontnuchtering zijn geweest, te er varen dat het slachtoffer hun cliënt niet was. Spoedig kwam daarna aan het licht dat het testament vervalscht en dus waar deloos was. Gistermiddag moest De Bruin, die geen moment aan het strenge verhoor van den burgemeester ontsnapt was, zich in het bij zijn van notaris Van Wijnbergen en eeni ge candidaat-notarissen en employés na der verklaren. Eerst trachtte hij zich van den domme te houden, doch de heeren her kenden hem onmiddellijk als den man, die zich aan hen als Floor had bekend ge maakt. Toch blijft De Bruin halsstarrig en hardnekkig ontkennen. Eerst zeide hij, den moord niet te hebben gepleegd, daarna antwoordde hij op elke vraag: „Ik zwijg". De burgemeester wist hem nog één be kentenis at te dwingen, n.l. deze, dat De Bruin inderdaad het jachtgeweer had ge kocht. Met spanning wordt thans het mo ment afgewacht, waarop De Bruin zal toe geven de brandstichting en roofmoord te hebben gepleegd. Voor den rechter zal hij dan behalve wegens deze feiten ook we gens valschheid in geschrifte terechtstaan. In hoeverre de gearresteerde Van Mau rik en een vrouw de hand in dit drama hebben, zal het verdere onderzoek moeten uitwijzen. Aan den burgemeester in de eer ste plaats, vervolgens aan Klaassen, ge meenteveldwachter te Maartensdijk, en Van Kooten, rechercheur te Utrecht, zal de eer te beurt vallen, een misdaad te hebben ontsluierd, die haar weerga in onze geschiedenis yan het recht niet kent. ONGELUKKEN. Zeilsloep omgeslagen. Een inzittende vermist. Gistermiddag is tijdens de eerste perio dieke zeilwedstrijden van de Kon. Marine Jachtclub een-tragisch ongeluk gebeurd. Bij het ronden yan ljoei'nr. 2 in het Mal- zwin, achter het Fort Harssens, pakte de schoot van een fan£asie-zeilslóep de boei en vóórdat men' de schoot los kon gooien, helde de sloep -zóózeer over, dat zij vol water liep en zonk. De sloep was bemand met schipper J. O. W. Bootsma, kwartiermeester H. Smit, kwartiermeester W. C. Loeve en de ma troos-zeemiliciens J. Kolk, S. Admiraal en J. Tichelaar. Twee leden van de bemanning konden zich, door zich aan de boei vast te hou den, boven water houden en werden met veel moeite door den Wieringer blazer WR 81 gered, die bovendien nog twee an der drenkelingen oppikte. De zeilsloep van het wachtschip, met opperschipper Hol, die benedenwinds van de boei het ongeluk zag, werkte zich op naar de plaats des on- heils en kon nog een van de drenkelingen redden. De negentienjarige zeemilicien J. Kolk uit Lemsterland wordt nog vermist. Door een autobus gedood. Op den Goirleschen weg, onder de ge meente Goirle is een 9-jarig zwakzinnig jongetje, van de Wouw geheeten, onder het spelen onder een autobus van de Maat schappij „Voorwaarts" geraakt en gedood. De chauffeur had aan het ongeluk geen schuld. •- Een 13-jarig meisje doodgereden. Op de kruising van den Haarlemmerweg en Admiraal de Ruyterweg te Amsterdam, reden gisteren twee jonge meisjes spelen derwijs op haar fietsen en botsten plotse ling tegen elkaar, waardoor beiden vielen. Op hetzelfde oogenblik kwam uit de rich ting Halfweg een luxe-auto aanrijden, waarvan de wielen over één der meisjes, de 13-jarige M. S. gingen, met 't treurig gevolg, dat het arme kind op slag gedood werd. Een gevaarlijke put. Gistermiddag was de gemeentewerkman F. te Arnhem in de Ooststraat in een riool- put, waardoor het afvalwater der Kunst zijdefabriek wordt afgevoerd, aan het werk. Hij werd tengevolge van de opstij gende dampen bewusteloos en viel onder in den put. De chauffeur der tram De L. trachtte hem te redden, doch werd ook be wusteloos, toen hij F. uit den put had ge haald, waarin hij nu zelf viel. De gemeen tewerkman De G. trachtte De G. te red den en liet zich aan een touw zakken. Ook hij werd bewusteloos en( moest weer op- geheschen worden. Vervolgens trachtte de arbeider H. den nog steeds in den put liggenden De G. op te halen, doch moest ook opgehaald worden. Ten slotte is De G. met een langen dreg gered. F. en De G. verkeeren nog in zeer ern- stigen toestand. Sterfgeval onder verdachte omstandigheden Voor een paar dagen overleed plotseling, zonder voorafgaande ziekte, het S'/j-jarig zoontje van den landbouwer J. v. K. te Diergaarde, gem. Echt. In verband met het feit, dat voor een achttal maanden ook het oudste kind van v. K., een meisje van 12 jaar, 's morgens dood in bed gevonden werd, doen omtrent deze sterfgevallen thans allerlei geruchten de ronde. In een onderhoud met de ouders deelden deze mede, dat het zoontje zich j.l. Zondagavond onwel gevoelde en dat des Maandags de toestand van dien aard was, dat de hulp werd ingeroepen van Dr. G. te Waldfeucht, die na gedaan onderzoek het kind deed braken. Denzelfden dag overleed het- Naar aanleiding van een cn ander heeft de Ju stitie te Roermond opdracht gegeven, om braaksel van het kind alsmede water uit de pomp, dat dient voor drinkwater, te Roermond te deponceren ter verdere door zending voor scheikundig onderzoek. Levensgevaarlijke mishandeling. Donderdagmorgen kocht de 18-jarige fa brieksarbeider J. van M. te Boxtel siga retten bij de winkelierster, mej. de Boer, op de Markt, aldaar, en kreeg daarbij een stukje chocolade toe. Tegelijkertijd kwam de 18-jarige fabrieksarbeider W. V. binnen, om óók sigaretten te koopeD. Toen hij geen chocolade cadeau kreeg, sloeg hij uitbalda- digheid de juffrouw tegen haar bril. Van M. nam dit V. kwalijk, waarop bei de jongens naar buiten gingen om het uit te vechten. Terwijl zij tegenover elkaar stonden trok V. zijn mes en stak van M. daarmede in de linkerborst. De getroffene zakte terstond ineen, terwijl V. er beteu terd bij bleef staan kijken. Een geneesheer gelastte v. M.'s over brenging naar het ziekenhuis, waar een diepe snede in de linkerlong werd gecon stateerd. De toestand is levensgevaarlijk. De opvliegende dader is gearresteerd. DE OPLICHTING EN VERDUISTERING BIJ DE ROBAVER. J. G. v. d. E. B., de secretaris van de directie van de Rotterdamsche Bankver- eeniging te Rotterdam, heeft thans volle dig bekend, de oplichting van die bank voor 12.500, waarvan wij indertijd melding hebben gemaakt, te hebben uitgedacht en in scène gezet. Hij had daarbij geen enke len medeplichtige. De correepondentie- kaart, onderteekend met den naam van een bekend Rotterdamsch ingezetene, was door hem zelf getoekend. Er is wel twee maal een dame aan de bank bij den secre taris van de directie geweest, doch deze is onschuldig aan het misdrijf; v. d. E. B. had haar alleen do instructie gegeven, dat zij zich als juffrouw L. (dat is de naam der bekende Rotterdamsche ingezetene) moest laten aandienen. Zooals wij reeds hebben gemeld, is de Rijswijksche dame, mevr. W. B.L., die als verdacht van medeplichtigheid aan de oplichting in het Huis van Bewaring was opgesloten, op vrije voeten gesteld. De por tier van de Rotterdamsche Bank heeft wel beweerd, haar herkend te hebben, maar deze moet zich hebben vergist. Naar geble ken is, kan mevr. B.L. op geen enkele wijze met de oplichting te maken hebben gehad. De rechter-commissaris stelt dan ook prijs erop, dat haar volkomen rehabili tatie wordt bekend gemaakt. V. d. E. B. wordt behalve van deze op lichting ook verdacht van verduistering van 4000. In deze verduisteringszaak wordt het onderzoek nog voortgezet. Een nieuw systeem van zelfverdediging. Eenige weken geleden demonstreerde de heer Wladimir Kasulakow, Instructeur bij de Parijsche Politie, oud-Instructeur, Mili tair Kon. en Keizerlijk Gymnastiek- en Schermleeraar, Instituut de Wiener Neu st adt, in het hoofdbureau van politie te 's-Gravenhage, voor verschillende politie autoriteiten, zijn systeem van zelfverdedi ging. Dit systeem berust op een aantal gre pen, waardoor het mcgelijk is, dat elk po litieman, zonder gebruikmaking der wa pens, in bijna alle gevallen, dat hij onver hoeds wordt aangegrepen, een veel sterke ren, ja zelfs een gewapenden tegenstan der ontwapent en overmeestert, zonder hem ernstig letsel toe te brengen. Niet alleen echter moet de tegenstan der overmeesterd worden, doch bovendien moet hij gedwongen worden, mee te gaan naar een plaats, waar zijn aanwezigheid noodig is. De methoden van den heer Ka sulakow leeren den politieman zoowel het een als het ander. De grépen zijn van dien aard, dat sommige spieren of zenuwen tijdelijk buiten werking word om gesteld of machteloos worden gemaakt- De heer Kasulakow heeft gedurende veer tien dagen zijn systeem onderwezen aan een zestiental onderofficieren en man schappen aan het depot der Koninklijke Marechausseo te Apeldoorn. Onveilig strand. Het strand te Schevcningen zal onvei lig zijn tot Wassenaarsehe Slag op Maan dag 21 on Dinsdag 22 Mei, telkens van 8.30 uur v.m. tot 2.30 uur n.m. wegens het schieten met mit tailleurs en tot Katwijk op Woensdag 23, Donderdag 21 en Vrij dag 25 Mei, telkcna van 10.30 uur v.m. tot 2.30 uur n.m. wegens het schieten met ge schut. De aandacht, wordt er op gevestigd, dat het strand eerst dan weder voor het pu bliek toegankelijk is, wanneer de roode daggen, waarmede de onveiligheid wordt weder zijn ingehaald. ONGELUKKEN. Autobus verongelukt. Te Müglitz, tusschen Glashütte en Lauenstein, is tengevolge van een defect' aan de stuurinrichting een autobus veron gelukt, waarin zich een groot aantal leden van een kegel- en schictvcreeniging be vond. De autobus sloeg om. Van de inzit tenden zijn 6 zwaar en 34 licht gewond. Angstige uren. Uit Westerland wordt gemeld: Na afloop eener schietoefening der marine zonk bij het wegsleepen der schijven plotseling een barkas. De equipage, een officier en 12 man, redde zich op een schijf. Deze dreef bij zwaar weer met de 13 schipbreukelin gen vier uur lang op zee rond, voor zij wer den gered. (Westerland is een plaats op het OostrFriesche waddeneiland Sylt). Acht branden verwoesten tweehonderd huizen. Volgens een telegram uit Moskou heb ben gedurende de laatste dagen in het dis trict Nowgorod acht groote branden ge woed. Hierdoor werden tweehonderd boe renhofsteden in de asch gelegd. De schade is zeer belangrijk. Groote boschbranden in Polen. De boschbranden, die in de groote bos- schen bij Bialystok zijn uitgebroken, heb ben zich tengevolge van den sterken wind zeer uitgebreid. Bij Kawelinski staan 2000 morgen bosch in brand. De schade is zeer groot en loopt in de millioenen. Gevaarlijke journalistiek. Naar uit Moskou gemeld wordt, hebben in het. dorp Nowoje in het district Twer „Kulaki", (een aanduiding van rijke boe ren) het huis van den correspondent van een blad, waarin een artikel tegen de „Ku laki" was verschenen, in brand gestoken. De correspondent zelf kroeg levensgevaar lijke brandwonden. Het drama In de woestijn. Benzine gedronken. Dezer dagen vertelden wij van do dra matische rit van een auto met bedevaart gangers, die zich van Bagdad naar Beiroet begaf en in de woestijn verdwaalde. Einde April verliet do auto Bagdad met 25 passagiers, behalve een Belgische chauf feur en een Armeensche mecanicien. Ge durende de reis gaf de chauffeur, die ver moeid geraakte, den mecanicien het stuur over en viel in slaap. Toen hij ontwaakte bleek dat zijn plaatsvervanger den weg was kwijtgeraakt. Twee volle dagen poog de chauffeur den weg terug te vinden maar tevergeefs. Eenige passagiers trokken er met den Armeniër te voet op uit om den weg te zoeken. Gedurende dezen marsch echter stierf deze laatste van uitputting. Ten men te Beiroet ongerust was gewor den, werd een vliegtuig uitgezonden, dat eindelijk de auto ontdekte. Twee auto's pikten de gestrande woestijnreizigrs op, die geheel uitgeput, waren. In de wanhoop van hun dorst hadden zij benznie gedronken. Zij wedren allen naar het hospitaal to Amman overgebracht. Een moordaanslag. Op het station Montparnasse van den Parijschen ondergrondsehon spoorweg heeft Donderdagavond een 30-jarige man zijn vrouw op de rails geworpen. Toen de vrouw om hulp riep, sprong de man weer op haar toe en trachtte haar met de hoogspannings- loiding in aanraking te brengen. Toege schoten hulp bevrijdde de vrouw, di© reeds het bewystzijn verloren had. De man werd aan de politie overgeleverd. Een aschregen van den Vesuvius. Naar de Times uit Napels verneemt, heeft een gloeiende aschregen van den. Vesuvius groote schade aangericht in do vruchtbare streek van Ottaiano, op den N. O. helling van den borg, die in 1906 ook al eens vrijwel geheel verwoest is. De top van den berg is sinds de jongste uitbarsting veel lager geworden en de uitgeworpen! asch is, in plaats van gelijk anders op ta stijgen en zich in de lucht te verspreiden, door de sirocco over de velden heen gebla zen. De regen is door deze zure- dampen heengeslagen cn heeft het onheil nog ver ergerd. Napoleon's „Petit chapeau". Eén aandoenlijk oogenblik in de eivolle zaal van het Hotel Drouot te Parijs 1 Er werden belangrijke historische herin neringen verkocht. Toen het glazen kastje, bevattende een „petit chapeau", die aan Napoleon had toebehoord, aan de beurt kwam, ontblootten alle aanwezigen heb hoofd, het werd imponeerend stil.... Kooper werd ten slotte een Fransch of ficier, voor 37.500 francs, de belasting van ld1/, procent niet medegorekend. Het hoofddeksel werd aan Napoleon ge leverd door „Poupart, marchand chapellier et galonnier, Palais Egalité 52, Parijs". Een certificaat van echtheid in 1859 opgemaakt in het gemeentehuis van Fon- tainebleau werd den kooper ter hand gesteld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 13