MODERNE
DICHTKUNST.
STADSNIEUWST
TWEEDE BLAD
„DE LEIDSCHE COURANT
ZATERDAG 14 APRIL 1928
X.
Dr. P. C. Boutens
door Sw.
4
Van mijn oorspronkelijk voornemen om
Boutens te behandelen naar de chronolo
gische volgorde van het verschijnen zijner
dichtbundels, wil ik voor éénmaal afwij
ken. Als het nummer van de krant, waar
in deze bijdrage geplaatst wordt, ver
schijnt, zijn we aan het einde der Goede
Week.
Zoo geeft het pas, cm enkele gedichten
van Boutens die betrekking hebben op het
Lijdensdrama hier te publiceeren.
In zijn bundel „Zomerwolken" versche
nen in 1922, vinden we een gedicht „Ze
Verkoos". Het is lyrisch-meditatief, prach
tig van rhythme en taalmelodie, maar
vaag als een wolk. Daarom en ook omdat
het veel te lang is, neem ik het niet over.
Een paar strophen slechts:
Uw knechten op hun avondronde
Sleepten mij binnen hunne wacht;
Mijn handen hebben zij gebonden
Als men een dief grijpt in den nacht
De teed're pijnen mijner wonden
Krenkte hun ijd'le overmacht.
Zoo sta ik hier voor u gevangen,
Zoo doet met mij wat u behaagt.
Hoe kan uw oordeel mij belangen,
Wien dood en leven werd vervaagd
Tot eenen mist van blind verlangen
Naar rust die ademloos voldraagt.
Dit wond're leed, dat, onverkozen,
Dit droeve heil dat, nooit vermoed,
Onschatbaar maakt het waardelooze
En zonder smaak het zoetste zoet
Dat d' eenen bloei van eeuw'ge rozen
Met zalig-dor herdenken boet.
In den zelfden bundel vinden we weer
een aan Toorop opgedragen gedicht: „Af
neming van het Kruis". Het behandelt
evenwel niet de kruisafname. De dichter
ziet een teekening van dat onderwerp op
een avond in October.
Hij geeft nu een visioen van het groote
stadsleven, en de menschen met hun ver
scheurd zieleleven, hun gebrek aan idea
lisme, het troostelooze van zoovele le
vens en eindelijk tegen de hemelen
daarboven het kruis en „het verbloede
lichaam van den Zoon van God". Ook uit
dit gedicht spreekt weer de symboliek.
Het matte floers van den Octoberdag
Vernevelt naar den avond: dichter daalt
De dunne sneeuwasch van de schemering
En dekt de groote stad der wereld weg
In den schijndood van zijn eentonigheid.
En heel 't verdeeld geslacht dat in haar
woedt,
Draagt voor één oogenblik dezelfde
mom
Van onverschillig vage broederschap:
Leed lang versuft tot doelloos zelf
verwijt,
En haat door schriele hebzucht blind
gemest,
En lust die nimmer uitslaapt van zijn
jacht,
En hoop die afstand deed van ied're
hoop,
En onmacht schaterend in overmoed,
En overmacht, de boel van huich'larij
Zij staan bestorven in de zelfde trekken,
De woestenij van 't menschelijk gelaat-
En buiten op de hemelheuvelen
Beuren strakke gestalten, wijd geplooid
In wijn moerrood, verlucht olijvengroen,
Turkooizenblauw en vlamdoorsijpeld
paars,
Neer van de groote schaduw van zijn
kruis
't Verbloede lichaam van den- Zoon van
God.
Er is een gedicht „Rei van Vrouwen in
Jozefs hof" dat alweer tamelijk lang is.
Maar het is een puur kleinood van taal
melodie, zuiver en gevoelig. Nadat de
dichter de kruisafname geschilderd heeft,
laat hij één der vrouwen zeggen:
Hun sterke handen breidden
Zij onder heup en voet.
De schare schoof ter zijde
Voor d' armelijken stoet.
Met and ren volgde ik mede
Ik hief mijn oogen op
Binnen den groenen vrede
Van Jozefs schaduwstillen hof.
Hij heeft mijn zwakke schromen
Verkloekt tot daden sterk,
Zijn dienares genomen
Tot zijn verkoren werk:
Der naag'len rauwe wonden
Wieschen en zalfden wij;
Wij betten en verbonden
De scheur in zijn doorstoken zij.
Daar werd mijn hart beslopen
Door ongekend geneugt,
En rozen geurden open
Van overluchtsche vreugd...
Hoe zal ik rein bewaren
Handen gebenedijd
Die in beroering waren
Met Gods vermoorde lieflijkheid?
Niet een die sprak of weende.
In 't lichtelooze gras
De groote doode leende
Alsof weer met ons was
De zaligende weelde
Van zijn aanwezigheid
Die allen lijden heelde
En zich het hart had uitgezeid.
Bijzondere fijne en gevoelige verzen zijn
dit. Dan overdenkt cle dichter de smarten
der moeder, die eindelijk zich verheft uit
haar roerloos zwijgen.
Zij bleef als een die luistert
Alsof heur kind haar riep,
Haar oog stond blind verduisterd
Naar'waar- hij lag en sliep
O machteloos erbarmen
Dat eind'lijk uitweg vindt....
Wij droegen in haar armen
Den laat van 't onbereikbaar kind.
Piétk, de Zoon rustend in de armen zij
ner Moeder, aan haar hart en toch zoo on
bereikbaar ver. Een nieuwe wond in 't
hart der Moeder.
Hoe in der ziele zeernis
Die nergens laaf'nis vond,
Sloeg hi] de wilde deernis
Van deze nieuwe wond!
Het bliksemsnel vermoeden
Van feller leed dan 't mijn
Raakt met zijn vuren roede
Der tranen levende fontein.
Heur wateren bevloeien
Mijns harten dorstig dal,
En and:re krachten groeien
Uit zwakheid en verval
Ik zal mijn Heer nog zwachten
Met doeken geurgedrenkt
Dat hij mag overnachten
In rust, door plooi noch kreuk
gekrenkt.
De groote sterren stralen
Boven den avonddamp,
Maar verder dan hun dwalen
Licht mijner wake lamp:
Leed dat ge-en troosi kan deren,
Haar vlam met olie voedt
Tot straks de stem mijns Heeren
Zijn dienstmaagd en zijn bruid
begroet.
Boutens schreef nog een afzonderlijk
groot gedicht „Pictadat we thans laten
rusten.
Wij nemen echter een heel mooi en
fijn vers over. Het is getiteld: Paasch-
avond.
De schaduw overdauwt het gras
En koelt het heete stof
Het graf is ledig als het was,
•En eenzaam rijst de hof.
Wij hebben hem den langen dag
Gezocht en staêg gemist.
Wij spraken menig die Hem zag
En niemand die Hem wist.
Mijn ziel is ziek naar rust, maar rekt
Haar wake en kommernis.
In vrees dat zij haar voeten strekt
En voelt hoe moe zij is....
Hart dat Hij zeker vinden zal,
Wat doolt gij her en der?
De schemering verdekt het dal,
En Emmaüs is ver.
Bu.tenl, Weekoverzicht.
Hoe menigmaal hebben wij op dozé
plaats aan het begin van het overzicht
oceaanvluchten besproken.
Al moge het aantal dezer vluchten reeds
vrij hoog zijn, toch is het interesse ervoor
nog altijd levendig genoeg en vooral een
oceaanvlucht van Oost naar West is een
waagstuk, dat tot nog toe geen vlieger ge
lukt is. Allen, die het beproefd hebben,
hebben hun stoutmoedigheid met den dood
moeten bekoopen en het buiterdandsch
weekoverzicht kon slechts een kort In Me-
moriam aan hen wijden.
Op het moment, dat wij dit schrijven, is
nog geen bericht binnen gekomen omtrent
de vlucht der Duitsche vnegers. Misschien
kunnen wij elders in dit blad hun glorieuze
aankomst in Amerika vermelden. Mis
schien kan de Duitsche luchtvaart die
tot nog toe weinig lauweren met Oceaan-
en andere weieldvluchten heeft kunnen
oogsten zich thans erop beroemen, dat
aan Duitschers als eersten gelukt is, wat
nog niemand is gelukt. Doch wellicht valt
niets anders te vermelden, dan het wel
haast traditioneele bericht: „Omtrent de
vliegers is nog niets vernomen. Men maakt
zich ernstig ongerust.... enz." Dan volgen
de gewone beschouwingen, dat het niet.
onmogelijk is, dat zij gedaald zijn in de
woeste bosschen van New Foundland, of
zijn opgepikt door een schip, dat geen ra
dio aan boord heeft, en komen telegram
men binnen, dat er hier en daar personen
geweest zijn met verklaringen, dat zij een
vliegtuig in den mist gehoord hebben en
zoo meer.
Zal deze heele tragedie zich thans op
nieuw afspelen?
Bomaanslag. Op denzelfden dag,
dat de Duitsche vliegers uit Ierland start
ten, vloog te Milaan wat anders de lucht
in, n.l. een bom, welke bij gelegenheid van
de feestelijke opening van de jaarbeurs tot
ontploffing werd gebracht en aan meer
dan twintig menschen het leven kostte.
Ongeveer veertig personen werden erbij
gewond, van wie sommigen zoo ernstig, dat
men voor het behoud van hun leven
vreest.
De bom was een helsche machine, welke
's nachts in een lantarenpaal was geplaatst
en door middel van een uurwerk precies
om 10 uur 's morgens moest ontploffen. De
omstandigheid, dat het een z.g. tijdbom
was, maakt het onwaarschijnlijk, dat men
het spciaal op het leven van den koning
gemvmt had, die-omstreeks dien tijd langs
die plek zou komen om de jaarbeurs te
openen. Het is immers onmogelijk precies
het moment van te voren te bepalen,
waarop het rijtuig van den koning de
noodlottige plek zal passeeren. In politie
ke kringen meent men dan ook, dat men
hier te doen heeft met een terroristische
daad, een dwaze uiting van misnoegen
over een fascistische plechtigheid, met de
hoop, dat de bcm een aantal autoriteiten
zou mogen treffen, welke erbij tegenwoor
dig zouden zijn. Liefst natuurlijk Musso
lini, op wien trouwens nog eens apart een
aans^g was beraamd, welke evenwel bij
tij-1 s verijdeld is.
Natuurlijk werden weei personen, welke
voor het huidige regiem in Italië zeker al
lerminst aansprakelijk zijn, vrouwen en
kinderen, het slachtoffer van deze even
dwaze a's misdadige daad.
Er zijn onmiddellijk ongeveer honderd
personen gearresteerd, doch of men daar
onder de schuldigen te pakken heeft, is
neg de vraag.
Den vo'genden dag had er weer een ont
ploffing plaats in een kazerne, met een
paar dooden als gevolg. Ook een aanslag?
Rood gevaar in Japan. Men
schrijft deze aanslagen te Milaan toe aan
communistische elementen, en niet ten on
rechte, omdat deze heeren nu eenmaal
graag met zulke gevaarlijke dingen spe
len.
Ook in Japan is sprake van beraamde
aanslagen cp den Mikado en op de veilig
heid van den Staat door de communisten.
De Japaneezen zijn zoo bang geworden,
dat zij maar eens een radicale opruiming
hebben gehouden. Ongeveer duizend ar
restaties hebben er in de afgeloopen
maand plaats gehad. Toen dit dezer da
gen bekend werd, was de verrassing hier
groot. Want niet alleen heeft de censuur
het klaar gespeeld deze actie tegen de
communisten gedurende een maand lang
geheim te houden, maar bovendien vraagt
men zich af: hoe de Japansche regeering
opeens aan die communisten-vrees komt,
daar bij de jongste verkiezingen van een
toenemende roode invloed allerminst ge
bleken is.
Nog geen twee maanden geleden zijn er
in het land algemeene verkiezingen ge
houden krachtens een nieuwe kieswet, die
liet aantal stemgerechtigden van 3 tot
121/2 miliioen had verhoogd en de uit
komst daarvan was allerminst alarmee-
rend. De conservatieve regeeringspartij,
die op 21 Januari bij de stemming over
een motie van wantrouwen tegen de regce-
ring de nederlaag had geleden tegen de
veresnigde oppositiepartijen, wist zelfs
haar minderheid in een kleine meerder
heid over de Minsetto (de liberale opposi
tie-partij) om te zetten. En voor de prole
tarische groepen, vier in getal, was de uit
slag zeer teleurstellend. Zij konden slechts
acht van de ruim 450 zetels bemachtigen.
Misschien is sindsdien een verscherpte
communistische agitatie begonnen.
Van politieke beteekenis is de regee-
ringsactie tegen de communisten zeker,
vooral nu de Japansche regeering te ver
staan heeft gegeven dat Moskou de pogin
gen om de grondslagen van het rijk te on
dermijnen steunt, en er aan toevoegde dat
zij deze pogingen gevaarlijker acht dan de
bedreiging van een gewapende macht uit
het buitenland.
Japan heeft dan ook reeds een nota
naar Moskou gestuurd, waarin geprotes
teerd wordt tegen den Russischen steun
aan de Japansche communisten, welke in
strijd is met art. 4 van het Japansch-Rus-
sisch verdrag, dat beide partijen verplicht
zich niet te mengen in eikaars binnenland-
sche aangelegenheden.
Verkiezingspret. Dat niet
elke bomaanslag en elke herrie op reke
ning van de communisten mag worden ge
schoven, blijkt uit de verkiezingen te Chi
cago. Chicago bezit het weinig benijdens
waardige record van in veertien maanden
tijds 134 bommen te hebben hooren ont
ploffen, gezwegen van machinegeweren en
dergelijk oorlogstuig.
Dat komt alles op rekening van concur-
reerende bandieten-vereenigingen, die in
Chicago een prachtig arbeidsveld vinden
voor smokkelpartijen en bankberoovingen.
Het gaat hun in Chicago zoo goed, dat zij
er grootscheeps met machinegeweren ope-
reeren cn royaal de autoriteiten omkoo-
pen. Zelfs de burgemeester Bill Thompson
schijnt met do bandieten aan te pappen,
wat blijkt uit de ongemoeide aanwezig
heid van honderden speelholen en huizen
van minder allooi en duizenden plaatsen,
waar openlijk alcoholisch dranken ver
kocht worden.
Bij de verkiezingen van dezer dagen
was burgemeester Thompson een der can-
didaten voor ^et gouverneurschap van Il
linois. De strijd van vóór en tegen „big
Bill" (zooals zijn bijnaam was) was hevig,
zooals men heeft kunnen lezen. Er werd
gewerkt met moordaanslagen, bommen,
ontvoeringen en ander terroristische maat
regelen, doch de uitslag was toch, dat „big
Bill" de nederlaag leed. Deze nederlaag
werdt door de Amerikaansche bladen een
overwinning de burgerij genoemd, die
vastbesloten is een einde te maken aan de
corruptie, misdaden en plunderingen. Het
régime van „pine-apples" (een argot-uit
drukking voer benamen) is ten einde, al
dus schrijft de „Chic"go Tribune".
Een dergelijke manier van verkiezingen
houden is anders wel bevorderlijk voor de
animo onder het kiezerscorps
Nooit meer oorlog! Tenslotte
nog iets over de besprekingen omtrent het
anti-oorlogspact.
Uit Parijs en Washington is gelijktijdig
gemeld, dat de Fransche en de Ameri
kaansche regec-ing overeengekomen zijn
hun diplomatieke gedachten wisseling over
een anti-oorlogsverdrag aan de regeerin
gen van Engeland Duitschland, Italië en
Japan over te leggen. Daartoe zou een ge
meenschappelijke nota aan de vier ge
noemde mogendheden worden overhan
digd.
Deze uitnoodiging komt niet onver
wacht, want in zijn laatste antwoord aan
Kellogg, van 29 Maart, had Briand goed
gevonden, alle groote mogendheden in de
voortzetting der onderhandelingen te be
trekken.
Wie hieruit, gelijk de Fransche pers
geneigd is te doen, afleidt dat de twee
jjartijen die tot dusver hebben onderhan
deld, het al geheel eens zijn geworden,
gaat ongetwijfeld te ver en Kellogg heeft
zich dan ook gehaast de berichten uit Pa
rijs, dat hij het door Briand geslelde voor
behoud voor Frankrijk's toetreding tot een
veelzijdig verdrag al heeft aanvaard, te
gen te spreken. Dit voorbehoud is naar
men weet drieledig: le. toelating van alle
staten dus niet slechts van de groote
mogendheden tot het verdrag, 2e. vast
stelling van het recht op verdediging van
een aangevallen staat (dus niet uitsluiting
van den verdedigingsoorlog) en 3e. de be
paling dat schending van het verdrag
door een staat, alle ander verdragsluiten
de partijen ontslaat van de jegens dien
staat aangegane verplichtingen.
Wij zullen er het beste van hopen. Endo
desespereert niet!
BRIEVEN VAN EEN WANDELAAR.
XXXV.
Wij hebben onze wandelingen in do
laatste dagen eens uitgestrekt over do
grenzen van de Gemeente Leiden, omdat
wij met eigen oogen eens wilden kennis
nemen van het vraagstuk, wat er in geval
van een uitzetting van de grenspalen, een
annexatie dus, zal moeten gebeuren. Het
is een vraagstuk, waaraan enorm veel
vastzit en waarover zoo maar niet in eens
is te beslissen. Zeker, den landhonger is in
vele gemeenten een zeer groote aandacht
geschonken en vooral in den laatsten tijd
heeft menig staaltje van breed uitgespon
nen verzet ons dikwijls stof tot vermaak
gegeven en voor den buitenstaander is dit
te begrijpen. Hij toch interesseert zich al
lerminst voor de dingen, welke ver van
zijn bed gebeuren, en hij komt er vaak toe
om zelfs te betwijfelen den ernst, waar
mede een annexatievraagstuk vaak wordt
behandeld.
Toch is dit verkeerd gezien, want men
vergeet al zoo licht, dat een zelfde zaak
ook eens onze aandacht kan komen vra
gen en wij dan hebben partij te kiezen.
Dit waren de overwegingen, die ons er
toe brachten, de becnen op te nemen en
de verschillende begrenzingen van Leiden
eens aandachtig te beschouwen. En dan
sta je er al direct paf van dat het een war
winkel is van je walste. Vooral als men in
Oegstgeest de zaak eens met ernst beziet
en tal van voor de hand liggende oplossin
gen zich aan onzen geest voordoen. Het
beeld van den Siameeschen tweeling is
hier niet te sterk. Er zijn tal van plaatsen
waar men met de eene voet in Leiden en
met de ander in Oegstgeest staatwaar
men van Leidschen grond in Oegstgeestcr
huizen stapt en omgekeerd. Zoo iets van
den toestand van vroeger met Delft, Hof
van Delft en Vrijenban, waaraan de auto
riteiten te recht een einde hebben ge
maakt. Er zijn toch tal van dingen, die tot
scheeve verhoudingen aanleiding geven;
misstanden die den gestadigen ontwikke
lingsgang van een stad ernstig belemme
ren, met name in het verkeers- en woning
vraagstuk. En wat vooral van groote be
teekenis is, de kapitaalsvlucht naar de na
bije gemeente, met lage belastingen, en
het blijvende voorrecht van gebruikma
king van de velerlei voordeelen, facilitei
ten en ontspanningen, die een stad biedt.
Het is een mensch aangeboren meer te
voelen voor de lusten, dan voor de lasten
des levens en daarom komt men er zoo
gemakkelijk toe om te parasiteren op do
stedelijke comfortabiliteit, zonder één cent
bij te dragen in de groote lasten, welke
daarvoor moeten worden gevoteerd. En
met lecde oogen moeten de stedelijke
autoriteiten de zich aan den druk der be
lastingen onttrekkende massa, zien ver
dwijnen naar die gemeenten, welke als
FEUILLETON.
HET HUIS OM DENHOEK
L'it het Engelscb van:
Louis Tracy.
(Nadruk verboden).
38)
Mijnheer, wat laat u me schrikken,
riep ze opgewonden. Maar het zal me
nooit spijten, dat u een gat in 't gezicht
van dien leelijken, ouden duivel hebt ge
slagen.
Op dat oogenblik verdrongen Smith en
zijn helpers, die begrepen, dat er iets bij
zonders aan de hand was, zich bij de
voordeur, die den heelen morgen had
opengestaan.
Luister eens allemaal, zei Armath
waite, zoowel tegen de beide vrouwen als
tegen de vijf mannen. Ik ben hier heer
en meester in dit huis en ik verwacht dat
jullie mijn bevelen zult opvolgen. Ik ga nu
weg en het kan zijn, dat ik uren, ja zelfs
een paar dagen weg blijf. Jij, Smith,
neem een hangslot en sluit het hek af en
je doet onder geen voorwaarden iemand
anders open dan dokter Scaife en een ver
pleegster, Jij, vrouw Jackson, moet de
deuren gesloten houden en jij laat ook
niemand anders binnen dan de dokter en
de verpleegster, die hij mee zal brengen.
Begrijp jullie me?
Ja, mijnheer.
En jij ook, Smith?
Ja, mijnheer.
?- Betty, maak gauw een paar dunne
boterhammen met vleesch klaar en pak
die in een servet. En vul een flesch met
melk. Vlug, als je blieft!
Ik heb geen tijd te verliezen.
Hij draaide zich naar den jongen, die
het telegram had gebracht en die hem
met groote oogen aanstaarde.
Rijd je op je eigen fiets? vroeg hij.
Ja, mijnheer.
Is 't een sterke kar?
O, ja, mijnheer.
Wil je hem leenen voor vandaag?
Dan zal ik je een sovereign geven.
U mag hem gerust hebben, mijnheer!
kwam het hartelijke antwoord. Moet ik
nog een telegram meenemen naar 't post
kantoor, mijnheer?
Neen. Zet het zadel van je fiets hoo-
ger en kijk of de banden hard zijn. Hier
is je geld.
In een minimum van tijd was alles
klaar en kon Armathwaite op weg gaan.
Hij worstelde moeizaam tegen den stei-
len weg op. Maar na een kwartier had hij
dit moeilijke deel van den heuvel achter
den rug. Toen ging hij op de fiets zitten
en reed in volle vaart den heuvel af.
Marguerite was eerst naar haar slaap
kamer gegaan en terwijl Betty met Whit-
taker praatte, was ze de trap afgeslopen
en door een raam uit de bliblibtheek ach
terom het huis geloopen. Maar haar
„vlucht" was nog geen uur ge'eden toen
Armathwrite haar al weer ontdekte, een
eenzaam figuurtje op dat eindelooze
moerland, dat zich voortbewoog in de
richting van Leyburn. Blijkbaar had ze
haar hoed en mantel uit de hall genomen,
want ze had die over den arm, terwijl de
zon op haar bruine lokken glansde. Iedere
andere wandelaar had haar voor een
zomergast gehouden. Niemand zou den
storm van verontwaardiging en schrik ver
moeden, die er in het binnenste van het
rustig-wandelende meisje woedde.
De afstand tusschen haar en Armath-
waiet werd steeds kleiner en daar hij haar
niet wilde verschrikken door plotseling te
voorschijn te komen, belde hij, toen hij
nog ongeveer 50 meter achter haar was.
Ze keek onmiddellijk om en toen ze zag,
wie de naderende wielrijder was, bleef
ze staan.
Toen Armathwaite haar bereikt had,
zeiden ze geen van beiden een woord; ze
keken elkander alleen maar vragend aan.
Eindelijk zei ze: Ik ga naar mijn va
der. Mijn plaats is bij hem. Hij moet zich
ergens verbergen. Ik durf niet te wachten
tot mijn moeder er is of totdat ze geschre
ven heeft, 't Spijt me, Bob. Ik kon het je
niet uitleggen, maar ik zou je van York uit
hebben getelegrafeerd. Vraag me niet om
meer te zeggen of probeer niet me uit te
hooren.
Je hoeft niets uit te leggen, zei hij
glimlachend, en keek in het zachte meis
jesgezicht, dat onuitsprekelijk droevig
stond.
Tk heb Percy Whittaker gedwongen
me te zeggen, wat er gebeurd was. Ik ben
bang dat ik hem pijn heb gedaan, maar
dat is van zeer ondergeschikt be'ang.
Je dweng hem, jou te zeggen, wat er
gebeurd was?
Ja.
A^es ook zijn bedreiging?
Alles.
O, Bob! Wat moet ik doen! Ik moet
naar vader.
Ongetwijfeld, maar ik zie niet in,
waarom je een tocht van 15 mijl zou ma
ken zonder een stukje gegeten te hebben.
Ik heb je ontbijt meegebracht, 't lijkt er
tenminste een beetje op. We zullen samen
deelen ieder de helft van de sandwiches
en van de melk. Dan kun je achter op de
step van de fiets gaan staan voor zoover
de weg dat tenminste veroorlooft en de
andere gedeelten kunnen we loopon, dan
zullen we de helft van den tijd noodig
hebben, die jij anders had moeten ge
bruiken om in Leburn te komen. Hier heb
je de etenswaren en dit is precies een ge
schikt plekje om een picnic te houden.
Terwijl hij de fiets aan den kant van
den weg neerlcgÜe, de proviand, die Betty
had ingepakt, er af haalde en do
flesch ontkurkte, hoorde hij plotseling ge
smoord snikken. Marguerite stond van
hem afgewend, om haar gezicht te ver
bergen, want de geweldige emotie scheen
eindelijk te sterk voor haar zelfbeheer-
sching geworden te zijn.
Hij zette de flesch tegen een verhooging
aan en nam het meisje bij de schouders.
Hij deed haar zoo ver omkeeren, dat hij
haar in de betraand© oogen kon zien.
Je wint er niets mee, je nu al ang
stig te maken, Mcg, zei hij. Ik wil niet
nethennen, dat je voor buitengewone moei
lijkheden steat, maar ik ben ervan over
tuigd. dat alles he^l anders en veel hete*
zal af om-en dan we dcnlrcn. Tk volgde je
Meg, omdat ik ni-4- wilde dat je wegging,
terwijl je zoudt denken, dat ik je motieven
niet kende.
Ik verzeker je, dat je je vader zult kun
nen redden, als hij inderdaad bescherming
noodig mocht hebben; verder zul je nooit
gedwongen worden om met Whittaker te
trouwen.
Bob, fluisterde ze, ik zou liever
doodgaan
Bij deze bekentenis verloor hij zijn zelf-
beheersching. Hij nam haar in zijn armen
en hief haar betraand gezichtje naar zich
op.
Lieveling, zei hij, laten we te mid
den van deze krankzinnige warwinkel
van gebeurtenissen samen verstandig zijn.
Ik houd van je! Je bent de eenige vrouw,
waarvan ik ooit gehouden heb. .Je bent
door een gezegend noodlot ia mijn leven
gekomen en ik kan je niet laten gaan zon
der je gezegd te hebbon, dat je mijn hart
meedraagt. Ik vraag je op dit oogenblik
geen antwoord. Later, wanneer al deze
wolken voorbij gedreven zijn, zal ik bij je
komen.
Maar Marguerite gaf haar antwoord da-
delijk. Zij ging op haar teonen staan en
kuste hem op den mond.
Bob, zei ze bevend, ik geloof dat ik
dien eersten avond, toen we van elkaar
woggingen, al wist, dat je m'n uitverkorene
zou zijn, als God het wil
Dien eersten avondDat was nauwe
lijks 36 uur geleden.
En in dien korten tijd hadden deze twee
menschen meer wederwaardigheden samen
doorleefd dan endere menschenparen in
hun hec'e leven!
Ze werden door hun eerste en lange
omhelzing gescheiden door een eigenaar
dig gonzend geluid, dat merkwaardig