MODERNE DICHTKUNST. STADSNIEUWST TWEEDE BLAD „DE LEIDSCHE COURANT ZATERDAG 14 APRIL 1928 X. Dr. P. C. Boutens door Sw. 4 Van mijn oorspronkelijk voornemen om Boutens te behandelen naar de chronolo gische volgorde van het verschijnen zijner dichtbundels, wil ik voor éénmaal afwij ken. Als het nummer van de krant, waar in deze bijdrage geplaatst wordt, ver schijnt, zijn we aan het einde der Goede Week. Zoo geeft het pas, cm enkele gedichten van Boutens die betrekking hebben op het Lijdensdrama hier te publiceeren. In zijn bundel „Zomerwolken" versche nen in 1922, vinden we een gedicht „Ze Verkoos". Het is lyrisch-meditatief, prach tig van rhythme en taalmelodie, maar vaag als een wolk. Daarom en ook omdat het veel te lang is, neem ik het niet over. Een paar strophen slechts: Uw knechten op hun avondronde Sleepten mij binnen hunne wacht; Mijn handen hebben zij gebonden Als men een dief grijpt in den nacht De teed're pijnen mijner wonden Krenkte hun ijd'le overmacht. Zoo sta ik hier voor u gevangen, Zoo doet met mij wat u behaagt. Hoe kan uw oordeel mij belangen, Wien dood en leven werd vervaagd Tot eenen mist van blind verlangen Naar rust die ademloos voldraagt. Dit wond're leed, dat, onverkozen, Dit droeve heil dat, nooit vermoed, Onschatbaar maakt het waardelooze En zonder smaak het zoetste zoet Dat d' eenen bloei van eeuw'ge rozen Met zalig-dor herdenken boet. In den zelfden bundel vinden we weer een aan Toorop opgedragen gedicht: „Af neming van het Kruis". Het behandelt evenwel niet de kruisafname. De dichter ziet een teekening van dat onderwerp op een avond in October. Hij geeft nu een visioen van het groote stadsleven, en de menschen met hun ver scheurd zieleleven, hun gebrek aan idea lisme, het troostelooze van zoovele le vens en eindelijk tegen de hemelen daarboven het kruis en „het verbloede lichaam van den Zoon van God". Ook uit dit gedicht spreekt weer de symboliek. Het matte floers van den Octoberdag Vernevelt naar den avond: dichter daalt De dunne sneeuwasch van de schemering En dekt de groote stad der wereld weg In den schijndood van zijn eentonigheid. En heel 't verdeeld geslacht dat in haar woedt, Draagt voor één oogenblik dezelfde mom Van onverschillig vage broederschap: Leed lang versuft tot doelloos zelf verwijt, En haat door schriele hebzucht blind gemest, En lust die nimmer uitslaapt van zijn jacht, En hoop die afstand deed van ied're hoop, En onmacht schaterend in overmoed, En overmacht, de boel van huich'larij Zij staan bestorven in de zelfde trekken, De woestenij van 't menschelijk gelaat- En buiten op de hemelheuvelen Beuren strakke gestalten, wijd geplooid In wijn moerrood, verlucht olijvengroen, Turkooizenblauw en vlamdoorsijpeld paars, Neer van de groote schaduw van zijn kruis 't Verbloede lichaam van den- Zoon van God. Er is een gedicht „Rei van Vrouwen in Jozefs hof" dat alweer tamelijk lang is. Maar het is een puur kleinood van taal melodie, zuiver en gevoelig. Nadat de dichter de kruisafname geschilderd heeft, laat hij één der vrouwen zeggen: Hun sterke handen breidden Zij onder heup en voet. De schare schoof ter zijde Voor d' armelijken stoet. Met and ren volgde ik mede Ik hief mijn oogen op Binnen den groenen vrede Van Jozefs schaduwstillen hof. Hij heeft mijn zwakke schromen Verkloekt tot daden sterk, Zijn dienares genomen Tot zijn verkoren werk: Der naag'len rauwe wonden Wieschen en zalfden wij; Wij betten en verbonden De scheur in zijn doorstoken zij. Daar werd mijn hart beslopen Door ongekend geneugt, En rozen geurden open Van overluchtsche vreugd... Hoe zal ik rein bewaren Handen gebenedijd Die in beroering waren Met Gods vermoorde lieflijkheid? Niet een die sprak of weende. In 't lichtelooze gras De groote doode leende Alsof weer met ons was De zaligende weelde Van zijn aanwezigheid Die allen lijden heelde En zich het hart had uitgezeid. Bijzondere fijne en gevoelige verzen zijn dit. Dan overdenkt cle dichter de smarten der moeder, die eindelijk zich verheft uit haar roerloos zwijgen. Zij bleef als een die luistert Alsof heur kind haar riep, Haar oog stond blind verduisterd Naar'waar- hij lag en sliep O machteloos erbarmen Dat eind'lijk uitweg vindt.... Wij droegen in haar armen Den laat van 't onbereikbaar kind. Piétk, de Zoon rustend in de armen zij ner Moeder, aan haar hart en toch zoo on bereikbaar ver. Een nieuwe wond in 't hart der Moeder. Hoe in der ziele zeernis Die nergens laaf'nis vond, Sloeg hi] de wilde deernis Van deze nieuwe wond! Het bliksemsnel vermoeden Van feller leed dan 't mijn Raakt met zijn vuren roede Der tranen levende fontein. Heur wateren bevloeien Mijns harten dorstig dal, En and:re krachten groeien Uit zwakheid en verval Ik zal mijn Heer nog zwachten Met doeken geurgedrenkt Dat hij mag overnachten In rust, door plooi noch kreuk gekrenkt. De groote sterren stralen Boven den avonddamp, Maar verder dan hun dwalen Licht mijner wake lamp: Leed dat ge-en troosi kan deren, Haar vlam met olie voedt Tot straks de stem mijns Heeren Zijn dienstmaagd en zijn bruid begroet. Boutens schreef nog een afzonderlijk groot gedicht „Pictadat we thans laten rusten. Wij nemen echter een heel mooi en fijn vers over. Het is getiteld: Paasch- avond. De schaduw overdauwt het gras En koelt het heete stof Het graf is ledig als het was, •En eenzaam rijst de hof. Wij hebben hem den langen dag Gezocht en staêg gemist. Wij spraken menig die Hem zag En niemand die Hem wist. Mijn ziel is ziek naar rust, maar rekt Haar wake en kommernis. In vrees dat zij haar voeten strekt En voelt hoe moe zij is.... Hart dat Hij zeker vinden zal, Wat doolt gij her en der? De schemering verdekt het dal, En Emmaüs is ver. Bu.tenl, Weekoverzicht. Hoe menigmaal hebben wij op dozé plaats aan het begin van het overzicht oceaanvluchten besproken. Al moge het aantal dezer vluchten reeds vrij hoog zijn, toch is het interesse ervoor nog altijd levendig genoeg en vooral een oceaanvlucht van Oost naar West is een waagstuk, dat tot nog toe geen vlieger ge lukt is. Allen, die het beproefd hebben, hebben hun stoutmoedigheid met den dood moeten bekoopen en het buiterdandsch weekoverzicht kon slechts een kort In Me- moriam aan hen wijden. Op het moment, dat wij dit schrijven, is nog geen bericht binnen gekomen omtrent de vlucht der Duitsche vnegers. Misschien kunnen wij elders in dit blad hun glorieuze aankomst in Amerika vermelden. Mis schien kan de Duitsche luchtvaart die tot nog toe weinig lauweren met Oceaan- en andere weieldvluchten heeft kunnen oogsten zich thans erop beroemen, dat aan Duitschers als eersten gelukt is, wat nog niemand is gelukt. Doch wellicht valt niets anders te vermelden, dan het wel haast traditioneele bericht: „Omtrent de vliegers is nog niets vernomen. Men maakt zich ernstig ongerust.... enz." Dan volgen de gewone beschouwingen, dat het niet. onmogelijk is, dat zij gedaald zijn in de woeste bosschen van New Foundland, of zijn opgepikt door een schip, dat geen ra dio aan boord heeft, en komen telegram men binnen, dat er hier en daar personen geweest zijn met verklaringen, dat zij een vliegtuig in den mist gehoord hebben en zoo meer. Zal deze heele tragedie zich thans op nieuw afspelen? Bomaanslag. Op denzelfden dag, dat de Duitsche vliegers uit Ierland start ten, vloog te Milaan wat anders de lucht in, n.l. een bom, welke bij gelegenheid van de feestelijke opening van de jaarbeurs tot ontploffing werd gebracht en aan meer dan twintig menschen het leven kostte. Ongeveer veertig personen werden erbij gewond, van wie sommigen zoo ernstig, dat men voor het behoud van hun leven vreest. De bom was een helsche machine, welke 's nachts in een lantarenpaal was geplaatst en door middel van een uurwerk precies om 10 uur 's morgens moest ontploffen. De omstandigheid, dat het een z.g. tijdbom was, maakt het onwaarschijnlijk, dat men het spciaal op het leven van den koning gemvmt had, die-omstreeks dien tijd langs die plek zou komen om de jaarbeurs te openen. Het is immers onmogelijk precies het moment van te voren te bepalen, waarop het rijtuig van den koning de noodlottige plek zal passeeren. In politie ke kringen meent men dan ook, dat men hier te doen heeft met een terroristische daad, een dwaze uiting van misnoegen over een fascistische plechtigheid, met de hoop, dat de bcm een aantal autoriteiten zou mogen treffen, welke erbij tegenwoor dig zouden zijn. Liefst natuurlijk Musso lini, op wien trouwens nog eens apart een aans^g was beraamd, welke evenwel bij tij-1 s verijdeld is. Natuurlijk werden weei personen, welke voor het huidige regiem in Italië zeker al lerminst aansprakelijk zijn, vrouwen en kinderen, het slachtoffer van deze even dwaze a's misdadige daad. Er zijn onmiddellijk ongeveer honderd personen gearresteerd, doch of men daar onder de schuldigen te pakken heeft, is neg de vraag. Den vo'genden dag had er weer een ont ploffing plaats in een kazerne, met een paar dooden als gevolg. Ook een aanslag? Rood gevaar in Japan. Men schrijft deze aanslagen te Milaan toe aan communistische elementen, en niet ten on rechte, omdat deze heeren nu eenmaal graag met zulke gevaarlijke dingen spe len. Ook in Japan is sprake van beraamde aanslagen cp den Mikado en op de veilig heid van den Staat door de communisten. De Japaneezen zijn zoo bang geworden, dat zij maar eens een radicale opruiming hebben gehouden. Ongeveer duizend ar restaties hebben er in de afgeloopen maand plaats gehad. Toen dit dezer da gen bekend werd, was de verrassing hier groot. Want niet alleen heeft de censuur het klaar gespeeld deze actie tegen de communisten gedurende een maand lang geheim te houden, maar bovendien vraagt men zich af: hoe de Japansche regeering opeens aan die communisten-vrees komt, daar bij de jongste verkiezingen van een toenemende roode invloed allerminst ge bleken is. Nog geen twee maanden geleden zijn er in het land algemeene verkiezingen ge houden krachtens een nieuwe kieswet, die liet aantal stemgerechtigden van 3 tot 121/2 miliioen had verhoogd en de uit komst daarvan was allerminst alarmee- rend. De conservatieve regeeringspartij, die op 21 Januari bij de stemming over een motie van wantrouwen tegen de regce- ring de nederlaag had geleden tegen de veresnigde oppositiepartijen, wist zelfs haar minderheid in een kleine meerder heid over de Minsetto (de liberale opposi tie-partij) om te zetten. En voor de prole tarische groepen, vier in getal, was de uit slag zeer teleurstellend. Zij konden slechts acht van de ruim 450 zetels bemachtigen. Misschien is sindsdien een verscherpte communistische agitatie begonnen. Van politieke beteekenis is de regee- ringsactie tegen de communisten zeker, vooral nu de Japansche regeering te ver staan heeft gegeven dat Moskou de pogin gen om de grondslagen van het rijk te on dermijnen steunt, en er aan toevoegde dat zij deze pogingen gevaarlijker acht dan de bedreiging van een gewapende macht uit het buitenland. Japan heeft dan ook reeds een nota naar Moskou gestuurd, waarin geprotes teerd wordt tegen den Russischen steun aan de Japansche communisten, welke in strijd is met art. 4 van het Japansch-Rus- sisch verdrag, dat beide partijen verplicht zich niet te mengen in eikaars binnenland- sche aangelegenheden. Verkiezingspret. Dat niet elke bomaanslag en elke herrie op reke ning van de communisten mag worden ge schoven, blijkt uit de verkiezingen te Chi cago. Chicago bezit het weinig benijdens waardige record van in veertien maanden tijds 134 bommen te hebben hooren ont ploffen, gezwegen van machinegeweren en dergelijk oorlogstuig. Dat komt alles op rekening van concur- reerende bandieten-vereenigingen, die in Chicago een prachtig arbeidsveld vinden voor smokkelpartijen en bankberoovingen. Het gaat hun in Chicago zoo goed, dat zij er grootscheeps met machinegeweren ope- reeren cn royaal de autoriteiten omkoo- pen. Zelfs de burgemeester Bill Thompson schijnt met do bandieten aan te pappen, wat blijkt uit de ongemoeide aanwezig heid van honderden speelholen en huizen van minder allooi en duizenden plaatsen, waar openlijk alcoholisch dranken ver kocht worden. Bij de verkiezingen van dezer dagen was burgemeester Thompson een der can- didaten voor ^et gouverneurschap van Il linois. De strijd van vóór en tegen „big Bill" (zooals zijn bijnaam was) was hevig, zooals men heeft kunnen lezen. Er werd gewerkt met moordaanslagen, bommen, ontvoeringen en ander terroristische maat regelen, doch de uitslag was toch, dat „big Bill" de nederlaag leed. Deze nederlaag werdt door de Amerikaansche bladen een overwinning de burgerij genoemd, die vastbesloten is een einde te maken aan de corruptie, misdaden en plunderingen. Het régime van „pine-apples" (een argot-uit drukking voer benamen) is ten einde, al dus schrijft de „Chic"go Tribune". Een dergelijke manier van verkiezingen houden is anders wel bevorderlijk voor de animo onder het kiezerscorps Nooit meer oorlog! Tenslotte nog iets over de besprekingen omtrent het anti-oorlogspact. Uit Parijs en Washington is gelijktijdig gemeld, dat de Fransche en de Ameri kaansche regec-ing overeengekomen zijn hun diplomatieke gedachten wisseling over een anti-oorlogsverdrag aan de regeerin gen van Engeland Duitschland, Italië en Japan over te leggen. Daartoe zou een ge meenschappelijke nota aan de vier ge noemde mogendheden worden overhan digd. Deze uitnoodiging komt niet onver wacht, want in zijn laatste antwoord aan Kellogg, van 29 Maart, had Briand goed gevonden, alle groote mogendheden in de voortzetting der onderhandelingen te be trekken. Wie hieruit, gelijk de Fransche pers geneigd is te doen, afleidt dat de twee jjartijen die tot dusver hebben onderhan deld, het al geheel eens zijn geworden, gaat ongetwijfeld te ver en Kellogg heeft zich dan ook gehaast de berichten uit Pa rijs, dat hij het door Briand geslelde voor behoud voor Frankrijk's toetreding tot een veelzijdig verdrag al heeft aanvaard, te gen te spreken. Dit voorbehoud is naar men weet drieledig: le. toelating van alle staten dus niet slechts van de groote mogendheden tot het verdrag, 2e. vast stelling van het recht op verdediging van een aangevallen staat (dus niet uitsluiting van den verdedigingsoorlog) en 3e. de be paling dat schending van het verdrag door een staat, alle ander verdragsluiten de partijen ontslaat van de jegens dien staat aangegane verplichtingen. Wij zullen er het beste van hopen. Endo desespereert niet! BRIEVEN VAN EEN WANDELAAR. XXXV. Wij hebben onze wandelingen in do laatste dagen eens uitgestrekt over do grenzen van de Gemeente Leiden, omdat wij met eigen oogen eens wilden kennis nemen van het vraagstuk, wat er in geval van een uitzetting van de grenspalen, een annexatie dus, zal moeten gebeuren. Het is een vraagstuk, waaraan enorm veel vastzit en waarover zoo maar niet in eens is te beslissen. Zeker, den landhonger is in vele gemeenten een zeer groote aandacht geschonken en vooral in den laatsten tijd heeft menig staaltje van breed uitgespon nen verzet ons dikwijls stof tot vermaak gegeven en voor den buitenstaander is dit te begrijpen. Hij toch interesseert zich al lerminst voor de dingen, welke ver van zijn bed gebeuren, en hij komt er vaak toe om zelfs te betwijfelen den ernst, waar mede een annexatievraagstuk vaak wordt behandeld. Toch is dit verkeerd gezien, want men vergeet al zoo licht, dat een zelfde zaak ook eens onze aandacht kan komen vra gen en wij dan hebben partij te kiezen. Dit waren de overwegingen, die ons er toe brachten, de becnen op te nemen en de verschillende begrenzingen van Leiden eens aandachtig te beschouwen. En dan sta je er al direct paf van dat het een war winkel is van je walste. Vooral als men in Oegstgeest de zaak eens met ernst beziet en tal van voor de hand liggende oplossin gen zich aan onzen geest voordoen. Het beeld van den Siameeschen tweeling is hier niet te sterk. Er zijn tal van plaatsen waar men met de eene voet in Leiden en met de ander in Oegstgeest staatwaar men van Leidschen grond in Oegstgeestcr huizen stapt en omgekeerd. Zoo iets van den toestand van vroeger met Delft, Hof van Delft en Vrijenban, waaraan de auto riteiten te recht een einde hebben ge maakt. Er zijn toch tal van dingen, die tot scheeve verhoudingen aanleiding geven; misstanden die den gestadigen ontwikke lingsgang van een stad ernstig belemme ren, met name in het verkeers- en woning vraagstuk. En wat vooral van groote be teekenis is, de kapitaalsvlucht naar de na bije gemeente, met lage belastingen, en het blijvende voorrecht van gebruikma king van de velerlei voordeelen, facilitei ten en ontspanningen, die een stad biedt. Het is een mensch aangeboren meer te voelen voor de lusten, dan voor de lasten des levens en daarom komt men er zoo gemakkelijk toe om te parasiteren op do stedelijke comfortabiliteit, zonder één cent bij te dragen in de groote lasten, welke daarvoor moeten worden gevoteerd. En met lecde oogen moeten de stedelijke autoriteiten de zich aan den druk der be lastingen onttrekkende massa, zien ver dwijnen naar die gemeenten, welke als FEUILLETON. HET HUIS OM DENHOEK L'it het Engelscb van: Louis Tracy. (Nadruk verboden). 38) Mijnheer, wat laat u me schrikken, riep ze opgewonden. Maar het zal me nooit spijten, dat u een gat in 't gezicht van dien leelijken, ouden duivel hebt ge slagen. Op dat oogenblik verdrongen Smith en zijn helpers, die begrepen, dat er iets bij zonders aan de hand was, zich bij de voordeur, die den heelen morgen had opengestaan. Luister eens allemaal, zei Armath waite, zoowel tegen de beide vrouwen als tegen de vijf mannen. Ik ben hier heer en meester in dit huis en ik verwacht dat jullie mijn bevelen zult opvolgen. Ik ga nu weg en het kan zijn, dat ik uren, ja zelfs een paar dagen weg blijf. Jij, Smith, neem een hangslot en sluit het hek af en je doet onder geen voorwaarden iemand anders open dan dokter Scaife en een ver pleegster, Jij, vrouw Jackson, moet de deuren gesloten houden en jij laat ook niemand anders binnen dan de dokter en de verpleegster, die hij mee zal brengen. Begrijp jullie me? Ja, mijnheer. En jij ook, Smith? Ja, mijnheer. ?- Betty, maak gauw een paar dunne boterhammen met vleesch klaar en pak die in een servet. En vul een flesch met melk. Vlug, als je blieft! Ik heb geen tijd te verliezen. Hij draaide zich naar den jongen, die het telegram had gebracht en die hem met groote oogen aanstaarde. Rijd je op je eigen fiets? vroeg hij. Ja, mijnheer. Is 't een sterke kar? O, ja, mijnheer. Wil je hem leenen voor vandaag? Dan zal ik je een sovereign geven. U mag hem gerust hebben, mijnheer! kwam het hartelijke antwoord. Moet ik nog een telegram meenemen naar 't post kantoor, mijnheer? Neen. Zet het zadel van je fiets hoo- ger en kijk of de banden hard zijn. Hier is je geld. In een minimum van tijd was alles klaar en kon Armathwaite op weg gaan. Hij worstelde moeizaam tegen den stei- len weg op. Maar na een kwartier had hij dit moeilijke deel van den heuvel achter den rug. Toen ging hij op de fiets zitten en reed in volle vaart den heuvel af. Marguerite was eerst naar haar slaap kamer gegaan en terwijl Betty met Whit- taker praatte, was ze de trap afgeslopen en door een raam uit de bliblibtheek ach terom het huis geloopen. Maar haar „vlucht" was nog geen uur ge'eden toen Armathwrite haar al weer ontdekte, een eenzaam figuurtje op dat eindelooze moerland, dat zich voortbewoog in de richting van Leyburn. Blijkbaar had ze haar hoed en mantel uit de hall genomen, want ze had die over den arm, terwijl de zon op haar bruine lokken glansde. Iedere andere wandelaar had haar voor een zomergast gehouden. Niemand zou den storm van verontwaardiging en schrik ver moeden, die er in het binnenste van het rustig-wandelende meisje woedde. De afstand tusschen haar en Armath- waiet werd steeds kleiner en daar hij haar niet wilde verschrikken door plotseling te voorschijn te komen, belde hij, toen hij nog ongeveer 50 meter achter haar was. Ze keek onmiddellijk om en toen ze zag, wie de naderende wielrijder was, bleef ze staan. Toen Armathwaite haar bereikt had, zeiden ze geen van beiden een woord; ze keken elkander alleen maar vragend aan. Eindelijk zei ze: Ik ga naar mijn va der. Mijn plaats is bij hem. Hij moet zich ergens verbergen. Ik durf niet te wachten tot mijn moeder er is of totdat ze geschre ven heeft, 't Spijt me, Bob. Ik kon het je niet uitleggen, maar ik zou je van York uit hebben getelegrafeerd. Vraag me niet om meer te zeggen of probeer niet me uit te hooren. Je hoeft niets uit te leggen, zei hij glimlachend, en keek in het zachte meis jesgezicht, dat onuitsprekelijk droevig stond. Tk heb Percy Whittaker gedwongen me te zeggen, wat er gebeurd was. Ik ben bang dat ik hem pijn heb gedaan, maar dat is van zeer ondergeschikt be'ang. Je dweng hem, jou te zeggen, wat er gebeurd was? Ja. A^es ook zijn bedreiging? Alles. O, Bob! Wat moet ik doen! Ik moet naar vader. Ongetwijfeld, maar ik zie niet in, waarom je een tocht van 15 mijl zou ma ken zonder een stukje gegeten te hebben. Ik heb je ontbijt meegebracht, 't lijkt er tenminste een beetje op. We zullen samen deelen ieder de helft van de sandwiches en van de melk. Dan kun je achter op de step van de fiets gaan staan voor zoover de weg dat tenminste veroorlooft en de andere gedeelten kunnen we loopon, dan zullen we de helft van den tijd noodig hebben, die jij anders had moeten ge bruiken om in Leburn te komen. Hier heb je de etenswaren en dit is precies een ge schikt plekje om een picnic te houden. Terwijl hij de fiets aan den kant van den weg neerlcgÜe, de proviand, die Betty had ingepakt, er af haalde en do flesch ontkurkte, hoorde hij plotseling ge smoord snikken. Marguerite stond van hem afgewend, om haar gezicht te ver bergen, want de geweldige emotie scheen eindelijk te sterk voor haar zelfbeheer- sching geworden te zijn. Hij zette de flesch tegen een verhooging aan en nam het meisje bij de schouders. Hij deed haar zoo ver omkeeren, dat hij haar in de betraand© oogen kon zien. Je wint er niets mee, je nu al ang stig te maken, Mcg, zei hij. Ik wil niet nethennen, dat je voor buitengewone moei lijkheden steat, maar ik ben ervan over tuigd. dat alles he^l anders en veel hete* zal af om-en dan we dcnlrcn. Tk volgde je Meg, omdat ik ni-4- wilde dat je wegging, terwijl je zoudt denken, dat ik je motieven niet kende. Ik verzeker je, dat je je vader zult kun nen redden, als hij inderdaad bescherming noodig mocht hebben; verder zul je nooit gedwongen worden om met Whittaker te trouwen. Bob, fluisterde ze, ik zou liever doodgaan Bij deze bekentenis verloor hij zijn zelf- beheersching. Hij nam haar in zijn armen en hief haar betraand gezichtje naar zich op. Lieveling, zei hij, laten we te mid den van deze krankzinnige warwinkel van gebeurtenissen samen verstandig zijn. Ik houd van je! Je bent de eenige vrouw, waarvan ik ooit gehouden heb. .Je bent door een gezegend noodlot ia mijn leven gekomen en ik kan je niet laten gaan zon der je gezegd te hebbon, dat je mijn hart meedraagt. Ik vraag je op dit oogenblik geen antwoord. Later, wanneer al deze wolken voorbij gedreven zijn, zal ik bij je komen. Maar Marguerite gaf haar antwoord da- delijk. Zij ging op haar teonen staan en kuste hem op den mond. Bob, zei ze bevend, ik geloof dat ik dien eersten avond, toen we van elkaar woggingen, al wist, dat je m'n uitverkorene zou zijn, als God het wil Dien eersten avondDat was nauwe lijks 36 uur geleden. En in dien korten tijd hadden deze twee menschen meer wederwaardigheden samen doorleefd dan endere menschenparen in hun hec'e leven! Ze werden door hun eerste en lange omhelzing gescheiden door een eigenaar dig gonzend geluid, dat merkwaardig

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5