BUITENLAND. BINNENLAND. 19e Jaargang. DONDERDAG 10 MEI 1928 5870 Do ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling Voor Leiden 19 cent per week f2.50 per kwartaal By onze Agenten 20 cent per week f2.60 per kwartaal Franco per poet f2.95 per kwartaaL Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 ct. per kwartaal, bij voor uitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 ct., met Geïllustreerd Zondagsblad 9 ct. Olt blad verschijnt eiken dag uitgezonderd Zon- en Feestdagen. II Bureaux: RAPENBURG No. 10 - LEIDEN TEL. INT. ADMINISTRATIE 935 REDACTIE 15 GIRONUMMER 103003 - POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEORAAÖTl Gowone ad vertentién 3P cent per re g Oj Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het s dubbele van het tarief berekend. 3 Kleine advertentlën, van ten hoogste 80 woorden, waarin betrekkiogen wbrden aangeboden oi gevraagd, huur en ver huur, koop en verkoop f 0.50. Dit nummer bestaat uit twee bladen. FRANKRIJK. Het autonomistenproces. Nieuwe incidenten. In de gisteren voortgezette behandeling van de zaak tegen de autonomisten is het tot heftige tooneelen gekomen, toen abbé Fasshauer mededeelingen trachtte te doen over de opneming van een hypotheek van Zw. Frs. 100.000, tijdens de inflatie van den Franschen franc. Fasshauer, die Duitsch spreekt, verlangt van de jury, dat deze het hof de door hem reeds meermalen afgelegde verklaringen zal verduidelijken. De president, die geen Duitsch verstaat, acht zich beleedigd door den toon en gelast een achter hem zitten- den gendarme Fasshauer het zwijgen op te leggen. De president stelt vervolgens een aantal vragen met betrekking tot de opname van een hypotheek in Zwitserland, waarbij het natuurlijk van belang is te weten, of het geld van Duitsche herkomst is. Het komt dan tot steeds heftiger scènes en de verde diger deelt tenslotte mede, dat hij nieuwe conclusies" in het midden zal brengen. De zitting wordt dan onderbroken. hl ROEMENIE. HET EINDE VAN DEN OPMARSCH.- Maniu ziet van de audiëntie af. De boeren keeren naar huis terug. Volgens de bladen heeft de leider der Roemeensche nationale boerenpartij. Maniu besloten, bij den regentschapsraad geen audiëntie aan te vragen voor het aanbie den der motie, die op het congres van Alba lulia is aangenomeu. De betreffende motie zal zonder meer ter kennis van den regent- Bcnapsraad worden gebracht. De RoemeenSche boeren, die, na van Alba Julia uit 20 K.M. in de richting van Boekarest te zijn opgerukt, nabij Fejus hun tenten opsloegen, zijn voor het grootste deel naar hun dorpen teruggekeerd. Staatssecretaris Tatarescu, die in de na bijheid van Alba Julia zijn hoofdkwartier had opgeslagen en van daar uit de maat regelen der burgerlijke en militaire autori teiten namens de regeering leidde, heeft een uiterst handige politiek gevolgd. Hij concentreerde sterke afdeelingen soldaten en gendarmerie. Deze moesten evenwel in de kazernes blijven; geen soldaat of gen darme mocht zich op straat vertoonen, op dat geen botsingen met de boeren zouden plaats vinden. Eerst toen laatsgenóemden hun opmarsch begonnen, liet Tatai'escu kleine afdeelingen ter verkenning uitrukken Voorts liet hij in een grooten boog rond Alba Julia van alle stations het geheele rollend materiaal wegbrengen. De boeren, die bij den aanvang van hun marsch de hoop hadden gekoesterd, onderweg treinen te kunnen bemachtigen, zagen zich daarin teleurgesteld. Zij schrikten terug voor de 400 K.M., die hen nog van Boekarest Ischeidden en trokken naar huis. In al deze dagen is geen schot gelost en nie mand is een haar gekrenkt. Het feit echter, dat van overheidswege nog altijd een strenge censuur wordt uit geoefend hetgeen ook uit groote witte vakken in de Roemeensche bladen blijkt bewijst, dat de politieke situatie on dan! s Tatarescu's tactiek nog niet geheel is op gehelderd. DE POLITIEK TEGENOVER DE KERK IN ROEMENIë. Na een discussie, die drie weken ge duurd heeft, had de Roemeensche senaat de volgende verzachtende bepalingen aan genomen: Noch beambten, noch militairen kunnen er toe gedwongen worden, aan de gods dienstoefeningen eener andere religie deel 'e nemen. (De regeering wilde namelijk be ambten en militairer^. ertoe verplichten, zonder te letten op den godsdienst dezer personen, bij nationale en andere feestelijk- heden aan de orthodoxe godsdicr.stoëfenin- jgen deel te nemen). Het verbod om giften van het buiten land aan te nemen werd in dien zin gewij- z'gd, dat de kerkelijke minderheden van do giften van buitenlanders aan den mi nister van eeredienst melding moeten ma- kon. De minister heeft echter het recht, de aanneming van deze giften te verbieden, als het doel daarvan gevaarlijk wordt ge acht voor den staat. De in het buitenland verwrr—->n theolo gische diploma's kunnen slechts na een nieuw theologisch examen door de betrok ken faculteit erkend worden. Bij dit exa- men is ook een regeeringsvertegenwoordi- 8er aanwezig. De herderlijke brieven en verordeningen bisschoppen behoeven thans niet meer r d® verzending ter goedkeuring aan den minister van eeredienst te worden voorgelegd, maar moeten alleen ook aan den minister worden meegedeeld. De regeering zorgde er echter voor, dat bij de kamerbesprekingen de regeerings- afgevaardigden den ouden tekst weer op een kleinigheid na herstelden. De Grieksch Katholieken konden slechts eenige succes sen bereiken, doch de Roomsch-Katholie- ken konden als minderheid op geen genade rekenen. De bekende professor Jorga, gewezen minister, zeide in zijn rede, die hij in de Roemeensche kamer hield, over de wet. in kwestie, dat de geest ervan geheel ver keerd is, daar op kleinzielige wijze voor wendsels worden gezocht om zich in alles in te mengen, wat met religieuse kwesties verband houdt. Het. groote wantrouwen en de eeuwige argwaan, waarmede de regeering eiken maatregel der kerken, elke levensuiting van alle vereenigingen bejegent, vergiftigt het innerlijke leven des lands. De controle op de giften der buitenlan ders wekt den schijn, alsof de staat in angst verkeert, dat de Kerken groote ver mogens willen verzamelen om daarmee din gen tot stand te brengen, <lie de staat wel iswaar op zich genomen heeft te doen, doch waarvan de uitvoering zijn krachten te boven gaat. De staat heeft de hospitalen onteigend, doch kan ze niet eens verwarmen. De staat onteigende de musea, doch is gedwongen, deze gesloten te houden, daar hij de on derhoudskosten niet kan opbrengen. "De vele scholen, die verstatelijkt" zijn, leiden een kommervol bestaan. De ex-minister veroordeelde de onder drukking der Katholieken, die, behalve on uitvoerbaar, ook ondoelmatig is, wijl de Grieksch-Katholieke Kerk de sterkste band is, die Roemenië met het Westen verbindt. CHINA. VREDE TUSSCHEN NOORD EN ZUID? Tojang Tso Lin staakt de vijandelijkheden. EenboodschapaangeheelChina Maarschalk Tsjang Tso lin heeft gister avond naar alle deelen des lands een te legram gezonden, waarin hij de staking van den burgeroorlog en samenwerking tusschen Noord en Zuid verzoekt, ten ein de een oplossing der affaire van Tsinanfoe te verzekeren. In bedoeld telegram zegt Tsjang, dat de burgeroorlog thans reeds verscheidene ja ren duurt en dat de communisten pogen het land te gronde te richten. De burger oorlog, vreest, de maarschalk, verstoort de vriendschappelijke betrekkingen met de buitenlandsche mogendheden. Aangezien inmiddels reeds betreurens waardige incidenten hebben plaats gevon den, heeft hij zijn troepen bevolen de vij andelijkheden te staken, ten einde het land te redden. In zijn verklaring zegt Tsjang Tso-lin verder, dat hij de wapens heeft opgenomen om het,bolsjewisme te onderdrukken, maar dat hij door de internationale incidenten te Canton, Hankau, Nanking en thans ook te Tsinanfoe, zich niet meer in staat ge- coe.lt den strijd voort te zetten. Hij moest daarom wel zijn troepen te Tsjangtefoe en aan de grens van Sjansi bevel geven de vijandelijkheden onmiddellijk te staken. Blijkbaar laat Tsjang Tso-lin de oplos sing van de politieke problemen aan het volk over en.verklaart hij zich door zijn proclamatie stilzwijgend bereid zich terug te trekken. Hij hoopt, dat het volk tob rede zal komen en het land zal redden, ter wijl hij zijn proclamatie besluit met van allen een antwoord te vragen. Wat nu precies Tsjang Tso-lin's plannen zijn, is niet geheel duidelijk, maar indien de noordelijke troepen met vechten ophou den. moeten zij of tot overeenstemming met hun tegenstanders komen of zich te rugtrekken. Peking bevindt zich in een moeilijk parket en weet vandaag niet, wat de dag van morgen kan brengen. Volgens te Tokio ontvangen berichten wordt officieel bevestigd, dat de zuidelijke troepen gisteren de Gele Rivier zijn over getrokken en dus blijkbaar van plan waren hun opmarsch te hervatten. EERSTE KAMER. Vrijheid voor de Katholieke Mis sie geëischt. Dinsdagavond heeft de Eerste Kamer et overleden lid De Vries herdacht en is .Laarna in de afdeelingen overgegaan. Gisteren is de Indische Begrooting be handeld. De heer B 1 o m j o u s (R.K.) maakte zich tot tolk van de bekende katholieke klach ten en drong nog eens krachtig aan op een buiten werking stellen van art. 177 en op rijn minst te bevorderen dat de mindere nbtenaren dit artikel loyaler toepassen de bezwaren tegen de z.g. dubbele zen ding wat minder opvatten. De heer Blomjous zag in het optreden van dezen Minister een ernstig streven om hier verbetering te brengen, maar hij hoop te, dat de Minister nog iets meer doortas tend zou optreden. De Missie kreeg opnieuw een belofte. De Katholieke desiderata waren zoo uitge breid, dat niet onmiddellijk daaraan kan worden tegemoet gekomen, maar zooveel mogelijk wil de Minister meewerken om de vrijheid van Missie en zending te waarborgen. Zou de Missie hier iets meer aan heb ben? De Minister verklaarde verder naar aanleiding van een vraag van den heer v. Kouteren (Chr. H.) bereid te zijn tot incidenteelc hulp aan Indische oud-gedienden. Aangenomen is de Indische Begrooting en daarna de Begrooting van Suriname. TWEEDE KAMER. Het Wegenfonds. Nog is er veel gepraat over het Wegen fonds, begrooting 1928. De meeste sprekers drongen weer aan op een sneller tempo. Alleen de heer Braat niet, doordat er door al die nieu we wegen maar weer nieuwe renbanen ko men! Vandaag komt dó Minister aan het woord ter beantwoording van twintig sprekers. DE RADIO-UITZENDING OP 30 APRIL. Aan zijn antwoord op de vragen van de lieeren Boon en Krijger inzake de radio uitzending uit Hilvorsum op 30 April laat de Minister van Waterstaat een kort historisch overzicht voorafgaan. Toen in het begin van 1927 de inwerking stelling van den tweeden zender in het zicht kwam, heeft in het Kabinet van den minister eon bespreking plaats gehad over de verdeeling va\^/L zenduren'van den Hilversumschen zender, waaraan o.a. werd deelgenomen door bestuursleden van H. D. O. en van de V. A. R. A. Tot dien tijd had de V. A. R. A. voor haar uitzendingen ter beschikking gekre gen den Zaterdagavond. Thans vroeg zij uitbreiding, waarbij op den voorgrond werd gesteld, dat zij niet veeleischend wilde zijn en genoegen zou willen nemen met uitbrei ding over den Zondagmorgen en ten hoog ste een tiental „hoogtijden", waarvan als voorbeelden werden genoemd: de 1-Mei- dag en het partijcongres. De minister heeft, toen aangeraden de bespreking buiten zijn Kabinet voort te zetten en zoo mogelijk tot overeenstemming te geraken, omdat hij anders verplicht zou zijn de verdeeling voor te schrijven. Deze nadere bespreking is gehouden in tegen woordigheid, als toehoorder, van .een afge vaardigde van het Hoofdbestuur der P. T. T. en heeft tot overeenstemming geleid. Spoedig daarop was het 30 April en 1 Mei. De 30ste April viel op Zaterdag en dus 1 Mei op Zondag. Krachtens de be staande regeling had de V. A. R. A. de be schikking over bedoelden Zaterdagavond; ze heeft toen een wijdingsprogramma uit gevoerd, waartegen, voor zoover bekend van geen enkele zijde opmerkingen zijn kenbaar gemaakt. In October 1927 was inmiddels de twee de zender gereedgekomen en zijn de zend tijden, zoowel voor de inmiddels in plaats van de H. D. O. getreden A. N. R. O. als voor de V. A. R. A., voorloopig in af wachting van de definitieve regeling krach tens de nieuwe wet vastgesteld, waarbij van de in April 1927 getroffen regeling is uitgegaan. Omstreeks 25 April jl. gaf de V. A. R. A. aan het Hoofdbestuur P. T. T. keunis, dat zij haar programma voor 30 April en 1 Mei a.s. ter publicatie had ingezonden. De V. A. R. A. deed deze mededeeliug onder opmerking, dat zi^ bij geruchte had vernomen, dat de A. V. R. O. ook een programma had opgesteld, wat naar haar meening in strijd met de afspraak zou zijn en waarom zij voor dat geval, ter voorko ming van moeilijkheden, tusschenkomst ver zocht. Van de zijde van het Hoofdbestuur zijn toen bij de A. V. R. O. inlichtingen in gewonnen, die er op wezen, dat de A. V. R. oorspronkelijk niet aan een eigen uit zending had gedacht, maar daarop was teruggekomen en nu wel een uitzending dacht te doen; alzoo bleek dan ook, toen in het eind van die week het algemeen pro gramma verscheen. Dit had tot gevolg, dat de tusschen komst van den minister is ingeroepen ter beslissing van de vraag, welke van de twee programma's tot uitvoering zou komen. Het was kort dag en er was dus voor over leg zeer weinig tijd. 's Ministers overwegingen. De minister stelde zich .toen drie vragen: lo. wat zijn partijen overeengekomen; 2o. wat is het karakter van het V. A. R. -programma, en 3o. wat is het karakter van het A. V. R. O.-programma. Wat de eerste vraag betreft, bleek hem uit mededeelingen van hem, die de be sprekingen namens het Hoofdbestuur had bijgewoond, dat met de uitdrukking: vóór avond van 1 Mei-dag werkelijk is gedacht aan den avond met 30 April, want toen reeds was opgemerkt, dat die avond be doeld was als een -wijdings avond met het oog op den volgenden 1 Mei-dag, zooals ook in 1927 het geval is getvceat. Ook uit den aard der zaak volgt deze bedoeling, want eert dergelijke uitzending heeft wel zin, indien zij aan de Meivie ring voorafgaat, maar zij zou haar doel missen, indien zij midden in de Meiviering zelf zou vallen. De minister besliste op dit punt daarom, dat de uitlegging van de V. A. R. A. de juiste was. Daar de tweede zender inmiddels in werking was getreden, behoefde deze uit legging er niet toe te leiden, dat de radio voor de nationale beteekenis van 30 April dan gesloten zou zijn, omdat immers de tweede zender die taak zou kunnen ver vullen. Door deze beslissing was echter de zaak zelf nog niet beslist, want de minister zou ook dan nog gerechtigd zijn geweest, de uitzending van de V. A. R. A. door die van de A. V. R. O. te doen vervangen, indien de omstandigheden daartoe aanleiding ga ven. Daartoe heeft hij toen de programma's bezien. Dat van V. A. R. A. voldeed aan het doel en gaf geen aanleiding tot opmerkingen. Het programma van de A. V. R. O. bleek niet anders te geven dan een slechts aan bescheiden eischen beantwoordend muziek- en voordrachtavondje met een bleek natio naal tintje. Van het hoorbaar maken voor velen van een treffende nationale viering van den Julianadag was geen sprake. Onder deze omstandigheden gevoelde hij geen vrijheid, waartoe hij overigens wel het recht meent te hebben, om de uitzen ding door de V. A. R. A. te beletten. Hij was er zich van bewust, dat zij, die naar een nationale uitzending op dien dag verlangden, daardoor teleurgesteld zouden zijn, maar hij overwoog, dat zij die toch niet zouden hebben gekregen, en over woog tevens, dat het organiseeren en uit voeren van nationale feesten tot nu toe, te recht, niet de taak der Regeering is, maar moet opkomen uit het initiatief van de volkskringen, die zich daartoe geroepen gevoelen. Daarbij kwam, en dit kon naar zijn mee ning, eenige bevrediging geven, dat de Huizer zender wèl een nationaal program ma gaf, al was dit niet bedoeld voor alle luistervinken, en dat er dus geen enkel be letsel was, om op dien dag door de radio in nationalen zin gesticht te worden. In het vervolg zal, wanneer de wijziging van de Telegraaf- en Telefoonwet tot stand mocht komen, de minister, nadat hij den Radioraad zal hebben gehoord, op wettelij ke basis een regeling kunnen treffen, die meer bevrediging schenkt, dan nu in dit jaar het geval is geweest. Na dit kort historisch overzicht geeft de minister een beknopt antwoord op de gestelde vragen, waaraan wij nog ontlee- nen, dat er voor den minister, blijkens zijn beslissing, geen aanleiding is, om ter op heffing van een verschil van interpretatie, in de overeenkomst wijzigingen tot stand te doen brengen. Dit brengt echter niet mede, dat ook voor een vólgend jaar een zelfde regeling van den omroep op 30 April zal gelden. Met de strekking van de tweede vraag van den heer Krijger, namelijk, dat het wenschelijk is dat op 30 April, in overeen stemming met hetgeen overigens op dien dag gebeurt, ook de radio-omroep zooveel mogelijk in overeenstemming zij met de nationale gevoelens, die op dien dag tot hun recht moeten komen, wordt volledig ingestemd. VIERDE NEDERLANDSCHE KATHOLIEKENDAG. ogrammaboek. 't Moet een ieder, die ook maar vluch tig inzage neemt van dit lijvig boek ('t telt 196 blz.) opvallen, hoezeer dit z'n voorgangers in de schaduw stelt. Dit kan niet anders dan verblijdend stemmen, wijl men daarin 'n symptoom kan zien van den gestadigen groei van ons Nederlandsche katholiek leven. 't Zou een lange opsomming worden, als we hier den inhoud van 't geheele werk moesten weergeven. Bepalen we ons daar om tot het volgende. Bij het openslaan van 't boek treft reeds dadelijk 'n vijftal foto's, resp. van den Hoogeerw deken Wouters, van de ministers Lairbooy en Waszink, van den Commissaris der Konin gin, baron van Hovell tot Westerfher en van den plaatselijken voorzitter, dr. Jas- par. Deze opent met 'n Maastrichtsch ge dicht, waarin hij aan allen een hartelijk welkom toeroept, die samengestroomd zijn naar 't Vaderhuis, den haard en de baker mat van de Nederlandsche Christenheid. We slaan de talrijke namen van onder scheiden Comité's e.d. over, om even aan te stippen 't „Woord aan de Eerw. H.H. Gees- ielijken" en „Naar een periodieke tentoon stelling van Nederl. Katholieke kunst". Van bl.z. 3979 staat het volledig program ma van alle aanstaande gebeurtenissen, Het voornaamste nieuws. BUITENLAND. Het échec van den boerenopmarsch in Roemenië. Kerk en Staat in Roemenië. Tsj'ang Tso Lin heeft een telegram naar alle deelen van China gezonden, waarin hij staking van de vijandelijkheden tusschen Noord en Zuid verzoekt. BINNENLAND De veenbranden in Drenthe zijn vrijwel bedwongen. (Gem. Berichten, 2de blad). De geheimzinnige Robaver-zaak. Da- me-oplichtstcr(?) gearresteerd. (Gem. Be richten, 2de blad). De Minister van Waterstaat geeft een uiteenzetting omtrent de kwestie van de bekende radio-uitzending op 30 April j.l. (lste blad). De Missie-vrijheid voor de Katholieken (Eerste Kamer, lste blad). De brand en roofmoord te Maartensdijk. Een medeplichtige aangehouden. (Laat ste Berichten). die op den 2den Pinksterdag beginnen en den 31sten Mei eindigen. Voor menig buitenstaander zal 't een aangename verpoozing zijn de korte en langere bijdragen te lezen, die we aantref fen op blz. 99 t.m. 187. We noemen hiervan slechts de titels, waaruit reeds voldoende blijkt, hoe veelzijdig en ruim de samen stelling is. Na een vlotte vertelling over de bezienswaardigheden van de stad, komt een „Geschiedkundige schets van Maas tricht". Hierop volgt 'n trits Maastricht- seho kunstenaars: „Maastricht, een kunst stad!" (het gaat hoofdzakelijk ovir de schilderkunst), „Het muziekleven in Maas tricht^' en „Over Bouwen". Voor de Noord-Nederlandsche litera-ir- historici, die over 't algemeen niet zoo bij zonder op de hoogte zijn van hetgeen in 't Zuiden leeft en tot uiting komt, valt mis schien iets te putten uit het opstel „Eeni ge grepen uit Limburgs' Letterkundig Le ven". 't Slot wordt gevormd door 'n bijdrage „Katholiek Sociaal werk in de Mijn streek." Voor de vreemdelingen is 'n handige wegwijzer aangebracht. Vestigen wij ten slote nog de aandacht op de talrijke verluchtingen van binnen en buiten de stad, evenals op den omslag van 'n Maastrichtsch teekenaar. Een cn ander moge voldoende zijn om te bewijzen, dat 't bezit van dit boek al leszins bc-geerenswaardig is. Wij zijn er dan ook zeker van, dat dit werk van de ondernemend uitgevers, de Gebrs. van Aelst, die zeer veel zorg er aan besteed hebben, z'n weg zal vinden. DE ZAAK VRIJMAN. Do heer J. A. W. Vrijman, eind Decem ber 1923 ontslagen uit de betrekking van rijksbouwkundige voor de gebouwen van onderwijs, enz., cn in 1925 door het ge rechtshof in den Haag wegens (formeele) valschheid in geschrifte veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf, heeft in No vember 1925 tot de Tweede Kamer een ver zoekschrift gericht tot het instellen van een enquête in zijn zaak. Naar aanleiding van 't rapport der com missie uit de Kamer, in welker handen wa ren gesteld de inlichtingen der regeering op dat adres, heeft de heer Vrijman thans een nieuw adres aan de Tweede Kamer ge zonden. De commissie stelt voor, den minis ter van Financiën, voorzitter van den raad van ministers, uit te noodigen, aan de Ka mer mede te deelen, tot welke beschouwin gen do inhoud van het verslag hem leidt. De heer Vrijman acht deze stap in het on derhavige geval niet de meest aanbevelens waardige. Hij schrijft in zijn adres o.m.: „Immers de regeering heeft ruimschoots gelegenheid en tijd gehad (van 19 Maart 1926 to* 13 September 1927 of ongeveer an derhalf jaar) om over alle kwesties, welke rechtstreeks of zijdelings met de punten in mijn request van 19 November 1925 ver band houden, licht te verstrekken. In stede van dit te doen, benaalt do re geering zich tot een uiteenzetting van het tegen mij gevoerde strafproces, hetgeen vol maakt overbodig was, aangezien ik uwe vergadering hiervan reeds door overlegging van dagvaarding en vonnis der rechtbank geheel op de hoogte gesteld had. Zij behandelt verder enkele puntpn van ondergeschikt belang: zwijgt ten eennnmale ver do hoofdpunten, waaronder het ver- s'rekken van onware gegevens door Finan ciën aan de Justitie; ontwijkt de verant woording over de eigen handelingen van cS rechterlijke macht. Na zoo sterk gebleken onwil om te vol doen aan den wensch van de Tweede Ka mer, in deze licht te verkrijgen, kan m -

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 1