Purol bij Huiduitslag en Huidv^rWondingT
MODERNE
DICHTKUNST
Gem. Berichten.
Buitenl. Berichten
VIERDE BLAD
DE LEIDSCHE COURANT
ZATERDAG 19 ME) 1928
XIII.
Dr. P. C. Boutens
oor Sw.
De vrijwel algemeen gehuldigde meening
der letterkundige critici luidt, dat Boutens
met „Stemmen" zijn hoogtepunt heeft be
reikt.
Ik heb eenige gedichten uit „Stemmen*
|f overgenomen. Om niet te uitvoerig te wor-
den, we zijn nu zoo lang met Boutens
bezig geweest kan ik er niet meer op
Cij doorgaan. En zijn eenige gedichten
„Stemmen" waarin men gesmoorde ziele-
91 kreten, hoort.
Er moet een geweldig levensleed door
den dichter heengegaan zijn, om zich
te uiten in verzen als „Afscheid" en „Wan
hoop", die we niet meer zullen citeeren.
En in latere verzen stijgt de dichter boven
het leed uit tot een mystische verrukking.
Is deze verrukking zelfbedrog gefeest?
Na „Stemmen" volgen „Carmina", een bun-
I del die veroordeeld is om haar gemis aan
ziel en gemoed. Wij zouden niet graag be
weren, dat een man, die zich in zoo ner
veuze gevoeligheid getoond heeft in
„Stemmen", nu plotseling van alle gemoed
zou zijn verlaten. Dat kan niet.
Diep ervaren levensdingen moeten ook
nu op dit dichtergemoed een uitwerking
hebben gehad, 'die aanleiding had kunnen
zijn tot het dichten van gevoelige verzen.
Dat is in „Carmina" niet gebeurd.
Men kan dat hevig veroordeelen, zooals
Van Eijck het doet in de „Beweging" van
1912, men kan ook een milde verklaring
zoeken in de zigzag beweging, die het stre
ven der kunst in de historie kenmerkt.
In'de Beweging van '80 zijn Gorter en
Kloos en nog een paar anderen de impres
sionisten bij uitnemendheid. We weten
wat dat zeggen wil. Zoowel in litteratuur
als in schilderkunst geven de kunstenaars
hun onmiddellijke, impressie, hun onmid
dellijke ontroering; zij geven „de allerin
dividueelste impressie van de allerindivi
dueelste emotie". Meermalen betoogden we
Qdat dit tot een kunstzinnige anarchie
voert, tot overspanning van het gemoeds
leven zonder eenige controle van het or
denende verstand.
Daarop kwam de geestelijke verdieping,
,welke zich vooral uitte in het symbolisme.
Het denken en zich verdiepend intellect
herneemt zijn rechten en dwingt het ge
jnoedsleven tot beheerschte uiting. Maai
strenge doorvoering hiervan leidt tot al-
geheele negatie van 't gemoedsleven, tot
een tucht die verstart^Logische controle
rè mooi en goed en Macodzakelijk; een
zekere mate van tucht en zclfbeheersching
Fis in de kunst als in het leven noodzake
lijk. Maar overmaat van het eene zoowel
als van het andere wreekt zich. We vra
gen ons af, of de persoonlijke mensch hier
voor wel altijd aansprakelijk is, of niet een
algemeen ervaren den mensch beheerscht,
en hun noodzaakt zich te bewegen juist
M tegen het streven eener vorige generatie.
De Tachtigers putten zich uit in een ge-
voelszwijmel, waarbij ieder hartje zijn
eigen smart.je had en dit zag ondèr een
geweldig vergrootglas. Boutens, van den
beginne af meer intellectueel aangelegd,
werkt zichjop tot een schoon evenwicht
tusschen intellect en gemoed, evenals Geer-
t-en Gossaert. Maar er is in deze dichters
een innerlijke trots, die vooral Boutens
meer en meer dwingt tot innerlijke be-
heersching. En moge nog zoo veel omgaan
in zijn ziel, hij vormt en kneedt zijn aan-
jdoeningen in „Carmina" zoodanig, dat men
ten slotte een schoon spel erlangt van
fijne rhythmenj, van melodieuze, vloeiende
verzen, terwijl toch de innerlijke aandoe
ningen steeds ijler en transparanter wor
den verklankt. Het lijkt soms of de innige
men schel ij kheid van zijn aandoeningen ge
heel verstold en verkild is. In werkelijk
heid is dat niet zoo, maar de menschelijk-
beid, het vibreerend gevoelsmoment is zoo
diep naar het achterste plan verschoven,
lat de gewone lezer het niet meer ervaart
en kortweg verklaart:
„Klink-klank en niets anders!"
Nu geven we onmiddellijk toe, dat zulke
verzen ook slechts een heel kleinen kring
van verfijnde intellectueelen kunnen aan
spreken. We geven onmiddellijk toe, dat
er een innige wisselwerking moet bestaan
tusschen het publiek en zijn dichters en
dat de dichter een zoo groot mogelijk pu
bliek moet kunnen bereiken, om voor de
volkscultuur van beteekenende waarde te
kunnen zijn. Als zoodanig schiet Boutens
dan ook ongetwijfeld te kort. En dat is
foor beide partijen heel jammer.
Want een dichter, die de snaren der
Volksziel weet te doen trillen, wordt om
gekeerd door de volksziel gedragen. Hij
iweet op het juiste moment bevrijdende
"voorden te spreken en voert het leven
van velen op hooger plan.
Er ia nog een bundel „Vergeten Liedjes"
*aarin men liederen vindt, die sterk her
deren aan de verzen der Middeleeuwsche
mystiek.
Er is ontegenzeggelijk een statigheid
van religieuse vreugde in^, die doet denken
aan Hadewyck. Maar in verzen is Bou
tens poëzie toch geen poëzie voor de velen.
Deze meester bezit een virtuoze vers
techniek, die hem in staat stelt steeds
toeer zijn diepste aandoeningen te ver-
'rgen. Deze techniek werpt in vereeniging
dt zijn innerlijke trots en het koele in-
telectualisme waarmee hij zijn aandoenin
gen beheerscht, dammen op tusschen hem
den lezer.
Zoo gaarne zo men eens voelen de door-
vaak van het leven, desnoods in rauwe
keten, in onstuimig rhythme.
Toch moet nog even opgemerkt worden,
at m de „Carmina", die ik persoonlijk
zeer waardeeren kan, al weet ik dat ze door
een verfijnd intellectuelisme velen niet
aanspraken, eenige zeer mooie vrije verta-
lingenjfcaan.
Vertalen is uit den booze als men naast
een rijke poëtische techniek ook niet be
schikte over een diepe aanvoeling van
't oorspronkelijke. We zullen niet beweren,
dat Boutens in „Beatrys" den diepen ge-
voelstroom van 't oorspronkelijke Middel
eeuwsche in zijn naïeviteit heeft aange
voeld op volkomen zuivere wijze.
Maar zijn verklanking van de lyriek van
Novalis en Dante Gabriël Rosetti is toch
wel zoo volkomen als een vertaling maar
kan zijn. Er behoort heel wat toe om bij
de bewerking van Novalis' .Hymnen an
die Nacht" of „Geistliche Gedichte" niet
in pompeuze woordenpraal te vervallen.
Voor ons gevoel heeft Boutens vooral in
Novalis „Marialiederen" en Rosetti's poëzie
waaronder „De zalige Jonkvrouw", toch
wel heel scherp en gevoelig den juisten
toon getroffen.
Het laatste gedicht is evenwel te uit
voerig om hier over te nemen.
En nu nemen we afscheid van dezen
dichter, die, zooals Dirk Coster opmerkt.,
„de ontzaglijke werkelijkheid van de reli
gieuze ervaring weer onmiddellijk heeft
geopenbaard".
DE MOORD TE BLAUWCAPEL.
Omtrent de arrestatie van den vermoe-
Pdelijken dader, De Bruijn, deelt de Crt. het
N. v. d. D. nog mede, dat de burgemeester
op het gerucht, dat de verdachte zich te
's-Hertogenbosch zou bevinden, met zijfi
helpers naar 's Bosch trok en daar allé
obscure gelegenheden en kroegjes bezocht.
Maar De Bruin werd niet gevonden. Wie
Bossche rechercheur Copier werd ii/ het
onderzoek betrokken en deze slaagde fcr iïi
den gezochte te Grave aan te houde\ 1-
waar hij per autobus naar toe was gegfean.
Bij het instappen in den Bosch werd hij
echter herkend door een jongmensch op
een motor. Had de Br. op dat moment
geweten, dat liij als 'b ware zijn gevange
niswagen binnenstapte, zeker zou hij" de
plaat hebben gepoetst. Toch speelde hij in
de bus zijn rol nog uitstekend. Onder het
voorwendeel vermoeid te zijn, legde hij zich
op een der banken te slapen. Deze struis
vogelpolitiek kwam hem eebter duur te
staan. Copier, zijn achtervolger, had hem
spoedig ontdekt. Tot Grave hobbelde en
bobbelde De Br. in het wankele voertuig
voort. Toen was het gedaan met zijn vrij
heid, want bij het uitstappen liep hij re
gelrecht in Copier's armen.
De burgemeester stond perplex van De
Bruin's vermomming. Zijn zwarte boeren-
petje had De Br. verwisseld voor een don
kerbruin deukhoedje. Om zijn krachtige
breede schouders zat een veel te nauwe
geel-rubber-regenjas, waarin de man zich
als in een harnas moet hebben gevoeld.
Ten einde aan z'n „heerschap" meer ac
cent te geven hanteerde hij in zijn grove
werkmanshanden zee** onbeholpen een rood
geverfddameswandelstokje. Denkt u
bij deze metamorphose nog een bril voor
zijn niet-bijziende oogen, dan krijgt men
eenigszins een idee hoe deze zoon-van-het-
land er uit zag. Voor alle zekerheid had hij
zijn reisnecessaire nog gecompleteerd
metschmink en een elegant snorretje.
De Bruin gaf zich bij een notaris uit voor
Floor en liet aldus een valsch testament
maken.
Uit Uttecht meldt de „Tel.": In de
moordzaak te Blauwkapel komt, dank zij
het volhardend werk van burgemeester
Van der Voort van Zijp meer klaarheid.
Zooals wij reeds meldden is de gearres
teerde De Bruin de ról van imbeciel gaan
spelen. Dat hij echter tot kort voor het vol
voeren van zijn gruweldaad wel over zijn
volle verstand beschikte, moge blijken uit
de serieuze voorbereidingen, welke hij ge
troffen heeft. Ter herinnering dienc, dat
De Bruin de hartsvriend was van den land
bouwer Floor. Des avonds ging hij met zijn
kameraad, bij wien hij tot laat in den
nacht bleef, onder het genot van een glaas
je een kaartje spelen. Floor, die zijn vriend
in alle opzichten scheen te vertrouwen,
moet De Bruin toen hebben verteld, dat
hij een aanzienlijk kapitaal bezat. Deze
uitlatingen zijn Floor noodlottig geworden.
Van genoemden tijd af moet in De
Bruin's brein het schrikkelijk voornemen
hebben post gevat, zich van dat geld mees
ter te maken. De vraag was nu slechts op
welke manier. Een poging om 't te stelen
durfde hij vermoedelijk niet te wagen, om
dat niet vast stond dat Floor zijn kapitaal
dat op 70.000 k f 80.000 geschat werd, in
huis had, dan wel dat hij het in papieren
belegd had. Ook Floor's spierkracht schijnt
een remmende werking op de plannen van
De Bruin te hebben gehad. Er bestond
echter een middel, dat als het slaagde, De
Bruin in het bezit van het door deze zoo
vurig begeerde geld zou brengen. Dit mid
del bestond hierin, dat Floor een testa
ment afgeperst werd, en dat hij daarna
uit den weg geruimd werd.
Gezien de feiten schijnt De Bruin aan
vankelijk voor een dergelijk plan te zijn
teruggedeinsd. Hij zon dus op een andere
manier. En het vinden ervan typeert den
man wel en stempelt hem tot een volmaak
ten en doortrapten deugniet.
Op zekeren dag in de maand Maart ver
schijnt hij ten kantore van notaris T. O. M.
J. baron Van Wijnbergen, te Utrecht, waar
hij zich voorstelt als Floor. Hij'kwam spre
ken over het maken van een testament.
Terwijl den a.s. cliënt een stoel wordt aan
geboden, waarop de zwaargebouwde boer
neerzinkt, begint hij te vertellen van zijn
lichamelijk lijden. Hij was onder behande
ling van een arts, die hem gezegd had dat
hij lijdende was aankanker in het
hart, een diagnose, die achteraf beschouwd
nog zoo heel ver niet van de waarheid was.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
Sprekend over zijn verdere plannen gaf
De Bruin aan do hem te woord staande
heeren, een zekeren Van Maurik te Jutfaas
als referentie op. Deze man was den nota
ris bekend. Om geen achterdocht te wek
ken kwam Floor alias De Bruin nog
eenige malen op het kantoor. Ten slotte
werd toen ten name van Floor het testa
ment verleden. Later is volgens inlichtin
gen, die wij van den notaris zelf ontvin
gen, en wiens naam wij gerechtigd zijn te
publiceeren, De Bruin weer teruggekomen,
ten einde eenige verbeteringen in het do
cument aan te brengen.
Toen nu dezer dagen het signalement
van den vermoorden Floor en den vermoe
delijke dader bekend werden, moet nota
ris Van Wijnbergen wel gedacht hebben:
„Wat zielig en laaghartig om een ziekclij-
ken en hulpbehoevenden man van het le
ven te berooven." Het moet hem tevens
wel een ontnuchtering zijn geweest, te er
varen dat het slachtoffer hun cliënt niet
was. Spoedig kwam daarna aan het licht
dat het testament vervalscht en dus waar
deloos was.
Gistermiddag moest De Bruin, die geen
moment aan het strenge verhoor van den
burgemeester ontsnapt was, zich in het bij
zijn van notaris Van Wijnbergen en eeni
ge candidaat-notarissen en employés na
der verklaren. Eerst trachtte hij zich van
den domme te houden, doch de heeren her
kenden hem onmiddellijk als den man, die
zich aan hen als Floor had bekend ge
maakt. Toch blijft De Bruin halsstarrig en
hardnekkig ontkennen. Eerst zeide hij, den
moord niet te hebben gepleegd, daarna
antwoordde hij op elke vraag: „Ik zwijg".
De burgemeester wist hem nog één be
kentenis at te dwingen, n.l. deze, dat De
Bruin inderdaad het jachtgeweer had ge
kocht. Met spanning wordt thans het mo
ment afgewacht, waarop De Bruin zal toe
geven de brandstichting en roofmoord te
hebben gepleegd. Voor den rechter zal hij
dan behalve wegens deze feiten ook we
gens valschheid in geschrifte terechtstaan.
In hoeverre de gearresteerde Van Mau
rik en een vrouw de hand in dit drama
hebben, zal het verdere onderzoek moeten
uitwijzen. Aan den burgemeester in de eer
ste plaats, vervolgens aan Klaassen, ge
meenteveldwachter te Maartensdijk, en
Van Kooten, rechercheur te Utrecht, zal
de eer te beurt vallen, een misdaad te
hebben ontsluierd, die haar weerga in onze
geschiedenis yan het recht niet kent.
ONGELUKKEN.
Zeilsloep omgeslagen.
Een inzittende vermist.
Gistermiddag is tijdens de eerste perio
dieke zeilwedstrijden van de Kon. Marine
Jachtclub een-tragisch ongeluk gebeurd.
Bij het ronden yan ljoei'nr. 2 in het Mal-
zwin, achter het Fort Harssens, pakte de
schoot van een fan£asie-zeilslóep de boei
en vóórdat men' de schoot los kon gooien,
helde de sloep -zóózeer over, dat zij vol
water liep en zonk.
De sloep was bemand met schipper J. O.
W. Bootsma, kwartiermeester H. Smit,
kwartiermeester W. C. Loeve en de ma
troos-zeemiliciens J. Kolk, S. Admiraal en
J. Tichelaar.
Twee leden van de bemanning konden
zich, door zich aan de boei vast te hou
den, boven water houden en werden met
veel moeite door den Wieringer blazer
WR 81 gered, die bovendien nog twee an
der drenkelingen oppikte. De zeilsloep van
het wachtschip, met opperschipper Hol,
die benedenwinds van de boei het ongeluk
zag, werkte zich op naar de plaats des on-
heils en kon nog een van de drenkelingen
redden. De negentienjarige zeemilicien J.
Kolk uit Lemsterland wordt nog vermist.
Door een autobus gedood.
Op den Goirleschen weg, onder de ge
meente Goirle is een 9-jarig zwakzinnig
jongetje, van de Wouw geheeten, onder
het spelen onder een autobus van de Maat
schappij „Voorwaarts" geraakt en gedood.
De chauffeur had aan het ongeluk geen
schuld. •-
Een 13-jarig meisje doodgereden.
Op de kruising van den Haarlemmerweg
en Admiraal de Ruyterweg te Amsterdam,
reden gisteren twee jonge meisjes spelen
derwijs op haar fietsen en botsten plotse
ling tegen elkaar, waardoor beiden vielen.
Op hetzelfde oogenblik kwam uit de rich
ting Halfweg een luxe-auto aanrijden,
waarvan de wielen over één der meisjes,
de 13-jarige M. S. gingen, met 't treurig
gevolg, dat het arme kind op slag gedood
werd.
Een gevaarlijke put.
Gistermiddag was de gemeentewerkman
F. te Arnhem in de Ooststraat in een riool-
put, waardoor het afvalwater der Kunst
zijdefabriek wordt afgevoerd, aan het
werk. Hij werd tengevolge van de opstij
gende dampen bewusteloos en viel onder in
den put. De chauffeur der tram De L.
trachtte hem te redden, doch werd ook be
wusteloos, toen hij F. uit den put had ge
haald, waarin hij nu zelf viel. De gemeen
tewerkman De G. trachtte De G. te red
den en liet zich aan een touw zakken. Ook
hij werd bewusteloos en( moest weer op-
geheschen worden. Vervolgens trachtte
de arbeider H. den nog steeds in den put
liggenden De G. op te halen, doch moest
ook opgehaald worden. Ten slotte is De G.
met een langen dreg gered.
F. en De G. verkeeren nog in zeer ern-
stigen toestand.
Sterfgeval onder verdachte omstandigheden
Voor een paar dagen overleed plotseling,
zonder voorafgaande ziekte, het S'/j-jarig
zoontje van den landbouwer J. v. K. te
Diergaarde, gem. Echt. In verband met
het feit, dat voor een achttal maanden ook
het oudste kind van v. K., een meisje van
12 jaar, 's morgens dood in bed gevonden
werd, doen omtrent deze sterfgevallen
thans allerlei geruchten de ronde. In een
onderhoud met de ouders deelden deze
mede, dat het zoontje zich j.l. Zondagavond
onwel gevoelde en dat des Maandags de
toestand van dien aard was, dat de hulp
werd ingeroepen van Dr. G. te Waldfeucht,
die na gedaan onderzoek het kind deed
braken. Denzelfden dag overleed het- Naar
aanleiding van een cn ander heeft de Ju
stitie te Roermond opdracht gegeven, om
braaksel van het kind alsmede water uit
de pomp, dat dient voor drinkwater, te
Roermond te deponceren ter verdere door
zending voor scheikundig onderzoek.
Levensgevaarlijke mishandeling.
Donderdagmorgen kocht de 18-jarige fa
brieksarbeider J. van M. te Boxtel siga
retten bij de winkelierster, mej. de Boer, op
de Markt, aldaar, en kreeg daarbij een
stukje chocolade toe. Tegelijkertijd kwam
de 18-jarige fabrieksarbeider W. V. binnen,
om óók sigaretten te koopeD. Toen hij geen
chocolade cadeau kreeg, sloeg hij uitbalda-
digheid de juffrouw tegen haar bril.
Van M. nam dit V. kwalijk, waarop bei
de jongens naar buiten gingen om het uit
te vechten. Terwijl zij tegenover elkaar
stonden trok V. zijn mes en stak van M.
daarmede in de linkerborst. De getroffene
zakte terstond ineen, terwijl V. er beteu
terd bij bleef staan kijken.
Een geneesheer gelastte v. M.'s over
brenging naar het ziekenhuis, waar een
diepe snede in de linkerlong werd gecon
stateerd. De toestand is levensgevaarlijk.
De opvliegende dader is gearresteerd.
DE OPLICHTING EN
VERDUISTERING BIJ DE ROBAVER.
J. G. v. d. E. B., de secretaris van de
directie van de Rotterdamsche Bankver-
eeniging te Rotterdam, heeft thans volle
dig bekend, de oplichting van die bank
voor 12.500, waarvan wij indertijd melding
hebben gemaakt, te hebben uitgedacht en
in scène gezet. Hij had daarbij geen enke
len medeplichtige. De correepondentie-
kaart, onderteekend met den naam van
een bekend Rotterdamsch ingezetene, was
door hem zelf getoekend. Er is wel twee
maal een dame aan de bank bij den secre
taris van de directie geweest, doch deze is
onschuldig aan het misdrijf; v. d. E. B. had
haar alleen do instructie gegeven, dat zij
zich als juffrouw L. (dat is de naam der
bekende Rotterdamsche ingezetene) moest
laten aandienen.
Zooals wij reeds hebben gemeld, is de
Rijswijksche dame, mevr. W. B.L., die
als verdacht van medeplichtigheid aan de
oplichting in het Huis van Bewaring was
opgesloten, op vrije voeten gesteld. De por
tier van de Rotterdamsche Bank heeft wel
beweerd, haar herkend te hebben, maar
deze moet zich hebben vergist. Naar geble
ken is, kan mevr. B.L. op geen enkele
wijze met de oplichting te maken hebben
gehad. De rechter-commissaris stelt dan
ook prijs erop, dat haar volkomen rehabili
tatie wordt bekend gemaakt.
V. d. E. B. wordt behalve van deze op
lichting ook verdacht van verduistering
van 4000. In deze verduisteringszaak
wordt het onderzoek nog voortgezet.
Een nieuw systeem van zelfverdediging.
Eenige weken geleden demonstreerde de
heer Wladimir Kasulakow, Instructeur bij
de Parijsche Politie, oud-Instructeur, Mili
tair Kon. en Keizerlijk Gymnastiek- en
Schermleeraar, Instituut de Wiener Neu
st adt, in het hoofdbureau van politie te
's-Gravenhage, voor verschillende politie
autoriteiten, zijn systeem van zelfverdedi
ging. Dit systeem berust op een aantal gre
pen, waardoor het mcgelijk is, dat elk po
litieman, zonder gebruikmaking der wa
pens, in bijna alle gevallen, dat hij onver
hoeds wordt aangegrepen, een veel sterke
ren, ja zelfs een gewapenden tegenstan
der ontwapent en overmeestert, zonder
hem ernstig letsel toe te brengen.
Niet alleen echter moet de tegenstan
der overmeesterd worden, doch bovendien
moet hij gedwongen worden, mee te gaan
naar een plaats, waar zijn aanwezigheid
noodig is. De methoden van den heer Ka
sulakow leeren den politieman zoowel het
een als het ander. De grépen zijn van dien
aard, dat sommige spieren of zenuwen
tijdelijk buiten werking word om gesteld of
machteloos worden gemaakt-
De heer Kasulakow heeft gedurende veer
tien dagen zijn systeem onderwezen aan
een zestiental onderofficieren en man
schappen aan het depot der Koninklijke
Marechausseo te Apeldoorn.
Onveilig strand.
Het strand te Schevcningen zal onvei
lig zijn tot Wassenaarsehe Slag op Maan
dag 21 on Dinsdag 22 Mei, telkens van
8.30 uur v.m. tot 2.30 uur n.m. wegens het
schieten met mit tailleurs en tot Katwijk
op Woensdag 23, Donderdag 21 en Vrij
dag 25 Mei, telkcna van 10.30 uur v.m. tot
2.30 uur n.m. wegens het schieten met ge
schut.
De aandacht, wordt er op gevestigd, dat
het strand eerst dan weder voor het pu
bliek toegankelijk is, wanneer de roode
daggen, waarmede de onveiligheid wordt
weder zijn ingehaald.
ONGELUKKEN.
Autobus verongelukt.
Te Müglitz, tusschen Glashütte en
Lauenstein, is tengevolge van een defect'
aan de stuurinrichting een autobus veron
gelukt, waarin zich een groot aantal leden
van een kegel- en schictvcreeniging be
vond. De autobus sloeg om. Van de inzit
tenden zijn 6 zwaar en 34 licht gewond.
Angstige uren.
Uit Westerland wordt gemeld: Na afloop
eener schietoefening der marine zonk bij
het wegsleepen der schijven plotseling een
barkas. De equipage, een officier en 12
man, redde zich op een schijf. Deze dreef
bij zwaar weer met de 13 schipbreukelin
gen vier uur lang op zee rond, voor zij wer
den gered. (Westerland is een plaats op
het OostrFriesche waddeneiland Sylt).
Acht branden verwoesten tweehonderd
huizen.
Volgens een telegram uit Moskou heb
ben gedurende de laatste dagen in het dis
trict Nowgorod acht groote branden ge
woed. Hierdoor werden tweehonderd boe
renhofsteden in de asch gelegd. De schade
is zeer belangrijk.
Groote boschbranden in Polen.
De boschbranden, die in de groote bos-
schen bij Bialystok zijn uitgebroken, heb
ben zich tengevolge van den sterken wind
zeer uitgebreid. Bij Kawelinski staan 2000
morgen bosch in brand.
De schade is zeer groot en loopt in de
millioenen.
Gevaarlijke journalistiek.
Naar uit Moskou gemeld wordt, hebben
in het. dorp Nowoje in het district Twer
„Kulaki", (een aanduiding van rijke boe
ren) het huis van den correspondent van
een blad, waarin een artikel tegen de „Ku
laki" was verschenen, in brand gestoken.
De correspondent zelf kroeg levensgevaar
lijke brandwonden.
Het drama In de woestijn.
Benzine gedronken.
Dezer dagen vertelden wij van do dra
matische rit van een auto met bedevaart
gangers, die zich van Bagdad naar Beiroet
begaf en in de woestijn verdwaalde.
Einde April verliet do auto Bagdad met
25 passagiers, behalve een Belgische chauf
feur en een Armeensche mecanicien. Ge
durende de reis gaf de chauffeur, die ver
moeid geraakte, den mecanicien het stuur
over en viel in slaap. Toen hij ontwaakte
bleek dat zijn plaatsvervanger den weg
was kwijtgeraakt. Twee volle dagen poog
de chauffeur den weg terug te vinden maar
tevergeefs.
Eenige passagiers trokken er met den
Armeniër te voet op uit om den weg te
zoeken. Gedurende dezen marsch echter
stierf deze laatste van uitputting.
Ten men te Beiroet ongerust was gewor
den, werd een vliegtuig uitgezonden, dat
eindelijk de auto ontdekte. Twee auto's
pikten de gestrande woestijnreizigrs op, die
geheel uitgeput, waren. In de wanhoop van
hun dorst hadden zij benznie gedronken.
Zij wedren allen naar het hospitaal to
Amman overgebracht.
Een moordaanslag.
Op het station Montparnasse van den
Parijschen ondergrondsehon spoorweg heeft
Donderdagavond een 30-jarige man zijn
vrouw op de rails geworpen. Toen de vrouw
om hulp riep, sprong de man weer op haar
toe en trachtte haar met de hoogspannings-
loiding in aanraking te brengen. Toege
schoten hulp bevrijdde de vrouw, di© reeds
het bewystzijn verloren had. De man werd
aan de politie overgeleverd.
Een aschregen van den Vesuvius.
Naar de Times uit Napels verneemt,
heeft een gloeiende aschregen van den.
Vesuvius groote schade aangericht in do
vruchtbare streek van Ottaiano, op den
N. O. helling van den borg, die in 1906 ook
al eens vrijwel geheel verwoest is. De top
van den berg is sinds de jongste uitbarsting
veel lager geworden en de uitgeworpen!
asch is, in plaats van gelijk anders op ta
stijgen en zich in de lucht te verspreiden,
door de sirocco over de velden heen gebla
zen. De regen is door deze zure- dampen
heengeslagen cn heeft het onheil nog ver
ergerd.
Napoleon's „Petit chapeau".
Eén aandoenlijk oogenblik in de eivolle
zaal van het Hotel Drouot te Parijs 1
Er werden belangrijke historische herin
neringen verkocht. Toen het glazen kastje,
bevattende een „petit chapeau", die aan
Napoleon had toebehoord, aan de beurt
kwam, ontblootten alle aanwezigen heb
hoofd, het werd imponeerend stil....
Kooper werd ten slotte een Fransch of
ficier, voor 37.500 francs, de belasting van
ld1/, procent niet medegorekend.
Het hoofddeksel werd aan Napoleon ge
leverd door „Poupart, marchand chapellier
et galonnier, Palais Egalité 52, Parijs".
Een certificaat van echtheid in 1859
opgemaakt in het gemeentehuis van Fon-
tainebleau werd den kooper ter hand
gesteld.