I BUITENLAND. Letteren en Kunst 19s -Jaargang. MAANDAG 14 MEI 1928 No. 5873 I a. Sfe ZoAd&cho, 0ou/^omt P» ABONNEMENTSPRIJS btdrsagt blj vooruitbetaling roor Leiden 19 eeni per week f 2.50 per kwertaeL |ij en* Agenten 20 oent per week 12.60 per kwart&eL Franco per port 12.95 per kwartaal. Ret GeHlustreard Zoodageblad k toor de Abonnék eer» krilgbaar tegen betaling van 50 et. per kwartaal, bij voor uitbetaling. A&onderijjke nummer» 5 ct« met Geilltirtreerd Zondagsblad 9 et. OH blad verschijnt eiken dag uitgezonderd Zen- en Feestdagen. tl Bureaux: RAPENBURG No. 10 - LEIDEN TEL. INT. ADMINISTRATIE 935 REDACTIE 15 GIRONUMMER 103003 s POSTBUS No. 11 OE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT» Gewone edvertentlön 3P cent per rog*} Voor lngexonden Mededeelingee wordt het dobbel» van het tarief ree wordt berekend. Kleine edvertentién, van ten boogrta tO woorden, wtarfn betrek kingen wDrden aangeboden of gevraagd, hoor en ver* huur. koop en verkoop f 0.50. Dit nummer bestaat uit J1; twee bladen. I. DE KLOKKEN EEN UUR VOORUIT I ZETTEN! Hedennacht, van Maandag op Dinsdag, legint de Zomertijd. Men denke er dus aan fcLDENAVOND de klokken een uur re o r u i t te zetten! Politie en gemeenteraad In de vergadering van de Kiesv. te Leiden is ter sprake gebracht een vcorstel, gedaan in de jongste Raadsvergadering om een in- ^rpellat.ie te houden inzake eenige politie- langelegenheden. De meerderheid van den Raad wenschte deze interpellatie niet toe e staan. Of omdat zij zieb op het standpunt itelde, dat de burgemeester in politie taken niet interpellabel is, geen verant woording schuldig is aan den Raad of imdat zij zich tevreden wilde stellen met de oezegging van den burgemeester, om, h o e- r e 1 onverplicht, op gestelde vragen lenige mededeelingcn t-c zullen doen. Onder de minderheid, die het interpella- ie verzoek wèl wilde inwilligen, behoorden ijf van de zeven leden der Katholieke laadsfractie. Wij kunnen ons het standpunt van dc wee andere leden der Katholieke Raads- ractie volkomen indenkenzij gingen ilijkbaar uit van één van twee hier boven langegeven overwegingen. Maar het standpunt van de meerderheid Ier fractie is óók verklaarbaar en in ieder geval sterker gefundeerd dan som- svigen ter vergadering van .de Leidsche Kiesvereeniging wel schenen te meen en. Er zijn toch meerdere gezaghebbende [uristen, die den burgemeester inzake poli- tie-zaken wel .interpellabel achten, althans in dezen zin, dat hij verplicht is aan de Raad inlichtingen te geven, den Raad óp de hoogte te stellen, waar deze zulks jewenscht acht. En, naar onze bescheiden meening, is het v e r p 1 i c h t-z ij n van den burgemees ter tot het verstrekken van inlichtingen inzake de politie aan den Raad heel lo gisch, o.m.^>mdat de Raad de voor de po litie benoodigde gelden moet voteeren. Prof. Kranenburg constateert in zijn werk „Het Nederlahdsch Staatsrecht", dat de burgemeester de leider is van de ge meentelijke politie, en vervolgt dan (blz. 854)„De burgemeester is ook voor dat deel van zijn taak verantwoording schuldig Fan den Raad". En verder: „Hij heeft krachtens art. 190 Gemeentewet zeker or- ganiseerende bevoegdheid ten aanzien van dezen tak van dienst, maar niet ongecon- roleerd. Dat de Raad algemeenc regelen laaromtrent vaststelt, is met de beginse- ?n van ons Staatsrecht niet in strijd." Deze Leidsche hoogleeraar zou dus, als lij lid van den Leidschen Gemeenteraad was geweest, ook geen principieel, geen ju ridisch bezwaar hebben gehad om te stemmen voor het houden van een inter pellatie betreffende een politioneele aan gelegenheid. En o.i. zou er evenzoo over hebben ge dacht de g r o o t e kenner van het Ge meenterecht prof. Oppenheim. Deze schrijft in „Het Nederlandsch Ge meenterecht", derde druk, blz. 301): „De Raad kan daarvoor (n.l. de handha ving van de discipline in het politiecorps) den burgemeester verantwoor dingafvergen; hij kan het afkeuren, als de regeling van de tuchtstraffen, die de burgemeester verordent, bij de ontwik keling van het rechtsgevoel ten achter blijft." Andere juristen stellen zich op een an der standpunt en achten den burgemeester liet interpellabel. t Is een kwestie, die verschillend kan borden bezien en verschillend wordt be oordeeld. Klooster voor Protestanten Reeds verschillende malen zijn ook in ?rotestantsche kringen stemmen opge- 8*an, om kloosters voor Protestanten op k richten. In het Amerikaansche tijdschrift Forum" heeft de bekende schrijver Rollin Lyne Hartt een oproep gedaan om de reeds zoolang bestaande plannen op dit punt thans uit te voeren. In zijn artikel is de schrijver vol lof over de Katholieke Kerk. Rollin Lynde Hartt bewijst dan, dat sedert de 8e eeuw reeds van de kloosters uit de beschaving over de wereld is verspreid en dat wetenschap en kunst daar de meest ijverige beoefe naars vonden. Kloosterlingen brachten de blijde boodschap van het Evangelie aan vreemde volkeren. Misschien zal men vragen, zoo vervolgt de schrijver, waarom wij deze zoo zuiver Katholieke instelling van onze in 't geloof gescheiden broeders willen navolgen. De reden hiervan is deze, dat er overal een groot verlangen valt waar te nemer naar de geestelijke cultuur en godsdienstige vorming, en er zijn geen voldoende leeraars die in dit dringende behoeften kunnen voorzien. Het plan berust op een vrije georgani seerde samenleving, die geen beloften af legt, en die ook door geen bijzondere re gels gebonden is, maar die gezamenlijk godsdienstige oefe .ïgen en bijeenkomsten zouden houden. Aldus citeert de „Msbd." uit genoemd Amerikaan6ch tijdschrift. 't Spreekt als vanzelf, dat de niet-Katho- lieken, die het Kloosterleven iets dieper bezien dan aan de oppervlakte en niet door vooroordeel verblind zijn, waardeering en respect voor dit instituut der Katholieke Kerk moeten hebben. Daar zijn er wel 'ne, die beweren, dat het Kloosterleven buiten de w e r k e 1 ij k- h e i d staatMaar de menschen, die zoo oordeelen, doen als kinderen, die hun spelletjes aanzien voor de werkelijk heidmet dit verschil, dat de groote- menschen-spelletjes, helaas, niet altijd zoo onschuldig zijn Het Kloosterleven, onder de leiding van Gods Voorzienigheid in de Kerk ontstaan en uitgegroeid, stelt ons, menschen in dc wereld, juist in een zonne-zuiver licht de geweldig-groote werkelijkheid: het doel van ons bestaan, van ons leven Niet-Katholieken, die het Kloosterleven in de Katholieke Kerk willen navolgen op een wijze, zooals in het bovenstaande wordt medegedeeld, schijnen niet in te zien, van welk 'n beteekenis de strenge kloosterregels zijn zoowel voor de persoon lijke heiliging als voor de kracht-ont plooiing van voorbeeld en daad naar bui ten. Ook deze instelling kan niet buiten de Katholieke Kerk worden nagevolgd zonder dat men haar aantast, verwringt en ver bastert in haar wezenlijke beteekenis. ANTI-OORLOGSVERDRAG De Amerikaansche voorstellen. Een juristenconferentie te Genève. Naar te Parijs verluidt, wordt door de Europeesche groote mogendheden het plan gekoesterd om tijdens de bijeenkomst van den Raad van den Volkenbond te Genève een juristenconferentie van semi-officieel karakter te houden, waarin de voorstellen van staatssecretaris Kellogg aan een on derzoek zouden worden onderworpen. Ernstige critiek op B r i a n d. De „Echo de Paris" oefent in een hoofd artikel ernstige critiek op het beleid van Briand in zijn onderhandelingen met Ame rika over een anti-oorlogsverdrag. Het blad meent, dat er voor Frankrijk niet anders overblijft dan de gevolgen van zijn domheid te dragen. Frankrijk heeft in de geschiedenis der diplomatie reeds meer malen betreurenswaardige fouten gemaakt, doch men kan nauwelijks een voorbeeld vinden van de politiek van Briand in deze kwestie. Men heeft de toenadering tusschen de Vereenigde Staten en Frankrijk gewild, men heeft de toenadering tusschen de Vereenigde Staten en Duitschland tot stand gebracht, terwijl tegelijkertijd Frank rijk geisoleerd werd. Terwijl alle groote mogendheden reeds geantwoord hebben op de voorstellen van Kellogg, is nog geen en kel antwoord op het tegelijkertijd door Frankrijk gedane voorstel ontvangen.Briand zou goed doen voorloopig geen verdere on derhandelingen te voeren. DUITSCHLAND. Toestand in de Rijnvaart onveranderd Spoedige werkhervatting niet w a a r s c h ij n 1 ij k. In een gehouden conferentie der werkge versorganisaties in de Rijnscheepvaart werd medegedeeld, dat de toestand op het oogenblik onveranderd is. Mogelijkheid op een spoedige hervatting van den arbeid schijnt niet aanwezig te zijn. Naar uit eeii ingesteld onderzoek is gebleken, ontvan gen de stakers wekelijks slechts tien tot twaalf mark uitkeering, waarover reeds on tevredenheid ontstaan moet zijn. Geraamd wordt, datfde stakers den strijd nog zes weken zullon kunnen volhouden. SPANJE. De 8-uren-dag. Het Spaansche kabinet heeft het ont werp goedgekeurd tot ratificatie van de conventie inzake den acht urendag, onder voorbehoud dat Engeland, Frankrijk, Italië en Duitschland haar eveneens aanvaarden. GRIEKENLAND. Een ultimatum v^n Kondilis. Een dreigement aan het adres der regeering en haar antwoord. Uit Athene wordt aan het Berl. Tage- blatt gemeld, dat generaal Kondilis een manifest aan het Grieksche volk heeft gepubliceerd, waarin hij de regeering-Zai- mis een ultimatum stelt. Indien de regee ring niet uiterlijk op 2 Juni is afgetreden en verkiezingen voor het nieuwe parlement heeft uitgeschreven, zal Kondilis haar in een strijd buiten het parlement ten val brengen. Dit manifest wordt in Grieksche parle mentaire kringen als een bedreiging met een nieuwen militairen staatsgreep be schouwd. De regeering heeft in antwoord op dit manifest een communiqué gepubliceerd, waarin zij zegt, dat zij haar tegenwoordige politiek van consolidatie onbevreesd zal voortzetten en zoo noodig krachtige maat regelen zal nemen tegen rustverstoorders. MAROKKO. Nog steeds gevechten. Bij een gevecht tusschen Marokkanen en de bezetting van een Fransehen afgelegen post, hebben, naar uit Rabat wordt ge meld, de Marokkanen 49 en de Franschen 3 man verloren. 6 Marokkanen werden ge vangen genomen. CHINA. HET CONFLICT MET JAPAN. Te Tsinanfoe de orde hersteld. Regeling van het conflict langs diplomatieke'!! weg. Uit Tsingtao wordt gemeld, dat Tsinan foe nu geheel van Zuidelijken gezuiverd is. De Japansche consul en de Japansche generaals hebben de C'hineesche kamer van koophandel gevraagd om het geheele be stuur in handen te nemen met inbegrip van telegraaf, telefoon, verlichting en politie. Verschillende groote zaken in Tsinanfoe zijn nog gesloten, ofschoon andere, en voor als de restaurants, als gewoonlijk geopend zijn. De Japansche Tanaka heeft, medegedeeld, dat elk onmiddellijk gevaar te Tsinanfoe nu geweken is. Hij heeft aan de de bevoegde autoriteiten instructies gezonden om van de diplomatie ke middelen gebruik te maken teneinde het incident te regelen. Een verdere opmarsch der Japanners? Naar uit Shanghai gemeld wordt zijn aldaar 600 Japansche matrozen geland, teneinde de bescherming van de Japansche kolonie aldaar om zich te nemen. Verder wordt nog gemeld, dat de Japansche troe pen de hoofdstad der provincie Ho-Nan. Tsjangsja, bezet hebben. De Xanking-re- geering heeft opnieuw een protest inge diend tegen den verderen opmarsch der Japansche troepen. De Zuidelijken rukken op Peking aan. Na de staking der Chineesch-Japans-die vijandelijkheden rukken de Zuidelijken met verrassende snelheid op naar de Peking- Tientsin-lijn. Mongoolsehe eavalerie-troepen van generaal Feng-Joe-Sjiang werden reeds 100 K.M. ten Zuiden van Tientsin ge signaleerd. De hoofdmacht van het Zuide- ijk leger is in een wijden boog om Tsi-Nan- Foe getrokken. De troepen van Tsjang-Tso- Lin hebben op verscheidene punten tegen stand geboden/ Men vreest een nieuw conflict, zoodat verwacht wordt, dat ook Japansche troe pentransporten naar Peking zullen moeten plaats hebben. SCHILDERKUNST. G. H. BREITNER. Verleden week werd in Huize Kley- kamp te 'sGravenhage met een inleidende rede van dr. G. Knuttel Wzn. een tentoon stelling van werken van Breitner geopend. Dr. Knuttel merkte op, dat sinds 25 jaren geen enkele tentoonstelling van den mees ter is gehouden, die dezen geheel represen teert. Ook deze expositie is niet als zooda nig bedoeld, wat niet wegneemt, dat zij zeer belangrijk is voor ons inzicht. Want naast tal van teekenende werken, vindt men hier kleinere en studies, die het karakter van afgeronde kunstwerken bezitten. Breitner, leerling van de Haagsche School, die de le vende glorie van het landschap schiep, re presenteert de nieuwe generatie, die het leven zelf zoekt en de heftige bewogenheid van het leven. Breitner heeft de invloeden van de Haagsche School op eigen wijze verwerkt. Met verbijsterende spontaniteit schilderde hij zijn Cavaleriepaarden, zijn Amsterdanische werken, zijn straten en pleinen met hun woeling en bewogenheid, en eveneens zijn figuren, die bruisen van leven. Hij schildert zijn paarden, sjofele trekdieren als toonbeelden van' ellende. En later maken zijn zware donkere kleuren vol dramatiek plaats voor lichtere tinten, waar uit bezonnenheid en verstilling spreekt. Ten slotte deelde dr. Knuttel mede, dat mevr. Kleykamp de goedheid heeft gehad uit haar verzameling een groote aquarel van Breitner, voorstellend een Indisch koopman, die daar zit als 'n zwijgende prins tusschen zijn koopwaar, te bestemmen voor het Haagsch museum. Moge deze geste er toe bijdragen, dat men met de Museun'i- plannen wat voortgang make. Deze zaakrijke inleiding, waarvan wij slechts een zeer verkort resumé hebben ge geven, werd met warm applaus beantwoord Ën daarna hebben we ons gewijd aan do bezichtiging van de expositie, welke, naar yij hopen, een enorme belangstelling zal trekken. Breitner was een hartstochtelijk bewo- gene, een schilder, met den virtuozen pen seelstreek van FranB HnV Elke verfsmeer, die hij op het doek smeet, w s ineens raak. Hij schilderde met een brio, met een kracht, een bewogenheid van geest, als niemand uit het geslacht der Tachtigers. Alles leeft en gloeit in zijn donker coloriet van oker, bitumen, en broeiend bruin. Men zie dat zelf-portret, het hoofd hautain geheven, met koel zelfbewuste oogen achter de gla zen van het lorgnet. Een, die wil heer- schen; één, die de materie der verven wil doen leven naar zijn visie, zijn bruisend temperament, een portret vol zelfbewust zijn, van een die zich koning der kunst weet. Wij zullen niet aan de hand van deze ex positie aantooncn, hoe Breitner den hevi- gen drang in zich had, steeds zichzelf te vernieuwen, doch enkel een paar genres be spreken. Er hangt een landschapje „Knot wilgen". Op den vooïgrond het wrter, daar achter een rij prachtige getypeerde knot wilgen en het groene land, waarover zich de zonnehemel spant. Er hangt een „Zons ondergang". Enkele boomen, daar achter de lucht vol gloeiende, goudstrepen, op den voorgrond het land met de amethvstcn tinten van de schemering. Misschien is dit nog de „nabloei" van de Haagsche School. Het landschap gezien, geschilderd om zich zelf, zonder dat het leven van den mensch er nog deel aan heeft behalve de stemming van den mensch die het schilderde. Maar Breitner was ook leerling van Ro- chussen, die zijn liefde voor het paard aan merkelijk verdiepte. Rochussen moet een paedagoog zijn geweest. Zijn visie op het paard is geheel anders, we zouden kunnen zeggen academisch nauwkeuriger. De taak van den echten paedagoog kan nooit zijn, iemand zijn eigen visies op te dringen, maar integendeel de persoonlijkheid prikkelen zich op eigen wijze uit te spreken. Er hangen tal van aquarellen en ook olieverfschilderijen, waarin Breitner met voorliefde cavalerie-paarden hr uitge beeld. Sommige zijn min of meer „nauw keurig", andere met enkele toetsen slechts aangegeven. Maar alle „doen" ze het. Welk een leven en actie, welk een spanning en zwier in dat alles. Er hangt een schilderij „Cavale - har- ge", waarin de paarden en hun berijders bijna als een vormlooze bruine massa zijn aangegeven. Maar hoe overweldigend is juist de indruk welke deze schilderij maakt. Het is juist de magistrale wijze, waarop enkele figuren zich uit den hoop los maken, figuren vol dramatische actie in geweldige spanning, die het geheel zijn fantastischen aanblik geeft. Wie was als Breitner in staat de zielige stunteligheid van een afgejakkerd werk paard uit te beelden? En dan herinnert men zich de gigantisch gebouwde sleeperspaar- den bij Amsterdanische heistellingen niet op deze tentoonstelling aanwezig. Maar wel vindt men er „Trampaarden", een prachtige studie ran vier paardenkop- Het voornaamste nieuws. BUITENLAND. Generaal Kondilis heeft aan de Grieksche regeering een ultimatum gezonden. De Japansche regeering heeft bevolen het conflict in China langs diplomatieken weg te regelen, üe Zuidelijken rukken snel naar Peking op. Overstroomingen in Macedonië. (Buitenl. Berichten, 2de blad). BINNENLAND. Een onderzoek naar den invloed van teer- dampen bij wegbedekking op den kanker (2de blad). Een rangeerder door den trein vermor zeld. Een man onder den trein geraakt. (Gem. Berichten, 2de blad). Te 's Gravenhage heeft de politie een die venbende van jongens opgespoord (Gem. Berichten, 2de blad). Een poging tot moord door verdrinking te Amsterdam. (Gem. Berichten, 2de blad). Feyenoord wint het voetbalkampioen schap van Nederland (Sport, 1ste blad). Holland wint den Davis Cupwedstrijd tegen Ierland met 5—0 (Sport, 2de blad). De Hollandsche dames winnen het tennis- tournooi van de Amerikaansche met 3—2 (Sport, 2de blad). Om den Davis-beker tusschen Nederland en Hongarije te Noordwijk (Sport, 2e blad) LEIDEN. De plannen voor een overdekte zwem inrichting (2de blad). pen, ieder met hun eigen physionomie. Naast dierlijke ellende beeldt hij men- schelijke ellende uit. Een geweldig mede- doogen is er in een groot, doek „Moeder en kind", en niet minder in een werk als het proletariërskind met klompjes aan, dat op een stoel hangt. Met zware vegen en borstel is dat alles op het doek gegooid. Geteekend is er niet. maar met virtuozen zwier ge schilderd in een bruin gamma. En ten slotte wijzen we nog op eenige groote doeken: Arasterdamsche stadsge zichten. Ook Witsen heeft Amsterdam ge schilderd, het Amsterdam van d» oude glo rie, dat napeinst over zijn roemrijk verle den. Maar meer dan Witsen geeft Breitner Evenzeer als Witsen heeft hij aangevoeld, hoe de oude 17de eeuwsche patriciërshuizen en pakhuizen nergens anders dat bizonder karakter hebben, dat ze stempelt tot ty pisch Amsterdam. Uit Breitner's visie spreekt het verleden, maar nog sterker spreekt het heden. Hij voelde Amsterdam als wereldstad, waarin het hart van 't mo derne leven pulseert. We denken aan no. 15 „Paleisstraat". Als gesloten massa staan de huizenrijen, nog indrukwekkender door de sneeuw op de straten. En welk een weelde van coloriet is over dit prachtige vierkant uitgestort. No. één: „Sneeuwgezicht". Op het achter ste plan, als gesloten gelid, de huizenrij en toch al die gevels zoo typisch van ar chitectuur, elk in zijn eigen toon en kleur maar gezien ia één stemming. Op het twee de plan de gracht, met een paar schuiten voor de pakhuizen en het drukke beweeg der werklieden. Op den voorgrond de be sneeuwde straat, reeds vuilgrijs van 't ver keer. Een sleeperskar komt aanzeulen, twee zielige menschjes duwen een handkar; een paar meisjes, een met een roode kap, de andere met een gelen omslagdmlc, kijken nieuwsgierig en tevens huiverend van de koude. Prachtig is alles samengevat in een tonaliteit, die dc kilheid van den sneeuw- dag suggereert. Er is nog een gericht op het Leidsche Plein in den regen en niet minder magistraal een gezicht op het Rrkin, even eens met gev' ige smeeren en vegen ge borsteld. Maar hce leeft dat alles in zijn machtig coloristische structuur. En eindelijk noemen we nog no. 10 „Gracht te Amsterdam". Op den voorgrond het water; een blauwsehippertje boomt 't roode scheepje voort aan de kade een groep huizen en pakhuizen, daarboven de donkere lucht, met een wonderlijke ver- klaardheid boven de gevelkarteling. Hierin was Breitner een aandachtig schilder, en, in tegenstelling met vroeger genopmde wer ken, nader hij hier de klaarheid, de ver stilde rust van Verster en aller groote voorbeeld: de Delftsche Vermeer. Er hangen nog enkele kleinere werkjes welke in zijn latere levensperiode die zucht naar verinniging kenmerken, o.a. twee prachtige Stillevens. Maar we meenen thans voldoende te hebben aangevoerd om hpt zeer bizondere belang dezer expositie aan te toonen. V. J. SWIERSTRA.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 1